Pionier Henk van der Grift bezorgde Nederland...

17
4 Pionier Henk van der Grift bezorgde Nederland schaatskoorts (door David Bakker en Jan van Pelt) Mocht er ooit één man ‘verantwoordelijk’ worden gehouden voor de vele Nederlandse schaatssuccessen, dan is het wel Henk van der Grift. De in Breukelen geboren en getogen schaatser maakte pas in 1960, op 25-jarige leeftijd, zijn internationale debuut tijdens het Europees kampioenschap allround in Oslo. Mede door een misslag op de 500 meter, wist hij zich niet te kwalificeren voor de slotafstand, de 10.000 meter. Op het daaropvolgende wereldkampioenschap in Davos lukte dat wel en werd Henk fraai 11 e in het eindklassement. Vanwege de ijsloze winters eind vijftiger jaren verhuisde hij, samen met zijn verloofde Reyka van Zijtveld, naar het Noorse Fagernes, zo’n 190 km ten noordwesten van Oslo. Op een zelfgemaakt baantje, zowat 150 meter lang, in een adembenemend decor, kon de specialist op de kortere afstanden in alle rust schaven aan zijn conditie en duurvermogen. De trainingsarbeid betaalde zich al direct uit op het eerstvolgende EK in de Finse hoofdstad Helsinki, waar Henk als tweede eindigde achter de Rus Viktor Kositsjkin. Twee weken later veroverde de Breukelaar zelfs de wereldtitel in het Zweedse Göteborg. De laatste die dit kunstje flikte voor ons land was Coen de Koning in 1905. Nederland was op slag schaatsgek met Henk van der Grift als de ultieme held. Onwillekeurig legde hij hiermee het fundament voor de successen van Ard en Keessie en de volgende generaties topschaatsers. Stobbeklûners Jan en David togen naar Henks huidige woonplaats Hedel om één van hun eerste schaatshelden te bevragen over zijn rijke schaatsverleden en de schaatssport an sich. - Vlak voordat we in ’t Gelderse Hedel arriveren, stopt het met miezeren en probeert een flets zonnetje door het grijze wolkendek heen te prikken. Een Noorse vlag pronkt hoog in de tuin. Hier woont de oudste nog levende, Nederlandse wereldkampioen schaatsen. Met een flukse beweging opent de gastheer de voordeur en heet ons hartelijk welkom. Bij het zien van de uitgeprinte foto’s ontspint zich in het voorportaal reeds een levendige discussie die pas drie-en-een-half uur later en vier bakken koffie met koek verder, zal eindigen. Henk van der Grift, geboren 25 december 1935 op de boerderij ‘Grifstenstein’ in Breukelen, leerde het schaatsen op de nabijgelegen vijver van Kasteel Nijenrode. Het gezin telde reeds drie dochters en één zoon. Het besef een uiterst getalenteerde schaatser te zijn was er in het geheel niet. “Het was het laatste jaar van de oorlog, de strenge winter van 1944-1945. We hadden in Breukelen wel een ijsclub, maar geen ijsbaan. Het gebied rondom Breukelen hadden de Duitsers laten onderlopen, het was inundatiegebied. Vanwege het gebrek aan brandstof waren er extra lange schoolvakanties, waardoor we veelvuldig op het ijs waren te vinden. Je moest toch wat in die tijd,” vertelt Van der Grift. “Na de oorlog hadden we een ijsbaan in ons dorp, althans als het voldoende vroor. Zodra er ijs was, werd er een wedstrijd georganiseerd. Daaraan deed ook Joop Bosman mee, de winnaar van de Elfstedentocht van 1947. Op een ongedwongen manier maakten we ons zo de schaatstechniek eigen.” In 1954 doet Van der Grift, samen met een aantal dorpsgenoten, mee aan de Elfstedentocht. “Ik was net 18 jaar geworden en was dus oud genoeg om mee te mogen doen aan de tocht. Ik wist van niks, alléén dat ik een krant onder mijn hemd moest doen om de kou tegen te gaan.” Van der Grift bevindt zich in de tweede groep als hij geconfronteerd wordt met slecht ijs op het van Harinxmakanaal. Daarna wordt het ijs beter en gaat het tempo omhoog. Op het Slotermeer struikelt de jeugdige Van der Grift over een strootje en verliest hij contact met de groep. “Ik kon er niet meer bij komen. Ik deed wat ik kon, maar viel keer op keer opnieuw. Op een gegeven moment, in de buurt van Hindeloopen, brak de punt van mijn schaats af en moest ik opgeven”, verzucht hij. Enkele dagen later laat hij zien wat zijn mogelijkheden zijn. In de Ronde van Loosdrecht eindigt Van der Grift als derde, achter Anton Verhoeven en Frits Vollenbroek, beiden gelouterde langeafstandsschaatsers. “Met de Elfstedentocht is het allemaal begonnen”, bekent hij. “Pas toen realiseerde ik me dat ik met de besten meekon.

Transcript of Pionier Henk van der Grift bezorgde Nederland...

