Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in...

35
4 aal T op maat taalboek b Proefles thema 8

Transcript of Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in...

Page 1: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Taal o

p m

aat

taalb

oek 4

b

4

aalT op maattaalboek

b

ISBN 978-90-01-79054-7

9 789001 790547

238067 Taal op Maat 4b TB.indd 1 29-08-12 08:28

Proeflesthema 8

Page 2: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om
Page 3: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Taal op maatTaalboek 4b

Hoofdauteurs

Helga van de Ven

Margreet Vreman

Auteurs

Nicole Bus

Karin van Hoof

Janine Peyré

Raoul Wiekeraad

Martine Zeeman

Met medewerking van

Rudy Beernink

Bart van Schijndel

Noordhoff Uitgevers

238067.indb 1 17/09/12 5:57 PM

Proeflesthema 8

Page 4: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Ontwerp binnenwerk: Grafi sch ontwerp Duko Hamminga, AssenOntwerp omslag: Astrid van der Neut, Rotterdam Ontwerp en uitvoering omslagkoffer: Inge Nouws, Castelldefels, SpanjeFoto omslagbeeld: Ron Giling – Lineair, ArnhemTekstredactie: Eugenia Smit, Hilversum

© 2012 Noordhoff Uitgevers bv, Groningen/Houten, The Netherlands

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the publisher.

ISBN 978-90-01-79054-7Eerste druk, 2012SISO 475.22

238067

238067.indb 2 17/09/12 5:57 PM

Page 5: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

3

Inhoud

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Thema 5

Contact 6

Thema 6

Vrij 32

Thema 7

Mooi! 58

Thema 8

Op reis 84

Project 3

De spelmaker 110

Project 4

Fantaseren 114

Extra opdrachten 118

Taalmaatje 130

Bronvermelding 139

238067.indb 3 17/09/12 5:57 PM

Page 6: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

4

Hoe werk je met Taal op maat?

Groep 4 – Thema 5 Contact – Week 112

Kijk op taalWoordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taalWoordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschatLes3Je leert • hoe je een bericht of brief begint en eindigt.

A Lees de ansichtkaart.

B Geef antwoord op de vragen.

1 Voor wie is de kaart? 2 Waarom ontvangt ze deze kaart? 3 Wie heeft de kaart geschreven?

Het begin en einde van een bericht schrijvenWil je een kaartje voor iemand schrijven? Doe het zo:

1 Schrijf de naam van die persoon op. Zet achter de naam een komma.

Hallo Danny,Lieve oma,Beste buurman,

2 Schrijf je bericht.3 Schrijf onder het bericht je eigen naam.

Groetjes, FrankLiefs, MelissaXXX, Farida

Uitleg

1

In de uitleg staan de begrippen die je nodig hebt. Je werkt ermee in de opdrachten.

Hier zie je wat je gaat leren.Dit is het doel van de les.

238067.indb 4 17/09/12 5:57 PM

Page 7: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

5

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Groep 4 – Thema 5 Contact – Week 1 13

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Je klasgenootje is ziek.Je stuurt haar een e-mail.Wat schrijf je erboven? Wat eronder?Schrijf het in je schrift.

Mail

…,

Wat akelig dat je ziek bent.Ik hoop dat je snel beter wordt.

Jurre schrijft een briefje.Zijn bal ligt in de tuin van mevrouw Smit.Maak het briefje af.

…Smit,Met spelen ging mijn bal over de heg.…Maar u was niet thuis.Daarom ……, …

Jullie leerkracht is ziek.Je stuurt een kaartje.Schrijf de tekst in je schrift.

Wie is er jarig die jij kent?Bedenk een tekst voor een verjaardagskaart.Schrijf het in je schrift.

Volgende les Je oefent verder met hoe je een brief of bericht begint of eindigt.Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 118 of pluswerk of computer.

2

3

4

5

Hier lees je wat je in de volgende les gaat doen.

Ben je klaar? Kies dan een opdracht achter in het Taalboek of Werkboek.Of ga aan de slag op de computer of met pluswerk.

Ben je iets vergeten? Kijk dan achter in het Taalboek. Daar staat het Taalmaatje met alle uitleg bij elkaar.

Je leerkracht vertelt je of je deze opdracht maakt.

Heb je tijd over?Maak dan de opdracht met het rondje ervoor.

