PrasDEMO couv landscape - Etterbeek · ONTWERP TOT HERZIENING VAN HET GBP .....3 3.1....

59
MILIEUEFFECTENRAPPORT NIET TECHNISCHE SAMENVATTING DEMOGRAFISCHE GBP Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Transcript of PrasDEMO couv landscape - Etterbeek · ONTWERP TOT HERZIENING VAN HET GBP .....3 3.1....

MILIEUEFFECTENRAPPORTNIET TECHNISCHE SAMENVATTING

DEMOGRAFISCHE GBP

Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

2

Auteur van de studie:

Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting

Directie Studies en Planning

In samenwerking met de volgende bureaus:

- MSA en IGEAT

- Aries Consultants

- Idea Consult - Tritel

I

Inhoudsopgave

MILIEUEFFECTENRAPPORT ..................................................... 1

INHOUDSOPGAVE ..................................................................... I

DEEL 1 : DOEL EN INHOUD VAN DE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ....................................................................... 3

1. DOEL VAN DE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ........................................3

2. INHOUD VAN DE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING.....................................3

3. VOORSTELLING VAN DE INHOUD EN BESCHRIJVING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET

ONTWERP TOT HERZIENING VAN HET GBP ..................................................3 3.1. Doelstellingen van het besluit van 20 januari 2011 tot instelling van de procedure tot gedeeltelijke wijziging van het GBP:.......................................................................................3 3.2. Gevolgde methode voor het voorbereidend werk ................4

4. INHOUD VAN HET ONTWERP TOT GEDEELTELIJKE WIJZIGING VAN HET GBP ...........6 4.1. Wijziging van sommige schriftelijke voorschriften van het GBP ........................................................................................6

4.1.1. Wijzigingen om het hoofd te bieden aan de demografische

groei 6 4.1.2. Wijzigingen met het oog op de toepassing van het plan voor internationale ontwikkeling 12 4.1.3. Nieuw algemeen voorschrift betreffende de Seveso-sites 13

4.2. Wijzigingen aan de grafische voorschriften: de bodembestemmingskaart van het GBP....................................14

4.2.1. Wijzigingen om het hoofd te bieden aan de demografische

uitdaging 19 4.2.2. Wijzigingen met het oog op de toepassing van het plan voor

internationale ontwikkeling 25 4.2.1. Overige wijzigingen 27

DEEL 2 : OVERZICHT VAN DE EFFECTENANALYSE............ 28

1. STEDENBOUW, PATRIMONIUM EN LANDSCHAP ................................... 28 1.1. Delta en Heizel............................................................... 28

1.1.1. Delta 28 1.1.2. De Heizelvlakte 29

1.2. De OGSO’s..................................................................... 30 1.3. Overige wijzigingen die onderzocht worden in het milieueffectenrapport ............................................................ 33 1.4. Overige wijzigingen van het GBP die bestudeerd worden in de aanvulling op het milieueffectenrapport ............................. 34

2. SOCIAAL-ECONOMISCH DOMEIN .................................................... 35 2.1. Delta en Heizel............................................................... 35

2.1.1. Delta 35 2.1.2. De Heizelvlakte 36

2.2. De OGSO’s..................................................................... 37 2.3. Overige wijzigingen in het GBP........................................ 38

3. DE MOBILITEIT ......................................................................... 39 3.1. Delta en Heizel............................................................... 39

3.1.1. Delta 39 3.1.2. De Heizelvlakte 39

3.2. De OGSO’s..................................................................... 40 3.2.1. Pool Erasmus 41 3.2.2. Pool Birmingham 41 3.2.3. Pool Biestebroek 41 3.2.4. Pool Werkhuizenkaai 41 3.2.5. Pool Haren 41 3.2.6. Pool Reyers 42 3.2.7. De overige OGSO’s 42

3.3. Overige wijzigingen in het GBP........................................ 42

4. BODEM EN WATER ..................................................................... 43 4.1. De bodem...................................................................... 43

4.1.1. Delta en Heizel 43 4.1.2. De OGSO’s 44 4.1.3. Overige wijzigingen 44

4.2. Het water ...................................................................... 44 4.2.1. Delta en Heizel 44 4.2.2. Overige wijzigingen 45

II

5. GELUIDSOMGEVING ....................................................................46 5.1. Delta en Heizel ...............................................................46

5.1.1. Delta 46 5.1.2. Heizel 46

5.2. De OGSO’s .....................................................................47 5.3. Overige wijzigingen in het GBP ........................................47

5.3.1. De GGB’s 47 5.3.2. Wijzigingen van de bijzondere voorschriften betreffende de SGG’s, de AG’s en de GV’s 47 5.3.3. Elementen bestudeerd in het kader van de aanvulling 48

6. LUCHTKWALITEIT, ENERGIE EN KLIMAAT ..........................................48

7. FAUNA EN FLORA .......................................................................49 7.1. Delta en Heizel ...............................................................49

7.1.1. Delta 49 7.1.2. Heizel 49

7.2. Overige wijzigingen.........................................................49

8. OPPORTUNITEIT OM EEN DICHTHEIDSCRITERIUM IN TE VOEREN IN DE

GEBIEDEN VAN HET GBP .................................................................51

9. INVOEGING IN HET GBP VAN EEN VOORSCHRIFT BETREFFENDE DE SEVESO-GEBIEDEN....................................................................................51

10. WISSELWERKINGEN..................................................................52

DEEL 3 : CONCLUSIE......................................................... 53

AFKORTINGEN ..............................................................................56

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

3

DEEL 1 : DOEL EN INHOUD VAN DE NIET-TECHNISCHE

SAMENVATTING

1. Doel van de niet-technische samenvatting

De niet-technische samenvatting is een document dat ter inzage ligt van het

publiek, met name in het kader van openbare onderzoeken. De klemtoon wordt

daarbij gelegd op de duidelijkheid en de structuur van het document, alsook op

de verstaanbaarheid en de overzichtelijkheid van de gegevens die hier worden

verstrekt aan personen die een beknopt overzicht wensen te krijgen van het

bestudeerde ontwerp van wijziging van het GBP en de gevolgen ervan voor het

leefmilieu.

De bedoeling van deze samenvatting is echter in duidelijke en voor iedereen

verstaanbare bewoordingen de kernpunten van het milieueffectenrapport te

schetsen. Iedereen die zich derhalve een gedetailleerder beeld wil vormen van de

argumentatie die in de effectenstudie werd gevolgd, raadpleegt dus best dit

eindrapport.

2. Inhoud van de niet-technische samenvatting

De synthese die in deze niet-technische samenvatting wordt gemaakt, verplicht

de auteur om keuzes te maken om de effecten van de verschillende wijzigingen

van het GBP duidelijk voor te stellen. Het is dan ook onmogelijk om alle effecten

in dit document op te nemen.

Deze samenvatting spitst zich toe op volgende elementen:

• Een uitvoerige maar vereenvoudigde presentatie van de wijzigingen van het

GBP;

• Een korte uitleg van de methodologie die aan de basis ligt van de keuze van

de wijzigingen;

• Een samenvatting van de effecten per domein, om te komen tot de

formulering van aanbevelingen.

Uit deze samenvatting zal blijken dat de uitdagingen en de effecten voor een

groot deel rechtstreeks verband houden met de wijzigingen betreffende de sites

Delta en Heizelvlakte, alsook met de creatie van een nieuwe bestemming: de

Ondernemingsgebieden in een Stedelijke Omgeving (OGSO). Gezien de omvang

van de voorziene wijzigingen van het GBP voor Delta en Heizel en de betrokken

oppervlakten, krijgen ze in deze samenvatting een centrale plaats.

Een precieze beschrijving van alle effecten van de overige wijzigingen gaat deze

samenvatting te buiten. Voor die wijzigingen worden dan ook alleen de

hoofdaspecten vermeld. De lezer die een compleet beeld wil hebben van de

effecten van die andere wijzigingen, wordt verwezen naar het

milieueffectenrapport waar hij de desbetreffende passages kan raadplegen. Het

effectenrapport is gestructureerd per site en per voorschriftwijziging. De lezer

kan dus gemakkelijk een bepaalde site terugvinden via de inhoudsopgave.

3. Voorstelling van de inhoud en beschrijving van de

doelstellingen van het ontwerp tot herziening van het GBP

3.1. Doelstellingen van het besluit van 20 januari 2011 tot instelling

van de procedure tot gedeeltelijke wijziging van het GBP:

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft, bij besluit van 20 januari 2011, de

procedure tot gedeeltelijke wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan

ingesteld.

Deze wijziging is gericht op volgende doelstellingen:

1. Het hoofd bieden aan het woningtekort en de verwachte demografische

groei, waarbij het evenwichtig naast elkaar bestaan en het gemengd

karakter van verschillende functies wordt gegarandeerd;

2. Bestuderen van de opportuniteit om gebieden te bepalen waar een

verhoging van de bouwdichtheid mogelijk is;

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

4

3. Versterken van de functie van Belgische en Europese hoofdstad van het

Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de ontwikkeling en inrichting van

twee strategische zones van het PIO: de zone “Delta” en de Heizelvlakte;

4. Omzetten van artikel 12, paragraaf 1, tweede lid van de richtlijn

96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing

van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn

betrokken (Seveso);

5. Uitvoeren van een rechterlijke beslissing door een einde te maken aan

het verbod om te bouwen, verbouwen of verkavelen in de Distelhoek,

gelegen tussen de Distelstraat, de Papaverstraat, de Rogierlaan en de

Cambierlaan;

6. Rechtzetten van een vergissing in het huidige GBP betreffende de plaats

van de “P” van de bestaande transitparking in Sint-Lambrechts-Woluwe;

7. Plaats bieden voor de uitbreiding van een schoolvoorziening op het

binnenterrein van het huizenblok gevormd door de Jan Blockxstraat, de

Nestor De Tièrestraat, de Helmetsesteenweg en de Lambermontlaan te

Schaarbeek.

3.2. Gevolgde methode voor het voorbereidend werk

Een voorbereidende studie van het ontwerp tot wijziging van het GBP werd

toevertrouwd aan het bureau MSA en aan het IGEAT.

Inhoudelijk betreft deze studie twee hoofdaspecten:

• enerzijds, de opstelling van een inventaris van beschikbare grond om

woningen te vestigen overeenkomstig de geldende grafische en schriftelijke

voorschriften (GBP 2001).

• anderzijds, het vaststellen van mogelijkheden om het aanbod dat geschikt is

voor de vestiging van woningen te verruimen.

Het nettopotentieel werd vervolgens vergeleken met de bestemmingen in het

GBP. De resultaten qua nettopotentieel per bestemming zijn weergegeven in de

volgende tabel:

Beschikbare grond (m²)

Bestemming volgens GBP Op reeds bebouwd

perceel Op onbebouwd

perceel Totaal

Spoorweg 29.994 52.635 82.629

Grondreserve - 172.010 172.010

GGB 35.465 76.299 111.765

Administratiegebied 73.335 27.939 101.274

Gebied voor havenactiviteiten en

vervoer 172.131 361.391 533.522

Sterk gemengd gebied 331.030 320.623 651.653

Gebied voor voorzieningen van

collectief belang of van openbare

diensten

2.069.415 1.313.376 3.382.791

Typisch woongebied 712.681 1.294.450 2.007.131

Woongebied met residentieel karakter 336.268 975.538 1.311.806

Gebied voor stedelijke industrie 1.312.326 708.469 2.020.795

Gemengd gebied 128.204 154.681 282.885

Totaal 5.200.850 5.457.411 10.658.261

Tabel 1: inventaris van beschikbare grondoppervlakte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MSA-IGEAT 2011)

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

5

Het bewonerspotentieel werd geschat op twee manieren:

• Voor de “bekende projecten” werd de berekening gemaakt op basis van de

bruto bovengrondse oppervlakte in m², gedeeld door de gemiddelde grootte

van een appartement (bruto 90 m²) in verhouding tot de gemiddelde

gezinsgrootte in Brussel (2,05 personen). Voor de verwezenlijking van het

geheel van grote stadsprojecten werd het aantal bewoners aldus geschat op

49.031 bewoners.

• Berekening van het nettopotentieel op basis van de gemiddelde

woningdichtheid per hectare volgens type grondgebied. Hierbij werd

uitgegaan van een gemiddelde van 100 woningen per ha voor het centrale

grondgebied en de eerste kroon en 50 woningen per ha daarbuiten;

Na vaststelling van het totaal aantal woningen, werd dit aantal

vermenigvuldigd met de gemiddelde samenstelling van een Brussels gezin,

namelijk 2,05 personen;

Voor de woongebieden met residentieel karakter en de typische woongebieden

werd 100 % van het grondgebied beschouwd voor de woonfunctie te zijn

bestemd. Voor de gemengde en de sterk gemengde gebieden werd de

grondinneming voor de woonfunctie geschat op 2/3de

van de oppervlakte van de

betrokken percelen.

Rekening houdend met alle grote projecten en met het nettopotentieel, komt

men met het huidige GBP op een totaal van 77.000 bewoners.

Volgens deze methodologie zouden de bouwpercelen die bestemd zijn als

woongebieden en gemengde gebieden, een geraamd opvangpotentieel van

28.043 bewoners vertegenwoordigen, uitgaande van een verdeling van

gemiddelde woondichtheid per hectare volgens de twee bovengenoemde

indicatoren.

De identificatie van de beschikbare grond heeft tot volgende conclusies geleid:

• In de eerste plaats tonen de cijfers vrij duidelijk dat er in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest geen grondpotentieel is om voldoende, laat staan een

overschot aan woningen te kunnen bouwen om het hoofd te bieden aan de

verwachte demografische groei;

• Ten tweede is het belangrijk te preciseren dat de identificatie van terreinen

en van het opvangpotentieel van bewoners slechts een deel vormt van het

denkproces inzake het opvangpotentieel van het Brusselse grondgebied in de

ruime zin. Men zal zich, naast de hier beschreven wijziging van het GBP, ook

moeten afvragen in welke mate de stad zich kan hersamenstellen;

• Ten slotte, pleiten de schaarste aan terreinen en hun vaak ongunstige ligging

in de tweede kroon, enerzijds voor een aanpak op basis van ontwikkeling van

de grote braakliggende terreinen in de eerste kroon en anderzijds voor het

verfijnen van de benaderingswijze van het grondgebied in termen van

gemengd karakter en verweving van stedelijke programma’s.

Deze laatste bedenking wijst nogmaals op de noodzaak die ook tot uiting komt in

de wijziging van het GBP, om het “monofunctionele aspect” van sommige

gebieden te herzien. De inhoud van het ontwerp tot wijziging wordt uiteengezet

in het volgende punt.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

6

4. Inhoud van het ontwerp tot gedeeltelijke wijziging van het GBP

Op basis van de voorbereidende studie van MSA en de daaruit voortvloeiende

beschouwingen over het gemengd karakter van de gebieden, worden twee types

wijzigingen overwogen:

Ten eerste op het niveau van de schriftelijke voorschriften:

• Wijziging van een aantal schriftelijke voorschriften om de inplanting van

woningen mogelijk te maken of te bevorderen en voldoende plaats voor te

behouden voor groene ruimte;

• Definitie van een nieuw gebied voor ondernemingen in een stedelijke

omgeving (OGSO) met nieuwe schriftelijke en grafische voorschriften;

• Wijziging van het programma van het GGBUA;

• Toevoeging van een schriftelijk voorschrift betreffende de Seveso-gebieden.

Ten tweede op het niveau van de bestemming (grafische voorschriften):

• Wijziging van sommige gebieden van het GBP om de inrichting van

strategische sites voor de internationale ontwikkeling van Brussel mogelijk te

maken (Delta en Heizel);

• Wijziging van andere gebieden (waaronder een aantal GSV’s, GHV’ s en GSI’s)

om er woningen te kunnen vestigen.

• Wijziging van sommige sterk gemengde gebieden (SGG’s) om hun

economische karakter te versterken en te bewaren, met behoud van de

mogelijkheid tot gemengdheid.

• Wijziging van de bestemming van een spoorweggebied (SG) in een GSI om te

compenseren dat de GSI die momenteel gelegen is op de site van de

Deltadriehoek bestemd wordt als gebied voor voorzieningen.

4.1. Wijziging van sommige schriftelijke voorschriften van het GBP

4.1.1. Wijzigingen om het hoofd te bieden aan de demografische

groei

A . Wijziging van het programma van een aantal bestaande GGB’s

Een van de overwogen pistes om de productie van woningen op te voeren

bestaat erin om het programma van bepaalde GGB’s, waar de bouw van

woningen tot nog toe niet toegelaten is (6B, 7), te wijzigen en in het programma

van andere GGB’s (3) het aandeel voor woningen op te voeren.

Verder is het nodig gebleken de verplichting om te voorzien in voldoende groene

ruimten in sommige GGB’s (6 A en B, 13) te versterken.

De wijzigingen in het programma van de genoemde GGB’s worden hierna

uiteengezet.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

7

GGB nr.3 -Weststation

Thans voorziet het programma van het GGB dat de vloeroppervlakte bestemd

voor huisvesting niet kleiner mag zijn dan 20 % van al de vloeroppervlakten welke

in dit gebied worden ingericht.

Volgens de wijziging in het GBP wordt dit percentage opgetrokken tot 50 % van al

de vloeroppervlakten in het gebied.

Deze wijziging wordt met name gerechtvaardigd door het feit dat de studie naar

aanleiding van de opstelling van het richtschema Weststation aanraadt om

minstens 50 % van de vloeroppervlakte van het GGB te bestemmen voor

huisvesting.

GGB nr. 6 A en B- Thurn & Taxis

De wijziging van het GBP voorziet dat de huisvesting wordt ingevoerd als

secundaire bestemming in het GGB 6 B. Thans is huisvesting er niet toegelaten.

Dit gebied is immers bestemd voor voorzieningen van collectief belang of van

openbare diensten, handelszaken, productieactiviteiten en kantoren.

De mogelijkheid om er woningen te vestigen zorgt voor een grotere soepelheid

voor de uitvoering van de doelstellingen van het richtschema Thurn & Taxis, dat

met name pleit voor aanmoediging van “de verscheidenheid van het gebruik van

de site door de vestiging van woongelegenheid, administratieve activiteiten,

logistieke en productieactiviteiten, handelszaken en openbare voorzieningen,

zowel van lokaal als van stedelijk niveau”.

Bovendien is het aantal hectare te realiseren groene ruimte in de perimeter van

de GGB’s 6 A en 6 B verhoogd, teneinde een aangename leefomgeving tot stand

te brengen en de begroening van de eerste kroon te versterken. Er moet

mininmaal 7 ha groene ruimte, met inbegrip van gemineraliseerde ruimten,

gerealiseerd worden (5,5 ha in het GGB 6 A en 1,5 ha in het GGB 6 B).

GGB nr. 7 - Van Volxem

Dit gebied is vandaag bestemd voor handelszaken, kantoren,

productieactiviteiten, voorzieningen van collectief belang of van openbare

diensten.

De wijziging voorziet om huisvesting op te nemen als hoofdbestemming van dit

gebied. De huidige als hoofdbestemming opgenomen kantoren en

productieactiviteiten worden nevenbestemmingen.

GGB nr. 13-Station Josaphat

Het programma van het GGB staat huisvesting al toe. De verplichting een

minimum aan groene ruimte te realiseren werd ingevoerd om de verwezenlijking

van huisvesting op het grondgebied van het GGB te begeleiden. Minimaal 1 ha

moet gewijd worden aan groene ruimte.

B Wijziging van het algemene voorschrift 0.12

Voorschrift 0.12 is gewijzigd. OGSO’s zijn nu opgenomen in de lijst van de

gebieden waarin de schrapping van huisvesting gecompenseerd moet worden.

