Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je...

72
FENOMEEN ONDERWIJS 15-10-2015 Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes Erik van der Wurff Michelle van der Staak Nick te Winkel Mitchel van den Buijs

Transcript of Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je...

Page 1: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS15-10-2015Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren.

Dave SiemesErik van der WurffMichelle van der StaakNick te WinkelMitchel van den Buijs

Page 2: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Aspecten van fenomeen onderwijs

VernieuwendFenomeen onderwijs is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als de leerkracht een andere manier van werken. De kinderen moeten meer zelf doen; zij zijn de initiatief nemers. De leerkracht daarentegen staat niet meer voor de klas instructie te geven. In plaats van de rol van leider of begeleider, wordt de leerkracht nu een verleider. Het is een taak van de leerkracht de kinderen enthousiast te maken en ervoor te zorgen dat zij initiatief nemen. Dit betekent niet dat de leerkracht geen begeleidende rol meer heeft; de kinderen kunnen namelijk niet zonder. Om de leerkracht te ondersteunen binnen fenomeen onderwijs, is een 6-stappenplan ontwikkeld. Door middel van dit stappenplan leren de kinderen zelfstandig te worden in het leren.

Andere manier van denkenOmdat fenomeen onderwijs uitgaat van de kerndoelen als een leidraad in plaats van een doel, moeten de kinderen zelf meer gaan nadenken. Wanneer kinderen werk krijgen wat bij hen past, hoeven ze niet meer te werken. Wanneer het kind werk moet doen wat bij hem past, zal de intrinsieke motivatie toenemen. Het werken binnen dit onderwijst vereist naast een toename van intrinsieke motivatie ook een aantal denkvaardigheden van kinderen. Kinderen moeten leren hun werk te plannen, organiseren, verbanden te leggen, samenwerken en nog meer. Deze vaardigheden leren de kinderen niet vanzelf; ze hebben hier een begeleider bij nodig. Dit is het moment waarop de leerkracht weer inspringt.

De leerkracht als verleider of begeleider?De leerkracht heeft binnen het proces van fenomeen onderwijs een belangrijke rol. De leerkracht begint als verleider voor de kinderen. Hij probeert ze te verwonderen, nieuwsgierig te maken en wil dat de kinderen vragen gaan stellen. Wanneer de leerkracht dit doet bij de kinderen, zullen de kinderen gemotiveerd raken om aan het werk te gaan. Tijdens deze motivatie doet de leerkracht een stapje terug. Hierin luistert hij vooral naar wat de kinderen doen. Hierin zal naar voren komen wat de kinderen graag willen weten en worden er onderzoeksvragen opgesteld. Daarna gaan de kinderen aan het werk met hun product. Dit is het moment dat de leerkracht weer in beeld komt als begeleider. De kinderen hebben namelijk begeleiding nodig om tot een mooi product te komen. De voornaamste begeleiding zit in het organiseren en plannen van werk.

Vooruit kijkenFenomeen onderwijs is gericht op dat wat komen gaat. Het is niet in een kader gestopt om vervolgens elk jaar uit de kast te pakken. Het onderwijs richt zich op dat wat nu speelt in de wereld. Dit betekent dus ook dat het onderwijs aansluit bij de leefwereld van de kinderen. Kinderen hebben vragen in hun hoofd en fenomeen onderwijs haalt deze vragen naar boven en laat de kinderen er wat mee doen!

Page 3: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Inhoudsopgave

Aspecten van fenomeen onderwijs..............................................................................................................................................1

H1 Vernieuwend.................................................................................................................................................................................. 1

H2 Andere manier van denken......................................................................................................................................................4

2.1 Verschillende vaardigheden...............................................................................................................................................4

2.2 verantwoordelijk voor het eigen leren..........................................................................................................................4

H3 De leerkracht als verleider of begeleider?.........................................................................................................................5

3.1 Vroegere rol van de leerkracht..........................................................................................................................................5

3.2 Huidige rol van de leerkracht............................................................................................................................................5

3.3 Competenties Leerkracht....................................................................................................................................................7

H4 Vooruit kijken.............................................................................................................................................................................. 11

4.1 Leefwereld...............................................................................................................................................................................11

H5 De zaakvakken............................................................................................................................................................................ 12

5.1 Wetenschap & Techniek.....................................................................................................................................................12

5.2 Natuuronderwijs...................................................................................................................................................................12

5.3 Aardrijkskunde......................................................................................................................................................................12

5.4 Geschiedenis...........................................................................................................................................................................16

H6 de Kunstvakken.......................................................................................................................................................................... 18

6.1 een nieuw stappenplan......................................................................................................................................................18

6.2 Muziek....................................................................................................................................................................................... 19

6.3 Beeldende Vorming............................................................................................................................................................. 19

6.4 Dans en Drama...................................................................................................................................................................... 19

Bijlagen.................................................................................................................................................................................................. 20

Bijlage 1: Onderzoeksformulier kinderen.........................................................................................................................20

Bijlage 2: Plankaarten................................................................................................................................................................22

Bijlage 3: Lesontwerpen natuuronderwijs.......................................................................................................................23

Bijlage 4: Plankaarten Muziek................................................................................................................................................26

Bijlage 5: Plankaarten Beeldende Vorming......................................................................................................................27

Bijlage 6: Plankaarten Dans/Drama....................................................................................................................................28

Page 4: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Page 5: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H1 Vernieuwend

1.1 Hoe werkt Fenomeen onderwijs?Fenomeen onderwijs is vernieuwend om meerdere redenen. Het is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als de leerkracht een andere manier van werken. Allereerst omdat er bij deze manier van onderwijs geen methode wordt gebruikt. Op veel basisscholen wordt voor de zaakvakken nog een methode gebruikt, maar fenomeen onderwijs stapt hier van af. De kinderen werken niet met een hand- en werkboek en voorgeschreven opdrachten, maar worden vrij gelaten in hun manier van werken. Er wordt uit gegaan van de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen, waaronder het stellen van vragen. Voor dat het fenomeen begonnen is weet de leerkracht nog niet wat er gaat gebeuren. De leerkracht bereidt een fenomeen voor en meer is er niet nodig. Vanuit dit fenomeen komen de kinderen met vragen en zo de onderwerpen. Voor de leerkracht betekent dit dat zijn rol veranderd. In plaats van een leider wordt hij een verleider/begeleider. De leerkracht is door deze manier van werken niet alleen bezig met het overdragen van kennis. Hij leert de kinderen vooral vaardigheden en een houding aan. Met houding wordt bedoeld dat ze nieuwsgierig zijn, vragen gaan stellen, kritisch zijn op elkaars en eigen werk etc. Wanneer de kinderen deze onderzoekende houding hebben, leren ze ook vaardigheden aan. Dit zijn vaardigheden als: sorteren/ordenen van informatie, beredeneren, verbanden leggen, onderzoeken, creatief denkvermogen gebruiken en evalueren. Dit lijkt erg veel, maar uiteindelijk zullen de kinderen deze vaardigheden beheersen. Wanneer de kinderen meer vaardigheden leren, zal de leerkracht minder te begeleiden (zie: Grafiek 1).

Grafiek 1: Hoe leren de kinderen denkvaardigheden?

Te zien is dat de leerkracht in het begin veel energie verbruikt. Naarmate de jaren verstrijken, zullen de kinderen meer energie verbruiken en de leerkracht steeds minder. De bovenstaande grafiek is gebaseerd op een klas met kinderen. Dit betekent dat de grafiek voor elk kind verschillend kan zijn. Het ene kind zal langer begeleiding van de leerkracht nodig hebben dan de ander. Het voordeel van deze manier van werken is dat de leerkracht tijdens zijn lessen makkelijk op meerdere niveaus kan werken. Wanneer een kind verder is in het toepassen van zijn vaardigheden, heeft het minder begeleiding nodig van de leerkracht. Dit betekent dat de leerkracht extra tijd kan stoppen in de begeleiding van een zwakker kind.

Pagina 1 © RKBS de Pepernoot

0,5

jaar

1 jaar

1,5

jaar

2 jaar

2,5

jaar

3 jaar

3,5

jaar

4 jaar

0

2

4

6

8

10

Wie doet hoeveel werk?

Leerkracht Kinderen

Hoe

veel

ern

ergi

e ko

st h

et?

Page 6: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

Activerende inleiding op basis een fenomeen.

Onderzoeksfase, wat weet jij al en wat wil jij

weten?

Experiment/onderzoek opzetten. De kinderen maken een planning.

Uitvoerende fase, de kinderen werken hun

experiment/onderzoek uit.

De kinderen presenteren aan elkaar

en delen hiermee informatie.

Verdiepen of verbreden van buitenaf

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

1.2 Stappenplan voor Fenomeen onderwijsOm fenomeen onderwijs makkelijker vorm te geven, is een 6-stappenplan ontwikkeld. Dit stappenplan is vergelijkbaar met het 5-stappenplan (de Vaan & Marell) en het 7-stappenplan (van Graft & Kemmers). Het verschil is dat binnen fenomeen onderwijs de stappen op een andere manier worden gebruikt.

Pagina 2 © RKBS de Pepernoot

Page 7: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

Verwonderingsmoment op basis een fenomeen.

Uitvoerende fase, de kleuters voeren

verschillende proeven uit.

De kleuters delen de door hen gevonden

informatie.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Tabel 1: 6-stappenplan

Zoals te zien is in de bovenstaande figuur, is het 6-stappenplan een cyclus. Deze cyclus begint met een fenomeen. Dit is de verwonderingsfase, waarbij de kinderen betrokken raken bij de les. De kinderen worden nieuwsgierig gemaakt en willen hierdoor meer weten. Dit fenomeen moet goed gekozen worden door de leerkracht. Het fenomeen moet concepten openen bij kinderen. Hierdoor gaan ze vragen stellen. Op basis van deze vragen gaan de kinderen zich, op hun niveau, verdiepen in het onderwerp. De kinderen kunnen hun vragen zo moeilijk maken als ze zelf willen. De leerkracht kan dan inspelen op niveauverschillen door ze uit te dagen met het bedenken van vragen. De vragen die kinderen hebben zijn echter vaak impliciet. De leerkracht moet er dan voor zorgen dat deze vragen expliciet verwoord worden; dit gebeurt in de vorm van een onderzoeksvraag. Om goede onderzoeksvragen te formuleren maken de kinderen gebruik van een onderzoeksformulier (zie: Bijlage 1). Wanneer de kinderen hun onderzoeksvragen hebben geschreven, en deze gecontroleerd zijn door de leerkracht, gaan ze verder met het opstellen van een planning. Hiervoor maken de kinderen gebruik van plankaarten (zie: Bijlage 2). De kinderen kunnen aan de hand van de plankaarten hun planning vormgeven zonder de hele tijd hulp van de leerkracht nodig te hebben. Nu de kinderen een onderzoek hebben opgezet, gaan ze dit onderzoek uitwerken. Hiervoor kunnen ze gebruik maken van het internet, van boeken of iemand van buitenaf. Iemand van buitenaf kan in de vorm van een expert of misschien een instelling. Wanneer de kinderen op deze manier informatie verkrijgen, zal het onderwerp meer bij ze gaan leven. Wanneer de kinderen alle informatie hebben verzameld, gaan ze dit presenteren. Het presentatie moment is erg belangrijk voor de kinderen. Hierin delen ze niet alleen hun informatie, maar leren ze ook van elkaar. De kinderen leren in de presentatiefase ook kritisch te zijn op elkaars werk. Het doel van de presentatiefase is niet alleen het delen van kennis en het leveren van een product, maar ook het stellen van vragen aan elkaar; daarnaast kan de presentatiefase ook de aanleiding zijn voor een nieuw onderzoek. Wanneer de kinderen hebben gepresenteerd, volgt een verdiepingsfase. In deze fase komen leerlijnen aan bod die nog niet aan de orde zijn geweest. Als alle leerlijnen aan de orde zijn geweest, krijgen de kinderen een verdiepingsles.

1.3 Fenomeen onderwijs bij de kleutersBij fenomeen onderwijs wordt ervan uitgegaan dat kinderen onderzoeksvragen kunnen maken en de antwoorden hierop kunnen presenteren. Bij kleuters is dit lastiger vorm te geven. Er is daarom gekozen voor het maken van een nieuw stappenplan bij kleuters. Hierop aansluitend wordt er op een andere manier gewerkt dan bij het 6-stappenplan. Voor de kleuters wordt er gebruik gemaakt van drie stappen.

