Podium 5 jaargang 3

42
po dium platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs jaargang 3 _ juni 2014 5 Het succesverhaal van Isaac De erfenis van ‘Dijsselbloem’ Sparren met de MR Leren in een netwerk Btw op samenwerken

description

podium is het digitale tijdschrift van de PO-Raad. podium is een platform van en voor de leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplossingen uit de onderwijspraktijk aan bod komen. In deze editie van podium: *Het succesverhaal van Isaac * De erfenis van ‘Dijsselbloem’ * Sparren met de MR * Leren in een netwerk * Btw op samenwerken

Transcript of Podium 5 jaargang 3

Page 1: Podium 5 jaargang 3

podiumplatform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs jaargang 3 _ juni 2014

5

Het succesverhaal van IsaacDe erfenis van ‘Dijsselbloem’

Sparren met de MRLeren in een netwerk Btw op samenwerken

Page 2: Podium 5 jaargang 3

inhoud juni 2014

Het succesverhaal van Isaac‘Ik ben net als een trein, ik kan niet makkelijk van m’n route afwijken.’ Voor een twaalfjarige is Isaac Zadoks verbaal zeer vaardig. Zijn communicatieve kwaliteiten lijken bijna in tegenspraak met zijn diagnose (Asperger). Hij kijkt samen met zijn moeder, leerkracht en ib’er terug op een zeer geslaagde basisschoolperiode.

Pagina 6

De erfenis van ‘Dijsselbloem’Het rapport van de commissie Dijsselbloem hakte er zes jaar geleden flink in: veel onderwijsvernieuwingen hadden niet het beoogde effect. Wat is er terecht gekomen van de aanbevelingen van de commissie? De Onderwijsraad presenteert hierover binnenkort een rapport. podium ging over diezelfde vraag in gesprek met twee onderwijsbestuurders.

Pagina 12

Sparren met de MREen goede medezeggenschapsraad houdt de directie scherp. Een voorwaarde is wel dat het schoolbestuur en de (G)MR weten hoe je het spel moet spelen. Het recente ‘Advies goede medezeggenschap’ doet hiervoor aanbevelingen, die worden gesteund door werkgevers-, werknemers- en ouderorganisaties.

Pagina 18

2 podium _ juni 2014

Page 3: Podium 5 jaargang 3

Leren in een netwerkVijf schoolbesturen uit de regio Delflanden en de Bollenstreek kwamen bij elkaar rond een gelegenheidsonderwerp. Dat beviel zo goed dat ze dit voorjaar besloten om samen een lerend netwerk te vormen. Zo willen de bestuurders zichzelf professionaliseren om, uiteindelijk, ook hun scholen beter van dienst te kunnen zijn.

Pagina 24

Btw op samenwerkenAls scholen gaan samenwerken met andere instellingen, of een ambulant begeleider inhuren, komt de btw-vrijstelling in het geding. Btw maakt het onderwijs 21% duurder. De PO-Raad is in gesprek met de ministeries van Financiën en OCW over een oplossing.

Pagina 30

Verder in deze editie 4 Voorwoord Rinda den Besten over bewegingsonderwijs

36 Webpoll ‘Extra bewegingsonderwijs is belangrijk, tijdens of na schooltijd. Aan het onderwijs de taak dit (extra) te stimuleren’. Lees hoe de bezoekers van onze website stemden. Een schooldirecteur en een hoofd personeelszaken lichten hun standpunt toe.

39 Politieke column Karin Straus (VVD) over bewegingsonderwijs.

podium is een platform van en voor leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplos-singen uit de onderwijspraktijk aan bod komen. De PO-Raad onderschrijft niet noodzakelijk de in het blad verkondigde meningen. Overname van artikelen alleen na overleg met de hoofdredactie. Hoofdredacteur: Marc Mathies. Eindredacteur: Marijke Nijboer. Grafische vormgeving: Thoben Offset Nijmegen. Foto omslag: Hans Roggen. Redactieadres: [email protected]

3 podium _ juni 2014

Page 4: Podium 5 jaargang 3

Naar beter bewegingsonderwijs

Wie mij het afgelopen jaar beter heeft leren kennen, weet dat ik een sportfanaat ben. Ik vind eigenlijk alle sporten leuk; zelf mag ik vooral graag wielrennen. Het valt niet altijd mee om dat in de drukke agenda in te passen, maar ik merk hoeveel het mij oplevert. Sporten ontspant, geeft veel

nieuwe energie en maakt de geest scherper.

Uit onderzoek blijkt dat sport belangrijk is voor kinderen. Bewegen is gezond voor hun lichaam, stimuleert hun motorische ontwikkeling en zorgt voor betere leerre-sultaten. Uit de webpoll in dit nummer van podium blijkt dat bewegen een actueel thema is in het onderwijs. Enerzijds zien we scholen die zich nadrukkelijk richten op sport en bewegen, zoals de basisschool van directeur Erik van Turnhout (zie pagi-na 37). Anderzijds worden er ook kanttekeningen geplaatst. Vrijwel iedereen vindt bewegen voor leerlingen belangrijk, maar velen zien beperkingen in de beschikbare tijd of financiën.

Het kabinet heeft in het regeerakkoord het streven opgenomen dat er meer gymle-suren komen in het primair onderwijs. Er is sprake van tenminste drie uur per week. Uit onderzoek blijkt echter dat één op de vijf scholen nog maar één keer per week gymles geeft en in enkele gevallen worden gymlessen door onbevoegde leerkrach-ten gegeven. De PO-Raad vindt het daarom op dit moment het allerbelangrijkste om te streven naar kwalitatief goed bewegingsonderwijs en alleen daar waar het kan het aantal uren te verhogen. We maken hierover afspraken met de staatssecretaris en gaan onze leden wijzen op goede voorbeelden en het effect van voldoende bewe-ging op school.

4 podium _ juni 2014

Page 5: Podium 5 jaargang 3

Verder in dit nummer van podium aandacht voor het project ‘Vanuit autisme beke-ken’. Deze keer praten we niet met een schoolbestuurder die ervaring heeft met het project, maar met een leerling, Isaac. Hij geeft ons een inkijkje in zijn leefwereld en hoe wij daar mee om kunnen gaan. Mooi voorbeeld, en zeer actueel nu Passend onderwijs bijna van start gaat.

De Onderwijsraad presenteert na de zomer een rapport waarin wordt teruggeblikt op de commissie Dijsselbloem, die zes jaar geleden onderzoek deed naar onderwijs-vernieuwingen vanaf de jaren ’90. In deze podium kijken twee bestuurders alvast terug op het rapport van de commissie. Andere artikelen gaan over medezeggen-schap, lerende netwerken en btw. Allemaal onderwerpen die waarschijnlijk ook voor u actueel zijn.

Een aantal van u heb ik begin juni gezien op de ledenvergadering en ons congres. Het was een groot succes en wij waren blij met de grote belangstelling. Ongeveer 200 leden waren in Harderwijk aanwezig. We hadden goede gesprekken en discus-sies met elkaar. Ik vroeg me wel af wat de overige 700 leden van de PO-Raad vinden. Tijdens de ledenvergadering heb ik dat ook aan de orde gesteld: wat kunnen wij doen om de voor ons ‘onzichtbare’ leden beter in beeld te krijgen? Moeten we vaker regionale bijeenkomsten organiseren, ’s avonds of in het weekend, of online discus-sies of chatsessies organiseren? Wij horen het graag van u.

Tijdens de ledenvergadering hebben we ook de breedgevoelde wens besproken dat er een doorbraak komt op het gebruik en de inzet van ICT in het onderwijs, en dat de positie van het primair onderwijs verandert ten opzichte van educatieve uitgeverijen, softwareleveranciers, enzovoort. De ALV heeft het bestuur mandaat verleend om hier de regie te nemen. We kunnen daarmee massa maken aan de vraagkant van de ICT. Daarnaast nemen we samen met VO-raad, ministerie van Economische Zaken en ministerie van Onderwijs, deel aan een doorbraakproject op dit gebied.

Er is genoeg te doen, maar eerst zomervakantie. Vanaf augustus gaan we weer stevig door!

Rinda den BestenVoorzitter PO-Raad

5 podium _ juni 2014

Page 6: Podium 5 jaargang 3

Autisme in het reguliere basisonderwijs

Het succesverhaalvan Isaac

6 podium _ juni 2014

Page 7: Podium 5 jaargang 3

‘Ik ben net als een trein, ik kan niet makkelijk van m’n route afwijken. Een wissel omzetten kost me moeite. Andere mensen zijn meer zoals auto’s. Zij zwieren zo van baan naar baan over de snelweg.’ Voor een twaalfjarige is Isaac Zadoks verbaal zeer vaardig. Met behulp van vergelijkingen en voorbeelden kan hij uitstekend uitleggen wat er met hem aan de hand is en wat anderen kunnen doen om hem te helpen. Zijn communicatieve kwaliteiten lijken bijna in tegenspraak met zijn diagnose (Asperger). Daarmee geeft Isaac direct de breedte van het autistisch spectrum aan.

