Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ€¦ · een basiskennis over infectieziekten en ervaring...

54
Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ voor medewerkers in de GGZ en de verslavingszorg Draaiboek voor trainers Maart 2016, Versie 1.0 Samengesteld door het Netwerk Infectieziekten & Harm Reduction Trimbos-instituut, Utrecht

Transcript of Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ€¦ · een basiskennis over infectieziekten en ervaring...

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ

    voor medewerkers in de GGZ en de verslavingszorg

    Draaiboek voor trainers

    Maart 2016, Versie 1.0 Samengesteld door het Netwerk Infectieziekten & Harm Reduction Trimbos-instituut, Utrecht

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    1

    Inhoudsopgave Inleiding 3 Doel, voorbereiding en afronding 5 Opbouw van de training 7 Welkom en introductie 9

    Onderdeel A Discussie aan de hand van stellingen 11 Onderdeel B Huidige werkwijze en leerdoelen identificeren 13 Onderdeel C Motivaties voor het wel of niet testen 15 Onderdeel D Opfrissen kennis over risicogedrag 17 Onderdeel E Opfrissen theorie gespreksvaardigheden 19 Onderdeel F Oefening Doorvragen 21 Onderdeel G Oefenen met leerdoelen 23 Onderdeel H Oefening Goed-/Slechtnieuwsgesprek 25

    Afronding en evaluatie 27 Bijlagen 29

    Bijlage 1. Vragen huidige praktijk, verbeterpunten en leerdoelen 30 Bijlage 2. Motivaties voor het wel of niet testen uitvragen – theorie 31 Bijlage 3. Gespreksvaardigheden 32 Bijlage 4. Carrouseloefening 33 Bijlage 5. Doorvragen en motiverende gespreksvoering 34 Bijlage 6. Oefencasussen 37 Bijlage 7. Man Bijt Hond vragen 41 Bijlage 8. PowerPoint dia’s 49 Bijlage 9. Evaluatieformulier 52

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    2

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    3

    Inleiding Deze Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ maakt onderdeel uit van een serie trainingsmodules die door het Netwerk Infectieziekten & Harm Reduction (Netwerk I&HR) is ontwikkeld. De serie bestaat uit een drietal klinische lessen en een tweetal praktijkgerichte trainingen (zie het overzicht hieronder). De materialen voor deze trainingsmodules zijn vrij en kosteloos beschikbaar via www.netwerkihr.nl. De trainingsmodules van het Netwerk I&HR zijn zo opgesteld dat ze, met de nodige voorbereiding, door medewerkers zelf uitgevoerd kunnen worden. De modules kunnen los van elkaar, maar ook in een serie of als aanvulling op een e-learning, worden gegeven. Door de korte duur kan gemakkelijk aangesloten worden bij bestaande contactmomenten en overlegstructuren, zoals intercollegiale toetsing, intervisies en interne studiedagen. Zo kan met minimale inspanning geïnvesteerd worden in de deskundigheidsbevordering van medewerkers.

    Klinische lessen: • Opsporing en behandeling HCV • COPD • Voeding & Vitamines

    Duur: 60 minuten Gericht op kennisontwikkeling

    Praktijkgerichte trainingen: • Handelen bij een overdosis • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ

    Duur: minimaal 90 minuten Gericht op vaardigheidstraining

    Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ De Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ is ontwikkeld als het praktijkgerichte vervolg op de e-learning module Infectieziekten in de GGZ van de GGZ Ecademy. Bij voorkeur wordt deze training in combinatie met de e-learning als een blended leertraject ingezet. Achtergrond Infectieziekten in de GGZ De introductie van geprotocolleerde somatische zorg binnen verslavingszorg en de GGZ benadrukt het belang van het voeren van gesprekken over leefstijl, gezondheidsklachten, infectieziekten (boa/soa) en risicogedrag. In lijn met deze ontwikkelingen is het voor verpleegkundigen, artsen en andere hulpverleners – zoals SPV'ers, groepswerkers en ervaringsdeskundigen – van belang om op een effectieve manier het risicogedrag en de motivatie voor het testen op infectieziekten van een cliënt te kunnen bespreken. Praten over risicogedrag (onveilig drugsgebruik en onveilige seks), de mogelijke consequenties hiervan zoals infectieziekten en zwangerschap, en het motiveren van de cliënt zich te laten testen, vergen van de hulpverlener dat hij of zij soms over de eigen grenzen heen moet

    http://www.netwerkihr.nl/

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    4

    stappen. Wat het praten over deze onderwerpen voor cliënten betekent, weten we vaak niet. Het is belangrijk bewust te zijn van gevoeligheden en taboes die om deze onderwerpen heen hangen. Een gesprek over risicogedrag moet op een veilige en prettige manier verlopen, zowel voor cliënt als hulpverlener. Hetzelfde geldt voor een gesprek waarin de afwegingen van de cliënt om zich wel of niet te laten testen worden besproken. Om deze gesprekken te kunnen voeren is kennis nodig over infectieziekten, testmogelijkheden en behandeling bij een positieve uitslag. De e-learning Infectieziekten in de GGZ van de GGZ Ecademy biedt de belangrijkste basiskennis voor professionals in de GGZ en verslavingszorg. Aan de andere kant hoort daar de praktische vaardigheid bij om cliënten te motiveren zich in geval van gelopen risico te laten testen en/of hun gedrag te veranderen teneinde het beperken van de risico’s. Dat vergt beheersing van bepaalde gesprekstechnieken en het kunnen inleven in de cliënt. In deze praktijktraining komen verschillende oefeningen aan bod om de benodigde vaardigheden voor deze gesprekken te oefenen. Over het Netwerk Infectieziekten & Harm Reduction Het Netwerk I&HR initieert activiteiten en ondersteunt initiatieven van de (sociale) verslavingszorg, op het gebied van infectieziekten (van preventie tot behandeling), harm reduction en somatiek. Doel is zorg voor infectieziekten, harm reduction maatregelen en voorzieningen, en zorg voor lichamelijke gezondheid te borgen in beleid en werkprocessen van de verslavingszorg. In het Netwerk I&HR zijn alle regionale instellingen voor verslavingszorg vertegenwoordigd, net als de GGD Amsterdam en Rotterdam-Rijnmond, Mainline en DJI Gezondheidszorg. Twee keer per jaar komen vertegenwoordigers bij elkaar om de voortgang op activiteiten te bespreken, vragen te stellen en informatie en signalen uit te wisselen. Over GGZ Ecademy De GGZ Ecademy heeft verschillende geaccrediteerde e-learning modules voor medewerkers in de GGZ – inclusief de verslavingszorg – beschikbaar. Een greep uit het brede aanbod:

    • Infectieziekten in de GGZ • Somatiek • Somatiek en Verslaving • Somatische screening & Leefstijlinterventie

    Meer informatie op www.ggzecademy.nl. De e-learning Infectieziekten in de GGZ is mede door het Netwerk I&HR ontwikkeld. Instellingen voor verslavingszorg waar het onderdeel over infectieziekten in de Basiscursus Verslavingszorg voor nieuwe medewerkers is opgenomen, kunnen deze e-learning – in combinatie met de praktijktraining die voor u ligt – inzetten ter vervanging van dit onderdeel uit de basiscursus.

    http://www.ggzecademy.nl/

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    5

    Doel, voorbereiding en afronding Doelgroep Deze praktijktraining Infectieziekten in de GGZ is bedoeld voor verpleegkundigen en andere hulpverleners* – zoals SPV'ers, groepswerkers en ervaringsdeskundigen – werkzaam in de (sociale) verslavingszorg of in de GGZ, die aan de volgende kenmerken voldoen: ‒ individuele contacten met cliënten waarbij sprake is van middelengebruik ‒ minimaal MBO opleidingsniveau

    Idealiter bestaat de groep uit 8 (minimum) t/m 12 (maximum) deelnemers. Benodigde vooropleiding:

    • E-learning Infectieziekten in de GGZ (of een vergelijkbare vooropleiding die voorziet in een basiskennis over infectieziekten en ervaring in motiverende gespreksvoering)

    • E-learning + face-to-face training Motiverende Gespreksvoering * De training kan ook geschikt zijn voor artsen. In dat geval is het zaak dat het niveau en de achtergrond van de trainer daar voldoende bij aansluit. En er kan dan voor gekozen worden om ook strengere eisen aan het niveau van de deelnemers te stellen.

    Profiel van de trainer De training kan uitgevoerd worden door o.a. aandacht functionarissen infectieziekten, verpleegkundigen, artsen, docenten en nurse practitioners. • De trainer dient voldoende kennis te hebben, of zich eigen te maken, van de in deze

    training voorkomende gesprekstechnieken en van infectieziektepreventie en –zorg. • De trainer creëert een veilige omgeving door een niet veroordelende houding ten aanzien

    van risicovol gedrag van cliënten. • De trainer nodigt deelnemers uit om hun mening te delen en met elkaar in gesprek te gaan

    over het thema.

