Pinsetter serie GS - Brunswick Bowling & Billiards...1-2 Sectie 1: Bediening Sectie 1: Bediening 1-3...

Pinsetter serie GS

Handleiding en gebruiksaanwijzing

Augustus 2003 / 47-902735-NL-BE

Handleiding en gebruiksaanwijzing GS-serie pinsetter

©Augustus 2003 Brunswick Bowling and Billiards Corporation. Alle rechten voorbehouden.Eerdere uitgaven: Juli 1999, september 1999, juni 2000, januari 2001

AS-Serie, BowlerVision, Command Network, Frameworx, GS-X, en GS-Serie zijn geregistreerde merken van Brunswick Bowling and Billiards Corporation.

Nabestellen onderdeelnr. 47-902735-NL-BE

Opmerking: Bijgewerkte handleidingen zijn, indien beschikbaar, online te vinden op www.centermaster.com.

Vertrouwelijke informatie inzake eigendomsrechten. Uitsluitend voor intern gebruik. Niet verveelvoudi-gen of openbaar maken zonder schriftelijke toestemming van de Brunswick Indoor Recreation Group. Alle informatie in dit document kan zonder voorafgaande bekendmaking worden gewijzigd.

Brunswick Indoor Recreation Group525 West Laketon AvenuePost Office Box 329Muskegon, MI 49443-0329Verenigde Staten

231-725-3300

IntentieverklaringDeze handleiding is bestemd voor gebruik door gekwalificeerd personeel van bowlingcentra. De klant is verantwoordelijk voor het geven van veiligheidstrainingen aan al het personeel dat dit product gebruikt en onderhoudt.

Veiligheid i

Veiligheidsvoorschriften voor de Pinsetter GS-serieZoals met alle machines zijn er risico’s verbonden aan het werken met de Pinsetter GS-serie, maar door er met voldoende zorg, kennis en verant-woordelijkheid mee om te springen, kan schade aan de pinsetter of letsel aan mensen die ermee werken, worden voorkomen. De volgende stappen dienen in acht te worden genomen:

1. DE PINSETTER BEHOORT UITSLUITEND DOOR GOED GETRAIND OF ZORGVULDIG BEGELEID PERSONEEL TE WORDEN BEDIEND.

2. Maak altijd gebruik van het juiste gereedschap.

3. Draag de juiste kleding (bijvoorbeeld: rubberen schoenzolen). Draag geen loshangende kleding zoals stropdassen of schorten, die in bewegende onderdelen verstrikt kunnen raken. Verwijder ringen, polshorloges en armbanden om beschadigingen aan de handen te voorkomen.

4. Gebruik geen giftige schoonmaakmiddelen.

5. Brandblussers dienen zich binnen handbereik en in goede staat te bevinden. Bewaar oliedoeken in een brandvrije opbergplaats.

6. Wees voorzichtig aan de voorkant van de machine. Als de machine aan staat, is het mogelijk dat u per ongeluk met uw handen of voeten door het elektronisch oog gaat, waardoor de pinsetter een cyclus doorloopt.

7. Als u aan één pinsetter werkt, zet dan de achterste schakelaar op de pinlift uit of zet de tuimelschakelaar op de laagspanningskast op stop. Als meer dan één persoon aan de machines werkt, zet dan beide schakelaars uit om te voorkomen dat één persoon de pinsetter aanzet voordat de andere persoon aangeeft klaar te zijn.

8. Wanneer men aan beide machines van een tweetal banen werkt (bijvoorbeeld aan een elektronische bedieningskast of aan de balaccelerator), moet de stroom op de hoogspanningskast worden uitgeschakeld en de stroomingangskabel uit de kast worden verwijderd.

9. Laat het sweepboard altijd neer wanneer u aan de pinsetter of de balaccelerator werkt.

10. Wanneer onderhoudswerk onder de settafel moet worden uitgevoerd, plaats dan een krik of een geschikte steun onder het midden van de tafel.

11. Plaats alle beschermkappen van de machine en de ladder steeds terug na onderhoud of na het verhelpen van storingen aan de pinsetter(s) of balaccelerator.

12. Als meer dan één persoon aan de machine werkt, zorg er dan voor dat de andere persoon zich OP VEILIGE AFSTAND bevindt voordat u de machine opnieuw start.

13. Tijdens het werken in de buurt van de pinsetter terwijl de machines aan staan, moeten oorbeschermers worden gedragen. Geluidsniveaus van 83db doen zich voor binnen 1,6 meter vanaf werkende machines.

ii Veiligheid

Deze pagina is met opzet leeggelaten.

Sectie 1: Bediening 1-1

Inhoud

Sectie 1: Bediening .............................................................................1-3

Overzicht..............................................................................................1-3

Oriëntatie pinsetter...............................................................................1-4

Beschrijving pinsetter ..........................................................................1-5

Balkuil..............................................................................................1-5

Balaccelerator ..................................................................................1-8

Pinlift .............................................................................................1-10

Distributeur ....................................................................................1-12

Settafel ...........................................................................................1-14

Sweepwagon ..................................................................................1-24

Aandrijfframe ................................................................................1-29

1-2 Sectie 1: Bediening Sectie 1: Bediening 1-3



Sectie 1: BedieningOverzicht

Deze handleiding dient als hulp bij het veilig en efficiënt voorbereiden van de bediening, de reparatie en het onderhoud van de GS-serie Pinsetters. Voordat u met een van deze pinsetters begint te werken, moet u de Veiligheidsvoorschriften aan het begin van deze handleiding raadplegen.

In deze handleiding vindt u ook oplossingen voor problemen, waardoor storingsduur tot een minimum wordt teruggebracht en uw pinsetter jarenlang betrouwbaar blijft functioneren.


Oriëntatie pinsetterWanneer in deze handleiding posities of bewegingen als rechts, links, voorwaarts of achterwaarts worden beschreven, dan is dit gezien vanaf de werplijn. In wijzerszin (WZ), of in tegenwijzerszin (TWZ), gaat uit van het linkeraanzicht of de bovenkant van de pinsetter. Zie Figuur 1-1.

Figuur 1-1. Oriëntatie pinsetter. (1) IN WIJZERSZIN (2) BOVENKANT (3) IN TEGENWIJZERSZIN (4) RECHTERKANT (5) VOORKANT (6) LINKERKANT


Beschrijving pinsetterDe Pinsetter GS-serie bestaat uit acht onderdelen:

BalkuilBalacceleratorPinliftDistributeurSettafelSweepwagonAandrijfframeElektronisch controlemechanisme

BalkuilDe voornaamste functie van dit gedeelte is de eerste inwerking van de pins en van de bal opvangen en ze naar het juiste deel van de machine leiden.

De balkuil bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Balbuffer - stopt de bal en leidt de bal naar de balaccelerator. Zie Figuur 1-2.

2. Pingordijn - stopt de achterwaartse beweging van de pins en zorgt voor een zwarte achtergrond achter de pindecks. Zie Figuur 1-2.

3. Transportband - brengt de pins naar het liftmechanisme en houdt de bal tegen de balbuffer terwijl die naar de versneller wordt geleid. Zie Figuur 1-3.


Figuur 1-2. Balbuffer

(1) RUBBEREN STOP (2) STELBOUT (3) BALBUFFERFRAME (4) VIERKANTE BUIS (5) SCHOKDEMPER (6) DRAAIPUNT (7) KANT WAARLANGS BAL TERUGLOOPT (8) BUFFERFLAP (9) BESCHERMSTRIPS (10) RUBBEREN BEKLEDING (11) KUILGORDIJN (12) GEWONE KICKBACK (13) VOORAANZICHT (LINKER PINSETTER) (14) BALBUFFERPLAAT

(1)RUBBER

STOP(2)

ADJUSTMENT BOLT

(3)BALL CUSHION

FRAME

(4)SQUARE TUBE

(5)SHOCK

ABSORBER

(6)PIVOT POINT

(7)BALL

RETURN SIDE

(8)CUSHION FLAP

(9)PROTECTOR STRIP

(10)RUBBER FACING

(11)PIT CURTAIN

(12)COMMON KICKBACK

(13)FRONT VIEW

(LEFT PINSETTER)

(14)BALL

CUSHION BOARD


Figuur 1-3. Transportband.

(1) VERSMALLING (2) ACHTERSTE ROL (3) ACHTERSTE ONDERSTEUNINGSPLAAT (4) STELSCHROEF (5) V-SNAAR RIEMSCHIJF (6) VOORSTE ONDERSTEUNINGSPLAAT (7) ZIJFRAME (8) VOOR-AANZICHT (RECHTER PINSETTER) (9) VOORSTE ROL (10) LEIROLLER (11) TRANSPORTBAND (12) SPAAKRAND

(4)ADJUSTMENT

SCREW

(4)ADJUSTMENT

SCREW

(5)"V" BELT

DRIVE PULLEY

(2)REAR ROLLER

(11)TRANSPORT BAND

(9)FRONT ROLLER

(1)TAPER

(8)FRONT VIEW

(RIGHT PINSETTER)

(7)SIDE FRAME

(7)SIDE FRAME (10)

TRACKING ROLLER

(10)TRACKING ROLLER

(3)REAR

SUPPORTBOARD

(6)FRONT

SUPPORTBOARD

(2)RADIUSEDGE


BalacceleratorTussen de twee pinsetters bevindt zich een balaccelerator die de ballen langs een van de banen naar de bowler terugleidt. De bal komt vanaf de transportband via een deur binnen en landt op een baan. Een grote, platte lopende band die tussen twee trommels is gespannen, neemt de bal op en beweegt hem voort naar de ballift. Zie Figuur 1-4. De stroom voor deze lopende band wordt geleverd door een draaistroommotor die zich in de achterste trommel bevindt.

Figuur 1-4. Balaccelerator.

(1) TREKSTANG (2) VOORSTE TROMMEL (3) SPANMOEREN PLATTE RIEM (4) BALSPOORSTANG (5) ACHTERSTE TROMMEL EN MOTOR (6) BALDEUR (7) ACCELERATORRIEM

(1)TENSION

BAR

(3)FLAT BELT

TENSIONER NUTS

(5)REAR DRUMAND MOTOR

(6)BALL DOORASSEMBLY

(7)ACCELERATOR

BELT

(4)BALL TRACK

RODS

(2)FRONTDRUM


Om te voorkomen dat ballen uit tegenoverliggende banen gelijktijdig in de accelerator terechtkomen, is de accelerator voorzien van baldeuren en van montages waarmee de baldeuren kunnen worden gesloten. Zie Figuur 1-5. Om de deur te openen, moet een knop worden ingedrukt. Dit voorkomt dat een pin de accelerator binnenkomt wanneer deze door de transportband naar achteren wordt gebracht. Een elektromagneet die zorgt voor sluiting van de deuren, wordt na baldetectie gedurende drie seconden geactiveerd om te voorkomen dat pins onbedoeld de deur openen wanneer ze van het pindeck af vallen. Zodra een deur is geopend, wordt de deur van de andere baan geblokkeerd.

(1) ELEKTROMAGNEET VOOR HET SLUITEN VAN DEUREN

(2) BORGBOUT (3) SLUITVEER VAN BALDEUR (4) KNOP (5) BALDEURHEFBOOM

Figuur 1-5. Baldeurmontage.

(1)BALL DOOR

LOCKINGSOLENOID (3)

BALL DOORCLOSINGSPRING

(4)BUTTON

(5)LEVER

(2)LOCKING

BOLT


PinliftDe pinlift ontvangt de pins vanaf de transportband en brengt ze omhoog naar de distributeur. De lift beschikt over 14 scheppen die de pins optillen, één pin per schep. Zie Figuur 1-6. De scheppen worden voortbewogen door twee parallelle kettingen die door de distributeurmotor via een aandrijfriem in beweging worden gehouden. Aan de onderkant van de lift bevinden zich twee pinaanvoerdeflectors die de pins naar de lift leiden. Terwijl de scheppen de pins optillen, wordt iedere pin door de deflectors in het midden van de schep geplaatst. Als meer dan één pin zich in de schep bevindt, wordt de overtollige pin er door de deflector uitgeworpen. Halverwege rechts van het liftframe bevindt zich een ejector. Deze laat elke schep heen en weer wiebelen om pins die niet stevig door de schep worden vastgehouden, uit te werpen.

De pins worden door twee centrerende wiggen naar het midden van de schep gevoerd. Zo worden de pins goed opgesteld wanneer ze de sharkmontage binnengaan.

Aan de bovenkant van de lift laat een schepgeleider aan de rechterkant de schep omvallen zodat de pin op de pingeleidewiggen van de sharkmontage valt.


(1) AANDRIJFAS VAN LIFT (2) PINTELLERSCHAKELAAR (3) WIGGELEIDING (4) SCHEPGELEIDING (5) KETTING (6) 1 VAN 14 PINSCHEPPEN (7) EJECTOR (8) RECHTER PINDEFLECTOR (9) RECHTER

PINAANVOERDEFLECTOR (10) DEMPERPLAAT (11) LAGE GELEIDEBAK (12) LINKER

PINAANVOERDEFLECTOR (13) LINKER PINDEFLECTOR (14) WIGGEN VOOR HET

CENTREREN VAN PINS (15) LC-SCHAKELAAR (16) KETTINGSPANNER (17) ACHTERSTE BEDIENINGSKAST (18) STORINGSLICHTJE

Figuur 1-6. Lift.


DistributeurDe distributeur haalt de pins van de lift en plaatst ze zo dat ze in de juiste positie op de settafel komen te staan. De distributeur bestaat uit een sharkmontage, vier pinvoedingsbanen, twee oversteekbanen, 10 pinstations, en overloopkokers rechts/links. Zie Figuur 1-7.

Figuur 1-7. Distributeur.

(1) AANDRIJFPOELIE VAN TRANSPORTBAND (2) PINSTATIONS 8, 9 EN 10 (3) OVERSTEEKBANEN (4) VOORSTE DISTRIBUTEURAS (5) ACHTERSTE DISTRIBUTEURAS (6) LIFT (7) SHARKMONTAGE (8) OVERLOOPKOKERS

De pingeleidingswiggen van de sharkswitch draaien de pin zo dat deze eerst op de onderkant van de ronde riemen van de distributeur terechtkomen.

Een pintellerschakelaar bovenaan de lift telt het aantal pins dat de lift verlaat. Zie Figuur 1-8. Vervolgens stuurt de elektronica een signaal naar de shark-elektromagneet om de positie van de sharkvin te regelen terwijl pins aan de distributeurbanen worden toegevoerd.

10(7)

SHARKASSEMBLY

(2)PIN

STATIONS8, 9, AND 10

(6)ELEVATOR

(5)REAR

DISTRIBUTORSHAFT

(1)TRANSPORT BAND

DRIVE PULLEY

(4)FRONT

DISTRIBUTORSHAFT

(3)CROSSOVER

LANES

6

1

4

7

9

8 2

35

(8)OVERFLOW

CHUTES

(8)OVERFLOW

CHUTES


Figuur 1-8. Pintellerschakelaar en elektromagneet van de shark.

(1) PINTELLERSCHAKELAAR (2) SHARKVINGELEIDING (3) SHARK-ELEKTROMAGNEET (4) GROENE RIEMEN (5) PINSCHEP (6) PIN

De pins gaan naar beneden langs de distributeurbanen totdat ze in een leeg pinstation terechtkomen. Zie Figuur 1-9. Aangekomen bij het lege pinstation, zorgt een ejectorflap, die tussen de twee ronde riemen uitsteekt, ervoor dat de pin op de houderboog van het pinstation valt. Hierdoor gaat de ejectorflap naar beneden en kunnen andere pins die over de distributiebaan lopen doorgaan tot aan het volgende beschikbare pinstation. De pin wordt in het pinstation vastgehouden totdat de settafel klaar is om die pin te ontvangen. De houderboog laat de pin los zodra de grijper van de pinhouder de hendel van de pinrelease naar boven drukt.

Er zijn drie soorten pinstations: • Linkshandig voor pins 2, 3, 4 en 9 • Rechtshandig voor pins 1, 5, 6 • Korte flap van houderboog - pins 7 en 10

(1) EJECTORFLAP (2) HENDEL VAN PINRELEASE (3) HOUDERBOOG MET FLAP

Figuur 1-9. Pinstation.

(1)PIN COUNT

SWITCH

(5)PIN SHOVEL

(6)PIN

(3)SHARK

SOLENOID

(4)GREENBELTS

(2)SHARK FIN

GUIDE

(2)PIN RELEASE

LEVER

(3)RETAINING

BOW WITH FLAP

(1)EJECTOR

FLAP


Pins die niet in een leeg pinstation terechtkomen, worden via de overloopkokers aan het eind van de beide buitenste distributeurbanen teruggevoerd naar de transportband. Zie Figuur 1-10. Als er gedurende 45 seconden niet wordt gebowld, slaat de distributeurmotor af om stroom te besparen en slijtage aan pins en pinsetter te verminderen.

(1) OVERLOOPKOKER (2) PINOPVANGGEBIED TUSSEN

ACHTERSTE PLAAT EN ACHTERSTE ROL

(3) OVERLOOPSOK

Figuur 1-10. Pin overloopgebied

SettafelDe settafel heeft verschillende functies. Het moet:

A. Overblijvende staande pins detecteren nadat een bal is gerold. Figuur 1-11.

B. De spottertangen sluiten en pins oppakken die op de baan zijn blijven staan, zodat de sweep de baan vrij kan maken. Figuur 1-12.

C. Pins ontvangen van de distributeur en ze op de baan zetten voor een nieuw frame. Figuur 1-13.


Figuur 1-11. Pins detecteren.

Figuur 1-12. Spottertangen gesloten - Oppakken van pins.


Figuur 1-13. Nieuwe pins neerzetten.

De settafel bevat tien pinhouders die op vier zwenkassen zijn gemonteerd. De pinhouders worden in horizontale positie gehouden door een vergrendeling op de linkerachterzijde van de settafel. De houders blijven horizontaal wanneer de settafel pins laadt, op een bal wacht of pins detecteert. Het enige moment waarop de tien pinhouders in een verticale positie worden geroteerd, is wanneer de tafel helemaal naar beneden komt om nieuwe pins op het baanoppervlak neer te zetten.

Op elke pinhouder zit een schakelaar die twee functies heeft:

1. Het detecteren van overblijvende, staande pins 2. Het detecteren wanneer een pin in de pinhouder is geladen


De GS-machine kan staande pins detecteren met zowel lege als gevulde pinhouders door te controleren of de stand van de schakelaar is gewijzigd tijdens de pindetectie. Zie Figuren 1-14.

Figuur 1-14. Toppositie van tafel

(1) PINDETECTIE (2) SCHAKELAAR DICHT (3) SCHAKELAAR OPEN (4) PIN WORDT GELADEN

(4)PIN LOADING

(2)SWITCHCLOSED

(3)SWITCHOPEN

(1)PIN DETECTION

(2)SWITCHCLOSED

(3)SWITCHOPEN


Wanneer de tafel helemaal naar beneden gaat om nieuwe pins neer te zetten, wordt de linker vierkante drijfas geroteerd door een slagbegrenzende elektromagneet om de vergrendeling los te laten. Een grote veer aan de voorzijde van de zwenkas trekt de pinhouders in verticale positie. Zie Figuur 1-16.

Nadat de pins zijn neergezet, drukt een rol op de achterste as tegen de TS1-armblokkering om de veer aan de voorkant op de zwenkas in ruststand te brengen en de pinhouders in horizontale positie terug te brengen. Zie Figuur 1-17. De vergrendeling houdt ze in deze positie totdat de slagbegrenzende elektromagneet opnieuw onder stroom wordt gezet.

Figuur 1-15. Tafel omhoog in pinlaadpositie.

(1) VIERKANTE AS LINKS (2) PINHOUDER NR. 1 (3) VERTICALE AANDRIJFVEER - VOLLEDIG UITGEREKT

(4) VERGRENDELING

Figuur 1-16. Positie voor het neerzetten van nieuwe pins.

(1) VERTICALE AANDRIJFVEER - IN RUST


Figuur 1-17. Tafel komt omhoog - pinhouders keren terug in horizontale positie.

(1) TS-1 BLOKKERING (2) VERTICALE AANDRIJFVEER - UITGEREKT

(1)TS-1JAM

ASSEMBLY

(2)VERTICAL DRIVE

SPRING - EXPANDING


Aan de rechterkant van de tafel bevindt zich nog een andere vierkante drijfas, die roteert wanneer de elektromagneet van de spottertang onder stroom staat. Zo wordt het tandwiel aan de aandrijving van de tafel gekoppeld. Deze vierkante as maakt gebruik van een aantal tandwielen en tandheugels om de tien spottertangen te sluiten wanneer de tafelmotor in tegenwijzerszin draait. De drijfas draait in de tegenovergestelde richting om de tangen te openen wanneer de tafel in wijzerszin draait. Zie Figuur 1-18.

Figuur 1-18. Spottertangaandrijving. (1) RECHTERFRAME (2) SPILAS (3) KOPPELINGSTANDWIEL (4) SPOTTERTANG (ST) ELEKTROMAGNEET (5) KOPPELING (6) LINKERFRAME (7) RECHTER VIERKANTE AS (8) SPOTTERTANGEN (9) SPOTTERTANGEN DICHT (10) ELEKTROMAGNEET ST (11) TAFELAANDRIJVING

(7)RIGHT HAND

SQUARE SHAFT

(2)SPINDLE

SHAFT


Aan de onderkant van de settafel zit een ronde uitsparing van 229 mm voor elke pinlocatie. Tijdens het bowlen kan de pin van zijn plaats af gaan en toch binnen de uitsparing blijven wanneer de tafel tijdens detectie naar beneden komt. De spottertangen zijn zo ontworpen dat ze de pins grijpen, ongeacht hun positie binnen de opening. Zie Figuur 1-19.

Als de tangen zijn gesloten, worden de verbindende schakels naar het midden gebracht om de tangen af te sluiten en te voorkomen dat pins uit de tafel vallen wanneer die omhoog komt bij het vrijmaken van de baan. Zie Figuur 1-20.

Er zijn twee soorten spottertangen:

Naar voren gericht - pin 1, 4, 5 en 6 Naar achteren gericht - pin 2, 3, 7, 8, 9 en 10

(1) ACHTERSTE SPOTTERTANG AANDRIJF-HEUGEL

(2) ST-SCHAKELAAR (3) TANG RECHTS GESLOTEN (4) VOORSTE SPOTTERTANG

AANDRIJFHEUGEL (5) TANGEN GESLOTEN IN

MIDDELSTE POSITIE (6) SPOTTERTANG

AANDRIJFHEUGEL (WORDT GEBRUIKT OM TANGEN TE SLUITEN)

(7) TANG LINKS GESLOTEN (8) VERBINDING VIERKANTE AS

Figuur 1-19. Gesloten positie spottertang.

(2)“ST” SWITCH

(7)TONGS CLOSED

AT LEFT SIDE

(1)REAR

SPOTTINGTONG GEAR

RACK

(5)TONGS CLOSED

IN CENTERPOSITION

(6)SPOTTING TONG

GEAR RACK(USED TO CLOSE

TONGS)

(3)TONG

CLOSEDAT RIGHT

SIDE

(4)FRONT

SPOTTING TONGGEAR RACK

(8)SQUARE SHAFTATTACHMENT


(1) VERBINDENDE SCHAKELS IN GESLOTEN POSITIE

(2) SPOTTERTANGEN - GESLOTEN (3) DEMPER (4) SPOTTERTANGEN - VOLLEDIG

GEOPEND (5) AANDRIJFTANDWIEL

Figuur 1-20. Spottertangen.

Aan weerskanten van de settafel bevinden zich heugelstangen die dienen om de tafel te geleiden bij het naar boven en naar beneden gaan. Aan de rechterstang zit een ketting die over een tand loopt en die aan de bovenkant van de geleidingstoren op een krukarm is aangebracht die is bevestigd aan de aandrijfas van de tafel. Zie Figuur 1-21.


Aan de bovenkant van de linker heugelstang zit een T-stop. Deze T-stop beëindigt het neergaan van de settafel op de pindetectiehoogte wanneer die in contact komt met de slagbegrenzerplaat. De plaat wordt uit het pad van de T-stop getrokken door de elektromagneet van de slagbegrenzer wanneer de tafel helemaal naar beneden moet komen tot bij de hoogte waarop nieuwe pins worden neergezet. Zie Figuur 1-22.

(1)SPROCKET

(7)CRANK ARM

ADJUSTMENT SCREWS

(4)CHAIN LENGTH

ADJUSTMENT PIVOTBEARING

(6)CRANK ARM

(5)TABLE SHAFT

(8)TABLE LIFT

CHAIN

(2)TS-2

SWITCH

(3)“OOR”

SWITCH

(9)RIGHT HANDTABLE TUBE

(10)TABLE TUBE

GUIDE

(1) TANDJE (2) TS-2 SCHAKELAAR (3) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (4) GAFFEL VAN KETTINGLENGTE (5) TAFELAS (6) KRUKARM (7) AFSTELSCHROEVEN VAN KRUKARM (8) LIFTKETTING VAN TAFEL (9) RECHTERSTANG VAN TAFEL (10) STANGGELEIDE

Figuur 1-21. Rechterheugel van tafel.

(1) VIERKANTE AS LINKS (2) SLAGBEGRENZERPLAAT (3) T-STOP (4) LINKERBUIS VAN TAFEL (5) ELEKTROMAGNEET VAN

SLAGBEGRENZER (6) SCHOKDEMPER VAN

SLAGBEGRENZER

Figuur 1-22. Linkerheugel van tafel met T-stop.


SweepwagonDe sweepwagon heeft drie functies:

1. Bij detectie van de bal of handmatige activering (SET of RESET), het meteen naar beneden brengen van de sweep om te voorkomen dat pins naar voren over de baan rollen.

2. Het beschermen van de tafel wanneer die naar beneden komt om pins te detecteren en neer te zetten.

3. Het wegvegen van pins die niet langer nodig zijn op het pindeck.

De sweep bestaat uit vier hoofdonderdelen:

1. Sweepmotor en aandrijftandwiel

2. Sweeprelease

3. Sweepattenuator/schokdemper

4. Sweepwagon


De sweepwagon wordt door de sweeprelease omhooggehouden. Om de sweepwagon naar beneden te brengen, trekt de elektromagneet van de sweeprelease de zwenkhefboom naar achteren, waardoor de tipper kan roteren en de sweepwagon kan laten zakken. Een attenuator en bijbehorende hydraulische schokdemper vertragen de zakkende beweging van de sweep. Als de sweep zich in de beschermende positie bevindt, wordt de G-schakelaar door de attenuator aangezet. Zie Figuren 1-23 en 1-24.

(1) SCHOKDEMPER (2) G-SCHAKELAAR (3) TIPPER (4) HEFBOOM VAN SWEEPRELEASE (5) ZWENKHEFBOOM (6) ELEKTROMAGNEET VAN

SWEEPRELEASE (7) ATTENUATOR

Figuur 1-23. Sweeprelease - opgeheven positie.


(1) DRAAIPUNT (2) SWEEP-AS (3) KRUKARM VAN SWEEP (4) G-SCHAKELAAR (5) SWEEPATTENUATOR (6) VERTICALE GELEIDEROLLEN (7) DRUKSTANG (8) VOORWAARTSE POSITIE (9) ACHTERWAARTSE POSITIE (10) HORIZONTALE GELEIDEROLLEN

(2)SWEEPSHAFT

(1)PIVOTPOINT

(4)"G" SWITCH

(5)SWEEP

ATTENUATOR

(3)SWEEPCRANK

ARM

(9)REARWARDPOSITION

(8)FORWARDPOSITION

(7)PUSHER ROD

(6)VERTICAL GUIDE

ROLLERS

(10)HORIZONTAL

GUIDE ROLLERS

Figuur 1-24. Sweepbeweging.

