Preview Levende Have winter 2014

11
Levende Have Levende Have Dit magazine verschijnt vier maal per jaar Jaargang 13 | winter 2014 | los nummer €5,50 Nieuw leven voor Neder- lands landvarken - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Hoe oud wordt een kip? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Ezel als inspiratiebron Andalusiër: schoonheid uit mengelmoes Thema: afrasteringen Dorp vol dieren: Ederveen

description

Het thema van het winternummer 2014 is afrastering. Een overzicht van de vele mogelijkheden voor de diverse diersoorten: draad, lint, gaas, hekwerk en natuurlijke veekeringen. Verder een interview met Gerard van Eckeveld en Tinus Boomstra over 175 jaar Arie Blok diervoeding, een artikel over de redding van het Nederlands landvarken, portretten van de Hereford koeien, hybride kippen en de ezel als inspiratiebron. Ook aandacht voor angstige konijnen. 84 pagina's informatie over boerderijdieren

Transcript of Preview Levende Have winter 2014

Page 1: Preview Levende Have winter 2014

Levende HaveLevende HaveDit magazine verschijnt vier maal per jaar Jaargang 13 | winter 2014 | los nummer €5,50

Nieuw leven voor Neder-

lands landvarken

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

-

Hoe oud wordt een kip?

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

- - - - - - - - -

-

Ezel als inspiratiebron Andalusiër: schoonheid uit mengelmoes

Thema: afrasteringen

Dorp vol dieren: Ederveen

Page 2: Preview Levende Have winter 2014

Resistentie tegen ontwormingsmidde-len is niet terug te draaien. Zijn wor-

men eenmaal resistent tegen een bepaald middel, dan is het zeer onwaarschijnlijk dat dit middel ooit weer gaat werken.

“Omdat resistentie van een parasiet voor een bepaald middel blijvend is en inmiddels resistentie is aangetoond voor middelen uit drie van de vier groepen ontwormingsmiddelen en voor triclaben-dazole, zal het roer om moeten”, stelt Piet Vellema van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) vast. “Mestonderzoek en een beweidingsschema vormen de basis voor een duurzame schapen- en geitenhouderij”.Uit een artikel over resistentie van de rode lebmaagworm voor monepantel

(merknaam Zol-vix) in het blad Schaap & Geit van de GD blijkt dat de schapen-houder waar de resistentie is aangetroffen, zijn volwassen schapen tenmin-ste twee keer per jaar behandelde en zijn lammeren minstens vier keer. Daarmee heeft de schapenhouder resistentie in de hand gewerkt. “Immers, bij elke behan-deling verdwijnen de niet-resistentie wormen en blijven de resistente over.”Zolvix kwam in 2011 op de Nederlandse markt. Het werd in verschillende media

gepropageerd als middel waartegen wereldwijd geen resistentie bij schapen zou voorkomen. Wel waarschuwde de fabrikant voor onderdosering en te vaak herhalen, omdat dit resistentie in de hand werkt. Ook gaf de fabrikant aan dat het middel niet geschikt is voor lamme-ren onder de 10 kg.

Langzaam dringt in brede kring het besef door dat het standaard ontwor-men van schapen geen goede aanpak is. Ook ontstaat er meer erkenning

voor schapenhouders die zelf mest onderzoeken op de aanwezigheid van wormeieren. Dergelijk onderzoek blijkt effectief. Mits goed getraind en voorzien van de juiste materialen kan de schapen-houder ook zelf een eenvoudig wormonderzoek uitvoeren, constateert een team van onderzoekers van Wageningen Livestock Research, het Centraal Veterinair Instituut, de Faculteit Diergeneeskunde en de Gezondheids-dienst voor Dieren. Het team heeft een studie gemaakt van de bestaande, nationale en internationale literatuur over methoden om de parasitaire infectiedruk te verlagen. “Voorwaarde voor zelf mestonderzoek doen is een goede scholing in uitvoering van het mestonderzoek en herkenning van de wormeieren. De afgelopen jaren zijn er verschillende cursussen geweest in Nederland die hebben laten zien dat schapenhouders zelf mestonderzoek kunnen uit-voeren en dat dit kan resulteren in een significante reductie (tot meer dan 50%) van het aantal ontwormingen”, aldus de onderzoekers.