4

Pionier Henk van der Grift bezorgde Nederland schaatskoorts (door David Bakker en Jan van Pelt)

Mocht er ooit één man ‘verantwoordelijk’ worden gehouden voor de vele Nederlandse schaatssuccessen, dan is het wel Henk van der Grift. De in Breukelen geboren en getogen schaatser maakte pas in 1960, op 25-jarige leeftijd, zijn internationale debuut tijdens het Europees kampioenschap allround in Oslo. Mede door een misslag op de 500 meter, wist hij zich niet te kwalificeren voor de slotafstand, de 10.000 meter. Op het daaropvolgende wereldkampioenschap in Davos lukte dat wel en werd Henk fraai 11e in het eindklassement. Vanwege de ijsloze winters eind vijftiger jaren verhuisde hij, samen met zijn verloofde Reyka van Zijtveld, naar het Noorse Fagernes, zo’n 190 km ten noordwesten van Oslo. Op een zelfgemaakt baantje, zowat 150 meter lang, in een adembenemend decor, kon de specialist op de kortere afstanden in alle rust schaven aan zijn conditie en duurvermogen. De trainingsarbeid betaalde zich al direct uit op het eerstvolgende EK in de Finse hoofdstad Helsinki, waar Henk als tweede eindigde achter de Rus Viktor Kositsjkin. Twee weken later veroverde de Breukelaar zelfs de wereldtitel in het Zweedse Göteborg. De laatste die dit kunstje flikte voor ons land was Coen de Koning in 1905. Nederland was op slag schaatsgek met Henk van der Grift als de ultieme held. Onwillekeurig legde hij hiermee het fundament voor de successen van Ard en Keessie en de volgende generaties topschaatsers. Stobbeklûners Jan en David togen naar Henks huidige woonplaats Hedel om één van hun eerste schaatshelden te bevragen over zijn rijke schaatsverleden en de schaatssport an sich. - Vlak voordat we in ’t Gelderse Hedel arriveren, stopt het met miezeren en probeert een flets zonnetje door het grijze wolkendek heen te prikken. Een Noorse vlag pronkt hoog in de tuin. Hier woont de oudste nog levende, Nederlandse wereldkampioen schaatsen. Met een flukse beweging opent de gastheer de voordeur en heet ons hartelijk welkom. Bij het zien van de uitgeprinte foto’s ontspint zich in het voorportaal reeds een levendige discussie die pas drie-en-een-half uur later en vier bakken koffie met koek verder, zal eindigen. Henk van der Grift, geboren 25 december 1935 op de boerderij ‘Grifstenstein’ in Breukelen, leerde het schaatsen op de nabijgelegen vijver van Kasteel Nijenrode. Het gezin telde reeds drie dochters en één zoon. Het besef een uiterst getalenteerde schaatser te zijn was er in het geheel niet. “Het was het laatste jaar van de oorlog, de strenge winter van 1944-1945. We hadden in Breukelen wel een ijsclub, maar geen ijsbaan. Het gebied rondom Breukelen hadden de Duitsers laten onderlopen, het was inundatiegebied. Vanwege het gebrek aan brandstof waren er extra lange schoolvakanties, waardoor we veelvuldig op het ijs waren te vinden. Je moest toch wat in die tijd,” vertelt Van der Grift. “Na de oorlog hadden we een ijsbaan in ons dorp, althans als het voldoende vroor. Zodra er ijs was, werd er een wedstrijd georganiseerd. Daaraan deed ook Joop Bosman mee, de winnaar van de Elfstedentocht van 1947. Op een ongedwongen manier maakten we ons zo de schaatstechniek eigen.” In 1954 doet Van der Grift, samen met een aantal dorpsgenoten, mee aan de Elfstedentocht. “Ik was net 18 jaar geworden en was dus oud genoeg om mee te mogen doen aan de tocht. Ik wist van niks, alléén dat ik een krant onder mijn hemd moest doen om de kou tegen te gaan.” Van der Grift bevindt zich in de tweede groep als hij geconfronteerd wordt met slecht ijs op het van Harinxmakanaal. Daarna wordt het ijs beter en gaat het tempo omhoog. Op het Slotermeer struikelt de jeugdige Van der Grift over een strootje en verliest hij contact met de groep. “Ik kon er niet meer bij komen. Ik deed wat ik kon, maar viel keer op keer opnieuw. Op een gegeven moment, in de buurt van Hindeloopen, brak de punt van mijn schaats af en moest ik opgeven”, verzucht hij. Enkele dagen later laat hij zien wat zijn mogelijkheden zijn. In de Ronde van Loosdrecht eindigt Van der Grift als derde, achter Anton Verhoeven en Frits Vollenbroek, beiden gelouterde langeafstandsschaatsers. “Met de Elfstedentocht is het allemaal begonnen”, bekent hij. “Pas toen realiseerde ik me dat ik met de besten meekon.