Het 1e punt is gewijzigd om de mogelijkheid te scheppen huisvesting te creëren

in een aangrenzend gebied indien het niet mogelijk is minstens dezelfde

oppervlakte aan woongelegenheid te behouden op dezelfde plaats, in

woongebieden, of in het gebied, in gemengde gebieden. Op deze manier wordt

een oplossing geboden voor het probleem dat het soms moeilijk is om op

dezelfde plaats of in hetzelfde gebied een beschikbaar terrein te vinden om

huisvesting te realiseren.

Het 7e punt van het voorschrift is gewijzigd om de toelating om een handelszaak

op te richten of een bestaande handelszaak uit te breiden in een lint voor

handelskernen te beperken tot de benedenverdieping en de eerste verdieping.

Deze wijziging heeft tot doel leegstaande verdiepingen boven handelszaken

tegen te gaan.

• De wijzigingen zijn in het vet aangeduid in de onderstaande tabel:

Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift

0.12. De volledige of gedeeltelijke

wijziging van het gebruik of van de

bestemming van een woning, evenals

de afbraak van een woning kunnen

slechts toegelaten worden in een

woongebied met residentieel karakter,

0.12. De volledige of gedeeltelijke

wijziging van het gebruik of van de

bestemming van een woning, evenals

de afbraak van een woning kunnen

slechts toegelaten worden in een

woongebied met residentieel karakter,

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

8

een typisch woongebied, een gemengd

gebied, een sterk gemengd gebied of

in een administratiegebied, nadat de

handelingen en werken zullen

onderworpen zijn aan de speciale

regelen van openbaarmaking en onder

een van de volgende voorwaarden:

een typisch woongebied, een gemengd

gebied, een sterk gemengd gebied, een

ondernemingsgebied in de stedelijke

omgeving of in een

administratiegebied, nadat de

handelingen en werken zullen

onderworpen zijn aan de speciale

regelen van openbaarmaking en onder

een van de volgende voorwaarden:

1° op dezelfde plaats in woongebieden

minstens dezelfde oppervlakte aan

woongelegenheid behouden, of in het

gebied, in gebieden met gemengd

karakter en administratiegebied

minstens dezelfde oppervlakte aan

woongelegenheid behouden; (...)

1° op dezelfde plaats in woongebieden

minstens dezelfde oppervlakte aan

woongelegenheid behouden, of in het

gebied, in gebieden met gemengd

karakter en administratiegebied

minstens dezelfde oppervlakte aan

woongelegenheid behouden;

Indien het onmogelijk blijkt om op de

site minstens dezelfde oppervlakte aan

huisvesting te behouden in woonzones,

dan dient op z'n minst dezelfde

oppervlakte aan huisvesting binnen het

gebied gecreëerd te worden; indien het

onmogelijk blijkt om in het gebied

minstens dezelfde oppervlakte aan

huisvesting te behouden in gemengd

gebied, dan dient op z'n minst dezelfde

oppervlakte aan huisvesting binnen

een aangrenzend gebied gecreëerd te

worden

7° de oprichting van een handelszaak

of de uitbreiding van een bestaande

handelszaak binnen een lint voor

handelskernen toelaten;

7° de oprichting van een handelszaak

of de uitbreiding van een bestaande

handelszaak, op de gelijkvloerse of de

eerste verdieping, binnen een lint voor

handelskernen toelaten;

C Wijziging van een aantal bijzondere voorschriften

De aan deze voorschriften aangebrachte wijzigingen zijn in het vet aangeduid in

de tabellen hieronder.

Wijziging van voorschrift nr. 4.4. betreffende de sterk gemengde gebieden

Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift

4.4. Er kan worden afgeweken van

de voorschriften voor een sterk

gemengd gebied in de huizenblokken

die de volgende kenmerken

vertonen:

1° de aanwezigheid voor 1 januari

2000 van één of meerdere vervallen

en verlaten gebouwen of van één of

meerdere braakliggende terreinen,

die samen minstens 15 % van de

oppervlakte van het betrokken

huizenblok vertegenwoordigen, of

3.500 m² van de grondoppervlakte;

2° een goede bereikbaarheid.

De verwezenlijking van een

totaalproject kan worden toegelaten

onder de volgende voorwaarden en

nadat de handelingen en werken aan

de speciale regelen van

openbaarmaking zullen

onderworpen zijn:

4.4. Er kan worden afgeweken van

de voorschriften voor een sterk

gemengd gebied in de

huizenblokken die de volgende

kenmerken vertonen:

1° de aanwezigheid voor 1 januari

2011 van één of meerdere vervallen

en verlaten gebouwen of van één of

meerdere braakliggende terreinen,

die samen minstens 15 % van de

oppervlakte van het betrokken

huizenblok vertegenwoordigen, of

3.500 m² van de grondoppervlakte;

2° een goede bereikbaarheid.

De verwezenlijking van een

totaalproject kan worden toegelaten

onder de volgende voorwaarden en

nadat de handelingen en werken aan

de speciale regelen van

openbaarmaking zullen

onderworpen zijn:

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

9

1° voor het project is één enkele

aanvraag om stedenbouwkundige

vergunning ingediend;

2° het project maakt de

herstructurering mogelijk van de

stedelijke omgeving en heeft

minstens betrekking op al de

vervallen en verlaten gebouwen of

braakliggende gronden die

verantwoorden dat het voorschrift

4.4 wordt ingeroepen;

3° het project voorziet in minstens

35 % van de vloeroppervlakte voor

huisvesting, maximum 60 %

vloeroppervlakte voor kantoren,

voor activiteiten toegelaten in gebied

voor stedelijke industrie en voor

handelszaken, met een maximum

van 25 % voor kantoren andere dan

die toegelaten in gebied voor

stedelijke industrie;

4° het project voorziet in minstens

10 % grondoppervlakte voor groene

ruimte;

5° het project waarborgt de

gelijktijdige verwezenlijking van de

huisvesting en de andere

bestemmingen.

1° voor het project is één enkele

aanvraag om stedenbouwkundige

vergunning ingediend;

2° het project maakt de

herstructurering mogelijk van de

stedelijke omgeving en heeft

minstens betrekking op al de

vervallen en verlaten gebouwen of

braakliggende gronden die

verantwoorden dat het voorschrift

4.4 wordt ingeroepen;

3° het project voorziet in minstens

50 % van de vloeroppervlakte voor

huisvesting, minimum 5 %

vloeroppervlakte voor

voorzieningen van collectief belang

of van openbare diensten,

maximum 40 % vloeroppervlakte

voor kantoren, voor activiteiten

toegelaten in gebieden voor

stedelijke industrie en voor

handelszaken, met een maximum

van 15 % voor kantoren andere dan

die toegelaten in gebied voor

stedelijke industrie;

4° het project voorziet in minstens

20 % grondoppervlakte voor groene

ruimte;

5° het project waarborgt de

gelijktijdige verwezenlijking van de

huisvesting en de andere

bestemmingen.

Deze wijziging maakt het in de eerste plaats mogelijk om rekening te houden met

vervallen of verlaten gebouwen en braakliggende terreinen na het jaar 2000.

Voor terreinen die verlaten zijn tussen 2000 en 2011 en nieuwe braakliggende

gronden zou men zich dus kunnen beroepen op voorschrift 4.4. Voor die sites

heeft de wijziging tot doel om de minimale vloeroppervlakte bestemd voor

woningen bij de uitvoering van een totaalproject te verhogen. Het minimale

aandeel voor huisvesting, thans vastgesteld op 35 %, zou opgevoerd worden tot

50 % vloeroppervlakte. De wijziging van het voorschrift wil ook de verplichting

invoeren om in dit type project voorzieningen op te nemen (minimum 5 % van de

vloeroppervlakte). Ten slotte wordt een verhoging van de minimum

grondoppervlakte voor groene ruimten voorzien (20%) voor die sites ter

bevordering van de bewoonbaarheid en de levenskwaliteit voor de toekomstige

bewoners van deze projecten.

Wijziging van het bijzonder voorschrift nr. 7.1. betreffende de

administratiegebieden

Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift

7.1. Deze gebieden zijn bestemd voor

kantoren.

Zij kunnen ook worden bestemd voor

woningen, hotelinrichtingen,

voorzieningen van collectief belang of

van openbare diensten.

7.1. Deze gebieden zijn bestemd voor

kantoren en voor woningen.

Zij kunnen ook worden bestemd voor

hotelinrichtingen, voorzieningen van

collectief belang of van openbare

diensten.

Deze wijziging wil de huisvesting op één lijn stellen met de kantoren in de

administratiegebieden, als hoofdbestemming, om het gemengd karakter te

versterken. Overigens werd volgens het Overzicht van het kantorenpark nr.

28/2011, 15 % van de leegstaande kantoorgebouwen erkend als gemakkelijk om

te bouwen tot woningen.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

10

Wijziging van de bijzondere voorschriften nr. 8.1 en 8.2 betreffende de

gebieden voor voorzieningen van collectief belang of van openbare

diensten

Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift

8.1. Die gebieden zijn bestemd

voor de voorzieningen van

collectief belang of van

openbare diensten, alsmede

voor de woningen die er de

gebruikelijke aanvulling van

zijn en erbij behoren.

8.2. Mits speciale regelen van

openbaarmaking worden

toegepast, kunnen die

gebieden bestemd worden

voor huisvesting en voor

doorgaans kleine

handelszaken die de

gebruikelijke aanvulling zijn

van en behoren bij die

gebieden.

8.1. Die gebieden zijn bestemd voor

de voorzieningen van collectief

belang of van openbare diensten.

Mits speciale regelen van

openbaarmaking worden

toegepast, kunnen ze ook

bestemd worden voor

huisvesting.

8.2. Mits speciale regelen van

openbaarmaking worden

toegepast, kunnen die gebieden

bestemd worden voor

handelszaken die de gebruikelijke

aanvulling zijn van de in punt 8.1

genoemde bestemmingen.

Deze wijziging heeft hoofdzakelijk tot doel de Franse versie van het huidige

voorschrift te verduidelijken, die immers aanleiding kan geven tot verwarring.

Voorschrift 8.2. preciseert dat de handel de gebruikelijke aanvulling moet zijn van

de voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten maar ook van de

huisvesting.

Nieuw voorschrift betreffende de Ondernemingsgebieden in stedelijke

omgeving (OGSO):

4bis.1. Deze gebieden worden bestemd voor de productieactiviteiten en de in

ondernemingen geïntegreerde diensten, namelijk “business to

business”-diensten, waarvan de vloeroppervlakte wordt beperkt tot

2000 m² per gebouw.

Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor woningen,

handelszaken, groothandelszaken en voor voorzieningen van collectief

belang of van openbare diensten.

De in het eerste lid bedoelde toename van de vloeroppervlakte voor

productieactiviteiten en de in ondernemingen geïntegreerde diensten

kan worden vergund nadat de handelingen en werken aan de speciale

regelen van openbaarmaking werden onderworpen.

4bis.2. De gelijkvloerse verdiepingen van de gebouwen worden bestemd voor

productieactiviteiten, de in ondernemingen geïntegreerde diensten,

handelszaken en groothandelszaken. De bestemming van de gelijkvloerse verdiepingen voor huisvesting kan

worden vergund indien de plaatselijke voorwaarden het toelaten en

nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van

openbaarmaking werden onderworpen.

4bis.3. De verwezenlijking van een project met minstens 10.000 m²

vloeroppervlakte kan worden vergund indien het voorziet dat minstens

30 % van de vloeroppervlakte bestemd wordt voor productieactiviteiten,

de in ondernemingen geïntegreerde diensten, handelszaken en

groothandelszanken en minstens 50 % van de vloeroppervlakte bestemd

wordt voor huisvesting en nadat de handelingen en werken aan de

speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen. 4bis.4. Algemene voorwaarden voor alle bestemmingen bedoeld in de

voorschriften 4bis.1. tot 4.bis.3.: 1° De projecten verzekeren het gemengde karakter van het

huizenblok

2° De projecten bevorderen de structurering van het stedelijk

weefsel.

3° De aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met de

andere activiteiten of bestemmingen van het huizenblok

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

11

waarop het project betrekking heeft en van de omliggende

huizenblokken.

De invoering van dit nieuw bijzonder voorschrift heeft tot doel een nieuw type

gebied met economische bestemming te creëren, het ondernemingsgebied in

stedelijke omgeving of “OGSO”, waarin woningen en voorzieningen opgenomen

kunnen worden maar waar de economische activiteit blijft doorwegen.

De gebieden die bestemd worden als OGSO, zijn vooral GSI’s waar een grotere

stedelijke gerichtheid wenselijk is.

De hoofdbestemmingen van de OGSO’s zijn:

• productieactiviteiten

• in ondernemingen geïntegreerde diensten (business to business).

De nevenbestemmingen zijn: huisvesting, handelszaken, groothandel en

voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten.

De benedenverdiepingen van de gebouwen in de OGSO’s zijn voorbehouden voor

de genoemde hoofdactiviteiten, en bij voorkeur worden de productieactiviteiten

in die ruimten ingericht. Het gebruik van de benedenverdiepingen door de

ondernemingen komt de mogelijkheid van verticale gemengdheid in de OGSO’s

ten goede, waarbij de woningen dan op de bovenverdiepingen worden ingericht.

In sommige gevallen, namelijk wanneer de plaatselijke omstandigheden het

toelaten en de speciale regelen van openbaarmaking worden toegepast, kunnen

de woningen echter op de benedenverdieping worden gevestigd.

De beperking van 2000 m² per gebouw voor de productieactiviteiten en de in

ondernemingen geïntegreerde diensten, is gebaseerd op een (empirisch)

onderzoek van de GOMB, dat aantoont dat activiteiten die minder dan 2000 m²

innemen doorgaans beter verenigbaar zijn met bewoning (in termen van hinder).

Uit aanvragen om vestiging van ondernemingen bij de GOMB, blijkt dat meer dan

de helft van die aanvragen verenigbaar zou zijn met de woonfunctie. De door de

GOMB aangestipte ondernemingen betreffen de voedingssector, audiovisuele,

medische, commerciële sector, textiel, cultuur, uitgeverij, engineering, diensten,

verwerkingsindustrie…..1

De vraag naar gebouwen door de ondernemingen bij de GOMB betreft vooral de

schijven met een oppervlakte tussen 250 en 1000 m²2. Er is evenwel bepaald dat

een verhoging van de vloeroppervlakte voor productieactiviteiten en in

ondernemingen geïntegreerde diensten zonder beperking toegelaten kan

worden, mits speciale regelen van openbaarmaking worden toegepast.

De woningen, handelszaken en voorzieningen van collectief belang of van

openbare diensten vormen een nevenbestemming van de OGSO’s.

Voorschrift 4bis 3 betreffende projecten met een vloeroppervlakte groter dan

10 000 m², legt een programma op dat het mogelijk maakt gemengde projecten

aan te moedigen terwijl de productieactiviteit in dit type project gevrijwaard

blijft.

Dit programma werd getest tijdens de voorbereidende studie van het GBP door

MSA en IGEAT voor verschillende configuraties van percelen van de OGSO’s en

verschillende hypothesen van verticale en/of horizontale gemengdheid.

Voorschrift 4bis 4 ten slotte, bevat de in de OGSO’s in acht te nemen algemene

voorwaarden. Deze voorwaarden zijn erop gericht:

• de nodige compatibiliteit tussen de verschillende activiteiten in het gebied te

verzekeren. Bedoeling is immers om van die OGSO’s economisch

georiënteerde gebieden te maken die bedrijven aantrekken die beter

verenigbaar zijn met bewoning.

• te zorgen voor een gestructureerde verstedelijking van die gebieden en de

creatie van een kwaliteitsvol gemengd stedelijk weefsel.

1 Richtschema Reyers, p. GP4 23

2 GOMB-Strategische nota “Nieuw GBP” en GOMB – Prospectieve analyse van de economische impact op de stadsontwikkeling.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

12

4.1.2. Wijzigingen met het oog op de toepassing van het plan

voor internationale ontwikkeling

A Wijziging van lid 4 en 5 van voorschrift nr. 18 betreffende de

gebieden van gewestelijk belang

Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift

Zolang de inrichting van de gebieden

van gewestelijk belang nrs. 6B, 8, 9, 10

niet werd vastgelegd overeenkomstig

lid 2, kunnen de handelingen en

werken voor de bijzondere

bestemmingen die zijn bepaald in hun

programma’s, evenwel worden

toegelaten nadat zij aan de speciale

regelen van openbaarmaking zullen

onderworpen zijn, en op voorwaarde

dat de aanvraag om

stedenbouwkundige vergunning

betrekking heeft op het ganse

grondgebied van het gebied van

gewestelijk belang, gezien de kleine

omvang van die gebieden.

De gebieden van gewestelijk belang 1,

2, 3, 5, 7, 8 en 12 bepalen in hun

programma een saldo van toelaatbare

kantooroppervlakten bovenop de

bestaande kantoren op de dag van de

inwerkingtreding van het plan. Het

saldo van toelaatbare kantoren

bepaald in het programma van deze

gebieden van gewestelijk belang wordt

op volgende wijze bijgewerkt: (…).

Zolang de inrichting van de gebieden

van gewestelijk belang nrs. 6B, 8, 9,

10, 15 niet werd vastgelegd

overeenkomstig lid 2, kunnen de

handelingen en werken voor de

bijzondere bestemmingen die zijn

bepaald in hun programma’s, evenwel

worden toegelaten nadat zij aan de

speciale regelen van openbaarmaking

zullen onderworpen zijn.

De gebieden van gewestelijk belang 1,

2, 3, 5, 7, 8 en 12 en 15 bepalen in hun

programma een saldo van toelaatbare

kantooroppervlakten bovenop de

bestaande kantoren op de dag van de

inwerkingtreding van het plan. Het

saldo van toelaatbare kantoren

bepaald in het programma van deze

gebieden van gewestelijk belang wordt

op volgende wijze bijgewerkt: (…).

Deze wijziging beoogt twee doelstellingen:

a. Het nieuw gecreëerde GGB nr. 15 op de Heizel-site (zie verder) opnemen

bij de GGB’s waarvan het programma verwezenlijkt kan worden zonder

BBP en zonder de voorschriften voor sterk gemengde gebieden te

moeten toepassen.

b. Een procedure-eis afschaffen die geen praktisch nut heeft. De eis van

een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning die betrekking

heeft op het ganse grondgebied van het GGB betekent immers niet

noodzakelijk dat het GGB volledig wordt ingericht via een enkele

vergunningsaanvraag.

B Creatie van een nieuw gebied van gewestelijk belang: GGB nr.

15: Heisel

Het programma van dit GGB is als volgt: GGB 15-Heizel

Dit gebied is bestemd voor voorzieningen van collectief belang of van openbare

diensten, handelszaken, woningen,, hotelinrichtingen en groene ruimten.

Het kan ook worden bestemd voor kantoren die de gebruikelijke aanvulling

vormen van de hoofdfuncties van de zone.

De vloeroppervlakte bestemd voor kantoren, met inbegrip van de kantoren die

bestaan op het moment van de inwerkingtreding van de gedeeltelijke wijziging

van het plan, wordt beperkt tot een totaal van 20.000 m².

De oppervlakte die wordt bestemd voor groene ruimten mag niet lager zijn dan 7

ha.

De vloeroppervlakte die is toegewezen aan de woningen bedraagt minimaal

75.000 m².

De stedelijke vormgeving van het geheel beoogt:

- de herinrichting van een gemengde wijk en de concentratie van nieuwe

vloeroppervlakten in de Westpool van de Eeuwfeestlaan;

- de verbetering van de toegankelijkheid van de site voor voetgangers en

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

13

fietsers.

Er moeten ruimten gereserveerd worden voor het openbaar vervoer, met

inbegrip van een opslaginfrastructuur.

Het programma van dit GGB werd bepaald teneinde de herinrichting van de site

mogelijk te maken in het licht van de aanbevelingen geformuleerd in het PIO en

in het schema voor commerciële ontwikkeling. Het PIO voorziet met name in de

ontwikkeling van een congrescentrum, een evenementenhal, een winkelcentrum,

horeca-activiteiten en woningen.