Voor hond gelden twee regels bij hoe-den van schapen

Als we een kudde met een herder en een hond zien, dan denken we al gauw dat de

herder met behulp van een hond de schapen een bepaalde richting op stuurt. Maar de hond doet uit zichzelf ook het nodige.

Wetenschappers hebben een kudde en een hond met zenders uitgerust. Uit de verza-melde gegevens bleek dat de hond zich aan twee simpele regels houdt. Regel één: verza-mel de schapen wanneer ze verspreid zijn. Regel twee: breng ze in beweging wanneer ze bijeen zijn. Wanneer een hond zich aan deze twee regels houdt, kan hij in zijn eentje gemakkelijk honderd schapen aan.

Resistentie ontwormingsmiddelen niet terug te draaien

Zelf mest onderzoeken blijkt effectief

pag 10

Page 3: Preview Levende Have winter 2014

Wik

ime

dia

co

mm

on

s

Een hobbyboer uit Tubbergen is er niet

in geslaagd de komst van een varkensstal tegen te houden op het perceel waar hij zelf ook dieren houdt. Volgens het bestemmingsplan mag er op een perceel maar één agrarisch bedrijf worden gevestigd, dus is er volgens de hobbyboer geen ruimte voor een tweede. Maar de hobbyboer heeft helemaal geen agrarisch bedrijf, zo oordeelde al eerder de rechtbank. De Raad van State heeft dat nu bevestigd. De hobbyboer woont op het perceel en houdt daar en op omliggende weilan-den ongeveer zeven koeien, vier pony’s en twee veulens. Dit aantal dieren is volgens de rechter te gering om als agrarisch bedrijf te worden bestempeld. Dat de hobbyboer af en toe een van zijn dieren verhandelt, maakt dat niet anders. De rechtbank heeft daarom terecht overwogen dat het bouwen van de varkensstal niet in strijd is met het bestemmingsplan, aldus de Raad van State. Het college van B&W van Tubbergen heeft de omgevingsvergunning voor de varkensstal terecht niet vanwege deze grond geweigerd.

Hobbyboer kan varkensstal niet tegenhouden

Duinen hebben meer baat bij paar-den en schapen dan bij runderenBegrazing gaat verruiging van het open duinlandschap over het algemeen goed

tegen. Vooral de hoge, breedbladige grassen verliezen terrein. Ook de konijnen komen weer terug en kunnen hun nuttige werk doen. Maar er zijn ook nadelen, zo blijkt uit onderzoek. Begrazing leidt tot teruggang van de insecten, grote grazers verdrijven broed-vogels, vooral de grondbroeders zoals bergeend, wulp en scholekster. De meeste nadelen doen zich voor bij begrazing door runderen. Paarden, schapen en geiten hebben juist een positief effect op duinvogelgemeenschappen. Ook als er het hele jaar door begraasd wordt met een combinatie van verschillende grazers is er voor broedvogels een positief effect te noteren. Een wat hogere graasdruk met paarden, pony’s of schapen, eventueel in combinatie met runderen, pakt beter uit dan een lage berazingsdruk met alleen runderen.Het onderzoek is uitgevoerd tussen 2009 en 2012 door een consortium van de stichting Bargerveen, de Universiteit van Amsterdam, de Radboud Universiteit in Nijmegen en dierecoloog Jasja Dekker.

Kleinere geiten door klimaat verandering

Alpine geiten worden kleiner ten gevolge van klimaatverandering.

Dit blijkt uit onderzoek van de Universi-teit van Durham.