Als de sweep beneden in de beschermende positie staat, draait de sweepmotor de sweepas in wijzerszin. Hierdoor worden de krukarmen van de sweep geroteerd en wordt de sweepas naar achteren en dan naar voren gedreven. De zes geleiderollen die op de sweepwagon zijn aangebracht zorgen ervoor dat de wagon gemakkelijk en recht over het sweeppad rolt. Als de nok op de rechterkrukarm de schakelaar van de sweepmotor (SM) activeert, slaat de sweepmotor af en treedt de interne rem in werking om te voorkomen dat de motor blijft doordraaien. Zo kan de sweep precies op de volledig voorwaartse positie worden gestopt. Zie Figuur 1-25.


(1) SM-SCHAKELAAR (2) SWEEP-AS (3) NOK (4) DRIJFAS VAN SWEEP

(4)SWEEP DRIVE

SHAFT

(1)"SM"

SWITCH

(3)CAM

(2)SWEEPSHAFT

Figuur 1-25. SM-schakelaar gesloten - sweep voorwaarts.

Aan het eind van de pinsettercyclus werken de tafelmotor en de sweeprelease samen met een draaiverbinding om de sweep omhoog te halen. Tijdens een pinsettercyclus loopt de tafelmotor tweemaal. De eerste keer loopt hij in tegenwijzerszin. Op dat moment is het niet mogelijk om de sweep omhoog te halen vanwege de positie van de releaseketting en van de sweeprelease. Tijdens de tweede helft van de cyclus loopt de motor in wijzerszin. Deze rotatie plaatst de tipper op de sweeprelease-arm onder de tipperroller van de sweepwagon die de sweep samen met de tafel omhoogbrengt.

De tipper kan alleen met de roller in contact komen wanneer de tafelmotor in wijzerszin draait. Zie Figuren 1-26 en 1-27.


(1) GAFFEL (2) DRAAIVERBINDING (3) TIPPERROLLER (4) TIPPER (5) TAFELAS

(3)TIPPERROLLER

(1)PIVOT

BEARING

(2)PIVOT LINK

(4)TIPPER

(5)TABLE SHAFT

Figuur 1-26. Overslaan van de sweep (TWZ).


(1)TABLE SHAFT

(2)PIVOT BEARING

(3)PIVOTLINK

(5)TIPPERROLLER

(6)TIPPER

(4)PIVOTPOINT

(1) TAFELAS (2) GAFFEL (3) DRAAIVERBINDING (4) DRAAIPUNT (5) TIPPERROLLER (6) TIPPER

Figuur 1-27. Omhooghalen van de sweep (WZ).

AandrijfframeHet linker aandrijfframe bestaat uit de drie pinsettermotoren met elk hun aandrijfsysteem en de slagbegrenzer. Zie Figuur 1-28.

De motor aan de voorkant is de distributeurmotor. Deze 1/2 PK-motor zonder interne rem maakt gebruik van een dubbel poeliesysteem om de voorste distributeuras, alle distributeurriemen, de sharkmontage, de lift en de transportband aan te drijven.


De motor in het midden is de sweepmotor. Hij beweegt de sweep achterwaarts en voorwaarts. Deze 1⁄4 PK-motor heeft een interne rem die de sweep in de voorwaartse positie stopt en doordraaien van de motor voorkomt wanneer de stroom is afgezet.

De achterste motor is de tafelmotor. De voornaamste functie van deze motor is de settafel naar boven en naar beneden brengen. Dit is de enige motor op de machine die zowel in wijzerszin als in tegenwijzerszin draait. Daarnaast laat hij spottertangen open en dicht gaan en brengt de sweepwagon omhoog aan het eind van een cyclus. De 1⁄2PK-tafelmotor heeft een interne rem die de motoras vergrendelt wanneer de motor is afgezet.

Figuur 1-28. Aandrijfframes.

(1) DISTRIBUTEURMOTOR (2) SWEEPMOTOR (1⁄4 PK MET REM) (3) VOORSTE DISTRIBUTEURAS (1⁄2 PK ZONDER REM) (4) TAFELMOTOR (11⁄2 PK MET REM) (5) BEHUIZING VAN SCHAKELAARGROEP (6) VOORKANT VAN MACHINE


De slagbegrenzer bepaalt of de tafel naar beneden gaat tot de detectiehoogte of tot de nieuwe pinsethoogte. Hij bestaat uit een slagbegrenzingsplaat, een hydraulische schokdemper, een elektromagneet en een vierkante as. De plaat en de schokdemper vertragen de tafel wanneer die naar beneden gaat voor een korte slag om pins te detecteren of terug te zetten. Een elektromagneet trekt de slagbegrenzingsplaat uit het pad van de T-stop aan de bovenkant van de linkerheugel, zodat de tafel volledig tot op de nieuwe pinsethoogte kan zakken. Ook roteert het de linker vierkante as om de zwenkassen te ontgrendelen, waardoor de pinhouders verticaal kunnen roteren en zo nieuwe pins op de baan kunnen worden neergezet.

(1) LINKER VIERKANTE AS (2) SLAGBEGRENZINGSPLAAT (3) T-STOP (4) LINKER BUIS VAN TAFEL (5) ELEKTROMAGNEET VAN

SLAGBEGRENZER (6) SCHOKDEMPER VAN

SLAGBEGRENZER

Figuur 1-29. Slagbegrenzer.

De rechter aandrijfmontage bestaat uit een schakelgroepbehuizing en de geleidetoren.

Op de schakelgroep bevinden zich vier schakelaars gelabeld “A”, “B”, “C” en “D”, die de pinsetter-CPU van informatie voorzien over de positie op de settafel. Zie Figuur 1-32.

1-32 Sectie 1: Bediening

(1) SCHAKELAAR “C” (2) SCHAKELAAR “B” (3) NOK (4) SCHAKELAAR “A” (5) TAFELAS (6) SCHAKELAAR “D”

(1)SPROCKET

(7)CRANK ARM

ADJUSTMENT SCREWS

(4)CHAIN LENGTH

ADJUSTMENT PIVOTBEARING

(6)CRANK ARM

(5)TABLE SHAFT

(8)TABLE LIFT

CHAIN

(2)TS-2

SWITCH

(3)“OOR”

SWITCH

(9)RIGHT HANDTABLE TUBE

(10)TABLE TUBE

GUIDE

Figuur 1-32. Schakelgroep.

De geleidetoren is met bouten op het aandrijfframe van de pinsetter bevestigd. Zie Figuur 1-33. Aan de bovenkant bevindt zich een tand waarlangs de ketting beweegt tijdens het stijgen en zakken van de tafel.

Een buitenbereikschakelaar (BB) wordt gebruikt om te vast te stellen of de tafel tot op de juiste detectiehoogte is gezakt. De blokkeringschakelaar TS-2 wordt geactiveerd als de tafel niet naar zijn uitgangspositie (boven) kan terugkeren.

(1) TANDJE (2) TS-2 SCHAKELAAR (3) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (4) AFSTELLING KETTINGLENGTE GAFFEL (5) TAFELAS (6) KRUKARM (7) AFSTELLING KRUKARM SCHROEVEN (8) LIFTKETTING VAN TAFEL (9) RECHTER STANGGELEIDING (10) STANGGELEIDING

Figuur 1-33. Rechter geleidetoren.

Sectie 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-1

InhoudSectie 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren ........ 2-3

Schakelaars ..........................................................................................2-3

Schakelaars “A”, “B”, “C” en “D” .................................................2-4Foutcodes “A”-schakelaar ..........................................................2-4Foutcodes “B”-schakelaar...........................................................2-4Foutcodes “C”-schakelaar...........................................................2-5Codes “D”-schakelaar.................................................................2-5

Liftcontroleschakelaar (LC).............................................................2-6Foutcode “LC”-schakelaar .........................................................2-6

Schakelaar “G” ...............................................................................2-7Foutcodes “G”-schakelaar ..........................................................2-7Controleschakelaars aan achterzijde voor monteur ....................2-8

Buitenbereikschakelaar....................................................................2-9Foutcodes “BB”-schakelaar .......................................................2-9

Pinhouderschakelaars ....................................................................2-10Foutcodes - Laden en detecteren van pins ................................2-10

Spottertangschakelaar (ST)............................................................ 2-11Foutcodes “ST”-schakelaar....................................................... 2-11

Sweepmotorschakelaar (SM).........................................................2-12Foutcodes “SM”-schakelaar......................................................2-12

TS-1 Schakelaar.............................................................................2-13Foutcode....................................................................................2-13

TS-2 Schakelaar.............................................................................2-14Foutcode....................................................................................2-14

Pintellerschakelaar ........................................................................2-15Foutcode....................................................................................2-15

Elektromagneten ................................................................................2-16

Elektromagneet van baldeur ..........................................................2-18

Elektromagneet van sweeprelease .................................................2-19

Elektromagneet van slagbegrenzer ................................................2-20

Elektromagneet van spottertang ....................................................2-21

Elektromagneten van pinhouders ..................................................2-22

Elektromagneet van shark..............................................................2-23

2-2 Sectie 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren Sectie 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren 2-3

Motoren..............................................................................................2-24

Distributeurmotor ..........................................................................2-25

Sweepmotor ...................................................................................2-25

Tafelmotor......................................................................................2-25

Motor van balaccelerator ...............................................................2-25


Sectie 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motorenSchakelaars

De pinsetter GS-serie die in deze handleiding worden besproken, bevat 26 schakelaars die door de Nexgen-elektronica worden gecontroleerd. Als een schakelaat niet naar behoren werkt, slaat de machine af en wordt een foutcode weergegeven waarin het defect wordt beschreven.

Figuur 2-1. Schakelaars.

(1) NEXGEN-ELEKTRONICA (2) SCHAKELAAR “G” (3) LIFTCONTROLESCHAKELAAR (LC) (4) PINTELLERSCHAKELAAR (5) VEILIGHEIDSSCHAKELAAR (TS1) (6) BEDIENINGSKAST AAN ACHTERZIJDE

VOOR MONTEUR (7) 10 PINHOUDERSCHAKELAARS (8) SPOTTERTANGSCHAKELAAR (ST) (9) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (BB) (SCHAKELAAR VOOR DETECTIE EN LADEN) (10) VEILIGHEIDSSCHAKELAAR (TS2) (11) SCHAKELGROEP (12) SWEEPMOTORSCHAKELAAR (SM)(13) NEXGEN AAN/UIT-SCHAKELAAR

(12)SWEEP MOTOR

SWITCH(SM)

(11)SWITCH

CLUSTER

(2)"G"

SWITCH

(10)SAFETY SWITCH

(TS2)

(8)SPOTTING TONG

SWITCH (ST)

(9)OUT-OF-RANGESWITCH (OOR)

(5)SAFETY SWITCH

(TS1)

(7)10 PIN HOLDER

SWITCHES(DETECT AND

LOAD SWITCH)

(4)PIN COUNT

SWITCH

(6)MECHANIC'S

REARCONTROL

BOX

(3)ELEVATOR

CONTROL SWITCH (EC)

(1)NEXGEN

ELECTRONICS

(13)NEXGEN

RUN/STOPSWITCH


Schakelaars “A”, “B”, “C” en “D”Deze schakelaars bevinden zich in een schakelgroepbehuizing in het rechter frame van de pinsetter. De belangrijkste taak van de schakelgroep is het doorgeven van de positie van de settafel aan de pinsetter-CPU. De “A”-schakelaar is een microschakelaar die door een actuator gesloten wordt gehouden wanneer de tafel zich omhoog in de uitgangspositie bevindt. Een magneet aan het einde van de actuator sluit de contacten in de “B,” “C” en “D”-schakelaars wanneer de tafel stijgt of daalt.

Figuur 2-2. Schakelgroep. (1) SCHAKELAAR “D” (2) SCHAKELAAR “C” (3) SCHAKELAAR “B” (4) NOK (5) SCHAKELAAR “A” (6) IN WIJZERSZIN - ADCBA (7) IN TEGENWIJZERSZIN - ABCDA

Foutcode “B”-schakelaar

Foutcode “A”-schakelaar


Foutcode “C”-schakelaar

Code “D”-schakelaar


Liftcontroleschakelaar (LC)De LC-schakelaar bevindt zich in het linker frame van de lift. Hij wordt door rollers op de as van de pinscheppen gepulst terwijl de scheppen in beweging zijn. Als de schakelaar niet tenminste eens per zes seconden wordt gepulst, dan concludeert de pinsetter-CPU dat de lift geblokkeerd is of dat een aandrijfriem aan het verschuiven is of dat er nog een ander defect is waardoor de schakel niet wordt gepulst; de machine wordt daarop uitgezet.

(1) AANDRIJFKETTING VAN SCHEP (2) LC-SCHAKELAAR (3) SCHEPROL

Figuur 2-3. Scheprol pulst LC-schakelaar.

Foutcode “LC”-schakelaar


Schakelaar “G”Deze “G”-schakelaar bevindt zich op de attenuator aan de linkervoorkant van de pinsetter. Deze schakelaar wordt door de attenuator geactiveerd wanneer de sweep zich helemaal beneden in de beschermende positie bevindt. De schakelaar moet worden geactiveerd voordat de tafel kan zakken.

(1) VRIJ SPEL MET SCHAKELAAR GESLOTEN (2) SCHAKELAAR “G” (3) VERSTELBARE SCHROEF (4) SWEEPATTENUATOR

Figuur 2-4. Attenuator naar beneden, sluit “G”-schakelaar.

Foutcode “G”-schakelaar


Controleschakelaars aan achterzijde voor monteurEen bedieningskast voor de monteur aan de zijkant van de lift biedt de monteur de mogelijkheid om zelf de pinsetter te bedienen. Er zitten drie schakelaars op deze kast:

1. Setschakelaar - Deze schakelaar laat de machine de laatst bekende combinatie van pins op het pindeck neerzetten.

2. Reset - Met deze schakelaar gaat de machine over op een cyclus voor de volgende bal.

3. Aan/uit - Deze schakelaar zet de machine uit. Hij moet uit staan voordat onderhoudswerkzaamheden aan de machine worden uitgevoerd.

OPMERKING: De reset-schakelaar gedraagt zich als een set-schakelaar in competitie- of toernooi-instelling wanneer de pinsetter is aangesloten op Brunswick Frameworx scoring. Dit gebeurt om de pinsetter gesynchroniseerd te houden met de automatische scorer.

De functie van deze drie schakelaars is identiek aan die van de schakelaars bovenop de Nexgen-doos aan de voorkant van de pinsetter.

(1) AAN/UIT-SCHAKELAAR (2) IS VERBONDEN MET

(1)RUN/STOPTOGGLESWITCH

(2)PLUGS INTO

P3/P21 OF THENEXGEN BOX

SET

RESET

RUN

STOP

P3/P21 VAN DE NEXGEN-DOOS

Figuur 2-5. Bedieningskast van de monteur.


Buitenbereikschakelaar (Out-Of-Range Switch "OOR")De “OOR”-schakelaar bevindt zich op de rechter geleidetoren. De functie van deze schakelaar is om de pinsetter-CPU te vertellen of de tafel in staat was om tot op de normale detectiehoogte te zakken. Als een pin buiten bereik is komen te staan, dan landt de tafel bovenop de pin waardoor de tafel vlak voor de schakelaar stopt. De pinsetter beëindigt daarop de detectieslag en slaat dan af. De monteur moet vervolgens de aan/uit-schakelaar uitzetten, overgebleven pins van het pindeck verwijderen en dan de aan/uit-schakelaar weer aanzetten.

OPMERKING: Deze schakelaar wordt genegeerd als de pinsetter met Brunswick Frameworx scoring verbonden is die in de open spel-modus staat.

OPMERKING: De buitenbereikfunctie kan ook door middel van de Nexgen-elektronica worden uitgeschakeld.

(2)OUT-OF-RANGE

SWITCH

(3)RIGHT-HAND

TOWERASSEMBLY

(4)RIGHT-HANDTABLE TUBE

(5)TABLELIFT

CHAIN

(1)OUT-OF-RANGE

CAM

(1) BUITENBEREIKNOK (2) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (3) RECHTERTOREN (4) RECHTERSTANG VAN TAFEL (5) LIFTKETTING VAN TAFEL

Figuur 2-6. Buitenbereikschakelaar.

Foutcode “OOR”-schakelaar


PinhouderschakelaarsDe settafel heeft tien pinhouders. Aan elke pinhouder zit een enkele schakelaar die voor twee doeleinden wordt gebruikt. De schakelaar wordt geactiveerd wanneer een pin in een houder van een pinstation valt. De schakelaar kan ook worden geactiveerd wanneer de pindetectieplaat omhoog wordt geduwd tijdens het detecteren van een staande pin.Bij het zakken van de tafel ‘onthoudt’ de pinsetter-CPU de schakelposities van de pinhouders. Wanneer de de tafel de “B”-schakelpositie bereikt, leest de pinsetter-CPU de schakelaars opnieuw. Als een pin zich al in de pinhouder bevindt, gaat de schakelaar opnieuw open bij de detectie van een nieuwe pin. Wanneer een staande pin wordt gedecteerd zonder dat een pin zich in de pinhouder bevindt, sluit de schakelaar. Door een wijziging in de schakelaar kan de CPU bepalen welke pins op het pindeck zijn blijven staan. De CPU gebruikt deze informatie om te bepalen hoe de cyclus moet worden beëindigd en welke score naar de scorer moet worden verstuurd (indien geïnstalleerd).

(1) ONDERAANZICHT VAN DE PINHOUDER (PINDETECTIEPLAAT IS VERWIJDERD)

(2) SCHAKELAAR (3) BOVENSTE SCHAKELVINGER (4) ELEKTROMAGNEET (5) PINDETECTIEPLAAT MAAKT HIER CONTACT

NA DETECTIE VAN EEN STAANDE PIN

Figuur 2-7. Detectie door pinhouder.

Foutcodes - Laden en detecteren van pins


Spottertangschakelaar (ST)De “ST”-schakelaar bevindt zich aan de rechterkant van de settafel. Deze laat de pinsetter-CPU weten of de tangen open staan. Een kleine nok op de tandheugel activeert deze schakelaar wanneer de spottertangen openstaan.

(1) RECHTER VIERKANTE AS (2) NOK (3) SPOTTERTANGSCHAKELAAR (4) TANDHEUGEL

Figuur 2-8. ST-schakelaar met geopende tangen.

Foutcodes “ST”-schakelaar


(4)SWEEP DRIVE

SHAFT

(1)"SM"

SWITCH

(3)CAM

(2)SWEEPSHAFT

Sweepmotorschakelaar (SM)Deze schakelaar bevindt zich aan de rechterkant van de pinsetter. Een nok op de krukarm van de sweep sluit deze schakelaar als de sweepwagon helemaal naar voren is gekomen. Door deze schakelaar te activeren slaat de motor af en laat de rem de sweep stoppen voordat de tafel naar beneden komt.

(1) “SM”-SCHAKELAAR (2) SWEEP-AS (3) NOK (4) AANDRIJFAS VAN SWEEP

Figuur 2-9. SM-schakelaar.

Foutcodes “SM”-schakelaar


TS-1 SchakelaarDe “TS-1” veiligheidsschakelaar van de tafel bevindt zich aan de linker achterkant van het pinsetterframe. De schakelaar wordt alleen geactiveerd wanneer de pinhouders niet naar hun horizontale positie kunnen terugkeren na het neerzetten van nieuwe pins. Een roller op de achterste zwenkas van de settafel brengt een veer die een activeringsarm gespannen houdt tot rust, zodat deze schakelaar gesloten wordt. Wanneer deze schakelaar wordt geactiveerd, keert de tafelmotor de tafel gedurende 1,5 seconde om of totdat de “C”-schakelaar wordt gesloten. De foutcode “J1” of “TS1 blokkering” verschijnt op het display bovenop de elektriciteitskast van de pinsetter en het controlelicht gaat flikkeren. De monteur kan vervolgens de aan/uit-schakelaar van de machine uitzetten en de blokkering opheffen. Wanneer de blokkering is opgeheven, kan de aan/uit-schakelaar weer op ‘aan’ worden gezet om de machine verder te laten werken.

(1)TS-1

SWITCH

(6)ADJUSTMENT BOLTS

20 mm

(6)ADJUSTMENT BOLTS

(5)ACTUATOR

ARM

(4)ROLLER

(2)PIN HOLDER

(3)REAR

SWINGSHAFT

(1) TS-1 SCHAKELAAR (2) PINHOUDER (3) ACHTERSTE ZWENKAS (4) ROLLER (5) ACTIVERINGSARM (6) STELBOUTEN

Figuur 2-10. TS-1-schakelaar.

Foutcode


TS-2 SchakelaarDeze veiligheidsschakelaar van de tafel bevindt zich in het rechter frame bij de de schakelgroep. Dit is een blokkeringschakelaar die alleen wordt geactiveerd als de tafel niet in staat is om terug omhoog te gaan. Als een pin of een gebroken onderdeel klem komt te zitten tussen de bovenkant van de settafel en de onderkant van de distributeur, dan kan de tafel niet omhoog komen. Terwijl de tafelkruk verder draait, zorgt bijkomende torsie ervoor dat het kettingwiel en de as een veer tot rust brengen die aan de activeringshefboom is bevestigd. Telkens als de schakelaar wordt gesloten, keert de tafelmotor de tafel om gedurende 1,5 seconde of totdat de “C”-schakelaar wordt gesloten. De foutcode “J2” of TS2 JAM verschijnt op het display bovenop de elektrische kast van de pinsetter. Het controlelichtje begint te flikkeren.

Zet de aan/uit-schakelaar uit en hef de blokkering op. Zet u de aan/uit-schakelaar weer op ‘aan’ wanneer de blokkering is opgeheven.

(1)TS 2

SWITCH

(2)RIGHT

GUIDE TOWER

(3)ACTUATOR

LEVER

(4)TENSIONSPRING

(5)SPROCKET

SHAFT

(1) TS2-SCHAKELAAR (2) RECHTER GELEIDETOREN (3) ACTIVERINGSHEFBOOM (4) SPANNINGSVEER (5) KETTINGWIELAS

Figuur 2-11. TS-2-schakelaar.

Foutcode


PintellerschakelaarDeze schakelaar bevindt zich aan de bovenkant van de lift. De schakelaar is zo opgesteld dat hij elke pin telt die de lift verlaat op weg naar de sharkmontage. De informatie van de schakelaar wordt naar de elektronica van de pinsetter gestuurd, waar het wordt gebruikt om te bepalen wanneer de elektromagneet van de shark onder stroom moet worden gezet.

(1)PIN COUNT

SWITCH

(5)PIN SHOVEL

(6)PIN

(3)SHARK

SOLENOID

(4)GREENBELTS

(2)SHARK FIN

GUIDE

Figuur 2-12. Pintellerschakelaar en elektromagneet van de shark.

(1) PINTELLERSCHAKELAAR (2) SHARKVINGELEIDING (3) SHARK-ELEKTROMAGNEET (4) GROENE RIEMEN (5) PINSCHEP (6) PIN

Foutcode


ElektromagnetenEr worden twee soorten elektromagneten gebruikt op de pinsetter van de GS-serie. De zwartgekleurde elektromagneten zijn gemaakt voor intermitterend bedrijf. Dit soort elektromagneten wordt alleen kortstondig gepulseerd. De roodgekleurde elektromagneten zijn gemaakt voor ononderbroken bedrijf. Deze soort elektromagneten kan indien nodig gedurende 90 seconden van stroom worden voorzien.

OPMERKING: Wanneer ze naar behoren werken, beschikken de spoelen van de zwarte elektromagneten over een weerstand van 12 ohm; de rode spoelen over een weerstand van 26 ohm.

Bij het oplossen van problemen met elektromagneten, geeft een lezing van 0 ohm op de multimeter aan dat de elektromagneet defect is. Een oneindige lezing (geen lezing) geeft aan dat de spoel is geopend en defect is.

Gebruik bij het omwisselen van een elektromagneet altijd een van hetzelfde bedrijf-type. Gebruik geen zwarte elektromagneet om een rode te vervangen.


(1)SWEEP RELEASE

SOLENOID(12 ohms)(BLACK)

(2)SPOTTING TONG


(7)BALL DOOR

LOCK SOLENOID(12 ohms)(BLACK)

(6)PIN HOLDERSOLENOID(26 ohms)

(RED)

(5)SHARK


(3)STROKE LIMITER


(4)FRAME

COUNTER

Figuur 2-13. Elektromagneten.

(1) ELEKTROMAGNEET VAN SWEEPRELEASE (12 OHM) (ZWART)

(4) FRAMETELLER (7) ELEKTROMAGNEET VAN BALDEURSLOT

(12 OHM) (ZWART)

(2) ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG (12 OHM) (ZWART)

(5) ELEKTROMAGNEET VAN SHARK (12 OHM) (ZWART)

(3) ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER (12 OHM) (ZWART)

(6) ELEKTROMAGNEET VAN PINHOUDER (26 OHM) (ROOD)


Elektromagneet van baldeurDe elektromagneet van de baldeur wordt gedurende drie seconden onder stroom gezet wanneer een bal wordt gedecteerd. Zo wordt de klembout naar beneden gebracht en de hefboom van de deurknop geblokkeerd, zodat de deur niet open kan.

(1) ELEKTROMAGNETEN VAN BALDEURGRENDELS

(2) BORGBOUT (3) SLUITVEER VAN BALDEUR (4) KNOP (5) HEFBOOM

Figuur 2-14. Elektromagneet van baldeur.


(4)SWEEP

RELEASESOLENOID

(3)SWEEPWAGON

(1)ATTENUATOR

(2)"G"

SWITCH

(5)TIPPER

Elektromagneet van sweepreleaseDe functie van de elektromagneet van de sweeprelease is het sweepreleasemechanisme activeren. Hierop gaat de tipper draaien en zakt de sweepwagon van zijn uitgangspositie naar de beschermende positie. Hij wordt meteen onder stroom gezet wanneer een bal door de bundel van de baldetector heen gaat of wanneer iemand op een set- of resetknop drukt.

(1) ATTENUATOR (2) “G”-SCHAKELAAR (3) SWEEPWAGON (4) ELEKTROMAGNEET VAN

SWEEPRELEASE (5) TIPPER

Figuur 2-15. Elektromagneet van sweeprelease.


Elektromagneet van slagbegrenzerDe functie van de elektromagneet van de slagbegrenzer is om de plaat van de slagbegrenzer kortstondig weg te trekken van de tafelbuis, waardoor de T-stop de plaat van de slagbegrenzer kan vrijmaken om helemaal naar beneden naar het pindeck te zakken. Daarnaast draait hij de linker vierkante as, waarbij de pal van de zwenkas van de pinhouder loskomt, zo dat de pinhouders verticaal komen te staan bij het zakken van de tafel.

(1)LEFT-HAND SQUARE

SHAFT

(2)STROKE LIMITER

PLATE

(5)STROKELIMITER

SOLENOID

(6)STROKELIMITER

SHOCK ABSORBER

(3)T-STOP

(4)LEFT-HANDTABLE TUBE

Figuur 2-16. Elektromagneet van de slagbegrenzer

(1) LINKER VIERKANTE AS (2) SLAGBEGRENZERPLAAT (3) T-STOP (4) LINKER BUIS VAN TAFEL (5) ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER (6) SCHOKDEMPER VAN SLAGBEGRENZER

(4)SPOTTING TONG

SOLENOID

(6)LEFT SIDE

FRAME


Elektromagneet van spottertangDe elektromagneet van de spottertang laat een koppeling met het tafelaandrijfmechanisme opkomen om de spottertangen te openen of te sluiten, afhankelijk van de richting van de motor. De koppeling laat een spilas roteren, waardoor een spiraalvormig tandwiel gaat draaien die de rechter vierkante as aandrijft. Wanneer de drijfas van de tafel en de rechter vierkante as in tegenwijzerszin draaien, sluiten de spottertangen. Draaien ze in wijzerszin, dan openen de spottertangen zich.