    Doel – Na afloop van de training: • Zijn de deelnemers zich bewust van het nut van

    a. doorvragen naar risicogedrag b. pre- en post-testcounseling

    • Weten deelnemers welke gespreksvaardigheden van belang zijn bij het bespreken van risicogedrag en testcounseling (o.a. doorvraagtechnieken)

    • Hebben de deelnemers geoefend met het voeren van gesprekken over infectieziekten en testen

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    6

    • De trainer past de werkvorm aan als de situatie daar om vraagt, bv: - Geen stellingen maar morele dilemma's gebruiken, - Gebruik van een (fout) voorbeeld als rollenspel met feedback van de cursisten.

    Voorbereiding

    • Zorg dat je inhoudelijk goed voorbereid en op de hoogte bent van afspraken in je organisatie die gelden m.b.t. het signaleren, testen en behandelen van infectieziekten bij cliënten.

    • Check (via opleidingsafdeling of manager) of de deelnemers voldoen aan de benodigde vooropleiding voor deze training.

    • Maak een selectie van de verschillende onderdelen (zie pagina 10) op basis van de beschikbare tijd en doel van de training.

    • Zorg dat je ruim op tijd aanwezig bent om de presentatie klaar te zetten en te checken of alles aanwezig is en functioneert (doen de stiften het goed etc.).

    Tips voor tijdens de praktijktraining

    • Richt je tot de hele groep. • Geef alleen relevante informatie. Wijd niet te veel uit. Het gaat

    erom dat de deelnemers zoveel mogelijk zelf aan het woord zijn en de kans krijgen om te oefenen.

    • Zorg dat je aan het eind voldoende tijd over houdt voor een laatste vragenrondje.

    Na afloop • Begin pas met opruimen als iedereen weg is, blijf beschikbaar voor vragen of

    opmerkingen van de deelnemers. Zorg dat je de ruimte netjes achterlaat. • Verzamel de evaluaties en zorg dat deze bij de juiste persoon in de eigen

    organisatie terecht komen. Stuur kopieën van de evaluaties naar: Trimbos-instituut, t.a.v. Anouk de Gee, Postbus 725, 3500 AS Utrecht. Op basis van deze evaluatiegegevens kunnen we het materiaal zo nodig verbeteren.

    • Indien nodig: bespreek dingen die niet goed zijn gegaan in de organisatie van de training met degenen die daar een verantwoordelijkheid in hebben (opleidingsfunctionaris, teamleider, manager, etc.). Ook feedback geven over de positieve dingen is aan te bevelen.

    • Indien aanpassingen aan het draaiboek nodig zijn, neem dan contact op met de coördinatoren van het Netwerk Infectieziekten & Harm Reduction: Anouk de Gee, [email protected] of Agnes van der Poel, [email protected].

    Een ruimte die groot genoeg is om met subgroepen te werken

    Laptop en beamer

    Geprinte hand-outs voor de gekozen onderdelen (zie in de beschrijving per onderdeel welke hand-outs nodig zijn)

    Hand-outs van het evaluatieformulier

    BENODIGDE MATERIALEN

    mailto:[email protected]:[email protected]

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    7

    Opbouw van de training Deze Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ bevat variabele onderdelen, maar een vaste opzet. In dit draaiboek zijn acht verschillende en op zichzelf staande onderdelen beschreven. Bij vijf onderdelen (A t/m E) gaat het om het activeren van kennis over het onderwerp, het opfrissen van bepaalde theorieën of het brainstormen over de eigen praktijk of de gewenste leerdoelen. In de overige drie onderdelen (F t/m H) wordt door middel van oefengesprekken gewerkt aan het trainen van specifieke gesprekstechnieken. Op de volgende pagina is een overzicht te vinden van alle acht onderdelen. De vaste opzet van de training bevat – naast de introductie en de afronding – een keus van twee onderdelen uit de onderdelen A t/m E plus een keus van één uit de onderdelen F t/m H. De trainer maakt de keuze uit de verschillende onderdelen op basis van de behoeften, voorkennis en het niveau van de deelnemers. Het programma van deze basisvariant, die in totaal 90 minuten duurt, ziet er als volgt uit:

    1. Welkom en introductie 10 min

    2. Keus van minimaal twee uit Onderdelen A t/m E 30 min

    3. Keus van één uit Onderdelen F t/m H 35 min

    4. Afronding en evaluatie 15 min

    De trainer heeft de vrijheid om deze basisvariant uit te breiden tot een langere training door meer onderdelen in het programma op te nemen. Inkorten van het programma door onderdelen te schrappen wordt afgeraden, omdat dat ten koste kan gaan van de tijd en aandacht die nodig is voor het oefenen van (nieuwe) vaardigheden. Uitgangspunt in deze training zijn drie soorten gesprekken die hulpverleners met cliënten kunnen voeren over infectieziekten: ‒ het bespreken van risicogedrag, ‒ het pre-testcounseling gesprek, en ‒ het post-testcounseling gesprek.

    Sommige onderdelen zijn gericht op een onderwerp of vaardigheid die van toepassing is op alle drie deze gesprekken. Andere onderdelen zijn specifiek op een bepaald gesprek toegespitst. De trainer kan in zijn keuze van onderdelen het accent van de training algemeen houden of juist specifiek bij een bepaald gesprek leggen.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    8

    Overzicht van de in deze training inzetbare onderdelen:

    • Discussie aan de hand van stellingen• 10 minuten• Risicogedrag bespreken, pre-/post-testcounseling gesprek

    Onderdeel A

    • Huidige werkwijze en verbeteringen/leerdoelen identificeren• 20 minuten• Risicogedrag bespreken, pre-testcounseling gesprek

    Onderdeel B

    • Motivaties voor het wel of niet testen• 20 minuten• Pre-testcounseling gesprek

    Onderdeel C

    • Opfrissen kennis over risicogedrag• 10 minuten• Risicogedrag bespreken

    Onderdeel D

    • Opfrissen theorie gespreksvaardigheden• 20 of 30 minuten (afhankelijk van welke werkvorm gekozen wordt)• Risicogedrag bespreken, pre-/post-testcounseling gesprek

    Onderdeel E

    • Oefening Doorvragen• 35 minuten• Risicogedrag bespreken

    Onderdeel F

    • Oefenen met leerdoelen• 35 minuten• Risicogedrag bespreken, pre-testcounseling gesprek

    Onderdeel G

    • Oefening Goed-/Slechtnieuwsgesprek• 35 minuten• Post-testcounseling gesprek

    Onderdeel H

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    9

    Welkom en introductie

    Duur: 10 minuten Benodigdheden: Flip-over/whiteboard, PowerPoint dia’s (2-3)

    Doel – Deelnemers op hun gemak stellen, onderwerp en programma introduceren en verwachtingenmanagement. Omschrijving Deelnemers worden op hun gemak gesteld en de ruimte gegeven om hun verwachtingen en wensen kenbaar te maken. Hierdoor worden deelnemers direct actief betrokken in het eigen leerproces. Een korte introductie op het onderwerp en programma brengt de deelnemers met hun aandacht naar de focus van de training. Werkwijze • Heet de deelnemers welkom en stel jezelf voor. Geef aan wat

    jouw relatie is met risicogedrag, testcounseling en infectieziekten.

    • In de e-learning Infectieziekten in de GGZ (of een vergelijkbare

    training of vooropleiding) hebben de deelnemers geleerd over infectieziekten waar cliënten mee besmet kunnen zijn of worden. Geef aan dat gesprekken over dit onderwerp met cliënten best lastig kan zijn en dat het daarom belangrijk is om te bespreken en oefenen hoe je dit kunt aanpakken.

    • In deze training onderscheiden we drie soorten gesprekken die met de cliënt gevoerd kunnen worden over infectieziekten en de risico’s daarop (bespreek de verschillende gesprekken, zie een toelichting per gesprek op de volgende pagina). Elk gesprek heeft zijn eigen specifieke aandachtspunten. De nodige gespreksvaardigheden zijn vaak vergelijkbaar.

    • Het bespreken van risicogedrag en het pre-testcounseling gesprek kunnen los van elkaar gevoerd worden, maar kunnen ook na elkaar in één gesprek aan bod komen.

    • Geef een korte omschrijving van het programma en wat de aanleiding/relevantie is voor de deelnemers.

    • Vraag de deelnemers om zich voor te stellen en daarbij aan te geven wat voor hen de aanleiding is om deze training te volgen en wat hun verwachtingen zijn. Wat hopen ze geleerd te hebben aan het eind van deze training?