TEKST JOËLLE POORTVLIET FOTO’S HANS ROGGEN

7 podium _ juni 2014

Page 8: Podium 5 jaargang 3

Isaac Zadoks (12) is een slimme, vrolijke, leergierige jongen en inmiddels eerste-klasser op het gymnasium. Tot augustus 2013 volgde hij regulier primair onder-wijs op de Nieuwe Regentesseschool in Utrecht. Een absoluut geslaagde tijd. Zo beaamt hij zelf, en ook zijn moe-der Judith Zadoks, leerkracht Janneke Bakker van groep 7/8 en ib-er Nartano Glijn. Op de zolderverdieping van de school analyseren ze de complexe samenhang van factoren die leidde tot zijn succesvolle basisschoolperiode. Dit slechts een paar meter van één zo’n factor, een hele praktische: Isaacs oude time-outplek. De oranje zitzak ligt er nog steeds, bedoeld om even uit te rus-ten, om af te koelen bij oplopende frus-tratie of uit te razen na een uitbarsting. De formulieren voor het analyseren van een gebeurtenis en de reactie daarop worden inmiddels door andere leerlin-gen gebruikt. Isaac: ‘Die plek hebben we samen bedacht, zodat ik niet meteen naar huis hoefde als het mis ging.’

OverprikkeldAl in de kleuterklas valt het op dat Isaac geregeld van zich af slaat. Van drukke situaties, zoals de gymles, het school-plein of schooluitjes, raakt hij overprik-keld. Tegelijk is taal voor hem, zoals voor veel mensen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS), een letterlijke aangele-genheid. Dat maakt instructies uitda-gend, maar ook grapjes en plagerijtjes lastig te doorgronden en daarmee een potentiële bron van frustratie. Daarnaast belasten kleine en grote veranderingen Isaac meer dan gemiddeld. Bijvoorbeeld de overgang van vakantie naar school

of de voor de Nieuwe Regentesseschool specifieke keuzecursus: een wekelijks terugkerende situatie waarbij zo’n 160 leerlingen een creatieve activiteit doen. Lokalen fungeren als cursuslocaties en de normale groepsindeling wordt even losgelaten. Zoveel onvoorspelbaarheid is voor Isaac bijna niet te doen: ‘Dan slaat m’n hoofd op hol.’

LeerbehoeftesVoorspelbaarheid en veiligheid zijn voor kinderen met ASS essentieel. Pas als aan die voorwaarden is voldaan, komen zij aan leren toe. Gelukkig schrikt de Nieuwe Regentesseschool niet terug van een uitdaging. Integendeel. Ib-er Nartano: ‘Het is vanuit passie dat we op maat willen werken.’ Alleen: is dit Passend onderwijs avant la lettre in de praktijk wel te doen? Op de Nieuwe Regentesseschool telt elke klas dertig leerlingen. Alleen al voor Isaac een veilige omgeving creëren levert een lijst van dik twintig maatregelen op. Van elke vrijdag een weekplanning maken tot apart omkleden bij gym en dage-lijkse afspraken over het speelkwartier: met wie ga je spelen en bij wie kun je terecht? Ook mag Isaac een dagje thuis blijven als hij te moe is, een koptelefoon opzetten om rustig te kunnen werken en zijn time-outplek bezoeken wanneer hij denkt dat dat nodig is. Nu vraagt de ene afspraak meer tijd van de leerkracht dan de andere, maar toch. Het klinkt als een behoorlijke werkdruktoename. Janneke: ‘Gek genoeg ervaar ik het zo niet. Misschien scheelt het dat ik van mezelf al vrij gestructureerd ben. En het gaat om relatief kleine dingen waar ook Isaac

8 podium _ juni 2014

Page 9: Podium 5 jaargang 3

me aan herinnerde en die er makkelijk in slijten.’

Dringend beroepKinderen met ASS hebben inderdaad leerkrachten nodig die structuur bieden, aldus ib-er Nartano. Alleen vragen andere kinderen weer om andere aanpakken. Op de valreep van Passend onderwijs is de rek er nagenoeg uit, con-stateert hij: ‘Bij ons zijn alle voorwaarden al gunstig afgestemd op de begeleiding van leerlingen. Het is balanceren op de rand. Jannekes klas bijvoorbeeld telt een steeds groter aantal kinderen met speci-fieke onderwijsbehoeften. Die moet zij allemaal opvangen.’

Bezuinigingen bij de invoering van Passend onderwijs zijn afgewend, maar klassen worden niet kleiner, ‘stille bezuinigingen’ gaan gewoon door en de transities in de jeugdzorg en het nieuwe zorgvergoedingsstelsel werken belem-merend, stelt Nartano. ‘Met Isaac ging het goed, maar ik doe een dringend beroep op alle betrokkenen rond het onderwijs: houd of maak het ‘passend’ voor onze school zodat we succesverha-len kunnen blijven vertellen.’

Vroegtijdige afstemmingDe mogelijkheden in het reguliere onderwijs zijn niet eindeloos. Ook niet voor Isaac. In groep 5/6 neemt het aantal

Isaac: ‘De time-outplek hebben we samen bedacht, zodat ik niet meteen naar huis hoefde als het mis ging’

9 podium _ juni 2014

Page 10: Podium 5 jaargang 3

incidenten toe. Er vliegen voorwerpen door de klas, waaronder een schaar. ‘Dan spant het erom, want de veiligheid van de andere kinderen is een duide-lijke grens,’ aldus leerkracht Janneke. Nartano: ‘We moesten een manier vinden om Isaac te helpen zijn gedrag om te buigen zonder dat dat continue één op één begeleiding betekent.’

Vroegtijdige afstemming met experts buiten de school blijkt essentieel. Een in autisme gespecialiseerde psycho-loog begeleidt Isaac vervolgens ook op school. Daarnaast gaat hij een officieel diagnosetraject in en volgt een sociale vaardigheidstraining. Aan motivatie ont-breekt het Isaac niet, want in essentie wil hij erbij horen, meedoen met de rest en al helemaal niet ‘ontploffen’: ‘Ik probeer-de het in te houden, maar soms lukte het niet. Dan móest ik slaan, of schelden of iets kapot maken. Achteraf dacht ik dan: o, waarom heb ik dit gedaan?’

CommunicatieWanneer agressie toeneemt en de situatie penibel wordt zijn korte lijn-

‘Je moet regeltjes en standaarden los durven laten, en echt naar deze specifieke leerling willen kijken’

10 podium _ juni 2014

Page 11: Podium 5 jaargang 3

tjes tussen ouders en de school extra belangrijk. Aan zo’n open houding moet wel vooraf zijn gewerkt, zeggen de betrokkenen. In Isaacs geval ging dat vrij natuurlijk. Janneke: ‘Judith hield ons altijd al goed op de hoogte van hoe het thuis ging. Andersom stond zij open voor onze kant van het verhaal, bijvoorbeeld bij een uitbarsting. We durfden ons allebei, in het belang van Isaac, kwetsbaar op te stellen.’ Moeder Judith hanteert bovendien een pick your battles-beleid ten aanzien van de school. ‘Maar dan zonder het woord ‘’strijd’’ let-

terlijk te nemen. Je kunt niet in één keer alles op het bordje van de school leg-gen. Voor ons was het altijd het belang-rijkst dat Isaac met plezier naar school ging. Pas toen dat in orde was, ben ik bijvoorbeeld vragen gaan stellen over zijn rekenniveau.’ Om Passend onderwijs te kunnen bieden, denkt zij, moet een leerkracht opzij durven zetten wat hij of zij gewend is te doen. ‘Je moet regeltjes en standaarden los durven laten, en echt naar deze specifieke leerling willen kijken. Een kind doet namelijk alleen moeilijk als hij het moeilijk heeft.’ n

Vanuit autisme bekeken

Anke de Graaf is projectleider bij Vanuit autisme bekeken. Dit landelijke programma wil dat kinderen die zich ‘disharmonisch ontwikkelen’ een zo normaal mogelijke onderwijsloopbaan volgen. De Graaf: ‘En dat ze sowieso onderwijs krijgen.’ Want van de duizenden leerplichtige thuiszitters heeft waarschijnlijk een groot aantal te kampen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Onder ASS vallen sinds 2013 zowel PDD-NOS, het syndroom van Asperger als het klassieke autisme.Mensen die zelf gediagnosticeerd zijn of die in de rol van ouder/partner ervaring hebben met autisme runnen deels het programma. Aanleiding zijn de grote transities in de zorg. Deze raken de kwetsbare groep ASS-ers: ongeveer 1 procent van de Nederlandse bevolking. Onderwijs is een van de speerpunten. De Graaf: ‘De projectgroep Onderwijs maakt contact met GGZ, jeugdzorg, scholen en samenwerkingsverbanden die ondersteuningsarrangementen hebben gemaakt of gaan starten. Vervolgens verspreiden we deze als good practices via de website.’ Ook zijn binnen het Project Onderwijs leerlingen met ASS geïnterviewd over hun basisschooltijd. De Graaf: ‘Uit deze gesprekken komt naar voren dat alles begint met inclusief denken. Alleen als een schoolteam de houding heeft van ‘‘bij ons valt niemand uit’’, wíl het ook zoeken naar antwoorden op de onderwijsbehoeften van ieder kind.’De PO-Raad is vanaf de start bij Vanuit autisme bekeken betrokken, participeert in onderzoek en stelt haar netwerk beschikbaar. Zie www.vanuitautismebekeken.nl, doorklikken op Project Onderwijs.

11 podium _ juni 2014

Page 12: Podium 5 jaargang 3

Wat is er terecht gekomenvan de aanbevelingen van de commissie?

De erfenis van ‘Dijsselbloem’

Na aanhoudende kritiek op de onderwijsvernieu-wingen die vanaf de jaren ’90 zijn doorgevoerd, onderzocht de commissie Dijsselbloem het effect hiervan. Haar rapport hakte er zes jaar geleden flink in. Veel onderwijsvernieuwingen hebben niet het beoogde effect gehad, concludeerde de commis-sie. Om vervolgens met een aantal aanbevelingen te komen. Wat is daarvan terecht gekomen? Op verzoek van de Tweede Kamer presenteert de Onderwijsraad hierover binnenkort een rapport. podium ging over diezelfde vraag in gesprek met twee onderwijsbestuurders.