Figuur 2-17. Spottertangaandrijving.

(1) FRAME RECHTS (2) SPILAS (3) KOPPELINGSTANDWIEL (4) ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG (5) KOPPELING (6) FRAME LINKS (7) RECHTER VIERKANTE AS (8) SPOTTERTANGEN (9) SPOTTERTANGEN DICHT (10) ST ELEKTROMAGNEET

(1)RIGHT SIDE

FRAME

(8)SPOTTING TONGS

(7)RIGHT-HAND

SQUARE SHAFT

(3)GEAR WITH

CLUTCH

(10)ST

SOLENOID

(2)SPINDLESHAFT

(4)SPOTTING TONG

SOLENOID

(5)GEAR CLUTCH

(6)LEFT SIDE

FRAME

(9)SPOTTING TONGS

CLOSED


Elektromagneten van pinhoudersDe rode elektromagneet op de pinhouder ontvangt stroom om de grijpers te openen. Wanneer de tafel terug naar zijn uitgangspositie terugkeert, kunnen de grijpers opengaan om de pins te laden. Wanneer de tafel beneden is, openen de grijpers om nieuwe pins op het pindeck neer te zetten.

Figuur 2-18. Pinhouder horizontaal - naar boven voor het laden van pins.


(4) ELEKTROMAGNEET

(2) SCHAKELAAR

(5) PINGRIJPERS OPEN WANNEER DE PLUNJER VAN DE ELEKTROMAGNEET IS INGEDRUKT

(3) AS VAN PINGRIJPER (6) PINGRIJPERS DICHT WANNEER DE

PLUNJER VAN DE ELEKTROMAGNEET UIT STAAT


(1)PIN COUNT

SWITCH

(5)PIN SHOVEL

(6)PIN

(3)SHARK

SOLENOID

(4)GREENBELTS

(2)SHARK FIN

GUIDE

Elektromagneet van sharkDeze elektromagneet wordt gebruikt om de sharkvingeleide te bedienen. Door de elektromagneet onder stroom te zetten flapt de pingeleide naar links om de pin naar de rechterkant van de distributeur te leiden. Als de elektromagneet niet meer onder stroom staat, trekt een veer de pingeleide terug en laat de pin naar de linker distributeurbanen afbuigen. De pins worden in een (R-L-L-R-L-R-L-L-R-L) configuratie geladen. De “R” bestemming is voor de 10-pin-kant of rechterkant van de pinsetter. De “L”-*bestemming is voor de 7-pin-kant of linkerkant van de pinsetter. De elektronica bepaalde wanneer de elektromagneet van stroom moet worden voorzien op basis van het signaal van de pintellerschakelaar.

Figuur 2-19. Elektromagneet van shark

(1) SCHAKELAAR VAN PINTELLER (2) SHARKVINGELEIDING (3) SHARK-ELEKTROMAGNEET (4) GROENE RIEMEN (5) PINSCHEP (6) PIN


MotorenAlle motoren die op de pinsetters van de GS-serie worden gebruikt zijn draaistroommotoren die werken op 208VWS, 230VWS of 380VWS en met 50 of 60 hertz. Zie de sectie ‘Onderhoud’ van deze handleiding voor informatie over het installeren van bedradingen en poelies bij het vervangen van een motor.

Figuur 2-20. Pinsettermotoren.

(1) TAFELMOTOR

(4) VOORKANT VAN PINSETTER

(2) SWEEPMOTOR (3) MOTOR VAN LIFT, TRANSPORTBAND EN DISTRIBUTEUR

(2)SWEEP MOTOR

(1)TABLE MOTOR

(3)ELEVATOR,

TRANSPORT BANDAND DISTRIBUTOR

MOTOR

(4)FRONT OF PINSETTER


DistributeurmotorDe distributeurmotor is een motor van 1/2 paardekracht (pk) aan de voorste linkerhoek van de pinsetter. Hij drijft de ronde riemen voor de pins van de distributeur aan, de scheppen van de lift en de transportband in de kuil. Deze motor loopt gedurende 45 seconden om pins te verwerken. Als binnen die tijd geen baldetectie of reset plaatsvindt, slaat de motor af en wacht hij tot een bal wordt gedetecteerd. Als de tafel op pins wacht, loopt de motor tot maximaal 90 seconden. Als de pins binnen die tijd niet aankomen, stopt de machine met een pinlaadfout. Zie Figuur 2-20.

SweepmotorDe sweepmotor is een motor van 1/4 paardekracht (pk) links in het midden van de pinsetter. Deze motor brengt de sweep naar voren en naar achteren om pins van het pindeck te verwijderen. Hij heeft een interne rem die voorkomt dat de motor blijft doorlopen nadat de stroom is afgezet. Zie Figuur 2-20.

TafelmotorDe tafelmotor is een motor van 1/2 paardekracht (pk) aan de linkerachterkant van de pinsetter. Hij laat de tafel stijgen en dalen, opent en sluit de spottertangen en brengt de sweep omhoog aan het eind van een cyclus. Deze motor draait zowel in wijzerszin als in tegenwijzerszin om de tangen te bedienen en de sweep omhoog te halen wanneer dat nodig is. De motor heeft een interne rem die de as vergrendelt wanneer de motor is afgezet. De rem houdt de tafel omhoog. Zie Figuur 2-20.

Motor van balacceleratorDe motor van de balaccelerator is in de achterste acceleratortrommel ondergebracht. Hij loopt op vol vermogen wanneer een van de pinsetters in werking is.

2-26 Sectie 2: Elektrisch - schakelaars, elektromagneten en motoren


Sectie 3: Nexgen-elektronica 3-1

InhoudSectie 3: Nexgen Elektronics .................................................................. 3-3

Algemene informatie ..........................................................................3-3

Nexgen-bedieningskast .......................................................................3-5

Linkerkant .......................................................................................3-5

Rechterkant .....................................................................................3-7

Pinsetter GS-serie elektrische start-up ................................................3-9

Onderkant .....................................................................................3-10

Bovenkant .....................................................................................3-10

Intern ................................................................................................. 3-11

I/O PCB’s ......................................................................................3-12

CPU PCB ......................................................................................3-13Hoogspanning PCB ..................................................................3-16

Machine-setup ...................................................................................3-18

LCD-display/user interface ...........................................................3-18

Diagnostische instellingen ................................................................3-22

Probleem-diagnostiek ...................................................................3-22

Contact-closure-diagnostiek (schakeldiagnostiek) .......................3-22

Machinecyclus-diagnostiek ..........................................................3-23

Gebruik van de diagnostiek ..............................................................3-23

Contact-closure-diagnostiek (schakeldiagnostiek) .......................3-23

Machinecyclus-diagnostiek ..........................................................3-24

Aanverwante elektronica ..................................................................3-27

Baldetectie - fotocel triggering .....................................................3-27

Foutdetectie ...................................................................................3-28

Resetknop .....................................................................................3-28

3-2 Sectie 3: Nexgen Electronics Sectie 3: Nexgen-elektronica 3-3



Sectie 3: Nexgen ElectronicsAlgemene informatie

Het elektronische systeem van Nexgen bestaat uit een bedieningskast aan de voorkant van de linker pinsetter en uit verschillende andere onderdelen die de pinsetter controleren en bedienen. Figuur 3-1.

Figuur 3-1. Lay-out van Nexgen-bedieningskast.

(1) INPUT / OUTPUT PCB (1) NEXGEN-BEDIENINGSKAST (3) CPU PCB (4) HOOGSPANNING PCB (5) LINKERBAAN (ODD) PINSETTER (6) RECHTERBAAN (GELIJK) PINSETTER

De CPU-kaart verzamelt schakelinformatie en verstuurt elektromagnetische spanning naar elke pinsetter via de printkaarten van de I/O. De communicatie met het scoringsysteem verloopt ook via de CPU.

De hoogspanningsplaat is het inkomstpunt voor de driefasenstroom die nodig is om de pinsetters te laten werken. De hoogspanningsplaat levert stroom aan de motoren en pinlampen van beide pinsetters.


Figuur 3-2 is een blokschema dat de informatiestroom en stroompaden tussen de pinsetters, verschillende externe apparaten en de elektronische kasten toont.

Figuur 3-2. Blokschema van pinsetter

(1) LINKER GS-X PINSETTER (4) BALDETECTIE (7) ELEKTROMAGNEET (10) BALACCELERATOR

(1) RECHTER GS-X PINSETTER (5) CENTRALE VERWERKINGSEENHEID

(CPU) PCB (8) SCHAKELAARS (11) 3-FASENSTROOM

(3) TEL-E-FOUT (6) HOOGSPANNING PCB (9) MOTOREN / PINLAMP (12) INPUT/OUTPUT PCB


Nexgen-BedieningskastDe bedieningskast van Nexgen ontvangt binnenkomende driefasenstroom en stelt die beschikbaar aan alle motoren, de pinlampen en de transformator waarmee de CPU PCB van stroom wordt voorzien. Daarnaast ontvangt hij binnenkomende schakelinformatie en controleert hij de elektromagneten van beide machines. Hieronder volgt een beschrijving van de onderdelen en schakelingen van de kast. Zie figuren 3-3, 3-4 en 3-5.

Linkerkant

Figuur 3-3. Nexgen-bedieningskast - Linkeraanzicht

(1) P1 (functieschakelaars aan rechterkant, alarmlamp en baldeur) - Deze schakeling is de input voor de schakelaars aan de rechterkant van de pinsetter van de oneven (linker) baan. Dit zijn de “A,” “B,” “C,” “D,” “SM,” “TS2” en “BB” schakelaars. De schakeling geeft ook de outputsignalen voor het controlelicht en de elektromagneet van de baldeur van de linker pinsetter.


(2) P2 (Controle bedekkingseenheid) - Deze schakeling geeft het lichtsignaal van de tweede bal aan de bedekkingseenheid voor de oneven genummerde (linker) baan.

(3) P3 (Controle achterste kast) - Deze schakeling geeft input van de set, reset en aan/uit-knoppen op de lift van de pinsetter van de oneven (linker) baan.

(4) P4 (Baldetectie & fout) - Deze schakeling geeft input van de baldetector, fouleenheid en balrack-resetknop voor de oneven (linker) baan

(5) P5 (functieschakelaars en elektromagneten linkerkant) - Deze schakeling geeft de input voor de “TS1,” “G,” “EC” en pintellingschakelaars. Ze geeft outputsignalen aan de sweeprelease, spottertang, slagbegrenzer, en sharkelektromagneten van de pinsetter van de oneven (linker) baan.

(6) P6 (Pin-elektromagneet) - De elektromagneten van de pinhouder (grijper) voor de linkerpinsetter worden onder stroom gezet en van de stroom afgehaald via de spanningen die door deze schakeling worden verzonden.

(7) P7 (Pinschakelaars) - Deze schakeling geeft input van de schakelaars van de pinhouder en spottertang (ST) schakelaar voor de linker pinsetter.

(8) P8 (FX Comline In) - Deze schakeling wordt gebruikt om verbinding te maken met Brunswick-scoringsystemen. Ze zorgt voor tweerichtingverkeer tussen de pinsetter CPU en de I/O PCB in Frameworx primaire consoles of LGP’s. Als software versie 4.08.03 of hoger op de CPU is geïnstalleerd, dan wordt deze schakeling ook gebruikt om verbinding tot stand te brengen tussen de pinsetter en de AS-90-scorers (zie “Rechterkant” verbinding - pagina 16)

(9) P9 (FX Comline Out) - Deze schakeling wordt gebruikt voor de Frameworx-scoringsystemen. Hij routeert communicatiesignalen door de pinsetter CPU naar de Frameworx-baanapparaten zoals TV Only monitors of Bowler track.

(10) P10 (stroom voor distributeurmotor) - Biedt 3-fasenstroom aan de distributeurmotor van de pinsetter van de oneven (linker) baan.

(11) P11 (stroom voor sweepmotor) - Biedt 3-fasenstroom aan de sweepmotor van de pinsetter van de oneven (linker) baan.

(12) P12 (stroom voor tafelmotor) - Biedt 3-fasenstroom aan de tafelmotor van de pinsetter van de oneven (linker) baan.

(13) P13 (stroom voor pinlamp) - Biedt 208 of 230 eenfase-wisselstroomspanning aan de pinlamp van de pinsetter van de oneven (linker) baan.

(14) P14 (inkomende wisselstroomkabel) - Input stroomaansluiting voor de driefasenstroom. Deze spanning kan 208, 230 of 380 - 415 wisselstroom zijn.

(15) SW2 (hoofdschakelaar) - Controleert de driefasenstroom die de kast binnenkomt Staat deze schakelaar uit, dan worden beide pinsetters en de balaccelerator uitgeschakeld.


Rechterkant

Figuur 3-4. Nexgen-bedieningskast - Rechteraanzicht

(1) P15 (Hulp uit) - Niet in gebruik

(2) P15 (Hulp in) - Niet in gebruik

(3) P17 (Pinschakelaars) - Deze schakeling geeft input van de schakelaars van de pinhouder en spottertang (ST) schakelaar voor de rechter pinsetter.


(4) P18 (Pin-elektromagneet) - De elektromagneten van de pinhouder (grijper) voor de rechterpinsetter worden onder stroom gezet en van de stroom afgehaald via de spanning die door deze schakeling wordt gestuurd.

(5) P19 (functieschakelaars en elektromagneten linkerkant) - Deze schakeling geeft de input voor de “TS1,” “G,” “EC” en pintellingschakelaars. Ze geeft outputsignalen aan de sweeprelease, spottertang, slagbegrenzer, en sharkelektromagneten van de pinsetter van de even baan.

(6) P20 (Baldetectie & fout) - Deze schakeling geeft input van de baldetector, fouleenheid en balrack-resetknop voor de even baan.

(7) P21 (Bediening achterste kast) - Deze schakeling geeft input van de set, reset en aan/uit-knoppen op de lift van de pinsetter van de even baan.

(8) P22 (Bedekkingseenheid) - Deze schakeling geeft het lichtsignaal van de tweede bal aan de bedekkingseenheid voor de even baan.

(9) P23 (functieschakelaars en elektromagneten rechterkant) - Deze schakeling is de input voor alle schakelaars aan de rechterkant van de pinsetter van de even baan. Dit zijn de “A,” “B,” “C,” “D,” “SM,” “TS2” en “BB” schakelaars. De schakeling geeft ook de outputsignalen voor het controlelicht en de elektromagneet van de baldeur van de pinsetter van de even baan.

(10) P24 (stroom voor sweep) - Biedt 3-fasenstroom aan de sweepmotor van de pinsetter van de even baan.

(11) P25 (stroom voor distributeur) - Biedt 3-fasenstroom aan de distributeurmotor van de pinsetter van de even baan.

(12) P26 (Stroom voor balaccelerator) - Biedt driefasenstroom aan de motor van de balaccelerator.

(13) P27 (stroom voor tafel) - Biedt 3-fasenstroom aan de tafelmotor van de pinsetter van de even baan.

(14) P28 (Pinlamp) - Biedt 208 of 230 eenfase wisselstroomspanning aan de pinlamp van de pinsetter van de even baan.


Pinsetter GS-serie elektrische start-up1. De aansluitingen van de transformators naar de hoogspannings-PCB zijn

afhankelijk van de spanning van de pinsetter. Zie Figuur 3-5 & Tabel 1

J20

J24

J26

J34

J38

J29

J27

J22

J37

J28

J23

J21

J40

J30

J25

J41

J31

J36

J39 F6F5

LS5

LS6

L5

(1)TRANSFORMERPRIMARY TAP 1

(2)TRANSFORMERPRIMARY TAP 2

(3)UNUSED

TRANSFORMERTAPS

J43J42

(1) HOOFDAFTAKKING VAN DE TRANSFORMATOR 1

(2) HOOFDAFTAKKING VAN DE TRANSFORMATOR 2

(3) ONGEBRUIKTE AFTAKKINGEN VAN DE TRANSFORMATOR

Figuur 3-5. Nexgen-spanningsinstellingen

Tabel 1. Aftakkingen van transformator


OnderkantAan de onderkant van de Nexgenkast zitten twee transformators. De transformators maken gebruik van 230 Volt of 208 Volt van de hoogspannings-PCB en reduceren die tot 26 volt wisselspanning. Deze spanning wordt daarop gestuurd naar de CPU PCB (J11) waar ze de gelijkstroom aanmaakt voor de pinsetter.

Bovenkant

Figuur 3-6. Nexgen-bedieningskast - Bovenaanzicht

(1) Entertoets - Deze druktoets heeft twee functies. Tijdens de setup van de pinsetter wordt hij gebruikt om de linker- of rechterbaan te kiezen. Nadat een configuratie-instelling met de instellingentoets is geselecteerd, worden de verschillende opties die voor de instelling beschikbaar zijn, erop weergegeven.

(2) Instellingentoets - Met deze druktoets kan de monteur verschillende setups voor de pinsetter kiezen om de werking van de machine te configureren.

(3) Reset-toetsen - Via deze druktoetsen wordt naar een volgende balcyclus overgegaan. Druktoetsschakelaars met dezelfde functie bevinden zich op het balrack voor gebruik door de bowler en op de achterste bedieningskast op de lift voor gebruik door de monteur.


(4) Set-toetsen - Via deze druktoetsen wordt de laatste opstelling van pins neergezet. Druktoetsschakelaars met dezelfde functie bevinden zich op de achterste bedieningskast op de lift.

(5) Aan/uit-schakelaars - Deze schakelaar wordt gebruikt om de pinsetter handmatig aan of uit te zetten. Door deze schakelaar uit te zetten, wordt de stroom uitgeschakeld op de relais op de hoogspannings-PCB voor de pinsetter.

(6) Naar boven/beneden pijltoetsen - Met deze druktoetsen kan de monteur de weergegeven optie uitvoeren.

(7) LCD-display - Op deze display verschijnt de frametelling, foutcodes en setup-informatie voor beide pinsetters.

InternEr zitten vier printplaten in de Nexgen-bedieningskast; een CPU-PCB, een hoogspannings-PCB en twee I/O PCB’s. Zie Figuur 3-7.

(1) INPUT/OUTPUT PCB (1) NEXGEN-BEDIENINGSKAST (3) CPU PCB (4) HOOGSPANNINGS-PCB

Figuur 3-7. Nexgen-bedieningskast - binnenkant


I/O PCB’sI/O is een afkorting van input en output. Deze printplaten ontvangen binnenkomende informatie van de pinsetter en geven die door aan de CPU. De CPU maakt daarop de bijbehorende beslissing en stuurt opdrachten terug naar de pinsetter via de I/O printplaat. Zie Figuur 3-8.

Figuur 3-8. I\O PCB (1) A,B,C,D, TS2, SM, BB-SCHAKELAARS,

ELEKTROMAGNEET VAN LINKERBALDEUR, CONTROLELICHT

(4) SHARKSCHAKELAAR, SWEEP, ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER, EN TS1-, 6-, SS-, EN LC-SCHAKELAARS

(7) COM A (10) CPU-AANSLUITING

(2) BALLICHT

(5) PW 1-10 ST SCHAKELAARS

(8) SET RESET, AAN/UIT

(3) BALDETECTIE, FOUL, BALRACK RESET

(6) COM A

(9) PW 1-10 ELEKTROMAGNEET


CPU PCBCPU is de afkorting van Central Processing Unit, centrale verwerkingseenheid. Deze printplaat ontvangt alle informatie van beide I/O PCB’s, en verwerkt deze om te bepalen wat elke pinsetter te doen staat. Vervolgens bedient het de elektromagneten van de pinsetter via de I/O PCB’s en de motors via de hoogspannings-PCB.

In het geheugen van de CPU worden de status en frametelling van elke pinsetter bijgehouden. Zie figuren 3-9 & 3-11.

De functies van de onderdelen en schakelingen op de CPU-PCB zijn als volgt:

Figuur 3-9. CPU-PCB.OPMERKING: Alle zekeringen werken met 250V 3.15A - ‘ fast blow’.

(1) LCD (J1) - Aansluiting op het LCD-paneel bovenop de Nexgen-kast.

(2) Keyboard-membraan (J2) - Aansluiting op het LCD-paneel bovenop de Nexgen-kast.


(3) Aan/uit-schakelaars (J3) - Aansluiting op de aan/uit-schakelaars bovenop de Nexgen-kast.

(4) Machineschakelaars (J4, J14) - Input-aansluiting voor de volgende machinesignalen: TS1, G, pintelling, EC, A, B, C, D, TS2, SM, ST en BB-schakelaars, alle schakelaars van de 10 pinhouders, set- en resetschakelaars van de achterste bedieningskast, resetschakelaar van het balrack, de fouleenheid en baldetector. J4 maakt verbinding met de linker pinsetter en J14 is voor de rechter pinsetter.

(5) Pin elektromagneet,Comline,aan/uit (J5, J13) - Deze schakeling levert spanning aan de elektromagneten van de pinhouder en ballift en is de schakeling voor de aan/uit-schakelaar op de lift. De communicatie met het Frameworx-scoringsysteem loopt ook via deze schakeling. J5 maakt verbinding met de rechter pinsetter en J13 met de linker pinsetter.

(6) Machine-elektromagneten,Controlelicht,Baldetectie (J8, J9) - Schakeling die voltage levert aan de elektromagneten van de spottertang, sweeprelease, shark en baldeur en aan de controlelichten. Deze schakeling levert ook input aan de baldetectors. J8 is voor de linker pinsetter en J9 is voor de rechter pinsetter.

(7) Gelijkstroom LEDs - Deze LED’s lichten op wanneer de gelijkstroomspanning voor het 26-volt-schakelsysteem functioneert.

(8) Gelijkstroomzekeringen (F1-F7, F9, F10) - Zekeringen ter bescherming van het 26-volt-gelijkstroomschakelsysteem. Deze zekeringen werken met 250V 3.15A - ‘fast blow’.

F1 (Rechter pinsetter) F10 (Linker pinsetter) - 1,2,3 elektromagneten van pingrijpers en van spottertangen

F2 (Rechter pinsetter) F9 (Linker pinsetter) -4,5,6 elektromagneten van pingrijpers en van sweeprelease

F3 (Rechter pinsetter) F7 (Linker pinsetter) -7,8,9 elektromagneten van pingrijpers en van slagbegrenzer

F4 - linker baldetectie, rechter baldetectie, linker controlelicht en rechter controlelicht

F5 (Rechter pinsetter) F6 (linker pinsetter) - 10 elektromagneten van pingrijpers, shark en baldeur

(9) CPU LED - Met label “CPU”: deze LED licht op wanneer de microprocessor naar behoren functioneert.

(10) Com A LED - Met label “Com A”: deze LED licht op wanneer de communicatie naar de Frameworx-scorers naar behoren functioneert.


(11) Com B LED - Met label Com “B” - niet in gebruik.

(12) Wisselstroom LED - Deze LED licht op wanneer er wisselstroom-ingangsspanning naar de CPU aanwezig is.

(13) Wisselstroomzekering (F8) - Zekering ter bescherming van de CPU tegen excessieve ingangswisselstroom. Deze zekering werkt met 250V 3.15A - ‘fast blow’.

(14) Com A Termination (J10) - Com A jumper.

(15) Com B Termination (J10) - Com B jumper.

(16) Power In (J11) - 26-Volt-wisselstroomspanning in van de hoofdtransformator.

(17) Motor, Pinlampcontrole (J15) - Aansluiting op de hoogspannings-PCB voor het bedienen van de motor en pinlamp van beide pinsetters .


Hoogspannings-PCBDe hoogspanningsplaat is het ingangspunt voor de driefasesntroom die nodig is om de pinsetters te laten werken. De hoogspanningsplaat gebruikt deze stroom voor het bedienen van de motoren en pinlampen van beide pinsetters. Zekeringen op de PCB dienen ter bescherming van de motoren en pinlampen. Zie Figuur 3-10.

Figuur 3-10. Nexgen-bedieningskast - hoogspannings-PCB

De functies van de onderdelen op de hoogspannings-PCB zijn:

(1) Motor/pinlamp-bediening (J3) - Aansluiting op de kabel die begint bij de CPU-PCB. Via deze aansluiting wordt de hoogspanning ‘verteld’ wanneer de motoren en pinlampen aan en uit moeten worden gezet.


(2) Linker stroomrelais - hoofdstroomrelais voor elke fase van stroom die de Nexgen-kast ingaat. Wanneer stroom aan de motor van de linkerpinsetter en aan het schakelsysteem van de pinlamp ter beschikking wordt gesteld.

(3) Rechter stroomrelais - hoofdstroomrelais voor elke fase van stroom die de Nexgen-kast ingaat. Wanneer stroom aan de motor van de rechter pinsetter en aan het schakelsysteem van de pinlamp ter beschikking wordt gesteld.

(4) Tafelmotor WZ-zekering (F1,F4) - Zekeringen ter bescherming van het schakelsysteem van de tafelmotor tegen excessieve stroom bij het draaien van de motor in wijzerszin. F1 is voor de linker pinsetter en F4 is voor de rechter pinsetter. Deze zekeringen werken met 250V 8,0A - ‘fast blow’.

(5) Tafelmotor TWZ-zekering (F2,F3) - Zekering ter bescherming van het schakelsysteem van de tafelmotor tegen excessieve stroom bij het draaien van de motor in tegenwijzerszin. F3 is voor de linker pinsetter en F2 is voor de rechter pinsetter. Deze zekeringen werken met 250V 8,0A - ‘fast blow’.

(6) Zekeringen van pinlamp (F5,F6) - Zekeringen ter bescherming van de pinlampen tegen excessieve stroom. F5 is voor de linker pinsetter, F6 is voor de rechter pinsetter. De zekeringen werken met 250V 5A - ‘slow blow’.

(7) Stroomschakelingen - Aansluitingen op pinsettermotoren en pinlampen.


MachinesetupLCD display/GebruikersinterfaceVoor setup en diagnostiek van beide pinsetters wordt gebruik gemaakt van het Nexgen-LCD-paneel. Zie Figuur 3-12.

Figuur 3-11. Nexgen-bedieningskast - LCD-paneel

Met vier toetsen op het configuratiescherm kan door het gebruikersmenu worden genavigeerd.

(1) Mode Key - Ga met behulp van deze toets door de verschillende instellingen van de pinsetter wanneer het instellingenmenu wordt weergegeven of om naar dat menu terug te keren.

(2) Entertoets - De functie van deze toets is afhankelijk van wat er op het LCD wordt weergegeven. Als de instelling die op het LCD wordt weergegeven, geen submenu heeft, kan deze toets worden gebruikt om de linker- of rechterbaan te selecteren. Wanneer de instelling wel een submenu bevat, kunt u met de Entertoets door de selecties van het submenu gaan.

(3) Naar boven/beneden-pijltoetsen - De functie van deze toets is afhankelijk van wat er op het LCD wordt weergegeven. Wanneer het instellingenmenu wordt weergegeven, kan de gebruiker met deze toets door de instellingen van de pinsetters gaan. In een submenu kunnen de pijltoetsen worden gebruikt om heen en weer te gaan tussen de opties in het submenu.


