Plaagbeheersing in koolgewassen

2
Maden van koolvlieg en rupsen van diverse vlinders zijn de belangrijkste schadeverwekkers in de biologische koolteelt. Vraatschade door deze insecten kan aanleiding geven tot belangrijke economische verliezen. Vermijden of beperken van schade door koolvlieg en rupsen vraagt dan ook de nodige aandacht tijdens de teelt. Andere insectenplagen zoals aardvlooien en bladluizen richten vooral in specifieke gevallen schade aan. Deze teeltfiche biedt een overzicht van de belangrijkste aandachtspunten bij de plaagbeheersing in koolgewassen. Schadesymptomen: De maden dringen binnen in de wortels en vreten gangen. Dit kan bij jonge planten leiden tot verwelking en uiteindelijk tot plantsterfte. Deze schade komt vooral tot uiting in droge perio- den en op lichte gronden. Bloemkool en broccoli zijn hiervoor gevoeliger dan sluitkool en spruitkool. In radijs, rapen, daikon en rammenas worden bruine gangetjes in de knol gevreten. Fysische bescherming: Afdekking met microklimaatdoek of finsectengaas is één van de meest effectieve en duurzame methoden om koolvlieg te weren (Zie fiche ‘Netten en afdekkingsmaterialen’ VETABIO). De afdekperiode moet bij koolplanten minimum 4 weken bedragen opdat de planten voldoende sterk zouden zijn om door een latere aantasting heen te groeien. Andere (knol)gewassen zoals radijs en rapen moeten de hele teeltduur afgeschermd worden om economische schade te voorkomen. Voorkomen: 1 ste generatie larven (2 de helft april – half juni): Meest schadelijk tijdens de opkweek en aan jong uitgeplante kolen in april en mei. In de zomerteelt van bloemkool en broccoli is een bescherming tegen koolvlieg noodzakelijk. 2 de generatie larven (eind juni – half augustus): De legperiode duurt dan langer maar er worden minder eitjes afgezet. De tweede generatie geeft doorgaans minder schade. Een deel van deze maden verpopt al om de winter door te komen. 3 de generatie larven (september – oktober): De maden hiervan zijn o.a. schadelijk voor spruitkool en raapjes en late plantingen (koolrabi, chinese kool, …). Deze generatie overwintert als pop. Biologische bestrijdingsmiddelen: Spinosad bestrijdt de larven van koolvlieg door rechtstreekse contactwerking of via inname. Het wordt toegepast als plant- bakbehandeling bij de jonge planten. Spinosad blijft 6 weken werkzaam na toediening. Uit proeven die de voorbije jaren werden gevoerd blijkt dat 90 tot 95 % minder planten werden aangetast na behandeling in vergelijking met onbehandelde planten. Plaagbeheersing in koolgewassen in de biologische teelt Teeltfiche groenten Koolvlieg (Delia radicum) Het project VETABIO werd in het kader van het Interreg IV-programma Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen gerealiseerd met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de regionale raad van Nord-Pas-de Calais, de departementsraad Nord, de algemene raad van Pas-de-Calais, de provincie West-Vlaanderen, de provincie Oost-Vlaanderen, de regio Wallonië, de overheidsdienst van Wallonië. T. + 33 (0)3 20 32 25 35 www.gabnor.org T. + 32 (0)81 39 06 99 www.cebio.be T. + 32 (0)61 23 10 10 www.cra.wallonie.be T. + 32 (0)93 81 86 86 www.proefcentrum-kruishoutem.be T. + 33 (0)3 21 08 62 90 www.fredon-npdc.com T. + 32 (0)51 27 32 00 www.inagro.be T. + 33 (0)3 21 52 47 65 [email protected] T. + 32 (0)68 26 46 30 www.carah.be T. + 33 (0)3 20 88 67 00 www.agriculture-npdc Ontwikkeling en illustratie : Fred Factory (Frédéric Riaucourt) - T. 06 84 77 42 37 - www.fred-factory.fr / Infografie : Fabrice Dufour - T. 06 08 04 11 20 - www.fabricedufour.fr - December 2011 Melige koolluis (Brevicoryne brassicae) Schadesymptomen: Aangetaste bladeren worden bobbelig, krullen om en vertonen gele vlekken. De aantasting is het sterkst als er groeistagnatie optreedt, bv. door droogte of een slechte bodemstructuur. Mees- tal blijft de schade beperkt tot enkele planten. Bij spruitkool kan de aantasting wel belangrijk zijn. Voorkomen: Melige koolluis komt voor in clusters aan de onderkant van de bladeren of in het hart van koolplanten. De soort overwintert als zwarte eitjes op de bladeren en stengels van achterblijvende plantenresten in het veld. Natuurlijke vijanden: Parasitaire sluipwespen, galmuggen, zweefvliegen en gaas- vliegen leggen eitjes af in bladluiskolonies en hun larven helpen bladluizen bestrijden. Natuurlijke landschapselementen in de omgeving kunnen de aanwezigheid van deze nuttige insecten versterken. Biologische bestrijdingsmiddelen: Bespuiting met pyrethrinen doodt ook natuurlijke vijanden en werkt bovendien onvoldoende omdat de luizen verborgen zitten en niet door dit contactmiddel bereikt kunnen worden. Wanneer de plaag uit de hand loopt, kan het wel een hulpmiddel zijn. Andere beheersmaatregelen: > Rassenkeuze: spruitkoolrassen met een gladde spruit hebben doorgaans minder last van luis dan rassen met een ruwe spruit. > Zorg voor een evenwichtige groei: goede bodemstructuur, niet te veel stikstof, beregening in droge perioden. Biologische bestrijdingsmiddelen: > Verlengen van de teeltrotatie tussen twee koolgewassen kan hun ontwikkelingscyclus doorbreken. > Verwijderen van gewasresten en onkruid (in het bijzonder kruisbloemigen, vb. wilde mosterd) ontneemt hen voedsel tijdens de winter. > Netten leggen direct bij planten. > Het gewas regelmatig beregenen. Met financiële steun van De partners > Schade veroorzaakt door aardvlo M. DEGUETTE, FREDON NPDC > Melige koolluis Jan Made Koolvlieg Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Koolluis Jan Feb Mart Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec > Made van koolvlieg in de voet van een koolplant Inagro Inagro Duiven Duiven zijn beruchte beschadigers van koolgewassen. Het vermijden van schade door diverse afweersystemen (“scarey man”, imitatieroofvogel,…), vogelnetten of gaas zijn een belangrijk aandachtspunt. Meer info zie fiche ‘Netten en afdekkingsmateria- len’, VETABIO. Slakken Meer info zie fiche ‘Bestrijding van slakken in de biologische groen- teteelt’, VETABIO