TEKST MARIJKE NIJBOER

12 podium _ juni 2014

Page 13: Podium 5 jaargang 3

Aanbevelingen Commissie Dijsselbloemdie (mede) betrekking hadden op het po

• De overheid is verantwoordelijk voor het wat, de onderwijsinhoud, en stuurt daarop met kerncurriculum, examens, toezicht. De scholen gaan over het hoe: de inrichting van het onderwijs en het pedagogisch-didactisch klimaat;

• Overheid en onderwijs moeten elkaars verantwoordelijkheden respecteren en de politiek moet terughoudender zijn;

• Invoering leerstandaarden en canonisering, zodat de onderwijsdoelen helder zijn;

• Herwaardering van basiskennis en basisvaardigheden. Voor kwaliteitsbewaking en tijdig zien van achterstanden: een begin- en eindtoets;

• Toekomstige onderwijsvernieuwing op basis van degelijke evaluatie en probleemanalyse;

• Invoering wettelijke norm voor onderwijstijd;• Middelen voor zorgleerlingen oormerken, aantonen welk deel van het budget

naar het primaire onderwijsproces gaat;• Horizontale verantwoording over resultaten, schoolklimaat, inzet middelen.

‘Hèhè, eindelijk,’ klonk het in het kantoor van Huub van Blijswijk toen ‘Tijd voor Onderwijs’ uitkwam, het rap-port van de commissie Dijsselbloem. De huidige voorzitter CvB bij BOOR in Rotterdam vervulde diezelfde functie destijds bij Lucas Onderwijs in Den Haag. Het leek toentertijd alsof de politiek dacht dat zij, door aan een paar ‘onderwijsknoppen’ te draaien, maatschappelijke veranderingen kon regelen. Van Blijswijk: ‘Wij zeiden tegen elkaar: de overheid realiseert zich eindelijk dat de samenleving niet zo maakbaar is.’Hij was geenszins verbaasd over de

conclusie dat de vele vanuit de politiek gedropte opdrachten aan het onderwijs weinig hebben opgeleverd. ‘Vaak loopt er naast zo’n opdracht een andere, zwaarwegende agenda. Zo vindt men de laatste tijd bijvoorbeeld dat er een ‘‘ongebreidelde groei’’ is van sbo en so. Die moet nodig worden beteu-geld. De start van Passend onderwijs is primair ook niet ingegeven door de wil om het beter te doen, maar door financiële beheersbaarheid. Dat soort maatregelen wordt overgoten met een pedagogisch-didactisch sausje waar niemand in gelooft. Hetgeen zorgt voor een gebrek aan draagvlak.’

13 podium _ juni 2014

Page 14: Podium 5 jaargang 3

Huub van Blijswijk: ‘De overheid stuurt via subsidies; dat is inconsequent’

De scepsis jegens de overheid was sowieso al aangewakkerd na het flop-pen van grote overheidsprojecten: de Haagse tramtunnel, de Stopera, de Betuwelijn: ‘Allemaal projecten met de overheid aan het stuur, waarbij je kunt afdingen op de kwaliteit. De overheid doet het niet beter dan het bedrijfsle-ven of het particulier initiatief.’

‘Even bukken’Ook Bert Dekker, directeur-bestuurder bij Proominent Primair Onderwijs in Ede, was destijds onder de indruk van het rapport van de Commissie Dijsselbloem. Dekker was destijds algemeen directeur bij de Stichting Gearhing in Bolsward. ‘Wat ook indruk op ons maakte was het feit dat de commissie onder leiding van een PvdA’er zulke sterke kritiek uitte op onderwijsbeleid waarin de PvdA zo’n belangrijke rol had gehad. De commis-sie was ook overduidelijk over de hand die de overheid had in het regelen van dingen voor het onderwijs, zonder het onderwijs.’Dekker en zijn collega’s herkenden zich in de conclusies. ‘Binnen het onderwijs was er veel onbegrip over al die hervormingen. De houding was: even bukken, het gaat wel weer over. Ik was blij met de aanbevelingen, omdat die de discussie weer verleg-den naar goed onderwijs. Het gesprek ging in die tijd namelijk vooral over reorganisaties. En het was voor ons belangrijk om te weten: wij regelen de processen en de overheid gaat over de opbrengsten.’

14 podium _ juni 2014

Page 15: Podium 5 jaargang 3

Een tweede angel is wat Dekker betreft de bekostiging. ‘Ik ben tegen pro-jectmatige financiering. Aan dat geld worden namelijk eisen verbonden. Dat leidt tot slecht onderwijs. Kijk maar naar Amerika, waar alles projectmatig wordt gefinancierd. Een Nederlands voor-beeld vind ik School aan Zet, een door de overheid gestuurd project. Bij dat project lekken veel van de opbrengsten weg omdat het onderwijs hier niet zelf om heeft gevraagd. De overheid moet gewoon een goede leerlingbekostiging verstrekken en tegen de uitvoerders zeggen: we willen dat de opbrengsten die we samen hebben afgesproken, worden gehaald. Als dat niet lukt, gaan we samen analyseren hoe dat kan.’

Sturende inspectieOver die financiering is Van Blijswijk het roerend met Dekker eens. ‘Kort na Dijsselbloem verschenen alweer de eerste doelsubsidies. Momenteel zijn er bijvoorbeeld weer budgetten beschikbaar voor opleiden in de school. Opleiden is goed, maar zo moet het niet. Nu krijgt de samenwerking tussen pabo en school hier geld voor, terwijl er op dit moment voor die school mis-schien andere zaken veel dringender zijn. De overheid stuurt via subsidies en dat is inconsequent.’

KleutertoetsDekker had destijds echter geen hoge verwachtingen over de impact van het rapport. ‘Wij dachten dat het in een diepe la zou belanden, maar dat is niet gebeurd. Er is serieus mee omgegaan en het rapport is nog steeds actueel.’ Hij vindt dat veel aanbevelingen in de jaren erna goed zijn opgevolgd. Zo is opbrengstgericht werken op de agenda gekomen. ‘Rond dezelfde tijd dat Dijsselbloems rapport ver-scheen, is de PO-Raad opgericht. De toenmalige voorzitter, Kete Kervezee, heeft opbrengstgericht werken tot doel gemaakt. De aandacht hiervoor wordt tegenwoordig echter steeds meer afgeleid door andere zaken. Als je niet uitkijkt gaat er op je scholen meer aandacht naar de marketingfor-mule dan naar goed onderwijs.’ In het bewaken van de juiste focus ligt vol-gens Dekker een belangrijke taak voor onderwijsbestuurders.Hij ziet nog een paar politieke angels. ‘Neem de beginmeting die Dijsselbloem adviseerde. Die ligt gevoelig; som-migen wijzen hiernaar en zeggen: we gaan naar een toetscultuur. Dat zie ik anders. Het gaat erom dat je voldoende te weten komt over de kinderen die binnenkomen, zodat je hun onderwijs-behoefte kunt bepalen. Hoe zit het met hun geletterdheid, woordenschat, in hoeverre zijn ze gesocialiseerd in een groep? Als je dat weet kun je een pas-send arrangement leveren.’ Zelf zou hij graag zien dat een standaard vragenlijst wordt ingevuld in nauwe samenspraak met ouders, peuterspeelzaal of kinder-opvang en professionals.

Bert Dekker: ‘De houding was: even bukken, het gaat wel weer over’

15 podium _ juni 2014

Page 16: Podium 5 jaargang 3

Van Blijswijk heeft, anders dan Dekker, de indruk dat ‘Dijsselbloem’ al snel weer is vergeten. ‘We zouden minder onderwijsvernieuwingen doorvoeren, en dat doordachter gaan doen. Er is af en toe even windstilte geweest, maar de inspectie breekt met die afspraak. Hun kijkwijzer heeft wel degelijk een sturende werking.’De onderwijssector is er zelf mede de oorzaak van dat de verhouding met de politiek nog niet de gewenste vorm heeft aangenomen, vindt hij. ‘De poli-tiek heeft nog steeds de neiging om, zodra zich een incident voordoet, met nieuwe wet- en regelgeving te komen. Als het onderwijs beter verantwoor-ding aflegt, zal dat zeker helpen om de politiek op gepaste afstand te houden. Die beweging is in gang gezet; Vensters PO en VO zijn daar een onderdeel van. Maar het kan nog beter, verticaal én horizontaal. Je zal zien: als onze kwali-teit onbetwist is, zal de politieke druk afnemen.’