Wetenschappers volgden deze berg-geit gedurende de afgelopen dertig jaar. Lammeren die nu worden geboren wegen een kwart minder dan lam-meren uit de jaren tachtig. Al eerder is uit onderzoek naar voren gekomen dat diverse soorten kleiner worden en daar-bij is veelvuldig een verband gelegd met klimaatverandering. De onderzoekers van de Alpine geit vinden de snelheid en de mate waarin deze dieren kleiner worden opvallend. De afname van het gewicht kan een bedreiging vormen voor hun voortbestaan, aldus onder-zoeker dr. Tom Mason. Door hun lage gewicht is het voor lammeren moeilijk strenge winters te overleven. De onderzoekers leggen een duidelijke link met de opwarming van de aarde, die in de Italiaanse Alpen gedurende de onderzoeksperiode drie tot vier graden bedroeg. Ten gevolge van de opwarming zou het voedselaanbod en de voedings-waarde van het beschikbare voedsel afnemen, maar daar hebben de onder-zoekers geen aanwijzingen voor gevon-den. Wel zien ze dat de Alpine geiten zich anders gaan gedragen. Vooral als het warm is. Dan gaan de geiten meer rusten en eten ze minder. Dat komt de groei niet ten goede.

pag 11 Levende Have & Alles over kippen magazine voor hobbydierhouders

Page 4: Preview Levende Have winter 2014

Dierhouders gebruiken voor het afrasteren steeds vaker schrikdraad, omdat het goedkoop en praktisch is. Schrikdraad dient ook vaak als aanvulling op en bescher-ming van mechanische afrasteringen, zoals afrasteringen van hout of gaas.

Het mechanisme van een elektrische afrastering is simpel: een span-

ningsgever – lichtnet of accu - brengt een hoge spanning over op een geleider. Elke seconde wordt er een bepaalde hoeveel-heid energie afgegeven. Deze “schokken” zijn voor mens en dier pas voelbaar als de stroom bij aanraking terug kan vloeien naar de spanningsgever. De aarde dient dan als geleider en daarom is het van groot belang dat een spanningsgever goed geaard is.

De eerste vraag die bij aanleg opkomt is: gaat het om een permanente of tijdelijke afrastering? Uitgaande van een perma-nente afrastering, begint de aankoop bij de keus van een geleider. Deze is weer afhankelijk van de diersoort: draad

(koeien, schapen, geiten, varkens), koord en/of lint (paarden). Er is tegenwoordig een ruime keus. Het 2 tot 3 mm dunne oranje stroomdraadje van vroeger bestaat nog wel, maar heeft gezelschap gekregen van draden, koorden en linten met grote en kleine weerstand. Is het type geleider bepaald, dan is een bijpassende isolator noodzakelijk, die de geleider op een juiste wijze kan dragen op palen (hout, metaal of beton).

Ongevoelig of gevoeligZorg vervolgens voor een spanningsgever die past bij de diersoort, geleider en lengte van de afrastering. Ongevoelige dieren, zoals geiten, hebben een hogere spanning op de afrastering nodig dan gevoelige dieren, zoals paarden. Verder heeft een

geleider, afhankelijk van de kwaliteit, een bepaalde weerstand waardoor de span-ning op de geleider afneemt naarmate de afrastering langer is. Hoe sterker een apparaat, hoe beter het grotere afstanden en hogere weerstanden kan overbruggen. Lichtnetapparaten hebben altijd de voorkeur, maar is er geen netstroom, dan biedt een accu of batte-rijapparaat uitkomst. Accuapparaten zijn sterker, maar gebruiken meer stroom. De accu moet regelmatig verwisseld en/of opgeladen worden (iedere twee tot drie maanden). Batterijapparaten zijn wat zwakker, maar wel mobieler en zuiniger in gebruik. Bij een juiste combinatie van apparaat en batterij kan een afrastering een seizoen lang op een batterij ‘draaien’.

OngelukkenOngelukken met schrikdraad zijn vrijwel altijd het gevolg van een verkeerde draad-keuze, ondeskundig gebruik, onwetend-

