Pretpark Poëzie 2

62
Nummer 0 2 2016

description

E-magazine vol poëzie voor alle leeftijden

Transcript of Pretpark Poëzie 2

Page 1: Pretpark Poëzie 2

1

Nummer 0

2 2 0 1 6

Page 2: Pretpark Poëzie 2

2

Welkom op Pretpark Poëzie, een pretpark in aanbouw. Het begin is er! Wil je meewerken aan de verdere totstandkoming van Pretpark Poëzie? Graag! Op de laatste pagina’s lees je hoe dat kan.Het idee achter Pretpark Poëzie was dat er voortdurend gedichten toegevoegd worden, zodat het uitein-delijk een magazine zou zijn boordevol gedichten. Dat idee moet worden bijgesteld, omdat er veel meer werk wordt ingestuurd dan verwacht. Daardoor zullen gedichten eerder moeten afvallen dan de bedoeling was, om plaats te maken voor nieuw werk.

Page 3: Pretpark Poëzie 2

2

In december 2015 kwam het nulnummer van Pretpark Poëzie met de oproep om gedichten in te sturen; op Gedichtendag 2016 verscheen het eerste nummer. Nu al verschijnt nummer 2, veel eerder dan ver-wacht.Pretpark Poëzie is van en voor alle leeftijden, dus zeker niet alleen voor kinderen. Wel worden gedichten die door kinderen worden ingestuurd anders beoordeeld dan gedichten van volwassenen.Niet alle links werken op dezelfde manier; probeer ze gewoon uit.

Page 4: Pretpark Poëzie 2

4

op de vrijmibo schoot een collega me aanen vertelde me met een verse bel wijn in haar handdat ze het vermoeden had dat ik een toekan was.

ik liet haar mijn handen en mijn neus zien.niet bepaald toekandingen, zei ik haar, maar ze haalde haar schouders op.

ik weet het ook niet zeker, zei ze. ze verklapte dat erop werk een weddenschap was over mij: toekan of mens. het was een beetje 50/50.

ze zat in het toekankamp, want de mensen uit het andere kamp hadden te weinig overredingskracht. ze dronk van haar wijn. ik nipte van mijn bessenjus.

Wout Waanders Tekening: Wout Waanders

toekan

Page 5: Pretpark Poëzie 2

4

er is een hoop dat ik je vertellen moetallereerst: die koffer. die was dus toch niet van joris.we lopen hier met twee knuffels.struisvogels. tot aan onze middel. we sleurende nekken als tuinslangen over de straat.

het is hier sowieso een beetje benauwend. je had gelijk.in het buitenland: geen mosselen.onbekende koffers. ik heb mijn hoofdtegen de pilaar van de eerste de bestediscotheek gegooid. ‘kapital’, geloof ik.

we solliciteren de luiken uit onze huizenmaar het is moeilijk wat te vinden,we spreken de taal te weinig. joris heeft gezegd:het lukt ons nooit. ik zeg: kop opmaar we gaan vaker naar de kermis dan eerst.

Wout WaandersTekening: Wout Waanders

fastfood

Page 6: Pretpark Poëzie 2

6

de meeste mensen hadden nog nooit van bibi gehoordik vroeg ze in de trein wat ze van haar wistenmaar ze haalden allemaal hun schouders opalsof ze mij met alle macht van de informatie weerhielden moesten

ik heb me in de ijscozaak van gregor vaak hardop verbaasdover de oneerlijkheid van de wereld en de manier waarop iedereenmij altijd maar tegenwerktsoms kreeg ik dan een gratis bolletje aardbei

maar bibi bleef bijna onvindbaarik vond haar op het laatst alleen nog in de televisiegids als columnistetotdat ook dat iemand anders bleek te zijndaarna heb ik haar eigenlijk niet meer gezien

Wout Waanders Tekening: Wout Waanders

de onvindbaarheid van bibiboyband

Page 7: Pretpark Poëzie 2

6

ik ging naar de luchthaven om er wat rond te lummelensamen met de andere jongens van de boybandons leven was 5 keer hetzelfde:

dansenplaybackenslapenje haren doenen wat lummelen op luchthavens

we keken vliegtuigen achter manshoge ramentot het vliegen ons verveeldewe lazen kranten in namaakcafésoefenden onze handtekeningen op bierviltjes

en er was er altijd wel een van onsdie begon over dat het zo niet werktedat we op deze manier nooit de meisjes kregendie wij graag zouden willen

maar meisjes die ons willendie liefde met prestige verwarren

want in ons luid playbackende hartenwillen we geen meisjes die met ons meenaar verre landen vliegen

we willen meisjesdie met ons wat op luchthavens lummelen

Tekening: Wout Waanders Wout Waanders

de onvindbaarheid van bibiboyband

Page 8: Pretpark Poëzie 2

8

Ik ren door een veld vol rucola.Niemand weetdat ik besta.Ik ben dat beestjein de sla.

Jeanet Kingma

Onzichtbaar

Page 9: Pretpark Poëzie 2

8

Golf

Een grote golf verrastDe viskraam op de markt.De visboer watertrappeltmet zijn handen in de zij.

Zijn geslachte vissen worden levenden zwemmen om hem heen.Haringen glinsteren van zilveren palingen van goud.

De lekkerbekjes trekken hunkrokante jasjes uit. Dan lokkenze hem mee. De visboer roeptzijn vrouw. Zij haalt gauw

de kinderen. Zo vertrekken zenaar het zuiden en als de zeekraalin het warme water roert, kriebelt het onder hun armen. Kieuwen.

Jeanet Kingma

Onzichtbaar Gewoon

Een pizza wordt gebakken,een pirouette gedanst,geschiedenis geschreven,een Franse slag geflanst.

De tijd is ooit begonnen,een wintersjaal gebreid,een sprookje is verzonnen,een poppetje gekleid.

Maar jij bent niet berekend,je bent ook niet bedacht.Jij komt gewoon tevoorschijn,terwijl de hemel lacht.