RanglijstjesOok voor wat betreft PISA en andere internationale ranglijsten, lijkt Dijssel-bloems advies vergeten. De com missie plaatste kanttekeningen bij zowel de opzet van deze toetsen als de inter-pretaties die eraan worden gegeven. Zorgen over de Nederlandse scores op deze toetsen domineren echter nog steeds menige onderwijsdiscussie. Van Blijswijk: ‘Landen die hoog scoren hebben kennelijk een goede kennis-overdracht. Maar in Nederland hechten wij ook belang aan zelfstandigheid en levensgeluk. We willen dat kinderen

zich breed ontplooien en hun eigen kompas ontwikkelen. Als we daarop inzetten zullen onze scores misschien aanvankelijk dalen, maar krijgen we mensen die beter zorgen voor hun omgeving.’Op dit punt mag de sector volgens Van Blijswijk wel wat eigenwijzer wor-den. Het onderwijsveld gaat over het hoe, maar zou daarnaast een steviger visie moeten ontwikkelen op het wat. Scholen en schoolbesturen moeten zich niet alleen maar richten op wat

Bert Dekker: ‘Er is serieus met het rapport omgegaan en het is nog steeds actueel’

16 podium _ juni 2014

Page 17: Podium 5 jaargang 3

de buitenwereld vindt, maar eigen kwaliteitsnormen definiëren. Wat hem betreft worden die op een brede leest geschoeid. ‘Betere leerprestaties zijn belangrijk, maar vormen een erg smalle focus. Kennis moet gepaard gaan met

Huub van Blijswijk: ‘De kijkwijzer van de inspectie heeft wel degelijk een sturende werking’

het juiste gedrag en de juiste attitude, met democratisch burgerschap. Zonder die bagage wordt een kind niet succes-vol in de maatschappij.’Je kunt, samenvattend, debatteren over de vraag in hoeverre de aanbevelingen van ‘Dijsselbloem’ leidden tot duur-zame verbeteringen. Feit is wel dat dit rapport een aantal belangrijke knelpun-ten heeft geagendeerd en het onder-wijsveld en de politiek beter bewust heeft gemaakt van hun eigen specifieke rol. n

‘In Nederland hechten wij ook belang aan zelfstandigheid en levensgeluk. We willen dat kinderen zich breed ontplooien en hun eigen kompas ontwikkelen.’

17 podium _ juni 2014

Page 18: Podium 5 jaargang 3

Goed toegeruste medezeggenschapsraad werkt ‘t beste

Sparrenmet de MR

podium _ juni 201418

Page 19: Podium 5 jaargang 3

Goed toegeruste medezeggenschapsraad werkt ‘t beste Een goede medezeggen-schapsraad houdt de directie scherp. Een voorwaarde is wel dat het schoolbestuur en de (G)MR weten hoe je het spel moet spelen. Het recente ‘Advies goede medezeggenschap’ doet hiervoor aanbevelingen, die worden gesteund door werkgevers-, werknemers- en ouderorganisaties.

TEKST MIRJAM JANSSEN

In 2007 trad de Wet Medezeggenschap in werking. Toen deze wet, als afgespro-ken, vijf jaar later werd geëvalueerd, bleken er vier knelpunten te zijn: de informatievoorziening moest beter, de medezeggenschapsraden opereerden niet professioneel genoeg, de school-directeur trad – ten onrechte – vaak op als adviseur van de MR en de MR had geen budget om zelf deskundigen in te huren. Vertegenwoordigers van werkgevers-, werknemers- en ouderor-ganisaties traden naar aanleiding van de evaluatie in overleg over de manier waarop daarin verbetering kon worden gebracht. Na de nodige onderlinge dis-cussie leidde dat tot het ‘Advies goede

medezeggenschap’ dat onlangs werd gepubliceerd. Daarin staan 21 ‘gedrags-ankers’ die alle betrokkenen tot leidraad kunnen nemen.‘Het is de bedoeling dat dit advies uit-eindelijk een plek krijgt in de code goed bestuur en leidt tot versterking van medezeggenschap in de breedste zin van het woord,’ zegt Philippe Abbing, programmamanager van het project Versterking medezeggenschap namens de dragende organisaties.Zowel in de MR, die op schoolniveau opereert, als in de gemeenschappe-lijke medezeggenschapsraad (GMR), die op bestuursniveau opereert, zitten vertegenwoordigers van ouders en personeel. Het belang van een goede (G)MR kan volgens Abbing niet worden onderschat. ‘Een onderwijsorganisatie mag blij zijn met een goede (G)MR die tegenwicht biedt. Het gaat erom dat beide partijen het spel goed spelen; dat maakt het beleid sterker en daarmee de school.’Dat is ook de ervaring van Wim Lengkeek, beleidsadviseur onderwijs voor verschillende schoolbesturen in Overijssel. Lengkeek geeft advies en trainingen over medezeggenschap. ‘Een goed functionerende GMR kan een schoolbestuur helpen effectiever te besturen. Voor een directeur kan een MR toegevoegde waarde hebben, omdat hij daarmee direct de mening van de ouders kan horen. Zij zijn heel belangrijk voor de identiteit van een school. Zij kunnen duidelijk maken waarom zij voor de school hebben gekozen en wat zij verwachten.’Ook voor ouders heeft betrokkenheid

19 podium _ juni 2014

Page 20: Podium 5 jaargang 3

Wim Lengkeek: ‘De ouders in de MR kunnen duidelijk maken waarom zij voor de school hebben gekozen en wat zij verwachten’

Veel scholen hebben moeite om ouders te vinden voor de MR. ‘Ouders zijn vaak huiverig zichzelf aan te melden voor de verkiezingen. Het kan beter werken als je mensen vraagt zich kandidaat te stel-len,’ zegt Lengkeek. ‘Als ouders zien dat de MR op hun school goed functioneert, is de bereidheid over het algemeen groter. Je hebt het meest aan ouders die kunnen overzien waar het school-bestuur mee bezig is. Vaak zijn dat toch de hoger opgeleiden.’In ieder geval moet de MR zorgen dat

bij de MR meerwaarde, vindt Marijke Heine, die jarenlang MR-voorzitter was van een grote basisschool in Nieuwerkerk aan den IJssel. ‘Je praat in een breder perspectief mee over de toe-komst van de school, met het oog op de kwaliteit van het onderwijs. Niet alleen voor jouw kind, maar voor alle leerlin-gen. Het is ook leuk om mee te denken met het team en de directie over hoe alles nog soepeler kan verlopen. De bestuurlijke ervaring die je gaandeweg opdoet, is mooi meegenomen.’Om de MR goed uit de verf te laten komen, zegt Lengkeek, moet deze posi-tief worden benaderd. ‘Als de school-leiding erg op zichzelf is gericht, krijg je twee soorten reacties van ouders: of ze gaan ertegenaan beuken, of ze doen niet meer mee omdat ze denken dat er toch niet naar hen wordt geluisterd.’

Overzicht bewarenZorg wel dat je goede afspraken maakt, adviseert Lengkeek. ‘De MR heeft recht op alle informatie, maar het heeft weinig zin als de directie alles over de schut-ting kiepert. Je kunt het beste aan het begin van het schooljaar in onderling overleg goed afspreken waar de MR over gaat meepraten, met het schoolplan en het vierjarenplan als uitgangspunt.’ Het helpt om speerpunten op te stellen. ‘Praat bijvoorbeeld over het oordeel van de Onderwijsinspectie over de school, of over de inhoud van de schoolgids. Het is in ieder geval belangrijk dat de MR al in een voortraject bij de gekozen onder-werpen wordt betrokken. Natuurlijk kun-nen er ook ad hoc-zaken langskomen, maar laat dat niet te vaak gebeuren.’

20 podium _ juni 2014

Page 21: Podium 5 jaargang 3

de leden onderling op één lijn zit-ten. Lengkeek: ‘De MR moet ook het overzicht bewaren en zich realiseren dat het geen bestuur is. Het bestuur kan het beleid vormgeven en is eindverant-woordelijk. De MR kan meepraten en zijn mening geven, maar neemt geen beslissingen. ‘

Samen prioriteiten stellenAlbert Helder is bestuurder van Proloog, een schoolbestuur in Leeuwarden dat na de zomer van 18 naar 23 scholen uitbreidt. Hij over-legt regelmatig met de GMR. ‘Na de uitbreiding telt onze GMR zes ouders en zes personeelsleden. De GMR is voor ons een goede sparringpartner. Aan het begin van het schooljaar heb-ben we met de GMR een strategische agenda opgesteld. Zo stel je samen de prioriteiten vast en voorkom je dat de GMR verdwaalt in gedetailleerde beleidsstukken. Het werkt beter als je de agendapunten vanuit de onderlinge samenhang benadert.’ Wat Helder betreft moet de GMR echt inzetten op de grote lijnen. ‘Het wordt contrapro-ductief als de leden bij vergaderingen gaan vluchten in statuten en reglemen-ten. Dan is de inhoud niet meer de kern van het verhaal.’Proloog heeft een zware tijd achter de rug en moest de afgelopen jaren sane-ren. ‘Er waren rigoureuze maatregelen nodig,’ zegt Helder. ‘De GMR heeft toen zijn verantwoordelijkheid genomen. Dat deed pijn, maar de keuzes zijn goed uitgepakt.’ Inmiddels moet het school-bestuur opschalen, omdat een naburig schoolbestuur wordt opgeheven.

Ook daarover zal de GMR meepraten. Helder heeft er vertrouwen in dat het goed zal gaan. Toch vindt hij de wijze waarop de medezeggenschap op Nederlandse scholen is geregeld niet handig. ‘We zouden beter een onderne-mingsraad voor het personeel kunnen creëren en een cliëntenraad voor de ouders. Je ziet nu dat de belangen en de belangstelling vaak erg uiteenlopen. Ouders en personeelsleden kijken op een andere manier naar de school. Het zou handiger zijn die verschillen vorm te geven in verschillende organen.’