238067.indb 5 17/09/12 5:57 PM

Page 8: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Them

a

84

8Op reis

238067.indb 84 17/09/12 6:13 PM

Page 9: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Dit ga je leren:

85

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Woordenschat 1F

• woorden bij het thema de speurtocht

• woorden bij het thema op stap

• woorden opzoeken in een woordenboek

• iets op verschillende manieren zeggen

Schrijven

• een opdracht geven

• een kort verhaal schrijven 1F

Luisteren en spreken

• precies luisteren naar een opdracht 1F

• plaatjes gebruiken bij een verslag

Kijk op taal

• werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen 1F

• wat klinkers en medeklinkers zijn

• het alfabet gebruiken om te zoeken

• Herhaling: werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen 1F

Extra

• Lekker lezen: pictogrammen bij soorten boeken herkennen

• Kijk op taal: pictogrammen die je de weg wijzen

238067_Thema 8.indd 85 28/09/12 10:12 AM

Page 10: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Kijk op taalWoordenschat Schrijven Luisteren en spreken

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 186

238067.indb 86 17/09/12 6:13 PM

Page 11: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 1 87

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Themawoorden en schoolwoorden

de aanwijzingEen tip die je bij een opdracht helpt. Je weet dan beter hoe je iets moet doen of waar je het kunt vinden.

het eindpuntDe plek waar een tocht of route eindigt.

het lunchpakketHet eten voor de lunch, de maaltijd tussen de middag.

ontdekkenIets vinden of te weten komen wat je nog niet wist.

de oplossingHet antwoord op een vraag of een probleem.

het probleemIets moeilijks. Een probleem kun je niet meteen oplossen.

de routebeschrijvingDe beschrijving van hoe je ergens moet komen.

de rugzakEen tas die je op je rug draagt.

speurenHeel precies naar iets op zoek gaan.

de speurtochtBij een speurtocht moet je zelf de weg zoeken. Daarvoor krijg je onderweg aanwijzingen.

stap voor stapLangzaam, steeds een stukje verder.

verzamelenProberen zoveel mogelijk dingen van dezelfde soort te krijgen.

238067.indb 87 17/09/12 6:14 PM

Page 12: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 188

Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschatLes1Je leert • woorden bij het thema de speurtocht.

• woorden opzoeken in een woordenboek.

Bekijk de plaat op bladzijde 86.Maak een woordweb bij het woord speurtocht.

speurtocht

WoordenboekWeet je niet wat een woord betekent? Zoek het dan op in een woordenboek.

In een woordenboek staan woorden in de volgorde van het alfabet.Eerst komen alle woorden die beginnen met een a. Daarna komen alle woorden met een b. Enzovoort.Achter het woord lees je wat het betekent.

speuren (speurde, heeft gespeurd) goed zoeken, opletten of je iets ziet • de kinderen speuren naar de verstopte aanwijzing

speurtocht (de speurtocht, twee speurtochten) een wandeling of reis waarbij je de weg moet zoeken. Onderweg moet je vaak opdrachten uitvoeren.

spieden (spiedde, heeft gespied) goed, zoekend om je heen kijken • de dief spiedde rond of niemand hem zag

spieken (spiekte, heeft gespiekt) afkijken, stiekem in een boek of op een blaadje kijken als je iets niet goed weet

Uitleg

Kijk naar het fragment uit het woordenboek bij de uitleg.Schrijf de antwoorden in je schrift.

1 Wat betekent speuren?2 Wat betekent spieden?3 Wat is het meervoud (mv) van speurtocht?4 Wat betekent gespiekt?

1

2

238067.indb 88 17/09/12 6:14 PM

Page 13: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 1 89

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Kies het goede woord in de zin.Schrijf het zo op:

1 Bij een speurtocht moet je zelf de weg verzamelen / ontdekken.

2 Door een oplossing / aanwijzing kom je dichter bij het beginpunt / eindpunt.

3 Bij het eindpunt moeten alle kinderen zich verzamelen / ontdekken.

4 Ze halen dan hun routebeschrijving / lunchpakket uit hun rugzak.

5 Stap voor stap vinden we de oplossing / het probleem voor de oplossing / het probleem.

6 Als we honger hebben, nemen we ons lunchpakket / aanwijzing.

A Lees de tekst uit het woordenboek.

oplossing (de oplossing, twee oplossingen) een antwoord op een vraag of probleem

probleem (het probleem, twee problemen) iets moeilijks, waarvoor niet meteen een oplossing is

B Maak een zin met het woord oplossing.

C Maak een zin met het woord probleem.