Tijdens het opstarten van de Nexgen-bedieningskast gaat de eenheid door een boot-up-sequentie. Het LCD van de kast geeft eerst “Brunswick GS-X” weer en dan “Software V 4.08 / EPROM OK”. Nadat de bedieningskast is opgestart, wordt het selectiemenu van de instellingen weergegeven.

Op het selectiemenu heeft u de volgende keuzes:

Frmwrx - Gebruik deze instelling wanneer de GS-X op de scoringsystemen van Frameworx is aangesloten. Deze selectie heeft geen submenu.

Tenpin - Gebruik deze instelling als de GS-X NIET op een scoringsysteem is aangesloten of stand-alone werkt. Deze selectie heeft geen submenu.

AS-90 - Deze instelling verschijnt alleen als softwareversie 4.08.03 of hoger is geïnstalleerd in de Nexgen-kast. Gebruik deze instelling wanneer een GS-X is aangesloten op een AS-80 of AS-90 scorer. Deze selectie heeft geen submenu.

Diag - Via deze selectie kan de monteur de geselecteerde pinsetter door een diagnostische cyclus laten gaan. Deze selectie heeft geen submenu.

Motor - Met deze selectie kan de monteur handmatig de pinsettermotoren op de geselecteerde machine aanzetten. Een submenu dat verschijnt wanneer de aan/uit-schakelaar aan staat bevat de volgende opties:

Tafel WZ - Met deze selectie draait de tafelmotor van de geselecteerde baan in wijzerszin.

Tafel TWZ- Met deze selectie draait de tafelmotor van de geselecteerde baan in tegenwijzerszin.

Distrib - Met deze selectie wordt de motor van de distributeur van de geselecteerde baan aangezet.

Sweep - Met deze selectie wordt de motor van de sweep van de geselecteerde baan aangezet.

Pinlamp - Met deze selectie gaat de pinlamp van de geselecteerde pinsetter aan.


OPMERKING: De volgende selecties zijn alleen beschikbaar wanneer de AAN/UIT-schakelaars van beide pinsetters UIT zijn gezet.

Setup - Via deze selctie kan de gebruiker de bedieningsinstellingen van de pinsetter configureren. Een submenu voor deze selectie bevat de volgende opties:

OPMERKING: Gebruik de Entertoets om de gewenste keuze te selecteren en de pijltoetsen om ja of nee te kiezen.

Linkerbaan # ## -Stelt de baan ID in voor het baanpaar. Gebruik de pijltoetsen om het linker (oneven) baannummer voor het baanpaar te selecteren.

Dubbele detectie: (J of N) - Geeft de pinsetter de optie om pinactiviteit te detecteren bij de tweede bal. Als een scoringsysteem aanwezig is dat een interface kan opzetten met de CPU, kan het de schakelinformatie van de pinhouders gebruiken om te bepalen welke pins de bowler omver heeft geworpen. Als er geen scoringsysteem beschikbaar is, of het scoringsysteem maakt gebruik van een scanner of camera om de omvergeworpen pins vast te stellen, dan schakelt deze schakelaar de detectieslag van de settafel tijdens de tweede bal uit.

J - Dubbele detectie - Instellen als een scanner of TK-camera niet worden gebruikt. (Frameworx scoringsysteem) (standaard) N - Enkelvoudige detectie - Instellen als een scanner, TK-camera of VPS worden gebruikt of wanneer geen scoringsysteem wordt gebruikt.

BB inschakelen: (J of N) - Schakelt de buitenbereikcyclus in of uit. De ABC, de FIQ en vele andere bowlingorganisaties stellen als eis dat de pinsetter eerst moet stoppen en omvergeworpen pins die zich nog in het baanvak bevinden moet verwijderen voordat de volgende bal kan worden aangerold. In veel landen is dit geen vereiste en het is van invloed op de manier waarop de speler gewend is te bowlen. Als uw centrum competities toelaat die vereisen dat overgebleven pins eerst worden verwijderd voordat een tweede bal wordt afgeleverd, dan moet deze schakelaar naar links worden gezet.

J - De pinsetter stopt voor een pin die buiten bereik is. (standaard)N - Negeert een pin die buiten bereik is.

Uitstel tafel: (J of N) - Deze selectie controleert het uitstel van de settafelfunctie nadat de sweep naar een beschermende positie is gegaan.

J - Uitgestelde settafel - ABC, FIQ..., volgzaam uitstel. (standaard)N - Snelle settafel - geen uitstel na daling van sweep.

Distrib Stop: (J of N) - Deze selectie bepaalt of de distributeur stopt nadat alle 10 pins aan de pinhouders zijn doorgegeven terwijl op een tweede balcyclus wordt gewacht. De aanbevolen instelling voor deze optie is “N”.

J - Stop ingeschakeld - De distributeur stopt nadat tien pins zijn geladen terwijl op een tweede bal wordt gewacht.N - Stop uitgeschakeld - Distributeur blijft functioneren terwijl pins worden geladen. (standaard)


50 ERR inschakelen (J of N) - Via deze selectie kan worden gekozen om detectie van omvergeworpen pins te controleren of te negeren tijdens het diagnosticeren van machinecycli.

J - Codes inschakelen (standaard)N - Codes uitschakelen

Foul inschakelen: (J of N) - Via deze selectie kan gekozen worden om het foulsignaal dat door de fouleenheid wordt afgegeven te ac-cepteren of te negeren.

J - De pinsetter accepteert het foulsignaal (standaard)N - Foulsignalen worden genegeerd.

Dist Langzame start: (J of N) - Deze selectie is beschikbaar op machines met softwareversie 4.08.02 en hoger. De selectie bepaalt of de distributeur langzaam start en dan geleidelijk in snelheid toeneemt of meteen op volle kracht start. De aanbevolen instelling voor deze optie is “N”.

J - Langzame start ingeschakeldN - Langzame start is uitgeschakeld

Lange foutcodes: (J of N) - Deze selectie is beschikbaar op machines met softwareversie 4.08.02 en hoger. De selectie bepaalt of het display foutcodes laat zien in de standaard 2-cijferige code of in een verlengde code.

J - Toon foutcodes in verlengde vormN - Toon 2-cijferige foutcodes

Pinlamp: (J of N) - Deze selectie is beschikbaar op machines met softwareversie 4.08.02 en hoger. Deze selectie zet de pinlamp aan zodat de pins ook worden verlicht als de machine niet is toegewezen.

J - Pinlamp aanN - Pinlamp uit

SW Diag - Via deze selectie kan de gebruiker de schakelaars op de pinsetters controleren. Het display geeft een overzicht van de schakelaars die zijn geactiveerd (gesloten) op het moment dat de controle wordt uitgevoerd. Deze instelling kan worden gebruikt om te verifiëren dat schakelaars en bedrading naar behoren werken. Een submenu bij deze selectie biedt de volgende opties:

Pin SCH (links) - Deze selectie controleert de schakelaars op de pin-houders en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schakelaars weer.

Tafel SCH (links) - Deze selectie controleert de tafelschakelaars A, B, C, D, TS1 en TS2 en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schakelaars weer.


Mach SCH (links) - Deze selectie controleert de machineschake-laars EC, G, SM, BB, ST en de pintellerschakelaar, en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schakelaars weer.

EXT SCH (links) - Deze selectie controleert de externe schakelaars baldetectie, fout, set en reset en geeft de op de linker pinsetter geac-tiveerde schakelaars weer.

Pin SCH (rechts) - Deze selectie controleert de schakelaars op de pinhouders en geeft de op de linker pinsetter geactiveerde schake-laars weer.

Tafel SCH (rechts) - Deze selectie controleert de tafelschakelaars A, B, C, D, TS1 en TS2 en geeft de op de rechter pinsetter geactiveerde schakelaars weer.

Mach SCH (rechts) - Deze selectie controleert de machineschake-laars EC, G, SM, BB, ST en de pintellerschakelaar, en geeft de op de rechter pinsetter geactiveerde schakelaars weer.

EXT SCH (rechts) - Deze selectie controleert de externe schake-laars baldetectie, foul, set en reset en geeft de op de rechter pinsetter geactiveerde schakelaars weer.

Diagnostische instellingenProbleemdiagnostiekDe GS-X-pinsetter heeft voorzieningen om problemen met de pinsetter te diagnosticeren en slaat af wanneer er een fout optreedt. Wanneer een probleem zich voordoet, slaat de pinsetter af en gaat het controlelicht bovenaan de lift flikkeren. De foutcode die op het LCD-display bovenaan de Nexgen-controller wordt weergegeven kan helpen bij het vaststellen van de aard van het probleem.

Contact-closure-diagnostiek (schakeldiagnostiek)Naast deze probleemdiagnostiek kent de GS-X nog twee diagnostische instelling voor het testen van pinsetterfuncties. Een daarvan, de contact-closure-diagnostiek, controleert de schakelaars op de pinsetter en geeft weer welke schakelaars worden gebruikt tijdens de controle. Deze instelling kan worden gebruikt om vast te stellen of de schakelaars naar behoren werken en of de bedrading tussen de Nexgen-bedieningskast en de afzonderlijke schakelaars in orde is.


Machinecyclus-diagnostiekDe andere instelling, machinecyclus-diagnostiek, zet de pinsetter in een ononderbroken functiecyclus waarbij de pinsetter zich gedraagt als tijdens een ten-pin-bowlingpartij, met de volgende uitzonderingen. In plaats van te wachten op een baldetectie, wordt de pincyclus gestart via een door de CPU afgegeven tijdsignaal van vijf seconden. De pinsetter gaat door met de cycli set, reset, sweep en opnieuw laden van pins zolang hij in de diagnostische instelling staat. Fouten worden tijdens de diagnostiek genegeerd, en in Frameworx-scoringsystemen worden pinsettercycli niet geteld op de manager’s control locatie. Diagnostische fouten (defecten) worden actief tijdens de diagnostische instelling en kunnen de pinsetter laten stoppen als een blokkering of een bepaald soort defect wordt vastgesteld.

Gebruik van de diagnostiekContact-closure-diagnostiek (schakeldiagnostiek)

1. De contact-closure-diagnostiek kan alleen worden uitgevoerd als beide pinsetters uit staan (aan/uit-schakelaars staan uit). De pinsetter wordt geselecteerd wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan.

a. Het contrololicht kan niet worden aangezet.

b. De achterste monteurschakelaar moet aan staan. c. Zowel de linker als de rechter aan/uit-schakelaars op de Nex-

gen-bedieningskast moeten uit staan. Zie Figuur 3-5.

d. Om contact-closure-diagnostiek te activeren, drukt u op de [Mode] toets op het configuratiepaneel totdat de instelling “SCH Diag” op het display verschijnt.

e. Druk op de [Enter] toets om door de opties te gaan.

Pin SCH (links) - Geeft de pinhouderschakelaars aan die op de linkerpinsetter zijn geactiveerd. A “-” geeft aan dat de schakelaar open staat.

Tafel SCH (links) - Geeft schakelaars A, B, C, D, TS1 en TS2 op de linker pinsetter aan indien geactiveerd. A “-” geeft aan dat de schakelaar open staat.

Mach SCH (links) - Geeft schakelaars EC, G, SM, BB, ST en SS (pintellingschakelaar) van de linker pinsetter weer indien geactiveerd. A “-” geeft aan dat de schakelaar open staat.

EXT SCH (links) - Geeft de schakelaars voor baldetectie, fout, set en reset weer indien geactiveerd op de linker pinset-ter. A “-” geeft aan dat de schakelaar open staat.


Pin SCH (rechts) Geeft de pinhouderschakelaars aan die op de rechterpinsetter zijn geactiveerd. A “-” geeft aan dat de schakelaar open staat.

Tafel SCH (rechts) - Geeft schakelaars A, B, C, D, TS1 en TS2 op de rechter pinsetter aan indien geactiveerd. A “-” geeft aan dat de schakelaar open staat.

Mach SCH (rechts) - Geeft schakelaars EC, G, SM, BB, ST en SS (pintellingschakelaar) van de rechter pinsetter weer indien geactiveerd. A “-” geeft aan dat de schakelaar open staat.

EXT SCH (rechts) - Geeft de schakelaars voor baldetectie, fout, set en reset weer indien geactiveerd op de rechter pin-setter. A “-” geeft aan dat de schakelaar open staat.

Machinecyclus-diagnostiek

1. Om in deze instelling te komen, moeten de volgende voorwaarden van pas zijn.

a. Het controlelichtje kan niet worden aangezet.

b. De achterste monteurschakelaar moet aan staan.

c. De linker dan wel de rechter aan/uit-schakelaar op de Nexgen-bedieningskast moet uit staan. Dit hangt af van welke pinsetter wordt getest. Zie Figuur 3-5

2. Om cyclus-diagnostiek te activeren, drukt u op de [Mode] toets op het configuratiepaneel totdat de instelling “Diag” op het display verschijnt.

3. Zet de linker of de rechter aan/uit-schakelaar op de Nexgen Controller op aan. Dit hangt af van welke pinsetter wordt getest.

4. Als een pinsetter stopt tijdens het diagnosticeren en het controlelichtje brandt, controleer dan de foutcode die bovenaan de Nexgen-bedieningskast wordt weergegeven. Zie Figuur 3-5

OPMERKING: Om foutcodes 50-59 te kunnen zien (detectie 1 - detectie 9, detectie 10) in de machine-diagnostiek, moet 50 FOUT inschakelen zijn ingesteld op J. Zie pagina’s 3-19 en 3-22 voor een beschrijving van de pinsetter setup.


5. Tabellen 3-13 en 3-14 geven een indicatie van het defect en wat de mogelijke oorzaak kan zijn. De weergegeven code zal niet in alle gevallen de vinger op het probleem kunnen leggen. Zie de sectie Oplossen van problemen in deze handleiding voor meer verklaringen van de codes.

Tabel 2. Ongeldige machinestanden.

OPMERKING: Ongeldige machinestanden wijzen doorgaans op een van de volgende problemen:

1. Defecte rem van tafel of van sweepmotor.

2. Storing aan koppeling van spottertang

3. Defecte A, G, SM, of ST-schakelaar.


Tabel 3-12. Foutcodes.

OPMERKING: Nexgen Electronics geeft ofwel standaardcode ofwel verlengde code weer.


Verwante elektronicaBaldetectie - FotocelinitiëringDe fotocel is een optisch instrument dat wordt gebruikt om een bal te detecteren die de baan op komt rollen. Hij bestaat uit een zender/ontvanger en uit een retroreflector. De zender/ontvanger bevindt zich op de terugslag van de balteruggave, de retroreflector op de terugslagscheidingslijn. Ze staan recht tegenover elkaar opgesteld op 25 mm boven de afdekking. Zie Figuren 3-13 en 3-14.

De zender stuurt een infrarode lichtstraal over de baan naar de retroreflector die de straal terugkaatst naar de ontvanger. Wanneer een object deze straal onderbreekt, stuurt de ontvanger een puls naar de pinsetter-CPU. De CPU start dan een cyclus van de bijbehorende pinsetter.

WAARSCHUWING: Een sterke lichtbron zoals de elektronische flits van een camera kan de pinsetter laten afgaan.

(2)RETROREFLECTOR

(1)DIVISION

KICKBACK

1"(25 mm)

(3)CAPPING

(1) TERUGSLAG (2) PHOTOCELMONTAGE (3) BEDEKKING

Figuur 3-13. Baldetectie.

(1) TERUGSLAG SCHEIDINGSLIJN

(2) RETROREFLECTOR (3) BEDEKKING

Figuur 3-14. Retroreflector.


FouldetectieDe fouldetectie bevindt zich bij de werplijn en is aangebracht tussen het banenpaar op de bedekking van de balteruggave. Retroreflectors die op scheidingslijnen zijn aangebracht, kaatsen de straal terug naar de foutdetectie. Wanneer een voet of een ander object deze straal onderbreekt, wordt een signaal naar de pinsetter-CPU ezonden om de pinsetter tien nieuwe pins te laten neerzetten als de machine zich in een eerste foutsituatie bevindt tijdens een ten-pin-game. De fouldetectie registreert geen fout als de straal door een bowlingbal wordt onderbroken.

ResetknopDe resetknop voor de bowler bevindt zich aan de kant van het balrack. Deze schakelaar vormt een parallel met de reset-schakelaar op de Nexgen-bedieningskast en de achterste controlekast op de lift. De functie ervan is de pinsetter de cyclus voor de volgende bal laten ingaan.

Kabels en bedradingKabelverbindingen

De Nexgen-kast maakt verbinding met verschillende externe apparaten die betrokken zijn bij de werking van de pinsetters.

De kabels zijn gelabeld om ze gemakkelijk te kunnen herkennen mocht de Nexgen-kast moeten worden verplaatst. Desalniettemin is voorzichtigheid geboden bij het aanbrengen van wijzigingen; kabels verwisselen tussen de linker- en rechteraansluitingen, kan problemen opleveren. Zie Figuur 3-15.


Figuur 3-15. GS-serie pinsetters met Nexgen Electronics.

LEFT MACHINE

RIGHT MACHINE

P1P2

P3

P4

P26

P5

P19

P6

P17

P8

P16

P10

P25

P11

P24

P23P22

P12

P27

P20

P21

P9

P15

P7

P18

(6)OPTICAL TRIGGER

PHOTOCELL

(7)BALL RETURN

(1)

NEXGEN

ELECTRONICS

BOX

(9)RIGHT-HAND

SIDE FUNCTION47-142674-000

(9)RIGHT-HAND


(11)REAR CONTROL BOX

47-245422-003

(11)REAR CONTROL BOX

47-245422-003

(13)LEFT-HAND


(13)LEFT-HAND


(14)PIN HOLDER SWITCHES

AND SOLENOIDS47-245421-004

(14)PIN HOLDER SWITCHES

AND SOLENOIDS47-245421-004

(10)MASKING UNIT

ADAPTER47-142690-000 (10)

MASKING UNITADAPTER

47-142690-000(12)

BALL DETECT, FOUL,BALL LIFT ADAPTER

47-142672-000

(12)BALL DETECT, FOUL,BALL LIFT ADAPTER

47-142672-000

(15)DISTRIBUTOR

MOTOR47-142616-000

(15)DISTRIBUTOR

MOTOR47-142616-000

(16)SWEEP MOTOR47-142617-000

(16)SWEEP MOTOR47-142617-000

(5)BALL

ACCELERATOR47-245423-004

(17)TABLE MOTOR47-142615-000

(17)TABLE MOTOR47-142615-000

(18)PIN LIGHT

47-225416-004

(18)PIN LIGHT

47-225416-004

(8)POWER IN

68-100453-004

(2)LEFT-HANDPINSETTER

(3)RIGHT-HANDPINSETTER

(4)MASKING UNIT

(4)MASKING UNIT

(19)BALL ACCELERATOR

47-245423-004-000

(1) NEXGEN-ELEKTRONICAKAST (2) LINKER PINSETTER (3) RECHTER PINSETTER (4) BEDEKKINGSEENHEID (5) BALDETECTIE, FOUL, BALLIFT-ADAPTOR (6) OPTISCHE PHOTOCELINITIËRING (7) BALTERUGGAVE (8) STROOM IN 68-100453-004 (9) RECHTERKANT FUNCTIE 47-142674-000 (10) ADAPTER BEDEKKINGSEENHEID

47-142690-000 (11) ACHTERSTE BEDIENINGSKAST 47-245422-003

(12) BALDETECTIE, FOUL, BALLIFT-ADAPTOR 47-142672-000

(13) LINKERKANT FUNCTIE 47-142673-000 (14) PINHOUDERSCHAKELAARS EN

ELEKTROMAGNETEN 47-245421-004 (15) DISTRIBUTEURMOTOR 47-142616-000 (16) SWEEPMOTOR 47-142617-000 (17) TAFELMOTOR 47-142615-000 (18) PINLAMP 47-225416-004 (19) BALACCELERATOR 47-245423-004


Figuur 3-18. Motorkabelmontage van externe tafel (onderdeelnr. 47-142615-000)

Figuur 3-17. Motorkabelmontage van balaccelerator (onderdeelnr. 47-245423-004) (1) NAAR MOTOR VAN BALACCELERATOR (2) AARDE (3) NAAR P26 OP NEXGEN-KAST

(1) NAAR TAFELMOTOR (2) AARDE (3) NAAR P15/P18 OP NEXGEN-KAST

SW 1

SW 2

SW 3(2) GND

(1)TO BALL

ACCELERATORMOTOR

P26

4

6

1

2

(3)TO P26 ONNEXGEN

BOX

BLK #1

RED #2

WHT #3

GRN

SW 1SW 2SW 3

(2)GND

V2/W1

U2/V1

W2/U1

(2) GND

(1)TO TABLEMOTOR P

15/P

18

GRN/YEL

BLK #3BLK #1BLK #2

(3)TO P12/P27 ON

NEXGENBOX

BLK #1

BLK #2

BLK #3

GRN/YEL

1234

Figuur 3-19. Motorkabelmontage van externe distributeur (onderdeelnr. 47-142616-000)

V2/W1

U2/V1

W2/U1

(2) GND

(1)TO DISTRIBUTOR

P17

/P20

GRN/YEL

BLK #3BLK #1BLK #2

(3)TO P17/P20 ON

NEXGENBOX

BLK #1

BLK #2

BLK #3

GRN/YEL

123456

(4) NC(4) NC

(1) NAAR DISTRIBUTEUR (4) GEEN AANSLUITING

(2) AARDE (3) NAAR P17/P20 OP NEXGEN-KAST


Figuur 3-20. Motorkabelmontage van sweep (onderdeelnr. 47-142617-000)

V2/W1

U2/V1

W2/U1

(2) GND

(1)TO SWEEP

MOTOR P16

/P19

GRN/YEL

BLK #3BLK #1BLK #2

(3)TO P11/P24 ON

NEXGENBOX

BLK #1

BLK #2

BLK #3

GRN/YEL

12345 (4) NC

(1) NAAR SWEEPMOTOR (4) GEEN AANSLUITING

(2) AARDE (3) NAAR P11/P24 OP GS NEXGEN-KAST

Figuur 3-21. Motorkabelmontage van externe settafel (onderdeelnr. 47-245421-004)

(1) NAAR SETTAFEL (2) GEEN AANSLUITING (3) NAAR PINSCHAKELAARS P7-P17 (4) NAAR PIN-ELEKTROMAGNETEN P-P18 (5) PINSCHAKELAAR #1 (6) PINSCHAKELAAR #2 (7) PINSCHAKELAAR #3

(8) PINSCHAKELAAR #4 (9) PINSCHAKELAAR #5(10) PINSCHAKELAAR #6 (11) PINSCHAKELAAR #7 (12) PINSCHAKELAAR #8 (13) PINSCHAKELAAR #9 (14) PINSCHAKELAAR #10 (15) AARDE (16) PIN-ELEKTROMAGNEET #1

(17) PIN-ELEKTROMAGNEET #2 (18) PIN-ELEKTROMAGNEET #3 (19) PIN-ELEKTROMAGNEET #4 (20) PIN-ELEKTROMAGNEET #5 (21) PIN-ELEKTROMAGNEET #6 (22) PIN-ELEKTROMAGNEET #7 (23) PIN-ELEKTROMAGNEET #8 (24) PIN-ELEKTROMAGNEET #9 (25) PIN-ELEKTROMAGNEET #10

123456789

101112131415

16171819202122232425262728293031323334353637

WHT

BRNGRNYELGRYROSBLUREDBLKVIOGRN/ROS

(2) NC

(4)TO PIN SOLENOIDS

P6-P18

(5) PIN SW #1(6) PIN SW #2(7) PIN SW #3(8) PIN SW #4(9) PIN SW #5(10) PIN SW #6(11) PIN SW #7(12) PIN SW #8(13) PIN SW #9(14) PIN SW #10

(2) NC(2) NC(2) NC

(2) NC(2) NC(2) NC(2) NC(2) NC(2) NC

(1)TO

SETTINGTABLE

(3)TO PIN SWITCHES

P7-P17

123456789

1011121314

123456789101112

(15) GRD

RED/BLUWHT/GRNBRN/GRNWHT/YELYEL/BRNWHT/GRYGRY/BRNWHT/ROSROS/BRNWHT/BLUBRN/BLUWHT/REDBRN/RED

BRN/BLKGRY/GRN

(16) PIN SOL #1(17) PIN #2(18) PIN #3(19) PIN #4(20) PIN #5(21) PIN #6(22) PIN #7(23) PIN #8(24) PIN #9(25) PIN #10

SOLSOLSOLSOLSOLSOLSOLSOLSOL

A+B+C+

OS SW (ST)D+


Figuur 3-22. kabelmontage van achterste bedieningskast (onderdeelnr. 47-245422-003)

(1) NAAR P3/P24 (2) SET

(3) RESET (4) AAN/UIT-SCHAKELAAR

YEL

1

GRY

2

WHT

3

BRN

4

GRN

5

6

(4) RUN/STOPSWITCH

(3) RESET

(2) SET

(4)RUN

STOP

(3)RESET

(2)SET

WHT

BRN

YELGRY

(1)TO P3/P24

GRN

7

8

(1)TO P3/P24


Figu

ur 3

-25.

kab

elm

onta

ge v

an se

ttafe

l (on

derd

eeln

r. 47

-245

585-

003)

12

34

109

87

65

43

21

12

ST

78

910

45

6

23

1

ST

14

15 28

3734

2310

66

54

54

33

221

1

(1)

PIN

HO

LDE

RS

1-10

1

(2)

CO

ILR

ES

IST

EN

CE

26

(7)

NC

23

415

3233

3435

3637

3029

1431

1324

1228

231 1

2210

219

2720

819

718

626

175

116

25

YEL

BLUWHT

BLU

(3)BLOCK6

BLU

(4)BLOCK5

BLU

(5)BLOCK4

YELRED(6)BLOCK3

WHT

(8)

WIR

ING

TE

RM

INA

LS

(9)

11W

IRE

SR

ED

CO

MM

ON

FO

RA

LL10

PIN

CU

PS

WIT

CH

ES

(10)

4W

IRE

SB

LUE

CO

MM

ON

SO

LEN

OID

1,2,

3

(11)

4W

IRE

SB

LUE

CO

MM

ON

SO

LEN

OID

4,5,

6

(12)

4W

IRE

SB

LUE

CO

MM

ON

SO

LEN

OID

7,8,

9

(1)

PINH

OUDE

RS 1-

10

(2)

SP

OELW

EERS

TAND

BIJN

A GE

LIJK

AAN

26 O

HM (

3)

BLOK

6

(4)

BL

OK 5

(5)

BL

OK 4

(6)

BL

OK 3

(7)

GE

EN A

ANSL

UITI

NG (

8) TE

RMIN

ALS

BEDR

ADIN

G (

9) 11

DRA

DEN

ROOD

NOR

MAAL

VOO

R AL

LE P

IN-C

UP-

SCHA

KELA

ARS

(10)

4 DRA

DEN

BLAU

W G

EWON

E EL

EKTR

OMAG

NEET

1, 2,

3 (1

1) 4 D

RADE

N BL

AUW

GEW

ONE

ELEK

TROM

AGNE

ET 4,

5, 6

(12)

4 DRA

DEN

BLAU

W G

EWON

E EL

EKTR

OMAG

NEET

7, 8,

9


Figuur 3-26. 380V x 400V wisselstroominput.

(1) AANSLUITKAST

Figuur 3-27. 3Ø x 200V - 230V wisselstroomingang.