Mary Heylema

Page 10: Pretpark Poëzie 2

10

Kate Schlingemann Kate Schlingemann is dichter en kinderboekenmaker. Werk is opgenomen in verschillende literaire tijdschriften en bloemlezingen, o.a. De Gids en Querido’s Poeziespektakel. In 2015 verscheen haar eerste bundel Wonder-middel. Ze ontwikkelt schrijfworkshops en geeft poëzieles, en is sinds 2016 als Schoolschrijver en -dichter ver-bonden aan verschillende basisscholen in Friesland.Klik hier voor een f lmpje over Kate

Kloof

We gingen met z’n allen. Mama had geen zin. Natuurlijk was dit typisch weer zo’n jullie-vaderding: niks zeggen over hoe en wat en waar preciesPapa zei: dat is juist het leuke, nietalles al te weten. Eenmaal daarbegon de klim naar boven. Mama protesteerde: alweer had papa het verkeerde jaargetij gekozen: zómer tussen hete rotsen en het waaide op die hoogte echt verschrikkelijk gemeendat hij nooit normaal eens liggen wou op zo’n palmenstrand beneden. Jij, zei papahad water moeten kopen, touw, een klep tegen de zon, anti-transpiratieschoenenom kilometers droog te lopenHij trok zijn veters zo strak aandat er geen speld meer tussen kon. Wij probeerden ongemerkt steeds verder achterop te komen. Maar ik, maar jij ging mama door...papa schreeuwde: Terug! Een kloof! Samen balanceerden zij en wij op afstand dachten allebei zullen wij een zetje geven, lekkerspugen in dat gat, roepen: Héis het leuk daar in de schaduw? Wij zijn jullie stomme ruzies namelijk helemaal zat!

Page 11: Pretpark Poëzie 2

10

zenuwachtig

ik voel een kriebelin mijn buik dieroetsjtde glijbaan afen staat dankeurigop twee pootjes

Jannefen (7)

Page 12: Pretpark Poëzie 2

12

Strand

Een roodaangelopen meneer en eenwitgebleven mevrouw zitten op het strand

in de zon en hij kijkt naar haar alsof zijde mooiste vrouw op aarde is. Iedereen ziet

dat het niet waar is, maar niemand zegt erwat van. Ik zou het dolgraag gaan vertellen

en ik zou het ook durven. Maar als er lateriemand komt die míj het mooist vindt, wil ik

óók niet dat er een kind aangehuppeld komtdat recht in zijn gezicht de waarheid zegt.

Dit gedicht van Ted van Lieshout is gebruikt voor het project Raadgedicht, waarbij één woord wordt weggelaten. De bedoeling is dat je dat woord raadt. Kom meer te weten over Raadgedicht door te klikken.

Groet

De zee klinkt woest vandaag,de golven slaan bruisend stuk.Alle meeuwen krijsen hoe erg het wel niet is.Gelukkig hebben ze hier nu mij,iemand die het snapt.Dat dit een rotdag is. Zonder omkijken weet ik wat ik zie:papa’s visje waait uit zijn mond,het mijne hapt in het zand.Ik hoor niet wat hij schreeuwt,loop minstens naar Groet.De dag aan zee is voorbij.

Saskia van der Wiel

Page 13: Pretpark Poëzie 2

12

Cora de Vos

De daad

Zal ik het doen, dacht God, in één klap, net als toen met die dinosauriërs?

Gewoon opnieuw beginnenweg met het hele zootjenu geen slang verzinnenze blijven in hun blootje.

De zee weer zuurstofblauw, het land weer lentegroen de mensen zonder oorlogik moet het maar eens doen.

Page 14: Pretpark Poëzie 2

14

Uitvogelen

Leg alle brokstukken ontkreukeld voor je neer.Verschuif iets hier en daaren voor je ligt een vogel.

Je keert hem om en om tot hij kan staan, verschiktwat aan zijn staart en op een daggroeien er veertjes.

Je gaat op zoek naar goede zaden.Aarzelend eet hij uit je hand. Je praat, eerst woordjes, daarna hele zinnen. Als het donker wordt begint het zingen.

Je zwaait met je armen,en roept: ‘Vlieg dan.’ Dan wordt het ongelofelijke mogelijk:ineens klapwiekt hij zich los.

Maar ook wat je niet vermoedt gebeurt: hij slingert je op zijn rug en brengt je naar gebieden die je nooit eerder zag.

Speaker

Boven in de boom hangt een kastmet een ronde opening. Hij zendt tonen uit in hoge frequenties. Twee pimpelmezen ontvangen korte golf.

Stroomstootjes leggen honderden rupsen om. Ze verdwijnen in het gatals batterijen. Het geluid zwelt aan.

Straks groeit er vlees op vogelbotten en verlaat de laatste mees het nest. Moet je kijken wat een vlinders dat kost.De kast wordt er stil van.

Jeanet Kingma Jeanet Kingma

Page 15: Pretpark Poëzie 2

14

gisterenwas zo’n dagdat ik alles donker dachtdus vannachtdacht ik vlugzeven lieve liedjesdroomde me een flierefluitblies me zachthet donker uitnu heb ikal mijn kleuren terug

Luistervaardigheid

Een merelechtpaar had in Winterswijk begin april hun eerste nest gebouwd, op goede stand, een fiere wodanseik met mooie volle kruin en eeuwenoud. De meimaand bleef daar uitermate koud, toen juni aanbrak, lag er nog geen ei. Manlief werd woest: “Voor nop al dat gevrij! Ik stond de hele tijd in vuur en vlam!”

‘Ik zei het toch, je luistert nooit,’ zei zij, ‘ik wou naar Zomerdijk of Warmerdam!’

Inge Boulonoisuit: Lichte en Bonte Gedichten (Dordrecht, Liverse 2015)

Berdie Bartels

Page 16: Pretpark Poëzie 2

16

Page 17: Pretpark Poëzie 2

16

Een lichtblauw kleurpotlood

De zon is door de stad gezakt,de daken gloeien na.Er brandt iets aan de horizon,zie ik van waar ik sta.

Ik kijk nog even door het raamen zie het avondrood.Dan ga ik slapen en ik droomeen lichtblauw kleurpotlood.

En in de morgen is het donkerstilletjes weggegaan.De lucht is licht en heel misschienheb ík dat wel gedaan.

Dit gedicht van Ted van Lieshout is op muziek gezet, geanimeerd en gezongen door hemzelf. Je kunt het filmpje hier bekijken.

Hier stop ik even,want nu moet ik etenen de hond uitlatenen natuurlijk naar de wcen daarna weer mijn handen wassen en mijn moeder zal wel weer roepenvoor de afwasen morgen heb ik ook nog een proefwerken Goede Tijden Slechte Tijdenbegint...zo meteen.Maar ik ga echt verder hoor,vanavond in bed,als m’n zaklantaarn het nog doet.ik moet dus nu wel stoppen,als ik snel ben kan ik nog netnieuwe batterijen kopen.

Martin Bergsma

Hier stop ik even

Page 18: Pretpark Poëzie 2

18

Was

Ik kijk naar boven er hangt een lijn,ik kan er niet bij, ik ben te klein.Ik kijk naar boven van de was druipt water,ik kan niet bij de lijn misschien wel later.