    Neem je tijd om de deelnemers te verwelkomen. Zorg dat je introductie duidelijk is, de eerste minuten zijn erg belangrijk om gerichte aandacht van de deelnemers te krijgen. Huishoudelijke mededelingen: • Geef aan hoe lang de

    training zal duren en of er een pauze zal zijn

    • Vraag iedereen de telefoon uit of op stil te zetten (indien nodig)

    • En eventuele andere relevante mededelingen

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    10

    • Schrijf in steekwoorden de verwachtingen op een flip-over of whiteboard. Probeer de

    training waar mogelijk op de verwachtingen te laten aansluiten. • Bij vragen of verwachtingen waarvan je direct weet dat die niet behandeld gaan worden,

    geef dat meteen aan. Het is aan te raden daarbij tips te geven hoe de deelnemer wel antwoord op deze vraag kan krijgen (of vraag de deelnemer aan het eind van de training bij je langs te lopen om samen te bekijken hoe het antwoord op de vraag gevonden kan worden).

    • Aan het eind van deze praktijktraining kom je terug op de verwachtingen die zijn genoemd, om te kijken of ze voldoende aan bod zijn gekomen.

    • Risicogedrag bespreken Het gaat hier om het uitvragen van het risicogedrag van de cliënt, met als doel een inschatting te kunnen maken van het risico dat de cliënt heeft om in aanraking te zijn gekomen met een bepaalde infectieziekte.

    • Pre-testcounseling gesprek

    Doel van dit gesprek is de cliënt te motiveren om zich te laten testen. Dit gesprek vindt dus plaats vóór het testen zelf. Onderwerpen die in dit gesprek van belang zijn: het risicogedrag nu of in het verleden, infectieziektepreventie, informatie over de test, vertrouwelijkheids-informatie en uitleg over wat de testresultaten kunnen inhouden.

    • Post-testcounseling gesprek

    Dit is het gesprek dat plaatsvindt nádat de uitslag van de test bekend is. Onderwerpen die in dit gesprek van belang zijn: duidelijke uitleg over de testresultaten, over behandelmogelijkheden bij een positieve uitslag en infectieziektepreventie. Er zijn twee scenario’s van dit gesprek denkbaar:

    a. Goednieuwsgesprek: de testuitslag is negatief, de cliënt heeft geen infectieziekte.

    b. Slechtnieuwsgesprek: de testuitslag is positief, de cliënt heeft een infectieziekte.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    11

    Onderdeel A Discussie aan de hand van stellingen

    Duur: 10 minuten Relevant voor: Risicogedrag bespreken, pre- en post-testcounseling gesprek Benodigdheden: PowerPoint dia’s (4-9)

    Doel – Verkenning en activering van het thema. Het idee is een verkenning van het onderwerp waarbij de deelnemers een koppeling maken met de eigen praktijk en kwaliteit van handelen. Omschrijving Laat de deelnemers kort over twee stellingen discussiëren om te peilen hoe de groep in dit onderwerp staat. Werkwijze • Kies twee van de voorbeeld stellingen (zie volgende pagina). Dat

    kunnen twee stellingen zijn die hetzelfde soort gesprek betreffen, maar ook twee stellingen die betrekking hebben op twee verschillende soorten gesprekken. Een eigen stelling of dilemma bedenken en inbrengen ter discussie kan natuurlijk ook.

    • Vraag in de bespreking eerst naar de verdeling vóór en tegen (je kunt de groep vragen links/rechts te gaan staan als ze het eens/oneens zijn met de stelling).

    • Ga vervolgens met de minderheid in gesprek over het hoe en waarom van hun opstelling. Vraag door en geef zo alvast een voorbeeld van doorvragen op een onderwerp. Hiermee fungeer je als model.

    • Ga daarna naar de meerderheid en vraag ook hier door naar hun standpunten.

    • Vraag aan beide groepen of zij bij de andere groep argumenten gehoord hebben waar zij gevoelig voor zijn.

    • Vat aan het eind kort de belangrijkste argumenten en gedachten van de discussie samen. Geef ook aan dat het niet erg is als de meningen ook aan het eind van de discussie nog verdeeld zijn.

    Houd de discussie kort, zorg dat er voldoende tijd overblijft voor het oefenen met gespreksvoering. Het is niet nodig om tot een uitgewerkte conclusie of overeenstemming te komen. Variaties Als je niet met stellingen wilt werken, kun je ook gebruik maken van een kort actueel praktijkverhaal of een aansprekend dilemma. Verzwaar desnoods de stelling of het dilemma door het persoonlijker te maken, het probleem te vergroten, etc.

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    12

    Voorbeeld stellingen over het bespreken van risicogedrag: A) Als cliënten risico gelopen hebben, dan vertellen zij dit zelf wel. Daar hoeft

    een hulpverlener echt niet naar te vragen. B) Als onze cliënten risicogedrag ontkennen, dan moet je dat geloven. Als je gaat

    zeuren, zeggen ze toch niets. Voorbeeld stellingen over het pre-testcounseling gesprek:

    A) De enige juiste uitkomst van een pre-testcounseling gesprek is dat de cliënt zich wil laten testen.

    B) Cliënten zijn al zo vaak getest dat een gesprek daarover zeker niet nodig is. Voorbeeld stellingen over het post-testcounseling gesprek:

    A) Na een negatieve testuitslag waarschuwt de cliënt zijn partner zelf, logisch toch.

    B) Bij een positieve uitslag is een post-testcounseling gesprek niet nodig.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    13

    Onderdeel B Huidige werkwijze en verbeteringen /leerdoelen identificeren

    Duur: 20 minuten Relevant voor: Risicogedrag bespreken, pre-testcounseling gesprek Benodigdheden: Hand-outs van bijlage 1 (één voor elke deelnemer) (bijlage 4)

    Doel – Deelnemers hebben een concrete leervraag en een concrete rol geformuleerd om mee te oefenen. Hiermee kan in een volgende oefening (bijvoorbeeld met een rollenspel) goed worden aangesloten bij de persoonlijke leerbehoeften. Omschrijving In dit onderdeel brainstormen de deelnemers in kleinere groepjes over "wanneer en hoe"

    • in de dagelijkse praktijk risicogedrag besproken wordt, of • het pre-testcounseling gesprek wordt gevoerd.

    Om vervolgens na te denken over wat de ervaringen daarmee zijn en hoe dat beter of handiger of effectiever zou kunnen. Werkwijze • Formeer groepjes van 3-4 deelnemers. • Geef alle deelnemers een kopie van de vier vragen (bijlage 1). • Geef elk groepje 10 minuten de tijd om met elkaar van gedachten

    te wisselen over de eerste drie vragen (zie de volgende pagina voor een aantal voorbeeld antwoorden op de eerste twee vragen). Deze antwoorden kunnen plenair doorgenomen worden, maar dat hoeft niet.

    • Laat ieder daarna eerst voor zichzelf een antwoord formuleren op de vierde vraag (5 minuten) en geef vervolgens de kans om de leerdoelen plenair met elkaar te delen (5 minuten).

    • Begeleid de deelnemers naar een concrete leervraag,

    bijvoorbeeld over deze onderwerpen: − leren om dóór te vragen − leren om een gesprek te starten − leren om een gesprek af te ronden − leren om bij het onderwerp te blijven − leren om neutrale informatie te geven − leren om de juiste houding, toon en woorden te vinden

    Bepaal voorafgaand aan dit onderdeel of de focus ligt op het bespreken van risicogedrag of het pre-testcounseling gesprek. Maak daarin een duidelijke keus. Maak je hierin geen keus, dan kan het lastig zijn om een heldere focus in de discussie en de latere oefengesprekken vast te houden Variatie Tijdens de Brainstorm kan ook een carrousel worden ingezet (zie bijlage 4)

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    14

    • Stimuleer de deelnemers om de leervraag om te zetten naar speelbare concrete rollen. Bijvoorbeeld: Hoe oefen ik mijn leervraag bij een cliënt … − met een vraag over………. voor iemand anders (andere cliënt)? − bij wie het vermoeden bestaat dat hij risicovol spuit? − met vermoeidheidverschijnselen en erg gele huidskleur? − die weinig kwijt wil/verlegen is/grof in de mond is?

    Onderdeel G kan worden ingezet om specifiek met het oefenen van de gekozen leervraag aan de slag te gaan.

    A) Wanneer brengen wij in onze praktijk risicogedrag ter sprake en wat leveren deze momenten concreet op? Bijvoorbeeld: • bij intake of screening voor de RIOB • bij een verpleegkundige intake • op initiatief van cliënten • tijdens informele gesprekken • aan de hand van folders of posters • bij het omruilen van naalden, bij condoomverstrekking • …

    B) Hoe brengen wij in onze praktijk risicogedrag ter sprake en wat leveren

    deze manieren concreet op? • informatie geven • voorlichten • adviseren • doorvragen na een opmerking van de cliënt • een open vraaggesprek na observatie van risicogedrag • …

    C) Welke momenten en manieren zouden, volgens ons, meer opleveren en

    wat is er nodig om dat in de eigen praktijk te gaan doen?

    D) Wat wil je leren om dit (een bepaalde combinatie van moment en manier) in te kunnen zetten of beter in te kunnen zetten? Maak van het antwoord op de laatste vraag een concrete rol om te oefenen.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    15

    Onderdeel C Motivatie: Waarom laat een cliënt zich wel of niet testen?