De perimeter van dit nieuw GGB wordt bepaald in het volgende punt betreffende

de wijziging van de grafische voorschriften.

C Wijziging van het programma van het GGBUA

Aangezien het richtschema dat momenteel wordt opgesteld te Schaarbeek

Vorming, voorziet in de aanleg van een multimodaal logistiek centrum in dit

gebied, werd het programma van het gebied van gewestelijk belang met

uitgestelde aanleg (GGBUA) aangepast en uitgebreid met haven- en logistieke

activiteiten.

Door deze wijziging kan MABRU-ECFG op termijn verhuizen naar het grondgebied

van het GGBUA.

De onderstaande tabel bevat een overzicht van de wijzigingen van het

programma:

Huidig programma (GBP 2001) Gewijzigd programma

Dit gebied zal hoofdzakelijk worden

bestemd voor productieactiviteiten.

Het zal ook kunnen worden bestemd

voor kantoren, voorzieningen van

collectief belang of van openbare

diensten, voor huisvesting,

hotelinrichtingen, handelszaken en

Dit gebied zal hoofdzakelijk worden

bestemd voor productieactiviteiten.

Het zal ook kunnen worden bestemd

voor haven- en logistieke activiteiten,

meer bepaald overslag, distributie,

verpakking, groothandel, vervoer en

opslag; kantoren, voorzieningen van

collectief belang of van openbare

groene ruimten.

Het aanleggen van industriële

spoorverbindingen is toegelaten. Die

verbindingen mogen de wegen

gelijkvloers oversteken indien de

plaatselijke omstandigheden daartoe

verplichten.

De verbinding met het gebied van de

Voorhaven moet kunnen gebeuren

onder dezelfde omstandigheden als

welke bestaan op de dag dat het plan

wordt aangenomen.

diensten, voor huisvesting,

hotelinrichtingen, handelszaken en

groene ruimten.

Het aanleggen van industriële

spoorverbindingen is toegelaten. Die

verbindingen mogen de wegen

gelijkvloers oversteken indien de

plaatselijke omstandigheden daartoe

verplichten.

De verbinding met het gebied van de

Voorhaven moet kunnen gebeuren

onder dezelfde omstandigheden als

welke bestaan op de dag dat het plan

wordt aangenomen.

4.1.3. Nieuw algemeen voorschrift betreffende de Seveso-sites

0.16. De inrichtingen bedoeld in artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van

21 juni 1999 tussen de federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en

het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren

van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, kunnen maar

toegelaten worden in gebieden voor stedelijke industrie en in gebieden voor

havenactiviteiten en vervoer.

Ze mogen overigens maar toegelaten worden onder volgende voorwaarden:

1° de handelingen en werken worden aan de speciale regelen van

openbaarmaking onderworpen;

2° hun inplanting is afdoende gemotiveerd wat betreft hun

verenigbaarheid met de andere activiteiten of bestemmingen van het

huizenblok waarop het project betrekking heeft en de aangrenzende

huizenblokken.

3° er wordt in het bijzonder rekening gehouden met de noodzaak om

een voldoende afstand te bewaren tussen aan de ene kant, de

betrokken inrichtingen en aan de andere kant, de woongebieden, door

het publiek bezochte gebouwen en gebieden, recreatiegebieden,

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

14

waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden en, voor zover

mogelijk, belangrijke transportwegen.

De in punt 3° van het vorige lid opgelegde voorwaarde is eveneens van

toepassing voor ieder project in de nabijheid van een bestaande inrichting.

De toevoeging van een “Seveso”-voorschrift in het GBP beantwoordt aan de

verplichting tot omzetting van artikel 12, paragraaf 1, lid twee van de richtlijn

96/82/EG van de Raad van 9 december 1996.

Het voorschrift is zo geformuleerd dat de inachtneming van een “voldoende

afstand” niet alleen geldt voor de vestiging van nieuwe SEVESO-activiteiten maar

ook voor de inplanting van welk project ook in de nabijheid van een bestaande

SEVESO-inrichting.

Die “voldoende afstand” betekent niet dat er geen enkel project mag worden

uitgevoerd in de aldus bepaalde perimeter. Naar gelang de omstandigheden, is

het mogelijk dat een project in die perimeter rechtsgeldig wordt toegelaten.

Deze precisering rechtvaardigt dat de taak van precieze vaststelling van de

betrokken afstanden wordt toevertrouwd aan de overheden die de

stedenbouwkundige en/of milieuvergunningen afleveren en niet in algemene

termen wordt geregeld door het GBP.

4.2. Wijzigingen aan de grafische voorschriften: de

bodembestemmingskaart van het GBP

Bij de voorbereidende studie voor de opstelling van het ontwerp tot wijziging van

het GBP door MSA en IGEAT, werden een aantal gebieden geïdentificeerd

waarvan de bestemming gewijzigd kan worden om er woningen te vestigen.

Bovendien is de bestemming van sommige sterk gemengde gebieden gewijzigd

om hun economische karakter te versterken, met behoud van de mogelijkheid

om er woningen te vestigen.

Daar staat tegenover dat er nieuwe parkgebieden gecreëerd worden in de eerste

kroon (Thurn en Taxis, Becodok en Tivoli).

Verder betreffen de bestemmingswijzigingen de sites Delta en Heizel, waar de

huidige bestemmingen een belemmering vormen voor de inrichtingen voorzien in

het PIO en in de lopende studies voor de uitwerking van richtschema’s voor die

gebieden.

Ten slotte voorziet het ontwerp van GBP nog een bestemmingswijziging van twee

kleine gebieden en rechtzetting van de plaats van de “P” voor de transitparking in

Sint-Lambrechts-Woluwe.

De kaart en de tabel hierna geven alle gebieden weer waarvan de bestemming

gewijzigd wordt door het ontwerp van gedeeltelijke wijziging van het GBP. De

tabel vermeldt de huidige bestemming, de gewijzigde bestemming, alsook de

oppervlakte van de betrokken gebieden. Deze wijzigingen worden daarna

uitvoeriger besproken.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

15

Figuur 1: Lokalisatie van de gebieden waarvan de bestemming gewijzigd wordt

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

16

Benaming Gemeente Bestemming volgens

huidige GBP Oppervlakte (m2) Gebied gewijzigd GBP

1 Heizel - GGB 15 Brussel GV 205.638 GGB 1 Heizel - GGB 15 Brussel PG 12.117 GGB 1 Heizel - GGB 15 Brussel GS 60.097 GGB 1 Heizel - GGB 15 Brussel Wegen 61.899 GGB 2 Oude Afspanning Jette SGB 24.578 OGSO

3 Uyttenhove Jette SGB 20.781 OGSO

3 Thurn en Taxis Brussel SWG 8.251 PG

3 Thurn en Taxis Brussel SWG 10.515 PG

3 Thurn en Taxis Brussel SWG 9.614 PG

3 Thurn en Taxis Brussel SWG 902 PG

3 Thurn en Taxis Brussel GemG 22 175 PG

4 Becodok Brussel GHV 19661 PG

5 Tivoli Brussel SGB 240 PG

6 Werkhuizenkaai (MABRU) Brussel GHV 301.103 OGSO 6B Werkhuizenkaai (SIBELGA) Brussel SGB 70.390 OGSO

6C Werkhuizenkaai (Navez) Brussel SWG 13.326 GSI

7 Jan Blockxstraat Schaarbeek PG 2.815 GV 7 Jan Blockxstraat Schaarbeek WG 1.245 GV

8 A Haren-Haachtsesteenweg Brussel GSI 109.707 OGSO

8B Haachtsesteenweg Brussel SGB 40.126 OGSO

8C Haachtsesteenweg Brussel SGB 38.270 OGSO

8C Haachtsesteenweg Brussel SGB 92.845 OGSO

9 Haren - NATO (huidig) Brussel/Evere GV 220.594 OGSO

10 Distelstraat Schaarbeek GG 5.293 WG 11A Mommaerts (Reyers) Evere/Schaarbeek GSI 50.497 OGSO

11A Mommaerts (Reyers) Evere/Schaarbeek GSI 43.048 OGSO

11B Mommaerts - Reyers Schaerbeek SGB 24.429 OGSO

11C Leuvensesteenweg - De Lombaerde Evere SGB 35.454 OGSO

11D Leuvensesteenweg - Péage Evere SGB 25.834 OGSO

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

17

Benaming Gemeente Bestemming volgens

huidige GBP Oppervlakte (m2) Gebied gewijzigd GBP

12 Parking Roodebeek Sint-Lambrechts-Woluwe P P 13 Ossegem Molenbeek SGB 38.170 OGSO

14A Birmingham A Molenbeek/Anderlecht GSI 23.176 OGSO 14B Birmingham B Anderlecht GSI 5.739 OGSO 14C Birmingham C Anderlecht GSI 15.032 OGSO 14D Birmingham D Anderlecht GSI 144.021 OGSO

14 E Birmingham Molenbeek SGB 31.256 OGSO

15A Biestebroek A Anderlecht GSI 14.618 OGSO

15B Biestebroek B Anderlecht GSI 38.614 OGSO

15C Biestebroek C Anderlecht GSI 17.078 OGSO 15D Biestebroek D Anderlecht GSI 60.249 OGSO 15E Biestebroek E Anderlecht GSI 24.567 OGSO 15F Biestebroek F Anderlecht GSI 19.710 OGSO 15G Biestebroek G Anderlecht GSI 52.851 OGSO 15H Biestebroek H Anderlecht GSI 69.884 OGSO 15I Biestebroek I Anderlecht GSI 14.115 OGSO 15 J Biestebroek Anderlecht SGB 54.908 OGSO

16A Erasmus A Anderlecht GS 13.455 OGSO 16B Erasmus B Anderlecht GSI 4.353 OGSO 16C Erasmus C Anderlecht GSI 10.045 OGSO 16D Erasmus D Anderlecht GS 9.903 OGSO 16E Erasmus E Anderlecht GSI 19.299 OGSO 16F Erasmus G Anderlecht GSI 8.183 OGSO 16G Erasmus H Anderlecht GSI 35.533 OGSO 16H Erasmus I Anderlecht GSI 188.008 OGSO 17 Sint-Denijs Vorst SGB 33.776 OGSO

18 Engeland - Dieweg Ukkel SGB 27.448 OGSO

19 Delta A (CHIREC) Oudergem GSI 27.541 GV

19 Delta A (CHIREC) Oudergem AG 1.396 GV

19 Delta A (CHIREC) Oudergem SWG 21.940 GV

19 Delta B (SAF) Oudergem/Watermaal-Bosvoorde SWG 42.230 AG

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012

18

Benaming Gemeente Bestemming volgens

huidige GBP Oppervlakte (m2) Gebied gewijzigd GBP

20 Tritomasstraat Watermaal-Bosvoorde GS 11.328 WGRK

21 Jean Van Horenbeeklaan Oudergem/Watermaal-Bosvoorde GS 36.191 WGRK

Tabel 2: lijst van wijzigingen in de bodembestemmingskaart van het GBP

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

19

4.2.1. Wijzigingen om het hoofd te bieden aan de

demografische uitdaging

A Ondernemingsgebieden in een stedelijke omgeving (OGSO)

Een aantal te bebouwen gebieden waar vandaag geen bewoning toegelaten

is, werden bestudeerd. In het kader van de voorbereidende studie gevoerd

door MSA-IGEAT, werden een aantal gebieden voor stedelijke industrie

geïdentificeerd waar woningen gevestigd kunnen worden.

Het betreft gebieden die een of meer van volgende kenmerken vertonen:

• ze zijn bereikbaar met het openbaar vervoer (Zone A of B van de

bereikbaarheidskaart);

• ze liggen dichtbij een bewoonde stedelijke omgeving en kunnen daar

gemakkelijk mee verbonden worden;

• ze zijn vandaag maar in beperkte mate bebouwd en er zouden woningen

gevestigd kunnen worden zonder de economische hoofdfunctie in

gevaar te brengen;

• ze bieden mogelijkheden voor kwalitatieve verbetering door een

algemene stedelijke herschikking;

• de economische activiteiten die er thans gevestigd zijn leveren geen

hinder op die ze onverenigbaar maakt met de woonfunctie;

• ze bevinden zich in een interessant stedelijk kader dat geschikt kan

worden gemaakt voor de woonfunctie.

Naast de gebieden voor stedelijke industrie (8A, 11 A, 14-15, 16 B-C en E-H),

werden twee gebieden voor havenactiviteiten en vervoer (5 e, 6), een gebied

voor sport en vrijetijdsactiviteiten in open lucht (16A en 16D) en een deel

van een gebied voor voorzieningen van collectief belang of van openbare

diensten (9) bestemd als BGSO op basis van een gelijkaardige analyse.

Opgemerkt wordt dat dit gebied nr. 9 de site is waar de NAVO voor het

ogenblik gevestigd is, die echter binnenkort zal verhuizen.

Vervolgens werd er een reeks sterk gemengde gebieden onderzocht om na

te gaan van welke gebieden de bestemming veranderd kon worden in OGSO

teneinde hun economische karakter te versterken en te bewaren, zonder af

te zien van de mogelijkheden inzake gemengdheid. De gebieden 2, 3, 6 B, 8

B-C, 11 B-D, 13, 14 E, 15 J, 17 en 18 kregen daarbij de bestemming OGSO.

Op basis van de analyses werden 6 OGSO-”polen” gedefinieerd:

Figuur 2: Pool Werkhuizenkaai (6)

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

20

Figuur 3: Pool Haren (8 A-B-C en 9)

Figuur 4: Pool Reyers (11 A-B-C-D)

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

21

Figuur 5: Pool Birmingham (14 A-E)

Figuur 6: Pool Biestebroek (15 A-J)

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

22

Figuur 7: Pool Erasmus (16 A-K)

Behalve deze 6 OGSO-polen hebben ook andere “geïsoleerde” gebieden die

momenteel SGG zijn, de bestemming OGSO gekregen:

Figuur 8: OGSO “Uyttenhove” te Jette (gebied 3)

Figuur 9: OGSO “Ossegem” te Sint-Jans-Molenbeek (gebied 13)

Figuur 10: OGSO “Oude afspanning” te Jette (gebied 2)

Figuur 11: OGSO “Sint-Denijs” te Vorst (gebied 17)

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

23

Figuur 12: OGSO “Engeland-Dieweg” te Ukkel (gebied 18)

In totaal vertegenwoordigen de OGSO’s ongeveer 213 ha. De helft van deze

oppervlakte bevindt zich in gebieden die momenteel bestemd zijn als

gebieden voor stedelijke industrie. De oppervlakte van de GSI’s die omgezet zijn in OGSO’s, vertegenwoordigt

17 % van de totale oppervlakte van de actuele GSI’s.

De oppervlakte van de SGG’s waarvan de bestemming veranderd is in OGSO,

stemt overeen met 11 % van de totale oppervlakte van de huidige SGG’s.

B Bestemmingswijziging van een aantal gebieden voor sport

en vrijetijdsactiviteiten in open lucht

In de voorbereidende studie van het demografisch GBP door MSA en IGEAT

werden ook alle gebieden voor sport en vrijetijdsactiviteiten in open lucht op

het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geanalyseerd.

Uit de analyse is gebleken dat sommige van die gebieden niet gebruikt

worden voor sport en vrijetijdsbesteding en dat ze daar niet erg geschikt

voor zijn.

Het betreft volgende gebieden:

• Het GS in de Tritomasstraat te Watermaal-Bosvoorde (gebied 20). Dit

terrein is momenteel niet in gebruik. Het ontwerp tot wijziging van het

GBP stelt voor om dit terrein te bestemmen als woongebied met

residentieel karakter (WGRK) om te zorgen voor een continuïteit met de

aangrenzende gebieden.

Figuur 13: bodembestemmingskaart voor gebied 20- ontwerp tot wijziging

GBP

• Het GS in de Jan Van Horenbeeklaan (gebied 21). Ook dit gebied is niet

in gebruik. Het ontwerp tot wijziging van het GBP stelt voor om dit

terrein te bestemmen als WGRK.

Figuur 14: Bodembestemmingskaart voor gebied 21- ontwerp tot wijziging

GBP

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

24

• Het GS te Erasmus (16 A en 16 D): dit gebied is gelegen in de hierboven

voorgestelde BGSO-pool “Erasmus”. Voor een betere samenhang met de

toekomstige aangrenzende BGSO’s en aangezien deze gebieden niet

geschikt zijn voor sport en recreatie (talud aan de rand van de Ring),

stelt het ontwerp van wijziging van het GBP voor om ook dit gebied als

BGSO te bestemmen (zie figuur 7).

C Creatie van nieuwe parkgebieden in de eerste kroon

Teneinde het potentiële verlies van groene ruimte ingevolge de

bestemmingswijziging van de drie voornoemde gebieden voor sport- en

vrijetijdsactiviteiten in de open lucht te compenseren en meteen ook de

aanwezigheid van groene ruimte in de eerste kroon te vergroten, zijn in de

ontwerpwijziging van het GBP bepaalde gebieden rond Thurn en Taxis

bestemd als parkgebieden. Immers, de oplossingen om het hoofd te bieden

aan de demografische groei moeten vergezeld worden van voldoende

groene ruimte om een goede levenskwaliteit van de inwoners te garanderen.

Het gaat enerzijds om de gebieden ten westen van Thurn en Taxis en langs

de spoorlijn L 28 en op het traject van de spoorlijn die vroeger Thurn en Taxis

bediende (oude lijn 28 A).

Figuur 15: Bodembestemmingskaart - parken in het westen van Thurn en Taxis (gebied 3)- ontwerpwijziging van het GBP

Anderzijds wordt een deel van het gebied voor havenactiviteiten en vervoer

op de linkeroever van het Becodok eveneens bestemd als parkgebied:

Figuur 16: Parkgebied Becodok (gebied 4) - ontwerpwijziging van het GBP!

Ten slotte heeft een deel van het huizenblok tussen de Molenbeekstraat, de

de Wautierstraat, de Tivolistraat, de Claessensstraat en de Dieudonné

Lefèvrestraat, gelegen in een sterk gemengd gebied, eveneens de

bestemming parkgebied gekregen. Immers, het grootste deel van dit

huizenblok is eigendom van de GOMB en deze ontwikkelt er momenteel een

verkavelingsproject dat een kavel omvat dat gebruikt zal worden als park.

Het lijkt wenselijk dit parkgebied in het GBP op te nemen, teneinde de

verwezenlijking van deze recreatieve ruimte te garanderen ten behoeve van

de toekomstige bewoners van de 500 woningen die ter plaatse gepland zijn.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

25

Figuur 17: Parkgebied - Tivoli (5)- ontwerpwijziging van het GBP

D Bestemmingswijziging van spoorweggebied in GSI (Navez)

De terreinen gelegen in Brussel in het spoorweggebied naast het gemengde

gebied van de Navezstraat zijn momenteel niet bebouwd en lenen zich goed

tot de ontwikkeling van economische activiteiten.

Door deze terreinen te bestemmen als gebied voor stedelijke industrie kan

men compenseren dat er op de site Delta een gebied van dit type verdwijnt

en verandert in een gebied van collectief belang of van openbare diensten,

zoals voorgesteld in de ontwerpwijziging.

Figuur 18: GSI Navez (gebied 6 C) - ontwerpwijziging van het GBP

4.2.2. Wijzigingen met het oog op de toepassing van het

plan voor internationale ontwikkeling

A Heizel

De Heizel-site is vandaag bestemd als gebied voor voorzieningen van

collectief belang of van openbare diensten, voor parkgebieden en voor

gebieden voor sport-of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht. Het ontwerp

tot wijziging van het GBP voorziet om op een deel van de site een nieuw GGB

(GGB 15) te creëren waarvan de perimeter is aangeduid in de figuur hierna.