(1) AANSLUITKAST

12

5 4 3

7 6

(1)TERMINAL

BOX

BLK

WHT

RED

YEL

GRN/YEL

PH1

PH2

PH3

N

GND

P141

5

6

7

4

(1)TERMINAL

BOX

BLK

WHT

RED

YEL

GRN/YEL

PH1

PH2

PH3

GND

P141

5

6

7

4

12

5 4 3

7 6


Figuur 3-28. Functiekabel voor rechterkant (onderdeelnr. 47-142674-000)

Figuur 3-29. Functiekabel voor linkerkant (onderdeelnr. 47-142673-000)

(1) NAAR P1/P3 NEXGEN-KAST (2) SM-SCHAKELAAR (3) A-SCHAKELAAR (4) B-SCHAKELAAR (5) C-SCHAKELAAR

(6) D-SCHAKELAAR (7) TS2-SCHAKELAAR (8) BB-SCHAKELAAR (9) CONTROLELICHTJE

(10) ELEKTROMAGNEET BALDEUR (11) GEEN AANSLUITING (12) AS

(1) NAAR P5/P19ON 47-142650-4XX NEXGEN CONTROLLER LAAG VOLTAGE BEDIENINGSKAST

(2) NAAR ELEKTROMAGNEET VAN SWEEPRELEASE

(3) NAAR ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG

(4) NAAR ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER

(5) TS1-SCHAKELAAR (6) G-SCHAKELAAR

(7) LC-SCHAKELAAR (8) PINTELLERSCHAKELAAR (9) ELEKTROMAGNEET VAN SHARK (10) GEEN AANSLUITING

2

2

2

2

2

2

2

2

2

168

1

2

3

4

5

7

9

13

(11) NC

10

14

11

GRYGRY

GRY

GRY

GRY

WHT

WHT

BRN

BRN

GRY

GRY

(2) SM SWITCH

(3) A SWITCH

(4) B SWITCH

(10)BALL DOORSOLENOID

(8) OOR SWITCH

(9) TROUBLE LIGHT

(7) TS2 SWITCH

(5) C SWITCH

(6) D SWITCH

(1)TO P1/P23 ON

NEXGENBOX

GRY

12

1GRY

GRY

GRY

GRY

GRY

GRY

1

1

1

1

1

1

1

15

16

17

18

(11) NC

2(12)AS

1

2

1

1

17

15

11

13

2

16

1

10

11

9

8

(10) NC

WHTGRN

WHT

WHT

BRN

GRY

BRN

WHT

BRN

GRY

WHT

BRNBRN

WHT

GRY

2

2

2

12

26

22

24

1

14

(8) PIN COUNTSWITCH

(7) EC SWITCH

(6)G SWITCH

(5) TS1 SWITCH

(4) TO STROKE LIMITER SOLENOID

(3) TO SPOTTING TONG SOLENOID

(1)TO P5/P19 ON47-142650-4XX

NEXGEN CONTROLLER

(2) TO SWEEP RELEASE SOLENOID

(9) SSS SOLENOID

15

17

18

1319

20 (10) NC(10) NC

(10) NC(10) NC

(10) NC(10) NC

GRY


Figuur 3-30. Kabel voor baldetectie/fout (onderdeelnr. 47-142672-000)

(1) NAAR P4 OP 47-142650-4XX NEXGEN CONTROLLER

(2) NAAR P20 OP 47-142650-4XX NEXGEN CONTROLLER

(3) RECHTER BALDETECTIE

(4) LINKER BALDETECTIE (5) LINKER FOULKABEL

(6) BALLIFTKABEL (7) RECHTER FOULKABEL

Figuur 3-31. Adapter bedekkingseenheid GS Nexgen (onderdeelnr. 47-142690-000)

(1) NAAR P2 OR P22 NEXGEN KAST (2) KABEL BEDEKKINGSEENHEID (3) GEEN AANSLUITING

3-40 Sectie 3: Nexgen Electronics


Sectie 4: Pinsetter cycli 4-1

InhoudSectie 4: Pinsetter cycli ............................................................................ 4-3

Algemene informatie ...........................................................................4-3

Cycli.....................................................................................................4-8Eerste bal - strike-cyclus.............................................................4-8Eerste bal - staande-pins-cyclus................................................ 4-11Eerste bal - korte cyclus............................................................4-13Eerste bal - buiten bereik ..........................................................4-15Eerste bal - foul.........................................................................4-17Tweede bal - enkele detectie .....................................................4-19Tweede bal - dubbele detectie...................................................4-21Tweede bal - buiten bereik ........................................................4-23

4-2 Sectie 4: Pinsetter cycli Sectie 4: Pinsetter cycli 4-3



Sectie 4: Pinsetter cycliAlgemene informatie

De pinsetter GS-serie heeft verschillende cycli ter beschikking als reactie op een gegooide bal. Voordat de pinsetter een van die cycli kan starten, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

1. De pinsetter moet aan staan in afwachting van een bal.

2. De volgende voorwaarden gelden:

a. Tafel staat omhoog (“A”-schakelaar is gesloten)

b. Sweep staat naar voren (“SM”-schakelaar is gesloten)

c. Sweep staat omhoog (“G”-schakelaar is niet gesloten)

d. Spottertangen staan volledig open (“ST”-schakelaar is gesloten)

Om een cyclus te starten moet een bowler een bal werpen, waarop de pinsetter als volgt reageert:

1. De baldetectie ‘ziet’ een bal en stuurt een puls naar de pinsetter-CPU.

2. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld.

3. De elektromagneet van de sweeprelease treedt in werking en laat de sweep zakken.

4. Nadat de sweepwagon volledig is gedaald naar de beschermende positie, gaat de “G”-schakelaar dicht.

5. De tafelmotor draait tegen de klok in om de cyclus te starten, waardoor de nokkenschakelaar de A-schakelaar verlaat en naar de B-schakelaar draait.

Elke cyclus kan in drie segmenten worden onderverdeeld. Zie Figuur 4-1. Het eerste segment is de detectieslag van de cyclus. Figuur 4-2. In dit segment zakt de tafel om het resultaat te bepalen van de bal die tegen de pins is aangeworpen. Het sweepsegment volgt nadat de tafel omhoog is gekomen. Tijdens dit segment verwijdert de sweep alle overgebleven pins van het pindeck en uit de goten. Figuur 4-3. Het laatste segment bestaat uit de voorbereiding van de pinsetter voor de volgende bal. Dit segment kan uit een kort manoeuvre bestaan waarbij pins op het pindeck worden teruggeplaatst als ze tijdens het detectiesegment door de tafel waren opgepakt, of het kan een lange manoeuvre zijn waarbij nieuwe pins op het pindeck worden gezet ter voorbereiding van een nieuw frame. Figuur 4-4.


(1) DETECTIE (2) SWEEP (3) VOORBEREIDING (4) IN TEGENWIJZERSZIN (5) IN WIJZERSZIN (6) HOOGTE VAN STAANDE PINS (7) HOOGTE VAN NIEUWE PINS

A A

B C D

(4)CCW

A A

BCD

(5)CW

(1)DETECTION

(2)SWEEP

(3)PREPARATION

(2)SWEEP

(6)STANDING PIN

HEIGHT

(6)STANDING PIN

HEIGHT

(7)NEW PIN

SETTING HEIGHT

Figuur 4-1. Cyclussegmenten


A A

B C D

(6)MOVEMENT OF TABLE

(7)CCW

A B C D A

Figuur 4-2. Detectiemanoeuvre

(1) SCHAKELAAR “C” (2) SCHAKELAAR “B” (3) NOK DRAAIT IN TEGENWIJZERSZIN

(4) SCHAKELAAR “A” (5) SCHAKELAAR “D”

(6) BEWEGING VAN TAFEL (7) IN TEGENWIJZERSZIN


Figuur 4-3. Verwijderen van omvergeworpen pins.

(1) SCHAKELAAR “C” (2) SCHAKELAAR “B” (3) NOK GESTOPT (4) SCHAKELAAR “A” (5) SCHAKELAAR “D”


Figuur 4-4. Voorbereiding

(1) SCHAKELAAR “C” (2) SCHAKELAAR “B” (3) NOK DRAAIT IN WIJZERSZIN (4) SCHAKELAAR “A” (5) SCHAKELAAR “D” (6) KORT MANOEUVRE (7) IN WIJZERSZIN (8) LANG MANOEUVRE (9) ROTATIE VAN SCHAKELAARGROEP (10) BEWEGING VAN TAFEL

A A

BCD

(6)SHORT STROKE

A A

BC

D(7)CW

(7)CW

(8)LONG STROKE

OR


CycliEr bestaan vijf cycli voor een eerste bal en drie cycli voor een tweede bal. Daarnaast zijn er nog cycli beschikbaar wanneer de pinsetters zijn aangesloten op een scoringsysteem.

De eerste bal-cycli zijn:

1. Eerste bal - strike2. Eerste bal - staande pins 3. Eerste bal - korte cyclus4. Eerste bal - buiten bereik5. Eerste bal - foul

De tweede bal-cycli zijn:

1. Tweede bal - enkele detectie2. Tweede bal - dubbele detectie3. Tweede bal - buiten bereik

Eerste bal - strike cyclusEen strike cyclus doet zich voor wanneer de bowler alle pins met de eerste bal omverwerpt. De pinsetter veegt alle omvergeworpen pins in de kuil en zet tien nieuwe pins neer op het pindeck. Hieronder volgt een volledige beschrijving van deze cyclus. Zie Figuur 4-5.

1. Er vindt een baldetectie plaats.

2. In reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie, waarbij de G-schakelaar geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld.

3. De tafelmotor draait in tegenwijzerszin. De nok op de tafelas gaat van de A-schakelaar naar de B-schakelaar.

4. Tijdens het zakken van de tafel sluit de “BB”-schakelaar om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan.

5. De tafel voert een kort manoeuvre uit en stopt bij de slagbegrenzingsplaat.

6. Bij schakelaar “B” leest de pinsetter-CPU de schakelaars van de pinhouders af en stelt vast dat er geen pins zijn blijven staan. De pinsetter-CPU stuurt deze informatie (een strike) naar de automatische scorer (indien geïnstalleerd).

7. De nok passeert schakelaar “C” zonder actie uit te voeren.

8. Wanneer de nok schakelaar “D” activeert, laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan.


9. Terwijl de tafel naar zijn hoogste positie terugkeert, drukken de grijpers op de hefbomen van de pinrelease, waardoor de pins in de pinhouders vallen. Activering van de schakelaar van de pinhouder door de pin zorgt ervoor dat de elektromagneet geen stroom meer ontvangt en dat de grijper zich sluit. Door activering van schakelaar “A” is de tafelmotor afgeslagen.

10. De sweepmotor gaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om omvergeworpen pins te verwijderen. Wanneer de sweepwagon weer helemaal naar voren staat, sluit de schakelaar “SM”, waarop de sweepmotor afslaat.

11. De tafelmotor draait met de klok mee en de nok gaat van schakelaar “A” naar schakelaar ”D”.

12. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking, waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop wordt weggetrokken. Zo kan de tafel naar het pindeck zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten, waardoor de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins.

13. De nok verlaat schakelaar “D” en bij schakelaar “C” laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan en worden de pins op het pindeck gezet. Bij schakelaar “B” valt de stroom op de elektromagneten weg, zodat de grijpers worden gesloten.

14. Terwijl de tafel verder omhoog wordt gebracht, treden de elektromagneten van pinhouders 7 en 10 in werking om de grijpers te openen, zodat de nummer-7- en 10-pins kunnen worden voorgeladen als ze zich in het pinstation bevinden.

15. De tafelmotor brengt de tafel en de sweep omhoog totdat schakelaar “A” wordt gesloten.


16. Bij schakelaar “A” aangekomen, slaat de tafelmotor af. Daarmee is de pinsetter klaar voor een nieuwe eerste-bal-cyclus.

(3)LOAD PINSIN TABLE

(15) READ

PINH

OLD

ERS

(14)O

PENG

RIPPER

S

(8) CLO

SEG

RIPPER

S

(9) OPEN

GR

IPPERS

TOSET

PINS

(16)DETECTION

STROKE(17)OOR

SWITCH

(1)TABLE

HOME/UP

(18)CLUSTER

SWITCHES A

G

SM

A

SM

A

SM

A

G

SM

(19)SWEEPDOWN

(20)SWEEP

FORWARD

(13)CLEARING

DEADWOOD

(4)STROKE LIMITER

SOLENOIDENERGIZED

(10)

RAI

SESW

EEP

(11)NEW

PINSETTINGSTROKE

(7)OPEN 7 AND 10

GRIPPERTO PRELOAD7 AND 10 PIN

(12)SWEEP

(5)READY

FORFIRSTBALL

(6)LOAD 7 AND

10 PINIF AVAILABLE

(21)CW

(2)CCW

CC DB BD

(22)DETECTION

HEIGHT

ST ST(23)

SPOTTINGTONG SWITCH

Figuur 4-5. Eerste-bal-strike-cyclus.

(1) TAFEL IN UITGANGSPOSITIE/OMHOOG (2) IN TEGENWIJZERSZIN (3) PINS WORDEN IN TAFEL GELADEN (4) ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER

GEACTIVEERD (5) KLAAR VOOR EERSTE BAL (6) LAAD 7- EN 10-PIN INDIEN AANWEZIG (7) OPEN 7- EN 10-GRIJPER OM VOOR TE LADEN

(8) GRIJPERS SLUITEN (9) OPEN GRIJPERS OM PINS 7- EN 10-PIN NEER TE

ZETTEN (10) BRENG SWEEP OMHOOG (11) NIEUW PINSET-MANOEUVRE (12) SWEEP (13) VERWIJDEREN OMVERGEWORPEN PINS (14) GRIJPERS OPENEN

(15) PINHOUDERS LEZEN (16) DETECTIEMANOEUVRE (17) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (18) GROEPSCHAKELAARS (19) SWEEP NAAR BENEDEN (20) SWEEP NAAR VOREN (21) IN WIJZERSZIN(22) DETECTIEHOOGTE


Eerste bal - staande-pins-cyclusDeze cyclus vindt plaats wanneer de bowler negen pins of minder heeft omvergeworpen. Tijdens deze cyclus tilt de pinsetter de pins op die op het pindeck zijn blijven staan. De sweep veegt omvergeworpen pins in de kuil en de pins worden op het pindeck teruggeplaatst. Hieronder volgt een beschrijving van deze cyclus. Figuur 4-6.


2. Als reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie, waarbij de schakelaar “G” wordt geactiveerd. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld.

3. De tafelmotor draait in tegenwijzerszin. De nok op de tafelas gaat van schakelaar “A” naar de schakelaar “B”.

4. Tijdens het zakken van de tafel sluit de “BB”-schakelaar om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan.


6. Bij schakelaar “B” leest de pinsetter-CPU de schakelaars op de pinhouders af en stelt vast dat een of meer pins zijn blijven staan. De pinsetter-CPU stuurt deze informatie naar de automatische scorer (indien geïnstalleerd). De elektromagneet van de spottertang ontvangt stroom en de tangen worden in gesloten positie aangedreven.


8. Bij het activeren van schakelaar “D” door de nok, wordt de stroom op de elektromagneet van de spottertangen uitgeschakeld, zodat de spottertangen niet verder sluiten.

9. De tafel komt omhoog met de pins in de tangen. De tafelmotor slaat af wanneer schakelaar “A” is gesloten.

10. De sweepmotor slaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om omvergeworpen pins te verwijderen. Wanneer de sweepwagon weer helemaal naar voren staat, sluit de SM-schakelaar waarop de sweepmotor afslaat.

11. De tafelmotor draait in wijzerszin en de nok gaat van schakelaar “A” naar schakelaar ”D”.

12. Wanneer schakelaar “D” is gesloten, wordt de elektromagneet van de spottertang geactiveerd. Omdat de tafelmotor nu met de klok meedraait, gaan de tangen open en komen de pins op het pindeck te staan.


(3)

CW(2)

CCW

(10)PIN

(10)PIN

(11)REOPENTONGS

(16)CLOSETONGS

(9)RESPOTTING

STROKE

(17)DETECTION

STROKE

(12)SWEEP

(1)TABLEHOME

(18)OOR

SWITCH

(19)SWITCH

CLUSTER(20)

SWEEPSWITCH

(21)SPOTTING

TONGSWITCH

(4)READY FOR

SECONDBALL

(5)LOAD 10 PINSIF AVAILABLE

(8)

RAISE

SWEEP

(13)CLEARING

DEADWOOD

(15)

READ

PINH

OLD

ERS

SPOTTIN

GTO

NG

SSO

LENO

ID

ENG

AGED

(CLO

SING

TON

GS)

(14)

SPOTTIN

GTO

NG

SOLEN

OID

DE-EN

ERG

IZES

(STOP

CLO

SING

TON

GS)

(6)

SPOTTIN

GTO

NG

SOLEN

OID

DE-EN

ERG

IZES

(STOP

REO

PENIN

GTO

NG

S)

OPEN

GR

IPPERS

(7)

SPOTTIN

GTO

NG

SOLEN

OID

ENER

GIZES

(REO

PENIN

G

TON

GS)

A A

GSMST ST

SM

A A

SM

G

SM

C CB DD B

(22)DETECTION HEIGHT


14. Bij schakelaar “B” wordt de elektromagneet van de spottertang gedeactiveerd om de tang niet verder te laten openen. De elektromagneten van de pinhouders worden geactiveerd om de grijpers te openen, zodat tien pins kunnen worden geladen wanneer de tafel naar de uitgangspositie terugkeert.

15. De ketting van de sweeprelease haalt de sweep op.

16. De tafelmotor slaat af wanneer schakelaar “A” wordt geactiveerd.

17. Daarmee is de pinsetter klaar voor een tweede-bal-cyclus.

Figuur 4-6. Eerste-bal-staande-pins-cyclus.

(1) UITGANGSPOSITIE VAN TAFEL (2) IN TEGENWIJZERSZIN (3) IN WIJZERSZIN (4) KLAAR VOOR TWEEDE BAL (5) 10 PINS LADEN INDIEN BESCHIKBAAR (6) ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG

WORDT GEDEACTIVEERD (HEROPENEN TANGEN WORDT GESTOPT) GRIJPERS OPENEN

(7) ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG WORDT GEACTIVEERD (HEROPENEN TANGEN)

(8) OMHOOG BRENGEN SWEEP (9) TERUGPLAATSMANOEUVRE (10) PIN (11) HEROPENEN TANGEN (12) SWEEP (13) VERWIJDEREN OMVERGEWORPEN PINS (14) ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG

WORDT GEDEACTIVEERD (SLUITEN VAN TANGEN WORDT GESTOPT)

(15) LEZEN VAN PINHOUDERS ELEKTROMAGNEET VAN SPOTTERTANG GEACTIVEERD (TANGEN WORDEN GESLOTEN)

(16) SLUITEN VAN TANGEN (17) DETECTIEMANOEUVRE (18) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (19) SCHAKELAARGROEP (20) SWEEPSCHAKELAAR (21) SCHAKELAAR VAN SPOTTERTANG (22) DETECTIEHOOGTE


Eerste bal - korte cyclusIn de volgende situaties wordt na het rollen van een eerste bal een korte cyclus doorlopen.

A. De 7-pin was de enige pin die door de bal werd omvergeworpen.B. De 10-pin was de enige pin die door de bal werd omvergeworpen.C. Nul pins werden omvergeworpen door een bal (gootbal).

In elk van de bovenstaande situaties stelt de pinsetter-CPU vast dat er geen omvergeworpen pins op de baan liggen en dat het veegmanoeuvre daarom onnodig is. De tafel landt bovenop de pins en keert daarna terug naar zijn uitgangspositie. Daardoor kost het minder tijd om de eerste bal-cyclus te doorlopen. Zie Figuur 4-7.


2. De elektromagneet van de sweeprelease wordt geactiveerd om de sweep naar de beschermende positie te laten zakken, waarbij de schakelaar “G” wordt geactiveerd. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld.

3. De tafelmotor draait in tegenwijzerszin om de tafel te laten zakken. De nok op de tafelas verlaat de schakelaar ”A”.

4. De tafelheugels gaan naar beneden en pulseren (sluiten) de “BB”-schakelaar om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan.


6. Bij schakelaar “B” leest de pinsetter-CPU de schakelaars van de pinhouders en treft daarbij een van de drie bovenbeschreven situaties aan. Ook stuurt het informatie over de pins naar de automatische scorer.

7. De tafelmotor stopt voor een kort moment wanneer schakelaar “C” wordt gesloten. Vervolgens wordt de richting omgekeerd (WZ).

8. De elektromagneten van de pinhouders worden geactiveerd om de grijpers te openen bij schakelaar “B”, zodat pins kunnen worden geladen wanneer de tafel naar de uitgangspositie terugkeert.

9. De ketting van de sweeprelease haalt de sweep op.

10. De tafelmotor slaat af wanneer schakelaar “A” wordt geactiveerd.


(3)CW

(2)CCW

NOTE: RESULTS BECAUSE OF

A. 7 PIN DOWN ONLYB. 10 PIN DOWN ONLYC. GUTTER BALL

NO SWEEP NECESSARY

(10)

READ

PINH

OLD

ERS

(9)

STOP

&R

EVERSE

TABLEM

OTO

R

(8)

OPEN

GR

IPPERS

A(13)

SWITCHCLUSTER

(1)TABLEHOME

(14)OOR

SWITCH

(15)DETECTION

STROKE

(16)

RAI

SESW

EEP

(5)PRELOAD

PINS

(6)

(7)

(4)READY

FORSECOND

BALL

(12)SWEEPDOWN

(11)SWEEP

FORWARD

G G

SM SM

ACB B

(17)DETECTOR

HEIGHT

ST ST(18)

SPOTTING TONGSOPEN

Figuur 4-6. Eerste-bal-korte-cyclus.

(1) UITGANGSPOSITIE TAFEL (2) IN TEGENWIJZERSIN (3) IN WIJZERSZIN (4) KLAAR VOOR TWEEDE BAL (5) VOORLADEN VAN PINS (6) OPMERKING: GEVOLG VANWEGE

A. ALLEEN 7-PIN OMVERB. ALLEEN 10-PIN OMVERC. GOOTBAL

(7) SWEEP NIET NODIG (8) GRIJPERS OPENEN (9) STOPPEN EN RICHTING TAFELMOTOR

OMKEREN (10) PINHOUDERS LEZEN (11) SWEEP NAAR VOREN (12) SWEEP NAAR BENEDEN (13) SCHAKELGROEP (14) BUITENBEREIKSCHAKELAAR

(15) DETECTIEMANOEUVRE (16) SWEEP OMHOOG BRENGEN (17) DETECTIEHOOGTE (18) SPOTTERTANG OPEN


Eerste bal - buiten bereikTijdens het bowlen kan het voorkomen dat een bal de pins op een zodanige manier raakt dat een pin van zijn plaats af raakt, maar niet omvalt. Als de pin ver genoeg van zijn plaats wordt afgebracht, landt de onderkant van de tafel bovenop de pin. Hierdoor kan de tafel niet naar zijn gewone detectiehoogte zakken en kan het niet de staande pins detecteren, geen score doorgeven en ze ook niet oppakken. Regels van de bowlingorganisaties (zoals de ABC en FIQ) bepalen dat alle van hun plaats verschoven pins van het baanvlak moeten zijn verwijderd voordat de tweede bal door de bowler mag worden geworpen. Hiertoe stopt de pinsetter-CPU de machine na het detectiegedeelte van de cyclus en geeft een teken aan de monteur/mecanicien om pins te verwijderen en de pinsetter weer aan te zetten. Zie Figuur 4-8. De cyclus speelt zich als volgt af:


2. Als reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie waarbij schakelaar “G” wordt geactiveerd. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld.

3. De tafelmotor draait in tegenwijzerszin. De nok op de tafelas gaat van schakelaar “A” naar schakelaar “B”.

4. De tafel landt bovenop de van zijn plaats verschoven pin, waardoor de tafel stopt voordat de “BB”-schakelaar kan worden gesloten.

5. Bij schakelaar “B” negeert de CPU de pinhouderschakelaars omdat de “BB”-schakelaar niet is geactiveerd. Het aantal omvergeworpen pins moet handmatig worden ingevoerd als er scorers zijn.

6. De tafelmotor laat de nok verder langs de schakelaars “C” en “D” lopen totdat schakelaar “A” is gesloten.

7. De pinsetter slaat af bij schakelaar “A” met de sweep nog steeds beneden in beschermende positie. Het controlelicht flikkert en het LED geeft de foutcode “PO” weer.

8. Om de fout te verhelpen moet de monteur de aan/uit-schakelaar op de Nexgen-kast of op de achterste monteurskast uitzetten. Pins kunnen daarop van het pindeck worden verwijderd.

9. De monteur moet de pinsetter dan weer aanzetten, zodat de machine de handeling kan hervatten. (Indien Frameworx of Classic scoring worden gebruikt, moet bij de scorerconsole een correctie worden uitgevoerd voordat de pinsetter opnieuw kan starten).


(1)TABLE

HOME/UP

(8)

PINSETTERSTO

P

REDTRO

UBLELIG

HT

ERROR

CODE

"PO"

(9)

SENSEO

OR

IGNO

REPIN

HOLDERS

(2)CCW

(3)CW

(10)DETECTION

STROKEON "OOR" PIN

(6)SHORT STROKEONTO "OOR" PIN

(5)

RAIS

ESW

EEP

(4)READY

FORSECOND BALL

A

G

BCDAADCBA

G

SM SM

(7)NO

SWEEP

(14)SWEEP

FORWARD

(13)SWEEPDOWN

(12)CLUSTER

SWITCHES

(11)OOR

SWITCH

(15)DETECTION

HEIGHT

ST ST(16)

SPOTTINGTONGOPEN

10. Om te voorkomen dat staande pins worden weggeveegd, komt de sweepmotor niet in actie.

11. De tafelmotor roteert de nok met de klok mee langs de schakelaars “D”, “C”, “B” totdat de nok terug bij “A” is. Dit gebeurt om de sweep weer omhoog uit zijn beschermende positie te halen.

Figuur 4-8. Eerste-bal-buiten-bereik-cyclus.

(1) TAFEL IN UITGANGSPOSITIE/OMHOOG (2) IN TEGENWIJZERSZIN (3) IN WIJZERSZIN (4) KLAAR VOOR TWEEDE BAL (5) SWEEP OMHOOG BRENGEN (6) KORT MANOEUVRE OP BUITENBEREIKPIN (7) GEEN SWEEP

(8) PINSETTER STOP ROOD CONTROLELICHT FOUTCODE “PO”

(9) CONSTATEER BUITEN BEREIK NEGEREN PINHOUDERS

(10) DETECTIEMANOEUVRE OP BUITENBEREIKPIN (11) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (12) GROEPSCHAKELAARS (13) SWEEP NAAR BENEDEN

(14) SWEEP NAAR VOREN (15) DETECTIEHOOGTE (16) SPOTTERTANG OPEN


Eerste bal - foulAls een bowler over de werplijn stapt, wordt een lichtbundel die over de werplijn loopt onderbroken. Daarop wordt een signaal verstuurd naar de pinsetter-CPU. Die moet daarop alle pins weghalen en tien nieuwe pins neerzetten. De bowler krijgt nul pins voor de eerste bal en heeft nog maar één kans om de nieuwe pins omver te gooien. Zie Figuur 4-9.

1. Een ‘foul’-signaal wordt verstuurd naar de pinsetter-CPU.


3. Als reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie waarbij schakelaar “G” geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld.


5. Tijdens het zakken van de tafel sluit de “OOR”-schakelaar om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan.


7. Bij schakelaar “B” negeert de pinsetter-CPU de pinhouderschakelaars. In plaats van het aantal omvergeworpen pins wordt een foul-signaal naar de automatische scorer verstuurd (indien geïnstalleerd).