Transcript of Plaagbeheersing in koolgewassen

Page 1: Plaagbeheersing in koolgewassen

Maden van koolvlieg en rupsen van diverse vlinders zijn de belangrijkste schadeverwekkers in de biologische koolteelt. Vraatschade door deze insecten kan aanleiding geven tot belangrijke economische verliezen. Vermijden of beperken van schade door koolvlieg en rupsen vraagt dan ook de nodige aandacht tijdens de teelt. Andere insectenplagen zoals aardvlooien en bladluizen richten vooral in specifieke gevallen schade aan. Deze teeltfiche biedt een overzicht van de belangrijkste aandachtspunten bij de plaagbeheersing in koolgewassen.

Schadesymptomen:De maden dringen binnen in de wortels en vreten gangen. Dit kan bij jonge planten leiden tot verwelking en uiteindelijk tot plantsterfte. Deze schade komt vooral tot uiting in droge perio-den en op lichte gronden. Bloemkool en broccoli zijn hiervoor gevoeliger dan sluitkool en spruitkool. In radijs, rapen, daikon en rammenas worden bruine gangetjes in de knol gevreten.

Fysische bescherming:Afdekking met microklimaatdoek of finsectengaas is één van de meest effectieve en duurzame methoden om koolvlieg te weren (Zie fiche ‘Netten en afdekkingsmaterialen’ VETABIO).De afdekperiode moet bij koolplanten minimum 4 wekenbedragen opdat de planten voldoende sterk zouden zijn om door een latere aantasting heen te groeien. Andere (knol)gewassen zoals radijs en rapen moeten de hele teeltduur afgeschermd worden om economische schade te voorkomen.