Het programma van dit GGB werd hierboven uiteengezet in het punt

betreffende de wijzigingen van de schriftelijke voorschriften.

Zoals hierboven uiteengezet, werd voorschrift nr. 18 gewijzigd teneinde het

GGB 15 op te nemen bij de GGB’s waarvan het programma verwezenlijkt kan

worden in afwezigheid van BBP en zonder rekening te moeten houden met

de voorschriften voor een sterk gemengd gebied. De berekeningswijze van

het saldo van toelaatbare kantoren (KatKO) voorzien in voorschrift 18, zal

eveneens van toepassing zijn op het GGB 15.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

26

Figuur 19: Bodembestemmingskaart – ontwerpplan – GGB 15 - Heizel

B Delta

De site is vandaag bestemd als gebied voor stedelijke industrie en

spoorweggebied. In het ontwerp-GBP wordt voorgesteld om de site te

bestemmen als volgt: • als gebied voor voorzieningen van collectief belang of van openbare

diensten in het noorden van de driehoek, langs de Triomflaan (19 A);

• als administratiegebied voor het zuiden van de driehoek (19 B).

Deze nieuwe bestemmingen worden weergegeven in de onderstaande kaart.

Figuur 20: Bodembestemmingskaart – ontwerpplan – Delta driehoek (19 A en

B)

De wijziging van de bestemmingen moet het mogelijk maken de site in te

richten volgens de aanbevelingen van het PIO. Zo maakt de bestemming als

gebied voor voorzieningen de inplanting mogelijk van een ziekenhuispool in

het noorden van de site. Door de bestemming als administratiegebied kan

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

27

eventueel een kantoorcomplex voor de Europese Commissie in het zuiden

van de site worden gevestigd. Indien de Europese Commissie deze keuze niet

zou bevestigen, zou in het zuidelijke deel van de site een gemengde pool van

kantoren, woningen en voorzieningen ondergebracht kunnen worden.

4.2.1. Overige wijzigingen

• Wijziging van de bestemming van het binnenterrein van het huizenblok

dat in Schaarbeek wordt gevormd door de Jan Blockxstraat, de Nestor

De Tièrestraat, de Helmetsesteenweg en de Lambermontlaan (gebied 7)

om plaats te maken voor de uitbreiding van de naastgelegen

schoolvoorziening. Dit terrein, dat vandaag deels als woongebied, deels

als parkgebied bestemd is, wordt op die manier omgevormd tot gebied

voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten. De

onderstaande kaart geeft de nieuwe bestemming van dit gebied weer:

Figuur 21: bodembestemmingskaart voor gebied 7 - ontwerp tot wijziging

GBP

• De wijziging van de bestemming van de Distelhoek (gebied 10), gelegen

tussen de Distelstraat, de Papaverstraat, de Rogierlaan en de

Cambierlaan om een einde te maken aan het verbod om te bouwen, te

verbouwen of te verkavelen, ingevolge een beslissing van het hof van

beroep van Brussel. De bestemming van dit terrein wordt veranderd van

groengebied in woongebied. De onderstaande kaart geeft de nieuwe

bestemming van dit gebied weer:

Figuur 22: bodembestemmingskaart voor gebied 10 - ontwerp tot wijziging

GBP

• De rechtzetting van een fout in het huidige GBP door de “P” (12) die de

plaats aangeeft van de transitparking in Sint-Lambrechts-Woluwe in het

huizenblok tussen de Paul Hymanslaan, de Roodebeekse steenweg, de

Spirulinelaan en de Jacques Brellaan, zowel op de bestemmingskaart als

op de kaart van het openbaar vervoer te verplaatsen. Op de volgende

kaart staat de “P” op de juiste plaats:

Figuur 23- bodembestemmingskaart gebied 12 – ontwerp wijziging GBP

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

28

DEEL 2 : OVERZICHT VAN DE EFFECTENANALYSE

In tegenstelling tot het complete MER, worden de effecten hier per thema

behandeld.

1. Stedenbouw, patrimonium en landschap

1.1. Delta en Heizel

1.1.1. Delta

De herziening van het GBP biedt gelegenheid voor nieuwe ontwikkelingen.

Zo bijvoorbeeld, overweegt men de ontwikkeling van een ziekenhuispool

(CHIREC) in het noordelijke deel van de site. De herbestemming van het

zuidelijke deel van de site tot administratiegebied zou de ontwikkeling

mogelijk maken van kantoren voor de Europese instellingen of van een

gemengde wijk.

De site wordt gekenmerkt door:

Uit stedenbouwkundig oogpunt:

- De aanwezigheid van volgende zwaartepunten: Keym

(Watermaal-Centrum), Arcaden-Relais, de begraafplaats van

Elsene, de wijk St Julien/Waver;

- De aanwezigheid van parken en het Hof Ter Coigne;

- De aanwezigheid van haltes van het openbaar vervoer (in het

bijzonder metro en trein) in de drie hoeken van de driehoek.

Uit patrimoniaal oogpunt springen de volgende elementen in het oog:

- De begraafplaats van Elsene, de oude elektriciteitscentrale van

de elektriciteitsmaatschappij van Elsene, (Voltastraat 6A), Cité

Volta.

- De Fraiteurbrug, die door haar hoogte en haar fraai gevormde

bogen, mooi geïntegreerd is in het landschap.

- de oude (beschermde) hoeve van het Hof Ter Coigne

- Een gedenksteen.

Uit landschappelijk oogpunt:

- stedelijke oriëntatiepunten van kwaliteit die vandaag niet goed

tot hun recht komen (Fraiteurbrug)

De site heeft te lijden onder de slechte bereikbaarheid, in het bijzonder het

gebrek aan verbindingen van de spoorwegdriehoek met de omliggende

wijken door de aanwezigheid van de verhoogde spoorlijnen.

De vastgestelde potentiële effecten op het gebied van stedenbouw,

patrimonium en landschappen zijn:

Positieve effecten:

• Een goede zichtbaarheid van de site, zowel vanaf het Keymplein als

vanaf de Fraiteurbrug;

• De komst van nieuwe aantrekkelijke functies voor de aangrenzende

wijken (handelszaken, voorzieningen …);

• Het via de site in verbinding brengen van verschillende wijken die

vandaag van elkaar afgesneden zijn door de spoorwegen;

• De mogelijkheid van een kwaliteitsvolle moderne architectuur die

bijdraagt tot een positief beeld van de site en van de omgevende wijken.

Negatieve effecten:

• Het risico van een nog grotere insluiting van het Hof Ter Coigne;

• Het risico van de oprichting van een monofunctioneel “administratief

centrum” op de site, zonder echte wisselwerking met de aangrenzende

wijken.

Aanbevelingen:

De bovenbeschreven effecten maken duidelijk dat men bijzondere aandacht

zal moeten besteden aan de manier waarop de site wordt ontwikkeld, om

een evenwichtige en positieve integratie in het bestaande stadsweefsel te

verzekeren. Dit moet worden opgevolgd via andere plannen (BBP’s) en

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

29

schema’s (Richtschema), bij hun opstelling maar ook daarna bij de

toekenning van vergunningen.

Er wordt aanbevolen om:

• Nieuwe en kwaliteitsvolle stedelijke aansluitingspunten in te richten met

de aangrenzende wijken om de bestaande barrières te doorbreken;

• Te profiteren van de bestaande stedelijke oriëntatiepunten die thans

niet goed tot hun recht komen (Fraiteurbrug) en/of er nieuwe te creëren

om de visuele identiteit van de site te versterken;

• bijzondere zorg te besteden aan de stedelijke overgangen tussen de

verschillende naburige woonwijken en de site;

• Een gemengdheid van functies te bevorderen, aanvullend op die in de

omgeving van de site.

• de omgevende sites en elementen met hoge patrimoniale waarde te

respecteren.

1.1.2. De Heizelvlakte

De creatie van dit GGB zal de herinrichting van de site mogelijk maken in het

kader van het Plan voor internationale ontwikkeling (PIO) en het Schema

voor handelsontwikkeling. Het thans door de stad Brussel overwogen

programma (Neo), dat voor de analyse als hypothese werd genomen,

voorziet in:

Functies m² BVO Congrescentrum 16.000 m² Hotel 20.000 m² Retail 72.000 m² Leisure (park voor sport en ontspanning) 17.400 m² Evenementenhal 8.000 m² Horeca 9.800 m² Woningen 93.750 m² Kantoren 20.000 m²

Tabel 3: overzicht van het programma van het NEO-project

Kenmerken van de site

Uit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt:

Het stedenbouwkundig tracé van de Heizelvlakte neemt de bestaande lichte

noord-zuidhelling te baat om enerzijds het Tentoonstellingspaleis en

anderzijds het Atomium, die aan weerskanten van een as gelegen zijn, tot

hun recht te laten komen.

De op de site aanwezige gebouwen functioneren evenwel zonder enig

verband met elkaar of met de openbare ruimte: aanwezigheid van grote

blokken, slecht georiënteerde gevels, eentonige openbare ruimte.

Het aantal bezoekers op de site is groot maar onregelmatig, wat het beheer

van de ruimten en stedelijke voorzieningen bemoeilijkt.

De site heeft weinig verbindingen met de bestaande stadsstructuur.

Uit patrimoniaal oogpunt:

Op de Heizelvlakte staan verschillende symbolische bouwwerken van de stad

Brussel. Geen enkel daarvan is vandaag beschermd. Het

milieueffectenrapport stelt een complete maar beknopte inventaris van de

aanwezige elementen voor, die zou kunnen dienen als vertrekpunt voor een

diepgaandere studie. De figuur hierna vat de hoofdlijnen van die inventaris

samen. Het betreft met name de elementen die dateren van de

wereldtentoonstelling van 1935 (onder meer het Tentoonstellingspaleis) en

van 1958 (met het Atomium).

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

30

Figuur 24: lokalisatie van de uit patrimoniaal oogpunt opmerkelijk geachte complexen, perspectieven, gebouwen of elementen (APEB, 2011)

Potentiële effecten van de wijziging van het GBP

• De invoering van nieuwe functies zal een intensiever gebruik van de

bodem meebrengen.

• Deze nieuwe functies kunnen een positieve impact hebben op de

structurering van de openbare ruimte en de integratie van het gebied

met de omliggende wijken.

• Afgezien van de mogelijke verplaatsing van een aantal groene ruimten,

is het behoud van minimum 7 ha groene ruimte in het GGB

gegarandeerd.

Aanbevelingen

Op het niveau van het stadslandschap, zou bij de verdichting van de site

bijzondere aandacht moeten uitgaan naar de belangrijke oriëntatiepunten

met patrimoniale waarde die reeds op de Heizel aanwezig zijn.

Overigens werden lid 4 en 5 van het schriftelijke voorschrift 18 betreffende

alle GGB’s gewijzigd, waardoor dit GGB niet het voorwerp moet uitmaken

van een totaalproject.

In de aanbevelingen wordt aandacht gevraagd voor volgende punten:

• Zorgen voor activiteit op de benedenverdiepingen langs de

De Strooperlaan en bevorderen van de stedelijke verbindingen die deze

laan kruisen, maar op elegante wijze naar de symbolische monumenten

, meer bepaald het Atomium en Tentoonstellingspaleis;

• Vermijden van infrastructuren die de bestaande barrières zouden

kunnen versterken (integratie van een project van MIVB-stelplaats);

• De patrimoniale elementen tot hun recht doen komen;

• De gemengdheid van de toekomstige ontwikkelingen zodanig uitdenken

dat de woningen in verbinding staan met de aangrenzende residentiële

wijken.

1.2. De OGSO’s

De belangrijkste gemeenschappelijke doelstelling van de OGSO’s die

betrekking hebben op gebieden die oorspronkelijk bestemd waren voor

industriële activiteiten (gebieden voor stedelijke industrie of gebieden voor

havenactiviteiten) is de vestiging toe te laten van woningen in gebieden die

oorspronkelijk voorbehouden waren voor industriële activiteiten, terwijl het

overwegend economische karakter van die gebieden gevrijwaard blijft. In de

aanvulling op het milieueffectenrapport worden de terreinen bestudeerd die

momenteel bestemd zijn als sterk gemengd gebied en waarvan de

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

31

bestemming veranderd wordt in OGSO. Voor deze terreinen komt het erop

aan de productieactiviteiten te behouden bij de ontwikkeling van de

huisvesting (deze instandhouding is momenteel niet automatisch in sterk

gemengde gebieden). Voor alle OGSO’s geldt dat er bijzondere aandacht

moet besteed worden aan het harmonieuze samengaan van deze functies.

Kenmerken van de sites die momenteel industriegebied zijn:

• De diagnose van de bestaande toestand wijst op een lage

benuttingsgraad van de ruimte door de aanwezigheid van braakliggende

terreinen in verschillende polen. Deze vaststelling geldt in het bijzonder

voor de pool Erasmus. Maar ook in de andere polen zijn er ongebruikte

terreinen of voorzieningen die in een dichtere bebouwing geïntegreerd

zouden kunnen worden.

• Het kadastraal plan wijst in het algemeen op de aanwezigheid van grote

oppervlakten.

• Sommige van die sites hebben een interessant historisch verleden

(Biestebroek, Birmingham, Werkhuizenkaai) dat moeilijk onder de

aandacht kan worden gebracht in het kader van de huidige

bestemmingen. Deze sites kunnen dicht bebouwd zijn.

• Alle polen worden doorkruist en/of liggen in de nabijheid van

stadsgrenzen, zoals de Ring, het Kanaal, industriegebieden, spoorwegen,

de E40 …, die de betrokken terreinen soms in verregaande mate

insluiten.

Kenmerken van de sites die momenteel sterk gemengd gebied zijn:

• Het gaat meestal om terreinen die hoofdzakelijk gebruikt worden door

bedrijven en waar slechts zeer weinig huisvesting aanwezig is.

• Deze terreinen bieden vaak plaats aan grote parkeer- of

manoeuvreerterreinen.

• In de pool Haren is de bezetting van de terreinen veel lager.

Effecten

• De bestemming van de gebieden dichtbij het kanaal als OGSO zal helpen

de kwaliteit van het stadsweefsel te versterken en de kanaaloevers

aantrekkelijker te maken.

• Deze nieuwe bestemming zal een herstructurering van de betrokken

gebieden mogelijk maken.

Een verhoging van de bezettingsdichtheid van de OGSO’s is noodzakelijk om

het behoud van een belangrijke economische activiteit te verzekeren. De

OGSO’s vormen ook een gelegenheid om de lokalen bestemd voor

productieactiviteiten te moderniseren door de verwezenlijking van

gemengde projecten.

Deze twee elementen wijzen erop dat de terreinen die een nieuwe

bestemming krijgen als OGSO, grondige veranderingen kunnen ondergaan.

Het is onmogelijk om reeds vooraf alle bronnen van onverenigbaarheden die

kunnen optreden tussen de huisvesting en de productieactiviteiten te

schetsen. Ze zullen vastgesteld moeten worden in het licht van specifieke

projecten en zo goed als mogelijk door de ontwerpers geïntegreerd moeten

worden. Men zal aan die aspecten de grootste aandacht moeten besteden.

Het naast elkaar bestaan is schematisch mogelijk volgens twee scenario’s:

• Een scenario van horizontale gemengdheid, waarbij aan elke functie een

verschillend deel van het huizenblok wordt toegewezen;

• Een scenario op basis van verticale gemengdheid, waarbij de functies

worden verdeeld over de verschillende niveaus binnen eenzelfde

gebouw.

Figuur 25: schematische weergave van de verschillende mogelijkheden van horizontale en verticale gemengdheid (huisvesting in het rood en

productieactiviteiten in het blauw , bron: MSA)

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

32

In geval van verticale gemengdheid met productieactiviteiten op de

benedenverdieping, gelden als belangrijkste aandachtspunten:

• De kwaliteit van de aanpak van de straatgevel, van de openbare ruimte

en de aantrekkelijkheid van de toegangen tot de woningen op de

bovenverdiepingen;

• De kwaliteit van de “binnenterreinen van de huizenblokken”;

• De lokalisatie van de leverings- en manoeuvreerplaatsen om zwaar

verkeer op de lokale wegen te vermijden;

• Het beheer van de technieken, met name wat betreft de afvoer van

ventilatie- en verbrandingsgassen.

Bij een horizontale gemengdheid, kunnen andere factoren een rol spelen. Zo

is het bijvoorbeeld mogelijk om de activiteiten die het meest verkeer

aantrekken, langs de hoofdverkeersaders te vestigen en de woningen langs

de secundaire wegen. Voor zover dit werkelijk wordt toegepast, blijven de

volgende risico’s bestaan:

• De mogelijkheid dat de huisvesting wordt beperkt tot een uithoek die

omgeven wordt door productie- en/of commerciële activiteiten met

beperkte sociale controle tijdens de periodes van geringe activiteit;

• Weinig aantrekkelijke wegen naar de woningen, langs industriële

gebouwen, in het bijzonder voor de zachte weggebruikers;

• Verbindingen en afstand ten opzichte van de andere aangrenzende

residentiële wijken en voorzieningen (scholen …).

In het kader van de inplanting van woningen binnen de OGSO’s, zal het

waarschijnlijk nodig zijn de grootte van de huizenblokken te beperken om de

beschikbare grond beter te bedienen en om kortere en minder eentonige

wegen, in het bijzonder voor de voetgangers, te kunnen aanleggen.

Alle OGSO-polen zijn gesitueerd in de nabijheid van grenslijnen die de

stadstructuur doorsnijden. Er is dus een risico dat die polen ingesloten en

zonder goede verbindingen blijven.

De ontwikkeling van die polen zal dus zeker een privé-investering vereisen,

gekoppeld aan investeringen en een visie van de overheid.

De gevolgen van een verandering van bestemming van sterk gemengd

gebied in OGSO zijn relatief beperkt. Hotelinrichtingen en kantoren zijn niet

meer toegelaten en de verhoudingen tussen de overige bestemmingen

veranderen: huisvesting is een nevenbestemming in OGSO’s, terwijl het de

hoofdbestemming is in sterk gemengde gebieden en de

toelaatbaarheidsdrempels van de productieactiviteiten en de handelszaken

zijn hoger. Deze gebieden vallen derhalve ook onder de verplichting van

gemengdheid binnen projecten met een vloeroppervlakte van meer dan

10.000 m², die is opgenomen in het voorschrift betreffende de OGSO’s

(minimaal 30 % economische activiteiten en 50 % huisvesting).

Aanbevelingen

De aanbevelingen beogen, in het kader van de uitvoering van de

voorschriften betreffende de OGSO’s, via de projecten die in die gebieden

ontwikkeld zullen worden:

• Bijzondere aandacht te besteden aan de verenigbaarheid van functies

door een doordachte keuze van activiteiten en een goed beheer van de

hinder die eigen is aan die activiteiten;

• Te vermijden dat de woningen te ver uit elkaar staan of dat enkele

woningen geïsoleerd zijn in een industriële omgeving;

• Patrimoniaal waardevolle industriële gebouwen die niet meer voldoen

aan de eisen voor hun initiële functie maar wel geschikt zijn voor

bewoning, bij voorrang voor de woonfunctie te bestemmen;

• Te vermijden dat er gebouwen worden opgetrokken met een blinde,

monotone gevel en zonder wisselwerking op de benedenverdieping;

• Te zorgen voor het behoud of de creatie van kwaliteitsvolle

binnenterreinen van huizenblokken;

• Toe te zien op de kwaliteit van de wegen voor de zachte weggebruikers;

• De inrichting van de lokale wegen op te waarderen;

• Het zwaar en druk verkeer op de hoofdverkeersaders te houden;

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

33

• De huidige breuklijnen in de stadsstructuur te beperken in alle polen;

• De aanleg van doodlopende wegen te vermijden en de aanleg van

wegen bevorderen die effectief leiden naar een knooppunt waar men

verschillende richtingen kan uitgaan.