A Kijk naar het woordweb van opdracht 1. Vul dat woordweb aan met woorden uit opdracht 3.

B Maak 3 zinnen met woorden uit je woordweb. Gebruik zoveel mogelijk woorden uit het woordweb.

Volgende les Je oefent verder met woorden bij het thema de speurtocht en met het opzoeken van woorden in het woordenboek.Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer.

31 – o§n»ṫdÇeflºıkŸºıkÇeflºÓnŸ1 on»tÌ dÇefl kŸ kÇefl nŸ

4

5

238067.indb 89 17/09/12 6:14 PM

Page 14: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 190

Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschat Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschatLes3Je leert • een opdracht geven.

In welke zinnen staat een opdracht?Schrijf de nummers in je schrift.

1 Loop naar de boom.2 Pak je rugzak.3 Ik ontdek een aanwijzing.4 Lees de routebeschrijving.5 Zoek de pijl.6 Ga je naar de camping?7 Het lunchpakket zit in de tas.

Een opdracht gevenWil je iemand een opdracht geven? Gebruik dan korte zinnen. Begin met het werkwoord.

Volg de groene lijn.Loop naar de boom.Zoek de schat.

Uitleg

Maak een lunchpakket.Vul een werkwoord in.Kies uit:

stop doe pak smeer

leg strooi snijd

1 … twee boterhammen uit de broodzak.2 … ze op je bord.3 … er boter op.4 … hagelslag op de ene boterham.5 … de andere boterham er bovenop.6 … de boterhammen door. 7 … de boterhammen in een zakje.

1

2

238067.indb 90 17/09/12 6:14 PM

Page 15: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 1 91

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

A Schrijf de opdracht op. Doe het zo:

1 Je wilt dat iemand een lied zingt. 2 Je wilt dat iemand de rugzak draagt. 3 Je wilt dat iemand de opdracht leest. 4 Je wilt dat iemand de pijl zoekt. 5 Je wilt dat iemand de dennenappels verzamelt.

B Bedenk zelf nog twee opdrachten.

A Verander de zinnen in opdrachten.

1 Zou je dat boek willen pakken? 2 Neem je dan ook mijn pen mee? 3 En in de gang moet je zachtjes doen. 4 Je mag de kinderen van groep 8 niet storen. 5 Je moet dus op je tenen lopen en niet praten.

B Bedenk zelf nog twee opdrachten.

Kijk naar het plaatje.Geef vier opdrachten om de rugzak in te pakken.Zeg ook waar je het opbergt.Doe het zo:

Volgende les Je oefent verder met het geven van een opdracht. Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer.

31 – Z¶iŸºÓnχg› ÅeÑeflºÓnŸ ◊l¶iÇėd¶jœefl.1 Z¶iŸ nÏ g› eÑefl nŸ l¶iÇeÌ d¶jœefl.

4

5

PÄaŸºıkŸ dÇefl ◊kχaχaŸñr»tfl.PÄaŸ kŸ dÇefl kÏ aÏ aŸ r»tfl.SÍṫo™pŸ dÇefl ◊kχaχaŸñr»tfl iŸºÓnŸSÍtÌ o pŸ dÇefl kÏ aÏ aŸ r»tfl iŸ nŸ◊hÇeÀtfl ◊b∞lχa¶uŸºÓwÉefl Óv‰aŸºıkŸ.hÇeÀtfl b lÏ a¶uŸ w efl v aŸ kŸ.

238067.indb 91 17/09/12 6:14 PM

Page 16: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 192

Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschat Luisteren en sprekenSchrijvenLes5 Kijk op taalWoordenschat

Je leert • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen.

Lees de zin.

Bij een speurtocht aan het strand maak je de pijlen van schelpjes.

1 Schrijf alle zelfstandige naamwoorden van de zin op.

2 Schrijf alle lidwoorden op.3 Schrijf het werkwoord op.

Werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoordenIn een zin staat een werkwoord (ww). Een werkwoord vertelt wat iemand of iets doet.

Shanti tekent een pijl voor de speurtocht.

In een zin staat ook vaak een zelfstandig naamwoord (znw). Voor een zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten: de, het of een.

Roan zoekt de pijl.

Uitleg

A Schrijf van elke zin het werkwoord op.

1 De jongen en het meisje lopen over het strand. 2 De meeuwen krijsen. 3 Ze zien de kinderen. 4 De jongen springt in de golven. 5 Bukt het meisje? 6 Ze pakt een schelp.