Geiten hebben een hogere spanning nodig dan paarden

Elektrische afrastering, praktisch en duurzaam

pag 16

Page 5: Preview Levende Have winter 2014

heid of onwil om een paar euro meer te besteden aan goede apparatuur. Te weinig spanning bijvoorbeeld door beschadigingen, onvol-doende voeding of aangroei, verbindingen die niet goed zijn, onvoldoende geleiding – het komt helaas allemaal voor. Vooral slappe draden vormen een gevaar. De meeste problemen zijn te wijten aan verkeerde draadkeuze en stroomsterkte. Glad draad of kunststof draad zijn geschikt als afrastering voor schapen en koeien. Paarden daarentegen zijn vlucht-dieren en kunnen beter achter een aantal draden of koorden die goed zichtbaar zijn, of achter lint. Wit lint als er bosschages op de achtergrond staan, bruin lint als de dieren in open veld worden gehouden. Een schaap heeft meer stroom nodig dan een varken. Maar ook het aantal en de hoogte van de draden zijn belangrijk. Een dier van 1.75 meter heeft een afrastering van 1.30 tot 1.40 meter hoog nodig. Bij stroomnetten wordt vaak te weinig ver-mogen gebruikt. Een net van vijftig meter lengte bestaat uit zes draden waar stroom doorheen gaat. Dan heb je het wel over driehonderd meter. Daar moet dus een zwaar apparaat achter.

Zie ook http://www.levendehave.nl/kennis-bank/algemeen/afrastering voor veiligheids-instructie elektrische afrastering

hoogte 0,80 m

om de10 meter

2 draden op60 en 80 cm

hoogte

koeien

hoogte 0,90 m

om de10 meter

schapen 4 draden op30, 45, 65 en

90 cm hoogte

hoogte 0,75 m

om de10 meter

varkens

hoogte 1,30 m

om de10 meter

wild

hoogte 1,10 m

om de5 meter

geiten 4 draden op25, 50, 80en

110 cm hoogte

hoogte 1,40 m

om de6 meter

3 linten ofkoorden op

50,90 en140 cm hoogte

paarden

4 draden op40, 80, 110 en

130 cm hoogte

3 draden op25, 50, en

75 cm hoogte

Gebruik voor ver-bindingen in hoe-ken, bij poorten en doorverbindingen degelijk aansluitma-teriaal. Ondeugde-lijke verbindingen hebben vaak zicht-bare en onzichtbare vonkvorming tot gevolg. Dit geeft storing op radio, TV, of telefoon. Verder is het slecht voor de levensduur van de spanningsgever.

Controleer de afrastering geregeld op aangroei. Ook al schroeit de apparatuur onkruid en lang gras wel weg, het kost meer energie en dus geld. Boven-dien gaat de spanning op de draad naar beneden als er gras tegenaan groeit.

Zorg voor regelmatige doorverbindingen van de draden als er sprake is van meerdere geleiders boven elkaar.

Zorg verder bij de ingangen en doorgangen van de percelen voor goede ondergrondse doorverbindingen, zodat de afrastering niet onderbroken wordt bij het openen van de poort. Voed het poortsysteem vanaf de poort-greep met spanning, zodat een losse poort-greep niet op de grond kortsluiting maakt.

Controleer de constructie geregeld op schade

Bron & foto’s: Catalogus Koltec & Schleich-s

pag 17 Levende Have & Alles over kippen magazine voor hobbydierhouders

thema afrastering

Page 6: Preview Levende Have winter 2014

Hereford koeien kunnen probleemloos zomer en winter buiten blijven. Ze hebben een vriendelijk en rustig karakter en lenen zich dan ook goed voor de hobbyboerderij. Een stal is niet nodig, hooguit een schuilstal.

Altijd buiten, zomer en winter

pag 22

Page 7: Preview Levende Have winter 2014

Altijd buiten, zomer en winter

pag 23 Levende Have & Alles over kippen magazine voor hobbydierhouders

Page 8: Preview Levende Have winter 2014

Op de “kinderboerderij” van Alex en Petra Boeve is plek voor heel veel dieren, behalve voor konijnen en schapen. Die zijn

te gevoelig voor myiasis, legt Alex uit. “Ik heb ze gehad, maar je bent met die vervelende myiasis vaak te laat.” Hoe een vlieg, die z’n eitjes bij voorkeur in de vacht van een dier achterlaat, beperkingen kan opleggen aan een hobby. Er blijven gelukkig nog genoeg diersoorten over die op dit punt minder gevoelig zijn. Zo heeft Alex vanuit zijn werkkamer boven de loods van zijn hove-niersbedrijf uitzicht op een zeer gevarieerde dierentuin, met als bijzonder onderdeel een eilandje met rondom

