Podium 1, jaargang 2

36
po dium platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs jaargang 2 oktober 2012 1 De ouder als pedagogische partner Klein maakt kwetsbaar Medezeggenschap in de praktijk Wat gaat het nieuwe kabinet doen?

description

podium is het digitale tijdschrift van de PO-Raad. podium is een platform van en voor de leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplossingen uit de onderwijspraktijk aan bod komen.

Transcript of Podium 1, jaargang 2

Page 1: Podium 1, jaargang 2

podiumplatform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs jaargang 2 oktober 2012

1

De ouder als pedagogische partnerKlein maakt kwetsbaar

Medezeggenschap in de praktijkWat gaat het nieuwe kabinet doen?

Page 2: Podium 1, jaargang 2

De ouder als pedagogische partnerOuderbetrokkenheid heeft een duidelijk positief effect op de leerprestaties en het welbevinden van kinderen. Ouders kunnen effectieve pedagogische partners zijn. Het is dan ook belangrijk dat onderwijsbestuurders scholen meer bewust maken van het belang van ouderbetrokkenheid.

Pagina 6

Klein maakt kwetsbaarKleine scholen (tot 200 leerlingen) zijn kwetsbaarder dan grotere: met weinig leer-krachten is het moeilijker ziekte en andere tegenslag op te vangen. De school is ook duurder per leerling. Opheffen dan maar?

Pagina 14

inhoud oktober 2012

podium is een platform van en voor leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplossingen uit de onderwijspraktijk aan bod komen. De PO-Raad onderschrijft niet noodzakelijk de in het blad verkondigde meningen. Hoofdredacteur: Marc Mathies. Eindredacteur: Marijke Nijboer. Redactieraad: Elise van Bockhorst, Corine van Helvoirt, Gertjan van Midden, Onika Pinkus. Grafische vormgeving: Thoben Offset Nijmegen.Foto omslag: André Ruigrok. Redactieadres: [email protected]

2 podium oktober 2012

Page 3: Podium 1, jaargang 2

Medezeggenschapin de praktijkMedezeggenschap is als vorm van georganiseerde tegenspraak zeer nuttig voor een onder wijsorganisatie, en belangrijk bij het creëren van draagvlak. Toch krijgt mede zeggen schap lang niet altijd voldoende aandacht.

Pagina 20

4 Voorwoord Kete Kervezee over de waarde uw inbreng vanuit de praktijk.

32 Webpoll ‘Het primair onderwijs doet veel te weinig voor de beste leerlingen’

35 Column Een politicus reageert op de stelling van de webpoll. In dit nummer: Mohammed Mohandis, Tweede Kamerlid voor de PvdA.

verder in deze editie

Wat gaat het nieuwe kabinet doen?Een combinatie van PvdA en VVD maakt het lastig om de nabije toekomst te voor-spellen voor het primair onderwijs. Zelfs opiniepeiler en trendwatcher Maurice de Hond, die bezig is met de oprichting van een ‘iPadschool’, waagt zich er niet aan. De PO-Raad hoopt op structurele keuzes over onderwerpen als krimp, brede kindcentra en Passend onderwijs. Beide formerende partijen willen investeren in het onderwijs. Maar aangezien ze inhoudelijk ver uit elkaar liggen, gaan ze mogelijk elk eigen doelen najagen, die het onderwijs niet echt verder brengen. Het geld daarvoor zal moeten worden opgebracht door bezuinigingen.

Pagina 26

3 podium oktober 2012

Page 4: Podium 1, jaargang 2

Een van de leden van de PO-Raad vertelde tijdens het politieke debat aan het eind van het congres in Lunteren wat de problemen van een krimpende school zijn met de fusie toets. Tweede Kamerlid Dijsselbloem, die bij de discussie aanwezig was, heeft dit meteen opgepakt door Kamervragen te stellen over de uitwerking van de fusietoets

in krimpgebieden. Daarmee is de fusie-toets niet van de baan, maar de politici zijn zich wel bewust van de nadelige kanten van deze wetgeving en gaan daar hopelijk wat aan doen.

Praktijk

4 podium oktober 2012

Page 5: Podium 1, jaargang 2

Dit voorbeeld geeft aan hoe belangrijk het voor het werk van de PO-Raad is om gebruik te kunnen maken van de ervaringen uit de praktijk. Juist die verhalen spreken veel meer tot de verbeelding dan gemiddelden of theore-tische verhalen. Het is daarom belangrijk dat we in de nieuwe structuur van de vereniging de ledenbetrokkenheid en ledenbinding gaan versterken. De Algemene Ledenvergadering blijft binnen de PO-Raad het belangrijk-ste orgaan en een algemeen bestuur, bestaande uit leden, zorgt voor nog meer directe verbinding van de schoolbesturen met de vereniging.

De leden van het algemeen bestuur vormen samen een team, waarin uit eenlopende expertise aanwezig is. Samen met het dagelijks bestuur (voorzitter en vice-voorzitter) bepalen ze het beleid van de PO-Raad op basis van het strategisch kader dat door de ledenvergadering is vastgesteld.

Ik nodig u graag uit zich kandidaat te stellen voor het algemeen bestuur (klik hier voor meer informatie). U kunt tot en met vrijdag 26 oktober 2012 solliciteren.

Op dit moment zijn we natuurlijk allemaal in spanning over de kabinets-formatie: gaan VVD en PvdA er samen uitkomen? En wat worden hun plannen voor het primair onderwijs? Zoals wij steeds aangeven, is de rek er uit in het primair onderwijs. Nieuwe bezuinigingen gaan zonder twijfel ten koste van de kwaliteit van het onderwijs. Dit zal echter niet van de ene op de andere dag aantoonbaar zijn. De effecten op het onderwijs worden pas over een paar jaar duidelijk. Het primair onderwijs werkt immers acht jaar aan haar ‘eindproduct’. Dan zijn bezuinigingen niet direct zichtbaar.

Laten we hopen dat de politieke partijen hun verkiezingsbeloften nako-men en investeren in het onderwijs. De PO-Raad blijft de politici in ieder geval benaderen met uw ervaringen uit de praktijk, zodat ze weten wat er nodig is in krimpgebieden, hoe ze kunnen zorgen dat leraren, school-leiders en schoolbestuurders zich verder professionaliseren en hoe we het onderwijs in Nederland verder kunnen versterken.

Ik hoop dat u zich laat inspireren door de artikelen in dit nummer van podium. En vraag u om uw ervaringen uit de praktijk met ons te blijven delen. Dat helpt ons als PO-Raad om ons werk zo effectief mogelijk te doen.

Kete Kervezee,Voorzitter PO-Raad

5 podium oktober 2012

Page 6: Podium 1, jaargang 2

Ouderbetrokkenheid heeft een duidelijk positief effect op de leerprestaties en het welbevinden van kinderen. Ouders kunnen effectieve pedagogische partners zijn. Het is dan ook belangrijk dat onderwijsbestuurders scholen meer bewust maken van het belang van ouderbetrokkenheid. TEKST IRENE HEMELS

Bestuurder kan aanjager zijn van ouderb etrokkenheid

De ouder als pedagogische partner

podium oktober 20126

Page 7: Podium 1, jaargang 2

Bestuurder kan aanjager zijn van ouderb etrokkenheid

De ouder als pedagogische partner

Intern begeleider Magda Tigelaar van basisschool De Ark leidt ouders rond. Foto André Ruigrok