Voorkomen:

1ste generatie larven (2de helft april – half juni):Meest schadelijk tijdens de opkweek en aan jong uitgeplante kolen in april en mei. In de zomerteelt van bloemkool en broccoli is een bescherming tegen koolvlieg noodzakelijk.

2de generatie larven (eind juni – half augustus):De legperiode duurt dan langer maar er worden minder eitjes afgezet. De tweede generatie geeft doorgaans minder schade. Een deel van deze maden verpopt al om de winter door te komen.

3de generatie larven (september – oktober): De maden hiervan zijn o.a. schadelijk voor spruitkool en raapjes en late plantingen (koolrabi, chinese kool, …). Deze generatie overwintert als pop.

Biologische bestrijdingsmiddelen:Spinosad bestrijdt de larven van koolvlieg door rechtstreekse contactwerking of via inname. Het wordt toegepast als plant-bakbehandeling bij de jonge planten.Spinosad blijft 6 weken werkzaam na toediening. Uit proeven die de voorbije jaren werden gevoerd blijkt dat 90 tot 95 % minder planten werden aangetast na behandeling in vergelijking met onbehandelde planten.

Plaagbeheersing in

koolgewassen in de biologische teelt

Teeltfiche groenten

Koolvlieg (Delia radicum)

Het project VETABIO werd in het kader van het Interreg IV-programma Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen gerealiseerd met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de regionale raad van Nord-Pas-de Calais, de departementsraad Nord, de algemene raad van Pas-de-Calais, de provincie West-Vlaanderen, de provincie Oost-Vlaanderen, de regio Wallonië, de overheidsdienst van Wallonië.

T. + 33 (0)3 20 32 25 35www.gabnor.org

T. + 32 (0)81 39 06 99www.cebio.be

T. + 32 (0)61 23 10 10www.cra.wallonie.be

T. + 32 (0)93 81 86 86www.proefcentrum-kruishoutem.be

T. + 33 (0)3 21 08 62 90www.fredon-npdc.com

T. + 32 (0)51 27 32 00www.inagro.be

T. + 33 (0)3 21 52 47 [email protected]

T. + 32 (0)68 26 46 30www.carah.be

T. + 33 (0)3 20 88 67 00www.agriculture-npdc

Ont

wik

kelin

g en

illu

stra

tie :

Fred

Fac

tory

(Fré

déric

Ria

ucou

rt) -

T. 0

6 84

77

42 3

7 - w

ww

.fred

-fac

tory

.fr /

Info

grafi

e : F

abric

e D

ufou

r - T

. 06

08 0

4 11

20

- ww

w.fa

bric

eduf

our.f

r - D

ecem

ber

2011

Melige koolluis (Brevicoryne brassicae)

Schadesymptomen:Aangetaste bladeren worden bobbelig, krullen om en vertonen gele vlekken. De aantasting is het sterkst als er groeistagnatie optreedt, bv. door droogte of een slechte bodemstructuur. Mees-tal blijft de schade beperkt tot enkele planten. Bij spruitkool kan de aantasting wel belangrijk zijn.

Voorkomen:

Melige koolluis komt voor in clusters aan de onderkant van de bladeren of in het hart van koolplanten. De soort overwintert als zwarte eitjes op de bladeren en stengels van achterblijvende plantenresten in het veld.

Natuurlijke vijanden:Parasitaire sluipwespen, galmuggen, zweefvliegen en gaas-vliegen leggen eitjes af in bladluiskolonies en hun larven helpen bladluizen bestrijden. Natuurlijke landschapselementen in de omgeving kunnen de aanwezigheid van deze nuttige insecten versterken.

Biologische bestrijdingsmiddelen:Bespuiting met pyrethrinen doodt ook natuurlijke vijanden en werkt bovendien onvoldoende omdat de luizen verborgen zitten en niet door dit contactmiddel bereikt kunnen worden. Wanneer de plaag uit de hand loopt, kan het wel een hulpmiddel zijn.