B Schrijf van elke zin van A het zelfstandig naamwoord op. Schrijf het lidwoord ervoor. Let op bij zin 1 en zin 4.

1

2

238067.indb 92 17/09/12 6:14 PM

Page 17: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 1 93

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Lees de zinnen.Kijk naar de woorden met een streep eronder.Is het een werkwoord of een zelfstandig naamwoord? Schrijf het zo op:

1 Marco en Lizzie rennen naar de boom. 2 Marco pakt de pijl. 3 De dennenappels liggen in de rugzak.4 Kan hij het raadsel oplossen?5 Ze speuren naar een aanwijzing.

Kies het goede lidwoord. Schrijf het zo op:

1 Oskar maakt de / een speurtocht voor zijn moeder.2 Hij legt overal een / de briefje neer.3 Op het / de briefje staat: kijk in de / het brievenbus.4 Daarin ligt weer een / de kaartje.5 Daarop staat: kijk in het / de wasmand.6 Enzovoort. Op het / de eindpunt ligt een / de dropje voor mama.

Maak drie zinnen. Kies uit elke groep een woord.Je mag het werkwoord veranderen als dat nodig is.

rennen vallen eten speuren

oplossen graven zijn

lunchpakket schep piraten probleem

rugzak kinderen

de het een

Volgende les Je oefent verder met werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden. Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer.

3

1 ÛrÇeflºÓnŸºÓnÇeflºÓnŸ – Ówøw·, ◊b‰o•o§mŸ - ÓzŸºÓnŸºÓw·1 rÇefl nŸ nÇefl nŸ ww, b oomŸ zŸ nŸ w

41 – ÅeÑeflºÓnŸ ∏sπpÇe®uŸñr»ṫo•cflºıh»tfl1 eÑefl nŸ sπpÇe®uŸ r»tÌ ocfl h»tfl

5

238067.indb 93 17/09/12 6:14 PM

Page 18: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 294

Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschat SchrijvenLes7 Kijk op taalWoordenschat Luisteren en spreken

Je leert • precies luisteren naar een opdracht.

A Hoe geef je goed een opdracht? Schrijf de antwoorden op.

1 De zinnen zijn kort / lang. 2 De zin begint met een werkwoord /

zelfstandig naamwoord.

B Je oma wil weten wat een woordweb is. Je legt uit hoe ze dat moet maken bij het

woord computer.

Leg het uit in vier zinnen. Schrijf de zinnen op.

computer

Precies luisteren naar een opdracht Krijg je van iemand een opdracht?Je hoort dan stap voor stap wat je moet doen.Luister goed naar de belangrijkste woorden.

Teken een rondje midden op je papier.Schrijf daarin: computer.

Uitleg

A Luister naar de opdracht.

B Luister nog een keer. Voer de opdracht uit.

C Luister nog eens. Geef antwoord op de vragen.

1 Waren de zinnen kort? 2 Begonnen de zinnen met een werkwoord? 3 Wat waren de belangrijkste woorden? 4 Vond je het moeilijk om tegelijk te luisteren en te doen? 5 Zou je de opdracht zelf ook zo geven?

1

2

238067.indb 94 17/09/12 6:14 PM

Page 19: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 2 95

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Luister naar de routebeschrijving van de speurtocht.Volg de route met je vinger op de kaart.

Schrijf het goede antwoord op.

1 Ik heb goed naar de opdracht geluisterd. ja / nee2 Ik heb op de belangrijkste woorden gelet. ja / nee

Volgende les Je leert soorten boeken herkennen aan pictogrammen.Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer.

3

4

238067.indb 95 17/09/12 6:14 PM

Page 20: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Kijk op taalWoordenschat Schrijven Luisteren en spreken

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 296

238067.indb 96 17/09/12 6:15 PM

Page 21: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 2 97

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Themawoorden en schoolwoorden

de bagageDe spullen die je meeneemt als je op reis gaat.

ergens als een berg tegenop zienErgens geen zin in hebben, omdat je denkt dat het moeilijk is of vervelend.

de campingEen plaats waar je mag kamperen. Voor een camping moet je betalen.

door het dolle heen zijnHeel erg blij zijn.

iets in de gaten hebbenWeten dat iets gebeurt, het merken.

een handje helpenIemand helpen bij een klusje.

het heimweeErg naar huis verlangen. Soms word je er zelfs een beetje ziek van.

je een hoedje schrikkenHeel erg schrikken.

het hotelEen hotel is een gebouw waar je kunt slapen. Je moet ervoor betalen.

op je kop krijgenEen standje krijgen.

onderwegJe bent onderweg, als je van de ene plek naar de andere reist.

de weg kwijt zijnVerdwaald zijn.