Pagina 3 © RKBS de Pepernoot

Page 8: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Tabel 2: 3-stappenplan kleuters

Pagina 4 © RKBS de Pepernoot

Page 9: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Zoals te zien is in tabel 2, beginnen de kleuters ook met een verwonderingsmoment (een fenomeen). Voor de kleuters geldt dat ze werken in een fenomeenhoek. In deze fenomeenhoek liggen verschillende materialen. Ze weten nog niet wat ze met deze materialen moeten doen. De kleuters komen dan terecht in stap 2, namelijk de uitvoerende fase. In deze fase kijken de kleuters wat ze kunnen met het materiaal. Ze doen onderzoek naar de mogelijkheden. Hierdoor krijgen de kleuters vragen met betrekking tot het fenomeen. Ze proberen antwoord te krijgen op deze vragen door uit te proberen. Voor de kleuters is het echter lastig om dit zelfstandig uit te voeren. De kleuter moet daarom begeleiding krijgen van buitenaf; dit zou de leerkracht kunnen zijn. Het nadeel hiervan is dat de leerkracht in de klas ook andere kinderen moet begeleiden. De leerkracht kan dan niet alle aandacht geven aan deze groep. Er is daarom gekozen voor begeleiding vanuit de bovenbouw. Kinderen uit groep 7/8 komen de kleuters begeleiden in de fenomeenhoek.

Hoe ziet de begeleiding eruit?Kinderen uit groep 7/8 hebben 7 of 8 jaar ervaring in het werken met fenomeen onderwijs. Zij weten wat het inhoud om: nieuwsgierig te zijn, goede vragen te stellen, onderzoekend te werken en kritisch te zijn. Zij kunnen door vragen te stellen de kleuters sturen in het werken met een onderzoekende houding. Naast de begeleidende rol die de bovenbouw kinderen op zich nemen, nemen zij ook de rol van beoordelaar op zich. Wanneer de kleuters werken in de fenomeenhoek, staat slechts één leerdoel centraal. Als de kleuters klaar zijn, weten de begeleiders of zij het leerdoel behaald hebben. De begeleiders brengen vervolgens verslag uit bij de leerkracht. Op deze manier is de leerkracht niet de gehele les bezig met begeleiden, maar krijgen de kleuters wel een goede begeleiding. De fenomenen worden gekoppeld aan speelwerklessen en het bijbehorende kleuterthema. In de speelwerkles kunnen drie of vier kinderen werken aan een fenomeen. Zo’n fenomeen duurt ongeveer vijftien minuten. Hierin worden de kleuters, zoals hierboven genoemd, begeleid door een bovenbouw kind. Na deze vijftien minuten kunnen de kleuters werken aan een ander onderdeel binnen de speelwerkles.

Naast de onderzoeksvaardigheden die de kinderen leren, leren zij ook sociale vaardigheden. Dit geldt voor zowel kleuters als kinderen van groep 7/8.

Pagina 5 © RKBS de Pepernoot

Page 10: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H2 Andere manier van denken

2.1 Aanleren van vaardigheden Onderwijs verandert constant en blijft hierdoor in beweging. Steeds vaker komt de term “21st century skills” naar voren. Met deze term wordt echter niet bedoeld dat kinderen meer moeten werken met iPads, computers en digiborden. Dit hoort er natuurlijk wel bij, maar daar draait het niet om. Kinderen moeten vaardigheden, een onderzoekende houding, nieuwe inzichten en daarbij kennis ontwikkelen. Al deze aspecten van het leren zijn bijna niet onder te brengen in een methode. Dit is de reden dat fenomeen onderwijs uitgaat van een thema waar kerndoelen in verwerkt zijn.

Binnen fenomeen onderwijs vindt er in de eerste stap altijd een verwonderingsmoment plaats. De kinderen ontwikkelen hierdoor een nieuwsgierige houding. Nieuwsgierigheid wordt hierin niet afgestraft, maar aangemoedigd. Wanneer kinderen nieuwsgierig raken, ontwikkelen ze ook nieuwe vaardigheden; ze leren vragen te stellen, creatief te denken en ontwikkelen intrinsieke motivatie. Vooral de intrinsieke motivatie bij kinderen stimuleren is van belang. Wanneer kinderen intrinsiek gemotiveerd zijn, zullen ze beter gaan werken. Ze zullen minder snel afgeleid zijn en hebben plezier op school.

Het bevorderen van de nieuwsgierigheid is pas één kenmerk van het denken. Een ander kenmerk van anders denken is het aanleren en ontwikkelen van vaardigheden. Met deze vaardigheden wordt bedoeld: informatie verwerking, beredeneren, onderzoeken, creativiteit ontwikkelen en evalueren. Dit zijn echter een aantal hoofdgroepen. Onder informatie verwerking vallen deelvaardigheden als: ouderen, sorteren, classificeren, vergelijken en verschillen en overeenkomsten onderzoeken. Al deze vaardigheden komen terug in activiteiten binnen fenomeen onderwijs. Om de kinderen hierbij te helpen zijn er plan kaarten (zie: Bijlage 2) ontwikkeld. Deze kaarten bieden de kinderen hulp bij het plannen en organiseren van hun onderzoek. Daarnaast leren de kinderen bij het beantwoorden van onderzoeksvragen beredeneren; hiervoor doen ze onderzoek. Vervolgens gebruiken ze hun creativiteit bij het maken van een presentatie. Binnen dit alles vinden evaluatie momenten plaats om alle vaardigheden aan bod te laten komen.

Wat niet vergeten mag worden is het vergaren van kennis. Kinderen ontwikkelen een houding, verschillende vaardigheden, maar ook kennis. Deze kennis wordt anders aangeboden dan normaal. In de eerste instantie verdiepen kinderen zich in een, door hun gekozen, onderwerp. Daarnaast leren ze tijdens presentaties ook van elkaar. Als blijkt dat nog niet is voldaan aan alle kerndoelen, zorgt de leerkracht ervoor dat kinderen verbredings- of verdiepingslessen krijgen met daarin extra informatie. Uiteindelijk zorgen deze drie elementen dat het kind een heel andere manier van denken moet toepassen.

2.2 VERANTWOORDELIJK VOOR HET EIGEN LERENWanneer de leerkracht kinderen vaardigheden aanleert, zal er bij de kinderen een omslagpunt zijn. Dit omslagpunt is het bewust worden van het eigen leerproces. De kinderen hebben geleerd hoe ze feedback geven aan andere kinderen en kunnen deze feedback uiteindelijk ook toepassen op zichzelf. Dit omslagpunt komt niet vanzelf en het duurt een tijdje voor het plaatsvindt. De leerkracht kan de

Pagina 6 © RKBS de Pepernoot

Page 11: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

kinderen wel helpen om zicht te krijgen op hun leren. Hieronder staat een aantal handvatten die de leerkracht kan toepassen om de kinderen zicht te geven op hun leerproces:

Geef kinderen de ruimte om elkaar te vertellen over wat ze hebben geleerd; Stimuleer kinderen om samen te werken en met elkaar in gesprek te gaan; Vraag kinderen te vertellen hoe ze gedacht hebben en maak hierbij gebruik van denktaal; Geef kinderen de tijd om te reflecteren op hun leerproces; Praat met kinderen over vervolgstappen in hun leren.

Deze handvatten leiden niet direct tot zicht op het leren. Het is een middel om de kinderen zicht te geven op hun leerproces, maar geeft hier geen directe garantie in. Wanneer de kinderen zicht krijgen op hun leerproces zijn ze niet direct verantwoordelijk voor hun leerproces. Dit is een proces waar de leerkracht bij moet helpen. Dit houdt in dat hij de kinderen los moet laten. Wanneer de kinderen worden los gelaten, leren ze zelfstandig te werken aan opdrachten; ze weten namelijk dat ze minder hulp krijgen van de leerkracht. Dit betekent dan dat de kinderen verantwoordelijk moeten worden voor hun leerproces. Dit is ook nodig binnen fenomeen onderwijs. Hierin wordt er van de kinderen verwacht dat ze invulling geven aan datgene wat zij willen leren; kortom, ze moeten verantwoordelijk zijn voor hun leerproces.

Pagina 7 © RKBS de Pepernoot

Page 12: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H3 De leerkracht als verleider of begeleider?

3.1 VROEGERE ROL VAN DE LEERKRACHTDe rol van de leerkracht is in het onderwijs al vaak veranderd. Zo was de leerkracht rond het jaar 1900 de leider van de klas. Wat de leerkracht zei werd gedaan. Consequent en orde waren de maatstaven. Rond het jaar 2000 kreeg het onderwijs een hele moderne wending, namelijk: ‘De computer’. Internet kwam op scholen, media werd steeds groter en de interesse van de kinderen veranderde; en zo de rol van de leerkracht ook. In plaats van de leider werd de leerkracht de begeleider van de groep. De kinderen krijgen meer ruimte om zelfstandig te werken en krijgen meer inspraak om samen tot oplossingen te komen. Nu krijgen leerkrachten te horen dat de kinderen 21st century skills moeten leren. Kinderen moeten niet alleen zelfstandiger en verantwoordelijker worden, maar ook nieuwe, moderne vaardigheden leren. Steeds meer scholen passen hun onderwijsconcept aan in plaats van het traditionele onderwijs. Deze 3.0 scholen moeten voldoen aan de moderne maatschappij en de behoeften van de kinderen.

3.2 HUIDIGE ROL VAN DE LEERKRACHTWat is de rol van de leerkracht nu dan? Kinderen zitten veel op hun telefoon, alles digitaal, snelle maatschappij. Veel is niet meer boeiend, dus moet de leerkracht het boeiend gaan maken. De leerkracht is een verleider die de kinderen kan verwonderen. De verwondering moet ervoor zorgen dat de kinderen betrokken bij de les zijn; dit is het punt waar het leren begint. Om de kinderen betrokken te krijgen bij de les en ze de ruimte te geven om zelf ontdekkingen te doen, is er een 6-stappenplan ontwikkeld. In 6 stappen zorgt de leerkracht voor verwonderen, verdieping en verwerking. Binnen dit stappenplan neemt de leerkracht de rol van begeleider weer op zich. Hieronder staat het stappenplan nog een keer uitgewerkt, maar nu met een beschrijving van de rol van de leerkracht.

Stap 1: De verwonderingsfaseDe leerkracht wil de kinderen betrokken krijgen bij de les en probeert dit te doen door ze te verwonderen. De leerkracht zorgt ervoor dat de kinderen bij binnenkomst iets te zien hebben. Verder hoeft hij niets te doen. Hetgeen dat de kinderen kunnen zien kan materiaal zijn dat op tafel ligt, maar ook een dichte doos met niks erin.

Stap 2: OnderzoeksfaseAls eerst laat de leerkracht de kinderen even aanrommelen. Na ongeveer 5 minuten laat de leerkracht de kinderen onderzoeksvragen maken aan de hand van een onderzoeksformulier (Bijlage 1). De rol van de leerkracht is het begeleiden van de groepjes bij het maken van goede vragen. Dit zijn geen oppervlakkige vragen die snel beantwoord zijn, maar vragen die verdieping over het onderwerp zoeken. De leerkracht zorgt ervoor dat het maken van groepjes goed verloopt en indien nodig helpt met indelen.

Stap 3: Experiment/onderzoek opzettenDe kinderen gaan een plan van aanpak maken. Dit plan geeft een beeld van het hele onderzoek. Vanaf het begin tot eind met alle benodigde middelen. De leerkracht houdt in de gaten dat het plan dat de kinderen maken realistisch is en uitvoerbaar. Dit wil zeggen of de tijdsindeling goed is, benodigde

Pagina 8 © RKBS de Pepernoot

Page 13: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

spullen gebruikt kunnen worden of moeten worden aangeschaft, maar vooral de manier en het doel van het onderzoek zijn belangrijk.

Stap 4: uitvoerende faseIn deze fase zijn de kinderen hun onderzoek aan het uitvoeren. Wat lastig is voor een leerkracht, is afstand nemen. In deze fase moet de leerkracht de kinderen de ruimte geven om te werken volgens hun gemaakte plan. Hierbij zullen de kinderen tegen mogelijke problemen aanlopen die ze zelf moeten oplossen. De leerkracht kan hierbij gezien worden als een adviseur die de kinderen een advies geeft over de uitvoering. De leerkracht waakt wel over het doel van de kinderen en stuurt ze waar nodig is. Dit zorgt ervoor dat de kinderen niet teveel af kunnen dwalen van hun doel.

Stap 5: presenterenDe kinderen presenteren de resultaten en bevindingen van hun uitgevoerde onderzoek aan de klas. De leerkracht beoordeelt de presentatie en het proces van het onderzoek. Ook probeert de leerkracht de klas vragen te laten stellen en een gesprek op gang te brengen. Daarnaast geeft hij en mogelijk de klas feedback op de groep die presenteert.