    Duur: 20 minuten Relevant voor: Pre-testcounseling gesprek Benodigdheden: Hand-outs van bijlage 2 (één voor elke groep), (Flip-over/whiteboard,

    bijlage 4) Doel – Bewustwording van de motivaties die bij cliënten leven om zich wel of niet te laten testen en over hoe deze binnen een pre-testcounseling gesprek te adresseren. Omschrijving Het idee is dat deelnemers zich leren verplaatsen in een cliënt Werkwijze • Verdeel de deelnemers in twee groepen en geef elke groep een

    print van bijlage 2. • Laat de deelnemers in hun eigen groep brainstormen over de

    twee vragen die op de hand-out staan: vraag 1) de motivatie van een cliënt/gebruiker om zich wel of niet te laten testen op infectieziekten en soa, en vraag 2) welke thema’s in een pre-testcounseling gesprek van belang zijn bij de bij vraag 1 bedachte redenen voor gebruikers om zich wel/niet te laten testen.

    • Geef ze 10 minuten de tijd om zoveel mogelijk antwoorden te bedenken (zie voor een ingevuld voorbeeld de volgende pagina; het is niet noodzakelijk dat ze zich aan het aantal bullets houden).

    • Laat de groepen vervolgens hun antwoorden plenair met elkaar delen; de ene groep geeft haar antwoorden waarna de andere groep reageert en aanvult*. Geef daarbij eventueel zelf aanvullingen op basis van het ingevulde voorbeeld op de volgende pagina. * Groep 1 noemt haar antwoorden op de vraag waarom cliënten zich niet laten testen. Groep 2 vult daarop aan op basis van de eigen antwoorden. Groep 2 noemt vervolgens haar antwoorden op de vraag op welke manier een hulpverlener op deze redenen in kan spelen bij het voeren van het pre-testcounseling gesprek. Groep 2 noemt de redenen die zij bedacht hebben voor cliënten om zich wel te laten testen. Waarop groep 1 aanvult en haar antwoorden deelt

    Schrijf eventueel de gegeven antwoorden mee op een flip-over of whiteboard. Handig als vervolgens met het pre-testcounseling gesprek geoefend gaat worden (hiervoor kan eventueel een aangepaste versie van onderdeel G of H worden ingezet). Variaties In deze oefening kan ook de carrousel methode ingezet worden (zie bijlage 4).

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    16

    op hoe er binnen het pre-testcounseling gesprek kan worden gereageerd op deze motivaties. Groep 2 kan hier weer op aanvullen.

    Vraag 1. Waarom laten gebruikers zich niet of juist wel testen? Niet: − “Zie er het nut niet van in” − “Heb er nooit over nagedacht” − “Ik loop geen risico” − “Ik vertrouw op mijzelf” − “Ik ga niet met iedereen naar bed” − “Ik wil er niets mee te maken hebben” − “Ik weet niets van testen” − “Ik ben al eens eerder getest” − “Ik ben eerder al succesvol behandeld” − …

    Wel: − “Ik wil weten waar ik aan toe ben” − “Omdat het aangeboden wordt” − “Omdat ik een oproep heb gekregen” − “Omdat het moet” − “Heb er geen moeite mee” − “Omdat het gratis is” − … − … − …

    Vraag 2. Wat betekenen deze motivaties voor de inhoud van het pre-testcounseling gesprek en de manier waarop je dat gesprek voert? Niet willen testen: ‒ Bespreken van het belang van de eigen

    gezondheid van de cliënt ‒ Geven van begrijpelijke educatie over

    risicogedrag en de risico’s ‒ Informeren over infectieziekten en

    mogelijke consequenties van niet testen (gevolgen voor de eigen gezondheid, besmetting van anderen)

    ‒ Informeren over het testen, wat de cliënt kan verwachten

    ‒ … ‒ …

    Wel willen testen: ‒ Versterken van intrinsieke motivatie ‒ Checken of de cliënt begrijpt wat

    het testen inhoudt ‒ Consequenties van een positieve of

    negatieve uitslag voor de cliënt bespreken

    ‒ Uitleg geven wat een eventuele behandeling inhoudt

    ‒ Consequenties van een behandeling bespreken

    ‒ … ‒ …

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    17

    Onderdeel D Opfrissen kennis over risicogedrag

    Duur: 10 minuten Relevant voor: Risicogedrag bespreken Benodigdheden: PowerPoint dia (10) (Flip-over/whiteboard)

    Doel – Alle deelnemers hebben dezelfde kennis over en hetzelfde idee bij het risicogedrag en de risico’s waarover het in deze training gaat. Omschrijving Uitleg geven over wat in deze training onder risicogedrag wordt verstaan en welke risico’s daarmee gepaard gaan Werkwijze • Bespreek wat er in deze training wordt verstaan onder

    risicogedrag van cliënten en neem de belangrijkste risico’s met de deelnemers door (zie de informatie op de volgende pagina).

    • Het gaat hier om het opfrissen van kennis die als bekend verondersteld mag worden bij deelnemers aan deze training. Zorg dat de belangrijkste punten worden aangestipt, maar blijf er niet langer dan nodig bij stilstaan.

    Variaties Laat deelnemers eerst zelf bedenken om welk gedrag en welke risico’s het gaat en schrijf de antwoorden op een flip-over. Maak een korte quiz om de kennis van de deelnemers hierover te toetsen. Met alleen ja/nee vragen of stellingen kun je deelnemers laten staan (ja/eens) of zitten (nee/oneens) om hun antwoord te geven. Voorbeelden: Valt het delen van rietjes ook onder risicogedrag? Of Risicogedrag kan tot een zwangerschap leiden.

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    18

    Gedrag: • Delen van naalden, spuiten, folie, basepijpjes en rietjes • Onveilige seks: seksuele handelingen zonder bescherming (zonder condoom of

    beflapje: neuken, pijpen, beffen, rimmen, aftrekken, vingeren)

    Risico's: • Infectieziekten (boa/soa), zoals hepatitis B, hepatitis C, hiv/aids, chlamydia,

    syfilis, gonorroe, schurft en genitale wratten • Zwangerschappen

    Risicogedrag komt voor bij alle cliënten die middelen gebruiken, en niet exclusief bij harddrugsgebruikers die injecteren of ooit geïnjecteerd hebben.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    19

    Onderdeel E Opfrissen van de theorie over gespreksvaardigheden

    Duur: 20 of 30 minuten (afhankelijk van welke werkvorm gekozen wordt) Relevant voor: Risicogedrag bespreken, pre- en post-testcounseling gesprek Benodigdheden: Hand-out bijlage 3 (één voor elke deelnemer), PowerPoint dia (11) (Flip-

    over/whiteboard, bijlage 4) Doel – Kennis over gespreksvaardigheden van deelnemers activeren. Omschrijving Deelnemers alleen en in kleine groepjes laten nadenken over de gespreksvaardigheden die ze al kennen. Werkwijze • Geef elke deelnemer een hand-out van bijlage 3 en laat elke

    deelnemer voor zichzelf de technieken opschrijven die hij kent. • Laat deelnemers vervolgens in kleine groepjes (met de

    buurvrouw/buurman) de antwoorden uitwisselen en aanvullen. • Neem kort plenair de belangrijkste gespreksvaardigheden door

    (zie de volgende pagina voor voorbeelden van antwoorden; vul de lijst eventueel verder aan vanuit je eigen kennis). Vraag of dit overeenkomt met wat de deelnemers zelf bedacht hadden en zo niet, wat zij ingevuld hadden.

    • Check of deelnemers hier nog vragen over hebben. Alternatieve werkwijze (30 minuten) ‘De opfrisser’ – Verras elkaar met de kennis die je bezit. • In drie subgroepen bereiden de deelnemers een korte

    presentatie voor. Geef de groepen hiervoor 10 minuten de tijd. Ze mogen hierbij geen theoretisch materiaal gebruiken.

    • Elke groep krijgt één van de volgende drie thema’s om de presentatie over te houden: 1) uitgangspunten van motiverende gespreksvoering, 2) stadia van gedragsverandering, en 3) gespreksvaardigheden die je inzet bij motiverende gespreksvoering

    • Elke presentatie duurt maximaal 5 minuten. De groepen stellen elkaar verhelderende vragen en geven feedback.

    Variaties In deze oefening kan ook de carrousel methode ingezet worden (zie bijlage 4). Maak dan voor elk soort techniek 1 flap (non-verbaal, basis en complex) en laat deelnemers in drie groepen langs de drie flappen rouleren en elkaars brainstorm aanvullen.