238067.indb 97 17/09/12 6:15 PM

Page 22: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 298

Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschatLes9Je leert • woorden bij het thema op stap.

• iets op verschillende manieren zeggen.

Vertel de antwoorden aan een maatje.

Job schrikt zich een hoedje.

1 Wat betekent dat?2 Waar schrikt Job van?3 Schrok jij je wel eens een hoedje?

Iets op verschillende manieren zeggen Je kunt dingen op verschillende manieren zeggen.Soms zeg je ze precies zoals ze zijn:

Ik schrik daar heel erg van.

Maar je kunt ook zeggen:

Ik schrik me een hoedje. Ik schrik me een ongeluk.

Dan gebruik je een uitdrukking.

Uitleg

Wat is hetzelfde?Schrijf de nummers van de zinnen op.Zet daarachter de letters van de goede uitdrukking.

1 Jan mopperde tegen zijn broertje dat hij zijn bal kapotgemaakt had.2 Jan brengt voor zijn moeder de lege flessen weg.3 Jan was ontzettend blij toen hij won.4 Jan merkte er niets van.5 Jan vond het lastig en vervelend werk.

a Jan had niets in de gaten. b Jan helpt een handje. c Jan gaf hem een standje. d Jan was door het dolle heen. e Jan zag er als een berg tegenop.

1

2

238067.indb 98 17/09/12 6:15 PM

Page 23: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 2 99

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Welk woord hoort in de zin?Kies uit:

heimwee de weg kwijt zijn een hotel

de bagage de camping

1 In de vakantie gaan Job en zijn vader met de caravan naar …2 Job helpt een handje met het inpakken van …3 Onderweg gaan ze in … slapen.4 Job ziet er als een berg tegenop. Hij is bang dat hij dan … krijgt.5 Zijn vader heeft niets in de gaten. Die is alleen maar bang dat ze al snel …

Welke woord en kunnen in de zin staan?Bedenk ze zelf.

1 vervoer Je kunt op reis met een …, een … en een …

2 dingen om te doen Onderweg kun je …, … en …

3 slaapplekken Je kunt slapen in een …, een … en een …

Maak drie zinnen.Gebruik in elke zin een uitdrukking.Kies uit:

door het dolle heen zijn in de gaten hebben een handje helpen

er als een berg tegenop zien op je kop krijgen

je een hoedje schrikken

Volgende les Je oefent verder met de woorden en zinnen bij het thema op stap.En je oefent dat je iets op verschillende manieren kunt zeggen.Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer.

3

4…,

5

238067.indb 99 17/09/12 6:16 PM

Page 24: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 3100

Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschat Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschatLes 11Je leert • een kort verhaal schrijven.

A Lees de tekst

Jeroen en Dina zijn op de camping in de bergen.Ze zetten de tent op.Opeens vraagt Jeroen: ‘Waar zijn de haringen?’‘Haringen?’ vraagt Dina. ‘We zijn in de bergen, hoor. We zitten niet op een boot.’‘Met haringen zet je de tent vast,’ legt Jeroen uit. ‘Maar ik ben ze vergeten. Ze liggen nog thuis.’

B Geef antwoord op de vragen.

1 Wie praten er? 2 Wat zijn haringen? 3 Wat gebeurt er als je die vergeet?

Een verhaal schrijven Wil je een verhaal schrijven?Bedenk eerst hoe het verhaal gaat.

Over wie gaat het? Doornroosje

Wat doet hij/zij? Ze prikt zich aan een betoverd spinnewiel.

Waar gebeurt het? In een kasteel.

Wat gebeurt er daarna? Iedereen valt in slaap.

Hoe eindigt het? De prins redt haar.

Uitleg

Je gaat het verhaal over Jeroen en Dina verder schrijven.Geef eerst antwoord op de vragen.

1 Wat gaan zij doen?2 Wat gebeurt er daarna?3 Hoe eindigt het verhaal? Goed of slecht?

1

2

238067.indb 100 17/09/12 6:16 PM

Page 25: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 3 101

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Hoe gaat het verhaal van Jeroen en Dina verder?Je gaat dat verzinnen.Dit helpt dan: een woordweb maken.

Maak een woordweb in je schrift.