Op het niveau van elke pool wordt aanbevolen om toe te zien op de creatie

van een nieuwe identiteit die strookt met de nieuwe functies die er worden

verwacht. Wat betreft de openbare investeringen die nodig zijn voor de

inrichting van deze gebieden, is het belangrijk om rekening te houden met

de fasering van de verschillende inrichtingsmaatregelen. Men moet

vermijden dat de woningen er komen voordat bepaalde openbare

voorzieningen die nodig zijn om de kwaliteit van de woonfunctie in die

gebieden te garanderen, zijn verwezenlijkt. Zo niet, dreigen de woningen die

er ontwikkeld worden weinig aantrekkelijk te zijn.

Een strategische visie van de inrichting van deze gebieden zoals hierboven

aanbevolen, zou een voorafgaande planning van deze

overheidsinvesteringen vóór de realisatie van die projecten mogelijk kunnen

maken.

De verdeling van de oppervlakten van de OGSO’s is opgenomen in de

volgende tabel :

Pool m² %

Erasmus 351.901 16,3

Birmingham 219.224 10,2

Biestebroek 342.027 15,9

Werkhuizenkaai 371.493 17,2

Haren 547.910 25,4

Reyers-Mommaerts 179.262 8,3

Buiten pool 144.753 6,7

Totaal 2.156.570 100

Figuur 61: Oppervlakten in OGSO’s

De vraag van de kosten en fasering van die overheidsinvesteringen binnen de

polen geldt in sterkere mate voor de gemeente Anderlecht (Erasmus,

Biestebroek en Birmingham,) en Stad Brussel (Werkhuizenkaai, Haren).

In dit verband raden wij aan om bij voorrang de OGSO-polen die gelegen zijn

dichtbij bestaande woonwijken te ontwikkelen, zodat men in een eerste fase

kan profiteren van de bestaande collectieve voorzieningen en diensten. Die

ontwikkeling zou zich kunnen uitbreiden als een “olievlek”, vanaf die

nabijheid, met name door de preferentiële benutting van terreinen die

eigendom zijn van de overheid.

Een deel van de investeringen zou ten laste genomen kunnen worden door

de privésector in het kader van grote projecten.

Het milieueffectenrapport bevat verder een gedetailleerdere beschrijving

van elk van de polen en de specifieke aanbevelingen. Voor een vollediger

beeld van die effecten en aanbevelingen, verwijzen wij de lezer dan ook naar

het rapport.

Bij wijze van voorbeeld vermelden we dat de polen Birmingham en

Biestebroek een industrieel patrimonium bezitten dat kan bijdragen tot de

ontwikkeling van een identiteit.

1.3. Overige wijzigingen die onderzocht worden in het

milieueffectenrapport

We vinden hier twee types wijzigingen:

• Enerzijds, wijzigingen die een nieuwe bestemming geven aan terreinen

die voor het ogenblik maar weinig worden geëxploiteerd, om er

woningen te kunnen vestigen, wat thans niet toegelaten is;

• Anderzijds, wijzigingen van de schriftelijke voorschriften voor sommige

gebieden van het GBP, om er de woonfunctie te versterken (GV, AG,

SGG en sommige GGB’s).

Het eerste geval betreft twee gebieden die vandaag bestemd zijn als gebied

voor sport- en vrijetijdsactiviteiten in de open lucht. De herbestemming van

die gebieden impliceert een verdichting van de bebouwing op die terreinen,

die vandaag nog beperkt is.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

34

De tweede groep wijzigingen betreft eerst en vooral de wijziging van het

programma van de drie GGB’s (Thurn & Taxis 6b, Weststation en Van

Volxem) waar de woonfunctie hetzij wordt ingevoerd, hetzij versterkt.

Daarnaast werden ook de voorschriften voor de AG’s, SGG’s en GV’s

gewijzigd.

GGB’s

• Het GGB Thurn & Taxis 6b wordt gedekt door een richtschema dat de

hoofdlijnen voor de opwaardering van de site aangeeft. Dit richtschema

voorziet in de ontwikkeling van een functionele gemengdheid op de site,

waaronder woningen. Er wordt momenteel ook een BBP opgesteld.

Gezien de huidige bezetting van het GGB 6b en de lopende projecten,

kan de toelating om woningen te vestigen maar betrekking hebben op

kleine oppervlakten of een ingrijpende renovatie van een bestaand

gebouw.

• Het GGB Van Volxem is sterk getekend door zijn industrieel verleden en

de aanwezigheid van patrimoniaal waardevolle gebouwen die getuigen

van die periode. De nabijheid van de spoorwegen belemmert de

continuïteit van de stedelijke ruimte. Bij de ontwikkeling van woningen

zal men de voorwaarden moeten creëren om de site daadwerkelijk

bewoonbaar te maken.

• Voor het GGB Weststation wordt momenteel een richtschema

opgesteld. De site biedt interessante mogelijkheden voor integratie in

het stadsweefsel gezien de dichtheid van de omgevende woonwijken.

Men zal moeten proberen de voetgangerverbindingen te versterken en

de hinder van het treinverkeer voor de openbare ruimte te beperken.

Administratiegebieden

De wijziging van het bijzonder voorschrift betreffende de AG’s, het feit dat

de woningen op gelijke voet worden gesteld met kantoren, maakt een

grotere gemengdheid mogelijk in die gebieden en bevordert de reconversie

van kantoren in woningen.

SGG

De wijziging van het voorschrift betreffende de verlaten gebouwen en de

braakliggende terreinen in SGG’s, komt de opwaardering van die sites ten

gunste van de huisvesting ten goede. De verhoging van de minimale

oppervlakte voor groene ruimten maakt inrichtingen mogelijk die de

landschappelijke identiteit en de woonkwaliteit ten goede komen.

GV’s

De wijziging van het voorschrift heeft geen directe effecten maar

verduidelijkt de interpretatie van de tekst.

1.4. Overige wijzigingen van het GBP die bestudeerd worden in

de aanvulling op het milieueffectenrapport

In de aanvulling op het MER worden ook de volgende elementen van de

ontwerpwijziging van het GBP bestudeerd:

• De bestemmingswijziging van sommige gebieden in parkgebieden in de

eerste kroon (rond Thurn en Taxis, naast het Becodok en binnen het

Tivoli-project van de GOMB).

• De bestemming als gebied voor stedelijke industrie van een terrein

genaamd Navez , binnen de Vierhoek nabij de Berenkuil, momenteel

spoorweggebied.

• De wijziging van de volgende schriftelijke voorschriften:

• Voorschrift 0.12;

• Het GGB 6: Thurn en Taxis

• Het GGB 13: Josaphat

• Het gebied van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg (GGBUA);

Het terrein Navez, dat gelegen is in spoorweggebied binnen de Vierhoek,

bevat momenteel moestuinen. Het heeft een smalle toegangsweg langs de

spoorwegtalud. De verandering van de bestemming in industriegebied houdt

waarschijnlijk in dat er een weg moet komen en ook de nodige

nutsvoorzieningen.

Door de wijziging van voorschrift 0.12 kan rekening gehouden worden met

de creatie van OGSO’s in het kader van dit voorschrift. De wijziging van dit

voorschrift maakt het ook mogelijk het verlies van huisvesting te

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

35

compenseren buiten de betrokken gebieden. Verder worden de toegelaten

uitbreidingen van handelszaken in een lint voor handelskernen beperkt tot

de twee eerste verdiepingen van de gebouwen.

De wijzigingen aan de programma’s van de GGB’s 6 en 13 maken daar meer

groene ruimte mogelijk.

Voor het GGBUA zijn logistieke activiteiten, overslag, opslag en verpakking

opgenomen als nevenbestemming, activiteiten die aansluiten op de

nabijheid van de spoorlijnen en de haven.

In de aanvulling op het MER worden ook de volgende alternatieven

bestudeerd (die niet opgenomen zijn in het ontwerp):

• de bestemming als gebied voor havenactiviteiten en vervoer van een

terrein gelegen in een gebied voor stedelijke industrie, aanvankelijk

voorgesteld als OGSO binnen de pool Biestebroek;

• de bestemming als gebied voor voorzieningen van collectief belang of

van openbare diensten van een terrein dat momenteel gebied voor

sport- of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht is, genaamd “Ring Noord”,

aanvankelijk voorgesteld als gebied voor stedelijke industrie.

Het terrein van de pool Biestebroek waarvan de bestemming veranderd

wordt in gebied voor havenactiviteiten, zou dus zijn industriële karakter

behouden. Door de verandering van bestemming kan de logistieke en

havenactiviteit op deze plaats versterkt worden. De

bestemmingsverandering verzwakt bijgevolg de OGSO-pool op deze plaats

door de instandhouding van een sterke industriële activiteit, waarvan de

gevolgen de vestiging van woningen in de omgeving kunnen bemoeilijken.

Deze OGSO-pool zal dan ter hoogte en ten zuiden van dit havengebied

moeilijker de kritieke massa aan huisvesting kunnen bereiken die nodig is om

het gebied een residentieel karakter te geven.

Het terrein genaamd “Ring Noord” is momenteel bebost. In geval van

bebouwing zouden de bereikbaarheid en de nutsvoorzieningen voor

problemen kunnen zorgen.

2. Sociaal-economisch domein

De wijzigingen van het GBP zullen potentieel belangrijke sociaal-

economische gevolgen hebben voor de betrokken terreinen en gebieden.

Op economisch vlak, houden de belangrijkste gevolgen verband met de

stijging van de grondprijzen. Het feit dat er woningen gevestigd mogen

worden kan, in sommige gevallen, tot een waardevermeerdering leiden.

De kosten van uitvoering van projecten en van opwaardering van de ruimten

(met name openbare ruimten en diensten aan de bevolking) kunnen hoog

oplopen daar waar woningen toegelaten worden door de huidige wijziging

van het GBP.

Grootscheepse projecten op de sites Delta en Heizel hebben talrijke en

potentieel positieve economische en sociale gevolgen in termen van

rechtstreekse en onrechtstreekse banen.

Op sociaal niveau leidt de huidige herziening van het GBP tot een grotere

gemengdheid van functies doordat in verschillende gebieden de huisvesting

wordt toegelaten of versterkt. Deze evolutie lijkt algemeen positief op

voorwaarde dat een minimale kritieke massa woningen en een minimaal

comfortniveau effectief bereikt wordt. In dat geval zal de sociale controle

toenemen en zal de dynamiek van bepaalde wijken gunstig kunnen

evolueren.

2.1. Delta en Heizel

2.1.1. Delta

Kenmerken van de site

De eigenaar van de site is de Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed

van het Brussels Gewest (MVV).

Men treft 4 handelspolen aan in de wijken rond de Delta-site:

- de begraafplaats van Elsene

- Watermaal shopping en omgeving

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

36

- de Waversesteenweg

- Carrefour shopping in Oudergem

Effecten

De herziening van het GBP beoogt de inrichting van de site op basis van de

aanbevelingen geformuleerd in het Plan voor internationale ontwikkeling

van Brussel (PIO). Een deel van deze terreinen wordt herbestemd als gebied

voor voorzieningen om de vestiging mogelijk te maken van een voorziening

van formaat, zoals een ziekenhuis. Voor het andere deel, herbestemd als

administratiegebied, worden twee scenario’s overwogen:

• Een “gemengd” scenario kantoor-woning;

• Een scenario 100 % kantoor.

Naar gelang het beschouwde scenario, zou die herbestemming het mogelijk

moeten maken bijna 1800 banen per jaar te creëren tijdens de bouwperiode

(5 jaar). De aanleg van verschillende toegangen tot de site (vandaag

onbestaand) zou dit aantal nog kunnen doen toenemen. De hypothese van

kantoren voor de Europese instellingen zou een gedeeltelijke verschuiving

van de bestaande banen binnen het Gewest tot gevolg hebben. De

versterking van de beslissingspool zal ook de tewerkstelling in Brussel op

lange termijn en onrechtstreeks kunnen versterken.

De hypothese van een gemengde wijk op de site zou meer rechtstreekse

gevolgen opleveren.

Aanbevelingen

• De ontwikkeling van een gemengde wijk is een kans om de

aanwezigheid van sociale woningen in het gebied te versterken.

• Er zullen nieuwe commerciële en horeca-infrastructuren nodig zijn.

Het commerciële aanbod dat er ontwikkeld kan worden moet echter kleiner

blijven dan de vraag, om positieve gevolgen op te leveren voor de

handelspolen in de omgevende wijken.

2.1.2. De Heizelvlakte

Kenmerken van de site

De stad Brussel is eigenaar van de site, waar zich vandaag een reeks

recreatie- en handelsinrichtingen bevinden: Oceade, Mini-Europa, Atomium,

Stadion, Expo, bioscoop, Trade Markt…

Effecten

De creatie van het GGB Heizel moet de herinrichting van de site mogelijk

maken op basis van de doelstellingen uiteengezet in het Plan voor

internationale ontwikkeling (PIO) en het Schema voor handelsontwikkeling.

Het PIO wijst er immers op dat er in het actuele aanbod gebrek is aan een

congrescentrum, evenementenhal, handelszaken … van internationaal

formaat. Het PIO identificeert de Heizel als bijzonder geschikt (emblematisch

karakter enz.) voor dit type voorzieningen. De huidige bezetting van de site

biedt ruimte voor die bijkomende functies (beschikbaarheid van gronden,

verenigbaarheid van de functies).

Momenteel wordt een herinrichtingsproject van de site (NEO-project) door

de stad Brussel bestudeerd, met het hierboven reeds genoemde programma.

Dit project zou ongeveer 1500 banen per jaar kunnen opleveren tijdens de

bouwfase van 5 jaar. De exploitatie van de op de site voorziene

infrastructuren zou goed zijn voor ongeveer 2075 banen.

Wat het commerciële aanbod betreft, zou de geplande oppervlakte van

72.000 m² er het grootste commercieel centrum van het Gewest van maken.

Dit commercieel centrum zal hoofdzakelijk concurreren met de andere

gewestelijke winkelcentra en ook met Uplace (Machelen) in het Vlaamse

Gewest ingeval dit centrum gerealiseerd zou worden. De concurrentie met

centra buiten het gewest zal veel kleiner zijn.

Aanbevelingen

• Dit winkelcentrum zou zich moeten richten op een aanvullend,

eerder dan op een concurrerend aanbod met de bestaande winkelcentra.

• Ook de bereikbaarheid van de site is een belangrijke factor voor het

succes van deze omschakeling. Die bereikbaarheid moet zowel verzekerd

worden door het openbaar vervoer vanaf de stad als met de auto vanaf de

Ring.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

37

2.2. De OGSO’s

Effecten

De wijziging van het GBP zal positieve gevolgen hebben voor de

grondwaarde van de betrokken sites. Het feit dat er woningen opgetrokken

mogen worden, zorgt voor een opwaardering van die terreinen, die voor het

ogenblik hoofdzakelijk voor industrie bestemd zijn, en kan leiden tot een

waardevermeerdering. Die waardevermeerdering zou meer uitgesproken

zijn in de centrale polen dan aan de rand. Deze analyse houdt evenwel geen

rekening met alle bezwarende factoren waarmee de terreinen in de

centraler gelegen zones geconfronteerd worden. Veel van die terreinen zijn

– gezien hun ligging dichtbij het kanaal en hun huidige bestemming –

waarschijnlijk zwaar verontreinigd. De verontreinigingsgraad is echter niet

precies gekend. Het is goed mogelijk dat de saneringskosten de meerwaarde

evenaren of zelfs overtreffen. Een andere bepalende factor voor de

vaststelling van de voordelen, is de dichtheid (en de V/T-verhouding) van de

toekomstige gebouwen. Hoe hoger die dichtheid, hoe meer winst kan

worden gemaakt. Aangezien de centrale OGSO’s een dichter bebouwd

stedelijk gebied vertegenwoordigen, lijkt deze mogelijkheid van compensatie

van de beheerskosten van het verontreinigingsrisico door een grotere

densiteit van woningen volstrekt realistisch. De mogelijkheden van

winstmarges door een zekere densiteit, zullen die beheerskosten van het

risico in elk geval moeten dekken, anders zullen weinig of geen

woningprojecten het licht zien.

De nieuwe gemengdheid die wordt ingevoerd in de OGSO’s is interessant en

wel om volgende redenen:

• Een betere sociale controle: doordat de bedrijven vooral overdag en de

woningen ‘s avonds en ‘s nachts bezet zijn;

• Potentiële nabijheid van woon- en werkplaats;

• Doorgaans goede bereikbaarheid (centrale polen: openbaar vervoer,

excentrischer gelegen OGSO-polen: wegennet);

Deze nieuwe gemengdheid doet echter volgende vragen rijzen:

• Het naast elkaar bestaan van woningen en bedrijven is niet altijd

vanzelfsprekend. Ongeacht het betrokken type industrie, creëren deze

bedrijven hinder (stank, lawaai, gevaar door wegverkeer, stof …) die niet

altijd direct verenigbaar is met de woonfunctie.

De wijziging van SGG’s in OGSO’s maakt het mogelijk productieactiviteiten te

behouden in BHG op terreinen waar reeds productieactiviteiten

plaatsvinden, of deze te verdichten. De verandering van bestemming zal

slechts een beperkte invloed hebben op deze terreinen. Ze maakt de

progressieve invoering van productieactiviteiten en woningen mogelijk op

terreinen die momenteel kantoren bevatten. De terreinen waar momenteel

kantoren gevestigd zijn, hebben een bestaande rechtstoestand die het risico

van een waardevermindering beperkt. De overige terreinen in SGG’s zullen

niet veel in waarde veranderen.

Aanbevelingen

De aanbevelingen die in het MER worden geformuleerd om die risico’s te

beperken, zijn gericht op volgende vier doelstellingen:

• de gebieden aantrekkelijk maken voor de bedrijven door de inplanting

mogelijk te maken van effectief compatibele bedrijven die er zich dus op

duurzame wijze kunnen vestigen. Naar gelang het geval, wordt gekozen

voor een verticale of horizontale gemengdheid op basis van de criteria in

de onderstaande tabel. Belangrijk is ook om via de overheidssector, de

productieactiviteiten en met name de reeds bestaande, te helpen bij het

beheersen van de voortgebrachte hinder, de optimale inplanting van de

woningen ten opzichte van de productieactiviteiten te bestuderen,

voldoende grote percelen beschikbaar te houden voor bedrijven die nog

willen kunnen uitbreiden en ten slotte, een grotere flexibiliteit te bieden

aan de ondernemingen door hen toegang te geven tot

huuroppervlakten die beantwoorden aan hun behoeften.

Bouw van woningen

Voordelen Nadelen

Boven de bedrijven

Optimalisering van de

ruimte, meer zekerheid

Groter risico voor hinder, met daaruit

voortvloeiende kosten voor de

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

38

wat betreft het behoud

van de twee types

functies in de toekomst.

bedrijven en risico van delokalisatie

In (delen van) huizenblokken gescheiden

van de bedrijven

De woningen zijn

aantrekkelijker Geen enkele gemengdheid en dus

mogelijkheid van compleet verlaten

woonzones overdag en doodse

bedrijfszones buiten de werkuren.

Risico dat een of andere functie zich

buiten verhouding tot de andere

ontwikkelt.

• de gebieden aantrekkelijk maken voor bewoning door een voldoende

kritieke massa te bereiken voor de uitoefening van sociale controle en

de herziening van de openbare ruimte, via een goed beheer van het

verkeer en andere hinder verbonden aan de productieactiviteiten.