Albert Helder: ‘Onze GMR heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. Dat deed pijn, maar de keuzes zijn goed uitgepakt’

21 podium _ juni 2014

Page 22: Podium 5 jaargang 3

Op de remAndré Joosten, advocaat bij Sprengers advocaten, is gespecialiseerd in mede-zeggenschap. ‘Wij komen heel diverse problemen tegen bij medezeggenschap op scholen. De MR mag in principe over alle onderwerpen meepraten, maar is niet op ieder terrein deskundig. De MR had tot voor kort slechts een beperkt budget. Het wordt nu terecht ook wet-telijk mogelijk dat een MR die deskun-dige ondersteuning nodig heeft, dit in overleg met het bestuur door de school kan laten betalen. Dat heeft voordelen voor de school: als je een volwassen gesprekspartner wilt hebben, moet je die ook in staat stellen deskundig advies in te huren.’Wat Joosten betreft hoeven er geen grenzen te worden gesteld aan mede-zeggenschap. ‘Wat je wel ziet is dat het personeel van een school soms beter weet hoe de zaken lopen. Als het bevoegd gezag dan met voorstellen

Hoe is de medezeggenschap geregeld?

Elke basisschool heeft verplicht een MR, waarin ouders en personeelsleden zitten. Als onderwijsinstellingen uit meer dan één school bestaan hebben ze een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De MR heeft drie rechten: informatierecht (het bestuur moet tijdig alle informatie geven), adviesrecht (het schoolbestuur moet besluiten voorleggen) en instemmingsrecht (voor bepaalde besluiten is instemming van de MR nodig).

André Joosten: ‘De MR mag in principe over alle onderwerpen meepraten, maar is niet op ieder terrein deskundig.’

Foto: Jouk Oosterhof-Sprengers

22 podium _ juni 2014

Page 23: Podium 5 jaargang 3

Trainingen voor de MR

Binnen het project Versterking medezeggenschap, dat loopt tot 1 januari 2016, gaat de PO-Raad meehelpen handreikingen te ontwikkelen voor het veld. Deze handreikingen zullen in november beschikbaar zijn. Ook bestaat binnen het project de mogelijkheid voor advies en begeleiding. Dit wordt zo ingericht dat een schoolbestuur en de MR aparte begeleiders krijgen met adviezen die op hun behoeften zijn toegesneden.

Meer informatie: www.versterkingmedezeggenschap.nl, www.infowms.nl

Philippe Abbing: ‘Het schoolbestuur en de MR moeten professioneel leren denken en geschillen zien als een zakelijk verschil van inzicht’

komt die niet werken, trappen ze op de rem. Het is in dit soort gevallen belang-rijk dat de MR en de schoolleiding het gemeenschappelijke belang blijven zien. De directeur moet de MR niet gaan passeren.’Programmamanager Philippe Abbing is het daarmee eens. ‘Het schoolbestuur en de MR moeten leren professioneel om te gaan met geschillen. Ze moe-ten dat niet uitleggen als ruzie, maar als een zakelijk verschil van inzicht.’ Volgens Abbing is het belangrijk dat scholen en MR’en leren hoe het spel werkt. ‘Ongeveer de helft van de mede-zeggenschapsraden volgt trainingen, maar er is nog steeds een grote groep die zich niet laat scholen. Dat is jammer, want zo kunnen zij minder effectief functioneren. Ik wil de komende tijd met het project Versterking medezeg-genschap proberen ook deze groep te bereiken.’ n

23 podium _ juni 2014

Page 24: Podium 5 jaargang 3

Samen professionaliserenin een lerend netwerk

Leren van je collega’sVijf schoolbesturen uit de regio Delflanden en de Bollenstreek kwamen bij elkaar rond een gelegenheidsonderwerp. Dat beviel zo goed dat ze dit voorjaar besloten om samen een lerend netwerk te vormen. Zo willen de bestuurders zichzelf professionaliseren om, uiteindelijk, ook hun scholen beter van dienst te kunnen zijn.

TEKST IRENE HEMELS

24 podium _ juni 2014

Page 25: Podium 5 jaargang 3

Het is maandagochtend en nog vroeg, maar in Delft schijnt de zon al gul. De schoolbestuurders Wim Schut en Reinoud de Vries vertellen over hun net opgerichte lerend netwerk. ‘De groep is eigenlijk organisch gegroeid,’ zegt Wim Schut, lid van het college van bestuur van SCO Delft e.o. en algemeen bestuurslid van de PO-Raad. ‘Dat vind ik ook het mooie ervan. Je komt elkaar tegen, je bespreekt wat met elkaar. Er is een persoonlijke klik, er is lol onder elkaar. Zonder die elementen mis je het vertrouwen en de veiligheid om je kwetsbaar op te stellen. We hebben de laatste jaren al eerder gezamenlijke studiedagen georganiseerd, onder meer over onze identiteit als christelijke orga-nisatie. Raakvlakken genoeg.’De netwerkbijeenkomsten worden geblokt in de agenda, daar mag niks tussenkomen.

De precieze vorm van het netwerk is nog niet uitgekristalliseerd, maar ideeën

zijn er wel. Schut: ‘We leven in een netwerksamenleving. Alles is gericht op verbinding zoeken met elkaar. Als ik een rekendidacticus zoek en een ander lid van het netwerk heeft een excellente rekenspecialist, dan verbinden we dat met elkaar. Ik ga dan echt geen expert van buiten inhuren. Het is logischer om elkaar te helpen, en dat ondersteunt de lerende cultuur die we willen hebben binnen onze organisatie.’

Hoe wordt het onderwijs er beter van wanneer de schoolbestuurders inves-teren in een lerend netwerk? Schut: ‘Als je een lerende organisatie wilt zijn, moet je dat als bestuur zelf ook voorleven.’ Reinoud de Vries¸ directeur-bestuurder van Octant met scholen in Pijnacker, Nootdorp en Den Haag: ‘Een sterk bestuur is een voorwaarde om een goede school met goed onderwijs te hebben. Je houdt je als schoolbestuur-der met veel beleidsterreinen bezig, en elke keuze heeft gevolgen voor de kwa-

Wim Schut: ‘We leven in een netwerksamenleving; alles is gericht op verbinding zoeken met elkaar’

25 podium _ juni 2014

Page 26: Podium 5 jaargang 3

liteit op de school. Dan is het belangrijk je af te vragen of je het voldoende goed doet. Ik verwacht van collega-bestuur-ders schouderklopjes en complimenten, maar ook kritische vragen over mijn werk en zeker ook over onderwerpen waarmee ik aan de slag moet. Dan kom je vanzelf bij kwaliteitsverbetering van het onderwijs uit.’

Over de grenzen kijkenDe Vries zegt dat het netwerk hem scherp houdt en stimuleert. ‘Het gaat erom over je eigen grenzen heen te kij-ken. Voor mij betekent dat ook over de grenzen heen kijken van het onderwijs. Toen wij onze kwaliteitszorg ontwik-kelden, bezochten we bijvoorbeeld een ziekenhuis. Ook de politie is al ver met zijn bestuurlijke ontwikkeling. Ik zou daar graag een kijkje nemen.‘ Hij pleit ook voor collegiale visitaties. ‘Ik denk dat dit een hele goede manier is om als bestuurder en als organisatie verder te komen. Ik kijk anders naar de dingen

Reinoud de Vries: ‘Ik verwacht van collega-bestuurders ook kritische vragen over mijn werk en zeker ook onderwerpen waarmee ik aan de slag moet’

dan Wim. Die interactie zoeken we, en daar wordt onze eigen organisatie alleen maar beter van.’Collega-bestuurder Schut maakt een vergelijking met Louis van Gaal en Johan Cruyff. ‘Beiden slaagden ze erin om Ajax tot kampioen te maken, maar ze deden dat elk op hun eigen manier. Het gaat niet om het zoeken naar één manier, maar om het binnenhalen van een andere blik op je organisatie. Ik geloof erg in elkaar inspireren. Ik ben moe van de goeroes, al die experts van buiten die komen vertellen hoe het moet. Ik haal meer inspiratie uit een collega die mij vertelt over zijn werk en hoe hij dat doet.’

Bestuurlijke opgaveDe Commissie Meurs onderzocht in opdracht van de PO-Raad hoe schoolbe-sturen zichzelf beter kunnen toerusten voor hun taak. De commissie beschrijft in haar rapport Professionalisering van besturen in het primair onderwijs het

26 podium _ juni 2014

Page 27: Podium 5 jaargang 3

Voorlopig heeft het netwerk voldoende gespreksstof. Op de agenda staan bijvoor-beeld de beoordeling van en gespreks-voering met directeuren, en de wijze van rapporteren aan de raden van toezicht. Schut: ‘Ook weet ik zeker dat wij van andere scholen nog veel kunnen opste-ken op onderdelen van de bestuurlijke opgave. Voor ons zou dat het gebruik van ICT als leermiddel zijn. We boeken daarin onvoldoende vooruitgang.’ De Vries: ‘Door aan iemand anders iets te leren, leer je zelf ook. We willen elkaars aanwezige exper-tise breed inzetten, ook op bestuurlijk niveau. Ik wil meer weten over opleiden in de school. Die expertise is sterker ontwik-keld bij Wim. Daar kan onze organisatie wat van opsteken.’