7 podium oktober 2012

Page 8: Podium 1, jaargang 2

Uit meerdere Britse en Amerikaanse onderzoeken blijkt dat ouderbetrok-kenheid een significant positief effect heeft op het functioneren van leerlin-gen binnen school, op hun cognitief functioneren, hun schoolprestaties en hun werkhouding, zegt auteur en CPS-adviseur Peter de Vries. ‘De thuissituatie en de rol van ouders is daarbij een van de belangrijkste succesfactoren. Voor 49 procent is dat van invloed op leren lezen en rekenen, de kwaliteit van de leerkracht is voor 43 procent relevant en de grootte van de klas is slechts voor acht procent van invloed op de leerprestaties.’Ouderbetrokkenheid staat al decennia lang op de agenda, maar de switch naar de term pedagogisch partnerschap is relatief recent. Beleidsmedewerker Onderwijskwaliteit bij de PO-Raad Esmee Hornstra: ‘Pedagogisch part-nerschap is ouderbetrokkenheid met als onderliggend doel de versterking van het leerproces van het kind. Het is een ingewikkelde term die, meer dan ouderbetrokkenheid, aangeeft dat het gaat om een gelijkwaardige, wederke-rige relatie tussen ouders en school als partners in de ontwikkeling en het leren van kinderen.’De Vries prefereert de term ouderbe-trokkenheid. ‘Ouders zijn in de eerste plaats ouders van hun kind. In die hoe-danigheid komen ze op school en niet omdat ze partner van een school zijn. De gelijkwaardige relatie tussen school en ouders wordt in de term ouderbe-trokkenheid net iets beter tot uitdruk-king gebracht, vindt De Vries.

Verwarring In het onderwijsveld leiden de begrip-pen ouderparticipatie en ouderbetrok-kenheid/pedagogisch partnerschap wel eens tot verwarring. Dat bleek bijvoorbeeld bij de discussie die in november vorig jaar ontstond na een opmerking van minister Van Bijsterveldt over ouderbetrokkenheid. De Vries: ‘Scholen hebben de neiging om de mate van ouderbetrokkenheid te meten aan het aantal leesmoeders, luizen- en schoonmaakmoeders dat zichtbaar is in de school. Daarvan is het effect nooit bewezen. Je kunt ook niet zeg-

Peter de Vries: ‘Het belangrijkste is dat ouders hun eigen kind thuis ondersteunen’

8 podium oktober 2012

Page 9: Podium 1, jaargang 2

gen: die ouders komen nooit op school dus ze zijn moeilijk bereikbaar. Als scholen zeggen dat ouders nauwelijks betrokken zijn, bedoelen ze dat ouders nauwelijks participeren. Deze stan-daard zienswijze kom ik nog regelmatig tegen.’

De Zwolse schoolleider Albert Kamp-huis meent dat ouderbetrokkenheid vaak geen leidraad is in het handelen van een school. ‘Sommige collega-directeuren hebben het over een hype die wel weer overwaait. Het is mijn

oprechte overtuiging dat de school er niet alleen voor leerlingen en leraren is, maar ook voor ouders. De school is van ons allemaal. Dat moeten we beter beseffen. Ouders mogen vragen hoe een school denkt een bepaald doel te bereiken en hoe zij dat als ouder kun-nen ondersteunen.’

De deur open zettenKamphuis is schoolleider van basis-school De Wendakker. Toen hij ruim vier jaar geleden aantrad op zijn vorige school, de Ark, trof hij daar weinig

De Zwolse schoolleider Albert Kamphuis (rechts) en Henk ter Wee (voorzitter CvB Vivente,tegenover hem) overleggen met twee directeuren uit het voortgezet onderwijs.

9 podium oktober 2012

Page 10: Podium 1, jaargang 2

Leerkracht Ingrid Witteveen van De Ark (rechts) overlegt met moeder Diana van der Sluis. Foto André Ruigrok

Uit onderzoek blijkt dat ouderbetrokkenheid een positief eff ect heeft op de schoolprestaties en werkhouding van kinderen.

ren, kwamen zij met allerlei ideeën. Blijkbaar hadden zij nooit de ruimte gevoeld om bij de school aan te klop-pen. Ik zie nog vaak dat er een muurtje staat tussen leerkrachten en ouders. Leerkrachten willen wel in gesprek met ouders, maar zijn bang dat ouders te veel verwachten. Als een leerkracht zich openstelt, een gelijkwaardige houding aanneemt naar de ouder toe en bijvoor-beeld vertelt waar hij tegenaan loopt in de klas, leidt dat tot betrokkenheid van ouders en een kind dat prettiger in zijn vel komt te zitten.’Kamphuis somt manieren op om de betrokkenheid van ouders bij het

betrokken ouders aan. ‘Hen was nooit gevraagd naar hun mening. Op het moment dat je de deur openzet voor ouders gebeurt er van alles. Toen ik vroeg wie er een bijdrage wilde leve-

10 podium oktober 2012

Page 11: Podium 1, jaargang 2

leren van het kind te vergroten: het schooljaar starten met een ouderge-sprek, huisbezoeken, ouderpanels die over thema’s discussiëren en advies uitbrengen, enquêtes, leessuggesties. Het begint al bij de ochtendbegroe-ting, zegt hij. ‘Zorg dat je altijd aan-spreekbaar bent en laat merken dat je meedenkende ouders op prijs stelt. Ik stimuleer leerkrachten om ouders ook te bellen als het goed gaat. Er gaat een enorme stimulans vanuit als je hoort van de leerkracht dat zij iets leuks heeft meegemaakt met jouw kind. Wij heb-ben ouders die zich buigen over een betere invulling van de ouderavond. Dat levert waardevolle gesprekken op. Het verschil tussen toen en nu is dat er een ontspannen sfeer heerst op de school. De contacten tussen ouders en leerkrachten zijn losser en er wordt positief gesproken over school. Daar plukken de leerlingen de vruchten van.’

Ondersteuning thuisEr is nog weinig bekend over welke vor-men van ouderbetrokkenheid invloed hebben op welke ontwikkelingsaspec-ten. Wel is helder dat het er niet zozeer om gaat ouders in de school te krijgen. Het belangrijkste is dat ouders hun eigen kind thuis ondersteunen, bena-drukt De Vries. ‘Je kunt onderwijsonder-steunend gedrag van ouders stimuleren door als school of leerkracht aan te geven waar je mee bezig bent, bijvoor-beeld in de nieuwsbrief. Ouders kunnen dan uit zichzelf daarbij aansluiten. Zo is het belangrijk om ouders te laten weten wanneer je met klokkijken de kwartie-ren aanleert. Ouders kunnen dan thuis

op een natuurlijke manier de kwartie-ren oefenen met hun kind. Of vertel in groep 8 aan ouders wanneer je met geschiedenis de Tweede Wereldoorlog behandelt en welke websites zij met hun kinderen kunnen bekijken. Maak ouders duidelijk dat vrijwel ieder pakje hagelslag in Nederland een leuk spel-letje bevat dat kinderen zelf kunnen lezen.’

Esmee Hornstra van de PO-Raad wijst op het belang van goede communica-tie tussen ouder en school. ‘Voor het realiseren van een partnerschap tussen

Albert Kamphuis: ‘De school is van ons allemaal, dat moeten we beter beseff en’

11 podium oktober 2012

Page 12: Podium 1, jaargang 2

ouders en school is het van belang dat school en ouders wederzijdse ver-wachtingen uitspreken en daar ook op terug grijpen gedurende de tijd dat een leerling op die school zit. Wat kan en mag een ouder van de school verwach-ten? Wat kan en mag een school van de ouder verwachten?’

Het is ook belangrijk dat ouders mee-denken over het schoolbeleid. De enke-le ouder in de medezeggenschapsraad is daarvoor te beperkt, vinden alle betrokkenen. De Vries: ‘In de beleids-voorbereiding zie je dat ouders nog een ondergeschikte rol spelen. Dat kan anders. Neem het pestprotocol: bij de ontwikkeling daarvan kun je gerust de mening van ouders betrekken. Of de keuze voor een nieuwe rekenmethode. Misschien hebben ouders daar geen verstand van, maar ze kunnen wel aangeven dat hun kind stapelgek wordt van die drukke bladzijdes. Ook dat is een waardevolle inbreng.’