Belangrijk is dat de openbare ruimte wordt aangepakt, rekening

houdend met de behoeften van de gezinnen, om de gemengdheid van

functies te ontwikkelen (horeca, buurtwinkels, culturele en

schoolinrichtingen, sportinfrastructuren, …) en dat de polen worden

ontsloten ten aanzien van de aangrenzende wijken. Tenslotte moet

binnen die polen worden gezorgd voor een goede diversiteit van het

woningaanbod (overheid/privé en van uiteenlopende grootte)

• een goede ontwikkeling van de OGSO’s mogelijk maken, zowel wat de

bebouwing als wat de openbare ruimte betreft, met behoorlijke

afweging van kosten en baten, rekening houdend met de medespelers

(eigenaars, aannemers, overheid …), de bezwarende factoren (bijv. de

bodemverontreiniging, die een niet te becijferen maar potentieel

belangrijke factor is), met name door een aangepaste dichtheid voor

elke pool maar ook door toekenning van subsidies en gemengde

privé/openbare entiteiten Daar woningen aantrekkelijker zijn dan

productieactiviteiten in termen van rentabiliteit voor de grondeigenaar,

wordt aanbevolen om ruimte te laten voor overleg tussen de overheid

en de privé-operatoren, gericht op een beheerste ontwikkeling van die

gebieden via specifieke planningsinstrumenten,

• voorzien van mechanismen om meerwaarden te gelde te maken voor

de financiering van de openbare infrastructuren die nodig zijn voor de

ontwikkeling van die polen om dan weer een betere exploitatie van de

OGSO-polen mogelijk te maken.

2.3. Overige wijzigingen in het GBP

De overige wijzigingen van het GBP getuigen van een algemene wil om

woningen in te planten op plaatsen waar dit vandaag niet mogelijk is of om

de inplanting van woningen te bevorderen waar dit wel al mogelijk is.

Het eerst geval betreft vooral gebieden voor sport die voor het ogenblik

maar in beperkte mate geëxploiteerd worden. De grondwaarde van die

terreinen zal daardoor stijgen.

Voor een goede ontwikkeling van die woningen zal men, in alle betrokken

gebieden, moeten toezien op een juist evenwicht tussen de verschillende

types woningen, een behoorlijk aanbod van voorzieningen en de inrichting

van een kwaliteitsvolle openbare ruimte en omgeving (in het bijzonder wat

betreft de geluidshinder).

Ook het feit dat de huisvesting een hoofdbestemming wordt in de

administratiegebieden zal een impact hebben op de grondprijzen. De

mogelijkheid om woningen te bouwen in de administratiegebieden in de

aantrekkelijke wijken van het centrum en in de rand, zal de grondprijzen in

die gebieden waarschijnlijk doen stijgen.

Voor het GGBUA heeft de wijziging tot gevolg dat de creatie van een

multimodaal logistiek centrum mogelijk wordt.

Wanneer er een gebied voor stedelijke industrie Navez ter hoogte van de

Vierhoek komt, wordt daar economische ontwikkeling mogelijk.

De verandering van een gebied voor havenactiviteiten in een gebied voor

stedelijke industrie te Biestebroek, zou het mogelijk maken de logistieke en

havenactiviteiten te versterken met het oog op de oprichting van een

Stedelijk Distributiecentrum (SDC). Deze activiteiten hebben een positief

effect wat betreft werkgelegenheid en economische activiteit, maar

compliceren de ontwikkeling van de OGSO-pool.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

39

3. De mobiliteit

3.1. Delta en Heizel

3.1.1. Delta

Kenmerken van de site

In de buurt liggen verschillende grote verkeerswegen (E411, middenring,

Pleinlaan …) en lijnen van het openbaar vervoer (metro, GEN) maar zonder

rechtstreekse bediening van de site.

De site Deltadriehoek wordt in de bestaande toestand gekenmerkt door een

onvoldoende bereikbaarheid, hetgeen verband houdt met de huidige

bestemming als spoorweggebied. Het zuidelijke deel van het gebied werd

nooit bestemd voor bebouwing en het noordelijke deel wordt niet meer

geëxploiteerd.

Er bestaan belangrijke infrastructuurprojecten die de site rechtstreeks

zouden kunnen raken. Sommige van die projecten zijn bekend, in hoofdzaak

de GEN-infrastructuren (op vier sporen brengen, nieuw station Arcaden,

herinrichting van de driehoek, tunnel Schumann-Josaphat). Andere zijn in dit

stadium minder duidelijk omlijnd: de verlenging van de E411 door de site

naar de middenring, het richtplan Middenring dat thans wordt opgesteld,

het onderzoek in het kader van de opstelling van het richtschema voor het

hefboomgebied Delta dat voorziet in de bouw van een dekplaat op de site

waaronder de verlenging van de E411 zou lopen en in een grote

transitparking. Deze infrastructuren zouden het mogelijk moeten maken het

inkomend autoverkeer in de stad te verlichten door voorrang te geven aan

de aansluitingen met de verschillende types openbaar vervoer in de buurt.

Deze projecten zijn nog niet goedgekeurd door de regering. Het onderzoek

dat wordt verricht in het kader van de opstelling van het richtschema Delta

begroot de parkeerbehoeften voor de functies van de site op ongeveer 5000

plaatsen (ziekenhuis, woningen, kantoren). De mobiliteitsbehoeften van de

site zelf zouden ook de aanleg van een rechtstreekse toegangsweg vanaf de

middenring kunnen rechtvaardigen. Naast de hierboven vermelde GEN-

projecten, zijn er andere projecten met betrekking tot het openbaar vervoer,

namelijk: een project voor een ondergrondse tramhalte in het station van

Etterbeek (in het richtschema middenring en in het Iris II-plan opgenomen in

de categorie “na 2018”). Er zijn projecten voor verbetering van de buslijnen

95 en 71. Een pendeldienst Delta-station van Etterbeek wordt overwogen in

verschillende varianten.

Effecten:

Volgens de in de analyse gehanteerde hypothesen (ziekenhuispool in het

noorden en administratiegebied in het zuiden), zou de wijziging van het GBP

leiden tot een verhogingspiek in de orde van 1689 voertuigen/uur, 80

vrachtwagens en 1680 gebruikers van het openbaar vervoer. Er zou zich

‘s morgens een belangrijke verkeerspiek voordoen (werknemers en

bezoekers van de voorzieningen).

Aanbevelingen:

Er worden in het milieueffectenrapport aanbevelingen geformuleerd om de

gevolgen van een ontwikkeling van de site op het autoverkeer te beperken,

rekening houdend met de verzadigde toestand in de omgeving van de site.

Als gevolg worden de ontwikkeling van de actieve vervoermiddelen en het

openbaar vervoer aangemoedigd. Ook worden verschillende opties bekeken

voor een eventuele bediening met de metro (waarbij de huidige lijn vanaf

Beaulieu/Delta wordt verbonden met de middenring). In ieder geval zou een

oplossing op het niveau van het openbaar vervoer aangenomen moeten

worden.

Actieve verbindingsmiddelen (bruggen, tunnels, liften) moeten het mogelijk

maken de door de spoorwegen gevormde barrières naar de omliggende

stadspolen te overbruggen.

3.1.2. De Heizelvlakte

Kenmerken van de site

De Heizelvlakte wordt vandaag goed bediend door het openbaar vervoer. Er

lopen voor die site ook meerdere projecten: verlenging van tramlijn 3 tot de

Heizel, verwezenlijking van een nieuwe tramlijn Simonis-Heizel, verlenging

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

40

van de buslijn 49. Daarnaast zouden verschillende projecten voor

optimalisering van de bestaande lijnen uitgevoerd moeten worden.

Verder is er een project voor een ondergrondse tram-, bus- en

metrostelplaats met 5 niveaus om te voldoen aan de behoefte aan een

stelplaats ten westen van het kanaal.

Wat de bediening van de site met de auto betreft, wordt een studie van

verbreding van de Ring gevoerd door het Vlaamse Gewest en zijn er

parkeerprojecten (1000 plaatsen verbonden aan de MIVB-stelplaats).

Effecten:

Volgens de gehanteerde hypothesen (de in het NEO-project voorgestelde

infrastructuren) zou de wijziging van het GBP leiden tot een verhogingspiek

in de orde van 5000 voertuigen/uur, 50 vrachtwagens en 2300 openbaar-

vervoergebruikers. Deze piek zou zich voordoen tussen 16.00 en 20.00 uur

en hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de woningen en handelszaken. De

enige weg die vandaag niet verzadigd is en nog reserves heeft is de A12.

Aanbevelingen:

Afgezien van de bovengenoemde infrastructuurprojecten waarover we ons

hier niet dienen uit te spreken, bieden sommige projecten onmiskenbare

voordelen voor de bereikbaarheid van de site. De volgende figuur geeft een

overzicht van de aanbevelingen wat betreft de bereikbaarheid van de site

met de auto.

Figuur 26: voorstel van bereikbaarheidsconcept van de Heizelvlakte via de weg

De aanbevelingen wat betreft de bediening met het openbaar vervoer zijn

erop gericht, naast de projecten van aanleg, uitbreiding en optimalisering

van lijnen, om aan die vervoerswijze een betere zichtbaarheid en aandacht in

de openbare ruimte te verlenen. Er zal ook een oplossing moeten worden

gevonden voor de stelplaatscapaciteit. Er zullen stimulansen ingevoerd

moeten worden (gratis kaartjes enz.), gepaard met maatregelen om het

autoverkeer te ontraden (hoge parkeertarieven, enz.).

3.2. De OGSO’s

De hypothesen die in aanmerking worden genomen om in te schatten

hoeveel verkeer de bestemmingswijziging zal voortbrengen, berusten op een

louter theoretische oefening, die niet meer dan een grootorde oplevert voor

de beschouwde hypothesen.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

41

Het scenario waarvan wordt uitgegaan in termen van vloeroppervlakte voor

elke OGSO-pool is als volgt:

- 30% productieactiviteiten

- 30 % huisvesting (4 verdiepingen)

- 5% collectieve voorzieningen en handelszaken

- 10% kantoren (4 verdiepingen)

3.2.1. Pool Erasmus

De aanwezigheid van de metro is een troef voor deze pool maar blijkt

ontoereikend om een goede bediening met het openbaar vervoer te

verzekeren.

De bereikbaarheid met de auto is zeer goed. Het IRIS 2-plan voorziet in de

bouw van een transitparking.

Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen

leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 2400

voertuigen/uur en bijna 2000 passagiers meer in het openbaar vervoer.

Naast de metro, lijkt de invoering van een regelmatige lijn tussen Elsene,

Ukkel en Erasmus (verveterde lijn 98) noodzakelijk.

3.2.2. Pool Birmingham

Doordat deze pool dichtbij het Weststation ligt, is hij goed bereikbaar met

het openbaar vervoer. Bovendien zou een GEN-station aangelegd kunnen

worden ter hoogte van Kuregem.

Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen

leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 880

voertuigen/uur en bijna 790 passagiers meer in het openbaar vervoer.

Een inter-modaliteit van de actieve vervoermiddelen naar de bestaande

polen (zuidstation, weststation) moet aangemoedigd worden.

3.2.3. Pool Biestebroek

De site wordt voor het ogenblik te weinig bediend door het openbaar

vervoer. De potentiële aanwezigheid van het GEN-station “Klein Eiland” zou

de bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer versterken.

De site is vandaag goed bereikbaar met de auto vanaf de Ring.

Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen

leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 1500

voertuigen/uur en bijna 1300 passagiers meer in het openbaar vervoer.

Op de site moeten specifieke inrichtingen worden aangebracht om de

actieve vervoermiddelen comfortabel te maken.

3.2.4. Pool Werkhuizenkaai

De site is gelegen in de nabijheid van het reizigersstation van Schaarbeek,

dat zich in de toekomst zou ontwikkelen.

De inrichting van de wegen in de omgeving van de Werkhuizenkaai moet

verbeterd worden en er moet verder nagedacht worden over een noord-

zuidelijke metrolijn en over de middenring.

Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen

leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 1900

voertuigen/uur en bijna 1400 passagiers meer in het openbaar vervoer

tijdens de ochtendspits.

Wat betreft de bereikbaarheid met de actieve vervoermiddelen, zit het

gebied gekneld tussen het kanaal en de spoorweg. De bereikbaarheid moet

dus aangepast worden in die zin dat de voetgangers en fietsers die obstakels

kunnen oversteken.

3.2.5. Pool Haren

Deze pool ligt dichtbij de stations van Bordet en Haren. De pool wordt

bediend door verschillende bus- en tramlijnen van de MIVB en door drie

buslijnen van De Lijn. De lijnen die momenteel ter studie liggen in het kader

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

42

van de aanleg van een Noord-Zuid-metrolijn, doen dit gebied aan. Een van

de terreinen die zijn opgenomen in een OGSO langs de Houtweg, kan

gevolgen ondervinden van de bouw van de tunnel. Aangezien de studie nog

niet voltooid is, kunnen we de potentiële omvang hiervan niet nader

preciseren.

Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen

leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 1750

voertuigen/uur en bijna 1600 passagiers meer in het openbaar vervoer

tijdens de ochtendspits.

Wat betreft de aanbevelingen, wordt de verlenging van de tramlijn op de

Leopold II-laan naar de luchthaven aangestipt als een niet te missen kans.

Ook de bereikbaarheid voor de actieve vervoerswijzen moet verbeterd

worden.

3.2.6. Pool Reyers

Gelegen langs de E40, is deze pool zeer goed bereikbaar met eigen vervoer.

De pool wordt vandaag bediend door drie buslijnen van de MIVB en twee

lijnen van De Lijn en ligt in de directe nabijheid van de openbare vervoersas

van de Middenring, die omgevormd zou kunnen worden tot een metrolijn.

Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen

leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 430

voertuigen/uur tijdens de avondspits en bijna 390 passagiers meer in het

openbaar vervoer tijdens de ochtendspits.

3.2.7. De overige OGSO’s

Voor de SGG’s waarvan de bestemming veranderd wordt in OGSO, heeft

deze wijziging geen meetbare invloed op de mobiliteit aangezien de functies

die gepaard gaan met de bestemming als OGSO, ook al waren toegelaten in

SGG’s. Bovendien is het moeilijk een schema op te stellen van de verdeling

van de functies en dus om de toekomstige verkeersgeneratie in deze

gebieden te bepalen. Niets wijst erop dat deze wijziging zal leiden tot extra

verplaatsingen.

Bovendien zijn al deze gebieden nu al relatief goed bereikbaar met het

openbaar vervoer.

3.3. Overige wijzigingen in het GBP

De ontwikkeling van thans weinig of niet verstedelijkte sites zal gepaard

moeten gaan met het beheer van de bediening van die sites. Op lokaal

niveau moeten wegen worden aangelegd (Ring Noord) en kruispunten

heringericht. De nadruk moet worden gelegd op de actieve vervoermiddelen.

Voor het GGBUA heeft de wijziging tot gevolg dat de creatie van een

multimodaal logistiek centrum mogelijk wordt. Deze activiteit zal plaatselijk

meer verkeer genereren, maar kan ook de intermodaliteit van het vervoer

versterken en het algemene wegverkeer verminderen.

Het terrein Navez, gelegen in de Vierhoek, vormt een van de belangrijkste

spoorknooppunten van het land. De spoorprojecten, die nog min of meer

hypothetisch zijn, kunnen vereisen dat dit terrein beschikbaar blijft. Infrabel

is van plan op korte termijn kunstwerken te realiseren ter hoogte van de

Vierhoek. Op middellange termijn wil het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat

er een treinstation komt, dat aansluit op de toekomstige metro Noord, nabij

de Berenkuil. Voor de lange termijn worden er nog verschillende opties

overwogen om de Noord-Zuidverbinding te ontlasten. Alle in aanmerking

komende trajecten hebben gemeenschappelijk dat ze in Schaarbeek weer

boven de grond komen. Er spelen ook andere overwegingen mee die van

invloed kunnen zijn voor dit belangrijke spoorknooppunt. Het lijkt belangrijk

dat dit terrein beschikbaar blijft, om de context niet nog sterker te beperken

en mogelijkheden open te laten voor de toekomstige evolutie van de

spoorweginfrastructuur. Het werkelijke belang van dit terrein is, bij

afwezigheid van een concreet project, vrij moeilijk te bepalen en de

dimensionering van de te behouden latitude is problematisch. Volgens de

actuele kennis van de evolutie van de spoorinfrastructuur, lijkt het eerder

onvoorzichtig om in dit gebied te bouwen of de mogelijke evolutie van de

spoorinfrastructuur te beperken.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

43

4. Bodem en water

4.1. De bodem

Dit hoofdstuk buigt zich in hoofdzaak over het risico van

bodemverontreiniging en de aanpak van dat risico.

Bestaande toestand in het gewest:

De wetgeving betreffende deze aspecten is rechtstreeks verbonden met het

GBP in die zin dat de toepasselijke normen qua interventie en sanering

afhankelijk zijn van de bestemming in het GBP. Deze wetgeving onderscheidt

drie kwetsbaarheidszones waarin de verschillende bestemmingen worden

ingedeeld zoals weergegeven in de onderstaande tabel.

Kwetsbaarheidszone Overeenkomstige gebieden van het GBP

Bijzondere zones Groengebieden, groengebieden met hoogbiologische waarde,

parkgebieden, begraafplaatsgebieden, bosgebieden, gebieden

van erfdienstbaarheden langs de randen van bossen en wouden,

landbouwgebieden en gebieden voor de bescherming van

grondwaterwinningen

Woonzones Woongebieden met residentieel karakter, typische

woongebieden, gemengde gebieden, administratiegebieden,

gebieden voor voorzieningen van openbaar belang of van

openbare diensten, gebieden voor sport- of vrijetijdsactiviteiten

in de open lucht

Industriezones Gebieden voor stedelijke industrie, gebieden voor

havenactiviteiten en vervoer, spoorweggebieden

Tabel 1: overeenstemming tussen de kwetsbaarheidszones en de gebieden van het GBP

• Gebieden van gewestelijk belang, gebieden van gewestelijk belang met

uitgestelde aanleg en grondreservegebieden worden ingedeeld in de

kwetsbaarheidszone die met hun bestemming overeenstemt, of bij

ontstentenis, in de woonzone.

• Sterk gemengde gebieden worden ingedeeld in de kwetsbaarheidszone

die met hun bestaande feitelijke toestand overeenstemt.

Ook de risicobeoordeling houdt in zekere mate verband met het GBP. Deze

beoordeling gebeurt immers op basis van de standaardbestemming die

overeenstemt met de theoretisch toegelaten bestemming volgens het GBP.

Bovendien kan het risicobeheer naar aanleiding van een bestaande

verontreiniging leiden tot gebruiksbeperkingen van bepaalde terreinen,

waardoor de mogelijkheden van uitvoering van sommige in het GBP

toegelaten bestemmingen op die terreinen beperkt worden.

Effecten en aanbevelingen

De risico-onderzoeken zijn geldig zolang de bestemming volgens het

bodembestemmingsplan niet is gewijzigd. Met andere woorden kan de

onderhavige wijziging van het GBP sommige van die onderzoeken ongeldig

maken.

Rekening houdend met het voorgaande, zal de herbestemming van bepaalde

terreinen een wijziging van de toepasselijke normen meebrengen. Dit geldt

in het bijzonder voor de sites die wat betreft de indeling in

kwetsbaarheidszones, een “industriezone” vormen maar die ingevolge de

wijziging van het GBP een “woonzone” zouden worden.

4.1.1. Delta en Heizel

De Delta-site verkeert in het boven beschreven geval. De impact is er des te

groter, aangezien er net saneringswerken werden uitgevoerd, wellicht op

basis van de toepasselijke normen voor “industriezones”. Er zou op de site

een nieuw risico-onderzoek moeten worden uitgevoerd.

De creatie van een GGB Heizel zou de bestaande toestand niet veranderen.

Wel rijst een vraag over de definitie van “gebieden voor groene ruimten”, die

zowel bestemmingen bevatten die onder “bijzondere zones” als andere die

onder “woonzones” vallen.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

44

4.1.2. De OGSO’s

De OGSO’s zijn nog niet ondergebracht in de kwetsbaarheidszones. Het is

een gevoelige kwestie gezien hun huidige bestemming, gewoonlijk als GSI,

en de ligging van de verschillende polen, waarvan er met name drie

ingeplant zijn dichtbij het kanaal en opgenomen in de interventieperimeter

van het fonds Brussels Greenfields. Wij herinneren eraan dat de nieuwe

bestemming met name huisvesting zal toelaten.

