Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

30
1

Transcript of Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Page 1: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

1

Page 2: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Bovenstaande definities zijn vastgelegd in de wet. In Boek 7 van het Burgerlijk

Wetboek in artikel 795 en 796 worden respectievelijk de levensverzekering en de

sommenverzekering gedefinieerd.

Er zijn drie verzekeringsvormen die als sommenverzekering worden beschouwd. (1)

levensverzekering, (2) Ongevallenverzekering, (3) Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Binnen Levensverzekeringswiskunde (de naam zegt het eigenlijk al) wordt alleen

gefocusd op de eerste soort sommenverzekering.

Deze verzekering bestaat al erg lang en heeft zijn naam te danken aan het feit dat de

verzekering wordt afgesloten op iemands leven of overlijden. De laatste variant wordt

doorgaans overlijdensrisico verzekering genoemd en wordt vaak afgesloten in

combinatie met de aankoop van een huis.

De persoon die verantwoordelijk wordt voor de hypotheek van het huis wil vaak

enige financiële zekerheid dat als hij/zij komt te overlijden, de overblijvende partner

in het huis kan blijven wonen tegen een redelijk betaalbare hypotheek. Vaak wordt

dan ook op het overlijden van iedere partner een uit te keren bedrag verzekerd.

2

Page 3: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Bijvoorbeeld als de koopsom van een huis €500.000 EUR is, dat er dan €250.000 EUR

verzekerd wordt op elke partner. Een andere verdeling kan natuurlijk ook.

2

Page 4: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Ad a. dit zijn vaak bedrijven die zeer grote aantallen verzekerden hebben.

Ad b. dit is de persoon die voor de verzekering betaald.

Ad c. op het leven/overlijden van deze persoon wordt de verzekering afgesloten.

Ad d. ten gunste van deze persoon wordt het bedrag uitbetaald als de situatie onder

b. zich voordoet.

Waarom wordt de verzekerde van de verzekeringnemer gesplitst? Vaak is het zo dat

het namelijk gunstig is, belasting technisch, om kruislings te verzekeren. Daarbij

betaalt en sluit partner 1 een verzekering af op het leven van partner 2 en vice versa.

In dit geval is er namelijk geen erfbelasting verschuldig over het uitbetaalde bedrag.

3

Page 5: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

- Verzekeringen met uitkering bij leven (hoofdstuk 2 uit het boek)

- Lijfrente: reeks bedragen die alleen worden uitgekeerd bij het in leven zijn

bij een of meerdere personen.

- Overlijdensrisicoverzekeringen (hoofdstuk 3 uit het boek)

- De tijdelijkheid van de OVZ wordt vaak bepaald voor de looptijd van de

hypotheek. Elke nieuwe hypotheek die wordt afgesloten heeft

tegenwoordig de wettelijke looptijd van 30 jaar.

- Verzekering op twee levens (hoofdstuk 4 uit het boek)

- Hieronder valt het eerder genoemde voorbeeld, de kruislingse verzekering.

Dit wordt door twee personen afgesloten elk op het leven of overlijden van

de andere persoon. Deze soort levensverzekering wordt in module 3

(hoofdstuk 4) behandeld.

4

Page 6: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Naast de technieken die zijn aangeleerd bij financiële rekenkunde in module 1

(hoofdstuk 1) zijn er nog meer gegevens nodig om een levensverzekering te kunnen

berekenen.

De belangrijkste gegevens zijn de sterftetabellen van het Centraal Bureau voor de

Statistiek (CBS). Hierin worden op nationaal niveau de overlevings en stertekansen

berekend voor de Nederlandse bevolking. Vaak worden deze stertetabellen

weergegeven voor vrouwen en mannen apart en is er een tabel voor de gehele

bevolking.

De gegevens vanuit het CBS worden door het Actuarieel Genootschap (AG) gebruikt

om deze tabellen op te stellen en vroeger warden deze een keer in de vijf jaar

gepubliceerd. Tegenwoordig gebeurt dit jaarlijks. De actuele tabellen worden

gepubliceerd op: www.cbs.nl

lx = aantal levenden van x jaar oud � dit wordt ook wel de radix van de sterftetafel genoemd. Als x =0 dan is l1 = l0 * p0. Namelijk, er is geen l voor het jaar 0 te berekenen. Er is namelijk geen kans dat een pasgeborene na x = 0 nog leeft. Wel is de kans te

5

Page 7: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

berekenen dat een pasgeborene na een jaar nog leeft, dit is l1

Er bestaat dus een verband tussen moment x en x+1. Namelijk de overlevingskans op tijdstip x+1 is de kans dat een persoon met leeftijd x nog een jaar zal overleven. Dus lx x px

Dit verband wordt ook wel een recursief verband genoemd.

5

Page 8: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

De tabellen die in het boek zijn opgenomen op bovenstaande paginanummers zijn

ook de tafels die via de e-learningmodule beschikbaar zijn gesteld. Ook al bestaan er

dus meer recentere tabellen via de CBS website, voor de oefeningen in deze e-

learning module wordt aangeraden om de AG tabellen uit het boek te gebruiken. In

een eerder stadium van de e-learning heb je deze kunnen downloaden. In het boek

vindt je ze op de bovengenoemde pagina’s.

6

Page 9: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

In principe wordt in de opgaven van deze module niet van een leeftijdsterugtelling uit

gegaan.

7

Page 10: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Hiermee wordt dan niet bedoeld dat het uitgekeerde bedrag per begunstigde hoger

of lager uit valt, dit is immers een vastgesteld bedrag. De winst of verlies zit hem in

het feit dat de verzekeringsmaatschappij vaker of minder vaak moet uitkeren. Dus de

kans dat zich de verzekerde situatie (leven of overlijden) komt dan niet overeen met

de werkelijkheid en voor de verzekeringsmaatschapij, dit kan gunstig of ongunstig

uitpakken.

Hoe groter de groep verzekerden die een verzekeringsmaatschappij heeft, des te

kleiner wordt het risico van sterteverlies aangezien de kans dan ook groter is dat de

verzekeringsmaatschappij sterftewinst heeft. Nadelige effecten van uitschieters in

negatieve zin worden dan opgevangen door een grotere groep.

8

Page 11: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

9

Page 12: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Bovenstaande voorbeeld heeft als doel om te berekenen hoeveel geld de man nu

moet inleggen om op zijn 70e jaar 50.000 EUR te ontvangen. Het voorbeeld gaat

ervan uit dat het geld groeit met een rente van 3%. Dit is de rente die gedurende het

gehele boek in de voorbeelden wordt gebruikt, in de praktijk kan deze rente hoger of

lager zijn, dat ligt aan de afspraken die de verzekeringsnemer maakt met de

verzekeraar en wat normaal is in het algemeen verkeer.

De kans dat iemand van 40 ook 70 gaat worden wordt berekend door het aantal

levenden van 70 te delen door het aantal levenden van 40 jaar.

Wat de man nu moet inleggen wordt ook wel de contante waarde genoemd, in het

boek wordt dit aangetoond met de hoofdletter A, zie hiervoor ook hoofdstuk 1

behandeld in module 1 van de e-learning.

Dus de kans dat een man van 40 ook 70 wordt moet worden vermenigvuldigd met

het bedrag van de contante waarde van de uitkering. Dus welk bedrag kan in een

periode van 30 jaar uitgroeien tot een bedrag van 50.000 EUR als de rente op 3%

wordt verondersteld.

10

Page 13: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Als de rekenrente iets wijzigt, 1% meer dus niet 3% maar 4%, komt de koopsom uit

op 12.368 EUR. Bedenk voor jezelf waarom het logisch is dat dit bedrag lager is dan

het bedrag bij 3%. Kom je er niet uit? Kijk dan nog even naar module 1, financiële

rekenkunde.

In het boek staan op pagina 28 nog meer voorbeelden van berekeningen van

koopsommen.

10

Page 14: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

11

Page 15: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Omdat bij het maken van berekeningen bij levensverzekeringswiskunde vaak

complexe formules worden gebruikt voor het berekenen van koopsommen of

lijfrentes is er behoefte aan vereenvoudiging van de berekening. Daarom zijn er een

tweetal communicatietekens in het leven geroepen.

Communicatietekens D en N.

D staat voor het aantal levenden verdisconteerd naar het geboortejaar. Vaak wordt

Dx geschreven met als geboortejaar X. Dus als een vrouw van 30 een

levensverzekering afsluit op haar eigen leven met uitbetaling op haar 60e dan is D30

* het verzekerde bedrag de contante waarde van het verzekerde bedrag op haar 30e

en D60 * het verzekerde bedrag de contante waarde van het verzekerde als ze 60

wordt. De D van de hoogste leeftijd levert altijd een lagere contante waarde op,

bedenk voor jezelf waarom dit logisch is.

Om te weten wat de koopsom voor de vrouw van 30 is moet je dus de contante

waarde van het verzekerde bedrag op haar huidige leeftijd delen door de contante

waarde van het verzekerde bedrag als ze 60 wordt. Dit heeft namelijk ook alles te

maken met de kans dat de vrouw van 30 ook echt 60 gaat worden.