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    20

    Gesprekstechnieken Non verbaal ‒ Toon van de stem ‒ Lichaamshouding ‒ Oogcontact ‒ Gezichtsuitdrukking ‒ Stiltes werken stimulerend − … − …

    Basistechnieken motiverende gespreksvoering ‒ Open vragen stellen ‒ Reflecteren ‒ Bevestigen / begrijpen ‒ Samenvatten ‒ ‘Papegaaien’ ‒ Concretiseren ‒ Behoud taal verzachten ‒ Verandertaal versterken ‒ … ‒ …

    Complexe technieken motiverende gespreksvoering ‒ Positief her-etiketteren (negatieve gevoelens, gedachten of gedrag van cliënt

    geef je in een positieve context ‘terug’) ‒ Provoceren / advocaat van de duivel ‒ Gebruik schaalvragen ( 0-----tot------10) ‒ Gebruik ‘stel dat’…vragen ‒ Gebruik de ‘wonder’ vraag ‒ Columbo-effect (voordoen alsof je iets niet weet om het gewenste resultaat te

    bereiken) ‒ … ‒ …

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    21

    Onderdeel F Oefening: Doorvragen

    Duur: 35 minuten Relevant voor: Risicogedrag bespreken (techniek kan ook in andere gesprekken gebruikt worden) Benodigdheden: Voorbeeldvragen op losse briefjes, bijlage 5, PowerPoint dia (12), (bijlage

    6, bijlage 7) Doel – Leren reflectief te luisteren, volgen van en aansluiten bij het verhaal van de cliënt en doorvragen naar risicogedrag bij cliënten. Omschrijving Deelnemers oefenen met doorvraag-technieken die, onder andere, ingezet kunnen worden bij het goed uitvragen van risicogedrag. Doorvragen is een speciale vorm van goede vragen stellen. Het begint met een open vraag waarna er verschillende manieren ingezet kunnen worden om op het antwoord door te vragen (zie bijlage 5). Werkwijze • Print de voorbeeld vragen (zie volgende pagina) op losse briefjes

    uit of schrijf ze op losse kaartjes. • Laat de deelnemers in tweetallen oefengesprekken voeren. Laat

    elke deelnemer blind een kaartje trekken met een voorbeeldvraag.

    • Eén van de twee deelnemers start met de vraag op het briefje. En vraag vervolgens door op het antwoord wat gegeven wordt.

    • Geef aan dat het belangrijk is om alleen in te gaat op wat de ander zelf vertelt. Let op dat deelnemers het antwoord niet overdrijven, veroordelen of er zelf interpretaties aan geven.

    • Wanneer de vrager het gevoel heeft genoeg informatie te hebben gekregen of niet meer weet hoe verder door te vragen, dan sluit de vrager af door de belangrijkste punten in een samenvatting te herhalen. Aan de ene kant kun je hiermee nagaan of je de ander goed begrepen hebt. Aan de andere kant kan het terug horen van de eigen opmerkingen de ander stimuleren om dieper na te denken over zijn gedrag.

    • Bij de nabespreking vertelt de bevraagde of hij zich serieus genomen voelde en geeft één tip voor verbetering.

    Variaties Met veel deelnemers kun je ook drietallen maken. De derde persoon heeft dan de rol van observator. Let er in dat geval wel op dat iedereen de kans krijgt om een keer te oefenen met doorvragen. Als input voor de oefengesprekken kan ook gebruik gemaakt worden van de casussen in bijlage 6 of de levensvragen van Man Bijt Hond (bijlage 7).

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    22

    • Laat vervolgens de rollen wisselen. Laat de deelnemers zoveel wisselen als ze willen binnen de gestelde oefentijd. Bij elke ronde kunnen ze een andere voorbeeldvraag pakken of er zelf een bedenken.

    Alternatieve werkwijze • In plaats van de vrager begint de bevraagde het gesprek met de stelling: ”Ik twijfel ook wel

    eens over…” • De vragensteller vraagt vervolgens door op wat de bevraagde in deze stelling vertelt. De

    rest van het oefenen verloopt zoals hierboven beschreven.

    Manieren van doorvragen: • Ordening aanbrengen in het antwoord • Hoofd- en bijzaken scheiden in het antwoord • De ander confronteren met tegenstrijdigheden of vaagheden • Ingaan op de non-verbale communicatie van de ander • Blijf altijd zoveel mogelijk open vragen stellen, vermijdt gesloten vragen

    Voorbeeldvragen om het gesprek mee te starten:

    • Mag ik je wat vragen?... Je hoest zo vaak! Sinds wanneer is dat zo? • Je vertelt me dat je seks-werkster bent. Mag ik je wat vragen over veilig vrijen?

    … Ik hoor dat de meeste sekswerkers het zonder condoom doen. Hoe ga jij daarmee om?

    • Welke afspraken heb je met je (seks)partner(s) over veilig vrijen? En wanneer hebben jullie het daarover?

    • Wat zijn de manieren die jij toepast om veilig drugs te gebruiken? • Je vertelt me dat je af en toe heroïne spuit. Hoe regel je daar je materiaal voor? • … • …

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    23

    Onderdeel G Oefenen met leerdoelen

    Duur: 35 minuten Relevant voor: Risicogedrag bespreken, pre-testcounseling gesprek Benodigdheden: PowerPoint dia’s (13-15)

    Doel – Deelnemers laten oefenen met een eigen concrete leervraag; door het aansluiten op persoonlijke leerdoelen kan voor elke deelnemer de maximaal mogelijke winst uit het oefenen worden gehaald. Omschrijving In dit onderdeel wordt er geoefend met de leervragen in groepen van 3 personen, in de rollen hulpverlener, cliënt en observator. Gebruik Onderdeel B als de leerdoelen van deelnemers nog niet helder zijn. Werkwijze • Er wordt in 3 rondes geoefend. Spreek per groepje af wie in de

    eerste ronde hulpverlener, cliënt en observator is; de rollen worden gewisseld in de volgende twee rondes, zodat iedereen elke rol heeft gespeeld. Iedere ronde duurt maximaal 8 minuten.

    • Leg goed uit wat de bedoeling is en vraag na of men het begrijpt. Geef eventueel de vragen op de volgende pagina mee ter begeleiding en evaluatie van de rollenspellen.

    • Blijf bij elk groepje even staan om het rollenspel in actie te kunnen zien. Houd in de gaten dat er zonder te oordelen wordt besproken waar iemand tegenaan loopt.

    • Stimuleer dat deelnemers elkaar tips geven om het tweede gesprek te voeren.

    • Bewaak de tijd: geef aan wanneer de groepjes mogen stoppen om de ervaring kort te bespreken.

    • Sluit dit onderdeel af met de volgende vraag: Wat ga je vanaf morgen anders doen? Laat iedere deelnemer zijn eigen antwoord op deze vraag plenair kenbaar maken. Moedig de deelnemers aan om elkaar hier de komende tijd bij te helpen, indien mogelijk.

    Zet in op succes-ervaringen. Meer informatie hierover van Karin de Galan: http://schoolvoortraining.nl/2015/wp-content/uploads/2013/01/Eerste-hoofdstuk-Werken-met-de-successpiraal.pdf Laat deelnemers in het eerste gesprek een time-out vragen als het niet lukt en laat hen aan elkaar vertellen wat er schort. Laat deelnemers zo nodig nog een gesprek voeren (een derde of vierde gesprek) tot men de eerste succeservaring heeft.

    TIPS VOOR DE TRAINER

    http://schoolvoortraining.nl/2015/wp-content/uploads/2013/01/Eerste-hoofdstuk-Werken-met-de-successpiraal.pdfhttp://schoolvoortraining.nl/2015/wp-content/uploads/2013/01/Eerste-hoofdstuk-Werken-met-de-successpiraal.pdfhttp://schoolvoortraining.nl/2015/wp-content/uploads/2013/01/Eerste-hoofdstuk-Werken-met-de-successpiraal.pdfhttp://schoolvoortraining.nl/2015/wp-content/uploads/2013/01/Eerste-hoofdstuk-Werken-met-de-successpiraal.pdfhttp://schoolvoortraining.nl/2015/wp-content/uploads/2013/01/Eerste-hoofdstuk-Werken-met-de-successpiraal.pdfhttp://schoolvoortraining.nl/2015/wp-content/uploads/2013/01/Eerste-hoofdstuk-Werken-met-de-successpiraal.pdf

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    24

    Elke ronde bestaat uit twee gesprekken. Gesprek 1: start + evaluatie (4 minuten)

    − Welke leervraag (uit de brainstorm) heeft de deelnemer, als hulpverlener? Hoe zal de cliënt zich gedragen?

    − Waar loop je tegenaan als je door gaat vragen? − Geef tips aan elkaar: wat zou anders kunnen?

    Gesprek 2: oefenen met de tips + evaluatie (4 minuten)

    − Wat heb je geleerd en wat kun je in de toekomst anders doen? − Hoe kun je er voor zorgen dat dit ook gaat gebeuren? Wat heb je hiervoor

    nodig? − Wat zet je in het vervolg in?