Bestuurder is kwetsbaarWe vragen Edith Hooge, bijzonder hoogle-raar Onderwijsbestuur aan de Universiteit van Tilburg en lid van de commissie Meurs, om te reageren op het verhaal van deze schoolbestuurders. Zij zegt dat ze veel elementen herkent. ‘De functie van bestuurder is niet alleen eenzaam, maar ook erg kwetsbaar vanwege de hiërarchische positie in de organisatie. Schoolbestuurders kunnen daarom veel

belang van het scherp voor ogen heb-ben van de eigen bestuurlijke opgave. Vervolgens zouden bestuurders moeten kijken of hun bestuurlijke vermogen hierbij past. Professionalisering is dan een logische vervolgstap. Schut denkt dat hij en de andere netwerkleden een zeer vergelijkbare bestuurlijke opgave hebben: ‘De kern van die opgave en wat dat van jou vraagt als bestuurder is voor elke school in onze regio vergelijkbaar.’De Vries van Octant is het daarmee eens. ‘Er zijn geen werelden te overbruggen. Ik verwacht hooguit accentverschillen. Ik zie veel overeenkomsten. We zijn alle vijf christelijke schoolbesturen en ook regi-onaal verbonden. Er zijn weliswaar ver-schillende bestuurlijke modellen, maar we vinden het alle vijf belangrijk dat we een lerende organisatie zijn en willen dat op alle niveaus binnen de organi-satie terugzien. Dus ook op bestuurlijk niveau. Hoe hoger je in de hiërarchie komt, hoe eenzamer de posities. Ik stel me soms de vraag: doe ik de dingen wel goed? Er geldt zo vaak de waan van de dag. Dan is het goed om met collega’s in gesprek te gaan. Wij kiezen ervoor om dat op een gestructureerde manier te doen.’

Wim Schut: ‘Het gaat niet om het zoeken naar één manier, maar om het binnenhalen van een andere blik op je organisatie’

Reinoud de Vries: ‘Hoe hoger in de hiërarchie, hoe eenzamer de positie. Dan is het goed om met collega’s in gesprek te gaan’

27 podium _ juni 2014

Page 28: Podium 5 jaargang 3

Proportioneel toezicht

Bij het professionaliseren van besturen is ook de rol van de toezichthouder heel belangrijk. Die gedachte werd recent onderstreept door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid met het adviesrapport ‘Van tweeluik naar driehoeken. Versterking van interne checks and balances bij semipublieke organisaties’. Het advies pleit ervoor om het zelfcorrigerend vermogen van semipublieke organisaties te versterken. Dat kan door de interne tegenspraak beter te organiseren.De onlangs verschenen brochure ‘Toezicht houden onder de loep. Het intern toezicht in het primair onderwijs’ gaat ook in op de waarde van intern toezicht. De brochure richt zich op de basisprincipes en de drie pijlers (onderwijskwaliteit, organisatieontwikkeling en HRM, en financiën) van goed bestuur, en de taken en benodigdheden van de toezichthouder. Bij goed toezichthouden gaat het om ‘proportioneel toezicht’. Afwisseling van ‘dichtbij’ en ‘veraf’ vraagt om een hoge mate van deskundigheid en rolbewustheid en dat moet geleerd worden, aldus auteur Juliette Vermaas. Bestuurder Wim Schut wijst op de spanning die hij ervaart. ‘Het interne en het externe toezicht zitten allebei een beetje in een kramp. Incidenten in het onderwijs hebben ertoe geleid dat het toezicht is verhard. Bij veel schoolbesturen is te weinig sprake van proportioneel toezicht. Ik zou zeggen: geef bestuurders de tijd om dat te ontwikkelen.’

28 podium _ juni 2014

Page 29: Podium 5 jaargang 3

leren van elkaar. Door bij elkaar in de keuken te kijken, kennis en ervaring te delen over hoe je dingen doet en door fouten of uitglijders als teaching cases te bespreken.’ Cruciaal hierbij zijn onderling vertrouwen en veiligheid, zodat men-sen zich kwetsbaar durven opstellen. Hooge: ‘Daarom is het belangrijk dat er in deze vormen van professionalisering geen beoordelings- of afrekenelementen sluipen. Wat we moeten vermijden is dat visitatierapporten openbaar worden gemaakt, of dat externe auditoren op basis hiervan een oordeel gaan geven.’

ALV over professionaliseringOp de algemene ledenvergadering van 5 juni hebben de leden van de PO-Raad een aantal besluiten genomen over de professionalisering van besturen. De leden zijn het erover eens dat Goed Bestuur geen vrijblijvende zaak is. Ze hebben afgesproken dat ze elkaar aanspreken op hun verantwoordelijkheid. De PO-Raad richt in het najaar van 2014 een aantal lerende netwerken in, waarbij besturen aan de hand van een zelfevaluatie gestructureerd en systematisch werken aan een eigen leervraag.

Edith Hooge: ‘Het is belangrijk dat er in deze vormen van professionalisering geen beoordelings- of afrekenelementen sluipen’

Hooge vindt dat deze schoolbesturen op de goede weg zijn. ‘Juist omdat ze zoveel belang hechten aan een goede relatie met elkaar. Ik zie veel regio-nale leernetwerken van onderwijsbe-stuurders ontstaan. Dat is een goede ontwikkeling.’ De bijzonder hoogleraar heeft nog één advies: ‘Ik zou zorgen dat er voldoende ‘‘blik van buiten’’ en externe informatie, kennis en expertise worden bijgehaald. Ook het buiten de eigen regio leren over andere bestuur-lijke opgaven en andere ambities komt de professionaliteit ten goede.’ n

29 podium _ juni 2014

Page 30: Podium 5 jaargang 3

samen-werken

Btw op‘Elk schoolbestuur zou zijn btw-positiein kaart moeten brengen’

30 podium _ juni 2014

Page 31: Podium 5 jaargang 3

De btw-vrijstelling in het onderwijs: we zijn eraan gewend en gehecht, maar als instellingen gaan samenwerken komt de vanzelfsprekendheid hiervan in het geding. Bij Passend onderwijs bijvoorbeeld, of bij het inrichten van integrale kindcentra. Huurt een school een ambulant begeleider of een pedagogisch medewerker in, dan ziet de fiscus graag 21% van die kosten bijgeschreven op zijn rekening. Hetzelfde geldt bij het uitlenen van leerkrachten of het doorschuiven van subsidiegelden. Btw maakt het onderwijs 21% duurder. De PO-Raad is in gesprek met de ministeries van Financiën en OCW over een oplossing.

TEKST LISET TE BLANKESTIJN

Niels Vos kent het probleem. Hij is directeur van De Onderwijsspecialisten: 19 scholen voor speciaal onderwijs (po en vo) in Gelderland. ‘We doen zaken met 17 samenwerkingsverbanden. Samen geven we de lichte zorg aan onze leerlingen vorm. Maar bij de inzet van deze mensen op onze scholen stuiten we op de btw-problematiek. Dit speelt vooral bij de inhuur van ambulant begeleiders. Als we daarover btw moe-ten betalen komt er 21% bovenop de kostprijs. Onterecht, want een samen-werkingsverband levert immers ook (onbelaste) onderwijsdiensten. Ik ver-trouw erop dat dit wel weer goed komt. Er is een wetswijziging nodig. Die komt

er vast, maar de overheid is traag in haar beraadslagingen. Mogelijk hadden de samenwerkingsverbanden dit eerder moeten aankaarten. Ten tijde van Weer Samen Naar School speelde hetzelfde, toen is het uiteindelijk toch geregeld. Een regionale oplossing kan ook, dan moet de belastinginspecteur zijn goed-keuring verlenen. Dat maakt mij niet uit; als we maar een boterbriefje krijgen.’

MisverstandIn het onderwijs heerst er een wijdver-breid misverstand, weet Paul Geurten, bij accountancy- en adviesbedrijf PwC lid van het managementteam van de sectorgroep Onderwijs. ‘Men denkt: we

31 podium _ juni 2014

Page 32: Podium 5 jaargang 3

zijn als onderwijsinstelling vrijgesteld. Maar die vrijstelling geldt echt alleen voor het verstrekken van onderwijs en activiteiten die daar nauw mee samenhangen. Alle andere activitei-ten zijn in principe btw-belast. Geeft een leerkracht tijdelijk ergens anders les? Detachering, vindt de fiscus, dus: btw afdragen. Projectsubsidies van de gemeente, provincie of het Rijk? Kunnen ook btw-belast zijn. Wordt er met mensen en middelen geschoven, bijvoorbeeld vanwege de Wet Passend onderwijs? Als je dit niet vooraf goed regelt, zal er btw afgedragen moeten worden.’ Dit is voor de meeste school-besturen zeer ongewenst; dat geld is hard nodig voor het primaire proces. Daarom inventariseert PwC nu samen met de PO-Raad welke knelpunten de huidige fiscale regelgeving oplevert, om oplossingen te kunnen voorstellen en bewerkstelligen.

SamenwerkenIn de Wet op de omzetbelasting (1968) is een vrijstelling voor onderwijs opge-nomen vanwege het grote maatschap-pelijke belang van onderwijs: geen kostprijsverhogende belastingdruk op de zo belangrijke overdracht van kennis en vaardigheden. De Nederlandse wet is gebaseerd op de Europese btw-regelgeving. De vrijstelling staat nu in de belangstelling door de actualiteit (de invoering van Passend onderwijs), maar de belangstelling binnen het primair onderwijs voor btw neemt sowieso al enkele jaren toe, vertelt Geurten. ‘Dit komt door de professionaliseringsslag die de sector doormaakt. Bestuurders

en toezichthouders eisen tegenwoordig dat de fiscaliteit steeds op orde is. Men duldt geen verrassingen. Bovendien realiseert de Belastingdienst zich dat er veel te halen is in het onderwijsveld. De fiscus benadert schoolbesturen actiever dan vroeger.’