12

Page 16: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

N wordt gebruikt als er meerdere bedragen, een reeks van bedragen, oftwel een

rente, moet worden uitgekeerd. Nx is dan een optelling van alle voorliggende jaren en

de kansen dat een persoon die leeftijden bereikt. Nx is dan gelinkt aan de leeftijd van

de persoon waarop hij/zij voor het eerst de rente ontvangt. Natuurlijk moet hierbij

rekening gehouden worden met post en prenummerando.

Stel iemand krijgt een jaarlijkse uitkering die 10 jaar doorloopt nadat de persoon 60 is

geworden, de verzekering wordt afgesloten op het 50e levensjaar.

Voor pre-numerando neem je mee in de berekening:

N60 – N70/D50

Voor post-numerando:

N61-N71/D50

Op de volgende slide volgt hiervan een voorbeeld. In het boek op pagina 32 tot 34

volgen een zestal voorbeelden.

Namelijk iemand ontvangt de rente aan het begin van zijn levensjaar of aan het

einde. Voor de postnumerando moet de persoon dan de laatste termijn ontvangen

aan het eind van zijn 70e levensjaar, oftewel wordt de kans genomen van het 71ste

levensjaar. Bij levensverzekeringswiskunde wordt er namelijk alleen onderscheid

gemaakt in de jaren van overleving, niet de maandelijkse overleving van een persoon.

12

Page 17: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

13

Page 18: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Er bestaan 2 soorten overlijdensrisico verzekeringen, ORV afgekort.

- Een overlijdensrisico verzekering in koppeling met vaak de hypotheek.

- Een levenslange verzekering ter dekking van de begrafeniskosten, de zogenoemde

uitvaartverzekering.

Bij deze soort verzekering wordt er ook met kansen gerekend, alleen dan met de

stertekans i.p.v. de overlevingskans.

Deze sterftekans wordt aangetoond met dx, niet te verwarren met Dx!

De stertekans van een persoon van 30 is de overlevingskans van iemand van 31 – de

overlevingskans van iemand van 30. Oftewel d30 = l30-l31. In het boek op pagina 39

is te zien hoe de stertekansen zich ontwikkelen.

De sterftekans van personen wordt logischerwijs alleen maar groter, er bestaat dus

een opwaartselijn. Dit is natuurlijk een tegengestelde grafiek als je deze vergelijkt met

de overlevingskansen, weergegeven op pagina 25, deze kans wordt namelijk

gedurende iemands leven alsmaar kleiner.

14

Page 19: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

Ook bij de overlijdensrisicoverzekeringen wordt er gebruikt gemaakt door

communicatietekens om de berekeningen eenvoudiger op te schrijven. Zo wordt de

contante waarde van een bedrag wat uitgekeerd moet worden aangeduid met Cx.

Hierbij zie je een verschil met de levensverzekeringen op leven.

De contante waarde factor Ax wordt vergroot met ½. Dit heeft te maken met het feit

dat bij verzekeringen op overlijden vaak direct wordt uitgekeerd en niet aan het einde

van een verzekeringsjaar. Daardoor vindt de betaling gemiddeld een half jaar eerder

plaats. Hiertoe moet de koopsom dus hoger zijn, aangezien hiermee het halve jaar

kan worden ‘gespaard’ om hiermee het halve jaar af te dekken wat eerder moet

worden uitgekeerd. Wordt de koopsom niet hoger, dan zal het uit te keren bedrag op

het moment van overlijden te laag zijn. Pas een half jaar na overlijden bereikt de

koopsom door aangroei het afgesproken bedrag.

De Mx staat voor de sommatie van alle Cx’en die nodig zijn indien niet 1 bedrag maar

een reeks van bedragen moet worden uitgekeerd. Dit vermenigvuldigd met het uit te

keren bedrag is de koopsom voor een reeks van bedragen die direct na overlijden aan

de begunstigden worden uitgekeerd.

14

Page 20: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

15

Page 21: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

16

Page 22: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

In de praktijk wordt de looptijd van een tijdelijke verzekering die ertoe dient een

hypotheek af te lossen in geval van overlijden gekoppeld aan de looptijd van de

hypotheek. Mocht er niemand zijn overladen in bovenstaand geval dan wordt er ook

uitgekeerd. Is zo’n koopsom nu hoger of lager dan een koopsom alleen op leven of

sterven? Ga na waarom dit zo is.

17

Page 23: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

18

Page 24: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

19

Page 25: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

20

Page 26: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

21

Page 27: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

22

Page 28: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

23

Page 29: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

24

Page 30: Pma lvw 2 verz met uitbetaling bij leven en overlijdensverz

25