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    25

    Onderdeel H Oefening Goed-/slechtnieuwsgesprek

    Duur: 35 minuten Relevant voor: Post-testcounseling gesprek Benodigdheden: Hand-outs van de oefencasussen (bijlage 6)

    Doel – Deelnemers zijn in staat een post-testcounselinggesprek te starten, te voeren en op een goede manier af te ronden, zowel bij een positieve als bij een negatieve testuitslag. Het belang van een post-testcounselinggesprek, ook bij een negatieve uitslag is duidelijk. Omschrijving In dit onderdeel gaan deelnemers oefenen met het voeren van een post-testcounseling gesprek en de specifieke onderdelen die hierin van belang zijn. Werkwijze • Maak groepen van 4 deelnemers en deel de oefencasussen

    (bijlage 6) uit. Ronde 1 • Laat elke groep gezamenlijk een keus maken met welke casus ze

    willen gaan oefenen. • Laat deelnemers vervolgens, ter voorbereiding op het oefenen,

    voor de gekozen casus 5 minuten voor zichzelf nadenken over hoe ze het post-testcounselingsgesprek bij deze casus zouden starten. En wat een goede manier zou zijn om dit gesprek af te sluiten. (zie voorbeelden hiervan op de volgende pagina)

    • Elke groep oefent vervolgens het post-testcounseling gesprek twee keer (max. 5 minuten per gesprek). Laat deelnemers na het eerste gesprek tips bedenken die het andere tweetal kan toepassen. In deze eerste ronde spelen twee deelnemers de hulpverlener en twee deelnemers de cliënt.

    Ronde 2 • Laat elke groep een andere casus kiezen. Als in de eerste ronde

    voor een casus met een positieve uitslag werd gekozen, dan kiest de groep nu voor een casus met een negatieve uitslag en v.v.

    • Geef deelnemers opnieuw 5 minuten om voor zichzelf te bedenken hoe ze het gesprek bij deze casus zouden starten en afronden.

    • Bij het oefenen van het post-testcounseling gesprek in deze ronde spelen de deelnemers die eerst hulpverlener speelden nu

    Het is in dit onderdeel ook goed mogelijk de werkwijze van onderdeel G te volgen. De werkwijze hier kan ook toegepast worden voor het oefenen van een pre-testcounseling gesprek. Dit onderdeel kan uitgebreid worden door deelnemers eerst het pre-counseling gesprek te laten oefenen, en vervolgens het post-testcounseling gesprek van dezelfde casus.

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    26

    de cliënt en deelnemers die eerst de cliënt speelden nu de hulpverlener. Opnieuw bedenkt de groep na het eerste gesprek gezamenlijk de tips die het andere tweetal kan toepassen in het tweede gesprek.

    • Indien er tijd voor is, laat elke deelnemer bedenken en voor zichzelf opschrijven wat voor hem de belangrijkste les is geweest die hij uit deze oefening meeneemt. Maak een rondje waarin deelnemers deze met elkaar delen.

    Manieren op een post-testcounseling gesprek … … te beginnen bij een positieve uitslag:

    • De uitslag van je soa-test is positief… Kunnen we dit bespreken? • Laat me met de deur in huis vallen… jouw uitslag is positief. • Ik ga je niet in spanning houden… je hebt een soa.

    ... te beëindigen bij een positieve uitslag:

    • Ik begrijp dat deze uitslag veel teweeg brengt. Zullen we snel een afspraak maken om de behandeling te bespreken?

    • Je hebt nu veel om over na te denken… Wanneer denk je het vervolg met me te kunnen bespreken?

    … te beginnen bij een negatieve uitslag:

    • De uitslag van je soa-test is negatief… en ik zou graag met je over veilig vrijen willen praten. Kan dat?

    • Laat me met de deur in huis vallen… jouw uitslag is negatief. • Ik ga je niet in spanning houden… je hebt géén soa.

    … te beëindigen bij een negatieve uitslag:

    • Bedankt voor je tijd. Je weet, blijkbaar, heel goed waar de risico’s zitten en je weet wat je moet doen om soa’s en infectieziekten te voorkomen.

    • Niets aan de hand en toch was er reden om te testen. Hoe kun jij soa’s voorkomen in de toekomst?

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    27

    Afronding, eventuele vragen en evaluatie Duur: 15 minuten Benodigdheden: Verwachtingen deelnemers (opgeschreven in begin), PowerPoint dia’s (16-

    17) Doel – De training op een goede en voor deelnemers bevredigende manier afsluiten. Omschrijving p een goede manier afronden. Zorgen dat alle deelnemers hun vragen hebben kunnen stellen en met de juiste kernboodschappen de deur uit lopen. Werkwijze • Kom terug op de verwachtingen/vragen die aan het begin van

    de bijeenkomst opgeschreven zijn en evalueer of alle punten voldoende aan bod zijn gekomen.

    • Wanneer dat niet het geval is, bespreek de mogelijkheden die deelnemers hebben om aan de gewenste informatie te komen (bekijk ook welke rol jij daar als trainer in kunt vervullen).

    • Geef deelnemers voldoende ruimte om vragen te stellen voordat je afrondt. Neem alle vragen serieus.

    • Geef niet direct antwoord, maar probeer eerst deelnemers te stimuleren om elkaars vragen te beantwoorden. Weet niemand het antwoord, dan kun je altijd nog zelf het antwoord geven.

    • Kun je een vraag zelf niet direct beantwoorden? Bied aan om later op de vraag terug te komen (bv. per e-mail) of geef aan waar deelnemers het antwoord op de vraag kunnen vinden.

    • Is de tijd om en zijn er nog vragen: laat de mogelijkheid open dat deelnemers je na afloop van de training (evt. per e-mail) kunnen benaderen of geef aan waar deelnemers hun antwoorden kunnen vinden.

    • Bedank alle deelnemers voor de aandacht en de deelname. • Sluit af met de belangrijkste punten (zie de volgende pagina

    voor een paar voorbeelden van take-home messages). • Vraag de deelnemers het evaluatieformulier in te vullen.

    Sluit af met een korte samenvatting van de belangrijkste punten en met informatie over waar mensen terecht kunnen als ze later nog vragen hebben.

    TIPS VOOR DE TRAINER

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    28

    Voorbeelden Take-home messages: • Veel gebruikers vertonen risicogedrag • Risicogedrag bespreken is spannend, maar wel nodig • Uit schaamte en angst beginnen cliënten er zelf niet over, de bal ligt dus bij

    de hulpverlener om erover te beginnen • Motivatie is te beïnvloeden. Maak gebruik van Motiverende Gespreksvoering • Je verplaatsen/inleven in de motieven van de cliënt is essentieel • Zowel pre- als post-testcounseling zijn belangrijk • Ook bij een negatieve testuitslag is post-testcounseling belangrijk • … • … • …

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    29

    BIJLAGEN

    Bijlage 1. Vragen huidige praktijk, verbeterpunten en leerdoelen

    Bijlage 2. Motivaties voor het wel of niet testen uitvragen – theorie

    Bijlage 3. Gespreksvaardigheden

    Bijlage 4. Carrouseloefening

    Bijlage 5. Theorie Motiverende gespreksvoering en Doorvragen

    Bijlage 6. Oefencasussen

    Bijlage 7. Man Bijt Hond vragen

    Bijlage 8. PowerPoint dia’s

    Bijlage 9. Evaluatieformulier

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    30

    Bijlage 1. Vragen over de huidige praktijk, verbeterpunten en leerdoelen

    1. Wanneer brengen wij in onze praktijk risicogedrag ter sprake en wat leveren deze momenten concreet op? Bijvoorbeeld:

    • bij intake of screening voor de RIOB • op initiatief van cliënten • tijdens informele gesprekken • aan de hand van folders of posters • bij het omruilen van naalden, bij condoomverstrekking • … • …

    2. Hoe brengen wij in onze praktijk risicogedrag ter sprake en wat leveren deze manieren concreet op?

    • informatie geven • voorlichten • adviseren • doorvragen na een opmerking van de cliënt • een open vraaggesprek na observatie van risicogedrag • … • …

    3. Welke momenten en manieren zouden, volgens ons, meer opleveren en wat is er nodig om dat in de eigen praktijk te gaan doen?

    4. Wat wil je leren om dit (een bepaalde combinatie van moment en manier) in te

    kunnen zetten of beter in te kunnen zetten? Maak van het antwoord op de laatste vraag een concrete rol om te oefenen.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    31

    Bijlage 2. Motivaties voor het wel of niet testen uitvragen – theorie

    Vraag 1. Waarom laten gebruikers zich niet of juist wel testen? Niet: − … − … − … − … − … − … − … − …

    Wel: − … − … − … − … − … − … − … − …

    Vraag 2. Wat betekenen deze motivaties voor de inhoud van het pre-testcounseling gesprek en de manier waarop je dat gesprek voert? Niet willen testen: ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ …

    Wel willen testen: ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ …

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    32

    Bijlage 3. Gespreksvaardigheden

    Non verbaal

    − … − … − … − … − … − … −

    Basistechnieken motiverende gespreksvoering

    ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒

    Complexe technieken motiverende gespreksvoering

    ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒ … ‒

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    33

    Bijlage 4. Carrouseloefening Uitleg oefening:

    • Verdeel de groep in 3 subgroepen. • Iedere subgroep heeft 3 kleuren stiften. • Zij bewerken de vragen steeds vanuit een ander oogpunt in 3 rondes. • Start met 1 flap per subgroep. Deze wordt steeds met een andere kleur aangevuld.