Cato Weijermans (9 jaar)

Page 19: Pretpark Poëzie 2

18

Was

Ik kijk naar boven er hangt een lijn,ik kan er niet bij, ik ben te klein.Ik kijk naar boven van de was druipt water,ik kan niet bij de lijn misschien wel later.

Page 20: Pretpark Poëzie 2

20

B matched

je out-of-the-box-denken heeft je wereld vol vuur in vlam gezet en jebijna volledig opgebrand na de verhitting spiegelt zichwat overblijftuitgedoofde passie

Beeld: Gabriëlle Westra griet westra – sms poetry – 160

Een 160 is een sms-gedicht van precies 160 tekens, inclusief wit. Het genre is bedacht door Sofe Cerutti. www.precies160.nl.

Page 21: Pretpark Poëzie 2

20

Bubbalicious

als ik smakeloosen niet meerte pruimen benplak me danmaar op je muurvoor altijd gekleefdtussen bontgekleurdebubbelballenook uitgekauwdstimuleer ik jou

griet westra – sms poetry – 160

Een 160 is een sms-gedicht van precies 160 tekens, inclusief wit. Het genre is bedacht door Sofe Cerutti. www.precies160.nl.

griet westra – sms poetry – 160Beeld: griet westra

Page 22: Pretpark Poëzie 2

22

Page 23: Pretpark Poëzie 2

22

Jos van Hest; beeld: Jan Ter HeideJos van Hest is dichter, poëziedocent en publicist. Geeft workshops aan de School der Poëzie, leidt poëziedocenten op en presenteert het Open Podium aan de Openbare Bi-bliotheek Amsterdam. Is daarnaast ook veilingmeester en gids op een literaire rondvaartboot.

De wereldbollen willen naar buiteneen jaar lang draaien om de zonen dan weer en weer

dag en nacht dansen om hun eigen asen steeds en steeds

met al hun blauwe zeeën, zwarte steden,bruine bergen, groene wouden,met al hun vloeibaar donker vuur van binnen

planeten en kometen willen ze ziende Grote Beer, de Kleine Leeuw,het Zuiderkruis, de Slangendrageren het Zwaard van Orion

hup het heelal in!

Page 24: Pretpark Poëzie 2

24

De DokwerkerFebruaristaking 1941

Dina is mijn naam Ik ben naaister Ik vind het erg voor de Joden Daarom doe ik meeIedereen is gelijk!

Ik ben naaister Ik heb weinig te zeggen Iedereen is gelijk!Daarom sta ik hier mijn mening te uiten

Ik heb weinig te zeggen Niemand luistert naar mij Daarom sta ik hier mijn mening te uitenGelukkig zijn we met veel

Niemand luistert naar mijIk vind het erg voor de Joden Daarom doe ik meeGelukkig zijn we met veel Dina is mijn naam

Kaoutar RafqGroep 8, basisschool Insulinde

Kinderen van basisscholen schreven een gedicht bij hun eigen beeld in het kader van de Februaristaking 1941. Een project van Stichting De Rode Loper op SchoolBeelden: kinderen van de genoemde scholenFoto’s: Jan Ter Heide

Page 25: Pretpark Poëzie 2

24

Ik sta hier als een stevige vrouwIk ben ontwerpster Ik ben bang dat ze me doodmakenVrede is als een zachte bries

Ik ben ontwerpsterIk strijd voor de vrijheid!Vrede is als een zachte bries Ik hoop dat ik weer thuis kom

Ik strijd voor de vrijheid!Oorlog is een harde storm Ik hoop dat ik weer thuis kom Ik sta stil van verbaasdheid

Oorlog is een harde storm Ik ben bang dat ze me doodmaken Ik sta stil van verbaasdheid Ik sta hier als een stevige vrouw

Aldert is mijn naamIk werk op de markt als groenteboerNu lopen we naar de NoordermarktIk staak omdat ik de Joden wil helpen

Ik werk op de markt als groenteboer Ik roep door de stad: Red de Joden!Ik staak omdat ik de Joden wil helpenIk ben bang dat ik gepakt word

Ik roep door de stad: Red de Joden!Wat willen ze van ons, denk ikIk ben bang dat ik gepakt wordMaar we zijn met heel veel

Wat willen ze van ons? Nu lopen we naar de NoordermarktWe zijn met heel veelAldert is mijn naam

Dina is mijn naam Ik ben naaister Ik vind het erg voor de Joden Daarom doe ik meeIedereen is gelijk!

Ik ben naaister Ik heb weinig te zeggen Iedereen is gelijk!Daarom sta ik hier mijn mening te uiten

Ik heb weinig te zeggen Niemand luistert naar mij Daarom sta ik hier mijn mening te uitenGelukkig zijn we met veel

Niemand luistert naar mijIk vind het erg voor de Joden Daarom doe ik meeGelukkig zijn we met veel Dina is mijn naam

Yasmine Al M’BaressGroep 8, basisschool Insulinde

Zainab Bel HajiiGroep 7, basisschool Insulinde

Page 26: Pretpark Poëzie 2

26

Page 27: Pretpark Poëzie 2

26

Steefe is mijn bijnaamVandaag ga ik staken!Wij twijfelen niet en het zal ons lukken!Vrede is zo mooi als duizend rozen

Vandaag ga ik staken!Ik ben wel bangVrede is zo mooi als duizend rozenAls er vrede is, is er geen oorlog

Ik ben wel bangWe moeten staken en de Duitsers wegjagen!Als er vrede is, is er geen oorlogAls er geen oorlog is, is iedereen blij!

We moeten staken en de Duitsers wegjagen!Wij twijfelen niet en het zal ons lukken!Als er geen oorlog is, is iedereen blij!Steefe is mijn bijnaam

Ik ben tante Raja Je kunt me vinden op de marktVandaag is de dagSucces voel ik in mijn knieën!

Je kunt me vinden op de marktVan hoop maak ik vaak gebruikSucces voel ik in mijn knieën!Vandaag schrijven we geschiedenis

Van hoop maak ik vaak gebruikHoe dan ook, wat er ook gebeurtVandaag schrijven we geschiedenisOok al gaat het mis

Hoe dan ook, wat er ook gebeurtVandaag is de dagOok al gaat het misWant ik ben tante Raja

Vanya AreshkaGroep 8b, basisschool Piet Hein

Liv HabibuwGroep 8b, basisschool Piet Hein

Page 28: Pretpark Poëzie 2

28

Page 29: Pretpark Poëzie 2

28

Mijn opa noemt mij altijd RuudjeHi! Ho! Mijn werk is Kung-Fu!Vandaag is de dag dat we staken!Vrede is zo machtig als een tijger!