9. Wanneer de nok schakelaar “D” activeert, laten de elektromagneten van alle 10 pinhouders de grijpers opengaan.

10. Terwijl de tafel terugkeert naar zijn uitgangspositie, drukken de open grijpers op de hendels van de pinreleases, waardoor de pins in de pinhouders vallen. Zodra de schakelaars van de pinhouders zijn gesloten, wordt de elektromagneet gedeactiveerd en sluit de grijper bij schakelaar “A” en slaat de tafelmotor af.

11. De sweepmotor slaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om het pindeck leeg te vegen. Wanneer de sweepwagon weer helemaal naar voren staat, sluit de SM-schakelaar waarop de sweepmotor afslaat.

12. De tafelmotor draait met de klok mee en de nok gaat van schakelaar “A” naar schakelaar “D”.



(4)STROKE LIMITER

SOLENOIDENERGIZED

(8)

RAI

SESW

EEP

(7)PRELOADPINS TOTABLE

(6)READY

FOR SECONDBALL

(10)OPEN

GRIPPERSTO PRELOAD

PINS

(16)SWEEP

FORWARD

(18)SWITCH

CLUSTER

(17)SWEEP DOWN

(1)TABLE

HOME/UP

(2)

CCW(5)

CW

(20)DETECTION

STROKE (13)SWEEP

(19)OOR

SWITCH

(11)

CLO

SEG

RIPPER

S

(12)

OPEN

GR

IPPERS

SETN

EWPIN

S

(14)

OPEN

GR

IPPERS

(15)

FOU

LD

ETECTO

R

IGN

OR

EPIN

HO

LDER

S

(9)NEW

PINSETTINGSTROKE

AA A AB C D D C B

GG

SMSM SM SM

(21)DETECTION

HEIGHT

ST ST(22)

SPOTTINGTONGSOPEN

13. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop van de tafel wordt weggetrokken. Zo kan de tafel naar de hoogte van de nieuwe pins zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten, zodat de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins.

14. De nok verlaat schakelaar “D” en bij schakelaar “C” laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan en worden de pins op het pindeck gezet. Bij schakelaar “B” valt de stroom op de elektromagneten uit en worden de grijpers gesloten.

15. Terwijl de tafel verder omhoogkomt, worden de elektromagneten van alle tien pinhouders geactiveerd om de grijpers te openen en om pins voor te laden als ze aanwezig zijn in het pinstation.


Figuur 4-9. Eerste-bal-fout-cyclus.

(1) TAFEL IN UITGANGSPOSITIE/OMHOOG (2) IN TEGENWIJZERSZIN (3) PINS WORDEN IN TAFEL GELADEN (4) ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER

GEACTIVEERD (5) IN WIJZERSZIN (6) KLAAR VOOR TWEEDE BAL (7) PINS VOOR TAFEL VOORLADEN (8) SWEEP OMHOOG BRENGEN

(9) NIEUWE PINSET-MANOEUVRE (10) OPEN GRIJPERS OM PINS VOOR TE LADEN (11) GRIJPERS SLUITEN (12) OPEN GRIJPERS NEERZETTEN NIEUWE PINS (13) SWEEP (14) GRIJPERS OPENEN (15) FOUL DETECTOR NEGEREN PINHOUDERS (16) SWEEP NAAR VOREN

(17) SWEEP NAAR BENEDEN (18) SCHAKELGROEP (19) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (20) DETECTIEMANOEUVRE (21) DETECTIEHOOGTE (22) SPOTTERTANG OPEN


Tweede bal - enkele detectieTweede bal - enkele detectie is een tweede-bal-cyclus die wordt gebruikt wanneer de pinsetter niet wordt gebruikt om scorerinformatie aan een automatische scorer door te geven. Deze cyclus kan worden gebruikt wanneer er geen automatische scorers aanwezig zijn of wanneer er gebruik wordt gemaakt van een extern apparaat om scores aan het automatische scoringsysteem door te geven. Zie Figuur 4-10.

Tijdens deze cyclus zakt de tafel niet om de PWS te detecteren; hij veegt eenvoudig alle pins die op het pindeck zijn blijven staan weg en plaatst tien nieuwe pins ter voorbereiding op een eerste-bal-cyclus.

1. De baldetectie vindt plaats.

2. Als reactie op het baldetectiesignaal treedt de elektromagneet van de sweeprelease in werking en laat de sweep zakken naar de beschermende positie, waarbij schakelaar “G” geactiveerd wordt. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld.

3. De sweepmotor slaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om het pindeck leeg te vegen. Wanneer de sweepwagon helemaal naar voren staat, sluit de SM-schakelaar, waarop de sweepmotor afslaat.

4. Wanneer alle tien pinhouders met pins zijn geladen, draait de tafelmotor met de klok mee waarbij de nok van schakelaar “A” naar schakelaar “D” roteert.

5. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop wordt weggetrokken. Zo kan de tafel naar het pindeck zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten, waardoor de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins.


7. Terwijl de tafel verder omhoogkomt, worden de elektromagneten van de 7- en 10-pinhouders geactiveerd om de 7- en 10-pins voor te laden als die zich in het pinstation bevinden.



(2)LOADING

PINS (3)

CW

(14)SWITCH

CLUSTER

(1)TABLE

HOME/UP

(13)SWEEPDOWN

(12)SWEEP

FORWARD

(10)

CLO

SEG

RIPPER

S

(11)

OPEN

GR

IPPERS

TO

SETN

EWPIN

S(16)

SWEEP (7)

RAI

SESW

EEP

(4)STROKELIMITER

SOLENOIDENERGIZED

(8)NEW

PINSETTINGSTROKE

(9)OPEN 7 AND

10 PINGRIPPER

(5)READY

FOR FIRSTBALL

(6)LOAD 7

AND 10 PINIF AVAILABLE

AA A D C BA

GG

SMSM SMSM

(15)NO

DETECTIONSTROKE(17)

DETECTIONHEIGHT

ST ST

Figuur 4-10. Tweede-bal-enkele-detectiecyclus.

(1) TAFEL IN UITGANGSPOSITIE/OMHOOG (2) LADEN VAN PINS (3) IN WIJZERSZIN (4) ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER

GEACTIVEERD (5) KLAAR VOOR EERSTE BAL (6) LAAD 7 EN 10 PIN INDIEN AANWEZIG

(7) SWEEP OMHOOG BRENGEN (8) NIEUW PINSET-MANOEUVRE (9) OPEN 7 EN 10 PINGRIJPERS (10) GRIJPERS SLUITEN (11) OPEN GRIJPERS NEERZETTEN NIEUWE PINS (12) SWEEP NAAR VOREN

(13) SWEEP NAAR BENEDEN (14) SCHAKELGROEP (15) GEEN DETECTIEMANOEUVRE (16) SWEEP


Tweede bal - dubbele detectieDeze cyclus wordt gebruikt wanneer de pinsetter GS-serie scoring moet doorgeven aan Brunswick, Frameworx, AS-90 en AS-K, of Classic automatische scoringsystemen. De term ‘dubbele detectie’ houdt eenvoudig in dat de tafel naar beneden komt om pins bij zowel de 1e als de 2e balcycli te detecteren. Zie Figuur 4-11.


2. In reactie op het baldetectiesignaal wordt de elektromagneet van de sweeprelease geactiveerd om de sweep naar beneden in de beschermende positie te brengen en schakelaar “G” te activeren. De elektromagneet van de baldeur wordt geactiveerd en vergrendelt de baldeur gedurende drie seconden.


4. Tijdens het zakken van de tafel sluit de “OOR”-schakelaar om aan te geven dat de tafel het detectiegebied is binnengegaan.


6. Bij schakelaar “B” leest de pinsetter-CPU de pinhouderschakelaars af. De pinsetter-CPU stuurt informatie over de pins naar de automatische scorer.


8. Wanneer de nok schakelaar “D” activeert, laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan.

9. Terwijl de tafel naar zijn hoogste positie terugkeert, drukken de grijpers op de hendels van de pinrelease waardoor de pins in de pinhouders vallen. Activering van de schakelaar van de pinhouder door de pin zorgt ervoor dat de elektromagneet geen stroom meer ontvangt en dat de grijper zich sluit. Door activering van schakelaar “A” is de tafelmotor afgeslagen.

10. De sweepmotor slaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om omvergeworpen pins te verwijderen. Wanneer de sweepwagon weer helemaal naar voren staat, sluit de SM-schakelaar, waarop de sweepmotor afslaat.

11. De tafelmotor draait in wijzerszin en de nok gaat van schakelaar “A” naar schakelaar “D”.

12. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop wordt weggetrokken. Zo kan de tafel naar het pindeck zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten, zodat de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins.



(14)

READPIN

HOLDERS

FOR

SCORES

ONLY

(13)

OPEN

GRIPPERS

(11)

CLOSE

GRIPPERS

(12)

OPEN

GRIPPERS

SETNEW

PINS

(19)DETECTION

STROKE(18)OOR

SWITCH

(1)TABLE

HOME/UP

(17)SWITCH

CLUSTER(16)

SWEEP DOWN

A A

G

SM SM

A A

SM

G

SM

C CB BD D

(15)SWEEP

FORWARD

(20)SWEEP

(5)STROKELIMITER

SOLENOIDENERGIZED

(6)

RAISE

SWEE

P

(10)NEW

PINSETTINGSTROKE

(7)READY

FORFIRSTBALL

(9)OPEN 7 AND 10

GRIPPER

(8)LOAD

7 AND 10 PINIF AVAILABLE

(4)CW

(2)CCW

(21)DETECTION

HEIGHT

ST ST ST ST


14. Terwijl de tafel verder omhoog wordt gebracht treden de elektromagneten van pinhouders 7 en 10 in werking om de grijpers te openen, zodat de nummer 7- en 10-pins kunnen worden voorgeladen als ze zich in het pinstation bevinden.


Figuur 4-11. Tweede-bal-dubbele-detectiecyclus.

(1) TAFEL IN UITGANGSPOSITIE/OMHOOG (2) IN TEGENWIJZERSZIN (3) PINS WORDEN IN TAFEL GELADEN (4) IN WIJZERSZIN (5) ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER

GEACTIVEERD (6) SWEEP OMHOOG BRENGEN (7) KLAAR VOOR EERSTE BAL

(8) LAAD 7 EN 10 PIN INDIEN AANWEZIG (9) OPEN 7 EN 10 GRIJPERS (10) NIEUW PINSET-MANOEUVRE (11) GRIJPERS SLUITEN (12) OPEN GRIJPERS NEERZETTEN NIEUWE PINS (13) GRIJPERS OPENEN (14) PINHOUDERS ALLEEN VOOR SCORES LEZEN

(15) SWEEP NAAR VOREN (16) SWEEP NAAR BENEDEN (17) SCHAKELGROEP (18) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (19) DETECTIEMANOEUVRE (20) SWEEP (21) DETECTIEHOOGTE


Tweede bal - buiten bereikEen tweede-bal-buiten-bereik-cyclus doet zich alleen voor wanneer de pinsetter-CPU is ingesteld op dubbele detectie. De tafel landt bovenop een verschoven pin? zoals dat ook gebeurt bij een eerste bal buiten bereik. Daardoor stopt de pinsetter en moet de monteur de pinsetter opnieuw starten. Zie Figuur 4-12.


2. De elektromagneet van de sweeprelease wordt geactiveerd om de sweep naar de beschermende positie te laten zakken, waarbij de schakelaar “G” wordt geactiveerd. De elektromagneet van de baldeur komt onder stroom te staan, zodat de deur gedurende drie seconden wordt vergrendeld.

3. De tafelmotor draait in tegenwijzerszin om de tafel te laten zakken. De nok op de tafelas gaat van schakelaar “A” naar schakelaar “B”.

4. De tafel landt bovenop de van zijn plaats verschoven pin waardoor de tafel stopt voordat de “OOR”-schakelaar kan worden gesloten.

5. Bij schakelaar “B” negeert de CPU de pinhouderschakelaars omdat de “OOR”-schakelaar niet is geactiveerd. Het aantal omvergeworpen pins moet handmatig worden ingevoerd als er scorers zijn.

6. De tafelmotor laat de nok verder langs de schakelaars “C” en “D” lopen totdat schakelaar “A” is gesloten.

7. De pinsetter slaat af bij schakelaar “A” met de sweep nog steeds beneden in beschermende positie. Het controlelicht flikkert en het LED geeft de foutcode “PO” weer.

8. Om de fout te verhelpen moet de monteur de aan/uit-schakelaar op de Nexgen-kast of op de achterste monteurskast uitzetten. Het is niet nodig om omvergeworpen pins van het pindeck te verwijderen.

9. De monteur moet de pinsetter dan weer aanzetten, zodat de machine de handeling kan hervatten. (Indien Frameworx of Classic scoring worden gebruikt, moet bij de scorerconsole een correctie worden uitgevoerd voordat de pinsetter opnieuw kan starten).

10. De tafelmotor roteert de nok met de klok mee langs schakelaars “D”, “C”, en “B” totdat hij terugkeert bij “A”.

11. De pinsetter-CPU activeert direct de elektromagneet van de sweeprelease om de sweepwagon opnieuw naar de beschermende positie te laten zakken en schakelaar “G” te activeren.

12. De motor draait tegen de klok in en roteert de schakelnok van “A” naar “B” naar “C” naar “D”. Bij schakelaar “D” aangekomen, worden de elektromagneten van de pinhouders geactiveerd om de grijpers te openen.


13. Pins worden vanaf de pinstations in de pinhouders geladen terwijl de tafel naar zijn uitgangspositie terugkeert (schakelaar “A”). De tafelmotor slaat af bij schakelaar “A”.

14. De sweepmotor slaat aan en trekt de sweep terug en dan weer naar voren om het pindeck leeg te vegen. Wanneer de sweepwagon helemaal naar voren staat, sluit de SM-schakelaar, waarop de sweepmotor afslaat.

15. Wanneer alle tien pinhouders zijn geladen, draait de tafelmotor in wijzerszin, waarbij de nok van schakelaar “A” naar schakelaar “D” roteert.

16. Wanneer de tafel begint te zakken, treedt de elektromagneet van de slagbegrenzer in werking, waardoor de plaat van de slagbegrenzer van de T-stop wordt weggetrokken. Zo kan de tafel naar de hoogte van de nieuwe pins zakken en worden zwenkassen op de tafel losgelaten, waardoor de pinhouders in verticale stand komen te staan voor het neerzetten van pins.

17. De nok verlaat schakelaar “D” en bij schakelaar “C” laten de elektromagneten van de pinhouders de grijpers opengaan en worden de pins op het pindeck gezet.

18. Bij schakelaar “B” valt de stroom op de elektromagneten van de pinhouders uit en worden de grijpers gesloten.

19. Terwijl de tafel verder omhoogkomt, worden de elektromagneten van de 7- en 10-pinhouders geactiveerd om de grijpers te openen, zodat de 7- en 10-pins kunnen worden geladen als ze zich in het pinstation bevinden.




(4)DROP

SWEEP(14)

READYFOR

FIRSTBALL

(16)OPEN 7 AND

10 PINGRIPPERS

(15)LOAD 7

AND 10 PINIF AVAILABLE

(13)NEW PINSETTINGSTROKE

(10)SHORT

STROKE

(10)SHORT

STROKE

(8)SHORTENEDDETECTION

STROKE

(3)

CW(3)

CW(2)

CCW(2)

CCW

(9)NO

SWEEP

(23)

SENSEO

OR

IGNO

REPIN

HOLDERS

(21)

PINSETTERRESTART

(20)

IMM

EDIATEDRO

P

OF

SWEEP

(19)

OPEN

GRIPPERS

(18)

OPEN

GRIPPERS

SETNEW

PINS

(17)

CLOSE

GRIPPERS

(22)

PINSETTERSHUT

OFF

TROUBLE

LIGHT

ON

ERROR

CODE

"PO"

(26)CLUSTER

SWITCHES(25)

SWEEP DOWN

(1)TABLE UP

HOME

(7)OOR

SWITCH

(11)RAISE

SWEEP

(11)RAISE

SWEEP

(6)STROKE LIMITER

SOLENOIDENERGIZED

A AA A

G

SM

A AA A

GG G

SMSMSM

C C CCB B BBD D DD

(24)SWEEP

FORWARD

(12)SWEEP

STST

(27)SPOTTING

TONGSOPEN

Figuur 4-12. Tweede-bal-buiten-bereik-cyclus.

(1) TAFEL IN UITGANGSPOSITIE/OMHOOG (2) IN TEGENWIJZERSZIN (3) IN WIJZERSZIN (4) SWEEP LATEN ZAKKEN (5) PINS WORDEN IN TAFEL GELADEN (6) ELEKTROMAGNEET VAN SLAGBEGRENZER

GEACTIVEERD (7) BUITENBEREIKSCHAKELAAR (8) VERKORT DETECTIEMANOEUVRE (9) GEEN SWEEP (10) KORT MANOEUVRE

(11) SWEEP OMHOOG BRENGEN (12) SWEEP (13) NIEUW PINSET-MANOEUVRE (14) KLAAR VOOR EERSTE BAL (15) LAAD 7 EN 10 PIN INDIEN AANWEZIG (16) OPEN 7 EN 10 PINGRIJPERS (17) GRIJPERS SLUITEN (18) OPEN GRIJPERS NEERZETTEN NIEUWE PINS (19) GRIJPERS OPENEN (20) ONMIDDELLIJKE DALING VAN SWEEP

(21) PINSETTER NIEUWE START (22) PINSETTER UITZETTEN ROOD

CONTROLELICHT FOUTCODE “PO” (23) CONSTATEER BUITEN BEREIK NEGEREN

PINHOUDERS (24) SWEEP NAAR VOREN (25) SWEEP NAAR BENEDEN (26) GROEPSCHAKELAARS (27) SPOTTERTANG OPEN

4-26 Sectie 4: Pinsetter cycli


Sectie 5: Afstellingen 5-1

InhoudSectie 5: Afstellingen................................................................................ 5-3

1. Afstelling van de baldetectie............................................................5-3

2. Afstelling van de transportbandspanning.........................................5-5

3. Afstelling van de spanning van de transportbandaandrijfriem .......5-7

4. Afstelling van de balbuffer...............................................................5-8Voorkant ......................................................................................5-8Zijkant .........................................................................................5-9

5. Afstelling van de schokdemper van de balbuffer...........................5-10

6. Afstelling van de baldeur ...............................................................5-12

7. Afstelling van het grendelmechanisme van de baldeur..................5-13

Montagepositie .............................................................................5-13

Afstelling van de elektromagneet ..................................................5-13

8. Afstelling van de spanning van de platte riem en uitlijning van de balaccelerator ............................................................................5-14

Spanning van de platte riem ..........................................................5-14

Riemuitlijning ................................................................................5-14

9. Afstelling van de pinaanvoerdeflector ..........................................5-16

10. Afstelling van de nok op de liftschep...........................................5-17

11. Afstelling van de aandrijfriem van de lift ....................................5-18

12. Afstelling van de pintellerschakelaar ...........................................5-19

13. Afstelling van de sharkswitch ......................................................5-20

14. Afstelling van het pinstation .......................................................5-22

15. Pinoverloopdekzolen....................................................................5-24

16. Afstelling van de hoogte van de settafel ......................................5-25

17. Afstelling van de A-schakelaar (hoeken “A” en “B”) .................5-27

18. Afstelling van de tafelhoogte .......................................................5-29

5-2 Sectie 5: Afstellingen Sectie 5: Afstellingen 5-3

Meting hoge positie .......................................................................5-29

Meting lage positie ........................................................................5-30Laagste positie ..........................................................................5-32Hoogste positie..........................................................................5-32

20. Afstelling van de pinpositie .........................................................5-33

Naast elkaar ...................................................................................5-34

Naar voren/achteren.......................................................................5-35

21. Hoogte van de settafel voor afstelling van de pindetectie ...........5-37

22. Afstelling van de slagbegrenzerplaat ...........................................5-39

24. Afstelling van de TS1 activeringsarm..........................................5-41

25. Afstelling van de zwenkasvergrendelingshaak van de pinhouder .....5-42

26. Afstelling van de aandrijving van de spottertang.........................5-43

27. Afstelling van de sweepattenuator/G-schakelaar .........................5-45

28. Afstelling van de sweepwagon ....................................................5-46

29. Afstelling van de hoogte van het sweepboard..............................5-47

30. Afstelling van de gutteradapter van het sweepboard ...................5-49

31. Afstelling van de aandrijfriem van de distributeur ......................5-50

32. Afstellingen van de ketting ..........................................................5-51

Aandrijfmotoren ............................................................................5-51

Lift .................................................................................................5-52

33. Afstelling van de tandwielen - Algemeen ....................................5-53

34. Afstelling van de schakelaars - Algemeen ...................................5-53


Sectie 5: Afstellingen

(1)VERTICAL

ADJUSTING SCREW(2)RED LED

(3)HORIZONTAL

ADJUSTING SCREW

(1)BALL DETECT (2)

REFLECTOR

(3)DIVISION KICKBACK

(4)BALL RETURN

KICKBACK

(1) BALDETECTIE (2) REFLECTOR (3) KICKBACK SCHEIDINGSLIJN (4) KICKBACK BALTERUGGAVE

Figuur 5-1. Baldetectie en retroreflector.

Het rode LED-lampje (Light Emitting Diode) op de baldetector staat aan wanneer de straal niet wordt weerkaatst door de reflector. Dit wijst erop dat een bal of een ander voorwerp de straal onderbreekt, of dat er een afstellingsprobleem is. Zie Figuur 5-2.

(1) VERTICALE STELSCHROEF (2) ROOD LED (3) HORIZONTALE STELSCHROEF

Figuur 5-2. Afstelling van de baldetectie.

a. Controleer of de voorkant van de baldetector parallel loopt met de voorkant van de baldetectorbehuizing. Controleer of de reflector stevig is bevestigd en parallel loopt met de baldetector. Maak de zender, ontvanger en reflector schoon voor en na het afstellen.

b. Bedek de reflector met een donker, niet-reflecterend voorwerp. Het rode LED behoort te branden om aan te geven dat de straal niet wordt ontvangen.

1. Afstelling van de baldetectieLET OP: Zet vóór het afstellen van de baldetectie de schakelaars Stoppen/Lopen van de Nexgen Controllerkast in de stand Stoppen. Staat de schakelaar niet in die stand, dan kan een cyclus van de pinsetter tot persoonlijk letsel leiden wanneer de straal van de baldetector wordt onderbroken of wanneer de pinsetter bij de control desk wordt aangezet.

De infrarode lichtstraal van de baldetectie wordt met behulp van drie schroeven op een reflector aan de andere kant van de baan gericht. Zie figuur 5-1.


c. Hou een niet-bevestigde reflector in uw hand en beweeg deze boven, onder en rondom de bevestigde reflector totdat het rode LED ‘uit’ gaat. Hierdoor weet u de plaats van de straal en kunt u uw aanpassing daarnaar richten voor het centreren van de straal op de reflector.

d. Gebruik de verticale en horizontale stelschroeven (zie figuur 5-2) om de richting van de straal bij te sturen totdat deze precies op het midden van de bevestigde reflector is gericht.


20-21 mm

(1)INSIDE JAM NUT

(2)OUTSIDE JAM NUT

2. Afstelling van de transportbandspanningEr zijn twee gebieden waaraan aandacht moet worden besteed om ervoor te zorgen dat de transportband naar behoren rolt. Ten eerste moet hij op de juiste spanning ingesteld staan en ten tweede moet hij in het midden van de voorste en achterste rollers lopen.

De afmeting die hieronder wordt gegeven, is een beginpunt dat licht zal veranderen wanneer de transportband wordt aangepast om goed in het midden te sporen.

OPMERKING: Controleer, voordat u de spanning afstelt, of het materiaal waarmee de ondersteunende transportbandframes op de kickback en balaccelerator zijn bevestigd, goed vast zit. Door loszittend materiaal spoort de transportband minder goed.

a. Draai de binnenste contramoer aan totdat de spanveer 20 tot 21 mm is uitgerekt. Zie Figuur 5-3.

(1) BINNENSTE CONTRAMOER (2) BUITENSTE CONTRAMOER

Figuur 5-3. Transportbandspanning met behulp van spanveren.

b. Laat de pinsetter een cyclus doorlopen en kijk of de band zijwaartse bewegingen maakt over de achterste roller. (Maak eventueel gebruik van Diagnostiek om tien pins te laden en zo na te gaan of de spanning goed is.)

c. Als de band naar links afwijkt, draai de binnenste contramoer aan de linkerkant dan een halve slag aan en de contramoer aan de rechterkant een halve slag los. Zie Figuur 5-3. Als de band naar rechts afwijkt, draai de binnenste contramoer aan de rechterkant dan een halve slag aan en de contramoer aan de linkerkant een halve slag los.


(1)THREADED BOLTFOR TENSIONING

(2)BEARING JAM NUT

(3)INSIDE JAM NUT

(4)OUTSIDE JAM NUT

(1) SCHROEFBOUT VOOR SPANNING (2) DRAGENDE CONTRAMOER (3) BINNENSTE CONTRAMOER (4) BUITENSTE CONTRAMOER

Figuur 5-4. Contramoer voor het aanspannen van de transportband.

d. Laat de pinsetter na iedere afstelling 3 tot 4 minuten een cyclus doorlopen, aangezien de transportband heel langzaam zijwaarts beweegt en tijd nodig heeft om op de spanningsaanpassing te reageren. Herhaal stap “c” voorzover nodig totdat de band weer in het midden loopt en niet meer zijwaarts beweegt.

e. Vergrendel de buitenste contramoer tegen de binnenste contramoer om de transportband goed over de rollers te laten sporen.

OPMERKING: Vergeet niet de buitenste en dragende contramoeren aan te draaien.


3. Afstelling van de spanning van de transportbandaandrijfriem a. Controleer de lengte van de groene band tussen de achterste distributeuras

en de aandrijving van de transportband. De lengte moet 1,54 m bedragen voor riemen van 12 mm of 1,6 m voor riemen van 15 mm.

b. Draai de spanningsstelschroef los. Zie Figuur 5-5.

(1) AANDRIJVING TRANSPORTBAND MONTAGE

(2) V-RIEM (3) SPANNINGSSTELSCHROEF (4) RONDE RIEM (5) STELSCHROEF

Figuur 5-5. Spanningsafstelling.

c. Controleer of de groene riem en v-riem goed in hun poelies zitten.

d. Draai de spanningsstelschroeven met de hand zo stevig mogelijk aan.

e. Draai de stelschroef met een 17 mm moersleutel met volle slagen aan totdat de riem de transportband zonder te slippen aandrijft.

LET OP: Draai de schroef niet te vast aan, omdat anders de transportroller van het steunonderstel kan worden opgetild waardoor pins naar de baldeur kunnen worden gedrukt.

f. Draai de borgmoer aan.


(1) BESCHERMINGSRING VAN DE BALDEUR

(2) BALDEUR (3) BALBUFFER

4. Afstelling van de balbufferDe functie van de balbuffer is om de inslag van de bal te absorberen en om de bal naar de baldeur te geleiden vanwaaruit deze naar de bowler wordt teruggerold.

Voorkant

a. Pas met behulp van de stelbout die is weergegeven in Figuur 5-6 de balbuffer zodanig aan dat de onderste rand zich 5-10 mm vóór de beschermingsring van de bal bevindt. Hierdoor komt de bal zo te liggen dat hij door de baldeur gaat zonder contact te maken met de beschermingsring. Zie Figuur 5-7.

(1) RUBBEREN BUMPER (2) STEUNBLOK (3) STELBOUT

Figuur 5-6. Stelbout van balbuffer.