    Ronde 1: Zo zien wij het! (5 minuten) Groep 1, 2 en 3 starten met een casus (A > 1 / B > 2 / C >3) De groepen beantwoorden de vragen naar hun inzicht. Zet alles op een flap. Kleur: Zwart De flappen gaan naar een andere groep (A > 3 / B > 1 / C >2) Ronde 2: Wij denken er toch anders over! (5 minuten) Deze groep mag corrigeren en geeft feedback op de visie van ronde 1. Zet dit op de flap. Kleur: Rood Alle flappen gaan een groep verder (A > 2 / B >3 / C >1) Ronde 3: Wij weten hoe het echt zit! (5 minuten) De laatste groep maakt de visie compleet uit de twee vorige ideeën. Zet dit op de flap. Kleur: Groen Maak het eindplan voor de casus en presenteer dit kort. ( A= 2 / B= 3 / C=1)

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    34

    Bijlage 5. Theorie Motiverende gespreksvoering en Doorvragen A. Motiverende gespreksvoering Definitie: Motiverende Gespreksvoering is een doelgerichte gespreksmethode waarbij de persoonlijke motivatie van de cliënt om te veranderen wordt versterkt door het verkennen en verminderen van ambivalentie. Motiverende Gespreksvoering is gebaseerd op het werk van Carl Rogers waarbij de focus ligt op het willen begrijpen van de cliënt en het aansluiten op het referentiekader van de cliënt in relatie tot een bepaald probleem en het bijbehorende gedrag. Uitgangspunten van Motiverende Gespreksvoering

    1. Cliëntgerichtheid (cliënt centered).Niet ons maar hun verhaal is belang. 2. Niemand is geheel ongemotiveerd. Er is altijd een vorm van twijfel over gedrag. 3. Ambivalentie ten aanzien van veranderingen levert weerstand op. 4. Aansluiten bij het verhaal van de cliënt voorkomt weerstand.

    Principes bij Motiverende Gespreksvoering

    • De op samenwerking gerichte begeleidingsstijl De professional vermijdt een voorschrijvende, dwingende en op autoriteit gebaseerd opstelling. De cliënt heeft invloed op de aanpak van het plan. Het uitgangspunt is de bereidheid van de cliënt; wat wil de cliënt aanpakken en hoe wil hij/zij dit aanpakken?

    • Uitlokken van motivatie en kwaliteiten en capaciteiten van de cliënt De cliënt wordt gevraagd naar de eigen wensen en redenen om te veranderen. Deze motivatiebronnen worden ingezet in het veranderingsproces. Ook ten aanzien van het kunnen veranderen, wordt aangesloten op aanwezige kwaliteiten van de cliënt. De methodiek richt zich op het oproepen van de interne bronnen van de cliënt en het versterken van die bronnen.

    • De autonomie van de cliënt wordt erkend en versterkt De professional respecteert het recht op zelfbepaling en gaat ook uit van het vermogen van de cliënt om eigen keuzes te maken. Dit is ook een erkenning van een onomstreden waarheid met betrekking tot verandering; het is uiteindelijk een eigen besluit van de cliënt om iets wel of niet te doen.

    De gespreksmethode De kern van de gesprekstechniek is het bij de cliënt ontlokken van positieve uitspraken over veranderen. Dit wordt ‘verandertaal’ genoemd. Het gaat hier om zelfmotiverende uitspraken van de cliënt gerelateerd aan diens erkenning en bewustzijn van het probleem, de nadelen van het laten voortbestaan van het probleem en de eigen redenen en waargenomen

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    35

    Via de GGZ Ecademy zijn er verschillende e-learning modules beschikbaar, inclusief een blended training, over Motiverende Gespreksvoering.

    B. Doorvragen Een gesprek begin je met een open vraag. Na een goede open vraag, in een begeleidingsgesprek, krijg je een uitgebreid antwoord. In dat antwoord zitten vaak meerdere onderdelen of er zitten vaagheden in. Dan wordt het tijd om door te vragen. Waarom doorvragen? Doorvragen is een speciale vorm van goede vragen stellen. Je vraagt door op het antwoord op een open vraag. Met doorvragen bereik je veel in een gesprek. Je kunt:

    • vaagheden helder maken • ordening aanbrengen in het antwoord • hoofd- en bijzaken scheiden in het antwoord • tegenstrijdigheden oplossen

    Soms geeft de ander niet graag een duidelijk antwoord of hij weet het nog niet precies. Hij draait erom heen, geeft een nietszeggend antwoord, vertelt een mop of plakt wat beeldspraken aan elkaar. “Ja dan weet je wel hoe laat het is, ik zag het lijk al drijven.” Of de ander is in de war van de vraag en gaat zenuwachtig aan zijn ring zitten draaien. Een goede vragensteller laat de ander daarmee niet wegkomen. Hij gaat erop in.

    • “Ik zie dat het lastig voor je is.” • “Wat bedoel je precies? Welk lijk zag je drijven?” • “Je zegt dat je je hulpverlener een moeilijke man vond. Kun je daar een voorbeeld van

    geven?” • “Wanneer merkte je dat het slechter ging met je?”

    Breng ordening aan in het antwoord Soms roept de ander heel veel dingen tegelijk op je vraag. Dan is het nodig om het antwoord in stukken te hakken en te sorteren. Vraag desnoods of je wat steekwoorden op papier mag zetten om deze vervolgens weer apart te bespreken. Confronteer met tegenstrijdigheden Soms blijf je lang bij een onderwerp stil staan. De kans is dan groot dat de ander dingen zegt die met elkaar in tegenspraak zijn of dat hij in de loop van het gesprek van mening verandert. Dat is

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    36

    een goed moment voor een doorvraag. Je vat beide uitspraken samen en vraagt vervolgens wat precies de mening van de ander is. Vooral in gesprekken, waaraan veel consequenties zijn verbonden, is het belangrijk dat je alert bent op tegenstrijdigheden en daarop doorvraagt. Vaak zijn juist dit belangrijke onderwerpen. Valkuilen bij doorvragen Bij een doorvraag mag je alleen ingaan op wat de ander al gezegd heeft. Stel dat de ander heeft gezegd. “Volgens mij ging het al een tijdje niet zo geweldig met het spuiten.” Dan mag jij er niet van maken dat hij wel abcessen zal hebben. Dan leg je de ander woorden in de mond. Overdrijf het gedrag van de ander niet en ga ook niet interpreteren. Een heel vervelende doorvraag is: “Waarom word je nou zo zenuwachtig van mijn vraag?” Wat komt er in een gesprek na doorvragen? Als je het idee hebt dat je genoeg informatie hebt verzameld, is het tijd om samen te vatten en te ‘reflecteren’. Je herhaalt nog eens de belangrijkste punten zodat je ze bijvoorbeeld kunt vastleggen in de rapportage. De cliënt hoort dan zij eigen opmerkingen nog eens terug. Dit kan hen motiveren dieper na te denken over zijn gedrag. Als het onderwerp helemaal is afgerond, begin je een nieuw onderwerp met een open vraag.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    37

    Bijlage 6. Oefencasussen Alle casussen hebben een gesprek over het risicogedrag, een counselingsgesprek vóór (pre) en een counselingsgesprek na de test (post). In casus 1 en 2 is de uitslag van de test positief. De cliënten in deze casussen krijgen uitleg over de vervolgstappen (behandeling, etc.). De cliënten in cases 3 en 4 krijgen een negatieve testuitslag te horen. Zij krijgen uitleg over veilig gebruik en veilige seks (preventie). Casus 1: Willemijn (44) Risicogedrag bespreken Willemijn is voor de jaarlijkse somatische screening in gesprek met de verslavingszorgverpleegkundige. Hierin wordt haar gedrag t.a.v. seks en drugs besproken: vrijt ze onveilig? Heeft ze wel eens gespoten? Deelt ze spuitmaterialen met andere gebruikers? Willemijn heeft een harddrugs verleden en werkte enkele maanden in de prostitutie voor zij afkickte. Zij is 3 jaar clean geweest en viel toen hard terug. Zij zit in het methadonprogramma en gebruikt incidenteel heroïne en cocaïne bij. Met schone spullen als het kan. Haar huidige vriend had meerdere relaties in het verleden maar is nooit verslaafd geweest en zij vrijen zonder condoom. Pre-testcounselingsgesprek Uit het gesprek over risicogedrag blijkt de kans klein dat Willemijn een infectieziekte heeft opgelopen, maar voor de volledigheid wil de verpleegkundige dat er wel getest wordt. Willemijn snapt het nut daar niet helemaal van en denkt dat ze geen risico heeft gelopen aangezien ze heeft nooit gespoten, maar besluit uiteindelijk akkoord te gaan met de tests. De verpleegkundige legt uit waarop getest wordt, wat de uitslagen kunnen inhouden en wat een eventueel vervolgtraject bij een positieve uitslag is. Post-testcounselingsgesprek Willemijn krijgt te horen dat de test uitwijst dat ze hepatitis C heeft. Ze schrikt er enorm van, want ze had het eigenlijk niet verwacht. De afgelopen jaren heeft ze er helemaal niks van gemerkt, nooit ernstig ziek of ergens pijn. Hoe kan dat nou, dat ze het nu wel heeft? Klopt die test wel? Ze kan het maar niet geloven. Ze wil veel over hepatitis C weten en is benieuwd naar de behandeling.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    38