Schrijf in het midden: Jeroen en Dina.Schrijf er woorden omheen, zoveel je kunt.

A Schrijf hoe het verhaal verder gaat.

Gebruik de antwoorden op de vragen bij opdracht 2. Gebruik woorden uit je woordweb. Schrijf vier of vijf zinnen.

B Schrijf het einde van je verhaal.

– Loopt het goed of slecht af? – Schrijf twee of drie zinnen.

Kijk naar opdracht 1.Wat gebeurde er voordat Jeroen en Dina op de camping kwamen?Bedenk het. Gebruik de vragen van opdracht 2.Schrijf het op in vier of vijf zinnen.

Volgende les Je oefent verder met een kort verhaal schrijven. Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer.

3

4

5

238067.indb 101 17/09/12 6:16 PM

Page 26: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 3102

Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschat Schrijven Kijk op taalWoordenschat Luisteren en sprekenLes 13

Je leert • plaatjes gebruiken bij een verslag.

A Bekijk de foto.

Het is een foto van de vakantie van Merel. Ze vertelt erover aan de klas. Ze laat ook de foto zien.

B Geef antwoord op de vragen.

1 Wat weet je al van de vakantie van Merel? 2 Hoe kun je dat zien? 3 Wat zal Merel bij de foto vertellen?

Plaatjes gebruiken bij een verslag Wil je vertellen hoe iets is geweest?Je kunt bij je verslag ook plaatjes laten zien.De plaatjes en de woorden vertellen dan samen hoe het was.

Uitleg

A Bekijk de foto van opdracht 1 nog eens. Dit vertelde Merel bij de foto.

Deze zomer mocht ik een dagje mee zeilen.We gingen op de boot van mijn oom.Het waaide hard, en soms gingen we heel schuin.Mijn broertje was bang, maar ik niet.We zagen ook zeehonden.Dat zei mijn vader, maar ik zag ze niet.Ik vind zeilen heel leuk.

B Praat met een maatje over de vragen.

1 Vind je het een leuk verslag? 2 Hoe weet je het meest van de vakantiedag:

door de foto of door het verslag? 3 Wat staat in het verslag, maar zie je niet op de foto? 4 Wat zie je op de foto, maar staat niet in het verslag?

1

2

238067.indb 102 17/09/12 6:16 PM

Page 27: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 3 103

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

A Zoek twee maatjes. Ieder kiest één foto.

1 2

3

B Bedenk een verslag bij de foto. Schrijf in je schrift:

1 Over wie gaat de foto? 2 Wat doet hij of zij? 3 Waar gebeurt het? 4 Wat voor vakantie was dit?

C Vertel elkaar nu over de foto. Om de beurt. Luister goed naar elkaar. Stel vragen als je iets niet begrijpt.

Schrijf het goede antwoord op.

1 Ik heb de foto gebruikt bij mijn verslag. ja / nee2 Ik heb iets verteld wat je niet op de foto zag. ja / nee3 Ik heb goed naar de anderen geluisterd. ja / nee4 Ik heb vragen gesteld. ja / nee

Volgende les Je herhaalt werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en lidwoorden herkennen in zinnen.Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer.

3

4

238067.indb 103 17/09/12 6:17 PM

Page 28: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 3104

Kijk op taalLuisteren en sprekenSchrijvenWoordenschat Luisteren en sprekenSchrijven Kijk op taalWoordenschatLes 15

Je leert • wat klinkers en medeklinkers zijn. • het alfabet gebruiken om te zoeken.

Schrijf het alfabet op.

Vergelijk je rij met die van je maatje.Ken je het alfabet helemaal uit je hoofd?Zet een pijl bij de stukjes die je lastig vindt.

Klinkers en medeklinkersDit weet je al: in het alfabet staan 26 letters.

Letters zijn: klinkers en medeklinkers. Klinkers zijn: a e i o u yMedeklinkers zijn: b c d f g h j k l m n p q r s t v w x z

Wat staat in de volgorde van het alfabet?– de woorden in een woordenboek – de achternamen van de kinderen op de lijst

van de school

Uitleg

A Wat zijn de klinkers in deze woorden? Schrijf het zo op:

strand boeken boterham zeilboot

duikbril bus tram vliegtuig

B Wat zijn de medeklinkers in deze woorden? Schrijf het zo op:

auto brommer fiets trein

knuffel step scooter luchtballon

1

2s¡tfl rÏ aŸ nÏ dŸ aŸ

a¶u»ṫo¢ – ¿tfla¶u»tÌ o tfl

238067.indb 104 17/09/12 6:18 PM

Page 29: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 3 105

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

A Welke woorden hebben een klinker aan het eind?