5

Later in datzelfde jaar wordt Van der Grift ook nog kampioen van zijn provincie Utrecht. Bij dat provinciale kampioenschap in Ankeveen ontmoet hij ook zijn latere echtgenote Reyka van Zijtveld uit Westbroek. De twee zouden heel hun leven onafscheidelijk blijven. Na zijn overwinning in het provinciaal kampioenschap ontvangt Van der Grift een uitnodiging van de NVBHS (Nederlandse Vereniging tot Bevordering van het Hardrijden op de Schaats), de organisatie die in 1929 was opgericht uit onvrede binnen de KNSB-gelederen, om de conditietraining op het CIOS in Overveen te volgen. Vanaf pakweg half mei krijgt men van drie tot vijf uur ’s middags training van Ben Holleboom. Speciale trainingsschema’s per individu zijn er dan nog niet. Zo is fietsen ten strengste verboden en ook zwemmen behoort niet tot de gangbare trainingsarbeid. Beide disciplines zouden volgens Holleboom, in het dagelijks leven gymnastiekleraar, een ‘verkeerd effect’ hebben op de fysieke gesteldheid van de sporters. De schaatsers moeten twee uur lang zwoegen. Zeer pittige heuveltrainingen, uitputtende sprintoefeningen en dat keer op keer, zorgen er steevast voor dat de sporters ’s avonds bekaf en vroeg in bed kruipen. “De trainers waren enthousiast, maar niet bepaald goed onderlegd”, verduidelijkt Van der Grift. De loodzware trainingen eisen bij velen hun tol. Bij metingen eind augustus blijkt dat sommige schaatsers 5 tot wel 6 pond zijn afgevallen. Vanwege het gebrek aan ijs in de winters van 1956-1957 alsook 1957-1958 mogen de schaatsers een maand naar het Noorse Hamar. Daar traint men mee met de grote jongens van de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond, de KNSB. De kosten, variërend van 125 tot 500 gulden, moet men uit eigen zak betalen. Aan zakgeld krijgt men 1 gulden per dag. Foto: Henk van der Grift in actie tijdens een trainingswedstrijd in het Noorse Hamar (1961).

6

In het seizoen 1958-1959 vertrekken de schaatsers wederom naar Noorwegen voor een trainingskamp. Piet Zwanenburg verzorgt de trainingen, Klaas Schenk wordt aangesteld als coach. Zwanenburg, door zijn pupillen ‘ome Piet’ genoemd, werkt bij de gemeente en heeft ’s winters tijd over om de schaatstalenten van Nederland trainingtechnisch bij te spijkeren. “Piet heeft zijn uiterste best gedaan”, beweert Van der Grift. “Maar hij schoot tekort om onze techniek te verfijnen, te verbeteren ook.” Jan Pesman is in die tijd de gevierde man en vaak rijdt Van der Grift achter hem aan om zijn slag te analyseren en vervolgens te kopiëren. “Uit de heup rijden, achterop zitten”, schreeuwt de lange Groninger dan dikwijls tegen hem. Hans Engnestangen, de wereldkampioen allround van 1933 en woonachtig in de buurt van Hamar, stak de Nederlanders indertijd de helpende hand toe. “Hans was een prima vent”, zo laat Van der Grift weten. “Hij leerde ons met name hoe het meest efficiënt te starten.”

Het seizoen erna, 1959-1960, ligt er wederom geen ijs in Nederland. In dat jaar staan ook de Olympische Spelen van Squaw Valley in Amerika op de rol. ‘Tegenwoordig moet alles wijken voor de Winterspelen’, verduidelijkt van der Grift, ‘maar toen was het gewoon een wedstrijd als alle andere’. In januari 1960 wordt het Europees Kampioenschap verreden in het Bislettstadion in Oslo. Het is het eerste internationale toernooi waarvoor Van der Grift zich heeft weten te plaatsen. Hij is gebrand op een goed resultaat. In de jaren daarvoor was hij door de KNSB nimmer uitgenodigd om een EK of WK te rijden, ofschoon hij zich regelmatig voorin de klassementen nestelde. “Mijn 5000 meter was toen niet bepaald goed waardoor ik me, zo dacht men, toch niet zou plaatsen voor de 10”, legt hij uit. “Men speelde op zeker.” Als gevolg van een misslag op de 500 meter verspeelt Van der Grift direct veel tijd en punten, maar desondanks eindigt hij als vijfde op de sprintafstand. De daaropvolgende 5000 meter besluit hij als 24ste, hetgeen te weinig is om op de slotafstand uit te komen.

Een tikkie teleurgesteld gaat de flyer uit Breukelen met de ploeg naar Davos om zich voor te bereiden op het WK allround. Daar lukt plaatsing voor de beste 16 wel. Met het oog op de komende Spelen had hij van coach Klaas Schenk de opdracht gekregen om de 10 kilometer ‘rustig aan’ te rijden. Hierdoor wordt hem een kans op een goede eindklassering ontnomen. Desalniettemin sluit Van der Grift het toernooi af als 11e, een alleszins acceptabel resultaat.

En dan dienen de Winterspelen zich aan, heden ten dage hét ultieme strijdtoneel voor alle sporters. “Het liep voor geen meter”, klinkt het spijtig. “Ik had me er veel van voorgesteld, maar ik had gewoon de macht niet. Het was het allemaal nét niet.” Van der Grift finisht op de 500 meter eervol als gedeeld 10e. Op de 1500 meter gooit een val roet in het eten en gaan de Spelen van 1960 als een nachtkaars uit. Het zou later blijken hét omslagpunt te zijn.