Hi! Ho! Mijn werk is Kung-Fu!We willen de Duitsers eruit trappen!Vrede is zo machtig als een tijger!Ik ben heel zeker van mijn zaak

We willen de Duitsers eruit trappen!Door deze oorlog ben ik arm gewordenMaar ik ben heel zeker van mijn zaakVroeger was ik niet altijd zo zeker

Door deze oorlog ben ik arm gewordenVandaag is de dag dat we staken!Vroeger was ik niet altijd zo zekerMijn opa noemt mij altijd Ruudje

Dit is het: De opstandVandaag gaan we het makenDe sterkte zit in mijn hoofdVrede is iedereen gelijk, schreeuw ik

Vandaag gaan we het makenDit zijn onze burgertakenVrede is iedereen gelijk, schreeuw ikIk wil dit niet meer, nooit meer

Dit zijn onze burgertakenDit voelt gewoon geweldig Ik wil dit niet meer, nooit meeIk laat me nooit meer stoppen

Dit voelt gewoon geweldig De sterkte zit in mijn hoofdIk laat me nooit meer stoppenDit is het: De opstand

Natalia Poulussen Groep 8a, basisschool Piet Hein

Sven KoeneGroep 8b, basisschool Piet Hein

Page 30: Pretpark Poëzie 2

30

Ik heet Judith HartogWoede en vreugde reizen door mijn lichaam Maar de jongen naast mij is bang Ik pak zijn arm, zij aan zij

Woede en vreugde reizen door mijn lichaam We staan in de stoetIk pak zijn arm, zij aan zijSamen naar de staking gaan wij

We staan in de stoetIk heb er zin in, eindelijk!Samen naar de staking gaan wijMet zijn allen op een kluitje

Ik heb er zin in, eindelijk!Maar de jongen naast mij is bang Met zijn allen op een kluitjeIk heet Judith Hartog 

Zegna MeijersGroep 8a, basisschool Piet Hein

Page 31: Pretpark Poëzie 2

30

Ik ben Jan en kan er wat van Opwinding zit in mijn benenWeg met die doffe moffenStaken is vrede maken

Opwinding zit in mijn benenEen gezellige boel is niet ons doelStaken is vrede makenIedereen, doe mee doe mee

Een gezellige boel is niet ons doelJe kan de opwinding voelen in de luchtIedereen, doe mee doe meeWinkels sluiten, kom naar buiten

Je kan de opwinding voelen in de luchtWeg met die doffe moffenWinkels sluiten, kom naar buiten Ik ben Jan en kan er wat van

Jonathan BaardmanGroep 8a, basisschool Piet Hein

Page 32: Pretpark Poëzie 2

32

Ik ben Roos, ze noemen me Rose RoosVerkrampt van de zenuwen loop ik naar het pleinLangzaam zakken mijn zenuwen naar beneden Vrede is warm, oorlog is koud en breekt je hart

Verkrampt van de zenuwen loop ik naar het pleinStel er komt niemand? Dan sta ik daar alleen!Vrede is warm, oorlog is koud en breekt je hart Er zijn veel stakers, meer dan zand in de zandbak!

Stel er komt niemand? Dan sta ik daar alleen!Waar zijn de Duitsers nu gebleven?Er zijn veel stakers, meer dan zand in de zandbak!Iedereen loopt door, ik blijf staan, moet ik wel gaan?

Waar zijn de Duitsers nu gebleven?Langzaam zakken mijn zenuwen naar beneden Iedereen loopt door, ik blijf staan, moet ik wel gaan?Ik ben Roos, ze noemen me Rose Roos

Sascha Musil, Groep 8, basisschool De Kleine Kapitein

Page 33: Pretpark Poëzie 2

32

Oorlog is als de doodBeangstiging voel ik in mijn buik.Vandaag is de dagDe staking overweldigt mijn hart

Beangstiging voel ik in mijn buik.Waarom moet er oorlog zijn? De staking overweldigt mijn hart Wat zou ik kunnen doen?

Waarom moet er oorlog zijn? Laat de wereld vrij zijn!Wat zou ik kunnen doen? Ik wens dat het goed komt

Laat de wereld vrij zijn!Vandaag is de dag Ik wens dat het goed komtOorlog is als de dood

Hallo, mijn familie noemt me AarzelIk doe mee met de staking, ik ben boosIn mijn hart wil ik wel, maar mijn hoofd laat me nietOorlog is afschuwelijk, ik mag blij zijn dat ik nog leef

Ik doe mee met de staking, ik ben boosStraks ben ik de enige die niet meelooptOorlog is afschuwelijk, ik mag blij zijn dat ik nog leef Misschien moet ik toch maar niet gaan

Straks ben ik de enige die niet meelooptOf zal ik toch maar gaan?Misschien moet ik toch maar niet gaanStraks wordt dit mijn dood!

Of zal ik toch maar gaan?In mijn hart wil ik wel, maar mijn hoofd laat me nietStraks wordt dit mijn dood!Hallo, mijn familie noemt me Aarzel

Daan BlankenGroep 8, basisschool De Kleine Kapitein

Sid StuiverGroep 8, basisschool De Kleine Kapitein

Page 34: Pretpark Poëzie 2

34

alle dagen dromen

meester zegt me stil te zijn. nu wacht ik op mijn beurt. mijn stoel staat scheef. hard hoor ik hoe Harold hoest. ook zie ik Zoë’s zuchten zweven. ik ben al heel lang stil gebleven.iedereen pakt het etui. dus doe ik ook dat ik het zie. kil klikt het knopje van mijn pen. meester ziet hoe vlot ik ben. al heeft de groep iets opgeschreven. ik ben al heel lang stil gebleven.meester loopt langs iedereen. hij heeft een rechteroute. ik wiebel want ik wandel niet.daar heeft hij Harold’s neusdoek beet. Zoë zit evenopgekruld. ik schrijf een brokje ongeduld.iedereen is aan ’t doen. ziet niet dat ik dit steentjekies. plots plaatst het puntje van mijn stift.meester noemt dat goed op drift. heb ik de tijd juistingevuld? ik schrijf een brokje ongedulddie kiezel wachtte op haar beurt. toen kwam er ook een gaatje. daar keurig op de plaats geklemdvoel ik hoe kei zich vaster voegt. dat rots zich vlijtaan maatje. zo komt er dus een paadjeeen hele weg is bijna klaar. erin mijn klinker zonderhaast. pak ik de dop van mijn stylo.meester gaf een straat cadeau. etui weer in hetlaatje. zo komt er dus een paadje

school

er komt een lijstje met de post waaropwat ze nog niet goed kan en wat er dus noganders is aan haar.raar. gemiddeld is het zekerwaarals juf hoort hoe ze liedjes denkt zelfs zien zal dat ze op één been achter op de drager van mijn fiets staat daar mijn schouders vat en neuriet in mijn oor.hoor. gelukkig gaat zij daarmeedoor.wat afwijkt van hoe het gewoon is: iedereendoet net alsof zij zeker weten zijn zij geen van al vergetenhoe dat voelt. bijzonder. zij is ook een wereldwonder.