Figuur 5-7. Positioneren van de balbuffer.


ZijkantPas het bufferframe zijwaarts aan om te komen tot de nodige speling van 5 mm ontstaat tussen de bufferplaat en de beschermingsring. Om af te stellen, draait u de de aandrukschroeven los op de aanslagkragen, herpositioneert u het bufferframe en draait u de stelschroeven weer vast. Zie figuren 5-8 en 5-9.

(1) STELSCHROEF (2) BALBUFFERFRAME (3) STEUNBLOK (4) AANSLAGKRAAG

Figuur 5-8. Zijwaartse afstelling van het bufferframe.

(1) SPELING VAN 5 MM TUSSEN BUFFERPLAAT EN BAL BESCHERMINGSRING

Figuur 5-9. 5 mm speling tussen bufferplaat en beschermingsring


5. Afstelling van de schokdemper van de balbufferDe schokdemper moet goed worden afgesteld zodat de balbuffer de bal kan opvangen en om schade aan de schokdemper te voorkomen.

a. De stop van de balbuffer is bevestigd aan de behuizing van de balaccelerator. Trek de buffer terug en plaats de stop tegen de plaat. Zie figuur 5-10.

(1) BUFFERPLAAT (2) STOPKLAMP VAN DE BALBUFFER

Figuur 5-10. Stopklamp van de balbuffer.

b. Controleer of de lagere borgmoer en de speciale rondmoer goed op de schokdemperklamp (Figuur 5-11) zijn geplaatst. (Beneden de onderste borgmoer mogen geen draden zichtbaar zijn).

c. Houd de buffer tegen de balbufferstop en stel de bovenste twee contramoeren af totdat er een gat van 1 mm ontstaat tussen de platte sluitring en de bovenkant van de schokdemperklamp. Zie Figuur 5-11. Wanneer de balbuffer tegen de balbufferstop aanzit, mag de as niet met de onderkant in de schokdemper terechtkomen.


(2)1 mmGAP

(4)LOCKNUT

(3)SPECIAL

ROUND NUT

(1)BRACKET

(1) KLAMP (2) GAT VAN 1 MM (3) SPECIALE RONDMOER (4) BORGMOER

Figuur 5-11. Afstellen van de contramoeren op de schokdemperklamp.


(6)BALLDOOR

(8)SUPPORT

BOARD

(1)BALL DOOR

PROTECTORRING

(6)BALL

DOOR

(7)STOP COLLAR WILLADJUST VERTICALPLACEMENT ONLY

(2)PLASTICFRAMING

(2)PLASTICFRAMING

(3)SHAFT

(4)BALL DOOR

LEVER

(5)STOP

COLLAR

(9)3 MM

GAP MINIMUM

(10)END VIEW

(11)SIDE VIEW

(12)1 MM GAP

6. Afstelling van de baldeurDe baldeur moet zich in het midden van de beschermingsring bevinden om problemen te vermijden en om de bal de baldeur zo optimaal mogelijk te laten raken. Op die manier kan de baldeur helemaal dicht en kunnen lichte ballen erdoor heengaan met zo min mogelijke belemmering. Op de baldeuras zit een kraag om te zorgen voor een gelijke afstand aan de boven- en onderkant van de baldeur. Zie Figuur 5-12.

a. Pas de kraag aan door de stelschroef los te draaien en weer vast te zetten wanneer de deur verticaal in het midden is geplaatst.

(1) BESCHERMINGSRING VAN DE BALDEUR (2) PLASTIC FRAMING (3) AS (4) BALDEURARM

(5) AANSLAGKRAAG (6) BALDEUR (7) AANSLAGKRAAG PAST ALLEEN VERTICALE

PLAATSING AAN

(8) STEUNPLAAT (9) 3 mm MINIMALE AFSTAND (10) EINDAANZICHT (11) ZIJAANZICHT (12) 1 mm MINIMALE AFSTAND

Figuur 5-12. Centreren van de baldeur.

b. Controleer na het afstellen of herinstalleren van een deur of deze op hetzelfde niveau staat als de baldeur van de andere baan en of beide deuren zonder problemen kunnen worden geopend en gesloten.


7. Afstelling van het grendelmechanisme van de baldeurDe baldeur behoort alleen te kunnen worden geopend door een bal wanneer de elektromagneet van de baldeur niet is geactiveerd.

(3)KEY

LEVER

(2)3-5 mm CLEARANCE

WITH DOOR KEY PRESSED

(1)LOCKING

BOLT

(4)DOORKEY

(5)HEX HEADSCREWS

(5)HEX HEADSCREWS

(6)BALL DOORSOLENOID

(7)LOCKING

BOLT

Figuur 5-13. Afstellen van de borgbout. (1) BORGBOUT (2) 3-5 MM SPELING WANNEER DEURKNOP IS

INGEDRUKT

(3) PALLETJE (4) DEURKNOP

(5) ZESKANTSCHROEVEN (6) ELEKTROMAGNEET VAN BALDEUR (7) BORGBOUT

Afstelling van de elektromagneetTer controle: Druk de elektromagneetplunjer handmatig naar boven zodat de borgbout naar beneden komt. Druk de baldeurknop in om het palletje te laten zakken. De borgbout voorkomt dat de deur geopend wordt.

Om af te stellen: Draai de montageschroeven voor de elektromagneet los. Breng de elektromagneet naar beneden of naar boven zodat de borgbout het palletje blokkeert wanneer de elektromagneet wordt geactiveerd en het palletje de zeskantschroeven van de borgbout (1) weghaalt.

MontagepositieWanneer een bal tegen de baldeurknop aandrukt, behoort het palletje naar beneden te gaan en de borgbout 3-5 mm weg te halen. Zie Figuur 5-13. Afstellen door de twee zeskantschroeven los te draaien waarop de borgbout/elektromagneetmontage op het frame van de balaccelerator is gemonteerd. Breng omhoog of laat zakken om een speling van 3-5 mm te verkrijgen en draai de zeskantschroeven daarna weer vast. Zie figuur 5-14.


(1)TENSION

BAR194 mm(7-5/8 in)

(2)TENSIONING

NUTS

(3)ACCELERATOR

BELT

194 mm

8. Afstelling van de spanning van de platte riem en uitlijning van de balaccelerator

Spanning van de platte riemEen grote spanveer aan de voorkant van de accelerator zorgt voor de spanning van de platte riem. Als de riem onder de juiste spanning staat, meet deze veer 194 mm van haak tot haak. Zie Figuur 5-15. Pas dit aan door de twee spanmoeren vast of los te draaien waarmee de lange trekstang aan de achterkant van het acceleratorframe vastzit.

OPMERKING: Toegang tot de veer is alleen mogelijk wanneer de accelerator van de balkast is losgemaakt.

(1) TREKSTANG (2) SPANMOEREN (3) ACCELERATORRIEM

Figuur 5-15. Spanningsafstelling van de platte riem van balaccelerator.

RiemuitlijningOPMERKING: Het wordt aanbevolen om de volgende handeling door twee personen te laten uitvoeren; de ene om de stroom naar de accelerator te regelen, de andere om het sporen van de riem bij te regelen.

WAARSCHUWING: Bij de volgende procedure worden afstellingen aan de accelerator uitgevoerd terwijl deze onder stroom staat en men zelf in de nabijheid van bewegende machineonderdelen komt. Wees uitermate voorzichtig in de buurt van de bewegende riem om letsel bij personeel te voorkomen! Draag GEEN losse kleding die in de riem terecht kan blijven hangen!

1. Steek de stroomingangskabel van de accelerator in het stopcontact en controleer het spoor van de riem op de voorste poelietrommel.

2. Trek de stroomingangskabel van de accelerator uit het stopcontact.


3. Als de riem niet in het midden van de voorste poelietrommel is gepositioneerd:

a. Maak de twee schroeven en bouten waarmee de scharnierhefbomen vastzitten los met een 17 mm dopsleutel, een pal en een moersleutel. Draai de schroeven niet verder los DAN NODIG IS om de scharnierhefbomen af te kunnen stellen. Zie Figuur 5-16.

(1) SCHARNIERHEFBOMEN (2) TIK HIER (3) MAAK SCHROEVEN LOS (4) AS

Figuur 5-16. Losmaken van het materiaal waarmee de scharnierhefbomen zijn bevestigd.WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat wanneer u overgaat tot de afstellingen, de riem niet van het oppervlak van de poelietrommel afglijdt. Hierdoor kunnen de scharnierhefbomen schade oplopen en kan letsel worden toegebracht aan personen!

b. Draai de riem met de hand en controleer het spoor. Tik lichtjes met een zachte rubberen hamer om de scharnierhefbomen links en rechts te herpositioneren totdat de riem over het midden van de poelietrommel loopt. Zie Figuur 5-16.

c. Sluit de stroomingangskabel van de accelerator opnieuw aan en controleer het sporen. Loopt de riem weer door het midden, draai de schroeven en moeren waarmee de scharnierhefbomen zijn bevestigd, dan weer vast.


"B"

"C"

(1)RIGHT HANDDEFLECTOR

"B"

"C"

(3)LEFT HANDDEFLECTOR

(2)“D” ADJUSTMENT

HOLES

9. Afstelling van de pinaanvoerdeflector De pinaanvoerdeflectors dienen zodanig te zijn geplaatst dat er 6 mm + 1,5 mm tussen de transportband en de onderkant van de deflectors is, en de deflectors stevig tegen de kickback of balaccelerator aanzitten.

a. De rechter pinaanvoerdeflector heeft een extra bevestigingsgat voor het goed positioneren van de deflector op de even of oneven baan. Het bovenste B-gat wordt gebruikt wanneer de deflector op de pinsetter van de oneven baan is geïnstalleerd. Het onderste C-gat wordt gebruikt wanneer de deflector op de pinsetter van de even baan is geïnstalleerd. Zie Figuur 5-17

(1) RECHTERDEFLECTOR (2) “D” AFSTELLINGSGATEN (3) LINKERDEFLECTOR

Figuur 5-17. Bevestigingsgaten voor de rechterdeflector.

(1) BEVESTIGINGSPLAAT VAN DE PINDEFLECTOR

(2) BEVESTIGINGSMATERIAAL (3) AFSTELLEN VOOR EEN

GAT VAN 6 MM TUSSEN DE TRANSPORTBAND EN DE ONDERKANT VAN DE DEFLECTOR

(4) PINDEFLECTOR

Figuur 5-18. Positioneren van de deflector voor een behoorlijke speling.


(7)SHOVEL CAM

(3)LOWER SHOVEL

END

(2)CENTER LINE

ON SHOVEL CAM

(4)PIN TURNWEDGE

(5)WOOD

TEMPLATE

22 mm 2 mm+-

(1)ATTACHINGHARDWARE

(6)PIN SHOVEL GUIDE

ROLLER

10. Afstelling van de nok op de liftschepOPMERKING: Zorg ervoor dat voor u deze afstelling maakt, de sharkmontage waterpas staat en op 135 mm afstand van de achterste plaat van de lift.

a. Roteer de pinscheppen van de lift totdat de lagere oppervlakte van de pinschep zich 22 mm + 2 mm boven de bovenste oppervlakte van de pinstelspieën bevindt. Zie Figuur 5-19.

(1) BEVESTIGINGSMATERIAAL (2) MIDDELSTE LIJN OP DE

SCHEPNOK (3) LAGER SCHEPEINDE (4) PINSTELSPIE (5) HOUTEN VORMPLAATJE (6) GELEIDEROLLER VAN

PINSCHEP (7) SCHEPNOK

Figuur 5-19. Afstelling van de pinschepnok van de lift.

b. Maak het bevestigingsmateriaal los en plaats de schepnok zodanig dat de geleideroller van de pinschep in het middelpunt van de nok komt.

c. Draai het bevestigingsmateriaal weer vast en controleer de werking.


11. Afstelling van de spanning van de liftaandrijfriema. Controleer de lengte van de groene riem tussen de achterste distributeuras

en de aandrijving van de lift. De lengte ervan moet 975 mm bedragen.

b. Draai de spanningsstelschroef los. Zie Figuur 5-20.

(1) AANDRIJFPOELIE VAN DE LIFT (2) SPANNINGSSTELSCHROEF (3) GROENE RIEM (4) V-RIEM

Figuur 5-20. Spanningsafstelling.

c. Controleer of de groene riem en de v-riem goed in hun poelies zitten.

d. Draai de spanningsstelschroef en -moer met de hand zo stevig mogelijk aan.

e. Draai de stelschroef met een 17 mm moersleutel met volle slagen aan totdat de riem de transportband zonder te slippen aandrijft.

f. Draai de contramoer tegen het achterste frame van de distributeur.


12. Afstelling van de pintellerschakelaarDe pintellerschakelaar moet worden afgesteld om ervoor te zorgen dat alle pins die de lift verlaten, worden geteld zodat de distributeur zo efficiënt mogelijk wordt geladen.

OPMERKING: Zorg ervoor dat voor u tot deze afstelling overgaat, de sharkmontage waterpas staat en op 135 mm afstand van de achterste plaat van de lift.

Maak de klamp van de activeringschakelaar los en stel de activeringschakelaar in op de juiste afmetingen. Maak de klamp weer vast. Zie Figuur 5-21.

Figuur 5-21. Pintellerschakelaar. (1) PINTELLERSCHAKELAAR (2) KLAMP VAN DE ACTIVERINGSCHAKELAAR

(3) ACTIVERINGSCHAKELAAR (4) PINSPIEGELEIDER

(5) OPMERKING: MIDDELSTE PINTELLERSCHAKELAAR TUSSEN DE GELEIDERS

(6) BOVENAANZICHT


13. Afstelling van de sharkswitchDe bovenste achterhoek van elke pinstelspie moet 135 mm + 3 mm zijn vanaf de achterste plaat van de lift en de tandwielen tussen de sharkswitch en de distributeur moeten een tandwijdte van ongeveer 1-2 mm hebben. Ter controle van de juiste tandwijdte kunt u zien of er 1-2 mm ruimte is door de riem met de hand naar voren en naar achteren te bewegen. Zie Figuur 5-22. Zo worden de pins op de juiste manier in de sharkswitchmontage geplaatst.

a. Maak het materiaal waarmee de pinstelspie is bevestigd los en plaats de spie op 135 mm. Maak het materiaal weer vast. Zie Figuur 5-22.

Figuur 5-22. Plaatsing van de pinstelspie. (1) ACHTERSTE PLAAT VAN LIFT (2) BOVENSTE ACHTERHOEK (3) PINSTELSPIE

(4) SHARKSWITCHMONTAGE (5) RONDE RIEM (6) AFSTELLINGSPUNT VOOR WATERPAS

(7) STEUNBEUGEL LIFT (8) AANDRIJFTANDWIELEN VAN DE

SHARKSWITCH (9) ACHTERSTE

DISTRIBUTEURASTANDWIELEN

b. De sharkswitch en de pinstelspieën moeten van zijkant naar zijkant en van voor naar achter waterpas staan. Zie Figuur 5-23 en Figuur 5-24 voor het juist plaatsen van de waterpas en Figuur 5-22 voor de afstellingsplaats.


(3)SHARK FIN

(4)ROUNDBELTS

(2)LEVEL

(1)PIN GUIDEWEDGES

(3)PIN GUIDE

(4)ROUNDBELTS

(2)LEVEL

(1)PIN GUIDEWEDGES

(1) PINGELEIDESPIEËN (2) WATERPAS (3) SHARKVIN (4) RONDE RIEMEN

Figuur 5-23. Sharkswitch waterpasstelling - van zijkant naar zijkant.

(1) PINGELEIDESPIEËN (2) WATERPAS (3) SHARKVIN (4) RONDE RIEMEN

Figuur 5-24. Sharkswitch waterpasstelling - van voor- naar achterkant.


14. Afstelling van het pinstation Op elk pinstation zitten vier bevestigingsgleuven waarmee voorwaartse en achterwaartse afstellingen kunnen worden uitgevoerd. Zie Figuur 5-25.

(2)UNIVERSAL PIN

RELEASE LEVER(4)

MOUNTINGHARDWARE

(5)GRIPPER

(1)UNIVERSALPIN STATION

7 mm ± 3 mm

(3)PIN HOLDER

(6)TABLE FULLY UP

(1) GLEUVEN

Figuur 5-25. Positie van het pinstation in de distributeur.

Zet de settafel in de hoogste stand (A-schakelaar geactiveerd), en meet de speling tussen de onderste poot van de hefboom van de pinrelease en de ‘gesloten’ grijper. Tussen alle tien hefbomen en de tien grijpers hoort een speling van 7 mm + 3 mm te zitten. Zie Figuur 5-35.

Voor het afstellen van een universeel pinstation maakt u het bevestigingsmateriaal los en plaatst u de montage zodanig dat de speling van 7 mm + 3 mm ontstaat.

(1) UNIVERSEEL PINSTATION (2) UNIVERSELE HEFBOOM VAN

DE PINRELEASE (3) PINHOUDER (4) BEVESTIGINGSMATERIAAL (5) GRIJPER (6) TAFEL HELEMAAL OMHOOG

Figuur 5-35. Universele hefboom van de pinrelease.

Maak de grijper met de hand open en controleer de positie van de hefboom. Stel het station indien nodig opnieuw af. Zie Figuur 5-36.


(1) UNIVERSEEL PINSTATION (2) UNIVERSELE HEFBOOM VAN

DE PINRELEASE (3) PINHOUDER (4) BEVESTIGINGSMATERIAAL (5) GRIJPER (6) OVERLAP 6-8 mm (7) TAFEL HELEMAAL OMHOOG

(2)UNIVERSAL PIN

RELEASE LEVER(4)

MOUNTINGHARDWARE

(5)GRIPPER

(1)UNIVERSALPIN STATION

(6)OVERLAP6 - 8 mm

(3)PIN HOLDER

(7)TABLE

FULLY UP

Figuur 5-36. Universele hefboom van de pinrelease.


15. PinoverloopdekzolenDe overloopdekzolen moeten goed worden vastgeklemd en versteld om te voorkomen dat overlooppins de distributeur of baldeur blokkeren en om de pin snel naar de lift te verplaatsen.

De dekzool moet minimaal 25 mm uitkomen boven de klamp zodat er voldoende klemkracht is wanneer de dekzool op de overloopgoten wordt bevestigd.

De overloopdekzolen moeten tegenover elkaar geplaatst zijn zodat de pin op de transportband landt tussen de achterste transportbandroller en de achterste balsteunplaat. Zie Figuur 5-26.

(1) OVERLOOPDEKZOLEN (2) ACHTERSTE PLAAT (3) ACHTERSTE

TRANSPORTBANDROLLER

Figuur 5-26. Plaatsing van de dekzool.


16. Afstelling van de waterpaspositie van de settafelDe settafel moet waterpas staan zodat de pins goed geladen en neergezet kunnen worden.

a. Zet de tafel in de uitgangspositie en controleer de voorkant, achterkant en zijkanten van de tafelbuis met een waterpas. Zie Figuur 5-27. Als er afstellingen nodig zijn, maak dan de 24 mm zeskantbouten op de verbindingsbouten van de setttafel los. Zie Figuur 5-28. Pas de leirollers en het steunblok aan totdat de buisgeleide waterpas staat.

(1)LEVEL

(2)TABLE GUIDE

(3)TUBEGUIDE

(4)ROLLER GUIDE

Figuur 5-27. Geleiderollen van tafelheugelstangen.

(1) WATERPAS (2) TAFELGELEIDE (3) BUISGELEIDE (4) LEIROLLER

b. Breng de settafel omlaag tot de nieuwe pinsetstand en schakel de stroom uit wanneer de grijpers openen.

c. Draai de v-riempoelie van de tafelmotor met de hand totdat de krukarm van de settafel en de liftketting een rechte lijn vormen zoals afgebeeld in Figuur 5-29. (Zie de Onderhoudssectie van deze handleiding voor de juiste procedure om de tafel te laten zakken).

d. Meet de hoogte van de settafel vanaf het pindeck bij de drie uitsneden voor de 1, 7 en 10 pinposities. Deze drie punten mogen zich maximaal 3 mm van elkaar bevinden.

LET OP: Niet op de tafel leunen bij het uitvoeren van deze metingen.


(1)24 mm HEX NUT

AND LOCKWASHER

(3)DECK RACK

(2)SETTING TABLE

STUDS

e. Bij afstellingen brengt u de grote zeskantbouten naar boven of naar beneden (24 mm inbus en aandrijving benodigd) op de verbindingsbouten van de settafel totdat de tafel waterpas staat. Zie Figuur 5-28.

OPMERKING: Deze afstelling wordt doorgevoerd om de tafel waterpas te zetten. Zie afstellingen nr. 17 en nr. 18 om de tafel op de juiste hoogte te krijgen.

(1) 24 mm ZESKANTBOUT EN BORGSLUITRING (2) VERBINDINGSBOUTEN VAN

DE SETTAFEL (3) HEUGEL

Figuur 5-28. Verbindingsbouten van de settafel.

f. Draai de 24 mm zeskantbouten aan.


(3)CENTER LINE

OF CRANK ARM

(4)CHAIN

(5)CRANK ARM

(2)ANGLE

"2"

(1)ANGLE

"1"

(6)SPROCKET

17. Afstelling van de nok van de schakelaargroep (hoeken 1 en 2)Via deze afstelling kunt u de settafel op dezelfde uitgangshoogte laten stoppen. Hierdoor kunnen pins op de juiste wijze worden geladen ongeacht de richting van de tafelmotor (in wijzerszin of tegenwijzerszin).

a. Zet de pinsetter aan. Start een setcyclus door te drukken op de SET-schakelaar van de Nexgenkast of in de bedieningskast aan de achterkant van de monteur.

b. Stop de machine aan het eind van het detectiesegment van de cyclus en controleer hoek 2. Start de machine opnieuw en controleer hoek 1 wanneer de pinsetter de cyclus voltooit. Zie figuur 5-29.

(1) HOEK 1 (2) HOEK 2 (3) MIDDELLIJN VAN DE

KRUKARM (4) KETTING (5) KRUKARM (6) TANDJE

Figuur 5-29. Hoeken van de krukarm.

De ketting kan al dan niet door de middellijn van de krukarm lopen en de afmetingen van hoeken 1 en 2 kunnen per pinsetter variëren. Dit komt door de omvang van de nokbult van de schakelaargroep, de kromming van de activator van de A-schakelaar en door het in wijzerszin of tegenwijzerszin draaien van de tafelmotor.


(6)SWITCH "A"

(3)SWITCH “D”

(1)TO ADJUST, LOOSENSCREW AND ROTATECAM AS REQUIRED

(5)CAM

(4)SWITCH "B"(2)

SWITCH "D"

c. Als hoeken 1 en 2 niet gelijk zijn, volg dan de volgende richtlijnen voor het afstellen van de nok van de schakelaargroep.

OPMERKING: Roteer de nok in slagen van 3 mm of minder in de juiste richting en draai de nok weer aan. Zie Figuur 5-30.

d. Herhaal stappen a, b en c totdat beide hoeken gelijk zijn.

Figuur 5-30. Afstellen van hoeken 1 en 2.

(1) MAAK VOOR HET AFSTELLEN DE SCHROEF LOS EN ROTEER DE NOK VOORZOVER NODIG

(2) D-SCHAKELAAR (3) D-SCHAKELAAR

(4) B-SCHAKELAAR

(5) NOK

(6) A-SCHAKELAAR

(7) VERSTEL DE NOK IN DE RICHTING VAN DE B-SCHAKELAAR


18. Verstelling van de tafelhoogteOPMERKING: Vooraleer u de tafel op een van de volgende manieren verstelt, moet u ervoor zorgen dat de settafel waterpas staat met het pindeck en dat hoek 1 en hoek 2 op de krukarm van de tafelas gelijk zijn. Zie ‘Afstelling van de nok van de schakelaargroep’.

De tafelhoogte moet op twee plaatsen worden gecontroleerd om te bepalen of deze moet worden versteld, eerst moet de tafel naar de juiste hoogte vanaf de distributeur stijgen en vervolgens moet de tafel naar de juiste hoogte voor het neerzetten van nieuwe pins zakken.

Meting hoge positieBreng de settafel omhoog en meet de afstand van de tweede of derde zwenkassteun tot de onderkant van het distributeurframe. De doelafstand bedraagt 137 mm +/- 2 mm. Figuur 5-31.

(1) DISTRIBUTEURFRAME (2) ZWENKASSTEUN (3) SETTAFEL

Figuur 5-31. Meting hoge positie.


Figuur 5-32. Tafel in laagste positie (universeel pinstation).

(1)SPROCKET

(7)CRANK ARM

ADJUSTMENT SCREWS

(4)CHAIN LENGTHPIVOT BEARING

(6)CRANK ARM

(5)TABLE SHAFT

(8)TABLE LIFT

CHAIN

(2)TS-2

SWITCH

(3)“OOR”

SWITCH

Meting lage positieZet de tafel in de laagste stand en meet vanaf het pindeck tot de onderkant van de tafel. Zie Figuur 5-33. De doelafstand bedraagt 10 mm ± 2 mm.

(1) TANDJE (2) TS-2 SCHAKELAAR (3) BB-SCHAKELAAR (4) GAFFEL VAN DE

KETTINGLENGTE (5) TAFELAS (6) KRUKARM (7) STELSCHROEVEN VAN DE

KRUKARM (8) LIFTKETTING VAN DE TAFEL

De juiste hoogte van de tafel in deze positie bedraagt 10 mm +/-2 mm vanaf het baanoppervlak tot de onderkant van de tafel. Zie Figuur 5-33. Controleer deze afstand bij de 1, 7, en 10 pins zodat u zeker weet dat deze waterpas staat en op de juiste hoogte.

Figuur 5-33. Controle van de laagste positie van de tafel.


Als er afstellingen nodig zijn, breng de tafel dan helemaal naar beneden zodat deze volledig op de slagbegrenzerplaat rust. Hierdoor wordt de spanning op de ketting en de krukarm opgeheven. Zie Figure 5-32.

Gebruik de volgende Tabel “afstelling van de tafelhoogte”, Figuur 5-32 en Figuur 5-34, om de tafel op de gewenste hoogte in te stellen.

OPMERKING: Als de kruk en de ketting allebei worden versteld dan dienen ze allebei de helft van de totale gewenste afstand te worden verplaatst.

Voorbeeld 1: Laagste positie is OK; de hoogste positie is 12 mm te laag.Om de hoogste positie te verhogen, verkort u de kettinglengte met 6 mm en de lengte van de krukarm eveneens met 6 mm.

Voorbeeld 2: De bovenste en onderste posities zijn 8 mm te hoog. Verleng de ketting met 8 mm.

Tabel “afstelling van de tafelhoogte”

(1) GAT 1 (2) GAT 2 (3) GAT 3 (4) GAT 4 (5) GAT 5 (6) GAT 6 (7) GAT 7

Figuur 5-34. Trekijzer kettinglengte


OPMERKING: L = Verlengen en K = Verkorten. Alle getallen zijn in millimeters.

Hieronder staan een aantal mogelijke problemen vermeld die zich kunnen voordoen wanneer de settafel zich niet op de juiste hoogten bevindt in de laagste en hoogste posities.

Laagste positie

Settafel laag 1. Settafel komt in contact met het baanoppervlak. 2. Pins wiebelen wanneer ze op de baan worden neergezet.

Settafel hoog 1. Het gewicht van pin verhindert dat de grijpers zich openen om de pins op de baan los te laten.

Hoogste positie

Settafel laag 1. De pingrijpers maken onvoldoende contact met de hefbomen van de pinrelease waardoor de pins niet in de pinhouders kunnen komen. 2. De pins komen mogelijk niet goed in de pinhouders terecht, waardoor de pins geblokkeerd kunnen raken.