Stap 6: verdiepingBinnen een thema voeren de kinderen een onderzoek uit. Het kan zijn dat hierdoor niet elk onderwerp aan bod is gekomen. In deze fase is het de rol van de leerkracht om de ontbrekende ‘puzzelstukjes’ in te vullen. De leerkracht zorgt ervoor dat het plaatje compleet wordt en dat kinderen zich meer verdiepen in het thema. Dit moet hopelijk weer voor verwondering zorgen, zodat het kind een nieuw onderzoek willen starten; en zo is de cyclus weer opnieuw begonnen. De rol van de leerkracht is dus behoorlijk veranderd. Er wordt steeds meer verwacht van de kinderen. Hierin zijn de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid voor het leren erg belangrijk. Gedurende de schoolperiode zal het kind steeds meer vaardigheden leren. Hierdoor worden de kinderen steeds zelfstandiger waardoor de leerkracht steeds minder begeleiding hoeft te bieden (zie: Grafiek 1).

Wat begeleiding betreft is de leerkracht vaak aan het woord en laat kinderen te weinig los om zelf dingen te ontdekken. Dit is iets waar de leerkracht aan kan werken. De begeleiding moet niet de hele les duren. Als de kinderen zelf aan het onderzoeken zijn, dan moet de leerkracht voornamelijk observeren en hoogstens sturen. Kinderen die hulp nodig hebben komen daar ook wel om vragen. Het zijn vaak de onverwachte momenten die begeleiding nodig hebben zoals een nieuw ontdekt fenomeen. Op dat moment is of zijn de kinderen verwonderd en betrokken. Kinderen leren op zulke momenten het meest.

Pagina 9 © RKBS de Pepernoot

Page 14: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

3.3 Competenties LeerkrachtCompetenties van de leerkracht:

Binnen het onderwijs gaat men ervan uit dat er goed onderwijs gegeven word. Fenomeen onderwijs is vernieuwend waarbij de competenties van de leerkracht opnieuw geprikkeld zullen worden. De leerkrachten zullen zich competent gaan opstellen m.b.t. (vak)kennis en (vak)vaardigheden binnen fenomeen onderwijs. Dit vergt veel van de leerkrachten doordat het een andere manier van werken is dan dat men gewend is. De leerkracht zal diverse (vak)didactische onderwijssituaties anders moeten benaderen met daarbij gericht kijkend op de zeven competenties binnen het onderwijs. De bekwaamheden van de leerkrachten worden ondergebracht binnen zeven competenties:

Interpersoonlijk competent

Pedagogisch competent

Vakinhoudelijk- en didactisch competent

Organisatorisch competent

Competent in samenwerken met collega’s

Competent in het samenwerken met de omgeving

Competent in reflectie en ontwikkeling

Om een helder beeld te scheppen over de zeven competenties, gekoppeld aan het fenomeen onderwijs, zijn deze hieronder uitgewerkt. Binnen fenomeen onderwijs zijn de interpersoonlijke, organisatorische en reflectie en ontwikkeling belangrijke competenties voor de leerkracht. Deze zorgen ervoor dat de basis van het fenomeen onderwijs toe te passen is binnen de klas.

Pagina 10 © RKBS de Pepernoot

Page 15: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Interpersoonlijk competent:

Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs zal gebruik moeten maken van de interactie met de kinderen. Door een verwonderingsmoment te creëren zal er interactie tussen leerkracht en kinderen ontstaan. De leerkracht zal dit vervolgens moeten loslaten en de zelfstandigheid van de kinderen naar voren moeten laten komen. De leerkracht zorgt ervoor dat de intrinsieke motivatie geprikkeld wordt en dat die motivatie wordt gebruikt voor het verdere verloop van verwerken van het fenomeen. De leerkracht moet in staat zijn om goede vragen te stellen en de kinderen constant tot denken te zetten. Zodra kinderen zelf aan het denken zijn zal je als leerkracht je meer open moeten stellen om de leiding uit handen te geven. De coöperatieve sfeer en open communicatie die de leerkracht hanteert tussen de kinderen zal voor stimulatie zorgen. Leiden en begeleiden, sturen en volgen, confronteren en verzoenen en corrigeren en stimuleren behoren tot de bekwaamheden die tot een goede balans tussen de zelfstandigheid van de kinderen en de interactie met de leerkracht zorgen. Deze bekwaamheden komen terug binnen het fenomeen onderwijs.

Pedagogisch competent:Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs zal zich pedagogisch competent moeten opstellen op het gebied van de begeleiding van de kinderen. Door het over de gehele school vanaf de onderbouw toe te passen zorgt de leerkracht ervoor dat de kinderen zich zelfstandig en verantwoordelijkheid ontwikkelen in een doorgaande lijn. Zowel de leerkracht als kinderen zullen zich sociaal-emotioneel sterk voelen, wat vervolgens profijt heeft in het vervolg van hun levensjaren binnen en buiten de school. De leerkracht zal zich binnen het fenomeen onderwijs als rolmodel moeten kunnen opstellen en het verschil van interesses, zelfbeeld en zelfvertrouwen van kinderen moeten kunnen stimuleren. Door de veilige leeromgeving in zijn klas en lessen kunnen de kinderen zich ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leerkracht complimenteert, waardeert de bijdrage van kinderen, laat kinderen hun eigen ideeën en oplossingen verwerken en laat kinderen op elkaar reflecteren. Een leerkracht met een goede pedagogische achtergrond spiegelt dit naar de kinderen om zo vervolgens het pedagogische klimaat binnen de school gezamenlijk naar voren te laten komen.

Pagina 11 © RKBS de Pepernoot

Page 16: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Vakinhoudelijk en didactisch competent:

Binnen fenomeen onderwijs zal het (vak)inhoudelijke aspect minder nodig zijn. Het gaat er hierom dat de kinderen zelf op onderzoek gaan, zonder de directe hulp van de leerkracht. Door kinderen op een goede wijze te begeleiden zoals, concrete (tussentijdse) feedback en het delen van elkaars informatie, zorg je voor een sterk didactisch inzicht. Als leerkracht zal je je boven de kennis moeten stellen, maar bepaal je de leerinhoud niet van te voren. De leerkracht moet in staat zijn om een fenomeen te kunnen opzetten om te motiveren en uit te dagen. Door een krachtige leeromgeving te vormen zorgt de leerkracht voor verwondering en interactie. Een leerkracht die hier competent in is merkt in het verdere verloop bij het werken met een fenomeen meer didactische competenties. De didactische competenties passen binnen het fenomeen onderwijs aangezien kinderen de vragen stellen aan de hand van hun eigen niveau. De leerkracht zal zich daarom op verschillende niveaus moeten inzetten en daar zijn handelingswijze van begeleiden op aanpassen. De leerkracht zal zich als leider, begeleider en verleider moeten kunnen inzetten en afstappen. De leerkracht moet op een andere manier gaan denken, door de kinderen meer los te laten om zo het initiatief van de kinderen naar voren te laten komen.

Organisatorisch competent:

Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs moet in staat zijn om een sterke organisatie neer te zetten om de doelen te behalen. De leerkracht zal zich binnen de klas in verschillende rollen moeten kunnen plaatsen en zijn organisatie daar op aanpassen. De leerkracht zal er voor zorgen dat de kinderen weten waar zij aan toe zijn en welke ruimte voor hun eigen initiatief naar voren komt. Door overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte en sfeer binnen het fenomeen onderwijs naar voren te laten komen zorgt de leerkracht voor een goede organisatie voor zichzelf als voor de kinderen. De leerkracht zal zich als verleider organisatorisch moeten aanpassen. Doordat er steeds verschillende fases naar voren komen binnen het fenomeen onderwijs moet de leerkracht zijn gedrag en organisatie hier op aanpassen. Binnen de organisatie moet de leerkracht zich op verschillende manieren kunnen inzetten en hierbij materialen, leermiddelen en ordelijke zaken ter beschikking hebben. De leerkracht stemt binnen de omgeving af wat er mogelijk is binnen bepaalde informatieve factoren, denk aan bibliotheken, computers binnen de school en ruimtes, waar mee gewerkt kan worden. Door te zorgen voor een goede communicatie wordt het overzichtelijk, ordelijk en zal er taakgerichte gewerkt kunnen worden binnen de klas en school.

Pagina 12 © RKBS de Pepernoot

Page 17: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Competent in samenwerken met collega’s:

Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs zal zich moeten openstellen voor de inbreng van collega’s. Door samenhorigheid en communicatie zorgen de leerkrachten voor een krachtige basis van het fenomeen onderwijs. Door duidelijke richtlijnen die binnen de school gehanteerd worden en waar naar wordt gehandeld, zorg je voor structuur voor zowel de leerkrachten als voor de kinderen. Door met de collega’s binnen de verschillende bouwen het fenomeen onderwijs op elkaar af te stemmen en gezamenlijk toe te passen zorg je voor een krachtige leeromgeving binnen de gehele school.

Competent in samenwerken met de omgeving:

Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs zal de omgeving van de school en het kind moeten inzetten. De omgeving geeft het onderwijs juist betekenis. Alles wat rondom het kind, de school, thuis etc. speelt, speelt mee binnen het fenomeen onderwijs. Als leerkracht moet je hier juist de kracht van inzien en dit inzetten. Per fenomeen is er een mogelijkheid om de omgeving erbij te betrekken. Ouders van kinderen kunnen hierbij helpen door ze binnen de klas in te zetten als spreker. Ook de vakmensen uit de omgeving, materialen uit de omgeving en de omgeving zelf waar je naar toe kan gaan kunnen hierbij helpen om het leerrendement te stimuleren. Een professionele handeling als leerkracht binnen en buiten de school zorgt voor goed afgestemde samenwerking met ouders en vakmensen. Het is belangrijk als leerkracht dat je hiervoor inzet voor toont en de omgeving constant tot je neemt om kansen te zien om het fenomeen onderwijs steeds weer naar voren te laten komen.

Competent in reflectie en ontwikkeling:

Als leerkracht binnen het fenomeen onderwijs is het belangrijk om te reflecteren binnen het handelen via het fenomeen onderwijs. Hierbij reflecteer je op jouw eigen handelen m.b.t. de verschillende competenties en het handelen van de kinderen. Door constant te reflecteren op jouw eigen handelen en die van anderen zorg je voor een professionele bekwaamheid. Wat valt je op, wat komt er naar voren bij bepaalde fases en hoe zal dit anders en/of beter kunnen. Tijdens het reflecteren kom je erachter of de leeromgeving het gewenste effect heeft behaald. Vervolgens kun je als leerkracht voor de volgende keer bepaalde aspecten van het fenomeen onderwijs anders gaan invullen. De leerkracht zal dus goed aan moeten voelen wat er binnen de klas en school toepasbaar is. De omgevingsfactoren spelen hier een grote factor in. Belangrijk hierbij is dat je dit bijhoudt en deelt met collega’s om zo steeds verder te ontwikkelen binnen het fenomeen onderwijs.

Pagina 13 © RKBS de Pepernoot

Page 18: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H4 Vooruit kijken

4.1 Kerndoel schema’sFenomeen onderwijs is gericht op dat wat komen gaat. Het is niet in een kader gestopt om vervolgens elk jaar uit de kast te pakken. Het onderwijs richt zich op dat wat nu speelt in de wereld. Dit betekent dus ook dat het onderwijs aansluit bij de leefwereld van de kinderen. Kinderen hebben vragen in hun hoofd en fenomeen onderwijs maakt deze expliciet en laat ze er wat mee doen. Elk fenomeen wordt twee weken behandeld, waarbij de kinderen zelf invulling kunnen geven aan hun werk. Ze gaan zelf op onderzoek uit en proberen hun eigen vragen te beantwoorden. Dit betekent dat de kinderen aan het begin van de basisschool meer begeleiding nodig zullen hebben. Daarna zal de rol van de leerkracht langzamerhand veranderen. De kinderen werken steeds zelfstandiger en daardoor zal de leerkracht een meer coachende rol krijgen. De leerkracht zal zich steeds meer op de achtergrond bevinden.