Een wijziging van het GBP waarbij de OGSO’s in het leven worden geroepen,

zonder voorafgaande wijziging van het Besluit van de BHR van 17 december

2009 tot vaststelling van de interventienormen en saneringsnormen, zou het

onmogelijk maken om een voorafgaand bodemonderzoek te voeren door

gebrek aan een aangepast normenstelsel. De creatie van de OGSO’s en de

manier waarop het genoemde besluit van 17 december 2009 zal worden

aangepast om rekening te houden met die OGSO’s, zullen de facto een

wijziging meebrengen van de percentages terreinen die in de inventaris van

de bodemtoestand zijn opgenomen in de ene of andere categorie.

Wij raden hier aan, onder andere overwogen oplossingen, om de OGSO’s

onder te brengen in een kwetsbaarheidszone die niet rechtstreeks afhangt

van het GBP maar wel van het feitelijk gebruik van het perceel, zoals het

geval is voor de sterk gemengde gebieden. Deze aanbeveling geldt op

voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de in het

milieueffectenrapport geformuleerde aanbevelingen inzake beperking van

de gevolgen van de gemengdheid in de tijd en een horizontale gemengdheid.

Deze wijziging van normen kan dan dezelfde effecten voortbrengen

(toepasselijkheid van strengere normen) als die vastgesteld op de Delta-site

voor sites die saneringswerken hebben ondergaan op basis van de

toepasselijke normen voor de industrie.

Het is mogelijk dat niet alle productieactiviteiten in staat zullen zijn om de

financiële gevolgen, verbonden aan de striktere normen, te dragen. Een deel

van deze kosten moet opgevangen worden door een evenwicht op het

niveau van het grondpotentieel van deze terreinen. In dit verband dient met

name te worden nagedacht over de toepasselijke woningdichtheid.

Rekening houdend met de aanbevelingen van het milieueffectenrapport zou

de bestemmingsverandering van SGG in OGSO geen ernstige gevolgen

mogen hebben.

4.1.3. Overige wijzigingen

De overige wijzigingen van het GBP hebben maar weinig directe gevolgen.

We merken op dat het terrein “Ring Noord”, herbestemd als GSI, in een

andere kwetsbaarheidszone zal terechtkomen, net als het terrein

“Distelhoek”. De grondreserve (Vorsterie) is een voormalige stortplaats. Het

risicobeheer op die plaats vormt dan ook een uitdaging. Er wordt aanbevolen

om de kennis over dit terrein te verfijnen. De huidige wijziging van het GBP

heeft evenwel geen enkel direct effect op dit terrein wat betreft de bodem.

We wijzen erop dat de kans groter is dat het terrein Navez, en ook het

GGBUA, verontreinigd zijn.

4.2. Het water

De effectenanalyse op het gebied van water betreft enerzijds de situering

van de betrokken sites in hun hydrografische (inclusief blauw netwerk) en

hydrotechnische omgeving en anderzijds, de overstromingsrisico’s, mogelijke

infiltraties en ondoordringbaarheidsgraad. De voor elk van die aspecten

voorgestelde elementen zijn gebaseerd op onderzoeken van het BIM. De

effecten van de wijziging van het GBP worden beschreven en er worden

aanbevelingen geformuleerd om ze te verzachten.

4.2.1. Delta en Heizel

Kenmerken van de sites

De Delta-site bevindt zich stroomopwaarts van het bekken van de

Watermaalbeek. In dit opzicht hangen de op de site toepasselijke eisen

rechtstreeks af van de kenmerken van dit bekken. Twee elementen zijn

daarbij overheersend:

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

45

• Het feit dat het behoort tot het blauwe netwerk, verbonden met de

restauratie van de Watermaalbeek ter hoogte van het Reigerbospark en de

lopende onderzoeken om die waterloop te verbinden met de Woluwe;

• De dimensionering van de stroomafwaartse collectoren en

stormbekken, gekoppeld aan het daarmee verbonden risico van

overstromingen.

De Heizel-site van zijn kant, beschikt over uitgestrekte stukken volle grond

en doordringbare zones. De uitdagingen voor de site houden verband met de

beperkingen van het bestaande rioolnet, dat ontoereikend is voor de

behoeften van het gebied.

Effecten

Voor de Delta-site houdt de verstedelijking het risico in van toename van de

ondoordringbare bodem. Dit risico wordt vastgesteld naar aanleiding van de

gekende vastgoed- en vervoerinfrastructuurprojecten voor deze site die

hierboven werden beschreven. De gevaren houden verband met de

verzadiging van het rioolnet en het oppervlak stroomafwaarts van de site.

Op de Heizelsite zal het behoud van minimum 7 ha groene ruimte de

ondoordringbaar gemaakte oppervlakte beperken. De ontwikkeling van

nieuwe functies op de site zal nieuwe behoeften creëren op het vlak van

watervoorziening en infrastructuren voor de opvang van afvalwater.

Aanbevelingen

Voor Delta worden aanbevelingen geformuleerd inzake de dimensionering

van het stormbekken, de rechtstreekse insijpeling van regenwater op de site

en de afvoer naar de Watermaalbeek die opnieuw wordt opengelegd. Deze

aanbevelingen hebben tot doel de bestaande toestand van dit net te

verbeteren maar zijn afhankelijk van de haalbaarheid van bepaalde

projecten op en stroomafwaarts van de site, die nader bepaald moeten

worden.

Voor de Heizelvlakte worden aanbevelingen geformuleerd op het gebied van

rationeel watergebruik en afvoer van het regenwater naar de

oppervlaktewateren (vijvers van Ossegem en van het Koninklijk Domein).

4.2.2. Overige wijzigingen

Effecten

Over het algemeen beoogt de wijziging van het GBP een stedelijke

verdichting op plaatsen waar de grond voor het ogenblik slecht

geëxploiteerd wordt (geval van de OGSO’s, sportgebieden die herbestemd

worden voor huisvesting enz.). Deze sites kunnen hun ondoordringbare

oppervlakte zien toenemen als gevolg van de verwezenlijking van

vastgoedprojecten. Een dergelijke evolutie van de ondoordringbare bodem

wordt in deze gebieden al toegestaan voor de thans geoorloofde

bestemmingen.

Er is een verlies van doordringbare oppervlakte in de zin dat de huidige

bestemming in het GBP niet gemakkelijk toelaat om de bodem

ondoordringbaar te maken, terwijl de voorgestelde wijziging bouwwerken

toelaat op kleine oppervlakten. Dit nettoverlies betreft hoofdzakelijk de

Distelhoek en het terrein gelegen in de J. Blockxstraat, die samen een

oppervlakte van 0,9 ha vertegenwoordigen.

De bestemming als gebied voor sport- en vrijetijdsactiviteiten in open lucht,

hoewel opgenomen in de “gebieden voor groene ruimten” in het GBP,

impliceert niet noodzakelijk dat de doordringbaarheid van de bodem

behouden blijft (frequente gevallen van ondoorlatende sportterreinen

bijvoorbeeld). Hun herbestemming (met name tot woongebieden) brengt in

dit opzicht dus niet noodzakelijk een verandering mee. Wel zou de

grondopwaardering door de nieuwe bestemmingen nieuwe projecten op

deze terreinen kunnen aantrekken.

De wijziging van het programma van de GGB’s met het oog op de

uitbreinding van de groene ruimten met in totaal 7 ha zal evenwel zeer

waarschijnlijk de instandhouding van volle grond op een deel van deze

ruimten inhouden.

Aanbevelingen

Voor die gebieden formuleert het milieueffectenrapport aanbevelingen om

de gevolgen van de toenemende ondoordringbaarheid te beperken of zelfs

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

46

de bestaande toestand te verbeteren. Die aanbevelingen houden

rechtstreeks verband met de maatregelen aanbevolen in het door de

Regering aangenomen Waterbeheersplan en Regenplan.

5. Geluidsomgeving

De Brusselse wetgeving inzake de geluidsomgeving hangt voor een deel

rechtstreeks samen met de bestemmingen van het GBP, in die zin dat

sommige wettelijke normen ervan afhangen.

De wijziging van het GBP heeft in dit opzicht als belangrijkste gevolg dat de

toepasselijke normen voor sommige gebieden veranderen door hun nieuwe

bestemming. Opgemerkt wordt dat er voor de OGSO’s voorlopig geen enkele

wettelijke norm geldt, aangezien die gebieden in het kader van de

onderhavige wijziging van het GBP in het leven worden geroepen.

Bovendien zijn er talrijke terreinen die nu ook aangewend mogen worden

voor huisvesting. Voor deze terreinen wordt de bestaande geluidsomgeving

specifiek met het oog op de vestiging van woningen onderzocht, omdat dit

een functie is die gevoelig is voor geluidshinder.

5.1. Delta en Heizel

5.1.1. Delta

Kenmerken van de site

De Delta-site is gelegen in een lawaaierige omgeving, zeker langs de

verkeersaders. De belangrijkste bronnen van lawaai zijn in de eerste plaats

de spoorweg (L26 en L161), gevolgd door het wegverkeer (vooral op de

Triomflaan).

Effecten

De door de vigerende wetgeving opgelegde grenswaarden voor de

geluidshinder door ingedeelde inrichtingen en voor het buurtlawaai, worden

strenger ingevolge de voorgestelde wijzigingen van het GBP.

Aanbevelingen

Om de geluidshinder door het spoor- en wegverkeer te beperken, zullen de

verschillende voorgestelde maatregelen (installatie van geluidsschermen,

snelheidsbeperking, inrichting van verkeersinfrastructuren, beheer van

stromen …) geanalyseerd moeten worden binnen de BBP’s en in de

ontwerpfase.

Ook de relatieve opstelling van de verschillende bestemmingen en hun

respectieve technische installaties op de heringerichte site (bv.

ononderbroken voorgevel en kantoren langs de buitengevel) moet helpen de

geluidshinder te beperken voor de op dit vlak gevoelige woonfunctie.

Opgemerkt wordt dat ook het geplande ziekenhuis een gevoelige

bestemming vormt, waaraan bijzondere aandacht moet worden verleend.

5.1.2. Heizel

Kenmerken van de site

De Heizel-site bevindt zich in een lawaaierige omgeving, in het bijzonder

langs de wegen die de site omsluiten. Het wegverkeer vormt inderdaad de

voornaamste bron van lawaai (Houba de Strooperlaan, Keizerin

Charlottelaan en de A12).

Effecten

De door de vigerende wetgeving opgelegde grenswaarden voor de

geluidshinder door ingedeelde inrichtingen en voor het buurtlawaai, worden

minder streng ingevolge de voorgestelde wijzigingen van het GBP.

Aanbevelingen

De voor de Delta-site geformuleerde aanbevelingen gelden ook hier wat

betreft het wegverkeer, rekening houdend met de verwachte evolutie ervan

op de site zelf.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

47

De grote gemengdheid van functies (evenementenhal, handelszaken,

woningen …) na de herschikking van de site vereist dat bijzondere aandacht

wordt besteed aan de isolatie van de woningen.

5.2. De OGSO’s

Kenmerken van de sites

De geluidsomgeving van de voor de toekomstige OGSO’s bestemde polen is

vrij lawaaierig. In Haren en Werkhuizenkaai is het geluidsniveau hoger dan in

de andere polen, door het luchtverkeer voor de eerste en het drukke weg-

en spoorverkeer voor de andere.

Effecten

De wijzigingen van het GBP waarbij de creatie van OGSO’s wordt

voorgesteld, vereisen een aanpassing van het reglementair kader wat betreft

de grenswaarden van toepassing op de ingedeelde inrichtingen en het

buurtlawaai.

Aanbevelingen

Om het correct naast elkaar bestaan van productieactiviteiten en huisvesting

mogelijk te maken, worden de waarden die thans gelden voor de GGB’s en

de SGG’s aanbevolen.

5.3. Overige wijzigingen in het GBP

5.3.1. De GGB’s

Kenmerken van de sites

• In het vrij lawaaierige GGB Thurn & Taxis, overheerst het lawaai van

het wegverkeer (Havenlaan).

• In de eveneens lawaaierige GGB’s Weststation en Van Volxem,

overheerst het lawaai van het spoorverkeer.

Effecten

De door de vigerende wetgeving opgelegde grenswaarden voor de

geluidshinder door ingedeelde inrichtingen en voor buurtlawaai blijven gelijk

aan die in de bestaande toestand na wijziging van het GBP. De grenswaarden

die gelden voor de GGB’s zijn aanvaardbaar voor woningen, de bestemming

die het gevoeligst is voor lawaaihinder en die wellicht zal toenemen in de

GGB’s na wijziging van het GBP. De nabijheid van het weg- en spoorverkeer

dat in de omgeving een hoog geluidsniveau voortbrengt, kan een bron zijn

van geluidshinder voor de toekomstige woningen.

Aanbeveling

Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de isolatie van de

nieuwe woningen.

5.3.2. Wijzigingen van de bijzondere voorschriften

betreffende de SGG’s, de AG’s en de GV’s

Kenmerken van de gebieden

Vastgesteld wordt dat een niet te verwaarlozen deel van de als AG, GV en

SGG bestemde gebieden - meer dan 15 % voor de GV’s en SGG’s en meer

dan 25 % voor de AG’s - gelegen is in een lawaaierige tot zeer lawaaierige

omgeving. Sommige delen van dit grondgebied zijn onderhevig aan het

lawaai van grote verkeersaders (auto, spoor- en/of luchtverkeerswegen).

Effecten

De vraag rijst of de grenswaarden opgelegd door de vigerende wetgeving

betreffende de geluidshinder door ingedeelde inrichtingen en het

buurtlawaai streng genoeg zijn om de geluidshinder waaraan de toekomstige

woningen in de AG’s na wijziging van het GBP mogelijk blootgesteld zullen

worden, op significante wijze te beperken. Het feit dat de huisvesting wordt

opgenomen als hoofdbestemming wijst op de wil om die bestemming op

gelijke voet te stellen met de kantoren binnen die gebieden.

Aanbevelingen

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

48

Voorgesteld wordt om in de AG’s de waarden toe te passen die thans gelden

voor de gemengde gebieden, die ook huisvesting als hoofdbestemming

hebben.

Volgens dezelfde analyse kunnen voor de GV’s en de SGG’s, de huidige

grenswaarden behouden blijven na de wijzigingen.

5.3.3. Elementen bestudeerd in het kader van de aanvulling

Wat betreft het GGBUA is de integratie van logistieke en havenactiviteiten in

het gebied verenigbaar met de geluidsomgeving die daar momenteel al

aanwezig is.

Het gebied voor stedelijke industrie Navez, in de Vierhoek, is eveneens

gelegen in een geluidsomgeving die verenigbaar is met deze nieuwe

bestemming.

Het bestudeerde alternatief, waarbij een gebied voor stedelijke industrie

binnen de OGSO-pool Biestebroek wordt veranderd in een gebied voor

havenactiviteiten, zou activiteiten toestaan die aanzienlijke geluidshinder

kunnen veroorzaken, zowel ingevolge het gegenereerde verkeer als

ingevolge de activiteiten die er zich afspelen.

6. Luchtkwaliteit, energie en klimaat

Bestaande toestand in het gewest

De overheersende sectoren in het energielandschap van het Gewest zijn de

bouwsector (woningen en tertiaire gebouwen) en het vervoer, hoofdzakelijk

over de weg. Deze sectoren vertegenwoordigen bijna 97 % van het

energieverbruik op het Brusselse grondgebied. Die energie is hoofdzakelijk

afkomstig van fossiele grondstoffen en is dus niet hernieuwbaar.

Het energieverbruik van deze sectoren (verwarming, motoren, sanitair warm

water, …) zorgt voor uitstoot van verontreinigende stoffen, waaronder in de

eerste plaats broeikasgassen en andere schadelijke stoffen voor de

menselijke gezondheid (Nox, SOx, VOS …).

De verwachte wijzigingen van de wetgeving ter zake gaan in de richting van

een verscherping van de energiecriteria en de toegestane emissieplafonds.

Effecten

De bouw van nieuwe woningen en de renovatie van oude, teweeggebracht

door de wijzigingen van het GBP, biedt een kans om nieuwe duurzame

huizenblokken en wijken op te richten. De technologische evolutie maakt de

plaatsing mogelijk van minder energieverslindende en minder vervuilende

installaties (verwarmingsinstallaties, verlichting, elektriciteitvoorziening,

warmwaterproductie, enz.). De herziening van het GBP zal echter meer dan

waarschijnlijk leiden tot een netto verhoging van het gebruik van fossiele

brandstoffen, namelijk door de geplande creatie van nieuwe functies en de

bevolkingsgroei.

Aanbevelingen

De aanbevelingen betreffen de globale thematiek lucht/energie/klimaat

berusten op talrijke elementen waaronder de bouwdichtheid, de

energieprestaties, de gemengdheid van functies, of het gebruik van

hernieuwbare energieën. De stijging van de verbranding van fossiele energie

kan inderdaad verzacht worden door te profiteren van de gelegenheid om

nieuwe, energievriendelijker bouwwerken op te trekken maar ook door te

streven naar inrichtingen die een minder vervuilende mobiliteit toelaten.

Opgemerkt wordt dat de sites Delta en Heizel deel uitmaken van strategische

gebieden van het PIO (Plan voor de Internationale Ontwikkeling van Brussel)

en ze zich in dat opzicht als referentie zouden moeten doen gelden, niet

alleen in termen van architectuur of activiteiten maar ook en vooral in

termen van duurzaamheid.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

49

7. Fauna en flora

7.1. Delta en Heizel

7.1.1. Delta

Kenmerken van de site

Door zijn ligging draagt de site bij tot het ecologisch netwerk tussen het park

van de Pleincampus, het Park Ter Coigne (en het Reigerbospark) en de

begraafplaats van Elsene. De spoorwegen beperken echter de verbindingen

voor de minder beweeglijke soorten.

Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit omgewerkte volle grond, opnieuw

gekoloniseerd door grasachtigen. Aan weerszijden van de site, langs de

spoorwegen bevinden zich met struiken begroeide braaklanden.

Effecten

De wijziging zal geen impact hebben op de braakliggende terreinen langs de

spoorweg (die ruimten worden niet geraakt door de bestemmingswijziging).

Het risico bestaat dat een verstedelijking van het gebied er een ecologische

barrière eerder dan een verbinding van maakt.

Aanbeveling

Ter bevordering van het groene netwerk, wordt aanbevolen om minstens

twee ecologische verbindingen tussen de drie groene ruimten rond de site

tot stand te brengen.

7.1.2. Heizel

Kenmerken van de site

De site bevindt zich in de directe nabijheid van het Brussels Groen netwerk.

De site draagt bij tot het ecologisch netwerk tussen het Ossegempark, het

bos van Dielegem en de groene ruimten van het Vlaamse Gewest.

In de perimeter van het GGB 7, treft men 76 ha groene ruimten aan

(bestaande feitelijke toestand). De ruimten met de grootste ecologische

waarde zijn het bos- en struikzones.

Effecten

Een verdichting van de bebouwing houdt een vermindering in van de groene

ruimten.

De relokalisatie van sommige groene ruimten is zeer waarschijnlijk. Deze

relokalisatie vormt tegelijk een potentiële bedreiging doordat ze kan leiden

tot vernietiging van sommige bestaande biotopen én een opportuniteit om

de huidige inrichtingen die als niet erg bevorderlijk voor de biodiversiteit zijn

aangemerkt, te verbeteren.

De vermindering van de oppervlakte aan groene ruimten is echter niet

rechtstreeks het gevolg van de wijziging van het GBP. Ze wordt er wel door in

de hand gewerkt. De nieuwe functies die op de site worden toegelaten

maken een vermindering van de groene ruimten immers waarschijnlijker.