Beatrijs Verkiel-Vaessens Beatrijs Verkiel-Vaessens

Page 35: Pretpark Poëzie 2

34

school

er komt een lijstje met de post waaropwat ze nog niet goed kan en wat er dus noganders is aan haar.raar. gemiddeld is het zekerwaarals juf hoort hoe ze liedjes denkt zelfs zien zal dat ze op één been achter op de drager van mijn fiets staat daar mijn schouders vat en neuriet in mijn oor.hoor. gelukkig gaat zij daarmeedoor.wat afwijkt van hoe het gewoon is: iedereendoet net alsof zij zeker weten zijn zij geen van al vergetenhoe dat voelt. bijzonder. zij is ook een wereldwonder.

Page 36: Pretpark Poëzie 2

36

Inbreker

De inbreker kwam vragen hoe ik mij voelde. Hij hoordemij huilen onder de trap.

Mijn vader zat in ‘het zonneke’.Mijn moeder was met haar vriendin van de tennis, maareigenlijk haar vriend.

De inbreker zette de stereo weg,legde de autosleutels terug. Pakte eieren.Bakte pannenkoeken.

Stal mij.

Hij zei,ik steel alleen de dingen die niemand zal missen.

De jongen boven het hoofd,hoor je zijn stem en zijn stemmingen?Het vegend slepen met de dingen,een lichaam en een bed.De vriendin wordt nu uit huis gezet.

Daaronder jij, in huis gehaald,uitgekleed, in bed gelegd,het licht gaat uit, je lome huid,blijft, want we beginnen net.

Rik Bakx Rik Bakx

Bovenburen

Page 37: Pretpark Poëzie 2

36

Bovenburen

Page 38: Pretpark Poëzie 2

38

Ontroerd is met een lepeltjeTr

oost

Ik st

apte

uit

de tr

ein

de sc

hem

erin

g in

mam

a lie

p tw

ee p

asse

n vo

or m

e ui

tde

win

d bl

ies d

e pl

asse

n ov

er d

e he

le st

oep

voor

de

tv in

het

hui

sje w

aar i

k na

ar b

inne

n ke

ekza

t een

man

zijn

kale

hoo

fd sc

huin

op

zijn

bors

tm

am, r

iep

ik fl

uist

eren

dis

‘ie d

ood?

de v

itrag

e w

as e

en b

eetje

vie

sde

foto

van

de

hond

ver

geel

dm

ama

pakt

e m

ijn h

and

hij s

laap

t, ze

i ze.

Ik d

acht

nie

t: zo

ein

dig

ik o

okik

dac

ht o

ok n

iet a

an p

apa

late

rof

aan

opa

miss

chie

n ha

d ik

gew

oon

med

elijd

enm

et ie

dere

en. H

eel e

rg.

Ik k

wam

thui

s en

keek

stil v

oor m

e ui

tm

ama

woe

lde

door

mijn

haa

ren

vro

eg ik

mee

gin

g na

ar d

e st

adie

ts m

et k

aars

jes d

ie a

vond

wat

ik n

orm

aal s

tom

vin

dik

fiet

ste

mee

, doo

r de

mie

zer

we

keke

n ho

e ze

de

licht

en u

itded

enen

de

kaar

sen

aan

en h

oe a

lles e

ruit

zag

als i

n 18

20(m

aar d

an zo

nder

de

wee

sjes e

n de

bee

nloz

e be

dela

ars d

ie g

evoc

hten

had

den

in e

en o

orlo

g te

gen

Nap

oleo

n).

Ik g

ing

naar

het

bin

nenb

adva

n de

glij

baan

met

drie

boc

hten

en sp

eeld

e co

mpu

ters

pelle

tjes m

et L

ars

en ik

las e

en b

oek

met

gek

ke g

rapj

esen

’s a

vond

s at i

k fr

iet.

En ik

snap

te v

oor h

et e

erst

waa

rom

we

het v

erzo

nnen

had

den

met

zijn

alle

nde

kaa

rsje

s, d

e sp

elle

tjes e

n de

glij

bane

n.

Troost

Sanne Rooseboom

Page 39: Pretpark Poëzie 2

38

Ontroerd is met een lepeltje

Troo

st Ik

stap

te u

it de

trei

nde

sche

mer

ing

inm

ama

liep

twee

pas

sen

voor

me

uit

de w

ind

blie

s de

plas

sen

over

de

hele

stoe

pvo

or d

e tv

in h

et h

uisje

waa

r ik

naar

bin

nen

keek

zat e

en m

anzij

n ka

le h

oofd

schu

in o

p zij

n bo

rst

mam

, rie

p ik

flui

ster

end

is ‘ie

doo

d?de

vitr

age

was

een

bee

tje v

ies

de fo

to v

an d

e ho

nd v

erge

eld

mam

a pa

kte

mijn

han

dhi

j sla

apt,

zei z

e. Ik

dac

ht n

iet:

zo e

indi

g ik

ook

ik d

acht

ook

nie

t aan

pap

a la

ter

of a

an o

pam

issch

ien

had

ik g

ewoo

n m

edel

ijden

met

iede

reen

. Hee

l erg

. Ik

kw

am th

uis e

n ke

ek sti

l voo

r me

uit

mam

a w

oeld

e do

or m

ijn h

aar

en v

roeg

ik m

ee g

ing

naar

de

stad

iets

met

kaa

rsje

s die

avo

ndw

at ik

nor

maa

l sto

m v

ind

ik fi

etst

e m

ee, d

oor d

e m

ieze

rw

e ke

ken

hoe

ze d

e lic

hten

uitd

eden

en d

e ka

arse

n aa

nen

hoe

alle

s eru

it za

g al

s in

1820

(maa

r dan

zond

er d

e w

eesje

s en

de b

eenl

oze

bede

laar

s die

gev

ocht

en h

adde

n in

een

oor

log

tege

n N

apol

eon)

. Ik

gin

g na

ar h

et b

inne

nbad

van

de g

lijba

an m

et d

rie b

ocht

enen

spee

lde

com

pute

rspe

lletje

s met

Lar

sen

ik la

s een

boe

k m

et g

ekke

gra

pjes

en ’s

avo

nds a

t ik

frie

t. En

ik sn

apte

voo

r het

eer

stw

aaro

m w

e he

t ver

zonn

en h

adde

nm

et zi

jn a

llen

de k

aars

jes,

de

spel

letje

s en

de g

lijba

nen.