Andere beheersmaatregelen:> Rassenkeuze: spruitkoolrassen met een gladde spruit hebben doorgaans minder last van luis dan rassen met een ruwe spruit.> Zorg voor een evenwichtige groei: goede bodemstructuur, niet te veel stikstof, beregening in droge perioden.

Biologische bestrijdingsmiddelen:> Verlengen van de teeltrotatie tussen twee koolgewassen kan hun ontwikkelingscyclus doorbreken.> Verwijderen van gewasresten en onkruid (in het bijzonderkruisbloemigen, vb. wilde mosterd) ontneemt hen voedsel tijdens de winter.> Netten leggen direct bij planten.> Het gewas regelmatig beregenen.

Met financiële steun van

De partners

> Schade veroorzaakt door aardvlo

M. DEGUETTE, FREDON NPDC

> Melige koolluis Jan

Made

Koolvlieg

Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov DecKoolluis

Jan Feb Mart Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

> Made van koolvlieg in de voet van een koolplant

Inagro

Inagro

Duiven

Duiven zijn beruchte beschadigers van koolgewassen. Het vermijden van schade door diverse afweersystemen (“scarey man”, imitatieroofvogel,…), vogelnetten of gaas zijn een belangrijk aandachtspunt. Meer info zie fiche ‘Netten en afdekkingsmateria-len’, VETABIO.

Slakken

Meer info zie fiche ‘Bestrijding van slakken in de biologische groen-teteelt’, VETABIO

Page 2: Plaagbeheersing in koolgewassen

Fysische bescherming:Afdekking van het gewas met wildnet of duivennet biedt be- scherming tegen het klein koolwitje, de kooluil en andere grotere vlindersoorten. Om tevens rupsen van koolmot uit het gewas te weren, moeten netten met fijnere mazen zoals insectengaas of klimaatdoeken worden gebruikt.

Biologische bestrijdingsmiddelen:Rupsen kunnen biologisch bestreden worden met bacteriepre-paraten op basis van Bacillus thuringiensis (Bt) of Spinosad. Rupsen van koolmot en klein koolwitje kunnen in jong stadium

voldoende bestreden worden met Bt. Meermaals behandelen is nodig, best om de 4 tot 7 dagen, afhankelijk van het weer en de populatie rupsen in het gewas. Met Spinosad volstaan één à twee bespuitingen voor een goed bestrijdingsresultaat maar het middel werkt minder selectief. Een tijdige inzet is belangrijk voor beide producten: behandelen van zodra de eerste rupsen verschijnen op basis van waars-chuwingsberichten en regelmatige gewascontroles.

2 3

Bt: een selectiefbestrijdingsmiddelProducten op basis van Bt bevatten sporen of kristalpro-teïnen, geproduceerd door de bacterie Bacillus thuringiensis, die oplossen in de darm van vatbare soorten insecten en na vertering toxines vrijstellen.Neem bij toepassing volgende factoren in acht:1- Zeer selectief > Onschadelijk voor niet-doelorganismen. > Jonge rupsen zijn het meest gevoelig voor Bt. Tegen oudere rupsen van kooluil werkt Bt niet. 2- Enkel maagwerking > Een goede en uniforme bedekking van het gewas met het middel is van essentieel belang. > Toepassen bij een temperatuur boven 15°C om zeker te zijn dat de rupsen voldoende eten (en dus voldoende toxines opnemen).3- Zeer UV-gevoelig > Best ‘s avonds of bij bewolkt weer toedienen.4- Beperkte werkingsduur (3 tot 4 dagen) > Behandeling voldoende herhalen (om de 4 à 7 dagen).5- Wachttijd > Geen wachttijd bij toepassing in kolen.

