Presenteren 1 Skills

of 15 /15
Presenteren 1 ‘The Skills’

Embed Size (px)

description

Onderdeel van een complete cursus presenteren (5 delen)

Transcript of Presenteren 1 Skills

  • 1. Presenteren 1 The Skills

2. Doelen

  • Na afloop van de trainingen:
  • Ontwerp de student zijn presentaties aan de hand van deKop/Romp/Staartstructuur
  • Staat de student in debasishouding
  • Schept de student eencommunicatieve sfeer
  • Staat hijrelatief ontspannenvoor de groep
  • Maakt op een creatieve wijze gebruik van dehulpmiddelen
  • Beheerst hij het onderscheid tussenproduct-, onderzoeks-engelegenheidspresentaties

3. Opdrachten

  • Vertellen van een verhaal
  • Mop vertellen
  • Instructie geven over een van de hulpmiddelen m.b.v PowerPoint/hand-out
  • (inclusief een technische storing)

4. Oefeningen (liefst door iedereen voor de groep)

  • Goede of slechte spreker uitbeelden (1 aspect)
  • Spreekwoord uitbeelden (pantomime)
  • Beroep uitbeelden (pantomime)
  • Samen een verhaal vertellen (improvisatie)
  • Volgende spreker introduceren
  • Improviseren op een woord/ding
  • De toon die de muziek maakt
  • De basis-lichaamshouding
  • Een ding verkopen

5. Presenteren de vier fasen Inspiratiefase Constructiefase Oefenfase Uitvoeringsfase 6. Presenteren

  • De Voorbereiding:Inspiratie
    • Situatieanalyse
    • Bronnenstudie / brainstorm
  • De Constructie:Compositie
    • Kop / Romp / Staart
    • hulpmiddelen
  • De Oefenfase:Repeteren & Organiseren
    • Werken tot het werkt: het arrangement
  • De uitvoeringsfase: Uitvoering
    • performance / uitstraling / expressie

7. Presenteren eenzijdig communiceren

  • Communiceren = gemeenschappelijk maken
  • = wederzijds begrip creren
  • = samen delen; hetzelfde zien
  • Eenzijdig: monoloog
  • Tweezijdig: tweegesprek
  • Multilateraal: groepsgesprek
  • Presenteren is dus alleen iets
  • gemeenschappelijks maken

8. Doelen van Presenteren

  • Informeren
    • voorlichten
  • Instrueren
    • Training
  • Motiveren / Overtuigen / benvloeden
    • Verkoop
    • Debat
  • Emotioneren/ Expressie/ affectief/ Ontroeren
    • Feestrede
    • Afscheidsrede
    • Gelegenheidstoespraken

9. Vier soorten presentaties

  • Bedrijfspresentatie
  • Productpresentatie
  • Beleidspresenties
  • Onderzoekspresentatie
  • Gelegenheidspresentatie
    • Feest
    • Afscheid
    • Jubileum
    • Herdenking

10. Valkuilen

  • Stress
  • Langdradig
  • Saai
  • Niet interessant / boeiend
  • Rommelig
  • One-man-show
  • Afgeleid
  • Blijft niet hangen

11. Professioneel & aantrekkelijkPresenteren

  • Zorgen voor je verhaal
  • Zorgen voor jezelf
  • Zorgen voor je publiek
  • Alle drie tegelijk
  • Hier-en-nu & verbinden

12. Professioneel & aantrekkelijkPresenteren A

  • Zorgen voor je verhaal: de boodschap
    • Verdiepende voorbereiding
    • Goed bouwwerk (kop / romp / staart)
    • Boeiend en aantrekkelijk
    • Actueel & relevant
    • Helder en begrijpelijk
    • Ondersteunende hulpmiddelen

13. Professioneel & aantrekkelijkPresenteren B

  • Zorgen voor jezelf: Impact
    • Professionele uitstraling & kleding
    • Goed voorbereid (organisatie/inhoud)
    • Oefenen & oefenen & oefenen
    • Goed uitgerust & ontspannen
    • Deskundigheid en geloofwaardigheid
    • Authentiek & assertief & zelfrespect

14. Professioneel & aantrekkelijkPresenteren C

  • Zorgen voor je publiek: sympathie
    • Maak contact/rapport:
    • verbaal & non-verbaal: smile!
    • Welke vragen & belang hebben zij?
    • 70% bekend & 30% onbekend
    • Je publiek vleien en prijzen
    • Dankbaar en complimenteus
    • Waardering & respect voor vragen

15. De Driepoot van Presenteren

  • Zorg voor je verhaal
  • De boodschap
  • Zorg voor je publiek
  • Sympathie
  • Zorg voor jezelf
  • Impact