Henk is ervan overtuigd, dat wil hij resultaat gaan boeken, hij de training anders zal moeten aanpakken. In Fagernes heeft hij inmiddels kennis gemaakt met Helge Vikersveen, starter van de plaatselijke club. “Je moet naar Noorwegen komen, dan kan je al in oktober met de ijstraining gaan beginnen”, stelt hij voor. Van de lokale garagehouder verneemt Henk dat hij hem als automonteur kan gebruiken. Reyka zou werk kunnen vinden in Hotell Central, het onderkomen van de Oranje-equipe tijdens trainingskampen. Reyka zelf weet nog van niets. Gelukkig durft ze het avontuur aan en in april 1960 vertrekken de twee vrijbuiters afgeladen met de Fiat 1100 e richting Noorwegen. Bovenop de imperiaal reizen een tweetal koffers en een racefiets met hen mee. Na een lange en vermoeiende reis komen ze in Fagernes aan. Reyka gaat in Hotell Central aan de slag als kamermeisje. Vanaf mei, als de eerste toeristen arriveren, werkt ze als receptioniste. Henk meldt zich in de garage en zo start hun avontuur. Reyka ontvangt geen salaris, maar mag wel met Henk in het hotel eten. De twee vinden snel woonruimte, dichtbij Helge en Årot Vikersveen. Zij hebben een hut in de bergen, genaamd ‘Siglifbu’, zo’n 40 km van Fagernes. Op vrijdagmiddag na het werk vertrekt het gezelschap naar Siglifbu om op zaterdag een ijsbaantje van pakweg 150 meter aan te leggen waarop Henk in de overweldigende stilte van de Noorse natuur naar hartenlust kan trainen. “Het was een én-én situatie”, geeft Van der Grift aan. “We vonden en vinden Noorwegen een geweldig mooi land. Je hebt het gezien hè, er wappert nog steeds een Noorse vlag in onze tuin. ”

7

Foto: Van der Grift op weg naar een 5e stek op de 500 meter tijdens het WK 1960 in Davos.

8

Foto: Henk (niet zichtbaar in de auto) en Reyka met hun Fiat 1100 e in het Noorse Fagernes.

Van der Grift krijgt pretoogjes als hij er weer aan denkt. “Ik was van plan mijn techniek te veranderen. Ik had de laatste jaren de techniek van mijn concurrenten, met name de Zweed Ivar Nilsson en de tot Fransman genaturaliseerde Rus André Kouprianoff, goed bestudeerd. Deze jongens reden veel meer op souplesse dan op kracht. Stap voor stap ging ik aan mijn techniek schaven. Ik ging rijden als een telganger. Net als bijvoorbeeld nu Jorien ter Mors doet. Ik dacht heel veel na over hoe ik nu moest gaan rijden. Ik kwam tot de conclusie dat ik het afzetbeen een ‘poer’ moest geven waarna dit been met een hoge zwaai naar achteren zwiert. Bij het ‘terugkomen’ is het de bedoeling de schaats zo recht mogelijk op het ijs neer te zetten, dan je zwaartepunt te verleggen en daarna de volgende afzet voor te bereiden.” Op de vraag op welke ronding Henk destijds reed, moet hij het antwoord schuldig blijven. “Ik reed op Ballangrud-schaatsen, maar ik heb geen idee welke ronding erin geslepen was. Terwijl ik toch een technische opleiding heb gehad en in de metaalsector werkzaam was.” Henk en Reyka hebben het prima naar hun zin in Fagernes en worden door de lokale bevolking op handen gedragen, ook omdat ze zich snel de taal eigen maken en soepeltjes integreren. Reyka, zittend op de stoelleuning bij haar man: “We hebben destijds de rotzooi bij elkaar gepakt en zijn naar Noorwegen vertrokken. Wij spraken geen woord Noors en werden door de bevolking in eerste instantie aangezien als vreemden, een soort van asielzoekers. Je was een bezienswaardigheid in zo’n kleine gemeenschap. Voor de plaatselijke ijsclub was het uiteraard een hele eer dat Henk naar Fagernes was gekomen. Taalles zeg je, ben je mal. We leerden onszelf de taal. Fagernes was een tussenstation op de route Oslo - Bergen. Er kwamen veel vertegenwoordigers langs, die in Hotell Central overnachtten. Je had een aantal zinnetjes geleerd die je als medewerkster van het hotel moest zeggen. Maar al snel durfde je meer en meer te vragen, en zo maakte ik me de taal spelenderwijs eigen.” In dit proces past ook het besluit van Van der Grift om zijn schaatskledij aan te passen. “Jongens als de Zweed Ivar Nilsson reden met één nylon maillot aan, dat vond ik esthetisch niet zo verantwoord. Maar het idee op zich was best goed hoor”, glimlacht hij. Henk koopt twee maillots en trekt deze over elkaar heen aan met daarboven een bijpassend ‘jumpertje’. Reyka bevestigt de zelfgebreide rood-wit-blauwe biesjes aan het uiteinde van de mouwen, onderaan het shirt en op de kraag. “De Zwitser Franz Krienbühl kreeg later alle eer voor zijn innovatieve kleding, maar in feite deden wij hetzelfde in die tijd”, betoogt Van der Grift stellig. “Ik had de Noorse B-ploeg tijdens de traditionele Nieuwjaarswedstrijden zien rijden met een tweedelig, nylon schaatspak van Odlo en die reden toen allemaal een persoonlijk record. Ze waren bijna net zo snel als de A-rijders. Het was dus een Noorse uitvinding!”