    Casus 2: Joris (43) Risicogedrag bespreken In het verleden heeft Joris misschien een enkele keer een spuit van een ander gebruikt. Maar dat was dan zeker van een bekende waarvan hij zeker wist dat die geen hiv had. Het delen van andere materialen kwam vaker voor. Soms zat hij met anderen om een tafel en werd bijvoorbeeld de lepel gedeeld. Ook doet hij aan veilige seks, zegt hij. Pre-testcounselingsgesprek Joris ziet geen aanleiding om zich te laten testen. ‘Je voelt toch of je wat hebt,’ zegt hij. Met zijn gezondheid gaat het volgens hem goed. Omdat hij zelf geen aanleiding ziet zal Joris er alles aan doen zich niet te laten testen: zonde van de tijd en de uitslag is toch negatief. Hij zal daarom gemotiveerd moeten raken om zich te laten testen. Post-testcounselingsgesprek Alhoewel Joris er zeker van was dat andere gebruikers, van wie hij wat deelde, geen hiv hebben, is hij zelf wel geïnfecteerd met hiv. Een zeer grote schok voor hem, want hij zag het niet aankomen en omdat het niet te genezen is, is Joris enorm emotioneel. De verpleegkundige probeert toch te achterhalen hoe hij hiv heeft opgelopen: hoe zeker is hij van z’n zaak dat andere gebruikers geen hiv hadden? Hij zegt dat hij enkel is afgegaan op wat zij hem hebben verteld over hun status. Hij baalt en wil weten hoe nu verder: hoe vertelt hij zijn vriendin dit nieuws? Gaat hij dood aan hiv? Wat is de prognose? Hij wil antwoorden van de verpleegkundige. Het is zijn/haar taak hem antwoorden te geven en ook rustig te krijgen. Samen nemen ze de aankomende stappen door.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    39

    Casus 3: Alice (36) Risicogedrag bespreken Alice heeft al jaren een vaste relatie met haar vriend Pieter. Ze weet alleen niet of hij zich ooit heeft laten testen. Omdat ze lichamelijk jaren niks gemerkt heeft denkt ze dat ze geen ziekte heeft opgelopen. Waar ze zich vooral zorgen om maakt is dat ze de afgelopen jaren nogal wat risico’s heeft genomen met het gebruiken van spuitmaterialen van anderen. Ze gebruikt meestal thuis en als er dan wat mensen zijn, verliest ze het overzicht. Als ze dan eenmaal bezig zijn, maakt het ook al snel niks meer uit. Even een lepel van tafel pakken, sterets erover en dan zal het wel goed zijn. Achteraf dacht ze er dan aan en dan begon ze zich toch zorgen te maken. Zeker omdat ze af en toe andere gebruikers met hiv spreekt op de methadonpost. Van haar vriend heeft ze niks, dat weet ze bijna zeker. Pre-testcounselingsgesprek Terwijl Alice zelf doorheeft dat ze risico heeft gelopen kijkt ze heel erg op de tests. Het liefst doet ze het niet omdat ze de uitslag niet wil weten. Maar als ze het wel heeft wil ze dat eigenlijk wel weten om haar vriend niet te besmetten. De verpleegkundige meldt dat het van belang is dat ze zich laat testen op hepatitis B, hepatitis C en hiv, omdat ze risico heeft gelopen. Zowel door haar vaste vriend, maar ook door het delen van materialen. De verpleegkundige vertelt de testprocedure en wat de uitslag kan betekenen. Alice is benieuwd welke infectieziekten te genezen zijn en welke niet. Uiteindelijk gaat ze akkoord om zich te laten testen. Post-testcounselingsgesprek Het is een hele opluchting voor Alice dat de testuitslag negatief is. Ze zag enorm op tegen de test en al helemaal tegen de uitslag. Nu is Alice dus extra blij dat ze niks heeft. Nu de uitslagen negatief zijn vertelt de verpleegkundige over veilig gebruik en hoe je onveilige seks met je vaste partner kunt hebben zonder je zorgen te maken over infectieziekten (namelijk eerst testen voordat je met elkaar naar bed gaat – let wel op incubatietijd van bijv. hiv). Voor nu zijn de uitslagen negatief en heeft ze dus zeker wat te vieren. En dat komt mooi uit, want vanavond komen er wat mensen langs...

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    40

    Casus 4: Patrick (46) Risicogedrag bespreken Patrick komt uit Schotland. Hij shotte daar al en ging daar mee door toen hij 18 jaar geleden in Nederland kwam wonen. Sinds 5 jaar shot hij niet meer. Hij gebruikt al lange tijd dezelfde dosis methadon en drinkt veel alcohol. Het houdt hem bezig om te stoppen met drinken. Laatst heeft hij 11 dagen niet gedronken met hulp van de verslavingszorg. Daarna is hij teruggevallen, omdat hij zich enorm beroerd voelde vanwege een longontsteking. Patrick woont samen met zijn vriendin die momenteel de hepatitis C-behandeling volgt. Ze heeft co-infectie met hiv. Ze hebben wel eens onveilige seks gehad. Shotten ging ook niet altijd veilig dus de kans dat hij hepatitis C of hiv onder de leden heeft is zeker aanwezig. Pre-testcounselingsgesprek Patrick wil zich niet laten testen. Patrick is een stoere man die zijn angst overschreeuwt. Hij houdt van een biertje en drinkt om te vergeten. Hij mist Schotland enorm maar hij kan niet terug na een ripdeal1 18 jaar geleden. Hij is vooral bang dat hij ineens verplicht moet stoppen met drinken als blijkt dat hij hepatitis C heeft. Post-counselingsgesprek Ondanks het onveilige gedrag heeft Patrick geen infectieziekte opgelopen. Nu dit blijkt maakt hij zich nauwelijks zorgen om risicogedrag, “want dan zou ik in het verleden al een ziekte hebben opgelopen”. De verpleegkundige benadrukt met klem dat hij en zijn vriendin afspraken moeten maken over veilige seks aangezien zijn vriendin hepatitis C en hiv heeft, maar moet erg zijn/haar best doen omdat Patrick zich er weinig van aantrekt. Behalve deze adviezen wordt hem geadviseerd het stoppen met drinken door te zetten.

    1 Een ripdeal is een criminele transactie waarbij een van de partijen beroofd wordt door de andere. In de meeste gevallen gaat het om drugstransacties waar de berovers er met het geld en de drugs vandoor gaan.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    41

    Bijlage 7. Man Bijt Hond vragen Zie de vragen op volgende pagina’s. Maak er kopieën van – of print ze enkelzijdig af – en knip de vragen in losse kaartjes.

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    49

    Bijlage 8. PowerPoint dia’s Dia 1 Dia 2

    Dia 3 Dia 4

    Dia 5 Dia 6

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    50

    Dia 7 Dia 8

    Dia 9 Dia 10

    Dia 11 Dia 12

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    51

    Dia 13 Dia 14

    Dia 15 Dia 16

    Dia 17

  • Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ versie 1.0

    52

    Bijlage 9. Evaluatieformulier Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ

    Hoe waardeer je (0=slecht – 10=uitstekend): 0-10

    1. De relevantie van dit onderwerp voor jouw dagelijkse praktijk?

    2. a) De theoretische opfrisser(s)?

    b) Het oefenen in rollenspellen?

    3. De didactische vaardigheden van de trainer?

    4. De deskundigheid van de trainer?

    5. De training als geheel?

    6. Wat vond je waardevol aan deze training?

    7. Wat heb je gemist in deze training?

    8. Opmerkingen en tips voor verbetering:

    Naam: Functie:

    Draaiboek voor trainersInleidingDoel, voorbereiding en afrondingBijlage 2. Motivaties voor het wel of niet testen uitvragen – theorieBijlage 2. Motivaties voor het wel of niet testen uitvragen – theorieBijlage 3. GespreksvaardighedenBijlage 4. CarrouseloefeningRonde 1: Zo zien wij het! (5 minuten)Ronde 2: Wij denken er toch anders over! (5 minuten)Kleur: Rood

    Ronde 3: Wij weten hoe het echt zit! (5 minuten)Kleur: Groen

    Bijlage 7. Man Bijt Hond vragenBijlage 8. PowerPoint dia’sBijlage 9. Evaluatieformulier

    Praktijktraining Infectieziekten in de GGZ