appel vakantie zee strand bos

heimwee auto reisje

B Welke woorden hebben twee klinkers aan het begin?

aardig vriend zee strand tent

bruin auto vlag

A Bij welke letter kijk je in het woordenboek? Schrijf het zo op:

1 bagage 5 rubberboot 2 kleren 6 boeken 3 spelletjes 7 koffer 4 zwemspullen 8 tentstokken

B In welk deel staat die letter? Schrijf het zo op:

In welk deel van de kast zoek je het boek? Kijk naar de achternaam van de schrijver.

1 A. Lindgren – Pippi Langkous2 R. Visser – Help, een nijlpaard!3 V. den Hollander – De effies4 J. Vriens – Tommie en Lotje

Volgende les Je oefent verder met medeklinkers en klinkers. En je gebruikt het alfabet om te zoeken.Je werkt dan in het Werkboek.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer.

3

41 ◊b‰aχgÎaχgœefl – ◊b· 1 b aÏ gÎaÏ gœefl b

1 ◊b‰aχgÎaχgœefl – ◊b· – dÇeÑeflºılŸ 11 b aÏ gÎaÏ gœefl b dÇeÑefl lŸ 1

5

238067.indb 105 17/09/12 6:18 PM

Page 30: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 4106

HerhalingLes19

Je herhaalt • wat je geleerd hebt in thema 8.

A Je wilt deze woorden opzoeken in het woordenboek.

Kijk je in deel 1 of in deel 2? Schrijf het zo op:

1 een aanwijzing 4 ontdekken 2 een lunchpakket 5 routebeschrijving 3 een speurtocht 6 verzamelen

B Welk woord hoort in de zin? Kies uit de woorden van A.

1 Op de camping is er soms een … 2 Je krijgt dan geen … 3 De weg moet je zelf … 4 Wel krijg je soms … 5 Eerst moeten we … bij het zwembad. 6 We krijgen ook … mee.

Wat hoort bij elkaar?Schrijf het zo op:

1 er als een berg tegenop zien2 door het dolle heen zijn3 iets in de gaten hebben4 een handje helpen5 op je kop krijgen6 je een hoedje schrikken

a iets merken b straf krijgen c er helemaal geen zin in hebben d ergens bij helpen e heel erg schrikken f heel erg blij zijn

1

1 – dÇeÑeflºılŸ 11 dÇeÑefl lŸ 1

21 – cfl1 cfl

238067.indb 106 17/09/12 6:18 PM

Page 31: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 4 107

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

A Bekijk het plaatje. Riko is aan het vissen.

B Geef antwoord op de vragen.

1 Over wie gaat het verhaal? 2 Wat doet hij? 3 Waar gebeurt het? 4 Wat gebeurt er daarna?

C Schrijf het begin van het verhaal. Schrijf vier zinnen.

A Schrijf de werkwoorden op.

1 Tim ziet een meisje fietsen. 2 Het meisje botst bijna tegen een eend. 3 De eend vliegt gauw weg.

B Schrijf nu de zelfstandige naamwoorden op.

A Schrijf de klinkers op.

1 bagage 3 treinkaartje 2 weekendtas 4 fietspomp

B Schrijf de medeklinkers op.

1 wandeling 3 fietstocht 2 rugzak 4 bootreis

A Bekijk de foto. Wat kun je bij de foto vertellen? Schrijf het in je schrift.

1 Over wie gaat de foto? 2 Wat doet hij of zij? 3 Waar gebeurt het? 4 Wat gebeurt er daarna?

B Vertel je maatje over de foto. Gebruik je antwoorden van A.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer. Of je maakt een toets.

3

4

5

6

238067.indb 107 17/09/12 6:18 PM

Page 32: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 4108

VerrijkingLes20

Je oefent • met wat je geleerd hebt in thema 8.

Zoek de woorden op in een woordenboek. Schrijf het woord in je schrift.

1 Schrijf de betekenis erachter.2 Maak met elk woord een zin.

de bestemming het uitzicht de attractie

A Lees de tekst.

Zonder haringen een tent opzetten? Dina begrijpt niet dat dat kan.‘Heus, het komt voor elkaar,’ lacht Jeroen.Jeroen zet zonder haringen de tent op.‘Ik ben er helemaal weg van,’ zegt Dina.‘Maar nu rammel ik van de honger!’