Jaar Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 82015-2016

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

2016-2017

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

2017-2018

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

2018-2019

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

Tabel 3: Verdeling onderwerpen natuuronderwijs

Jaar Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 82015-2016

Natuurkundige verschijnselen & Klimaat

Natuurkundige verschijnselen & Klimaat

Natuurkundige verschijnselen & Klimaat

Natuurkundige verschijnselen & Klimaat

2016-2017

Materialen en gereedschappen & Natuurverschijnselen

Materialen en gereedschappen & Natuurverschijnselen

Materialen en gereedschappen & Natuurverschijnselen

Materialen en gereedschappen & Natuurverschijnselen

2017-2018

Natuurkundige verschijnselen & Klimaat

Natuurkundige verschijnselen & Klimaat

Natuurkundige verschijnselen & Klimaat

Natuurkundige verschijnselen & Klimaat

2018-2019

Materialen en gereedschappen & Natuurverschijnselen

Materialen en gereedschappen & Natuurverschijnselen

Materialen en gereedschappen & Natuurverschijnselen

Materialen en gereedschappen & Natuurverschijnselen

Tabel 4: Verdeling onderwerpen wetenschap en techniek

Pagina 14 © RKBS de Pepernoot

Page 19: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Jaar Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 82015-2016

Ruimtelijke inrichting & klimaat

Ruimtelijke inrichting & klimaat

Ruimtelijke inrichting & klimaat

Ruimtelijke inrichting & klimaat

2016-2017

Landschappen , kaarten & Natuurverschijnselen

Landschappen , kaarten & Natuurverschijnselen

Landschappen , kaarten & Natuurverschijnselen

Landschappen , kaarten & Natuurverschijnselen

2017-2018

Ruimtelijke inrichting & klimaat

Ruimtelijke inrichting & klimaat

Ruimtelijke inrichting & klimaat

Ruimtelijke inrichting & klimaat

2018-2019

Landschappen , kaarten & Natuurverschijnselen

Landschappen , kaarten & Natuurverschijnselen

Landschappen , kaarten & Natuurverschijnselen

Landschappen , kaarten & Natuurverschijnselen

Tabel 5: Verdeling onderwerp aardrijkskunde

Jaar Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 82015-2016

- Jagers en Boeren- Grieken en Romeinen

- Jagers en Boeren- Grieken en Romeinen

- Jagers en Boeren- Grieken en Romeinen

- Jagers en Boeren- Grieken en Romeinen

2016-2017

- Monniken en Ridders- Steden en Staten- Ontdekkers en hervormers

- Monniken en Ridders- Steden en Staten- Ontdekkers en hervormers

- Monniken en Ridders- Steden en Staten- Ontdekkers en hervormers

- Monniken en Ridders- Steden en Staten- Ontdekkers en hervormers

2017-2018

- Regenten en Vorsten- Pruiken en revoluties

- Regenten en Vorsten- Pruiken en revoluties

- Regenten en Vorsten- Pruiken en revoluties

- Regenten en Vorsten- Pruiken en revoluties

2018-2019

- Burgers en Stoommachines- Wereldoorlogen en Holocaust- Televisie en Computer

- Burgers en Stoommachines- Wereldoorlogen en Holocaust- Televisie en Computer

- Burgers en Stoommachines- Wereldoorlogen en Holocaust- Televisie en Computer

- Burgers en Stoommachines- Wereldoorlogen en Holocaust- Televisie en Computer

Tabel 6: Verdeling onderwerp geschiedenis

Pagina 15 © RKBS de Pepernoot

Page 20: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

4.2 VormgevenIn de vormgegeven tabellen bevinden zich de onderwerpen voor de schooljaren van de komende vier jaar. Er is te zien dat om de twee jaar de fenomeen onderwerpen terugkomen (met uitzondering van geschiedenis). Dit betekent dat er rekening gehouden moet worden met onderwerpen die terugkomen binnen de schooljaren. Voor de start van het schooljaar is er binnen de school een samenkomst rondom het vormgeven van het fenomeen onderwijs in het volgende schooljaar. Dit betekent dat leerkrachten met elkaar het schooljaar gaan vormgeven m.b.t. fenomenen die aan bod gaan komen, toch kan er geen hele structuur opgezet worden omdat er vanuit de actualiteit ook gewerkt gaat worden (vooral in de bovenbouw).

Per leerjaar bevinden zich twee onderwerpen die binnen het schooljaar aan bod komen. Over twee jaar gezien, betekent dit dus vier onderwerpen. Als je na deze twee jaar kijkt, komen de onderwerpen weer terug. Kinderen die in groep 3 zitten en vervolgens naar groep 4 gaan hebben dus alle onderwerpen behandeld. In de leerjaren 5 en 6 krijgen de kinderen deze onderwerpen weer, maar nu met meer diepgang. Kinderen leren in de loop van de jaren nieuwe begrippen en ontwikkelen zich steeds meer. Ook denkvaardigheden worden verder ontwikkeld, wat dus bij een terugkomend onderwerp weer nieuwe leeraspecten gaat opleveren. Dit loopt uiteindelijk weer door in de groepen 7 en 8. Tijdens de nieuwe leeraspecten is het belangrijk dat kinderen voorkennis uit voorgaande leerjaren ophalen en die informatie gebruiken. De voorkennis zullen kinderen dan verder gaan uitbreiden.

De leerkrachten zullen vanuit de actualiteit de kinderen gaan verwonderen. Dit betekent dat van te voren grote maatschappelijke kwesties behandeld moeten worden binnen het team. Methodes zoals ‘Nieuwsbegrip’ gaan de actualiteit per week toepassen binnen taal. Deze onderwerpen kunnen vervolgens ook vaak geïntegreerd worden met kunst en/of zaakvakken. Met deze gedachte is ook fenomeen onderwijs vormgegeven en hier de actualiteit in geïntegreerd. Actualiteiten die te maken hebben met binnen- en buitenlands nieuws zullen veel door kinderen ingebracht worden. Het zijn terugkerende fenomenen. Als leerkracht is het belangrijk dat er hier sturing aan wordt gegeven. Voorbeeld: aardbevingen en Islamitische Staat kunnen vaker aan de orde komen, maar is het effectief om daar constant mee aan de slag te gaan? De leerkracht stuurt hierin door kinderen naar hun eigen omgeving te laten kijken en door verder te kijken dan hun omgeving. De leerkracht laat kinderen tevens kijken naar omgevingen waar zij minder snel zouden komen. Hiervoor moeten kinderen zich in gaan zetten om nieuws te verschaffen doormiddel van andere informatieve bronnen zoals de krant, (jeugd)journaal, internet, etc..

Pagina 16 © RKBS de Pepernoot

Page 21: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H5 De zaakvakkenFenomeen onderwijs leent zich goed voor zaakvak onderwijs. Binnen zaakvak onderwijs valt: Wetenschap & Techniek (W&T), Natuuronderwijs, Aardrijkskunde en Geschiedenis. Tijdens het opstellen van het 6-stappenplan is er rekening gehouden met de didactieken van deze vakken. De vakken verschillen echter wel van elkaar; net als hun toepassing binnen fenomeen onderwijs. Om hier een goed beeld van te kunnen, zijn de zaakvakken hieronder uitgewerkt.

5.1 Wetenschap & TechniekWetenschap en techniek bevindt zich eigenlijk overal rondom de klas, de school en het kind zelf. Door simpelweg de kinderen hiervan bewust te maken beginnen kinderen al vragen te stellen en wordt de intrinsieke motivatie geprikkeld. Hierdoor gaat wetenschap en techniek goed samen met onderzoekend en ontwerpend leren. De essentie van wetenschap en techniek zit het in het aanleren van een onderzoekende houding, kennis en wetenschappelijke vaardigheden. De houding bestaat uit een inter- en intrapersoonlijke houding. De interpersoonlijke houding richt zich op de communicatie met anderen in alle vormen, vertrouwen en het vermogen om te luisteren en te begrijpen van een ander. De intrapersoonlijke houding zich richt op ‘te willen weten’, ‘willen bereiken’, ‘willen begrijpen’ en ‘willen innoveren’. Een ander aspect is de kennis. Het is belangrijk dat je kennis verwerft en toepast. Door procesmatig ,door bijvoorbeeld het gebruik van ontdekkend en ontwerpend leren, kennis op te doen zal dit wetenschap en techniek beter naar voren laten komen. Wetenschappelijk vaardigheden en denkwijzen heeft te maken met de modellen die de vaardigheden voorleggen rondom het onderzoekend en ontwerpend leren. Door een gepaste context toe te passen die aansluit bij de leefwereld van de kinderen behaal je de essentie van het wetenschap en techniek onderwijs. Onderzoekend en ontwerpend leren is kennis en vaardigheden ontwikkelen en toepassen aan de hand van verschillende stappen die de kinderen moeten volgen om zo de leerstof op een effectieve manier te behandelen. Onderzoekend en ontwerpend leren binnen het fenomeen onderwijs kan op allerlei manieren. Dit kan in de klas, maar ook in de omgeving zijn er genoeg middelen om wetenschap en techniek onderwijs terug te laten komen. Denk aan verschillende bedrijven (NEMO en Akzo Nobel) en techniek lokalen op middelbare scholen. Kinderen kun je hiermee verwonderen en de verschillende modellen kunnen hierbij helpen om dit voor de kinderen gestructureerd te laten verlopen.Onderzoekend leren start met (stap 1) het verwonderen rondom een bepaald fenomeen. (stap 2) Het verkennen van het fenomeen zorgt voor een vrije exploratie rondom het fenomeen om impressies, voorkennis op te halen en het uitwisselen van ervaringen over het aangeboden fenomeen. Het zorgt voor het oproepen van vragen, ideeën, voorspellingen en (mis)concepten. Bij (stap 3) het opzetten van het experiment worden de onderzoekbare vragen omgezet naar een uitvoerbaar experiment, plan, prototype, iets op te meten, ontwikkelen of op te lossen. Vanuit het opzetten van een experiment gaan de kinderen naar (stap 4) het uitvoeren van een experiment die wordt vastgelegd via een logboek om de ontwikkelingen te koppelen aan het uiteindelijke uitgewerkte resultaat. Deze resultaten worden (stap 5) gepresenteerd waarin de opzet, resultaten en conclusies naar voren komen. Hierin wordt de opgedane ervaring en kennis gedeeld met hun klasgenoten wat belangrijk is voor hun eigen en andermans kennis. Na het presenteren is er ruimte om (stap 6) de verdieping in te gaan. De kinderen ondervinden in de presentaties allerlei nieuwe informatie van elkaar. De kinderen komen tot nieuwe ontwikkelingen en

Pagina 17 © RKBS de Pepernoot

Page 22: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

kunnen in deze stap zich verder gaan verdiepen binnen de fenomenen.Wetenschap en techniek wordt gezien als een ondergeschoven kindje binnen het onderwijs. Binnen de school wordt het vaak niet uitgevoerd door te weinig materiaal, kennis, ruimte en tijd. Binnen het fenomeen onderwijs worden deze belemmeringen weggehaald. Door de intrinsieke motivatie van de kinderen te stimuleren en dit vervolgens te koppelen aan het onderzoekend en ontwerpend leren wordt de creativiteit van het fenomeen onderwijs toegepast. Fenomeen onderwijs zorgt ervoor dat de kinderen meer zelf gaan doen, dit betekend dat dit ook geldt voor de materialen, tijd en ruimte die de kinderen hiervoor gebruiken. Binnen fenomeen onderwijs zijn de ruimtes van te voren gereserveerd binnen de school waardoor de kinderen de tijd effectief kunnen gebruiken. Door de intrinsieke motivatie gaan de kinderen creatief denken om materiaal te verzamelen om toe te passen op hun fenomeen.Zoals eerder aangegeven is wetenschap en techniek overal om ons heen en kan dus ook snel met andere vakken geïntegreerd worden. De kracht hiervan is dat het bij kinderen deuren open zet en zich meer bewuster worden van wetenschap en techniek. De kinderen gaan inzien dat als wetenschap en techniek niet meer bestond wij heel veel zaken niet meer kunnen. Als leerkracht binnen het fenomeen onderwijs is het belangrijk om de kinderen bewust te maken en hiermee de kinderen te verwonderen.

5.2 NatuuronderwijsBinnen natuuronderwijs staat, net als bij W&T, onderzoekend en ontwerpend leren centraal. De kinderen moeten tijdens natuuronderwijs beleven en een wetenschappelijke houding aannemen. Binnen fenomeen onderwijs beginnen de kinderen met het beleven van natuuronderwijs, namelijk het fenomeen. Een fenomeen is bij natuuronderwijs vaak makkelijk vorm te geven. Binnen de kerndoelen van natuuronderwijs kan er veel gebruik gemaakt worden van proefjes en concreet materiaal (stap 1). Wanneer de kinderen moeten leren over planten of dieren, kan de leerkracht dit makkelijk in de klas halen of met de kinderen naar buiten gaan. Door het creëren van deze verwonderingsmomenten, zullen de kinderen sneller een wetenschappelijke houding aannemen. Ze gaan zelf experimenteren met het materiaal, gaan vragen stellen en stellen vervolgens een onderzoek op (stap 2 en 3). Naast de bovengenoemde houdingen van de kinderen, moeten de kinderen binnen natuuronderwijs ook mondeling en schriftelijk communiceren; dit gebeurt tijdens het onderzoek. Binnen hun onderzoeksgroep overleggen ze over hun onderzoeksvraag (stap 4). Deze informatie wordt schriftelijk vastgelegd en vervolgens gepresenteerd aan de klas (stap 5).

5.3 AardrijkskundeHet vak aardrijkskunde en het concept fenomeen onderwijs zijn als twee handen op één buik. Aardrijkskunde wordt onderscheiden in schoolaardrijkskunde en wetenschappelijke geografie. Schoolaardrijkskunde wordt bepaald door ontwikkelingen in de samenleving, ontwikkelingen in de pedagogie en ontwikkelingen in wetenschappelijke geografie. Wetenschappelijke geografie bevat drie kennisgebieden: systematische geografie, toegepaste geografie en methodische-geografische kennis.