9

Foto: oud-kampioen Henk van der Grift geestdriftig verhalend over een rijk schaatsverleden.

10

Begin januari 1961 ontstaat er ophef in de schaatswereld als Van der Grift in zijn column in een Utrechtse krant het gebrek aan kunstijsbanen in Nederland aan de kaak stelt. “Die uitspraak heb ik voor het eerst in 1957 gedaan”, zegt Van der Grift, streng kijkend. “Ik zag dat we met onze trainingsaanpak de Noren, Zweden en ook Russen, die al vanaf oktober op het ijs stonden, niet konden bijhouden, laat staan verslaan. Dat moest anders.” De bondsbestuurders echter willen er niets van weten en zweren bij de bestaande strategie.

In de tussentijd perfectioneert Van der Grift zijn techniek op de idyllische baan in Fagernes. Tijdens het Europees kampioenschap, begin februari 1961 in Helsinki, staan de opponenten van de Breukelaar versteld van de vorderingen die hij heeft gemaakt. Met een fraaie tweede plaats op de 500 meter, vanzelfsprekend achter de Russische wereldrecordhouder Yevgeni Grishin, een 3e stek op de 1500 meter en twee 7e plaatsen op de stayersafstanden, eindigt de Nederlandse kopman als tweede achter de Russische grootmeester Viktor Kositsjkin, maar voor André Kouprianoff en Ivar Nilsson. Op slag is Henk favoriet voor de wereldtitel.

De week na het EK belegt de Nederlandse ploegleiding een testwedstrijd in het Noorse Hamar. Van der Grift rijdt een prima 500 meter en krijgt daarna de opdracht op ontspannen wijze een 3 km te schaatsen. Tijdens de race praat hij nog wat met Rudi Liebrechts en tot hun eigen verbazing zetten ze een tijd op de klokken die in de buurt ligt van het wereld-record van Anton Huiskes (4.40.2). Met de vorm zat het goed, wisten de beide rijders toen.

Een volgepakt Ullevistadion (27.000 toeschouwers) in de Zweedse havenstad Göteborg is op 18 en 19 februari 1961 getuige van de beste sportprestatie ooit van Van der Grift. Op de 500 meter eindigt hij andermaal als tweede, opnieuw achter Yevgeni Grishin, maar neemt hij afstand van zijn grote rivaal Viktor Kositsjkin. De Zweedse toernooiorganisatie had besloten op de 5 km om de zes paren de baan te besproeien, een beslissing die niet goed uitpakt. “Die sproeibeurt en het opharden van het ijs duurde bij elkaar wel 3 kwartier. Tijdens de eerste ritten was het ijs nog in orde”, licht Van der Grift toe. “Rudi Liebrechts, André Kouprianoff en Ivar Nilsson reden prima tijden, net onder en net boven de 8 minuten. Na de eerste sproeisessie was er baard op het ijs gekomen en dat speelde mij, maar ook Viktor Kositsjkin parten. Viktor bijvoorbeeld reed 8.09, vér beneden zijn kunnen.” Na afloop ziet Van der Grift zichzelf terug op plek 12 op de 5 km en de wereldtitel lijkt ineens ver weg.

Foto: WK 1961: start 500 meter. Henk van der Grift versus de jonge Noor Fred Anton Maier.

11

Aansluitend begint de tweede dag van het toernooi reuze voortvarend voor Van der Grift. In een vlekkeloze rit klopt hij in een rechtstreeks duel Yevgeni Grishin op de 1500 meter en ook Viktor Kositsjkin komt niet aan Van der Grifts tijd van 2.17.8. Met nog één afstand te gaan leidt Henk van der Grift het klassement. Zijn ruime voorsprong van 20,5 seconde op Kositsjkin mag geruststellend worden genoemd. Toch denkt Van der Grift in het geheel niet aan een titel. “Ik heb nooit gedacht aan het feit dat ik wel eens wereldkampioen zou kunnen worden. Met een goede 10.000 meter en als alles meezat zou ik wellicht op het podium kunnen komen, maar meer zat er volgens mij niet in. Gelukkig liep het anders…” Aangemoedigd door enige landgenoten die de verre reis naar Zweden hadden gemaakt, begint Van der Grift aan zijn 10 km. Viktor Kositsjkin had daarvoor nog maar weer eens zijn grote klasse als stayer getoond door 16.35.9 op de klokken te zetten. Coach Klaas Schenk schreeuwt hem na de eerste doorkomst nog “56” toe. Eerst denkt Van der Grift, die een PR heeft van 17.36.9, dat hij een tijd van 17.56 bedoelt, maar wetende dat Schenk altijd voor het hoogste gaat, moet hij wel 16.56 voor ogen hebben, meent hij. Na een dynamische start, begint Van der Grift na 1200 meter een seconde per ronde te verliezen op het schema van Kositsjkin. Na exact 9200 meter is de kloof gedicht en is iedereen ervan overtuigd dat de Nederlander de strijd heeft verloren. Van der Grift daarentegen gooit er nog een schepje bovenop en met een supersnelle slotronde van 38,7 laat hij de stopwatches stilstaan op 16.53,6, voldoende om Nederland na 56 jaren weer een wereldtitel allround te schenken. Van der Grift had geen idee op welke tijd hij reed de laatste ronden. “Ik hoorde het publiek kabaal maken en dacht bij mezelf: niet druk maken, ontspannen en technisch blijven rijden. Drie ronden voor het einde zwol het geluid vanaf de tribunes aan en kreeg ik het idee dat er wellicht een podiumplek voor me in zat. Ik besloot wat te versnellen en vroeg op de kruising aan Klaas Schenk welke tijd ik precies had gereden. ‘Weten we niet, wel goed!’, antwoordde hij. Knut Bjørnson, een Noorse radiocommentator weet het wel en roept Van der Grift toe dat hij wereldkampioen is geworden. Op de Nederlandse tv kan men Bob Spaak euforisch verslag horen doen als ook hij in de gaten krijgt dat de man uit Breukelen ’s werelds beste is. Foto: Klaas Schenk coacht zijn pupil Henk van der Grift naar de wereldtitel in Göteborg.

12

Henk en Reyka worden in de weken daarna zowel in Nederland als in Noorwegen uitvoerig gehuldigd. Breukelen is massaal uitgelopen als het stel in een arrenslee op wielen worden rondgereden. Ook in Fagernes wordt ‘hun’ held geëerd. “Wij waren één van hen, ze keken tegen Henk op als schaatser en waren trots dat hij het hoogste in zijn sport had weten te bereiken”, verklaart Reyka, die bij tijd en wijle gepassioneerd deelneemt aan het gesprek. Uit hande van de voorzitter van de sportclub ontvangt Van der Grift het erelidmaatschap van Fagernes Idrettsforening, een onderscheiding waarvoor hij nog steeds enorm dankbaar nis. Eind 1961 wordt Van der Grift, samen met judoka Anton Geesink, verkozen tot sportman van het jaar. Voor zijn prestaties op het WK in Göteborg ontvangt hij bovendien de prestigieuze Oscar Mathisen Award, vaak kortweg de Schaatsoscar genoemd.

Foto: podium WK 1961. Viktor Kositsjkin (2), Henk van der Grift (1) en Rudi Liebrechts (3).

13

In navolging van het succes van hun ploeggenoot besluiten kernploegleden Rudi Liebrechts en debutant Gerben Karstens, die ook een uitstekend wielrenner is, Van der Grifts stijl te kopiëren. Het wordt een falikante mislukking. Van der Grift blikt terug: “Er moet ontspanning in het afzetbeen zitten als het naar achteren wordt ‘gegooid’. Bij met name Rudi was dat totaal niet het geval. Het been was constant gespannen. Het werd dat jaar zijn ondergang. Bijzonder jammer natuurlijk, want Rudi had van zichzelf een prachtige stijl. Daarbij kwam dat Rudi vaak ontzettend nerveus was voor een wedstrijd. De Noren noemden hem altijd ‘een woensdagrijder’, omdat hij op doordeweekse dagen zonder druk tot grootse prestaties in staat was. Als het eenmaal om het echie ging, verstijfde Rudi en presteerde hij ondermaats.” Na zijn gebruikelijke voorbereiding in Fagernes verschijnt Van der Grift begin februari 1962 aan de start voor het Europees kampioenschap allround in Oslo. Na een prima 500 meter waarop hij derde wordt, volgt een tegenvallende 5 km. Met een dertiende plaats levert hij veel tijd en punten in ten opzichte van de concurrentie. Een puike 1500 meter, die zilver oplevert, geeft weer hoop voor Van der Grift, maar op de 10.000 meter blijkt eens te meer dat de lange afstanden dat toernooi niet goed uit de verf komen. Van der Grift belandt hierdoor net naast het podium, een regelrechte teleurstelling. “Succes heeft vele vaders, tegenslag is altijd wees”, merkt Reyka gevat op. “Het vizier was vanaf dat moment gelijk gericht op het WK in Moskou. Daar moest ik mijn wereldtitel verdedigen”, vult Henk aan. In de aanloop naar dat wereldkampioenschap ontstaat er wederom heibel in de tent binnen de gelederen van de KNSB. Om deze interne strubbelingen het hoofd te bieden wordt door de regenteske bestuurders van die tijd bedacht dat een andere zaak naar voren moest worden geschoven waardoor de eigen problematiek naar de achtergrond verdwijnt. En die ‘zaak’ wordt gevonden! Reyka, inmiddels verloofde van Henk, mag haar partner niet vergezellen naar Moskou. ‘Het was niet gewenst’, laat de KNSB weten. Aangezien Reyka door de WK-organisatie zélf was uitgenodigd, vertrekt zij toch naar de Russische hoofdstad. Uit loyaliteit besluit de Stichting Sportinitiatieven Amsterdam haar reiskosten te vergoeden.

Het WK van 1962 in Moskou speelt zich af in het vermaarde Leninstadion, tegenwoordig Luzhnikistadion geheten. De Russen hadden alle registers opengetrokken om zo veel mogelijk toeschouwers in de immense schaatsarena te krijgen. Officiële bronnen vermelden een aantal van 103.000. “Het was een ongelooflijk gezicht als je het stadion binnenkwam”. herinnert Van der Grift zich. “Het was naargeestig weer. Het sneeuwde behoorlijk en er was een snerpende vrieskou. Onder de tribunes lag een complete atletiekbaan. Boven je hoorde het geschreeuw en gestamp van de toeschouwers. Ik vergeet het van mijn leven niet meer.”

Van der Grift opent het toernooi prima met een derde plaats op de 500 meter, achter Grisjin en Boris Stenin. Topfavoriet Viktor Kositsjkin blijft met een achterstand van slechts 0,9 sec. in het spoor van de regerend kampioen. Op de 5000 meter start Van der Grift in één van de laatste paren en geeft hij veel toe op Kositsjkin. De 1500 meter geeft een fantastische strijd te zien tussen Henk van der Grift & Boris Stenin, de wereldkampioen van 1960. Stenin wint in 2.13,5, Van der Grift wordt in zijn kielzog 2e met 2.13.9.

De twee Chinese deelnemers, Wang Chin Yu en Lo Chi Huan baren veel opzien met een derde en een vierde plaats. Viktor Kositsjkin verliest veel op zijn rivaal, ook omdat hij kampt met een koortsaanval. De dag ervoor namelijk had de Rus kilometers lang gelopen naar zijn onderkomen in een buitenwijk van Moskou, aangezien de bus die hem daarnaar vervoerde vast kwam te zitten in de sneeuw. De volgende morgen betaalt Kositsjkin hiervoor de tol. Maar zijn sterkste afstand komt nog!

14

Op de 10 km moeten Van der Grift en Stenin in het eerste paar vertrekken. Voor Kositsjkin is dat een ideale gelegenheid om de kat uit de boom te kijken. Van der Grift besluit het toernooi met een tijd van 17.15.2, een tijd die zijn Russische rivaal aankan. En dat klopt. Weliswaar verliest Kositsjkin zijn rit tegen de latere winnaar, de Zweed Jonny Nilsson, maar zijn eindtijd van 16.45.0 is goed voor de wereldtitel. Viktor Kositsjkin, de jongste uit een gezin van 13 kinderen, brengt zijn landgenoten in extase. “Ik bemoei me nooit met politiek, maar de Russen kwamen op mij destijds over als een vriendelijk en trots volk. Ze waren zeer blij met de wereldtitel van hun idool Viktor Kositsjkin”, analyseert Van der Grift. Na afloop van het seizoen besluiten Van der Grift en zijn verloofde in Nederland te blijven en ’s winters niet meer af te reizen naar het Noorse Fagernes. Op 22 augustus 1962 trouwt het stel onder grote belangstelling in hun woonplaats Breukelen (zie foto onder).

In het volgende seizoen weerhoudt een hardnekkige keelontsteking Van der Grift ervan om optimaal te kunnen presteren. Zowel op het EK 1963 in Göteborg als op het WK 1963 in het Japanse Karuizawa haalt hij de laatste 16 niet. Van medische begeleiding is geen sprake. Na enig aandringen bij coach Jan Charisius mag Van der Grift op bezoek bij een masseur die ook de Noorse schaatsers verzorgt. “Die kwam na enkele vragen al snel tot de conclusie dat ik té veel en ook te hard had getraind die zomer”, fronst Van der Grift de wenkbrauwen. “Ja, hard trainen lukt wel, maar hard rusten niet hè”, lacht Reyka. Later in dat jaar wordt Van der Grift alsnog geopereerd aan zijn amandelen en blijkt het euvel verholpen.

Al tijdens de vorige Olympische Winterspelen had Van der Grift het idee geopperd om vier jaar later zijn schaatsloopbaan af te sluiten. Dat seizoen, 1963-1964, was nu aangebroken. Trainer Henk Lamberts had geprobeerd Van der Grift klaar te stomen voor de 500 en 1500 meter, zijn lievelingsafstanden. “Van Lamberts heb ik toch wel het meest geleerd. Hij was iemand die communicatief goed zijn mannetje stond en dat ook probeerde over te brengen. Dat sprak me toendertijd enorm aan”, legt Van der Grift zijn keuze uit.

Op 4 februari 1964 staat de eerste schaatswedstrijd op het Olympische programma, de 500 meter voor de mannen. Vanwege het overlijden van zijn schoonvader, hij was bij een ongeluk om het leven gekomen, moet Van der Grift huiswaarts keren. Zijn voorstel om op en neer te gaan voor de begrafenis om zodoende in ieder geval de 1500 meter te kunnen rijden, wordt aanvankelijk in overleg met het NOC en de KNSB gehonoreerd, maar later door chef de mission Jan Charisius alsnog afgewimpeld. “Of je blijft en rijdt gewoon je wedstrijden of je vertrekt en hoeft dan niet meer terug te keren in Innsbruck”, klinkt het onvermurwbaar. Van der Grift kiest voor het laatste en zodoende komt er een abrupt einde aan zijn carrière.