SpinosadDe actieve stof Spinosad wordt geproduceerd door debodembacterie Saccharopolyspora spinosa welke door industriële fermentatie vermenigvuldigt wordt. De toxinen bestrijden rupsen en larven van vliegen, trips en kevers in diverse teelten. Neem bij toepassing volgende factoren in acht:1- Breed werkingsspectrum > Giftig voor bijen en sluipwespen bij direct contact en voor in het water levende organismen.2- Contact- en maagwerking > Ook moeilijk te bereiken rupsen worden gedood door verspreiding van het product over het hele blad via de waslaag.3- UV-gevoelig op moment van toediening > Best ‘s avonds of ‘s morgens spuiten4- Werkingsduur van een 10-tal dagen, zelfs bij warm weer5- Wachttijd > 3 dagen bij behandeling in kolen.

RupsenKoolmot (Plutella xylostella)

Voorkomen: Koolmot heeft bij ons 3 generaties per jaar. De tweede generatie rupsen richt de meeste schade aan.Warm en droog weer bevordert de eiafzet en versnelt de ontwikkeling van de rupsen. In natte zomers blijft het aantal laag. De vluchtpe-rioden van de motten kunnen worden gesignaleerd door middel van feromoonvallen. Bij hoge druk kan men de motjes ook zelf vaststellen in het gewas.Grootte: maximum 1 cm.

Schade: De schade van koolmotrupsen begint met ‘venstervraat’ en kleine gaten in de bladeren. Oudere rupsen migreren naar het hart van de plant waardoor ze de groeipunt van jonge planten en de kolen van oudere planten kunnen beschadigen. Bij spruitkool veroorzaakt de derde generatie gaatjes in de spruiten.

Klein koolwitje (Pieris rapae)

Voorkomen: Koolwitjes fladderen overal waar kolen staan van mei tot oktober. Er zijn geen duidelijke generaties te onder-scheiden.

Schade: Het klein koolwitje legt meestal maar één eitje per plant, maar één wijfje kan tot 350 eitjes afzetten. De rupsen kun-nen behoorlijk schade aanrichten door hun verspreiding in het gewas en doordat ze steeds naar het hart van de plant migreren of zich in de kool boren.

Kooluil (Mamestra brassicae)

Voorkomen: Er komen twee generaties per jaar voor.

De tweede generatie met eiafleg in augustus is het belangrijkst. De rupsen zijn tot laat in de herfst actief.Grootte: tot 4 cm

Schade: De rupsen van deze soort zijn de grootste schade-verwekkers in (herfst)bloemkool en sluitkolen. Ze kunnen be-lang-rijke economische schade veroorzaken door vraat aan de kolen en bevuiling met hun uitwerpselen.

Andere soortenDe schade door groot koolwitje is beperkt gezien deze slechts een beperkt aantal planten per veld aantast. De gamma-uil en de groente-uil zijn twee soorten die in kolen voorkomen maar geen aanzienlijke schade verrichten.

Aardvlooien (Phyllotreta sp.)

Schadesymptomen:Aardvlooien zijn kleine zwarte kevertjes die voorkomen op plan-ten van kruisbloemigen (kolen, rapen, koolzaad, …). De kevers vreten zeer kleine, ronde gaatjes in de bladeren. De larven vre-ten aan de wortels en mineren in de bladeren. Ze zijn schadelijk in grote aantallen en veroorzaken het meest schade aan jonge planten bij warm droog weer.

Voorkomen: Er bestaan twee belangrijke soorten: de zwarte aardvlo en de grote gestreepte aardvlo. Er komt slechts één generatie per jaar voor. De volwassen kevers komen voor van het voorjaar tot de zomer. Warme, droge omstandigheden bevorde-ren hun ontwikkeling. Ze overwinteren als kever.

Bestrijding tegen rupsen

!Opgelet : Er geldt een max. aantal toedieningen per teelt: max. 3 per teelt in België, max. 2 per teelt in Frankrijk.

> Kleine gestreepte koolaardvlo

M. DEGUETTE, FREDON NPDC

RupsKoolmot

Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

RupsKl. Koolwitje

Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

RisicoperiodeAanwezigheidkevers

Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

> Rups van koolmotje

Inagro

> Rups van het klein koolwitje

Inagro

> Jonge rupsen van kooluil

Inagro

> Oudere rups van kooluil

Inagro

RupsKooluil

Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec