Presentatie postmodern theory 2011
-
Upload
sandy-pauw -
Category
Documents
-
view
609 -
download
4
Transcript of Presentatie postmodern theory 2011
Postmoderne Theorie
Frederickson & Smith Hoofdstuk 6 Postmodern TheoryBogason 2001De Graaf e.a. 2009
Sandy Pauw, 30 september 2011
Frederickson & Smith h6
Postmoderne theorie is de antithese van het positivisme en de logica van objectieve sociale wetenschappen.
Postmoderne theorie verwerpt de mogelijkheid dat enig paradigma de universele waarheid over enig sociaal fenomeen kan produceren.
Grote invloed gehad op Institutionele theorie en Public Management theorie.
Barnard (1948) interpreteert Hawthorne experimenten: Organisatie = sociale omgeving behoefte aan erkenning en mentale steun. Informele kenmerken van de dagelijkse gang van zaken belangrijker dan formele bureaucratische structuur.
McGregor (1960): X en Y theorie
Midden jaren 60: humanistisch organisatieperspectief in opkomst in bestuurskunde, grotendeels gebaseerd op werk van Barnard en McGregor.
Frederickson & Smith h6
Frederickson & Smith h6
Postmoderne theorie is een subjectieve benadering om sociale fenomenen te bestuderen, die zich richt op taal, context van interactie en sociaal construct van de werkelijkheid.
Twijfel aan wetenschappelijke claim op continu accumulerende kennis en daarmee aan de positivistische, empirische onderzoeksmethoden.
Frederickson & Smith h6
Grote vragen bij de traditionele hoekstenen van toegepaste bestuurskunde, vooral aan de autoriteit en legitimiteit van hiërarchische, bureaucratische organisaties en hun vertrouwen in technocratische experts.
Nieuwe wetenschappelijke richtingen in de bestuurskunde en ontwikkeling van meer interactieve vormen van bestuur.
Frederickson & Smith h6
Beoordeling van Postmodernisme als theorie is lastig, omdat het beoordeeld wordt op maatstaven die de theorie juist ter discussie stelt.
Stelling:
Postmodernisme, filosofisch wereldbeeld of middel om de wereld wetenschappelijk te verklaren?
Bogason 2001
Postmodernisme:
Metatheorie die berust op sociaal-constructivisme, anti-foundationalisme, narratieve en linguistische analyse, pragmatisme en quantum-theorie
Ambigue en controversieel, ook binnen de wetenschap
PAT-net
Videofragment Anti-foundationalism
http://bit.ly/obOlaz
http://bit.ly/nEVWCO
Bogason 2001
Rosenau:
Anti-foundationalist viewonderzoeks-resultaten linken aan: - Benadering van de onderzoeker - Interactie tussen onderzoeker en onderzoekseenheid
Formele categorieën: machtsinstrumenten
Bogason 2001
Sceptische postmodernisten
Affirmatieve postmodernisten
• Blacksburg Manifesto (jaren tachtig): • Als het ambtelijk apparaat zich los kan maken
van de politiek, wordt het prestige van de bureaucratie weer opgevijzeld.
jaren negentig:• Goodsell• Wamsley• Jay White• Farmer
Bogason 2001
Waarheid met grote of kleine W
Derrida decentered-self : het zelf is geconstrueerd in taal. deconstructie, poststructuralisme, postmodernisme (?):
Relatie tussen teken en referent ligt niet vast, maar wordt bepaald door context, politieke overtuiging en vooroordelen van zender en ontvanger.
“Er is geen tekst, er is alleen maar interpretatie”
Structuralisme legt nadruk op synchronische benadering ten koste van diachronische: niet dynamiek en ontwikkeling zijn van belang, maar de werking van het systeem als geheel in een gegeven tijdperk.
Bogason 2001
Fox & Miller (1993 ): postmodernisme betekent een radicale verandering in ons begrip van de wereld:
• van centralisatie naar fragmentatie• van grote theorieën naar min of meer ‘circumstantial
evidence’• verschil in plaats van overeenkomst• van gegeneraliseerde onderzoekseenheden naar
fragmentatie• van Newtoniaanse fysica/ causale theorie naar
Heisenberg’s kwantumfysica, de onvoorspelbare analyse van de microkosmos, waar de interventie van de onderzoeker wordt gevoeld
Bogason 2001
De Graaf e.a. 2009
Begrip van corruptie en de oorzaak daarvan: betwistbaar.Daarom kritisch kijken naar het discours (Foucault, Bourdieu) en wetenschappelijke resultaten.
Vanuit verschillende belevingen van de sociale werkelijkheid kunnen verschillende percepties ontstaan over de oorzaken van corruptie.
Daarom voorzichtig met beschuldigingen van corruptie vanuit onze Westerse, Weberiaanse invalshoek.
De Graaf e.a. 2009
Bourdieu (1992): reflectieve inslag tijdens onderzoek
Lennerfors (2008): vraagt ambtenaren om te reflecteren op voors en tegens van grijs gebied en op duidelijke regels.Lennerfors waarschuwt voor focus op regels in plaats van onderliggende waarden.
Reflectie is ook nodig op de grenzen tussen publieke en private omgeving, en, door de burgers, op de redenen achter de beschuldigingen van corruptie die zij lezen in de krant.
De Graaf e.a. 2009
Tänzler’s project (2007) zoekt middelen om de corruptiepreventie in de EU te optimaliseren. De verschillende percepties van de oorzaak van corruptie zijn een groot probleem in de strijd tegen corruptie.
Door de verschillende percepties van corruptie helder te krijgen kan de aansluiting hier tussen en met de beleidsmaatregelen ertegen verbeteren.
Stelling
Context, zoals sociale, geografische en historische omstandigheden, heeft een bewezen invloed. Voortaan van hier uit kijken naar de corruptie, het onderzoek en de remedie.
In hoeverre moet deze context worden meegenomen in de beoordeling/berechting van corrupte ambtenaren?
Stelling: een corrupte ambtenaar mag in [een bepaald land] niet worden veroordeeld omdat corruptie daar bij de cultuur hoort.
Postmoderne Theorie
Vragen?
Puppy (postmodern art) van Jeff Koons