Dochter Yaël speelde een belangrijke rol bij de keuze van de rassen. Nadat ze in

groep acht een werkstuk maakte over “Wat is een geschikte erfhond”, voerde ze op verzoek van haar ouders Marianne en Piet Duindam een onderzoekje uit naar: “Wat zijn voor ons geschikte schapen- en kippenrassen?” Zo kozen ze uiteindelijk voor Welsumer kip-pen. Die leggen aardig wat eieren, zijn vrij gemakkelijk tam te maken en – belangrijk voor Marianne – de haan ziet eruit zoals een haan eruit moet zien. Tenminste, zoals zij die vroeger tekende. Ook de Coburger Fuchs schapen, waarvan ze er nu zestien hebben, kwamen in positieve zin uit het onderzoek van Yaël tevoorschijn. “Eerst dachten we aan Solognote schapen. Die passen goed op veengrond. Maar we vonden ze nogal schuw. Ook waren er weinig fokkers.” Vandaar dat ze werden vervangen door de Coburger Fuchs schapen. Eveneens geschikt voor de gangbare grondsoort in Ederveen

en bovendien goed te hanteren. Wel zo handig als je de klauwtjes geregeld moet verzorgen. De wei is vaak aardig nat en daardoor slijten ze minder hard, vertelt Piet.Marianne en Piet zijn lid van de Vereniging Speciale Schapenrassen, waaronder het stamboek voor de Cobur-ger Fuchs valt. Er komt elk jaar wel een keurmeester langs

die beoordeelt of de schapen in het stamboek kunnen worden opgenomen. Meestal is dat geen probleem, maar afgelopen voor-jaar had een ooi een drieling en eentje daarvan vertoonde geen zuigreflex. Marianne: “Ik ben een aantal dagen met injectiespuit-jes en zuigflessen in de weer geweest; na een paar dagen was

’Poemba heeft net zes biggetjes gehad’

De rassen zijn met zorg

gekozen

Schapen, kippen, honden, katten en egels

Marianne, Piet en Yaël Duindam

water voor de ganzen en de Kaapse eend. Ook de varkens vinden er verkoeling op een warme zomerdag.“Elke ochtend sta ik hier om te zien of alles goed is”’, vertelt Alex, terwijl hij uit het raam kijkt naar de hangbuikzwijnen Bacon en Poemba en de geiten Muts en Fluts. “Het gebeurt nogal eens dat ik dieren ophaal die weg moeten omdat er een probleem is. Zo heb ik vorig jaar Poemba opgehaald bij een vrouw die klachten kreeg uit haar omgeving. Poemba heeft net zes biggetjes gehad. We konden ze gemakkelijk kwijt. Het was wel leuk om te zien hoe

Hangbuikzwijnen, ganzen, een Kaapse eend, dui-ven, kippen, pony’s, geiten, honden en katten

Alex en Petra Boeve, Bastiaan,

Rozalien en Quirijn

pag 34

Wil je ook met je dorp vol dieren in Levende Have? Mail dan naar [email protected]

Page 9: Preview Levende Have winter 2014

dat gaat, zo’n bevalling. Zo klein als ze zijn, kruipen de pasgeboren biggetjes twee rondjes door het stro, raken op die manier het vlies kwijt en zoeken dan een tepel op. Bacon en Poemba staan nu tijdelijk apart, zodat Poemba niet opnieuw gedekt kan worden. Dat is voor Bacon wel moeilijk. Meneer raakt een beetje gefrustreerd. Daarom ligt er ook een emmer in de wei. Daar kan hij zich op afreageren.”Petra is vooral kattenliefhebber. Alex is de man van de buitendieren. “Vroeger heb ik op een melkveehouderij gewerkt. Ik heb ook de landbouwschool gedaan. Daarna ben ik de hovenierskant op gegaan.” Hoewel ook Petra kan genieten van al het beestenspul – “Op mooie dagen zitten we vaak onder de pruimenbo-men en kan ik er superlang naar kijken” – schetst vooral Alex zijn bijzondere band met de dieren. Bijvoorbeeld met Japie, de Shetlander. Nu heeft hij gezel-schap van drie merries van een kameraad, maar zodra die weg zijn, mag er zelfs geen duif in de wei komen. “Die speciale band had ik al toen ik klein was. We hadden een duif en die zat altijd op mijn schouder. Hij ging ook mee naar school. Daar wachtte hij op een hek, totdat ik weer naar buiten kwam.”

ik zo wanhopig dat ik hem heb toegeroepen dat hij nu toch zelf moest gaan drinken omdat hij anders dood zou gaan. Na deze noodkreet kwam de volgende dag zijn zuigreflex op gang.” Hij is nog altijd wat aan de kleine kant, deze IJsbrand. Maar de band tussen hem en Marianne is voor het leven. Ze tilt het inmiddels gecastreerde rammetje op en neemt hem in haar armen.Een keer kwamen ze in het weiland jonge egeltjes tegen. Ze

belden de egelopvang. Sindsdien worden in hun “natuurparadijs” opgevangen egels weer uitgezet, nadat ze eerst zijn aangesterkt. Een grote kikkerpoel, de boomgaard en de kleurrijke boerentuin vormen niet alleen voor Marianne en Piet een rustpunt. De vele vlinders, insecten en vogels weten hier ook dankbaar hun plekje te vinden. Voor Piet en Marianne is de boerderij met ruim twee hec-tare grond en alle dieren inmiddels een uit de hand gelopen hobby.

pag 35 Levende Have & Alles over kippen magazine voor hobbydierhouders

Page 10: Preview Levende Have winter 2014

Meer kippenmest in de winterEr zijn twee redenen waarom er in de winter meer kippenmest in het kippen-hok wordt aangetroffen dan in de zomer. De kippen eten ’s winters wat meer om zich warm te houden en ze zijn langer binnen. Dat kan vergeleken met de zomer wel een paar uur schelen. Soms gaan de kippen bij slecht weer ook tussendoor nog wel eens op stok. Er is een eenvoudige manier om de mest geregeld te verwijderen: leg oude kranten onder de zitstokken en verschoon deze dagelijks.

HaneneiIn een grijs verleden dacht men dat een ei zonder dooier gelegd moest zijn door een haan. Vandaar de naam hanenei. Het bijgeloof ging nog verder: als zo’n hanenei werd bebroed, dan zouden er angstaanjagende draken uitkomen met een hanenkopGelukkig is een haan die een ei legt nog nooit aangetroffen en dus moet een hanenei afkomstig zijn van een hen. Vaak gaat het om een ei van een beginneling. Deze leggen nogal eens eieren zonder dooiers, omdat ze lichamelijk nog niet helemaal rijp zijn voor het leggen van een volwaardig ei. Ook volwassen hennen leggen wel eens een hanenei of dwergei. Een stukje eiwit heeft zich dan losgemaakt van de wand van de eileider. Vervolgens vormt hier zich eiwit omheen en ook een schaal zodat er een klein eitje ontstaat.

Kippen met te korte potenChabo’s, ook wel Japanse Bantams of Japanse krielen genoemd, kunnen zulke korte poten hebben, dat loslopen er niet in zit. Zeker met slecht weer vervuilen de dieren binnen de kortste

keren. Hoog gras is ook niet aan te raden. De kippen komen er met moeite doorheen. Alleen als de zon schijnt en het gazon is gemillimeterd, kunnen de Chabo’s met te korte poten naar buiten.

Korte poten zijn een raskenmerk van de Chabo’s. Ze mogen niet te lang zijn, maar zeker ook niet te kort. Het is niet eenvoudig precies de goede pootlengte in de Chabo te fokken. Daar komt nog

een extra complice-rende factor bij: de lengte van de poot wordt bepaald door een zogeheten lethaal gen. Een kwart van de Chabokuikens sterft in het ei. Vijftig procent heeft de gewenste korte poten en de ove-rige 25 procent heeft te lange poten. Omdat een Chabo met lange poten x een Chabo met lange poten nooit een

Chabo met korte poten oplevert, wor-den de langpoten meestal “verwijderd”, zoals fokkers dat noemen. Daardoor neemt de kans wel toe dat door de fok-kerij de poten op een gegeven moment te kort worden.