Tussen de orenGeurten vindt het belangrijk dat school-besturen zich bewust zijn van fiscaliteit. ‘Dit moet meer tussen de oren komen. Ik vind dat anno 2014 ieder schoolbestuur zijn btw-positie in kaart zou moeten brengen. Allerlei stakeholders verwach-ten ook dat je ‘in control’ bent. Daar kun je een btw-specialist bij inschakelen, om

Niels Vos: ‘Er is een wetswijziging nodig. Die komt er vast, maar de overheid is traag’

32 podium _ juni 2014

Page 33: Podium 5 jaargang 3

eens samen het hele proces te doorlo-pen. Laat je niet verrassen. Btw-claims kun je in veel gevallen voorkomen, bijvoorbeeld door je contracten zorg-vuldig te formuleren. Spreek je over het ‘uitlenen van personeel’, dan moet er als je het niet goed regelt eigenlijk steeds btw afgedragen worden. Maar als er sprake is van het ‘inzetten van onder-wijspersoneel op een andere locatie’, dan kun je op basis van rechtspraak en regelgeving in veel gevallen een vrijstelling realiseren. Zorg ook dat je bij de Belastingdienst een ANBI-status (algemeen nut beogende instelling) krijgt. Anders kan de fiscus het schuiven met gelden ook nog eens als een belaste schenking aanmerken.’ Oplettendheid is dus geboden. ‘Pas niet alleen de Nederlandse maar ook de Europese wetgeving zo goed mogelijk toe. Soms is de Europese wet gunstiger. Kijk vooral ook naar de goedkeurende besluiten van het ministerie van Financiën. Nu is er bijvoorbeeld een verzamelbesluit in de maak over btw op onder andere remedial teaching. Administrateurs en schoolbestuurders zouden deze ontwik-kelingen moeten volgen.’

VoordeelIn sommige gevallen is de btw-last niet te vermijden,’ vertelt Geurten. ‘Bijvoorbeeld als je als schoolbestuur een subsidie krijgt. Soms is die gewoon belast, dat kun je niet achteraf repareren door van de subsidiegever ook alsnog de verschuldigde btw te vorderen. Van je subsidie van € 10.000 houd je dan dus na aftrek van btw nog maar € 8265 over.’ Maar dan nog: de btw-plicht is

niet alleen maar last en lastig, bena-drukt Geurten: ‘Veel instellingen doen zichzelf tekort, omdat ze onvoldoende gebruikmaken van het feit dat ze als deels btw-plichtige organisatie ook een deel van de btw mogen verrekenen over hun eigen kosten. Ook als je zelf met eigen btw-belaste activiteiten een derde geldstroom genereert, creëer je automatisch aftrekrecht.’ In dat geval kan de instelling de btw die aan haar in rekening wordt gebracht als voorbe-

Paul Geurten: ‘Wordt er met mensen en middelen geschoven? Als je dit niet vooraf goed regelt, zal er btw afgedragen moeten worden’

33 podium _ juni 2014

Page 34: Podium 5 jaargang 3

De pedagogisch medewerkers vanhet Integraal Kindcentrum

Eén van de scholen van Stichting Consent, de Brede school La Res (Enschede) doet mee aan het experiment met flexibele onderwijstijd van het ministerie van Onderwijs. Hierbij ziet de stichting zich met onverwachte btw-kosten geconfronteerd, vertelt Wendy Dijkers, concern controller en p&o-manager bij Consent. ‘La Res is een 52-wekenschool, waar kinderen van 7 tot 19 uur naar toe kunnen voor onderwijs en voor-, tussen- en naschoolse opvang. Ze krijgen les in een unit van ongeveer 50 leerlingen, en worden begeleid door een leerkracht én een pedagogisch medewerker. Vanwege de rust voor de kinderen is dit dezelfde pedagogisch medewerker als degene die ze op de bso zien. Deze persoon is in dienst

van de kinderopvangorganisatie. Met deze constructie werken we dus echt aan een doorgaande pedagogische lijn, helemaal conform de wensen van het ministerie van OCW. Maar het beleid van het ministerie van Financiën sluit hier niet op aan. Die ziet de inhuur van de pedagogisch medewerker als detachering, en daarom moeten we 21% btw betalen over de loonkosten. Terwijl we wel van de btw-vrijstelling zouden mogen profiteren als we een leerkracht van een onderwijsinstelling zouden inhuren. We hebben onderzocht welke alternatieven er zijn. Er bestaat een fiscale constructie ‘kosten voor gemene rekening’, maar dan delen we ook in alle werkgeversrisico’s en dat willen we niet. Of we zouden de pedagogisch medewerkers parttime in dienst kunnen nemen, maar dan zouden ze gedeeltelijk uit dienst moeten van de kinderopvangorganisatie en onder verschillende cao’s gaan werken. Op dit moment speelt dit nog maar op één school van Consent, waarbij het gaat om anderhalve fte. We hebben daarom besloten om die btw-kosten maar voor lief te nemen. Maar ik voorzie dat dit veel vaker gaat voorkomen rondom de Integrale Kindcentra. Scholen en kinderopvangorganisaties zullen als één loket mogelijk ook gezamenlijke administratieve krachten willen inzetten. En als ze een gebouw delen, past daar een gezamenlijke conciërge bij. De kosten voor dit soort functies vallen onder dit belastingregime 21% hoger uit.’

Wendy Dijkers: ‘Het ministerie van Financiën ziet de inhuur van de pedagogisch medewerker als detachering, dus moeten we 21% btw betalen over de loonkosten’

34 podium _ juni 2014

Page 35: Podium 5 jaargang 3

Regels rond vrijstellingenOmzetbelasting moet in beginsel worden afgedragen over alle producten en diensten die door de ene rechtspersoon aan de andere rechtspersoon worden geleverd tegen een vergoeding of tegenprestatie. Er zijn vrijstellingen voor ‘nauw met het onderwijs samenhangende’ zaken die worden geleverd van de ene onderwijsinstelling aan de andere. Ook zijn er verschillende andere vrijstellingen die bruikbaar kunnen zijn, bijvoorbeeld voor medische zorg aan een patiënt. Echter, het is aan het schoolbestuur dat de dienst of het product levert om aan te tonen dat er terecht gebruik wordt gemaakt van een vrijstelling en dat aan alle regels om gebruik te mogen maken van de betreffende vrijstelling wordt voldaan. Dit is vaak lastig, omdat de vrijstellingen precies staan omschreven in regelgeving en er vaak rechterlijke uitspraken zijn die aangeven hoe de regels moeten worden uitgelegd. Het is echt een vak apart om dit goed te verwerken in samenwerkingsovereenkomsten. Daarom is het raadzaam tijdig contact op te nemen met een fiscalist of accountant om te overleggen. Overleg bij twijfel altijd vooraf met uw belastinginspecteur.

lasting (gedeeltelijk) weer verrekenen met de btw die zij zelf in rekening moet brengen voor haar activiteiten. DIt ver-mindert de btw-druk op de instelling.

Paul Geurten: ‘Ik vind dat anno 2014 ieder schoolbestuur zijn btw-positie in kaart zou moeten brengen’

OrganisatieBij dit alles is de organisatievorm die po-scholen en schoolbesturen kiezen voor de btw minder relevant, vindt Paul Geurten. ‘Stichting? Coöperatie? Laat fis-caliteit niet leidend zijn. Je moet kijken: wat is mijn strategie? Wat voor structuur wil ik voor mijn organisatie, wat wil ik bedrijfseconomisch en financieel, wat voor imago streef ik na? Fiscaliteit hoort ook in dat rijtje, maar moet altijd ten dienste staan van het geheel. Het gaat om de inhoud.’ n

35 podium _ juni 2014

Page 36: Podium 5 jaargang 3

web pollBewegen is goed. Maar wereldoriëntatie en kunst toch ook?

Dat kinderen voldoende bewegen is belangrijk, daar is bijna iedereen het wel over eens. Maar welke rol moet de school spelen bij het stimuleren daarvan? Moet die rol verder strekken dan het verzorgen van de gebruikelijke gymlessen? De meerderheid van de 276 reageerders (69%) vindt van wel, en is het eens met de bovenstaande stelling.Een van de voorstanders beschrijft de rol van de school zo: ‘Tijd (nemen) voor bewe-gen, spelen en sporten. Zowel binnen een groep, begeleid door vakkrachten, als vrij en individueel, al of niet met anderen. Ook op goede tijden, binnen en buiten. Vanuit de neurowetenschappen, in casu de chronobiologie, weten we ook wat goede tijden zijn voor leren, eten, spelen en ontspannen.’Natuurlijk kan de school het bewegen stimuleren, schrijft een collega. Om vervolgens te nuanceren: ‘Het is alleen wel de vraag of dit dan meteen betekent dat de school ook extra uren gym moet geven. Dat denk ik niet. Lokale sport/gymverenigingen kunnen daar een sterke rol in spelen. Natuurlijk wel met extra financiële ondersteuning vanuit de gemeente.’Maar wat, zo vraagt een van tegenstemmers (31%) zich af, maakt bewegen belangrijker dan bepaalde andere onderwerpen die vaak onderbelicht blijven in een kinderleven? ‘Mijn ervaring (in een school in Hoogvliet, Rotterdam) is, dat de meeste kinderen wel een sport beoefenen van huis uit. Er zijn ook vanuit de gemeente regelingen voor finan-ciële tegemoetkoming voor ouders voor wie de kosten van een sportclub een probleem zijn. De poster daarvan hangt op de voordeur van de school. Door alle nadruk op taal (lezen) en rekenen is er echter zorgwekkend weinig ruimte voor de ‘wereldoriënterende vakken’ en de kunstzinnige vakken. Dit terwijl steeds duidelijker wordt, dat creativiteit (creatief denken) belangrijk is.Het lijkt me, dat er daar weer meer tijd voor moet komen. Thuis krijgen de meeste kinderen dát minder mee dan sport.’

‘Extra bewegingsonderwijs is belangrijk, tijdens of na schooltijd. Aan het onderwijs de taak dit (extra) te stimuleren’

36 podium _ juni 2014

Page 37: Podium 5 jaargang 3

ERIK VAN TURNHOUT, DIRECTEUR VAN SPORTBASISSCHOOL DE ZANDBERG EN DALTONSCHOOL LANGE VOREN TE BARNEVELD:

‘Bewegen draagt bij aan het onderwijs’

‘Ik ben het eens met de stelling. Wij zijn een sport-basisschool, die zich als hoofddoel stelt om goed onderwijs te geven. We proberen alles optimaal in te richten, zodat de kinderen beter kunnen presteren. Als je meer uit een kind wilt halen, moet je ervoor zorgen dat hij lekker in z’n vel zit. Daar is ons concept dan ook op gericht.Komend schooljaar gaan we van twee naar drie wekelijkse gymlessen. De kleuters krijgen er dan zelfs vier. Bij hen zijn die lessen nu nog wat vrijblijvender, dat kan bijvoorbeeld ook buitenspelen zijn. Maar we brengen daar wel meer structuur in aan, zodat ze goed leren bewegen. We kijken bij de gymlessen goed naar de leerlijnen. Bij de verschillende leef-tijdsfases horen andere activiteiten. Het heeft geen

zin om de conditie van kleuters op te bouwen; voor hen is een vaardigheid als leren balanceren veel belangrijker. In de bovenbouw is het wél goed om aan de conditie te werken.Wij doen in de klas tussendoor ook beweegactiviteiten. Als we merken dat de fut er een beetje uit gaat, doen we bijvoorbeeld even een overgooispelletje. Dat kost een paar minuten, maar levert uiteindelijk meer op: de kinderen zijn daarna een stuk pro-ductiever. Wij trainen het team zelf in deze vaardigheden. De leerkrachten komen ook met veel eigen ideeën.Ik denk dat het ook belangrijk is dat ouders het bewegen stimuleren, maar wij zien hier ook een belangrijke taak voor ons als school. Ik denk dat de basisvaardigheden beter beklijven wanneer je ze combineert met bewegen. Bovendien is bewegend leren leuk. Vorige week zag ik een groep 3 op het plein bezig met bussommen. Een groepje kinderen vormde een bus en af en toe stapte er eentje in of uit. Ik ben me hier verder in aan het verdiepen, want we willen hier meer diepgang aan geven. Ons uiteindelijke doel is dat het bewegen geen nevenactiviteit meer is, maar echt bijdraagt aan het onderwijs.’

37 podium _ juni 2014

Page 38: Podium 5 jaargang 3

ERIC BORST, HOOFD PERSONEELSZAKEN STIP OPENBAAR ONDERWIJS, HILVERSUM:

‘Geen geld voor voldoende vakleerkrachten’

‘Wij vinden extra bewegingsonderwijs zeker belangrijk, en vinden het onze taak als school om te stimuleren dat kin-deren meer bewegen. Bewegen gaat ook goed samen met leren.Onze leerlingen krijgen twee uur gymles per week en wij proberen de gymlessen zoveel mogelijk te laten verzorgen door vakleerkrachten. Daarnaast organiseren we sportdagen waarop we de kinderen laten kennismaken met sporten die ze nog niet kennen. We vatten ‘bewegen’ ruim op: we doen ook aan bewegen binnen het klaslokaal en we stimuleren ouders bijvoorbeeld om hun kinderen op de fiets naar school te brengen.

Helaas ontbreken op dit moment echter de financiën om het bewegingsonderwijs echt goed neer te zetten. Onze stichting heeft zestien locaties en zes vakleerkrachten voor bewegingsonderwijs. Dat zijn er echt te weinig. Meer vakleerkrachten aanstellen lukt echter niet, en dat heeft alles met het financiële plaatje te maken. De scholen van onze stichting die wel een vakleerkracht hebben aangesteld, hebben daar zelf de ruimte voor gemaakt. Ze hebben het gemiddeld aantal leerlingen per groep omhoog gebracht en zo de formatieruimte gecreëerd om een vakleerkracht aan te kunnen stellen.Ik vind het schrijnend dat zo’n maatregel nodig is om goed bewegingsonderwijs te kun-nen regelen. Wij vinden dat de gymlessen te allen tijde door een vakleerkracht moeten worden verzorgd. Maar op dit moment is er binnen de financiën die je als onderwijsor-ganisatie ontvangt, bij een normaal groepsgemiddelde beslist niet de ruimte om een vakleerkracht aan te stellen. Het budget is krap; we hebben ook al nauwelijks meer conciërges en onderwijsassistenten. Wij vinden dat voor vakleerkrachten gymnastiek extra financiering zou moeten worden meegegeven. Desnoods als geoormerkt bedrag, al gaat dat misschien in tegen het karakter van de lumpsum.’

Ook reageren?De redactie interviewt voor het artikel over de stelling telkens twee onderwijs -bestuurders. Wilt u een keer uw mening geven? U kunt zich hiervoor melden via [email protected]

38 podium _ juni 2014

Page 39: Podium 5 jaargang 3

politiek

Bewegen = lerenAls moeder van twee energieke basisschoolkinderen weet ik dat kinderen graag spelen, sporten en bewe-gen. Voor veel kinderen is lekker buitenspelen na school echter geen vanzelfsprekendheid. Werkende ouders, de verleiding van de spelcomputer, beperkte buitenruimte: allemaal redenen waarom kinderen niet altijd de kans krijgen om zich uit te leven. Natuurlijk ligt hier in eerste instantie een verantwoordelijkheid voor ouders. Maar voor sommige kinderen is het bewe-gingsonderwijs op school de enige vorm van fysieke inspanning. Het gevolg is niet alleen dat kinderen te weinig bewegen, met alle gezondheidsproblemen van dien; uit onderzoek blijkt dat kinderen zelfs verleren om goed te bewegen .

De Kamercommissie Onderwijs hield afgelopen februari een bijeenkomst over bewegings onderwijs. Daar spraken wij niet alleen met de nummer één (OBS De Spring-bok uit Den Haag) en de nummer twee (OBS de Moolhoek uit Kapelle) sportiefste scho-len van Nederland, maar ook met de wethouder Sport van de gemeente Cuijk. Hij zou zo graag willen dat ‘zijn’ scholen sport en bewegen (nog) meer prioriteit geven. De meeste scholen geven namelijk twee uren bewegingsonderwijs, en slechts 5% van de scholen drie uren. Op 20% van de scholen is maar één lesuur bewegingsonderwijs ingepland.

Gelukkig willen steeds meer scholen hun bewegingsonderwijs verbeteren. Zij krijgen bijval uit wetenschappelijke hoek: uit onderzoek blijkt dat bewegen en sport niet alleen een positief effect hebben op de algemene gezondheid van jongeren, maar ook op de schoolprestaties. Bewegingsonderwijs ondersteunt dus de leerprestaties. >

Karin Straus, Tweede Kamerlid voor de VVD, reageert op de stelling: ‘Extra bewegingsonderwijs is belangrijk, tijdens of na schooltijd. Aan het onderwijs de taak dit (extra) te stimuleren’

39 podium _ juni 2014

Page 40: Podium 5 jaargang 3

Lessen lichamelijke opvoeding helpen kinderen om hun motorische vaardigheden te ontwikkelen. Die zijn belangrijk voor een gezonde en actieve levensstijl. Bevoegde docenten, bij voorkeur vakleerkrachten, docenten die zelf graag sporten en de lol hier-van vakkundig op kinderen kunnen overbrengen, kunnen daarbij het verschil maken. Want natuurlijk geldt ook hier dat gedrevenheid en enthousiasme aanstekelijk werken.

Om bewegen en sport een vast onderdeel van het leven van een kind te laten zijn is er meer nodig. Ook buiten de les liggen er vele kansen om kinderen in beweging te krijgen. Sporten op het schoolplein, Sport, BSO’s en bewegen in de buurt zijn maar enkele voorbeelden. We zien steeds meer gemeenten die een impuls willen geven aan de gezondheid van kinderen. Een goed voorbeeld daarvan is de schoolsportvereniging in Rotterdam of de aanpak ‘bewegingsonderwijs’ in Amsterdam . Ook gemeenten als Dordrecht en Cuijk hebben bewegen voor kinderen nadrukkelijk tot beleidsspeerpunt gemaakt.

Staatssecretaris Dekker (VVD) heeft gemeenten en scholen die hierin een voortrek-kersrol willen spelen, opgeroepen om hierover met het kabinet afspraken te maken. Hij komt nog voor de zomer met een uitwerking van de kabinetsaanpak in het verleng-de van de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl. Cruciaal in deze aanpak is het maken van verbindingen tussen school en naschoolse activiteiten. Beide zijn belangrijk. Ik roep dan ook alle scholen en gemeenten op om hier samen mee aan de slag te gaan. Leer van de goede voorbeelden en geef jongeren toegang tot sport. Voor de fysieke en mentale gezondheid, maar vooral ook voor het plezier van onze kinderen.

Karin Straus

40 podium _ juni 2014

Page 41: Podium 5 jaargang 3

podium wenstu een prettige vakantie

Na de zomer zijn we bij u terug.

41 podium _ juni 2014

Page 42: Podium 5 jaargang 3

goed onderwijs voor elk kind