Pagina 18 © RKBS de Pepernoot

Page 23: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Aardrijkskunde en actualiteit gekoppeld aan fenomeen onderwijs De leerkracht kan doelstellingen van maatschappelijke inzichten, pedagogische inzichten en vakwetenschap ook koppelen aan de actualiteit. Dan wordt de inleiding van de les een fenomeen dat een gehele les kan draaien. In fenomeen onderwijs is het belangrijk dat vanuit de kinderen fenomenen worden aangedragen, dat zij met actuele gebeurtenissen komen. Aan de doelstelling van aardrijkskunde kan de leerkracht geografische theorie toepassen: geografische vragen stellen bij het onderwerp en een geografische werkwijze kiezen.

Kinderen kunnen vanuit actuele fenomenen vragen stellen die aansluiten bij het 6-stappenplan binnen het fenomeen onderwijs. De vragen die kinderen stellen zijn geografische vragen. Kinderen stellen deze vragen om erachter te komen wat zij willen weten van het betreffende fenomeen:

Waar speelt het verschijnsel of gebeurtenis zich af? Waarom speelt het zich op de plaats af? Waar in de wereld komt het verschijnsel voor? Waarom komt het verschijnsel daar ook voor? Beschrijf een negatief gevolg of probleem van het verschijnsel (in dat gebied/voor de mensen in

dat gebied). Beschrijf een positief gevolg van het verschijnsel. Welke oplossing is er al bedacht voor het probleem? Vind je dat een goede oplossing? Bedenk een andere oplossing voor het probleem.

Een logische redenering bij leerkrachten is dat actualiteit vanuit nieuws moet komen en maatschappelijk draagvlak moet hebben. Wat vaak vergeten wordt is dat kinderen zelf ook met een fenomeen (een actuele gebeurtenis) kunnen komen. Voor kinderen kan een fenomeen veel dichterbij de eigen omgeving staan. Een goede tip is kinderen zelf met actualiteit te laten komen en dit te bespreken.

Het werken met actualiteit vergroot de waarde van de les, de les wordt betekenisvoller. Toch is actualiteit geen losstaand vak in de basisschool. Kinderen krijgen geen vast moment in de week waarbij het uitsluitend over actuele onderwerpen gaat. Actualiteit komt wel terloops voorbij, tijdens het Jeugdjournaal of de les Nieuwsbegrip bijvoorbeeld. Tijdens het vak aardrijkskunde gaat het ook om de actualiteit en krijgen kinderen te maken met actuele aardrijkskundige onderwerpen.

Aardrijkskunde en educatiesBinnen aardrijkskundeonderwijs zijn vier grote educaties. Deze educaties kunnen een leidraad zijn waarmee de leerkracht de kinderen kan sturen tijdens het beantwoorden van geografische vragen binnen fenomeen onderwijs.

Ontwikkelingseducatie gaat over ontwikkelingslanden, waarbij wereldburgerschap sterk verbonden zijn met waarden als solidariteit en gelijkheid. De leerkracht kan vanuit deze educatie kinderen sturen om bij het fenomeen meer in te gaan op de verschillende waarden. Deze educatie kan met behulp van multiperspectivisch kijken en de geografische vierslag binnen het 6-stappenplan ingezet. Dit kan het beste bij de uitvoerende en presenterende fase, waarbij de leerkracht zorg draagt voor het doel van het onderzoek.

Pagina 19 © RKBS de Pepernoot

Page 24: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Duurzame ontwikkeling heeft betrekking op onze planeet. Het verminderen van de achterstandspositie van mensen en de welvaart in de westerse wereld. Samen vormen het twee hoekpunten uit een driehoek die wordt gebruikt om duurzame ontwikkeling uit te leggen, namelijk: people (mensen), planet (planeet) en profit (profijt/welvaart). Kinderen zullen bij deze educatie met verschillende extra vragen komen. Het is belangrijk om bij dit proces ook het doel van het onderzoek in het oog te houden. Laat kinderen zelf komen met een fenomeen, wees als leerkracht een verleider en werk dit met het 6-stappenplan verder uit. Duurzame ontwikkeling past bij de derde stap, waarbij de kinderen bezig gaan met het onderzoek. De leerkracht kan de leerlingen dan extra verleiden om bezig te zijn met de relatie tussen people-planet-profit.

Burgerschapskunde is de ontwikkeling van sociale verantwoordelijkheid. Burgerschapskunde past in het 6-stappenplan van fenomeen onderwijs bij de eerste en tweede stap. Kinderen gaan bezig met vragen zoals: wie ben ik, wie wil ik zijn, welke rol wil ik vervullen voor anderen en welke bijdrage kan ik leveren aan de samenleving. De leerkracht kan bij deze stappen de kinderen verleiden door extra aandacht te schenken aan de bovenstaande vragen, zodat de kinderen hier extra over na gaan denken.

Erfgoededucatie is de overdracht van kennis, vaardigheden en houding met betrekking tot erfgoed, waarbij doelbewust gebruikt wordt gemaakt van gerichte instructie over erfgoed als primaire instructiebron. Erfgoededucatie wordt vaak gezien als monumenten, maar aardrijkskundig erfgoedonderwijs bevat ook landschappen, bijvoorbeeld het waddengebied of Unesco werelderfgoed. Erfgoed hoeft dus niet altijd ‘gemaakt’ te zijn. In het 6-stappenplan kan deze educatie bij de uitvoerende en verdiepende fase uitgewerkt worden. De leerkracht kan met zijn klas naar een erfgoed gaan als excursie zodat de kinderen meer te weten komen of laat in de verdiepingsfase een extern persoon komen die hierover verteld.

Kaarten bij aardrijkskunde, voor de kinderenZodra de kinderen bezig gaan met fenomenen binnen aardrijkskunde, is het handig als zij dit doen volgens een vast patroon die zij keer op keer kunnen hanteren. Dit vaste patroon is vormgegeven in kaarten zodat kinderen zich bewust worden van het fenomeen en de plek waar dit zich op aarde bevindt. Er zijn vier kaarten ontworpen, waarbij kinderen bezig zijn met fenomenen, de locatie, in- en uitzoomen en de transfer. Bij de tweede stap kan er gebruik gemaakt worden van tools om dit voor kinderen duidelijk te maken. Voorbeelden van deze tools zijn bijvoorbeeld Google Earth, Google Maps, etc.

Hoe kan de leerkracht de drie kerncompetenties koppelen aan educaties?De drie kerncompetenties van aardrijkskunde zijn: wereldbeeld, ruimtelijke vraagstukken en geografische benadering:

Wereldbeeld is de manier waarop mensen over de wereld denken waarin zij leven. Ruimtelijke vraagstukken houdt in dat een kind inzicht krijgt in kwesties (vraagstukken) die op

grote schaal (ruimte) spelen, voorbeelden zijn migratiestromen of klimaatverandering. Geografische benadering: kind die vanuit zichzelf met vragen komt, zelf in- en uitzoomt en een

nieuwsgierige houding aanneemt.

Pagina 20 © RKBS de Pepernoot

Page 25: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bij wereldbeeld passen de volgende educaties: ontwikkelingseducatie, duurzame ontwikkeling en burgerschapseducatie. Bij ruimtelijke vraagstukken passen de volgende educaties: ontwikkelingseducatie, duurzame ontwikkeling, burgerschapseducatie en erfgoededucatie. Bij geografische benadering passen de volgende educaties: ontwikkelingseducatie, duurzame ontwikkeling, burgerschapseducatie en erfgoededucatie.

Op welke manier kunnen educaties aan de drie kerncompetenties gekoppeld worden en vervolgens met fenomeen onderwijs? De leerkracht kan vanuit de actualiteit zijn aardrijkskundeles verzorgen en beginnen met een actuele gebeurtenis (een fenomeen), het voordeel van deze manier van lesgeven is dat kinderen sneller in aanraking komen met geografische benadering. Kinderen komen vanuit zichzelf met vragen en zoomen in en uit op diverse gebieden. Als er vanuit de actualiteit een thema gekozen wordt krijgen kinderen inzicht in ruimtelijke vraagstukken.

Als voorbeeld wordt het thema klimaatverandering gekozen. Kinderen komen zelf met geografische vragen als waar dit plaats vindt. Hierbij gaan de kinderen inzoomen op regionaal, nationaal en mondiaal niveau. Kinderen komen met vragen over veranderingen in de wereld, waar zijn deze bijvoorbeeld het grootst (competentie wereldbeeld). Wat kunnen hier redenen voor zijn? Wat zijn dan die gevolgen? Wat zijn de oorzaken daarvan? Is dit verschijnsel alleen in dit gebied te zien of rondom deze plaats (competentie geografische benadering). Alle drie de kerncompetenties rondom klimaatverandering zijn zo gekoppeld door geografische vragen vanuit kinderen. Educaties kunnen vervolgens makkelijk een passende plaats krijgen. Zodra kinderen via het 6-stappenplan van fenomeen onderwijs informatie vergaren over de gevolgen in ontwikkelingslanden, komen zij in aanraking met ontwikkelingseducatie. Kinderen krijgen te maken met termen als ‘Noord-Zuid migratie’ en ‘arm/rijk’. Om de klimaatverandering te stoppen, zullen kinderen direct in aanraking komen met duurzame ontwikkelings-educatie. Als kinderen bezig gaan met oplossingen voor klimaatverandering krijgen kinderen inzicht in mogelijkheden op verschillende niveaus. Tevens worden de gevolgen voor het leven in Nederland onder de aandacht gebracht.

Hierbij wordt er gekeken wat de gevolgen zijn als mensen (people) doorgaan met hun leefstijl (profit), terwijl de wereld (planet) uitgeput raakt en het niet meer aan kan. In deze driehoek zit ook multiperspectivisch kijken, kinderen gaan bezig met verschillende ‘brillen’ en maken doormiddel van de geografische vierslag vragen (waarnemen, herkennen, vragen en waarderen) de juiste afweging in de driehoek.

Er zal een oplossing moeten komen waaraan iedereen gehoor kan geven, anders werkt het niet. De gedachte over de manier waarop de kinderen hier een bijdrage aan kunnen leveren is belangrijk aangezien zij wereldburgerlid zijn. Burgerschapskunde leert de kinderen de verantwoordelijkheid te nemen binnen de samenleving. Daarnaast leren zij zich in te leven in anderen, wat de gevolgen zijn in andere gebieden, etc…

Pagina 21 © RKBS de Pepernoot

Page 26: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Erfgoededucatie wordt door leerkrachten gezien als een lastige educatie om aan een onderwerp te koppelen. In het voorbeeld kan erfgoededucatie gekoppeld worden aan de Noordpool. Als er echt een klimaatverandering plaatsvindt, wat zijn dan de gevolgen voor de Noordpool? Zal deze geheel verdwijnen? De Noordpool wordt hier gezien als erfgoed voor de rest van de wereld.

Niet alleen grote onderwerpen, zoals klimaatverandering, moeten gekoppeld worden aan de educaties. Ook kleinere, lokale onderwerpen waarmee de kinderen zelf komen kunnen goed gekoppeld worden. Niet alle educaties hoeven iedere les aanbod te komen, het zijn richtlijnen waarmee aardrijkskunde onderwijs gegeven kan worden.

Enkel actualiteit?Actualiteit zal de hoofdlijn worden bij aardrijkskunde onderwijs. Zodra straks het programma toegelicht wordt, zal duidelijk worden dat fenomeen onderwijs niet enkel uitgaat van de actualiteit. Wat opvalt is dus de structuur waarin de lessen aangeboden zullen gaan worden. Het concept zorgt ervoor dat vanuit de actualiteit ook gewerkt zal gaan worden met aardrijkskundige vaardigheden.

Doel was toch geen methode?In het nieuwe concept wordt uitgegaan van actualiteit, echter zijn er ook aardrijkskundige vaardigheden die de kinderen moeten beheersen. Hiervoor worden er tijdens verdiepingslessen kaarten aangeboden, waarbij kinderen zelfstandig aan de slag gaan. De leerkracht neemt tijdens het maken van de vaardigheden kaarten een andere rol aan, hij zal van verleider terug gaan naar coach. De leerkracht zorgt ervoor dat hij een goed beeld krijgt van de kaarten die de kinderen al beheersen. Hij laat kinderen onderling samenwerken zodat zij van en met elkaar kunnen leren.

5.4 GeschiedenisVanuit een aardrijkskundige les kan een fenomeen gekoppeld worden als start voor een geschiedenisles. Geschiedenislessen hebben als doel het denken van kinderen te stimuleren, dit kan goed gekoppeld worden aan fenomeen onderwijs.