Waarom een emoe niet kan

vliegenHet is een beetje raar, een vogel die niet kan vliegen. De struisvogel is er een voorbeeld van en ook de emoe. Ze worden ook wel loopvogels genoemd. DNA-onderzoek heeft nu uitgewezen waar deze niet-vliegende vogels met vleugels evolutionair geplaatst moeten worden. Daarvoor hebben onderzoekers DNA van de uitgestorven, reusachtige, vleugelloze moa vergeleken met dat van emoes en andere loopvogels. Bij dat onderzoek is ook de Zuid-Amerikaanse tinamous betrokken, een van de oudste vogelsoorten. Dit zogeheten stuithoen kan wel vliegen, maar heeft niet uitsluitend vlie-gende vogels als naaste verwanten. Zo is de moa meer verwant aan het stuithoen dan lange tijd is gedacht. Ergens in de evolutie moet de moa een vleugelloos bestaan hebben ontwikkeld, terwijl de emoe en de struisvogel zich afsplitsten en als loopvogels verder gingen. Dat ze hun vleugels behielden heeft vast en zeker te maken met het voordeel dat ze boden, zoals balans tijdens het rennen, koeling tijdens warm weer, bescherming van de ribbenkast tijdens het vallen, indruk maken tijdens paringsrituelen, afschrikken van roofdieren en een schuilplaats bieden aan de kuikens.

pag 58

Page 11: Preview Levende Have winter 2014

Tekst: Annet VisserFoto’s: Jan Smit/Dierenbeeldbank

Kippen houden er niet zo van om door mensen aangeraakt te worden, maar je kunt ze er wel aan wennen. Als je een rustige kip wilt, wordt het zelfs aangeraden om ze geregeld op

te pakken en te aaien. Je kunt ze zelfs hypnotiseren door ze zachtjes van voren naar achteren te wiegen. Hennen raken elkaar ook wel aan. Als ze bij elkaar in een legnest kruipen of als ze samen een stofbad nemen. Het zijn sociale dieren die prijs stellen op elkaars gezelschap. Op stok gaan ze ook wel tegen elkaar aan zitten om elkaar warm te houden.

Kippen in de sneeuw

Hoewel de kans op een natte winter groter is dan een winter met sneeuw en ijs, vraagt menige kippenliefhebber zich af of de kippen nog wel naar buiten kunnen als het vriest. Het hangt er een beetje vanaf: ligt er een dik pak sneeuw, staat er een ijzig koude wind, is er sprake van zeer strenge vorst of valt het allemaal wel mee? Zijn de winterse omstandigheden bar en boos, dan hebben de kippen de neiging om binnen te blijven. Toch heeft het zin om ze – al is het maar voor even – naar buiten te lokken door in de buurt van het kippenhok op een beschutte plek de grond sneeuwvrij te maken en daar vers water en voer aan te bieden. De kippen moeten wel goed blijven eten en drinken. Plaats daarom de watervoorziening op een zonnige plek en zet er een warmhoudplaatje onder.

Kippen hebben net als mensen twee oogleden, maar daarnaast hebben ze, net als sommige reptielen en haaien bijvoorbeeld, nog een derde ooglid, dat het oog volledig kan bedekken. Het beschermt en houdt het oog vochtig. Als het ooglid voor het oog komt, kunnen ze er wel doorheen kijken. Vooral als een kip een stofbad neemt is zo’n derde oog-lid wel handig. Strandgangers kunnen er over meepraten: niets zo vervelend als zand in je ogen. Tijdens het stofbaden hoeft een kip dus niet haar ogen dicht te doen. Kijkend door het derde ooglid kan ze haar omgeving nog goed in de gaten houden.

Ben

efic

ial B

ee

VuurwerkElders in dit nummer staat beschre-ven hoe konijnen gewend kunnen raken aan vuurwerk. Voor kippen speelt dit probleem veel minder. Hoe-wel kippen goed kunnen horen en het geknal dus zeker zullen waarne-men, zijn ze anders dan zoogdieren ongevoelig voor veranderingen in barometrische druk die met vuurwerk gepaard gaan. Ze zullen wel een vei-lige plek zoeken. Zitten ze eenmaal binnen als vuurwerk losbarst, dan is er weinig aan de hand en zullen ze waarschijnlijk gewoon doorsla-pen als er een gillende keukenmeid langskomt.

Sociale kippen

Derde ooglid

pag 59 Levende Have & Alles over kippen magazine voor hobbydierhouders