15

Van een ‘zwart gat’ heeft Van der Grift totaal geen last gehad. “Beslist niet”, concludeert hij. Hij volgt het schaatsen live op de tv en bezoekt regelmatig een wedstrijd in Heerenveen. Uitgesproken favorieten heeft hij niet, maar de fantastische mentaliteit van Jorien ter Mors kan hem bekoren. “Als het misgaat, geeft ze nooit iemand anders de schuld”, spreekt hij zijn bewondering uit voor de drievoudig Olympisch kampioene uit Enschede. Het moge geen verbazing wekken dat hij ook de Noorse rijders op de voet volgt. Glunderend: “Ådne Søndral was een topper, Johann Olav Koss natuurlijk en bij de laatste Winterspelen in Zuid- Korea was die sprinter (Håvard Holmefjord Lorentzen) bijzonder goed. Ik heb van hem genoten.” Zelf sport de nog altijd fit ogende Van der Grift niet meer. Lachend: “Nee hoor. Ik ben vaak in de tuin bezig en fiets regelmatig. Dat lijkt me voldoende om het lijf in conditie te houden” Zijn oude schaatsmakkers spreekt hij nog frequent, ofschoon velen in de loop der jaren zijn weggevallen. “Jeen van den Berg, Arnold Vroege, Jan Pesman, Chris Meeuwisse, Egbert van ’t Oever, Anton Huiskes..., ze zijn er helaas niet meer”, sipt hij. “Bij het laatste WK allround in het Olympisch Stadion was ik door House of Sports, de organisatie van Patrick Wouters van den Oudenweijer uitgenodigd om met alle oud-wereldkampioenen op de foto te gaan onder Rembrandts Nachtwacht. We zijn daar echt in de watten gelegd.” Op de klassieke slotvraag ‘wat het schaatsen hem heeft gebracht’ antwoordt het erelid van de KNSB ogenblikkelijk: “véél plezier en véél kennis.” En vervolgens: “als je op zo’n jonge leeftijd in zeg maar het diepe wordt gegooid, dat maakt je naar mijn mening toch wereldwijs.”

Tenslotte leggen we Henk tien dilemma’s voor.

- Ullevi of Bislett? Antwoord: Bislett.

- Schenk of Verkerk? Antwoord: Schenk.

- Heiden of Kramer? Antwoord: Heiden.

- Breukelen of Fagernes? Reyka: allebei, maar met verschillende intentie.

- Een pilsje of een borrel? Antwoord: een pilsje.

- De 10 km moet verdwijnen op de Spelen? Nee! Ook niet bij ’t WK allround of WK afstanden.

- Nederland blijft het schaatsen domineren? Antwoord: waarschijnlijk wel.

- Dagje strand of wandeling in de natuur? Antwoord: een wandeling in de natuur.

- TV kijken of een boek lezen? Antwoord: beide zijn interessant.

- Vader of grootvader? Antwoord: beiden, daar is geen verschil in.

Met de wereldtitel van 1961 zorgde Henk van der Grift er destijds voor dat de komst van de kunstijsbanen werd versneld. Zijn beslissing om samen met zijn verloofde Reyka van Zijtveld af te reizen naar het Noorse Fagernes om eerder in het seizoen op het ijs te kunnen staan, bleek van cruciale waarde voor de vaderlandse schaatssport. Zonder het baanbrekende werk van het echtpaar Van der Grift had de schaatstoekomst van Oranje er heel anders kunnen uitzien. De gouden eeuw van het Nederlandse schaatsen was begonnen en deze duurt nog steeds voort. Mede door het pionierswerk van Henk en Reyka kon Nederland na 1961 liefst 33 keer een wereldkampioen allround bejubelen. “Het woord trots ken ik niet, ik ben gewoon tevreden met wat ik heb bereikt”, liet Henk tijdens het vraaggesprek weten. De interviewers zijn nochtans maar wat trots op deze innemende man en zijn echtgenote, niet alléén vanwege hun geweldige bijdrage aan de schaatssport, maar ook omwille van hun sympathieke levenshouding en de wijze waarop zij hun verhalen met ons wilden delen. Met een boeiende reis door het schaatsverleden bezorgden zij ons een onvergetelijke dag.

16

Foto

: 2

5 fe

bru

ari 1

96

2. W

edstr

ijdprim

eur

vo

or

de

Ja

ap

Ede

n b

aa

n in

Am

ste

rdam

met

de d

rie

land

en

we

dstr

ijd N

ede

rlan

d –

No

orw

ege

n –

Zw

ede

n.

Lin

ks d

e Z

we

ed

Bo K

are

nus, re

chts

He

nk v

an d

er

Gri

ft.

Zw

ede

n w

on v

oor

16.0

00

to

esch

ou

we

rs (

ove

r 2 d

ag

en

), N

ederla

nd

ein

dig

de

als

3e.

17

Boven: Reyka en Henk in het Bislettstadion in Oslo. Op de achtergrond Rudie Liebrechts. Onder: Een tjokvol Breukelen huldigt Henk & Reyka na de 2e plek op het WK 1962 in Moskou.

18

Foto

: h

et

ze

lfg

em

aakte

ijs

baa

ntje

bij

de T

isle

idam

, d

oo

r H

enk e

n R

eyka ‘h

et

No

ors

e A

lma-A

ta’ g

en

oe

md

, kla

ar

vo

or

geb

ruik

.

19

Foto boven: Onderweg van Fagernes naar de hut ‘Siglifbu’, van waaruit de trainingen werden aangevat. Afbeelding links: De originele ‘nota’ van de schaatskledij waarin Henk van der Grift wereldkampioen werd.

20

Foto

: H

enk v

an d

er

Grift e

n z

ijn e

ch

tgen

ote

Re

yka

fla

nke

ren S

tobb

eklû

ne

r Ja

n v

an P

elt.