Hectiek van alle dagDe bestuurder is een belangrijke stimulator van ouderbetrokkenheid. De Vries : ‘Hij of zij is essentieel om te voorkomen dat scholen blijven hangen in onbewuste onbekwaamheid als het om ouderbetrokkenheid gaat. Er wordt al te snel gezegd dat de school het op dat terrein goed doet, want er zijn toch nauwelijks klachten?’ Schoolleider Kamphuis beaamt: ‘Ons bestuur zet ouderbetrokkenheid steeds weer op de agenda. Dat heeft ervoor gezorgd dat onze scholen gezamenlijk werken aan standaarden. We hebben ook afgesproken om het keurmerk van de Stichting Leraar Leerling Ouder (LLO) te verkrijgen.’

Henk ter Wee, bestuurslid van de Stichting LLO en voorzitter van het College van Bestuur van Vivente, zegt dat er op dit terrein nog veel werk valt

Esmee Hornstra: ‘Het gaat om een gelijkwaardige, weder-kerige relatie tussen ouders en school als partners in de ontwikkeling en het leren van kinderen’

12 podium oktober 2012

Page 13: Podium 1, jaargang 2

Meer lezen:• ‘Ouders en School.

Succesfactoren voor betrokkenheid’. Frederik Smit (2012). Uitgeverij SWP

• ‘Handboek Ouders in de school’. Peter de Vries (4e druk 2012). Uitgeverij CPS

• ‘Ouderbetrokkenheid voor elkaar’ (2012). Uitgeverij CPS.

te doen. ‘In de bewustwording op scho-len dat ouders gelijkwaardige partners zijn is nog veel te winnen. Ouders wor-den nog wel eens als lastig ervaren. Wij moeten duidelijk maken wat het doel is van ouderbetrokkenheid. Als het besef van het belang ervan groeit, denk ik dat scholen zich openhartiger, gelijkwaar-diger en eerlijker naar ouders durven opstellen. Als bestuurder kun je daar-voor de aanjager zijn. Scholen bepalen vervolgens zelf hoe ze het pedagogisch partnerschap concreet invullen.’ ■

Henk ter Wee: ‘Wij moeten als onderwijs-bestuurders duidelijk maken wat het doel is van ouderbetrokkenheid’

13 podium oktober 2012

Page 14: Podium 1, jaargang 2

Wat te doen met krimpende scholen?

Klein iskwetsbaar

14 podium oktober 2012

Page 15: Podium 1, jaargang 2

Wat te doen met krimpende scholen? Kleine scholen (tot 200 leerlingen) zijn kwetsbaarder dan grotere: met weinig leerkrachten is het moeilijker ziekte en andere tegenslag op te vangen. De school is ook duurder per leerling. Opheffen dan maar?

TEKST SUSAN DE BOER

Kleine scholen zijn niet per definitie zwak, maar ze lopen wel meer risico. In 2011 was 4,2 procent van de kleine scholen (100-200 leerlingen) en 6 procent van de zeer kleine scholen (tot 100 leerlingen) zwak, 0,9 respectievelijk 0,5 procent was zeer zwak. Dat zijn er verhoudingsgewijs veel. Van de grotere scholen (meer dan 200 leerlingen) was ongeveer 3 procent zwak en ongeveer 0,3 procent zeer zwak. Arnold Jonk, hoofdinspecteur PO van de Inspectie van het Onderwijs, wijst erop dat kleine scholen maar een kwart uitmaken van het totaal. Hij benadrukt dat bij de meeste kleine en zeer kleine scholen de basiskwaliteit op orde is. Maar Jonk zegt ook: ’De noodzaak combinatieklassen te vormen is volgens ons de belangrijkste risicofactor. Dat vraagt meer vaardighe-den van de leerkracht en gaat daarom sneller niet goed.’

scholen (meer dan 200 leerlingen) was ongeveer 3 procent zwak en ongeveer 0,3 procent zeer zwak. Arnold Jonk, hoofdinspecteur PO van de Inspectie van het Onderwijs, wijst erop dat kleine scholen maar een kwart uitmaken van het totaal. Hij benadrukt dat bij de meeste kleine en zeer kleine scholen de basiskwaliteit op orde is. Maar Jonk zegt ook: ’De noodzaak combinatieklassen te vormen is volgens ons de belangrijkste risicofactor. Dat vraagt meer vaardighe-den van de leerkracht en gaat daarom sneller niet goed.’

Klein iskwetsbaar

OvervragenDe kwaliteit van een school hangt rechtstreeks samen met de kennis en vaardigheden van de leraren. Op een kleine school zijn dat er maar een paar. Dat betekent niet alleen dat er maar één lerares met zwangerschapsverlof hoeft te gaan of de hele school voelt het effect, maar het betekent ook dat lera-ren op een (zeer) kleine school zich veel meer moeten inspannen voor een goede kwaliteit dan op een grotere school. ‘We overvragen de leraren van kleine scho-len. Ze moeten heel flexibel zijn en heel goed kunnen organiseren,’ zegt Johan Heddema, bestuurder van Penta Primair in Groningen. ‘Er kunnen situaties voor-komen waar niemand iets aan kan doen maar die het heel moeilijk maken de kwaliteit op peil te houden. Dat is kwets-baar. En dat is een lastige boodschap, want de leraren werken hard en hebben op zichzelf goede resultaten. Dat het op den duur niet houdbaar is, willen ze eigenlijk niet horen.’ Van de 25 scholen van Penta Primair hebben er elf min-der dan 100 leerlingen. Per 1 augustus zijn er samen met Stichting Westerwijs (openbaar onderwijs) twee samenwer-kingsscholen ingericht. Binnen Penta Primair zullen twee scholen volgend jaar fuseren met twee grotere scholen. Met nog drie scholen wordt gesproken over de toekomst. In sommige dorpen zal daardoor de enige school verdwijnen. Dit stuit op grote weerstand bij dorps-bewoners, die hierin een aantasting zien van de leefbaarheid. Heddema: ‘Een school is niet bedoeld voor de leefbaar-heid van het dorp. Een school is bedoeld voor goed onderwijs. Natuurlijk zijn

15 podium oktober 2012

Page 16: Podium 1, jaargang 2

veiligheid, bereikbaarheid en vervoer aspecten die je moet meenemen. We overleggen daarom zo tijdig mogelijk met leerkrachten, ouders en andere betrokkenen. Maar het leerlingenaantal in deze regio zal nog verder teruglopen. Daarom hebben we in het plan Minder kwetsbaar, meer kwaliteit vastgelegd hoe kwetsbaar, meer kwaliteit vastgelegd hoe kwetsbaar, meer kwaliteitwe daarop willen inspelen.’ Een van de manieren waarop Heddema de kwaliteit wil behouden is door leeftijdsbewust personeelsbeleid te voeren. ‘We hebben veel oudere leerkrachten. Wanneer die ertoe te bewegen zijn eerder dan met 65, 66 of 67 uit het werkzame leven te

stappen, hebben we ook plaats voor jongere mensen die nieuwe perspectie-ven meebrengen. Dat is goed voor de kwaliteit.’

Feiten en argumentenDe onderwijskwaliteit en de weerstand bij ouders en leraren zijn twee van de factoren waar schoolbesturen in krimpsi-tuaties zicht op moeten hebben, willen ze goed de dialoog kunnen voeren met belanghebbenden. Om zoveel mogelijk relevante aspecten in kaart te brengen laat de PO-Raad een ‘Feitenkaart’ en een ‘Argumentenkaart’ ontwikkelen door de Argumentenfabriek. De feiten zijn afkomstig van bronnen als het Ministerie van Onderwijs, de ledenadministratie van de PO-Raad en DUO. Samen met het onderwijsveld (zie kader op pagina 19) zijn elementen bijeengebracht op basis waarvan argumenten voor en tegen kleine scholen kunnen worden geformu-leerd. ‘De Argumentenfabriek doet niets anders dan zo eerlijk en neutraal moge-lijk de voor- en nadelen op een rijtje zet-ten,’ vertelt Frank Kalshoven, econoom en directeur van de Argumentenfabriek. ‘De bestuurders moeten zelf de voor hun situatie relevante argumenten selec-teren. Vervolgens gaan zij het gesprek aan en formuleren ze alternatieven.’ Die alternatieven worden in de loop van het jaar verzameld en zullen samen een ‘Optiekaart’ vormen. Kalshoven: ‘Een optie is bijvoorbeeld het oprichten van kindcentra. Je zou in ieder dorp een kindcentrum voor kinderen van 0 – 8 jaar kunnen inrichten, en één school in een van de kernen waar oudere kinde-ren naartoe gaan. Op die manier krijg je

Simone Walvisch: ‘Schoolbesturen moeten de ruimte krijgen om te werken aan een duurzame oplossing’

16 podium oktober 2012

Page 17: Podium 1, jaargang 2

meer massa.’ Heddema vindt dat geen goed idee: ‘Dan krijg ik bij de school van veertig leerlingen zeven baby’s en peuters erbij. Dat aantal zet niet echt zoden aan de dijk. Bovendien vind ik die leeftijdsscheiding slecht voor het onder-wijs.’ Heddema vreest dat de kindcentra ‘veredelde kleuterscholen’ worden en ziet liever kinderen van 4 tot 12 jaar op dezelfde locatie onderwijs krijgen.Inspecteur Jonk is minder pessimistisch: ‘Het lijkt me goed om de creativiteit maximaal aan te wenden. Wel is van belang dat het onderwijs goed is. Vanuit die invalshoek en met de huidige wet- en regelgeving in de hand kijken we naar dergelijke experimenten.’

Betaalbaar?Voor Kalshoven is de betaalbaarheid een belangrijk argument. ‘Is het logisch dat een leerling op het platteland 11.000 euro kost en in een grote stad, waar flinke problemen kunnen zijn, 4.000?’ Heddema vindt dat niet de verantwoor-delijkheid van bestuurders: ‘Dat is een zaak van de politiek. Blijkbaar hebben we dat in Nederland voor scholen in kleine kernen over.’ Wel spelen naast de bekostiging per leerling ook kosten voor materiële instandhouding een rol: als een schoolgebouw half leeg staat, wie bekostigt dan die leegstaande helft?Zou een kabinetsbesluit dat iedere school nog maar 4.000 euro per leerling krijgt, een oplossing zijn? Dan vallen kleine scholen meteen om. Kalshoven is daar geen voorstander van: ‘Het is beter het hele proces rustig te doorlopen. De krimp is onontkoombaar, maar verloopt geleidelijk. In ongeveer zeven jaar daalt

het totale leerlingenaantal met 100.000. Dat tempo kan het onderwijsveld wel bijbenen.’

Permanente bezuinigingDoor het dalende leerlingenaantal komen scholen in een staat van perma-nente bezuiniging terecht, omdat ook de financiën krimpen, voorziet Simone Walvisch, bestuurder van de PO-Raad. ‘Maar als er minder leerlingen komen en

Frank Kalshoven: ‘Je zou in ieder dorp een kindcentrum voor kinderen tot acht jaar kunnen inrichten, en in een van de kernen een school voor de oudere kinderen’

17 podium oktober 2012

Page 18: Podium 1, jaargang 2

er scholen samengaan, scheelt dat geld op de rijksbegroting. Wij pleiten ervoor dat de uitgespaarde middelen voorlopig, in de transitiefase, ten goede komen aan de sector. Schoolbesturen kunnen dan toewerken naar een duurzame oplossing. De ChristenUnie heeft hierover vlak voor de zomervakantie een motie ingediend. Die heeft geen meerderheid gekregen, maar het staat nu wel op de politieke agenda.’ Daarnaast kan belemmerende regelgeving worden opgeheven. Zo wil de PO-Raad samen met de politiek een oplossing zoeken voor de wettelijke fusietoets. ‘Die is bedoeld om ongewens-te schaalvergroting tegen te gaan, maar houdt in het primair onderwijs nu goede oplossingen tegen.’ Ook hierover zijn onlangs Kamervragen gesteld, deze keer door de PvdA. (Bij de totstandkoming van deze podium waren de betreffende vragen nog niet beantwoord. We houden u hiervan op de hoogte via de website van de PO-Raad -red.)

Arnold Jonk: ‘’De noodzaak combinatieklassen te vormen is de belangrijkste risicofactor’

Feiten en cijfers• Van de 6965 scholen voor basisonderwijs hebben er 1389 minder dan

100 leerlingen. 29 hebben minder dan 23 leerlingen.• Kleine en zeer kleine scholen komen vooralsnog vooral voor in Groningen

(59 procent van de scholen), Friesland (65 procent), Drenthe (57 procent) en Zeeland (60 procent)

• Het aantal basisschoolleerlingen zal de komende jaren teruglopen van 1.541.000 in 2010-2011 naar 1.439.700 in 2017-2018

18 podium oktober 2012

Page 19: Podium 1, jaargang 2

Daarnaast wil de PO-Raad de bestu-ren ondersteunen: met de Feiten-, Argumenten- en Optiekaarten en door het organiseren van netwerkbijeenkom-sten waarin besturen ervaringen kunnen uitwisselen en elkaar behoeden voor valkuilen. Walvisch: ‘Het is overal anders. In Groningen is de provincie actief, daar zijn ze bezig met integrale centra, samen met samen met buitenschoolse opvang en andere organisaties. In Gelderland houdt het provinciale bestuur zich juist erg op afstand. We gaan een span-nende tijd tegemoet met veel kansen om opnieuw te bedenken wat we willen met het onderwijs. De plek die de school heeft in zijn omgeving kan verschillende invullingen gaan krijgen.’ ■

Een boekje met de Feitenkaart en de Argumentenkaart wordt tijdens de Algemene Ledenvergadering op 27 november aan de leden van de PO-Raad uitgereikt.

Johan Heddema: ‘Kleine scholen moeten heel fl exibel zijn en heel goed kunnen organiseren’

Discussie over so en vso laterDe ‘Feitenkaart’ en ‘Argumenten kaart’ die de Argumenten fabriek in opdracht van de PO-Raad ontwikkelt, richten zich op het reguliere onderwijs. Het (voortgezet) speciaal onderwijs is hier vooralsnog buiten gehouden omdat krimp hier, net als in het vo, pas over een aantal jaren goed merkbaar zal optreden. Het speciaal onderwijs zal gevolgen gaan ondervinden van de invoering van Passend onderwijs. Het effect hiervan op de leerlingaantallen is nog onduidelijk. Mede vanwege deze complexiteit is het (v)so niet meegenomen in de Feitenkaart en Argumentenkaart. Wanneer dit noodzakelijk blijkt, zal de PO-Raad de discussie over de effecten van kleine scholen ook voor het (v)so oppakken.

19 podium oktober 2012

Page 20: Podium 1, jaargang 2

Tijdrovend maar essentieel voor goed functionerende onderwijsinstelling

Sinds 1 januari 2007 kent het funderend onderwijs de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Medezeggenschap is als vorm van georganiseerde tegenspraak zeer nuttig voor een onderwijsorganisatie, en belangrijk bij het creëren van draagvlak. Toch krijgt medezeggenschap lang niet altijd voldoende aandacht.

TEKST LISETTE BLANKESTIJN

Medezeggenschapin de praktijk

podium oktober 201220

Page 21: Podium 1, jaargang 2

Tijdrovend maar essentieel voor goed functionerende onderwijsinstelling

Sinds 1 januari 2007 kent het funderend onderwijs de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Medezeggenschap is als vorm van georganiseerde tegenspraak zeer nuttig voor een onderwijsorganisatie, en belangrijk bij het creëren van draagvlak. Toch krijgt medezeggenschap lang niet altijd voldoende aandacht.

TEKST LISETTE BLANKESTIJN

Medezeggenschapin de praktijk

Foto

: Nat

iona

le B

eeld

bank

/Hug

o Ve

rmon

de

21 podium oktober 2012

Page 22: Podium 1, jaargang 2

Harry Lamberink werkte voorheen voor het Landelijk Verband voor Gereformeerde Schoolverenigingen (LVGS) en is nu algemeen directeur van de Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs Noordoost-Nederland. ‘Ik word wel eens betrokken bij conflicten van directies en besturen met mede-zeggenschapsraden,’ vertelt hij. ‘Ik zie altijd bepaalde patronen als het misgaat. Schoolbesturen laten soms na om onder-werpen waarin de MR een rol speelt zo te plannen dat de GMR ook echt tijd heeft om ernaar te kijken. Als dat gebeurt voelt de GMR zich onder druk gezet; herhaling van dit patroon kan dan tot een conflict leiden. Meestal is de oorzaak van zo’n nalatigheid heel praktisch: de meeste schoolbesturen hebben maar een kleine staf en locatiedirecteuren moeten bijna alles zelf doen. En ook (G)MR’en handelen niet altijd zoals dat zou moeten. Jammer, medezeggenschap is als vorm van georganiseerde tegenspraak belangrijk voor de organisatie. Die heb je nodig om belangen en argumenten tegen elkaar af te wegen. Zo kunnen zwaktes aan het licht komen. Het is een manier om de kwaliteit van het beleid omhoog te krijgen en om aan alle belangen in de organisatie recht te doen.’

DraagvlakDe medezeggenschapsraad is ook belangrijk bij het creëren van draagvlak, vindt Lamberink. ‘Als de belangen van medewerkers systematisch worden mee-genomen in de afwegingen, vergroot dat het vertrouwen in een organisatie. De WMS benoemt de onderwerpen waar de MR in betrokken moet worden voor

instemming of advies. Ik raad schoolbe-sturen aan om de MR in verschillende fasen bij deze onderwerpen te betrekken. Dus: voorgenomen besluiten al in een vroeg stadium aan de orde stellen en later blijven peilen hoe het ervoor staat. Op die manier kun je al in een vroeg sta-dium eventuele hobbels wegnemen. Als alles is dichtgetimmerd op het moment dat de (G)MR inzage krijgt, is het vaak al te laat.’

Landelijke geschillencommissieDe WMS kent een regeling voor geschil-len tussen medezeggenschapsorganen

Harry Lamberink: ‘Georganiseerde tegenspraak is belangrijk om zwakheden aan het licht te brengen’

22 podium oktober 2012

Page 23: Podium 1, jaargang 2

en het bevoegd gezag. Hierbij gaat het vooral om instemmingsgeschillen, adviesgeschillen en interpretatiege-schillen. Sinds 2008 is er de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS waaraan deze geschillen kunnen worden voorge-legd. Niet nodig, vond Lamberink des-tijds: ‘Vóór de WMS had iedere richting (katholiek, protestants-christelijk, open-baar) een eigen geschillencommissie. Met de WMS moesten de kosten omlaag en de kwaliteit van de geschillenbehandeling omhoog. Al die afzonderlijke geschillen-commissies zouden te weinig vlieguren

maken. Ik ga ervan uit dat de Landelijke Geschillencommissie goed werk levert, maar de kwaliteit van de geschillenbehan-deling was al prima en die kostenreductie heb ik nog niet kunnen vaststellen.’Erg druk lijkt de geschillencommissie het niet te hebben; volgens het jaarverslag deed ze voor het primair onderwijs in 2011 uitspraak in negen medezeggenschaps-geschillen. De meeste conflicten kunnen worden bijgelegd voordat ze een geschil worden, vertelt Lamberink: ‘Als een MR het gevoel heeft niet verder te komen belt men me soms, bijvoorbeeld om te checken of de schooldirectie werkelijk niet de beschikking had over bepaalde informatie. Zo’n MR voelt zich niet serieus genomen. Ik adviseer dan: spreek je ongenoegen uit zodat de zaken rechtgezet kunnen worden.’

Meningsverschil bonden/minister Op moment van schrijven speelt er wel een conflict tussen de bonden en minister Van Bijsterveldt. Aanleiding is de evaluatie van de Wet Medezeggenschap op scholen (WMS). De minister verschilt van mening met vooral de Algemene Onderwijsbond (AOb) over het opnemen van het recht op rechtsbijstand in de WMS. Marcel Koning, beleidsmedewerker van de AOb: ‘Als een medezeggenschapsraad zich genoodzaakt ziet om bij de Ondernemingskamer de naleving van de wet door het bevoegd gezag te vorderen, dan is bijstand door een advocaat een wettelijke voorwaarde. Maar als je als raad een conflict hebt met het bestuur, dan is dat geen goed moment om bij datzelfde bestuur om geld te moeten vragen voor juridische bijstand. Driekwart van de scholen heeft

Edwin van Bokhoven: ‘Ook zonder wettelijke verankering willen we als PO-Raad de medezeggen-schap versterken‘

23 podium oktober 2012

Page 24: Podium 1, jaargang 2

hier geen regeling voor getroffen, dus dat recht op bijstand hoort in de wet thuis.’ De PO-Raad en VO-raad schreven dit voorjaar samen met de AOb, CNV Onderwijs, CMHF, landelijke ouderorga-nisaties en scholierenbond een brief met het verzoek om de wet op dit punt aan te passen. Daarnaast vroegen de onderwijs-organisaties om twee andere wetswijzi-gingen: de geschillencommissie bevoegd maken voor nalevingsgeschillen, en de medezeggenschapsraad het recht geven om de nietigheid van een besluit in te roepen als een directie of bestuur het instemmingsrecht negeert.

CampagneVan Bijsterveldt vindt dat het veld deze knelpunten zelf kan oplossen, via een gezamenlijke campagne. De PO-Raad kan zich hierin vinden. Beleidsmedewerker Edwin van Bokhoven: ‘Ook zonder wet-telijke verankering van een aantal zaken willen we als PO-Raad de medezeggen-schap versterken. Ik denk dat we daarmee

Mbo: ondernemingsraad speelt cruciale rolBinnen het mbo is de medezeggenschap geregeld via de Wet op de onderne-mingsraden. De OR kent in tegenstel-ling tot de MR geen oudergeleding. Rob Schuur is voorzitter van het college van bestuur van ROC Noorderpoort én bestuurslid van de MBO Raad. Hij heeft de portefeuille werkgeverszaken (en daarmee ook medezeggenschap). ‘Welk formeel kader er is maakt mij eigenlijk niet zoveel uit,’ zegt hij. ‘Het gaat om de

attitude: hoe kun je op een volwassen manier de medezeggenschap invullen? De OR kijkt daarbij op een meer strate-gisch, abstract niveau naar het functione-ren van de instelling, terwijl de MR meer op microniveau werkt.’ Dit komt onder meer doordat het mbo in aanvulling op de Ondernemingsraad het Professioneel Statuut kent. Dit richt zich op de verbete-ring van de professionaliteit van het per-soneel in de mbo-sector en concretiseert

Rob Schuur: ‘Onze ondernemingsraad is een volwassen sparringpartner, die uitstijgt boven de afdeling Klein Leed’

24 podium oktober 2012

Page 25: Podium 1, jaargang 2

onder meer de afspraken uit het Actieplan Leerkracht om de professionele ruimte van de docent te waarborgen. Schuur: ‘Het professioneel statuut is heel waar-devol, het regelt de zeggenschap van de docent over hoe die zijn onderwijs vorm-geeft. Het mbo plukt hiervan steeds meer de vruchten. Daarnaast regelt de CAO de werkgevers- en werknemerszaken. Door deze structuur kan de ondernemingsraad zich bezighouden met strategische zaken. De OR is een volwassen sparringpartner, die uitstijgt boven de afdeling Klein Leed.

Door de OR ben ik scherper in de voorbe-reiding van voorgenomen besluiten. Ik heb zelf als CvB-voorzitter nog nooit een conflict gehad. Vroeger gaf ik de mede-zeggenschapsraad al meer bevoegd-heden dan vereist was. Als je moet terugvallen op de regels en reglementen ben je al te laat. Vanuit de MBO Raad hoor ik soms wel dat er geschillen zijn. Meestal wortelen die in onduidelijkheid over de rollen: wat hoort thuis in de OR, en wat speelt zich af op het niveau van professio-neel statuut of CAO.’

Marcel Koning: ‘Als je als MR een confl ict hebt met het bestuur, is dat geen goed moment om bij datzelfde bestuur geld te moeten vragen voor juridische bijstand’

wel aan de slag kunnen; misschien maakt dit nog meer inzichtelijk of een wette-lijke aanpassing echt noodzakelijk is. De PO-Raad en VO-raad willen voor school-bestuurders een handreiking ‘goede medezeggenschap primair en voortgezet onderwijs’ maken. Die zal zich richten op het verbeteren van de communicatie tussen (G)MR en schoolbestuur, het tijdig aanleveren van documenten, duidelijk maken wie de gesprekspartner is voor de (G)MR, aangeven dat er afspraken gemaakt kunnen worden over scholing van de (G)MR, en dat daar faciliteiten voor zijn.’ Ook de AOb ziet kansen in een gezamenlijke campagne. Koning: ‘Ikzelf voel wel voor een vliegende brigade. Medewerkers van de vakbond en de PO-Raad kunnen samen langsgaan bij scholen waar een conflict is, om met een groepsgesprek de communicatie vlot te trekken.’De minister stelt desgevraagd dat de onderwijsorganisaties aan zet zijn en onthoudt zich van commentaar. ■

25 podium oktober 2012

Page 26: Podium 1, jaargang 2

Scoren op eigen speerpuntenof samen structurele keuzes maken?

Wat gaat hetnieuwe kabinet doen?

26 podium oktober 2012

Page 27: Podium 1, jaargang 2

Wat gaat hetnieuwe kabinet doen?

Een combinatie van PvdA en VVD maakt het lastig om de nabije toekomst te voorspellen voor het primair onderwijs. Zelfs opiniepeiler en trendwatcher Maurice de Hond, die bezig is met de oprichting van een ‘iPad-school’, waagt zich er niet aan. De PO-Raad hoopt dat Den Haag structurele keuzes maakt over onderwerpen als krimp, brede kindcentra en Passend onderwijs, en de sector verder ‘beleidsrust’ gunt. Gelukkig willen beide forme rende partijen investeren in het onderwijs. Maar aan gezien ze inhoudelijk ver uit elkaar liggen, gaan ze mogelijk elk eigen doelen najagen waarmee ze kunnen scoren, maar die het onderwijs niet structureel verder brengen. Het geld daarvoor zal moeten worden opge-bracht door bezuinigingen.

TEKST JOËLLE POORTVLIET

De partijprogramma’s lieten hoge De partijprogramma’s lieten hoge ambities zien voor het onderwijs. ‘We ambities zien voor het onderwijs. ‘We gaan voor een 8’, was de teneur. Maar gaan voor een 8’, was de teneur. Maar Onika Pinkus, adviseur Public Affairs Onika Pinkus, adviseur Public Affairs voor de PO-Raad, is teleurgesteld na voor de PO-Raad, is teleurgesteld na Prinsjesdag. ‘Het onderwijs wordt Prinsjesdag. ‘Het onderwijs wordt slechts voor een zesje bekostigd. In het slechts voor een zesje bekostigd. In het primair onderwijs wordt nog geen 4% primair onderwijs wordt nog geen 4% van de begroting besteed aan over-van de begroting besteed aan over-head. De sector kampt al jaren met stille head. De sector kampt al jaren met stille bezuinigingen. De kosten per leerling bezuinigingen. De kosten per leerling stijgen al enige jaren harder dan de stijgen al enige jaren harder dan de

bekostiging per leerling. Scholen belan-den hierdoor in de rode cijfers. De rek is eruit.’De vraag is of de nullijn voor onderwijs-personeel tijdens de formatie nog een rol gaat spelen. De PvdA maakte er in campagnetijd een behoorlijk punt van dat deze eraf moest, mede om het wer-ken in de sector aantrekkelijk te houden. Pinkus legt nog een keer uit waar ze als lobbyist ook telkens op heeft gehamerd: ‘Het begint in het primair onderwijs. Als

27 podium oktober 2012

Page 28: Podium 1, jaargang 2

je daar geen goede basis legt, komen er ook geen kinderen in het hoger onder-wijs terecht.’ Tijdens het schrijven van dit artikel zijn twee scenario’s mogelijk. Het eerste en meest waarschijnlijke is dat VVD en PvdA er samen uitkomen. De tweede mogelijkheid is dat dat niet lukt. Dan zou de PvdA met de linkse partijen een regering kunnen vormen.

Teaching to the testEr zijn overeenkomsten in de plannen van PvdA en VVD, zoals de nadruk op taal, rekenen en lezen. Pinkus kan zich daarbij aansluiten, maar waarschuwt wel voor ‘teaching to the test ’. Verder benadrukken beide politieke partijen het belang van structurele scholing, moedigen ze het lerarenregister aan en wil de VVD zelfs dat basisscholen deels op basis van kwaliteit worden bekos-tigd. Laatstgenoemde partij is overigens wel het zuinigst: Passend onderwijs zou volgens de VVD met minder geld toekunnen. Een gevaarlijk standpunt, stelt de PO-Raad, aangezien de sector elke euro nodig heeft om de kwaliteit van onderwijs hoog te houden.Bij het vormen van een regeerakkoord gaan de formerende partijen niet overal het midden zoeken, maar de knikkers verdelen. Dat kan tot versnippering lei-den. Pinkus: ‘Er worden geen generieke maatregelen genomen. Een trend die al een tijdje zichtbaar is in het onderwijs-beleid. Ze willen allemaal ‘‘investeren in onderwijs’’, maar nieuw beleid gaat in de praktijk vaak ten koste van bestaand beleid. In de praktijk blijft er waarschijn-lijk net genoeg budget over voor kleine eigen wensen die de sector dan mag

gaan uitvoeren. Denk aan de prestatie-beloning van de VVD of de begeleiding van startende leerkrachten van de PvdA. Hoe je inhoudelijk ook over deze onderwerpen denkt, ze zullen worden bekostigd met ‘lossepotjesgeld’, waar ook verantwoording aan vast zit.’De PO-Raad ziet liever dat een nieuw kabinet algemene doelen en eisen stelt op de terreinen: krimp, brede kind-centra, kwaliteit, professionalisering en innovatie, Passend onderwijs en bestuurlijke kracht en bekostiging. De uitvoering moet dan vervolgens bij het veld liggen.

Onika Pinkus: ‘Iedereen wil ‘‘investeren in onderwijs’’, maar nieuw beleid gaat vaak ten koste van bestaand beleid’

28 podium oktober 2012

Page 29: Podium 1, jaargang 2

Maurice de Hond: ‘Politici zijn ook ontevreden en hebben tegelijk een groter vertrouwen in de sector’

Pinkus ziet wel de investering van de afgelopen maanden in de lobby terug: ‘De PO-Raad is agendabepalend geweest. In verschillende partijpro-gramma’s zie je letterlijk elementen die wij veelvuldig bij politici onder de aandacht hebben gebracht, zoals krimp en ICT.’Maar vanwege de verschillende visies en belangen zal toch er altijd een zekere afstand blijven tussen zullen politiek en onderwijsveld. Begin september organiseerde de PO-Raad met vijf Friese schoolbesturen een debat met kandi-daat-Kamerleden over de toekomst van het primair onderwijs, gekoppeld aan specifieke problematiek in het noorden. Die avond ontstond uiteindelijk wel een vruchtbare discussie over schaalgrootte, maar aanvankelijk waren de politici vooral bezig om hun programma in de volle breedte voor het voetlicht te brengen. Of ze maakten vergelijkingen die mank gingen, zoals met bestuurlijke excessen bij de woningcorporaties. Dat leidde tot kritiek uit de zaal: ‘Er wordt niet naar ons geluisterd’. Het verbaast opiniepeiler Maurice de Hond niet. Met name vanwege de timing: ‘Vlak voor de verkiezing durft geen politicus meer iets buiten de lijnen van het partijprogram-ma te kleuren.’

LippendienstenDe Hond hecht niet zoveel waarde aan wat er wordt gezegd in de aanloop naar verkiezingen, en ook niet aan partijpro-gramma’s. ‘Lippendiensten’, noemt hij ze: ‘Als het gaat om het nieuwe kabinet, zal de lijn die het laatste kabinet heeft ingezet herkenbaar worden: strakker

sturen op kwaliteit.’ Maar als het gaat om de werkelijke toekomst voor het primair onderwijs, baseert De Hond zich liever op gesprekken die hij de afgelopen maanden voerde met politici. Daarin signaleert hij een bewustzijns-verandering. ‘Politici zijn ook onte-vreden en hebben tegelijk een groter vertrouwen in de sector.’In het voorjaar van 2012 kwam De Hond uitgebreid in de media met het idee voor een Steve Jobsschool. Deze maakt onderdeel uit van het initia-tief “Onderwijs voor een nieuwe tijd”(04nt) dat hij ontplooide met onder-

29 podium oktober 2012

Page 30: Podium 1, jaargang 2

wijsbestuurder Luc de Vries, leerkracht Irene Felix en Erik Verhulp (De Digitale School). De term iPadschool doet zijn plannen tekort, vindt De Hond. ‘In hun eerste vier levensjaren ontwikkelen kin-deren zich interactief, multi-taskend en multimediaal. Ik zie het bij mijn dochter-tje van drie. Daar moet de school op in gaan spelen. Een iPad voor elke leerling is dan een hulpmiddel. Zo kun je de school anders inrichten. Je krijgt meer kwaliteit tegen lagere kosten.’

De PO-Raad zag haar pleidooi voor meer ICT-toepassingen terug in de partijprogramma’s van VVD en D66. Volgens De Hond is het niet zozeer de hardware die vernieuwend onderwijs in de weg zit, maar de focus op Cito-scores. Terwijl we elkaar spreken is hij onderweg naar Emmen om scholen te bezoeken die al met iPads werken. ‘Scholen voelen zich klemgezet. Als ze een moderne vorm van onderwijs willen geven, zegt ook hun eigen bestuur: ‘als je maar hoge Cito-scores haalt’. Die twee dingen zijn niet te

rijmen. Cito is veel te veel een pseudo-beheersinstrument geworden.’ Wat hem betreft mag de eindtoets weg en komt de verantwoordelijkheid voor het leerproces te liggen bij de leerkracht, leerling en ouder. De opiniepeiler: ‘Ik kan niet voorspellen welke kant het op gaat onder een volgend kabinet. Wat ik wel kan zeggen is dat de toekomstige samenleving er anders uitziet dan waar de basisschoolkinderen nu op worden voorbereid. Leerlingen hoeven niet meer op hetzelfde moment hetzelfde te kunnen. Hiaten in kennis of vaardig-heden kun je later met behulp van de beschikbare technologie gemakkelijk bijspijkeren.’Toch is de verplichte eindtoets van zowel VVD als PvdA niet te negeren. De Hond: ‘Een ministerie werkt nu eenmaal topdown. Ze creëren papieren werke-lijkheden zoals accreditaties en centrale toetsen. Maar ondertussen zien ook politici wel in dat nog meer centrale sturing ongewenst is.’ Als positief punt wijst De Hond op de Experimenteerwet (2012) die in ieder geval in krimpregio’s ruimte biedt voor vernieuwende onder-wijsconcepten vanuit samenwerking. ‘De meest interessante dingen in het onderwijs gebeuren nu aan de randen van de wet.’ Maar tot het moment dat Den Haag de veranderende bewust-wording, die De Hond signaleert, omzet in andere kwaliteitseisen voor primair onderwijs, zal het ook voor hem bij experimenteren blijven. ■

Maurice de Hond: ‘Ondertussen zien ook politici wel in dat nog meer centrale sturing ongewenst is’

30 podium oktober 2012

Page 31: Podium 1, jaargang 2

opbrengstgericht werken

samenwerking

toezichtextern

ouders

verantwoording

stakeholders

strategie

duurzaamheid

intern toezicht

opbrengstgericht werken

samenwerkingbestuur management

toezicht

regelgeving

fi nanciënouders

leerlingen

verantwoordingopbrengstgericht werken

verantwoordingopbrengstgericht werken

stakeholders

visitatiestrategie

duurzaamheid

intern toezicht

Woensdag 31 oktober 2012 NBC Nieuwegein

Hoe kun je als schoolbestuur sturen op de onderwijs-kwaliteit van je scholen? Op die vraag richt zich de

conferentie (Be)sturend leiderschap.

Conferentie(Be)sturend Leiderschap

Het complete programma van de conferentie vindt u op:www.poraad.nl/content/conferentie-besturend-leiderschap-0

Voor direct aanmelden surft u naar: http://www.poraad.nl/node/4332/

Neemt uw schoolbestuur deel aan het project Opbrengstgericht Leiderschap? Word dan lid van de gelijknamige groep op LinkedIn.

31 podium oktober 2012

Page 32: Podium 1, jaargang 2

‘Het primair onderwijs doet veel te weinig voor de beste leerlingen’Van de ruim 300 reageerders onderschrijft 58% de stelling. Sommigen vinden dat de kwaliteit van onderwijsinitiatieven, gericht op hoogbegaafden, te wensen overlaat. ‘Op veel scholen is het aanbod fragmentarisch en/of te veel losstaand van het reguliere aanbod,’ schrijft iemand. Een ander: ‘Men blijft te veel op zoek naar materialen om de tijd mee te doden, in plaats van dat men doelgericht aan de ontwikkeling van de leerling werkt.’