Roer en Deel

Roer en DeelIk en jijWanneer jij deeltRoer je mij

Atelier van de DingenBeeld: Atelier van de Dingen

Ontroerd is met een lepeltje:Ted van Lieshout(uit: Een lichtblauw kleurpotlood,Leopold 1997)

Page 40: Pretpark Poëzie 2

40

Inge Boulonoisuit: Lichte en Bonte Gedichten (Dordrecht, Liverse 2015)

Inge Boulonois

Boomkwatrijn Buiten

Page 41: Pretpark Poëzie 2

40

Inge BoulonoisInge BoulonoisKlik op de titel om het filmpje te zien.

Light verseAutoweg

Page 42: Pretpark Poëzie 2

42

ik keer op mijn schredenen zoek mijn sporen. de weg terug isnooit meer hetzelfde,mijn voetstappenstaan achterstevoren.

ik keer op mijn schredenen zoek mijn sporen. de weg terug isnooit meer hetzelfde,mijn voetstappenstaan achterstevoren.

Annie van Gansewinkel

geen weg terug

ik keer op mijn schredenen zoek mijn sporen. de weg terug isnooit meer hetzelfde,mijn voetstappenstaan achterstevoren.

Page 43: Pretpark Poëzie 2

42

ik keer op mijn schredenen zoek mijn sporen. de weg terug isnooit meer hetzelfde,mijn voetstappenstaan achterstevoren.

Page 44: Pretpark Poëzie 2

44

Nee, ik kom er nog niet uit!Met shampoo in mijn harenoefen ik hoelang ik onder water kan.Een, twee, drie, vier…Proestend kom ik boven.Ik watertrappel badschuim op de vloer,draai me op mijn rug,zet me af tegen de randen trek wel twintig baantjes.

De badkamerdeur gaat op een kier.‘Schiet op!’ roept mama.‘Zwemles over drie kwartier!’Ik duik weer onder,hoor haar niet.Het zwembad is me veel te koud.Ik oefen liever hier.

Linda Vogelesang

Zwemles

Page 45: Pretpark Poëzie 2

44

Zwemles

Page 46: Pretpark Poëzie 2

46

De hond en mijn oma

Page 47: Pretpark Poëzie 2

46

Toen mijn vader veertien wasverloor hij zijn lievelingshond;zijn moeder gaf het beest terugaan de oorspronkelijke eigenaar.

De hond is zelfs een keer helemaal teruggelopen;ruim tweehonderd kilometermoest genoeg zijnom buiten het bereik van slaag te blijven.

Maar ook dat maalwees mijn oma hem de deur.Mijn vaders verdriet hieromoverleefde het dier ruimschoots.Mijn oma werdhelaas erg oud.

Onbeweeglijk ligt zijin haar graf.Hoeveel wormen ookvraten aan haar de worm der wroegingzat daar niet bij.

Nu haalt mijn vadervanaf zijn vaste bankjevoor het tehuiselke hond aan die voorbijkomt en die zich door hem aaien laat.

‘Zo, ben je dan teruggekomenbij de baas? En nou niet weerweglopen, hè?Beter dan hier kun je het niet krijgen.’

André Degen

Page 48: Pretpark Poëzie 2

48

Julianadorp

Florian KullbergTekening: Florian Kullberg

Page 49: Pretpark Poëzie 2

48

Julianadorp 1

Niemand kent de weg in onze buurt, behalve wijals je het zooitje van boven bekijkt is het een bloemkool tenminste als er hoge gebouwen zouden wezenhoger dan drie gaat het niet, dus iedereen die het niet kentkijkt om zich heen en denkt: het zal wel een prei zijn

Niemand kent hier de weg. Zelfs al heb je een wegenkaart of Google maps dat klopt toch nooit met wat je zietWij zijn je op onze afgeragde fietsen de baaswe schieten door afsnijpaden die gister nog niet bestonden‘s zomers groeien ze dicht, maar worden weer teruggevondenalleen door ons, wij weten welke tak opzij gaat

De overbuurman was net hier naartoe verhuisd,hij is navigator bij de marine, maar toen ie de hond ging uitlatenzo’n groot beest met een natte speurneus voorop op z’n snuitkwamen ze pas twee weken later samen weer thuisEr was niet eens mist, ze hadden gewoon gedwaald

We zeiden toch dat niemand de weg wist.behalve wij.

Page 50: Pretpark Poëzie 2

50

2

Niemand kent hier de weg behalve wij, jaah én de katAlle daken zijn oranje of zwart maar hoe dat precies in elkaar pastdaarvoor moet je toch even twee euro gevenNee, wij hebben de schuren heus niet allemaal groen geschilderdmaar we zien wel de kleine verschillen de butsen in het houten de afstand tussen de planken die is telkens net anders

Dacht je dat we niks voorstelden in onze vale shirts en spijkerbroeken die van onze broers en zussen zijn geweest, dan heb je je lelijk vergist in onze superkrachtenLaila hier heeft nog voor ze geboren werd geregelddat de straten geen namen kregen maar nummers

Het is een magisch bos bakstenen: alle buurten lopen als spiralen in elkaarKruiszwin 13 daar wonen wij, zo heet het echtDat is geen pech, maar supertof! Van nummer 1301 krult helemaal tot 1370en verderop met Kruiszwin 12 hetzelfde nummerkabaal

Jaja, we hebben goed leren tellen, daar kun je op vertrouwenKom je nog met die euro’s trouwens? Anders belandt er dalijk toevallig een kruisspinin je capuchon, die staat zo aanlokkelijk openAls je nu al niet weet waar je heen moet lopenhoe ver denk je dan dat je in paniek komt?

Page 51: Pretpark Poëzie 2

50

3

Wie kent de weg hier dan? Nou wij dus.Milan, Rachelle, Fanny, Laila, Yassin Suzan, Kasper, Dimitri en mijn zusja dat weten we nu wel maar wie nog meernou, ik zeg je bijna niemand, Hidde misschien, maar die woont in Vogelzand, dat is net anders, maar we hebben een pactVerder geen hond, de baasjes lopen met ze aan de lijnvoor de zekerheid hetzelfde stukkie, anders weten ze niet waar ze zijn

We zien soms zuchtend vreemde eenden langsrijdenniet de vogels, maar families in auto’sdie dan bekenden zijn van mensen uit de buurtdie zich afvragen waarom het zo lang duurt tot de visite verschijntmaar lekker eigen schuld dan hadden ze maaraan hun domme gasten moeten vertellendat ze in een de vorm van een groente wonenZo makkelijk is dat opgelostEen bloemkool of een broccoli als kaart gebruikendaar kun je ons zo op aanwijzenmet een merkstift een stip zetten waar je huis staatAnders weet je dat het zo gaat, hopeloos verdwaaldhoe goed je telefoon ook isals je de weg niet kent rij je in zoveel spiralendat de batterij op gaat