B Wat betekenen deze uitdrukkingen? Schrijf het op.

1 het komt voor elkaar 2 er helemaal weg van zijn 3 rammelen van de honger

A Je gaat een kort verhaal schrijven. Kies eerst uit elke rij een stukje.

Klein Duimpje Poes Poezewop Dokter Prik

in een ziekenhuis op de camping in een bos

wensen uitvinden op reis verdwalen

B Schrijf een verhaal van ongeveer 8 zinnen. Gebruik de vragen:

1 Over wie gaat jouw verhaal? 4 Wat gebeurt er daarna? 2 Wat doet hij/zij? 5 Hoe loopt het af? 3 Waar gebeurt het?

1

2

3

238067.indb 108 17/09/12 6:18 PM

Page 33: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Groep 4 – Thema 8 Op reis – Week 4 109

© N

oo

rdh

off

Uit

gev

ers

bv

Schrijf de lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en werkwoorden op.Doe het zo:

1 Ik graaf een grote kuil in het zand.2 Mijn broer rolt van de zandberg in de kuil.3 Ik schep zand over hem heen.4 Hij springt naar mij toe.5 We rennen naar de zee.6 Is het water koud?7 We springen en duiken in de golven.

A Schrijf de woorden in je schrift.

Kleur de medeklinkers blauw. Kleur de klinkers rood.

camping tentstok fiets slagboom

kantine winkel speeltuin grasveld

B Welke woorden staan in de eerste helft van het woordenboek?

Zet een streep onder die woorden.

A Bekijk de foto. Wat kun je bij de foto vertellen?

B Vertel je maatje over de foto. Vertel wat je op de foto ziet.

Vertel er ook wat bij. Maak een verslag, alsof je erbij was.

Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 127 of pluswerk of computer. Of je maakt een toets.

4

1 l¶iÏ dŸ w oorÏ dŸ: eÑefl nŸ, hÇeÀtflÓzŸºÓnŸºÓw·: ◊k¶u¶iŸºılŸ, ÓzχaŸºÓnχdŸzŸ nŸ w : k¶u¶iŸ lŸ, zÏ aŸ nÏ dŸÓwøw·: gÊrχaχaŸºıf≠ww : gÊrÏ aÏ aŸ f

5

6

238067.indb 109 17/09/12 6:18 PM

Page 34: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Bronvermelding

Tekeningen

Kirsten van den Berg, Utrecht: pag. 34-35, 38, 40, 44-45, 48, 86-87, 92, 96-97, 100-101, 107

Nicole van Dooren, Tilburg: pag. 8-9, 18-19, 60-61, 70-71

Nancy Kers, Rotterdam: pag. 6-7, 10-11, 20, 32-33, 36 (boven), 58-59, 73, 84-85, 110, 112, 114-115, 117, 130

Josje van Koppen, Rotterdam: pag. 12-13, 16, 21-22, 24-26, 29, 39, 43, 51, 63, 67-68, 81, 98, 119, 121 (boven), 127, 129

Edith Stultiens, Leeuwarden: pag. 15, 27-28, 30, 36 (onder), 37, 49, 52, 54, 56, 64-66, 75-76, 79-80, 83, 90-91, 95, 99, 105-106, 118, 120, 121 (onder), 122, 124-125, 128

Foto’s

C. Barton van Flymen – Hollandse Hoogte, Amsterdam: pag. 103 (1)Sabine Joosten – Hollandse Hoogte, Amsterdam: pag. 109Frank Muller – Hollandse Hoogte, Amsterdam: pag. 103 (2)Per Magnus Persson – Imageselect, Wassenaar: pag. 102Shutterstock, New York: pag. 47, 69, 82, 103 (3)

Teksten

Pag. 65 Marianne Busser en Ron Schröder, Het grote Liselotje Voorleesboek, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2010.

238067_BM.indd 139 05/10/12 10:54 AM

Page 35: Proefles b - Heutink voor thuis · • werkwoorden, lidwoorden en zelfstandige naamwoorden in zinnen herkennen F • wat klinkers en medeklinkers zijn • het alfabet gebruiken om

Taal o

p m

aat

taalb

oek 4

b

4

aalT op maattaalboek

b

ISBN 978-90-01-79054-7

9 789001 790547

238067 Taal op Maat 4b TB.indd 1 29-08-12 08:28