Geschiedenisonderwijs heeft drie kernconcepten: ontwikkeling van besef, kennis en inzicht in historische werkelijkheid en historisch denken & redeneren. De drie kernconcepten worden op een eenvoudige manier gekoppeld aan geschiedenis, bijvoorbeeld door te werken met erfgoededucatie. Om deze koppeling goed te laten verlopen wordt naast het principe van fenomeen onderwijs ook gewerkt aan 21st century skills.

Geschiedenis kan gegeven worden vanuit erfgoededucatie. Erfgoededucatie is de overdracht van kennis, vaardigheden en houding met betrekking tot erfgoed, waarbij doelbewust gebruikt wordt gemaakt van gerichte instructie over erfgoed als primaire instructiebron. Primaire erfgoed instructiebronnen zijn bijvoorbeeld oude gebouwen, verhalen of herinneringen die verteld worden. Kinderen ervaren bij erfgoededucatie dat de eigen omgeving betekenisvol en met hen verbonden is. Zij kunnen bij erfgoededucatie sneller komen met nieuwe fenomenen.

Aan de hand van sporen uit het verleden doen kinderen kennis en historische vaardigheden op en ontwikkelen zij inlevingsvermogen en persoonlijk, cultureel en historisch bewustzijn. Kinderen worden getriggerd om actief historisch te gaan denken en bezig te gaan met historisch besef. Doordat kinderen primaire bronnen en verschijnselen in een historische context plaatsen bij het werken met het 6

Pagina 22 © RKBS de Pepernoot

Page 27: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

stappenplan van fenomeen onderwijs, passen zij op een juiste manier het historische denken en redeneren toe. Erfgoededucatie is dus het leren over en door middel van erfgoed in de eigen omgeving. Hieraan wordt een primaire bron gekoppeld. Het leren loopt uiteen van vermeerderen van kennis en vaardigheden, ervaren, verbanden zien tot betekenis geven aan bronnen. Erfgoededucatie is een ruim begrip en binnen erfgoededucatie wordt een vierdeling gemaakt: musea, archeologie, monumenten en archieven. In basisscholen wordt erfgoededucatie vaak gezien als het bezoeken van slechts een enkele museum.

Onder erfgoededucatie vallen gebouwen, monumenten en nog veel meer. Erfgoed hoeft dus niet altijd ‘gemaakt’ te zijn.

Pagina 23 © RKBS de Pepernoot

Page 28: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

Activerende inleiding op basis een fenomeen.

Onderzoeksfase, wat wil jij doen binnen het

fenomeen?

Uitvoerende fase, de kinderen werken hun

onderzoek uit.

De kinderen presenteren aan elkaar

en delen hiermee informatie.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H6 de Kunstvakken 6.1 Een nieuw stappenplanFenomeen onderwijs is tot nu toe voornamelijk behandeld vanuit de zaakvakken. Het principe van fenomeen onderwijs is echter ook inzetbaar binnen de Kunstvakken (beeldende vorming, dans en drama en muziek). De kernaspecten van fenomeen onderwijs kunnen worden geplaatst binnen de verschillende didactieken van de kunstvakken. Om fenomeen onderwijs kloppend te maken voor de kunstvakken, zijn er een aantal aanpassingen nodig. De eerste aanpassing is de aanpassing van het 6-stappenplan voor de midden- en bovenbouw.

Tabel 4: 4-stappenplan kunstonderwijs

Zoals te zien is in de bovenstaande figuur begint dit stappenplan met een fenomeen. Dit fenomeen moet zorgen voor een verwonderings moment bij de kinderen. Het moet ze enthousiast en nieuwsgierig maken om het zelf ook te doen. Zo’n fenomeen is bijvoorbeeld als iemand in Afrikaanse kleding met djembé in de klas zit. Wanneer de kinderen de klas in komen en deze persoon zien, zijn ze verwonderd; het is namelijk anders dan anders. De expert laat vervolgens mogelijkheden zien van Afrikaanse muziek. Op basis hiervan gaan de kinderen experimenteren met het materiaal; hoe werkt het en wat kan ik ermee? Wanneer de kinderen het materiaal onderzocht hebben, gaan ze iets nieuws creëren. Ze krijgen een waaier van de leerkracht wat de kinderen structuur biedt in het opzetten van het onderzoek; hierover meer in de volgende paragrafen. Wanneer de kinderen hun onderzoek hebben voltooid en uitgewerkt, gaan ze het aan elkaar presenteren.

Pagina 24 © RKBS de Pepernoot

Page 29: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

De meeste scholen hebben één keer in de week een les crea. Deze les wordt vervolgens benut voor een fenomeen vanuit muziek, dans/drama of beeldende vorming. Tijdens zaakvak onderwijs wordt er gewerkt in blokken van 2 of 3 weken. Voor de kunstvakken bepaalt de leerkracht hoeveel tijd nodig is. Tijdens de kunstvakken werken de kinderen binnen een creatief proces. Als leerkracht wil je dit proces niet verstoren door te zeggen dat er een tijdslimiet aan vast zit. Dit kan ervoor zorgen dat de kinderen hun werk slordig afmaken om het binnen de tijd te redden. Een vraag die misschien op komt is of het creatieve proces in de eerste instantie niet verstoord word door het fenomeen af te bakenen tot één discipline? Het antwoord hierop is nee. Zoals te zien is in het stappenplan is fenomeen onderwijs een cyclus. Het gaat van het ene fenomeen over naar het andere. Wanneer de kinderen een Afrikaans muziekstuk hebben gecomponeerd en gepresenteerd, is er al een nieuw fenomeen ontstaan; dit is Afrikaanse muziek. Vanuit dit fenomeen kunnen de kinderen een verder met een dans/drama onderzoek naar dansen of Afrikaanse muziek. Zo blijven de kinderen binnen een fenomeen niet beperkt in één kunst discipline.

6.2 MuziekMuziek is een vak op de basisschool wat in het huidige onderwijs veel verwaarloosd wordt. Meerdere factoren hebben hier invloed op. Zo hebben leerkrachten vaak te weinig vakdidactische kennis; denken ze niet muzikaal genoeg te zijn; staat er een vak op het rooster dat belangrijker is, bijvoorbeeld rekenen of taal. Fenomeen onderwijs maakt het mogelijk muziekonderwijs te geven, zonder tegen belemmeringen aan te lopen. Wanneer de leerkracht gebruik maakt van het stappenplan en de onderstaande didactiek, zal een muziekles geen blokkade meer zijn voor leerkrachten in het basisonderwijs.

Binnen muziekonderwijs worden drie stromingen onderscheiden, namelijk:

Vakgericht Kindgericht Cultureel

Binnen de vakgerichte stroming leren kinderen verschillende muzikale vaardigheden. Dit zijn vaardigheden die terug te vinden zijn in het KVB-model. Tijdens een les fenomeen onderwijs kiezen de kinderen één vaardigheid waar ze die les aan gaan werken. Deze vaardigheden komen overeen met de verschillende aspecten binnen het KVB-model. De kinderen kiezen een vaardigheid aan de hand van muziekkaarten (zie: Bijlage 4). De kinderen kiezen een vaardigheid na stap 2. Ze hebben met het materiaal kunnen experimenteren en weten wat ze met het materiaal willen doen. Wanneer de vaardigheid is gekozen, werken in stap 3 aan hun vaardigheid. In de laatste stap leren de kinderen van elkaar over de verschillende vaardigheden binnen hetzelfde fenomeen.

Pagina 25 © RKBS de Pepernoot

Page 30: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Naast vakgericht wordt binnen fenomeen onderwijs veel kindgericht gewerkt. Fenomeen onderwijs gaat uit van de interesses van het kind. Hierdoor is het kind gemotiveerder om aan het werk te gaan. Naast het werken vanuit het kind, gaat het er bij muziek ook om dat het kind werkt binnen een sociale constructie. Muziek maken kinderen niet alleen, maar met elkaar. Dit betekent dat naast het aanleren van muzikale vaardigheden de kinderen ook werken aan sociale vaardigheden. Als laatste stroming is de cultuurgerichte stroming. Dit houdt in dat kinderen muziek in een betekenisvolle context plaatsen. In het voorbeeld bij het 4-stappenplan is het fenomeen Afrikaanse muziek. De kinderen kunnen dan nagaan wat Afrika kenmerkt voor deze muziekstijl. Daarnaast zullen ze ontdekken dat er op Afrikaanse muziek wordt gedanst en dit bepalend is voor hun cultuur. Door de kinderen ook cultuurgericht te laten werken, kunnen ook vakken als aardrijkskunde gekoppeld worden aan muziek.

6.3 Beeldende VormingIn de eerste helft van de 19e eeuw was beeldend onderwijs een voorbereiding op de later te leren ambachten. Door het natekenen van platen op tekenscholen en academies dacht men dat dit voor kinderen ook de beste manier was om te leren tekenen. Er kwamen vanaf 1890 methoden op de markt die het kind direct naar de ‘basis’ liet tekenen. Die ‘natuur’ bestond bijvoorbeeld uit rechte ijzeren staven om een rechte lijn te leren trekken. Daarna kwamen de moeilijkere voorwerpen, zoals hout en gipsen modellen. Het ging er om precies te tekenen wat je zag. Toen men zag dat kinderen ook wel konden tekenen zonder die vormen en rechte lijnen eerst te oefenen, besloot men kinderen vrij te laten tekenen. Dit vrije tekenen, waarvan men aannam dat het geheel gebaseerd was op waarnemingen, dacht men te verbeteren door waarnemingen te verduidelijken. De methode van Altera is daarop gebaseerd. Eind vorige eeuw werd door de overheid geconstateerd dat er op veel basisscholen te weinig werd gedaan aan culturele activiteiten en dat er vrijwel geen visie op cultuureducatie aanwezig was.

In het huidige beeldend onderwijs kan de computer niet meer weggedacht worden. De computer is essentieel en dient als een ander gereedschap. Bij gebruik van traditioneel gereedschap, denk hierbij aan potlood, pen en papier etc., ontstaat een tastbaar product, zoals een tekening, schilderij of grafisch werk. Bij het werken met een computer ontstaat niet meer dan een verzameling nullen en enen binnen het apparaat.

“Bij beeldonderwijs dat gericht is op expressie is het uiten van meningen, ervaringen, gewaarwordingen, gevoelens en fantasieën het belangrijkste” (Schasfoort, 2012, p. 221).

Tijdens beeldend onderwijs zijn kinderen bezig met beelden die ze zien en de betekenis hiervan; dat kan een vooraf bepaalde betekenis/context hebben of creëert een gevoel dat betekenis geeft. Bij de aanvang van een fenomeen (concreet materiaal, beeldhouwwerk) moeten de kinderen het beeld tot zich nemen (stap 1). Ze moeten kijken wat voor gevoelens en gedachtes het fenomeen met zich mee brengt. Daarna kan hier zowel klassikaal, als in groepjes of individueel over na gedacht worden, en kan hier over gepraat worden. Veel verschillende beeldende producenten uit de omgeving komen daarbij aan bod: mode, foto’s, schilderijen, illustraties, games, architectuur, et cetera. Na het bespreken van het fenomeen is het belangrijk dat kinderen experimenteren met het fenomeen (stap 2). Zo kunnen de kinderen aan de gang met dezelfde materialen. Ze experimenteren met bijvoorbeeld verschillende kleuren verf, verschillende kwasten en verftechnieken of de toets van de kwast.

Pagina 26 © RKBS de Pepernoot

Page 31: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Kinderen leren begrijpen dat beeldende producten een eigen taal spreken. Door de lessen beeldend onderwijs ervaren kinderen wat beelden kunnen uitdrukken. Zo kan het een gevoel of gebeurtenis weergeven. Ze leren het meeste over zichzelf. Tijdens de lessen leren ze hoe ze hun waarnemingen, ervaringen, gevoelens, gedachten, fantasieën en ideeën in beelden kunnen vormgeven. Ook leren ze verschillende materialen en technieken kennen door te onderzoeken en te ontdekken wat er mee gedaan kan worden. Daarbij leren kinderen de drie componenten die de basis vormen voor beeldend vormgeven op elkaar te betrekken: betekenis -vorm - materiaal.

Betekenis: datgene wat het beeld uitdrukt. Het gaat zowel om de betekenis die de maker wil uitdrukken, als de betekenis die de beschouwer aan het beeld geeft. Leerlingen ontdekken dat die twee niet altijd overeen hoeven te komen.

Vorm: de visuele aspecten die het beeld bepalen. Kinderen leren hoe zij beeldaspecten als kleur, ruimte, textuur, compositie en vorm(soorten) kunnen hanteren om de zeggingskracht van hun beeld zo groot mogelijk te maken.

Materiaal: de materialen waarvan of waarmee het beeld is gemaakt. Kinderen maken bij het beeldend vormgeven gebruik van de beeldende mogelijkheden van teken- en schildermaterialen, plastische materialen, materialen om ruimtelijk constructief te werken en virtuele materialen. Tegelijk leren ze welke gereedschappen en technieken geschikt zijn om deze materialen te bewerken.