Page 52: Pretpark Poëzie 2

52

4

Die auto is te groot voor deze buurt, wij merken het meteenGeluid van een voorwiel dat langs een stoep sliptdat hoort hier niet thuis, ook net of je het ruikt Wij kijken op van ons straatspel wat we net hebben bedachtDimitri zet zijn voet aan de plantenbak maar komt niet van zijn fiets, zet zijn pet schuinerLaila prikt haar kauwgomballon lek, ondersteboven hangend aan de rekstokstaart tot de grond, kauwt haar gom naar binnen, terwijl Milan zijn bal stuitstrijk ik het haar uit mijn gezicht en kom ik overeind, slow motionmet het krijt als een rokend pistool in mijn handterwijl ze voorbij glijdenin hun veel te grote bolideen zo volgen wij, weer een ingeblikte familieDoor het gezoem van de eerste lentebromvlieg heenhoor je dof, het gekibbel van de zenuwachtige oudersze turen vanachter hun stuur, ze verglijken hun routeplannermet wat ze om zich heen zien, er klopt niks van, waar is het dan?Er zou geen afslag moeten zijn, hoor ik als ze bijna mijn neus schampenOp de achterbank beginnen twee krullenbollen te zeiken, met hun snoeptwee kapsels net zichtbaar door donkere autoramen, een jongen en een meisjeEentje verslikt zich en stikt bijna als ze op de vluchtheuvel stotenPaniek binnen, zus slaat broer op zijn buik, en plots plakt ereen zure bom op de zijruit

Wij liggen krom van de stuiplach maar trekken razendsnel weer een pokerface, als de pappa uitstapten kijkt, het zijn altijd de huisnummers,je moet wiskundige zijn maar wij zijn dat, wij zijn briljanthij checkt de telefoon in zijn hand, rekenmachienpeutert aan zijn zonnebril en begin huizen te tellenzoveel dezelfde deuren, welke is nou de goededan kijkt hij in onze richting, al onze neuzen bloedenstuurse blikken acht stuks, een fiets en een bal in de zijen een kat als je Sukkel ook meetelt, die spint

Page 53: Pretpark Poëzie 2

52

Ze durven nooit te vragen, misschien fronzen we teveelmaar wat kan ons het schelen, kwaad zijn we nietAan hun die het wel wagen, wijzen we keurigwaar ze moeten wezen, tenminste als ze de straatnaam goed oplezenSpreken ze de klemtoon verkeerd uit dan hebben we geen ideedat het maar een paar meter verderop ligt

5

Niemand weet de weg hieren wij kennen alle wegen allemaalook die naar buiten, voorbij de sloten waar het platte land begint en de duinen uit de achtergrond oprijzenwaar je wordt ingesloten door popelende tulpen in lange rijen die aan de horizon samenkomenBedden, zo noemen ze dat waarin die tulpen staanen viel je daarin, ze zouden je wurgen met hun stengelshet zijn vleesetende lelies, waar denk je dat die bollen zo dik van worden?Elke week wordt er een nieuwe jong Noord-Hollands mensenvlees aan geofferdde ene week een jongen, de andere een meisjeJa, echt echt waar, een soort Hunger Games aan de Noordzee

Nee, het is hier hier geen pretje in Julianadorpje moet de weg weten om te overlevendit is waar we wonen, de zomer duurt dertien jaarsoms komt er sneeuw en vrieskou tussendoormaar verder zit alles, net als de huizen, aan elkaarweek na week, na tulpenveld, na maand, na bloemkoolwijk, na jaar

Page 54: Pretpark Poëzie 2

54

6

Zijn het de roze tegels, waardoor niemand de kaarten snapt?Netjes aan elkaar geregen die klinkers, hofje na hofje, zo gewoonof al die gekke hobbels in de straat, die nooit recht gelegd wordengeen stratenmaker heeft zich nog in deze catacomben gewaagdHet duizelt elke automobilist, maar wij kennen elke vezelkomen automatisch uit het zadel wanneer eerst je voor-en daarna je achterwiel worden geschud door het plaveiselNiemand kent hier de weg, behalve wijzelfdat niet alleen, wij kennen de oneffenhedende puisten en de losse tegels

Kees, kwam aangewaggeld, drukte zijn bril op zijn neushaalde diep adem en verklaarde, ik weet het, heus,alsof ie een groot raadsel had ontrafeld, namelijkwaarom niemand ons de weg vroeg,

Kees hoort hier eigenlijk ook niet, een maand geleden hiernaartoe verhuisdzijn ouders hadden een goede zaak, in de verleden tijd, nu zijn ze failliethij was gewend aan een taxi naar school, nu moet ie met de fietszolang ie blijft zitten, meestal gaat ie bij steeg twee over zijn stuur heenDat was wennen, op eigen kracht, maar zeiden wijwat ken jou dat nou schelen Keesie? een schram meer of mindertoen we hem van de straat schraapte, voor de zoveelste keer in korte tijd

Page 55: Pretpark Poëzie 2

54

7

Iedereen hoort er hier bij er is nog genoeg straat vrijToen was Kees wel echt verbaasd, ik dacht dat jullie gingen slaanEn hij vertelde: elke keer dat hij met zijn ouders aan was komen rijdenhad Kees gewacht tot we naar binnen waren gegaanomdat ie bijna zeker wist dat we pesters warenwe keken hem even aan en Milan zei Je bent ook wel een rareToen barstte we allemaal uit als schaterende eksters

Omdat we staren, en er als hangkinderen uitzienjaja, in ons bloemkolenrozetegelsstoeplandwe groeien op voor galg en rat, zo lijkt dat danmaar, barst Suzan, we worden zeker heel watverschillende dingen, ik word advocaat en zij dokteren hij vuilnisman, en vast ook iemand wielrennerallemaal vogeltjes die liedjes zingenen niet opvliegen bij elke auto die langsscheurtLaila knikt instemmend vanaf haar mountainbikezelfs Liekes broer die is een beetje geken heeft geen evenwichtdus die rijdt op een trijk, die heeft drie wielen

Dus Kees onthoudt maar even voordat je beetje depri wordtjij wordt vast ook wel iets, vast professor alleen nog aan je pokerface werken

Page 56: Pretpark Poëzie 2

56

8

Als we bij oom en tante in Utrecht zijn altijd dat gezeikze praten over onze wijk alsof ze een hel isprecies één keer waren ze op bezoek geweesthelp, de huizen zijn aan elkaar geplakt ja, piepen zeen alles ziet er hetzelfde uit, alle ramen op dezelfde plek, dat soort gezeiknee zeggen wij dan: soms zijn ze ook gespiegeld, maar dat vinden ze even erg

