Present tenses ps_pc

64
Present Tense

Transcript of Present tenses ps_pc

  • 1. Present = tegenwoordig(e) Tense = werkwoordstijd

2. o.t.t. in het Nederlands 3. o.t.t. in het Nederlands Voorbeeld: ik fiets, ik loop, ik ren 4. o.t.t. in het Nederlands Voorbeeld: ik fiets, ik loop, ik renHet Engels heeft voor iedere Nederlandse werkwoordstijd twee werkwoordstijden: een Simple en een Continuous. 5. o.t.t. in het Nederlands Voorbeeld: ik fiets, ik loop, ik renHet Engels heeft voor iedere Nederlandse werkwoordstijd twee werkwoordstijden: een Simple en een Continuous. Present = tegenwoordig(e) Tense (tijd): Present Simple & Present Continous 6. Voorbeeld Present Simple: Click to play 7. Voorbeeld Present Continuous: Click to play 8. Exercise: click to play