In de uitvoeringsfase gaan leerlingen werken aan een eindproduct met de kennis die ze opgedaan hebben tijdens het experimenteren met de materialen. De bedoeling is dat kinderen werken aan een eindproduct die (afhankelijk van de opdracht) gebaseerd is op het fenomeen. Aan het einde van de les is het belangrijk dat leerlingen na elkaar in tweetallen, groepjes of klassikaal aangeven wat ze hebben geleerd en wat ze hebben gemaakt (stap 4). Hier kunnen ze hun eigen gemaakte werk presenteren, toelichten hoe ze het hebben gemaakt en met welk gevoel.

6.4 Dans en DramaDans & drama levert verschillende uitstralingen, emoties en mimiek op; het zorgt voor verwondering. Dans & Drama zijn eigenlijk twee losse lessen: dans- en drama les. Dans & drama worden vaak geïntegreerd aangeboden waarbij bij zowel dans als drama vijf kerncompetenties als uitgangspunten gelden:

1. Sociale veiligheid creëren,2. Stimuleren,3. Inlevingsvermogen,4. Sturen en volgen,5. Orde en evenwicht.

Bij zowel dans als drama lessen zal de leerkracht moeten zorgen dat er sociale veiligheid heerst. Sociale veiligheid wordt vergroot zodra de leerkracht het kind betrekt bij de leeromgeving. Zodra de positieve sfeer optimaal is, kunnen kinderen zich tijdens de les het beste uitdrukken. Het is aan te raden om kinderen feedback op elkaar te laten geven, zo zorgt de leerkracht ervoor dat de kinderen een succeservaring beleven. Door de beleving groeit het eigen competentiegevoel, wat de sociale veiligheid vergroot.

Pagina 27 © RKBS de Pepernoot

Page 32: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Stimulering en inleven zijn vervolgens twee belangrijke begrippen. Als de leerkracht de les enthousiast kan overdragen naar de kinderen, zullen zij dit enthousiasme overnemen. Zodra de kinderen zich kunnen inleven in de rollen, zijn zij in staat een betere prestatie te leveren.

De leerkracht moet de kinderen ook sturen. Binnen het 4 stappenplan model voor kunstonderwijs van fenomeen onderwijs is het van belang dat kinderen vanuit een fenomeen zelf grote lijnen van de les bepalen. De leerkracht stuurt hierin op een coachende manier, zodat de lessen wel een structuur aanhouden waarin de leerkracht orde en overwicht behoudt.

Dans

Bij een dansles is het voor een leerkracht goed als deze praktische ervaring heeft met dans. De leerkracht kan met behulp van het MVB-model (Materie, Vorm en Betekenis-model) een danslesontwerpen waarbij dansexpressie, zelf ontdekken, zelf creërenen zelf evalueren centraal staan. Het bekende MVB-model voor dans sluit aan op het 4 stappenplan voor kunstonderwijs.

Vanuit dit 4 stappenplan start de les met een fenomeen, hierna wordt er gewerkt aan de eerste stap. Deze eerste stap kan gekoppeld worden aan receptie. Zodra de kinderen uitkomen bij het uitvoeren, zitten zij in het MVB-model bij productie. Als laatste wordt er gepresenteerd, wat aansluit bij productie en verder gaat kijken naar reflectie. Een dansles wordt gestart vanuit een fenomeen, waarna zowel het 4 stappenplan als het MVB-model gevolgd kan worden. Omdat binnen fenomeen onderwijs het belangrijk is dat kinderen vooral de les bepalen, kan er vooraf geen vaste lesopzet geven worden waarin een les aangeboden wordt.

Bij dans zitten vier elementen: tijd, ruimte, kracht en bewegingsstroom. Tijd gaat over de duur van een beweging of dansfase. Ruimte heeft te maken met de hoeveelheid ruimte die de danser nodig heeft. Kracht is het spel waarbij de danser rekening moet houden met de zwaartekracht. Het vierde element is bewegingsstroom dat te maken heeft met de spanning en ontspanning in het lichaam.

Drama

Bij drama wordt er ook begonnen door te werken vanuit eenfenomeen (bijvoorbeeld actualiteit). Het lastige bij drama is een fenomeen, die niet door ieder kind gedeeld wordt op het gebied van interesse.

De leerkracht kan met behulp van het MVB-model een lesontwerpen waarbij verbeelden, vormgeven en beschouwen centraal staan. Verbeelden gaat om de verbeelding die kinderen de mogelijkheid geeft om zich dieper te kunnen ontwikkelen en creatief te worden. Vormgeven geeft de belevenis aan, waarbij kinderen de gave ontwikkelen om hun boodschap af te stemmen op de ontvangen. Beschouwen gaat over het vormgeven van de verbeelding en een andere kijk op de werkelijkheid hebben.

Pagina 28 © RKBS de Pepernoot

Page 33: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bij drama zijn er vijf elementen: dramatische verbeelding, dramatisch instrument, dramatisch samenspel, dramatische vormgeving en dramatisch inzicht. Bovenstaande elementen komen in het 4 stappenplan bij stap 2 terug.

Dramatische verbeelding gaat over het vermogen om innerlijke beelden waar te laten maken. Het oproepen van eerdere ervaringen om zich te kunnen inleven in een rol.Dramatisch instrument is het ontwikkelen van expressief vermogen door middel van verbaal en non-verbaal spel. Het instrument hiervoor is het lichaam. Dramatisch samenspel is het ontwikkelen van communicatief spelen, waarbij ze beseffen wat die bij andere spelers teweegbrengt. Dramatische vormgeving is het leren van vormgeven in spelbeeld, mimiek, klank, houding, handeling en beweging.

Dramatisch inzicht is het open staan voor verschillende interpretaties. Door deze interpretaties ontstaan ontdekkingen en belevingen wat leidt tot inzicht. Dankzij dit inzicht kunnen kinderen zelfstandig spelen binnen drama. Ook drama sluit aan bij het 4 stappenmodel kunstonderwijs in fenomeen onderwijs. De eerste stap is ook vanuit een fenomeen te starten. Deze stap kan gekoppeld worden aan receptie. Het uitvoeren zit bij productie. De presentatie sluit aan bij productie wat doorloopt naar reflectie.

Pagina 29 © RKBS de Pepernoot

Page 34: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

BijlagenBijlage 1: Onderzoeksformulier kinderen

Onderzoeksformulier

1. WAT ZIE JE ALLEMAAL IN DE TORSO?

2. WAT WEET JE AL OVER HET TORSO?

3. WAAR ZOU JE MEER OVER WETEN?

Pagina 30 © RKBS de Pepernoot

Page 35: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

4. BEDENK VRAGEN MET WIE, WAT, WAAR, WAAROM EN HOE DIE JE KAN STELLEN AAN JOUW ANTWOORD OP VRAAG 3.

5. KIES NU TWEE VRAGEN UIT DIE JE GAAT ONDERZOEKEN.

Als je alle vragen beantwoord hebt, ga je naar je meester of juf. Als de meester of juf zegt dat jouw vragen goed zijn ga je verder met het maken van een plan met de plankaarten.

Pagina 31 © RKBS de Pepernoot

Page 36: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 2: PlankaartenWie heb ik nodig?

Je kijkt wie er hetzelfde wil weten als jij,

Wat heb ik nodig?

Je maakt een lijst met wat je nodig hebt. Denk aan: boeken, internet, een dokter, opa/oma.

Wie doet wat?

Je verdeelt de taken in je groep. Zorg ervoor dat iedereen wat doet.

Hoe gaan wij de tijd indelen?

Je maakt met je groep een planning wanneer wat af is.

Waar gaan we eraan werken?

Kies een plaats waar je je werk doet. Denk aan: school, thuis of de bibliotheek.

Pagina 32 © RKBS de Pepernoot

Page 37: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 3: Kaarten AardrijkskundeFenomeen

Wat is het fenomeen? Waar gaat het fenomeen over? Wat weet jij al over het fenomeen? Wat

heb je al gehoord over dit fenomeen?

Locatie

Waar op de wereld zijn we? Welk werelddeel? Welk land? Welk deel van het land?

In- en uitzoomen

Komt het fenomeen ook op een andere plekken in de wereld voor? Waar komt dit fenomeen nog

meer voor? Waarom komt het hier voor?

Transfer

Hoe zit het fenomeen in Nederland? Wat zien wij van dit fenomeen terug in Nederland?

Pagina 33 © RKBS de Pepernoot

Page 38: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 4: Lesontwerpen natuuronderwijs5.1 Onderbouw

Kerndoel 40:De kinderen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren te onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in de samenleving.

- Uitwendige vorm en bouw van ledematen- Zintuigen: gezicht, gehoor, tast, reuk, smaak- Verschillen tussen mensen

Kerndoel 41:De kinderen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.

- Er is een verscheidenheid aan organismen: planten, dieren, mensen, schimmels (paddenstoelen)- Van elkaar verschillende organismen hebben dezelfde functionele onderdelen- Mensen en dieren hebben voeding nodig- Mensen, planten en dieren hebben ruimte nodig om te leven- Mensen, planten en dieren planten zich voort- Mensen, planten en dieren moeten worden verzorgd- De omgeving levert organismen voedsel en leefruimte

Stap 1:De kinderen zitten met z’n allen in de kring. Er staan allerlei bakjes met verschillende voorwerpen om te voelen, ruiken, horen, proeven en zien. De kinderen worden nieuwsgierig naar wat er in de bakjes zit. Ze krijgen in kleine groepjes een bakje en mogen op allerlei manieren (alleen zonder te kijken) raden wat er in zit. Na een minuut laat de leerkracht platen zien van alle zintuigen. Daarna mogen de kinderen opnieuw nadenken over wat er in de bakjes zit.

Stap 2:De kinderen gaan zelfstandig of in groepjes aan het werk. Er staan allemaal korte activiteiten in het lokaal waarbij de kinderen als proefpersonen dienen en zelf kunnen ontdekken welke zintuigen zij moeten gebruiken bij de verschillende activiteiten. Ook is er ander concreet materiaal aanwezig.Daarnaast worden er als de kinderen er zelf voor open staan operationele vragen gesteld in kleine groepjes. Denk hierbij aan vragen als: -hoe ruikt het? – welk geluid maakt het? –wat valt je op? –hoe voelt het? –wat gebeurt er als…? –vergelijk dit met dat

Stap 3:In deze fase gaan de kinderen hun ontdekkingen in de kring delen met de rest van de kinderen. Hierbij leren de kinderen van elkaar.

Stap 4: De kinderen krijgen meer informatie over het onderwerp tijdens een kringgesprek. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld een NME kist of mensen van buitenaf.

Pagina 34 © RKBS de Pepernoot

Page 39: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

5.2 Middenbouw

Kerndoel 40De kinderen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren te onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leeromgeving

- Sommige delen van het lichaam hebben een beschermende functie

Kerndoel 41De kinderen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.

- Ademhaling en bloedsomloop en hun functie- Bouw en functie van het skelet- Verschillen tussen mensen in het functioneren van hun zintuigen- Overeenkomsten en verschillen in bouw van mens en zoogdier

Stap 1:In de klas staat een skelet. Wanneer de kinderen de klas binnen komen, zien ze deze staan en worden ze nieuwsgierig. Wanneer de kinderen zitten vraagt de leerkracht de kinderen wat ze voor zich zien. Dit is om de voorkennis over het skelet te activeren. Wanneer de kinderen betrokken raken bij het onderwerp, stuurt de leerkracht ze naar de borstkas, wat leeg is. Hij brengt de kinderen zo naar de organen die in het torso zitten.

Stap 2:Dit is het moment waarop er vragen bij de kinderen naar boven komen. Ze vragen zich af wat er in hun lichaam gebeurt, hoe het eruit ziet en waar alles naartoe gaat. De kinderen gaan nu beginnen met het maken van onderzoeksvragen. Dit gebeurt aan de hand van een onderzoeksformulier (zie: Bijlage 1). Ze bedenken de eerste les slechts een onderwerp. De kinderen maken groepjes (3) aan de hand van de onderwerpen. Wanneer meerdere kinderen hetzelfde onderwerp hebben gekozen, worden die verdeeld over meerdere groepjes. De onderwerpen hebben betrekking op de organen die in het lichaam zitten.

Stap 3:In deze fase gaan de een planning maken. Hoe pak ik het project aan? Wat heb ik nodig? Wie heb ik nodig? Een taakverdeling maken. Wat is het tijdspad? Waar werk ik eraan? De kinderen werken antwoorden op deze vragen uit in de vorm van een plan van aanpak (zie: Bijlage 2).