Er is behoefte aan goede voorbeelden. ‘Die zou ik graag eens extra uitgelicht zien,’ aldus een reageerder. ‘Ik doel dan op voorbeelden waarin aangetoond wordt dat er in de reguliere klas doelgericht met de betere leerling gewerkt wordt.’ Een ander oppert: ‘Laat leerkrachten alleen die vakken verzorgen waarin ze zelf schitteren. Dan worden alle leerlingen veel beter bediend.’

web poll

32 podium oktober 2012

Page 33: Podium 1, jaargang 2

Jan Aarts, lid College van Bestuur van de Stichting INOS in Breda:

‘Het kost wat, maar deze kinderen moeten worden uitgedaagd’

‘Vijf jaar geleden zou ik hebben gezegd: die stelling klopt. Voor het Nederlandse onderwijs in het alge-meen gaat die stelling denk ik nog wel op. Maar wij als INOS doen steeds meer voor deze groep leerlin-gen. Wij hebben een ‘drietrapsraket’ ontwikkeld voor al onze 31 scholen. Ten eerste krijgen alle leerlingen onder schooltijd verrijkingsmateriaal op hun eigen niveau. Wie klaar is met de reguliere stof, mag hier-mee door. Dit wordt gecombineerd met zelfstandig werken.Leerlingen die daar te weinig uitdaging in vinden, gaan een aantal uren per week naar een Plusklas op hun eigen school. Daar werken ze thematisch aan allerlei opdrachten, projecten en presentaties voor

elkaar of voor hun eigen klas. De onderwerpen vallen meestal binnen het vak van de wereldoriëntatie.Kinderen die dan nog te weinig worden uitgedaagd, doen mee aan het Eurekaprogramma. Een halve dag per week werken meer- en hoogbegaafde leerlin-gen op een van onze scholen aan opdrachten op het terrein van wetenschap, techniek, Spaans of Engels. Eureka bestaat nu drie jaar en verandert van een pilot in een regulier programma. We gaan het eerst goed evalueren, want het kost nogal wat aan innova-tie- en beleidsgeld.Wij kiezen bewust niet voor het Leonardo-concept, waarbij je kinderen uit de eigen groep en uit hun eigen omgeving haalt. Met het speciaal onderwijs komen we daar toch ook van terug? De uitdaging die wij deze leerlingen nu bieden, is naar ons idee voldoende. Je moet kinderen in hun eigen wijk houden, waar ze wonen en spelen.Elk kind heeft recht op Passend onderwijs. In de tijd van Weer Samen Naar School dach-ten we dat vooral zorgleerlingen extra aandacht nodig hadden, maar het gaat echt om élk kind. Op een bepaalde manier zijn meerbegaafde kinderen ook zorgleerlingen. Wat wij absoluut willen voorkomen is dat zij eraan wennen dat ze niet uitgedaagd worden. We moeten hen blijven prikkelen en eruit halen wat erin zit. Dat is goed voor die kinderen, maar ook voor ons land. Het is eigenlijk raar dat we juist kinderen met veel mogelijkheden onvoldoende bieden.’

33 podium oktober 2012

Page 34: Podium 1, jaargang 2

Gert Nijmeijer, voorzitter Raad van Bestuur PCBO Apeldoorn:

‘Dit onderwerp staat inmiddels echt op de agenda’

‘Een aantal jaren geleden klopte die stelling zeker. Maar inmiddels staat dit onderwerp echt op de agen-da en komt er steeds meer specifiek aanbod voor hoogbegaafde leerlingen.Jaren geleden was de gedachte: die slimme kinde-ren redden zich wel. Maar wij hebben ontdekt dat dat vaak niet het geval is. Een van onze leerkrach-ten heeft zich bekwaamd in hoogbegaafdheid. Zij deed naar aanleiding van een prijsvraag die wij hebben uitgeschreven, samen met een moeder een projectvoorstel. Dat leidde tot ons Plusprogramma. Leerkrachten worden ondersteund om meer onder-wijs op maat te realiseren in hun eigen klas. We hebben een eigen expertisecentrum hoogbegaafd-

heid dat onze 28 scholen ondersteunt. Van 2007 tot 2011 hadden we zelfs een eigen Plusschool voor hoogbegaafde leerlingen. We zijn daarmee gestopt omdat we het niet meer konden bekostigen. We gaan wel door met onze bovenschoolse Plusklassen. Daar krijgen kinderen een dagdeel per week les van gespecialiseerde leerkrachten.Op de basisschool waait alles deze leerlingen aan en hebben ze niet leren leren. Vervolgens lopen ze vast op het voortgezet onderwijs. Een paar jaar geleden deden wij tevergeefs een aanvraag voor een subsidie van OCW. We wilden samen met de Radboud Universiteit de effecten van de Plusschool vergelijken met die van onze andere vormen van ondersteuning. OCW vond dat het feit dat wij al langer bezig waren met hoogbegaafden, het experiment ‘vervuilde’. De subsidie ging naar bestu-ren die nog geen aanbod voor hoogbegaafden hadden. Die kwamen vervolgens ons om informatie vragen. Dat was heel zuur.Maar wij gaan gewoon verder. We pleiten overal in het land en bij OCW voor meer specifieke aandacht voor hoogbegaafden. We geven workshops, informeren besturen en hebben samen met Kennisnet materiaal ontwikkeld.Er zijn goede argumenten voor en tegen een aparte school voor hoogbegaafden. Kinderen groeien daar enorm. Daar staat tegenover dat je veel kinderen aantrekt die op de basisschool geen extra aanbod hebben gehad en beschadigd zijn. Hun emotio-nele problemen hebben invloed op hun leerproces én het groepsproces. Dat betekent dat de leerkracht voor een enorme opgave staat.’

34 podium oktober 2012

Page 35: Podium 1, jaargang 2

politiek

Maatwerk voor elke leerlingHet primair onderwijs vormt de basis voor elke leerling. Je hebt de vlotte leerling die het allemaal snel begrijpt en snel kan leren. Maar bij de ‘besten’ zitten ook leer lingen die daarvoor meer tijd nodig hadden. En leerlingen die voor het ene vak tot de allerbesten behoren, maar voor de andere vakken niet meer dan gemiddeld presteren.Daartegenover staat de leerling die meer tijd nodig heeft om te leren en die extra begeleiding nodig heeft. De focus ligt meestal

op diegenen die extra aandacht nodig hebben. Dit kan ten koste gaan van de gemiddelde leerling.Het signaleren van (hoog)begaafdheid gebeurt wel in de praktijk, maar dit kan beter. Diverse scholen bieden voor de beste leerlingen lessen aan op maat. Het is belangrijk dat scholen dit maatwerk goed weten te organiseren. Op sommige scholen kan dat beter.Er moet meer aandacht komen voor de groep leerlingen die meer tijd nodig heeft om het beste uit zichzelf te halen. In de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is het ook belangrijk dat leerlingen naar het niveau gaan dat ze aankunnen en waar ze nog beter kunnen worden. Dat klinkt eenvoudig, maar bij dit proces worden fouten gemaakt. Ikzelf heb als leerling niet alleen ervaren hoe belangrijk het is om op school maatwerk geleverd te krijgen, maar ik maakte als basisschoolleerling ook mee dat het niveau dat door docenten werd geadviseerd niet goed aansloot bij wat ik daadwerkelijk kon. Een leerling die zich verveelt doordat hij onder zijn niveau les krijgt, kan daardoor verder afglijden of zelfs uiteindelijk voortijdig de school verlaten.Het primair onderwijs moet maatwerk leveren om het beste uit leerlingen te halen. De Cito Eindtoets levert ons naast het schooladvies een beeld van het niveau van leerlingen. Deze toets is richtinggevend, maar zegt niet alles over wat een leerling aankan. Sommige leerlingen hebben een langere aanloop nodig en andere moeten extra worden uitgedaagd. Dat is maatwerk.Als nieuw Kamerlid wil ik me de komende tijd focussen op de overgang van het primair- naar het voortgezet onderwijs en alles wat daarbij hoort. Laat ieder talent tot zijn recht komen.

Mohammed Mohandis

In elk nummer van podium reageert een politicus op de stelling van onze webpoll. Mohammed Mohandis, Tweede Kamerlid voor de PvdA, reageert op de stelling: ‘Het primair onderwijs doet veel te weinig voor de beste leerlingen’

35 podium oktober 2012

Page 36: Podium 1, jaargang 2

goed onderwijs voor elk kind