Jeetjemineetje zeg, zuchten zus en ik dan,het grootste probleem op aarde maar niet heus vast schrikken dat je niet meteen ziet welk huis het isdat je door het raam moet glurenanders sta je dalijk bij de buren, nou die bijten dus niet hiermisschien in Utrecht, maar hier zeggen ze alleen:Nee, dan moet je hiernaast zijn, geen probleem

Oh wat een ramp dat je niet de weg kan vinden zonder je telefoon!maar raad eens hoe dat gaat als je er woont, dan vinden wij blind de weg in jullie nachtmerriewe pakken onze fietsen en schieten door steegjesen de houten bruggetjes over sloten die oneindig diep zijncrossen over modderweggetjes en olifantenpaadjesdoor de als slangen kronkelende straten

En is geen auto die boven de vijftig rijdt in een hofjegewoon omdat harder niet gaat, zonder dat je tegen een muur knaltelke straat loopt als een spiraal naar het einde het bitterzoete eind van Nederlanddat is waar wij wonen, dagdromen in de frisse warmte van de nazomeren niet verwachten dat er iemand op bezoek zal komeniedere vriend of familielid is een bonus

Page 57: Pretpark Poëzie 2

56

9

Auto’s op de stoep staan we niet meer toeDan slaan we aan het honkballen en maken krassen op lak die net niet opvallenzodat wanneer ze eindelijk ontdekt wordenniet meer valt te achterhalen wie het was

En de grote mensen in de buurt die af en aan rijdennaar hun werk wat volgens mijn moeder echtnodig is zodat ik mijn speelgoed kan kopenmaar alsof ik dat nodig heb als ik hier in het hofje op straat woon

En we schieten elzenkatjes door buizen bij mensen naar binnenvoor ze thuis komen en hopen op plotseling gerinkel, dat is jackpoten we gooien waterballonnenwe doen of we in gevecht zijn en toevallig iemands vader rakenmaar dat hebben we van te voren afgesprokendat geen volwassene er droog doorheen mag lopennou als ie aardig is, de postbode, maar niet altijdNiemand komt met zoiets weg, behalve wijomdat wij hier eigenlijk de baas zijnwij snappen de geheime codes

Page 58: Pretpark Poëzie 2

Florian KullbergTekening: Florian KullbergFlorian KullbergTekening: Florian Kullberg

58

10

Niemand begrijpt de codes in onze wijk met vier cijfers, behalve wijzullen we het dan nog één keer uitleggen?Laten we zeggen dat je dat nummer moet delen met een priemgetal en daarna keer vier doen en de wortel ervan ten slottein de voortuin in de aarde stoppen, wachten tot er een boom uit groeitdie over de schutting hangt tot de buren beginnen te klagenen het aantal takken dat ie dan snoeit dat is hoeveel het huis kost

Onze grote broers en zussen denken ook nog steeds dat ze de baas zijnmisschien een jaar of twee geledenmaar ze zijn hier niet meer, ze zijn in de stad, ze weten niet wat hier rondgaat, duiven, kauwtjes, kinderen op fietsen en oudersOh, we doen wel alsof ze boven ons staangrote broer, grote zus, jaja, we knipperen lief met onze ogenWe laten ze graag dromenmaar ondertussen zijn wij het die de dienst uitmakentot het te koud wordt buiten, de bladeren vallenen we appje van iemand krijgenom te komen spelen

Je kunt niet het hele jaar buiten hangenmaar als je je kop uit het raam steekten je voelt het kriebelen van je kruin tot je voetendan weet je dat je naar buiten moet om de dag te vangen

Het was een keer mijn oma die dat verteldeterwijl ze op zo’n oud wiel garen spindeoma woont ontzettend ver van Julianadorpze zou niet eens iemand verstaanmaar ik weet zeker dat ze de weg zou vinden

Florian Kullberg

Page 59: Pretpark Poëzie 2

58

10

Niemand begrijpt de codes in onze wijk met vier cijfers, behalve wijzullen we het dan nog één keer uitleggen?Laten we zeggen dat je dat nummer moet delen met een priemgetal en daarna keer vier doen en de wortel ervan ten slottein de voortuin in de aarde stoppen, wachten tot er een boom uit groeitdie over de schutting hangt tot de buren beginnen te klagenen het aantal takken dat ie dan snoeit dat is hoeveel het huis kost

Onze grote broers en zussen denken ook nog steeds dat ze de baas zijnmisschien een jaar of twee geledenmaar ze zijn hier niet meer, ze zijn in de stad, ze weten niet wat hier rondgaat, duiven, kauwtjes, kinderen op fietsen en oudersOh, we doen wel alsof ze boven ons staangrote broer, grote zus, jaja, we knipperen lief met onze ogenWe laten ze graag dromenmaar ondertussen zijn wij het die de dienst uitmakentot het te koud wordt buiten, de bladeren vallenen we appje van iemand krijgenom te komen spelen

Je kunt niet het hele jaar buiten hangenmaar als je je kop uit het raam steekten je voelt het kriebelen van je kruin tot je voetendan weet je dat je naar buiten moet om de dag te vangen

Het was een keer mijn oma die dat verteldeterwijl ze op zo’n oud wiel garen spindeoma woont ontzettend ver van Julianadorpze zou niet eens iemand verstaanmaar ik weet zeker dat ze de weg zou vinden

Page 60: Pretpark Poëzie 2

60

Spelregels:- stuur je gedicht of ander werk naar: [email protected] zorg dat deze informatie erbij staat: je naam, je woonplaats, je leeftijd, en als je dat wilt een wetenswaardig-heidje over jezelf of je werk, of iets dat je na aan het hart ligt. Vergeet niet je website te vermelden, als je die hebt- de redactie besluit of je werk geplaatst wordt en daar is geen correspondentie over mogelijk

Page 61: Pretpark Poëzie 2

60

- inzendingen van kinderen worden op een andere manier beoordeeld dan inzendingen van volwassenen, maar voor beiden geldt: ze moeten goed zijn!- je mag ook met de hele klas insturen- als je meewerkt aan PP doe je dat als sponsor; er is geen financiële vergoeding mogelijk voor het plaatsen van je werk, omdat Pretpark Poëzie gratis is.

Page 62: Pretpark Poëzie 2

62

Redactie: Jos van Hest, Ted van Lieshout, Kate SchlingemannTekeningen: Ludwig VolbedaOpmaak en vormgeving: Ted van LieshoutDigitale adviezen: Gijs van der Hammen