Stap 4:De kinderen voeren hier hun experiment/onderzoek/werkstuk uit. Ze halen de benodigde informatie. Hiervoor kunnen ze gebruik maken van boeken, internet, ziekenhuis, huisarts, familie, vrienden, leerkracht etc. Vervolgens werken ze dit uit in een presentatie.

Stap 5:De presentatie fase. Hierin leren de kinderen van elkaars presentatie. Mogen ze elkaar vragen stellen.

Stap 6:De kinderen krijgen verdieping over het onderwerp. Dit houdt in dat ze datgene te horen krijgen, wat nog niet aan bod is gekomen in presentaties. Uiteraard gaat dit volgens de principes van fenomeen onderwijs. De kinderen krijgen de stof zo aangeboden dat ze zelf gaan ontdekken en onderzoeken.

Pagina 35 © RKBS de Pepernoot

Page 40: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

5.3 Bovenbouw

Kerndoel 40De kinderen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren te onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leeromgeving

- leven in sociaal verband verhoogt de levenskansen van mensen en sommige diersoorten

Kerndoel 41De kinderen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.

- werking en functie van de zintuigen- werking van de bloedsomloop- ademhaling, bewegingsapparaat (skelet en spieren)- voortplanting- verschillen tussen mens en zoogdier in het functioneren van ademhaling en voortbeweging

Stap 1:Wanneer de kinderen binnenkomen, staan er dozen op de tafels. In deze dozen zitten alle organen uit een torso. Kinderen raken dus enthousiast om aan het werk te gaan vanaf het moment dat ze binnenkomen; ze zijn nieuwsgierig naar de inhoud van de doos. De les begint met het voelen wat in de dozen zit. De kinderen hebben nog geen flauw idee wat het zou kunnen zijn. Na ongeveer 10 min. aanrommelen zet de leerkracht een leeg torso op tafel. Vervolgens gaan de kinderen nog een keer nadenken wat er in de dozen zou kunnen zitten.

Stap 2: De kinderen weten nu dat het over de organen gaat en zijn ook al bekend met verschillende organen. De volgende stap is dat ze een onderwerp bedenken rondom functies van de organen, het skelet of de spieren. De kinderen gaan nu beginnen met het maken van onderzoeksvragen. Dit gebeurt aan de hand van een onderzoeksformulier (zie: Bijlage 1). Ze bedenken de eerste les slechts een onderwerp. De kinderen maken groepjes (3) aan de hand van de onderwerpen. Wanneer meerdere kinderen hetzelfde onderwerp hebben gekozen, worden die verdeeld over meerdere groepjes. De onderwerpen hebben betrekking op de organen die in het lichaam zitten.

Stap 3:In deze fase gaan de een planning maken. Hoe pak ik het project aan? Wat heb ik nodig? Wie heb ik nodig? Een taakverdeling maken. Wat is het tijdspad? Waar werk ik eraan? De kinderen werken antwoorden op deze vragen uit in de vorm van een plan van aanpak (zie: Bijlage 2).

Stap 4:De kinderen voeren hier hun experiment/onderzoek/werkstuk uit. Ze halen de benodigde informatie. Hiervoor kunnen ze gebruik maken van boeken, internet, ziekenhuis, huisarts, familie, vrienden, leerkracht etc. Vervolgens werken ze dit uit in een presentatie.

Stap 5:De presentatie fase. Hierin leren de kinderen van elkaars presentatie. Mogen ze elkaar vragen stellen.

Stap 6:De kinderen krijgen verdieping over het onderwerp. Dit houdt in dat ze datgene te horen krijgen, wat nog niet aan bod is gekomen in presentaties. Uiteraard gaat dit volgens de principes van fenomeen onderwijs. De kinderen krijgen de stof zo aangeboden dat ze zelf gaan ontdekken en onderzoeken.

Pagina 36 © RKBS de Pepernoot

Page 41: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Klank

1. Korte of lange tonen2. Hoge of lage tonen3. Harde of zachte tonen4. Veel of weinig instrumenten

Vorm

1. Komt er herhaling voor?2.

Betekenis

Pagina 1 © RKBS de Pepernoot

Page 42: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Pagina 1 © RKBS de Pepernoot

Page 43: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 4: Plankaarten MuziekHoe klinkt het?

Let op het volume, de tonen en het ritme.

Hoe ziet het eruit?

Hoe is het muziekstuk opgebouwd? Denk aan herhalingen, pauzes en een onderwerp.

Welk gevoel krijg je erbij?

Word jij er blij, verdrietig of boos van?

Bereik je jouw doel?

Gaat alles nog zoals jullie het gepland hadden? Moet er nog iets veranderd worden?

Hoe is het gegaan?

Wat ging goed/minder goed en waarom dan?

Pagina 2 © RKBS de Pepernoot

Page 44: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 5: Plankaarten Beeldende VormingWie heb ik nodig?

Je kijkt wie er hetzelfde wil weten als jij,

Wat heb ik nodig?

Je maakt een lijst met wat je nodig hebt. Denk aan: boeken, internet, een dokter, opa/oma.

Wie doet wat?

Je verdeelt de taken in je groep. Zorg ervoor dat iedereen wat doet.

Hoe gaan wij de tijd indelen?

Je maakt met je groep een planning wanneer wat af is.

Waar gaan we eraan werken?

Kies een plaats waar je je werk doet. Denk aan: school, thuis of de bibliotheek.

Pagina 3 © RKBS de Pepernoot

Page 45: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 6: Plankaarten Dans/DramaWie heb ik nodig?

Je kijkt wie er hetzelfde wil weten als jij,

Wat heb ik nodig?

Je maakt een lijst met wat je nodig hebt. Denk aan: boeken, internet, een dokter, opa/oma.

Wie doet wat?

Je verdeelt de taken in je groep. Zorg ervoor dat iedereen wat doet.

Hoe gaan wij de tijd indelen?

Je maakt met je groep een planning wanneer wat af is.

Waar gaan we eraan werken?

Kies een plaats waar je je werk doet. Denk aan: school, thuis of de bibliotheek.

Pagina 4 © RKBS de Pepernoot

Page 46: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 7: Jaarprogramma kunst- en zaakvakkenIn het jaarprogramma 2015-2016 is uitgegaan van veertig weken basisonderwijs. Het programma is verdeeld op basis van 3:1, drie dagdelen per week zaakvakken en één dagdeel voor kunst. Een fenomeen wordt gedurende drie weken behandeld, wat uitkomt op negen momenten in zaakvakfenomenen en drie momenten in kunstfenomenen. Dit houdt niet in dat er tijdens zaakvakken enkel zaakvakfenomenen aanbod komen, in diverse fases van het 6-stappenplan binnen fenomeen onderwijs (bijvoorbeeld de uitvoerende fase) kunnen kinderen kiezen voor creatieve oplossingen.

Het jaarprogramma is zo opgesteld dat de leerkracht zelf kan kiezen wanneer het gewenste dagdeel aan de orde komt en in welke volgorde dit gebeurt. Binnen een blok van drie weken wordt er één fenomeen uit de zaakvakken en één fenomeen uit de kunstvakken behandeld. Daarnaast is er iedere week ruimte voor het fenomeen ‘actualiteit’. In het fenomeen waarin gewerkt wordt, kunnen kinderen zelf met (actuele) aansluitende fenomenen komen. Deze worden vervolgens geïntegreerd met het genoemde zaakvak- of kunstfenomeen.

Hoe het genoemde zaakvak- of kunstfenomeen aan de orde komt bepalen de leerlingen door eigen inbreng. De leerkracht ervoor dat het uiteindelijke doel (zie leerlijnen eerder in dit verslag) behaald wordt.

Week: Dagdeel: Activiteit:1 Ochtend Fenomeen: Eigen lichaam

Ochtend Fenomeen: ActualiteitMiddag Fenomeen: Eigen lichaamMiddag Fenomeen: Dans

2 Ochtend Fenomeen: ActualiteitOchtend Fenomeen: Eigen lichaamMiddag Fenomeen: ActualiteitMiddag Fenomeen: Dans

3 Ochtend Fenomeen: Eigen lichaamOchtend Fenomeen: ActualiteitMiddag Fenomeen: Eigen lichaamMiddag Fenomeen: Dans

4 Ochtend Fenomeen: Natuurkundige verschijnselenOchtend Fenomeen: ActualiteitMiddag Fenomeen: Natuurkundige verschijnselenMiddag Fenomeen: Beeldende Vorming

5 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Natuurkundige verschijnselen

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Beeldende Vorming6 Ochtend Fenomeen: Natuurkundige verschijnselen

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Natuurkundige verschijnselen

Middag Fenomeen: Beeldende Vorming

Pagina 5 © RKBS de Pepernoot

Page 47: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

7 Ochtend Fenomeen: Ruimtelijke inrichting

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Ruimtelijke inrichting

Middag Fenomeen: Drama8 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Ruimtelijke inrichtingMiddag Fenomeen: ActualiteitMiddag Fenomeen: Drama

9 Ochtend Fenomeen: Ruimtelijke inrichtingOchtend Fenomeen: ActualiteitMiddag Fenomeen: Ruimtelijke inrichtingMiddag Fenomeen: Drama

10 Ochtend Fenomeen: Jagers

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Jagers

Middag Fenomeen: Muziek

11 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Jagers

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Muziek

12 Ochtend Fenomeen: Jagers

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Jagers

Middag Fenomeen: Muziek

13 Ochtend Fenomeen: Boeren

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Boeren

Middag Fenomeen: Dans

14 Ochtend Fenomeen: Sinterklaas

Ochtend Fenomeen: Sinterklaas

Middag Fenomeen: Sinterklaas

Middag Fenomeen: Sinterklaas

Pagina 6 © RKBS de Pepernoot

Page 48: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

15 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Boeren

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Dans

16 Ochtend Fenomeen: Kerst

Ochtend Fenomeen: Kerst

Middag Fenomeen: Kerst

Middag Fenomeen: Kerst

17 Ochtend Fenomeen: Boeren

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Boeren

Middag Fenomeen: Dans

18 Ochtend Fenomeen: Gezond gedrag

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Gezond gedrag

Middag Fenomeen: Beeldende Vorming

19 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Gezond gedrag

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Beeldende Vorming

20 Ochtend Fenomeen: Gezond gedrag

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Gezond gedrag

Middag Fenomeen: Beeldende Vorming

21 Ochtend Fenomeen: Carnaval

Ochtend Fenomeen: Carnaval

Middag Fenomeen: Carnaval

Middag Fenomeen: Carnaval

22 Ochtend Fenomeen: Klimaat (wetenschap & techniek)

Pagina 7 © RKBS de Pepernoot

Page 49: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Klimaat (wetenschap & techniek)

Middag Fenomeen: Drama

23 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Klimaat (wetenschap & techniek)

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Drama

24 Ochtend Fenomeen: Klimaat (wetenschap & techniek)

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Klimaat (wetenschap & techniek)

Middag Fenomeen: Drama

25 Ochtend Fenomeen: Grieken en Romeinen

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Grieken en Romeinen

Middag Fenomeen: Muziek

26 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Grieken en Romeinen

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Muziek

27 Ochtend Fenomeen: Grieken en Romeinen

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Grieken en Romeinen

Middag Fenomeen: Muziek

28 Ochtend Fenomeen: Pasen

Ochtend Fenomeen: Pasen

Middag Fenomeen: Pasen

Middag Fenomeen: Pasen

29 Ochtend Fenomeen: Klimaat (aardrijkskunde)

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Pagina 8 © RKBS de Pepernoot

Page 50: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Middag Fenomeen: Klimaat (aardrijkskunde)

Middag Fenomeen: Dans

30 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Klimaat (aardrijkskunde)

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Dans

31 Ochtend Fenomeen: Klimaat (aardrijkskunde)

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Klimaat (aardrijkskunde)

Middag Fenomeen: Dans

32 Ochtend Fenomeen: Grieken

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Grieken

Middag Fenomeen: Beeldende Vorming

33 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Grieken

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Beeldende Vorming

34 Ochtend Fenomeen: Grieken

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Grieken

Middag Fenomeen: Beeldende Vorming

35 Ochtend Fenomeen: Dieren

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Dieren

Middag Fenomeen: Drama

36 Ochtend Fenomeen: Pinksteren

Ochtend Fenomeen: Pinksteren

Middag Fenomeen: Pinksteren

Pagina 9 © RKBS de Pepernoot

Page 51: Web viewFenomeen onderwijs. 15-10-2015. Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Middag Fenomeen: Pinksteren

37 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Dieren

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Drama

38 Ochtend Fenomeen: Dieren

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Dieren

Middag Fenomeen: Drama

39 Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Ochtend Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Actualiteit

Middag Fenomeen: Muziek

40 Ochtend Fenomeen: laatste schoolweek

Ochtend Fenomeen: laatste schoolweek

Middag Fenomeen: laatste schoolweek

Middag Fenomeen: laatste schoolweek

Pagina 10 © RKBS de Pepernoot