Aanbevelingen

Er wordt aanbevolen om het oost-westelijk groen netwerk te versterken

door de gebieden voor groene ruimten bij voorkeur te creëren in het

zuidelijke deel van het GGB.

7.2. Overige wijzigingen

De wijziging van het GBP heeft vrij weinig directe gevolgen voor de fauna en

de flora. Als men de gebieden voor sport- en vrijetijdsactiviteiten uitsluit,

vertegenwoordigen de als “gebieden voor groene ruimten” aangeduide

gebieden met gewijzigde bestemming, een totaal van 0,9 ha voor de site

“Jean Blockx” (parkgebied) en de site “Distelhoek” (groengebied ).

Zoals hierboven gezegd, impliceert de bestemming als gebied voor sport- en

vrijetijdsactiviteiten in open lucht (ongeveer 7 ha), hoewel opgenomen in de

“gebieden voor groene ruimten”, niet noodzakelijk dat de doordringbaarheid

van de bodem behouden blijft (frequente gevallen van ondoorlatende

sportterreinen bijvoorbeeld). Maar de bestemming van die gebieden als

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

50

woongebied met residentieel karakter zal zeker een grotere verstedelijking

ervan tot gevolg hebben.

Er zijn evenwel indirecte gevolgen, die aansluiten bij de vaststelling wat

betreft de ondoordringbaarheid van de bodem. Het betreft een

vermindering van de feitelijk bestaande groene ruimten die zich kan

voordoen als gevolg van de wijziging van het GBP. Een dergelijke

vermindering is echter reeds mogelijk in het kader van projecten die de

huidige bestemmingen respecteren.

Dit potentiële verlies wordt gecompenseerd door de toename van de groene

ruimten binnen de GGB’s Josaphat en Thurn en Taxis (vergroting van de

oppervlakte groene ruimte in deze GGB’s met in totaal 7 ha). Het grootste

deel van deze toename (6 ha) is te situeren in het GGB Thurn en Taxis.

Daarnaast zijn er ook in de nabijheid van de site Thurn en Taxis voor in totaal

ca. 6 ha gebieden bestemd als parkgebied.

Ten slotte is er met betrekking tot de wijziging van voorschrift nr. 11

betreffende GGHW’s een passende beoordeling tot stand gebracht voor de

Natura 2000-gebieden. Deze analyse heeft geleid tot het besluit dat er geen

significante gevolgen zijn voor de meeste van deze gebieden.

Voor alle sites, werd de ecologische kwaliteit van de groene ruimten

beschreven op basis van de milieu-waarderingskaart opgesteld door het BIM.

In de analyse werden ook de OGSO-polen grondiger bestudeerd. Voor die

polen werd gewezen op hun ligging in het gewestelijk groen netwerk. De rol

van de groene ruimten in de feitelijke ecologische verbindingen werd

geïdentificeerd. Daarop volgen specifieke aanbevelingen.

Alle geformuleerde aanbevelingen zijn gericht op een optimaal behoud van

de groene ruimten, terwijl de verwezenlijking van de doelstellingen van het

GBP mogelijk wordt gemaakt. De nadruk wordt gelegd op de groene ruimten

die een ecologisch verbindende rol hebben (al dan niet opgenomen in het

GewOP).

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

51

8. Opportuniteit om een dichtheidscriterium in te voeren in de

gebieden van het GBP

Om na te gaan of het opportuun zou zijn om een dichtheidscriterium in te

voeren in het GBP, werd een bondig vergelijkend onderzoek verricht van

reglementaire instrumenten inzake bodembestemming, opgezet in drie

Europese steden (Luxemburg, Nantes en Barcelona) en gericht op de

verdichting van de bebouwing. Dit vergelijkend onderzoek wordt in detail

uiteengezet in het MER.

De belangrijkste lessen van dit onderzoek zijn:

• het in verband brengen van drie parameters: dichtheid/bereikbaarheid/

patrimonium lijkt de minimale voorwaarde voor implementatie van het

begrip verdichting van de bebouwing in een document betreffende de

bodembestemming;

• een verdichtingsbeleid kan maar in een verordenend plan worden

gegoten als het betrekking heeft op de totaliteit van het door het plan

gedekte grondgebied;

Rekening houdend met die lessen, leek het niet echt mogelijk, noch

realistisch om in het huidige GPB een verdichtingsbeleid van de bebouwing

op te nemen.

Een dergelijk beleid zou evenwel kunnen worden opgezet onder volgende

voorwaarden:

- een reële politieke keuze van de te verdichten

gebieden/polen/grondgebieden. Het criterium kwaliteit van de

bereikbaarheid met het openbaar vervoer alleen volstaat in dit

opzicht niet (bijna 60 % van het Brusselse grondgebied is gedekt

door minstens een metro of tram);

- een betere bescherming van het patrimonium en het

stadslandschap in de te verdichten zones/polen/grondgebieden;

- de definitie van een afwijkend reglementair stelsel ten opzichte van

dat bepaald in Titel 1 van de GSV, dat gunstiger/aantrekkelijker

is;

- het ontwikkelen van een visie over de openbare ruimte in die

zones/polen/grondgebieden;

- het ontwikkelen van een gestructureerde overheidsvisie over de

vraag van bereikbaarheid met het openbaar vervoer in de te

verdichten zones/polen/grondgebieden.

9. Invoeging in het GBP van een voorschrift betreffende de

Seveso-gebieden

Het ingevoegde voorschrift beoogt de toepassing binnen het GBP van artikel

12 van de richtlijn 2003/105/EG betreffende de beheersing van de gevaren

van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn (SEVESO).

Het Brussels Gewest telt vandaag 5 Seveso-sites. Al deze sites liggen dichtbij

het kanaal in de industriegebieden in het noorden en het zuiden van Brussel.

Het MER detailleert de perimeters die in aanmerking worden genomen voor

die 5 sites.

De invoeging van dit voorschrift in het GBP laat toe om effectief rekening te

houden met de risico’s verbonden aan die sites op het terrein en in het kader

van inrichtingsprojecten van het grondgebied, met name in de fase van de

vergunningsaanvraag.

Er wordt aanbevolen om de betrokken perimeters direct bij te werken, in het

kader van de behoorlijke informatie van het publiek.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

52

10. Wisselwerkingen

Hierna worden de belangrijkste wisselwerkingen samengevat die naar voren

gebracht zijn in het milieueffectenrapport en de aanvullingen daarop.

De OGSO-pool Biestebroek overlapt met de SEVESO-perimeter van

verscheidene sites. De ontwikkeling van huisvesting binnen deze pool is

derhalve niet zo simpel. Aangezien huisvesting moeilijk verenigbaar is met

SEVESO-activiteiten, moeten er keuzes gemaakt worden. Deze keuzes

moeten in overeenstemming zijn met een van de twee volgende

overwegingen:

• een reorganisatie, op termijn, van de SEVESO-inrichtingen;

• de instandhouding van de industriële activiteit ter hoogte van de pool

Biestebroek.

Indien er gekozen wordt voor de eerste mogelijkheid, kan de pool

Biestebroek opgenomen worden in een OGSO. In een groot deel van deze

pool zal echter slechts huisvesting ontwikkeld kunnen worden na de

reorganisatie van de SEVESO-inrichtingen. Dit scenario is dus moeilijk

verenigbaar met de vestiging van een gebied voor havenactiviteiten in de

pool. Indien er geen gebied voor havenactiviteiten komt, wordt het

makkelijker de kritieke massa en vereiste continuïteit van de bewoning te

bereiken.

De tweede keuze maakt de instandhouding op lange termijn en ook de

ontwikkeling van de SEVESO-activiteiten mogelijk. Deze keuze is volledig

verenigbaar met een gebied voor havenactiviteiten, maar niet met de

introductie van woningen in deze gebieden.

Ook een tussenoplossing kan overwogen worden, bijvoorbeeld de

schrapping, op termijn, van de SEVESO-inrichting COTANCO I en de

instandhouding in het OGSO van de huizenblokken gelegen in het noorden

van het gebied voor havenactiviteiten en de handhaving van een gebied voor

stedelijke industrie en een sterk gemengd gebied in het zuidelijke deel. In dat

geval kan alleen de site COTANCO II behouden worden en kan het

havengebied ontwikkeld worden met alleen richting zuiden zwaar verkeer.

Voor het gebied Navez binnen de Vierhoek moet er een keuze gemaakt

worden die rekening houdt met het belang van de economische ontwikkeling

die mogelijk wordt door de bestemmingsverandering van de site en met de

beperkingen die bebouwing oplegt aan de evolutie van het spoorwegnet.

Het terrein Delta heeft te kampen met talrijke milieu-uitdagingen (mobiliteit,

bodem, geluid, stedenbouw) die aanzienlijke kosten met zich kunnen

brengen. Het risico is bijgevolg dat de site gedeeltelijk gerealiseerd wordt

zonder een antwoord te bieden op alle uitdagingen. De problematiek moet

daarom globaal aangepakt worden en alle partijen moeten erbij betrokken

worden.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

53

DEEL 3 : CONCLUSIE

De onderhavige wijziging van het GBP is gericht op twee hoofddoelstellingen:

De eerste is de ontwikkeling en inrichting van twee strategische gebieden

van het Plan voor Internationale Ontwikkeling (PIO): Delta en Heizel

De toepassing van het PIO houdt belangrijke wijzigingen in voor de twee

betrokken gebieden.

Enerzijds zullen de bestemmingswijzigingen in de Delta-driehoek het

mogelijk maken om grootschalige voorzieningen te ontwikkelen

(ziekenhuispool), naast de realisatie van hetzij een administratiepool voor de

Europese instellingen, hetzij een gemengde wijk van woningen en kantoren.

De gevolgen van die herbestemming doen in de eerste plaats de vraag rijzen

van de bereikbaarheid van de site, die thans ingesloten is door spoorwegen.

Uit deze vraag vloeit onmiddellijk een aandachtspunt voort over de te maken

verbindingen met de aangrenzende wijken om de creatie van een gesloten

wijk te vermijden. De studie formuleert eveneens aanbevelingen opdat de

ontwikkeling van de site ook positieve gevolgen zou hebben voor de

omliggende wijken, met name op commercieel vlak maar ook met het oog

op een passend beheer van de milieuproblemen, zoals de geluidshinder door

het spoorverkeer of het beheer van het oppervlaktewater.

Anderzijds zal de creatie van een GGB in de westpool van de Heizelvlakte het

mogelijk maken om op de site talrijke functies te vestigen die nodig zijn om

de internationale rol van Brussel te versterken, met name: een

congrescentrum, een hotel, een groot winkelcentrum, een evenementenhal,

enz. De lokalisatie van de site is ingegeven door het sterke beeld dat de

Heizelvlakte uitstraalt dankzij haar patrimoniaal waardevolle gebouwen en

door de beschikbaarheid van de nodige grond voor de verwezenlijking van

het programma.

Het milieueffectenrapport onderstreept het belang om de toekomstige

projecten te integreren in het bestaande stadsweefsel en in het bijzonder

om de verbinding met de stad ter hoogte van de H. De Strooperlaan te

verzorgen. Andere verbindingen ontbreken voorlopig en zullen gecreëerd

moeten worden, met name naar de oriëntatiepunten van de site zoals het

Atomium en het Tentoonstellingspaleis. De geplande projecten zullen een

grote behoefte aan bereikbaarheid creëren, zowel met het openbaar vervoer

(vanaf de stad) als met de auto (vanaf de ring). Het commercieel aanbod op

de site zal zich van de andere, in de stad gevestigde winkelcentra moeten

onderscheiden.

De tweede doelstelling van deze wijziging van het GBP is erop gericht het

hoofd te bieden aan de demografische uitdaging en aan het woningtekort

terwijl het evenwichtig naast elkaar bestaan en de gemengdheid van

verschillende functies wordt gegarandeerd.

Voor de aanpak van de demografische uitdaging, werd een voorafgaand

onderzoek gevoerd naar het bestaande grondpotentieel op het gewestelijk

grondgebied om woningen te vestigen. Bij die analyse werden een aantal

pistes vastgesteld om het woningaanbod te verhogen.

Deze analyse is uitgemond op de volgende belangrijkste wijzigingen:

• wijziging van het programma van bepaalde GGB’s om er woningen te

vestigen of de woonfunctie te versterken (Thurn en Taxis, Van Volxem

en Weststation);

• De wijziging van het algemene voorschrift 0.12, hoofdzakelijk met het

doel de instandhouding van huisvesting op de bovenverdiepingen van

handelszaken in linten voor handelskernen te bevorderen;

• de wijziging van de schriftelijke voorschriften van toepassing op de

administratiegebieden, de gebieden voor voorzieningen van collectief

belang en van openbare diensten en de sterk gemengde gebieden om er

de woonfunctie te versterken;

• de wijziging van het schriftelijke voorschrift met betrekking tot

groengebieden met hoogbiologische waarde, teneinde te verwijzen naar

het Groene Netwerk;

• de opstelling van nieuwe schriftelijke en grafische voorschriften. De

“ondernemingsgebieden in een stedelijke omgeving” (OGSO) die erop

gericht zijn binnen die gebieden een gemengdheid tot stand te brengen

tussen productieactiviteiten en huisvesting. Deze OGSO’s vervangen

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

54

doorgaans huidige “gebieden voor stedelijke industrie” maar ook “sterk

gemengde gebieden” en “gebieden voor havenactiviteiten en vervoer”;

• de herbestemming van sommige terreinen die voor het ogenblik weinig

geëxploiteerd worden en bestemd zijn als gebieden voor sport- en

vrijetijdsactiviteiten, tot “woongebieden;

• de bestemmingsverandering van bepaalde terreinen in parkgebieden

teneinde de aanwezigheid van groene ruimte in de eerste kroon te

versterken.

De eerste punten hierboven zullen de stedelijke gemengdheid versterken en

het monofunctionele karakter van de betrokken wijken verbreken. Deze

stedelijke gemengdheid is wenselijk om verschillende redenen, bijvoorbeeld

een betere sociale controle, mogelijkheid van een korter woon-werktraject

of complementariteit van de energiebehoeften.

Van die wijzigingen, is de creatie van de OGSO’s waarschijnlijk de grootste

uitdaging waar men voor staat. Die uitdaging vereist dat men rekening houdt

met de hierna beschreven elementen.

Ten eerste zal men moeten leren het evenwichtig naast elkaar bestaan van

activiteiten die vandaag doorgaans fysiek gescheiden zijn, te beheren. Deze

gebieden zijn gespreid over zes polen op het Brusselse Grondgebied. Elk van

deze polen heeft specifieke kenmerken die bepalend zullen zijn voor de

uitvoering. Belangrijk is om het nodige comfort en leefklimaat te scheppen

voor de woonfunctie, en tegelijk ruimte te laten voor de

productieactiviteiten. Een specifieke analyse van die verenigbaarheid zal

nodig zijn en er zullen bijzondere inrichtingen voorzien moeten worden.

Overigens is er een risico dat de woningen de productieactiviteiten

verdringen of omgekeerd, dat de woningen geen vaste voet krijgen door het

industrieel karakter van die gebieden en de onaangepaste inrichting van de

openbare ruimte. Het schriftelijk voorschrift betreffende de OGSO’s is erop

gericht die fenomenen te voorkomen. Het is evenwel raadzaam om de

uitvoering van de OGSO’s en de vrijwaring van hun economische

bestemming te blijven opvolgen.

De herbestemming van sommige sterk gemengde gebieden in OGSO maakt

het mogelijk het behoud van de productieactiviteiten aldaar te garanderen.

De integratie van logistieke en havenactiviteiten in het programma van het

GGBUA en de creatie van een gebied voor stedelijke industrie binnen de

Vierhoek kadert in dezelfde wil de productieactiviteiten in Brussel te

consolideren en tegelijk een sterkere gemengdheid met huisvesting mogelijk

te maken in wijken die momenteel uitsluitend gewijd zijn aan industrie.

Ten tweede blijkt dat er belangrijke openbare en privé-investeringen nodig

zullen zijn om de OGSO-polen te realiseren. Er worden aanbevelingen

gedaan voor samenwerkingsverbanden tussen de verschillende

financieringsbronnen. Het is evenwel weinig waarschijnlijk dat de inrichting

van de openbare ruimte en de nodige voorzieningen voor woningen meteen

in alle OGSO-polen verwezenlijkt zullen kunnen worden. De uitvoering kan

gebeuren in fasen of geleidelijk vanaf de bestaande woningpolen in de buurt.

Een totaalvisie betreffende de inrichting van die polen is wenselijk.

Ten derde, zijn een aantal bepalingen van de wetgeving inzake geluidshinder

en inzake beheer van verontreinigde gronden rechtstreeks verbonden met

de bestemmingen van het GBP. Die wetgeving bevat geen normen die van

toepassing zijn op de OGSO’s. Die wetten zullen dus gewijzigd moeten

worden. Deze kwestie ligt bijzonder gevoelig wat betreft het beheer van de

verontreinigde gronden. Die wetgeving is immers van toepassing op het

ogenblik van verkoop van een onroerend goed. De afwezigheid van een

toepasselijke wettelijke norm zou betekenen dat de verplichte

bodemonderzoeken onmogelijk uit te voeren zijn, wat een belangrijk

probleem kan opleveren om de koop te sluiten. Een ander gevoelig punt in

verband met deze wetgeving, zijn de kosten die de toepassing ervan kan

meebrengen. De ligging van drie van de OGSO-polen langs het kanaal doet

vrezen dat een groot deel van die terreinen betrokken is. Overigens dreigen

de normen inzake het risicobeheer in die gebieden strenger te worden

doordat de vestiging van woningen toegelaten wordt. Sommige sites die

reeds het voorwerp waren van risicobeheer in het licht van de huidige

normen, zouden verplicht kunnen worden om een nieuw risico-onderzoek te

verrichten wat extra kosten zou meebrengen voor de betrokken

ondernemingen.

Ten slotte dreigt de verdichting van de bebouwing ingevolge de herziening

van het GBP ook de aanwezigheid van bestaande beplante ruimten te

verminderen en de ondoordringbaarheid van de betrokken terreinen te

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

55

verhogen. Belangrijk is dus om bij de inrichting van die gebieden voldoende

groene ruimten te behouden.

Met dit gevolg is met name rekening gehouden door de versterking van de

groene ruimte via de wijziging van het programma van de GGB’s Thurn en

Taxis en Josaphat en de creatie van nieuwe parkgebieden in de eerste kroon.

Tot slot is deze wijziging van het GBP de gelegenheid om andere kleinere

aanpassingen aan te brengen die om verschillende redenen nodig zijn: de

omzetting van de “SEVESO”-richtlijn, de rechtzetting van een fout in het

huidige GBP, de toepassing van een gerechtelijke beslissing over de

Distelhoek en het mogelijk maken van de uitbreiding van een school in

Schaarbeek. Die twee laatste wijzigingen leiden tot een verlies van kleine

gebieden voor groene ruimten.

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

56

Afkortingen

WGRK: Woongebied met residentieel karakter

WG: (Typisch) woongebied

GemG: Gemengd gebied

SGG: Sterk gemengd gebied

GSI: Gebied voor stedelijke industrie

GHV: Gebied voor havenactiviteiten en vervoer

AG: Administratiegebied

GV: Gebied voor voorzieningen van collectief belang of van openbare

diensten

SG: Spoorweggebied

GG: Groengebied

PG: Parkgebied

GS: Gebied voor sport en vrijetijdsactiviteiten in de open lucht

BG: Bosgebied

GGB: Gebied van gewestelijk belang

GGBUA: Gebied van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg

GRG: Grondreservegebied

GCHEWS: Gebied van culturele, historische of esthetische waarde of voor

stadsverfraaiing

OGSO: Ondernemingsgebied in een stedelijke omgeving

GGHW: Groengebieden met hoogbiologische waarde

MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012

57

Bijlage 1: legende van de bodembestemmingskaart