Settafel hoog 1. Zwenkas nummer 3 kan contact maken met de rechter torensteun. 2. Settafel kan tegen de distributeur aankomen.


Figuur 5-36. Juiste pinpositie.

20. Afstelling van de pinpositieDeze afstelling is nodig wanneer de pins niet worden neergezet volgens ABC- of FIQ-richtlijnen.

a. Druk op de SET-schakelaar in de Nexgen Bedieningskast. Bij het naar beneden komen van de tafel om nieuwe pins neer te zetten, schakelt u de pinsetter uit wanneer de grijpers zich openen om pins op de baan te plaatsen.

b. Cotroleer de positie van alle tien bowlingpins ten opzichte van hun pinposities. Ga na welke pins niet op hun plaats staan en ga over tot de volgende afstellingen.

(1) VOORZIJDE VAN DE PIN (2) PINPLAATS (3) PINDECK


Van zijkant naar zijkant

1. Om afzonderlijke pins link of rechts te verstellen, maakt u de vier bevestigingsbouten van de pinhouder los. Zie Figuur 5-37.

2. Verstel de pinhouder.

3. Maak de vier bouten weer vast.OPMERKING: Controleer de speling tussen de pindetectorplaten en de pinhouders daarvoor nadat u eventuele zijwaartse afstellingen hebt uitgevoerd.


(2) BEVESTIGINGSBOUT

Figuur 5-37. Losmaken van de bevestigingsbouten van de pinhouder.


Naar voren/achterenOPMERKING: De tien pinhouders kunnen samen of per rij worden versteld.

1. Om alle tien pinhouders naar voren of naar achteren te verstellen, maakt u de contramoer los op de verticale stopbout op het achterste rechterframe van de tafel. Zie Figuur 5-38. Deze bout stopt de verticale rotatie van de zwenkas van de achterste pinhouder wanneer deze in verticale positie wordt gedwongen bij het zakken van de tafel voor een nieuw pinsetmanoeuvre.

OPMERKING: Door de bout te verkorten, kunnen alle tien pins naar achteren worden verplaatst. Door de bout te verlengen, kunnen alle tien pins naar voren worden verplaatst.

(1) VERTICALE STOPBOUT

Figuur 5-38. Pinhouders verstellen.

Een rij pins kan worden versteld door ofwel de verticale stopbout (voor de 7-8-9-10 pinrij) op de hierboven beschreven manier te verstellen, ofwel door de betreffende zwenkarm (voor 4-5-6 of 2-3 of 1 pinrijen) te verstellen.

2. Om de positie van een zwenkarm te verstellen, maakt u de verbindingsbout los van de zwenkarm. Zie Figuur 5-39.

3. Beweeg de arm naar wens naar boven of naar beneden.

OPMERKING: Door de arm naar boven te bewegen, gaan de pins naar voren; brengt u de arm naar beneden, dan gaan de pins naar achteren.

OPMERKING: Na het afstellen van de gewenste rij moet u ook de pinhouders aan de voorkant van de afgestelde rij opnieuw positioneren met behulp van de daarvoor dienende zwenkarm(en).


Figuur 5-39. Afstellen van de zwenkarm.

(3)GAP WILL INCREASE OR

DECREASE AS CAM IS RAISEDOR LOWERED WITH

SCREWDRIVER

(4)CAM

(1)SWING ARM

INTERLINK BOLT

(1)SWING ARM

INTERLINK BOLT

(2)SWING ARM

(1) VERBINDINGSBOUT VAN ZWENKARM (2) ZWENKARM

(3) GAT WORDT GROTER OF KLEINER NAARGELANG DE NOK MET DE SCHROEVENDRAAIER OMHOOG OF OMLAAG WORDT GEBRACHT.

(4) NOK


21. Hoogte van de settafel voor de afstelling van de pindetectieDeze afstelling dient om de settafel op de juiste pindetectiehoogte te krijgen wanneer de B-schakelaar is geactiveerd. Dit wordt bepaald door de positionering van de slagbegrenzerplaat.

a. Plaats 10 pins op hun plaats op het baanoppervlak.

b. Breng de settafel naar beneden zodat het gewicht ervan volledig op de slagbegrenzerplaat rust en de hydraulica van de slagbegrenzer volledig wordt samengeperst.

c. Breng de pindetectorplaat met de hand omhoog naar het hoogste punt en controleer of er een speling is van 5 mm tussen de bovenkant van de pin en het midden van de pindetectorplaat. Zie figuur 5-40.

(2)DETECTOR

PLATE

(1)PIN HOLDER

5 mm

(1) PINHOUDER (2) DETECTORPLAAT

Figuur 5-40. Speling bij pindetectorplaat.

e. Indien er een afstelling vereist is, til de tafel dan op van de slagbegrenzer. Maak de borgmoeren op de verticale bout van de montagebeugel van de slagbegrenzer los en ook de twee bevestigingsmoeren die zijn afgebeeld in Figuur 5-41. Breng de slagbegrenzer naar wens omhoog of naar beneden. Herhaal stappen a - d totdat er een speling van 5 mm is.


(1) MAAK DE BEVESTIGINGSBOUTEN LOS

(2) MAAK DE BORGMOER LOS (3) STELBOUT (4) SCHOK AANSLAGKRAGEN

Figuur 5-41. Afstelling van de montagebeugel van de slagbegrenzer.


22. Afstelling van de slagbegrenzerplaata. Breng de settafel met de hand omlaag totdat de T-stop van de

slagbegrenzer de slagbegrenzerplaat licht aanraakt.

b. Druk met de hand de plunjer in van de elektromagneet van de slagbegrenzer. Controleer of er een speling is van 5 mm + 1 mm tussen de T-stop en de slagbengrenzerplaat. Zie figuren 5-42 en 5-43. Om deze af te stellen, maakt u de beide bevestigingschroeven van de elektromagneet los en houdt u de plunjer met de onderkant in de elektromagneet. Plaats de elektromagneet zo dat er een speling is van 5 mm. Maak de bevestigingsschroeven weer vast.

(1) SLAGBEGRENZERPLAAT

Figuur 5-42. Speling bij de slagbegrenzer.


(1) LINKER VIERKANTE AS (2) SLAGBEGRENZERPLAAT (3) T-STOP (4) LINKER TAFELBUIS (5) ELEKTROMAGNEET VAN DE

SLAGBEGRENZER (6) SCHOKDEMPER VAN DE

SLAGBEGRENZER

Figuur 5-43. Afstelling van de slagbegrenzer.

d. Beweeg de slagbegrenzer naar voren in de normale stand en controleer of de plaat zich in het midden van de T-stop bevindt. Zo niet, verstel dan de bevestigingsbout van de slagbegrenzerplaat en centreer de hydraulische schok op de onderste bevestigingsas door de setkragen los te maken en de hydraulica naar links of naar rechts te bewegen. Zie Figuren 5-42.


(1)TS-1

SWITCH

(6)ADJUSTMENT BOLTS

20 mm

(6)ADJUSTMENT BOLTS

(5)ACTUATOR

ARM

(4)ROLLER

(2)PIN HOLDER

(3)REAR

SWINGSHAFT

24. Afstelling van de TS1 activeringsarmDe TS1-activeringsarm moet goed zijn geplaatst voor een soepele overgang van de pinhouders naar hun verticale positie. Wanneer de tafel in de bovenste positie staat, moet de arm ongeveer 20 mm naar boven drukken en recht op de tafelroller zijn geplaatst. Zie Figuur 5-45.

(1) TS-1 SCHAKELAAR (2) PINHOUDER (3) ACHTERSTE ZWENKAS (4) ROLLER (5) ACTIVERINGSARM (6) STELBOUTEN

Figuur 5-45. Afstellen van de activeringsarm.


25. Afstelling van de zwenkasvergrendelingshaak van de pinhouderDe vergrendelingshaak houdt de pinhouders in horizontale positie voor pindetectie en voor het laden van pins. Wanneer de vergrendeling wordt losgemaakt, kunnen de pinhouders verticaal roteren om ‘nieuwe’ pins neer te zetten.

a. Breng de settafel omhoog naar de hoogste positie.

b. Controleer of er een speling is van 3 mm tussen de vergrendelingsboog op de achterste zwenkas en de vergrendelingshaak. Verstel de horizontale stopbout op de achterste zwenkas om te komen tot een speling van 3 mm. Zie Figuur 5-46.

(1) 3 MM SPELING (2) VERGRENDELINGSBOOG (3) LINKER VIERKANTE AS (4) HORIZONTALE STOPBOUT (5) VERGRENDELINGSHAAK

Figuur 5-46. Vergrendelingsboog en -haak van de achterste zwenkas.

c. Breng met de hand de onderkant van de plunjer in de elektromagneet van de slagbegrenzer. De vergrendelingshaak trekt naar achteren en weg van de vergrendelingsboog om de zwenkassen los te maken. Hier is een speling van 3 mm vereist. Zie Figuren 5-46 en 5-47.

(1) GEROTEERDE VIERKANTE AS (2) VERGRENDELINGSBOOG (3) ACHTERSTE ZWENKAS (4) VERGRENDELINGSHAAK

Figuur 5-47. Afstellen van de zwenkhefboom.


26. Afstelling van de aandrijving van de spottertangDe spottertangen worden met behulp van een koppeling en tandwielaandrijving geopend en gesloten. Zie figuur 5-48.

(1) SPILAS (2) 3 INKEPINGEN VOOR

VERSTELLINGEN (3) VEILIGHEIDSKOPPELING

Figuur 5-48. Koppeling van de spilas van de spottertang.

Twee afstelbare stops op de tangheugel van de settafel zorgen ervoor dat de tangen openen en sluiten en laten de koppeling van de spottertang slippen. De koppeling heeft 3 spanningsinstellingen ten behoeve van torsie op de aandrijfas. De normale positie voor de spanningsinstelling is de middelste inkeping. De stops van de koppeling moeten mogelijk worden versteld als de tangen niet alle pins oppakken. Zie Figuur 5-49.


(1) OPEN STOP (2) TANDWIEL HEUGEL (3) SPOTTERTANGSCHAKELAAR (4) RECHTER VIERKANTE AS (5) GESLOTEN STOP

Figuur 5-49. Verstelbare stops op de tangheugel van de settafel.


(5)SWEEP

ATTENUATOR

(6)PLUNGER

FREE PLAYWITH SWITCH

CLOSED

(1)SWITCH "G"

(3)STOP SCREW

(4)HEX NUTS

(2)FRONT

MOUNTINGPLATE

85 mm ± 1 mm

27. Afstelling van de sweepattenuator/G-schakelaara. De attenuator rust tegen een stopschroef wanneer de sweep helemaal

naar beneden in de beschermende positie staat. Stel de lengte van deze schroef in op 85 mm + 1 mm tussen het frame en de voorkant van de attenuator. Zie Figuur 5-50.

(1) G-SCHAKELAAR (2) VOORSTE

BEVESTIGINGSPLAAT (3) STOPSCHROEF (4) ZESKANTBOUTEN (5) SWEEPATTENUATOR (6) PLUNJER SPELING MET GESLOTEN SCHAKELAAR

Figuur 5-50. Afstelling van de sweepattenuator/G-schakelaar

b. Verstel de G-schakelaar terwijl de attenuator naar beneden staat. Als de schakelaar gesloten is, moet de plunjer speling hebben. Zie Figuur 5-50.

OPMERKING: Als er geen speling in de plunjer kan worden verkregen door de schakelaar te bewegen, laat de afstand van 85 mm dan met 1 mm per keer toenemen totdat er speling is met de schakelaar in gesloten stand.


28. Afstelling van de sweepwagon De sweepwagon rijdt heen en weer op geleiderollers die over twee geleiderails op het pinsetterframe rijden. De rollers moeten zodanig worden afgesteld dat de bevestigingsbouten een minimale speling van 5 mm hebben vanaf de binnenmuur van het zijframe. Om te verstellen, maakt u het bevestigingsmateriaal voor de horizontale geleiderollers los en positioneert u de sweep. Zie Figuur 5-51.

OPMERKING: Controleer de sweepwagon in de voorwaartse en achterwaartse positie op speling.

(1) SWEEPWAGON (2) KICKBACK (3) FRAME (4) HORIZONTALE GELEIDEROLLER (5) BEVESTIGINGSMATERIAAL

Figuur 5-51. Verstellen van de sweepwagon.


29. Afstelling van de hoogte van het sweepboardHet sweepboard wordt door het sweepreleasemechanisme omhoog gehouden. Het sweepreleasemechanisme is via een liftketting en gaffel aangesloten op het aandrijftandwiel van de tafel. De juiste hoogte bedraagt 50 mm ±1 mm en kan worden gecontroleerd door te meten tussen de onderkant van het sweepboard en het baanoppervlak. Om de hoogte af te stellen, plaatst u de pin van de ketting in een ander gat en wordt de lift naar wens aan de gaffel bevestigd. Zie figuren 5-52 en 5-53.

(1) GAFFEL (2) TANDWIELEN VAN DE SETTAFEL (3) SWEEPRELEASELKETTING

Figuur 5-52. Verstellen van de hoogte van het sweepboard.

(1) GAT 1 (2) GAT 2 (3) GAT 3 (4) GAT 4 (5) GAT 5 (6) GAT 6 (7) GAT 7

Figuur 5-53. Verstellen van de hoogte van het sweepboard.

(1)PIVOT BEARING

(2)SETTING TABLE

GEAR

(3)SWEEP RELEASE

CHAIN


Matrijs van de afstellengte van de ketting.


30. Afstelling van de gutteradapter van het sweepboard

Breng het sweepboard omlaag en helemaal naar voren en verstel de gutteradapter tot een speling van maximaal 5 mm ontstaat tussen de adapter en de gutter. Zie figuur 5-54.

(1) STEL DE HOOGTE IN MET BEHULP VAN DEZE SCHROEVEN

(2) SWEEPBOARD (3) GUTTER (4) GUTTERADAPTER

Figuur 5-54. Verstellen van de gutteradapter van het sweepboard.


31. Afstelling van de aandrijfriem van de distributeur

De twee v-riemen van de distributeur moeten nu en dan versteld worden. Deze v-riemen moet in paren vervangen worden, waarbij beide riemen zoveel mogelijk van dezelfde lengte moeten zijn.

Maak de twee bouten op de zijspanningsplaat los. Maak de stelschroef los of vast om te komen tot een speling van 10-15 mm in beide riemen. Zie Figuur 5-55.

(1) MAAK DE RIEMEN LOS VOOR HET VERSTELLEN

(2) V-RIEMEN VAN DE DISTRIBUTEUR 10-15 MM SPELING

(3) STELSCHROEF

Figuur 5-55. Afstellen van de v-riemen van de distributeur.


32. Afstellen van de kettingAandrijfmotorenDe spanning van de sweep- en tafelmotorkettingen moeten op 5-8 mm speling worden ingesteld. Zie Figuur 5-56.

Om dit af te stellen, worden de vier bouten waarmee de lagerondersteuning aan het linker aandrijfframe is bevestigd, losgemaakt. Beweeg de plaat met de hand totdat de gewenste speling is verkregen. Maak de bevestigingsbouten weer vast. Zie Figuur 5-57.

LET OP: Als de kettingen te strak staan, kan dat de aslagers belasten. Als ze te slap staan, kunnen ze afglijden en schade aan de pinsetter of aan de persoon die de machine onderhoudt, toebrengen.

(1) 5-8 MM TOTALE SPELING

Figuur 5-56. Speling van de ketting van de sweep- en tafelmotor.

(1) VIER SCHROEVEN VAN DE SWEEPTANDWIELEN

(2) VIER SCHROEVEN VAN DE TAFELTANDWIELEN

Figuur 5-57. Afstellen van de vertragingstandwielen

(2)FOUR TABLE

GEAR SCREWS

(1)FOUR

SWEEP GEARSCREWS


(1) LAGERONDERSTEUNING (2) TAFEL- OF SWEEPAS (3) LAGERONDERSTEUNING

HANDMATIG AFSTELLEN (4) KETTINGSPANNING AFSTELLEN

Figuur 5-58. Afsteller van de kettingspanning.

LiftDe twee parallelle liftkettingen moeten zo nu en dan versteld worden om overmatige speling die door het rekken van de ketting wordt veroorzaakt, te verhelpen.

Voor het afstellen worden de twee bouten op beide spanningsplaten aan de zijkanten van de lift losgemaakt. Maak de stelschroeven los of vast voor een minimale speling in beide kettingen.

OPMERKING: De stelschroeven moeten in dezelfde mate worden geroteerd om schade aan de ketting of blokkeringen te vermijden.

(1) LIFT (2) ZIJSPANNINGSPLAAT (3) STELSCHROEF

Figuur 5-59. Liftkettingen.

(1)BEARING

PLATE

(2)TABLE

ORSWEEPSHAFT

(3)MANUALLY ADJUST

BEARING PLATE

(4)CHAIN TENSION

ADJUST


(1)SWITCHES B, C & D

3 mm GAP

(2)SWITCH

(3)ACTUATOR ARM

MAGNET

33. Afstelling van de tandwielen - AlgemeenAlle tandwielen moeten voorzien zijn van spaanholte. Als de tandwielen te los zijn afgesteld, dan kunnen ze slippen en/of afslijten. Zijn ze te strak afgesteld, dan kunnen blokkeringen en breuken het gevolg zijn. Zie Figuur 5-60.

(1) TANDEN MOETEN NIET VOLLEDIG INSTEKEN

Figuur 5-60. Afstellen voor de juiste spaanholte.

OPMERKING: Bij het verstellen ten behoeve van een juiste spaanholte is het belangrijk om het hele traject te controleren. Het is mogelijk om een tandwielheugel in één gebied goed te hebben versteld en in een ander gedeelte van het traject te los of te vast te verstellen.

34. Afstelling van de schakelaars - AlgemeenTafelpositieschakelaars B, C en D op de schakelaargroep worden versteld voor een gat van 3 mm tussen de schakelaar en de magneet op de schakelaarnok. Zie Figuur 5-61.

(1) SCHAKELAARS B, C EN D GAT VAN 3 MM

(2) SCHAKELAAR (3) MAGNEET VAN DE

ACTIVERINGSARM

Figuur 5-61. Afstellen van de schakelaargroep


De A-schakelaat wordt versteld om in aanraking te komen met de activering van de schakelaarnok wanneer de tafel zich in de hoogste positie bevindt. Zie Figuur 5-62. Zie voor meer informatie over het afstellen van de A-schakelaar Aanpassing nr. 17 in deze handleiding.

(1) A-SCHAKELAAR WORDT VERSTELD OM MET NOK IN AANRAKING TE KOMEN WANNEER DE SETTAFEL ZICH IN DE HOOGSTE POSITIE BEVINDT

Figuur 5-62. Afstellen van de A-schakelaar.


(1)CORRECT(VIEW A)

(4)SWITCH CLOSED

WITHPLUNGER FREE PLAY

(5)SWITCHOPENED

(6)SWITCHCLOSED

NO FREE PLAY

(2)TOO FAR AWAY

(VIEW B)

(3)TOO CLOSE

(VIEW C)

Functieschakelaars, zoals de schakelaar van de spotttertang die is afgebeeld in Figuur 5-62, worden versteld zoals in voorstelling A. Voorstellingen B en C laten zien wanneer deze te ver weg of te dichtbij worden afgesteld.

Figuur 5-62. Spottertangschakelaars.

(1) CORRECT (VOORSTELLING A) (2) TE VER WEG (VOORSTELLING B)

(3) TE DICHTBIJ (VOORSTELLING C) (4) SCHAKELAAR GESLOTEN MET PLUNJER

SPELING

(5) SCHAKELAAR GEOPEND (6) SCHAKELAAR GESLOTEN GEEN SPELING

Wanneer een schakelaar goed is versteld, dient er enige speling te zijn op de plunjer van de activeringschakelaar wanneer de schakelaar is gesloten.

5-56 Sectie 5: Afstellingen


Sectie 6: Oplossen van problemen 6-1

InhoudSectie 6: Oplossen van problemen .......................................................... 6-3

Tijdens het bowlen ...............................................................................6-3

Vrijmaakprocedure van pinsetter na stop.............................................6-3

Kabelreparatie ......................................................................................6-7

Foutcodebeschrijving en oorzaken ......................................................6-8

Probleem/oorzaak/herstel...................................................................6-13

6-2 Sectie 6: Oplossen van problemen Sectie 6: Oplossen van problemen 6-3



Sectie 6: Oplossen van problemenTijdens het bowlen

De volgende informatie en procedures worden gebruikt voor het oplossen van pinsetterstops en defecten. Neem de veiligheidsrichtlijnen in de onderhoudssectie in acht.

Wanneer de pinsetter stopt, schakelt de pinsetter-CPU de pinsetter uit en een rood knipperend storingslicht bovenop de lift aan. Op de Nexgenkast wordt een code weergegeven die het probleem aanduidt.

Vrijmaakprocedure van pinsetter na stop1. Als de pinsetter van achteren wordt benaderd, zet dan de

stopschakelaar aan de achterzijde uit. Wordt de pinsetter langs voren benaderd, zet dan de schakelaar Stoppen/Lopen bovenop de Nexgen Controller in de stand Stoppen.

2. Wanneer u op de pinsetters klimt en eroverheen stapt, kijk dan of u vastgelopen pins op de sharkswitch of distributeur ziet.

3. Om de gesignaleerde oorzaak voor de stop te bepalen, kijkt u op het diagnosedisplay dat zich bovenop de Nexgen Controller bevindt (Figuur 6-1).


(1) DIAGNOSTISEDISPLAY

Figuur 6-1. Bovenkant van de Nexgen Controller.

Tabel 6-1 geeft een overzicht van de foutcodes die kunnen worden weergegeven wanneer de pinsetter-CPU een probleem in de pinsetter heeft gesignaleerd.

Het symbool voor de foutweergave geeft aan welke schakelaar een defect heeft opgelopen. Een beschrijving en mogelijke oorzaak van het defect vindt u in deze sectie van de handleiding.

Tabel 6-2 geeft een overzicht van de ongeldige machinestatussen en van de ongeldige schakelaarstanden.

RUN

STOP STOP

MODE ENTER

RIGHT LANELEFT LANE

SET SET

RESET RESET

RUN

(2)ENTER KEY

(1)MODEKEY

(3)UP/DOWN

ARROW KEY

FRMWRX < FRMWRX0000000 0000000


Tabel 6-1. Foutweergave


Tabel 6. Ongeldige machinestatussen.

OPMERKING: Sommige fouten of problemen met de pinsetter worden misschien niet gesignaleerd door de pinsetter-CPU. Voorbeelden zijn problemen met de balaccelerator en met scores.

4. Hef de blokkering op, repareer of vervang het defecte onderdeel, of ga over tot de afstelling.

5. Draai de schakelaar STOPPEN/LOPEN naar de stand LOPEN.

OPMERKING: Neem altijd de veiligheidsprocedures in acht tijdens het werken aan een pinsetter. Zie de “Veiligheidsrichtlijnen” in het begin van deze handleiding.

6. Als een machine niet opnieuw start, controleer dan opnieuw het diagnosedisplay voor foutcodes. Als een ongeldige status wordt weergegeven, moet u de tafel terug (omhoog) of de sweep (naar voren) brengen tot de uitgangspositie.


Kabelreparatie1. Wanneer een kabel niet werkt op een pinsetter, verwissel dan de kabel

met een reservekabel of met een kabel van een andere pinsetter om te zien of de kabel in kwestie goed of defect is.

a. Om een kabel te repareren, moet u de aansluitingen aan elk uiteinde van de kabel zorgvuldig op schade inspecteren, zoals verbogen of gebroken pins of loszittende, opgeperste aansluitingen en aandrukveren. Lintkabels kunnen over het algemeen niet worden gerepareerd en moeten worden vervangen.

b. Gebruik een ohmmeter of de “SCH DIAG”-instelling van de Nexgenkast om de elektrische geleiding door pins en draden te controleren. Zie de “Nexgen”-sectie voor tekeningen van kabels. Verbind op lange kabels twee pins met een tijdelijke doorverbinding en controleer de andere uiteinden met een meter op elektrische geleiding.


Foutcodebeschrijving en oorzaken


OPMERKING: Nexgen Elektronica geeft ofwel de standaardcode ofwel de verlengde code weer.

* = Uitsluitend Nexgen-elektronica


Probleem/oorzaak/herstel

6-22 Sectie 6: Oplossen van problemen


Sectie 7: Preventief onderhoud 7-1

InhoudSectie 7: Preventief onderhoud ............................................................... 7-3

Algemene informatie ...........................................................................7-3

1. Inspectie (en oplossen van elk vastgesteld probleem).................7-3

2.Schoonmaken................................................................................7-4

3. Smeren .........................................................................................7-4Oliën............................................................................................7-4Invetten ......................................................................................7-4Geschikte smeermiddelen ...........................................................7-4

Benodigde materialen voor preventief onderhoud...............................7-5

Preventief onderhoud van onderdelen ................................................7-6

Lift ...................................................................................................7-6

Transportband .................................................................................7-6

Balbuffer en pitgordijn ....................................................................7-7

Balaccelerator ..................................................................................7-7

Sweepwagon ...................................................................................7-7

Settafel .............................................................................................7-8

Aandrijfframe ..................................................................................7-9

Elektrisch .......................................................................................7-10

Power ballift...................................................................................7-10

Administratie en organisatie ..........................................................7-10

Hoofdframe ................................................................................... 7-11

Distributeur .................................................................................... 7-11

Gedetailleerd onderhoudsschema ......................................................7-14

Dagelijks onderhoud......................................................................7-14

Wekelijks onderhoud .....................................................................7-14

Maandelijks onderhoud .................................................................7-15

Driemaandelijks onderhoud...........................................................7-15

Halfjaarlijks onderhoud .................................................................7-16

Jaarlijks onderhoud........................................................................7-17

7-2 Sectie 7: Preventief onderhoud Sectie 7: Preventief onderhoud 7-3

Smeren ..............................................................................................7-18

Maandelijks....................................................................................7-18

Driemaandelijks.............................................................................7-20

Halfjaarlijks ...................................................................................7-31

Jaarlijks ..........................................................................................7-34

Onderhoudsformulieren.................................................................7-35


Sectie 7: Preventief onderhoudAlgemene informatie

Preventief onderhoud is de belangrijkste verantwoordelijkheid van de onderhoudswerker van de pinsetter. Goed uitgevoerd preventief onderhoud vergroot de betrouwbaarheid, voorkomt grote defecten en verlengt de levensduur van de pinsetter.Met preventatief onderhoud dient te worden begonnen vanaf het moment dat de pinsetters worden geïnstalleerd. Door te wachten op het moment dat de pinsetters smerig worden en slecht werken, kan een onwerkbare situatie ontstaan. En ten slotte is het een slechte zaak om bij het onderhouden van apparatuur op het geheugen te vertrouwen. Een voorbeeld van een gebruikelijk werkschema is bijgevoegd zodat u het onderhoud kunt bijhouden terwijl het wordt uitgevoerd. De volgende pagina’s van deze sectie bieden stap voor stap richtlijnen over wat moet worden gedaan en hoe vaak. Zorgvuldige bestudering van de inhoud van deze sectie en een juist gebruik van het werkschema leiden tot schone, goed werkende machines en bovendien wordt de levensduur van uw pinsetters er flink door verlengd.Tip: Door volgende handelingen tijdens het preventatief onderhoud te combineren, bespaart u tijd en moeite.

In het algemeen komt bij preventatief onderhoud het volgende kijken:

1. Inspectie (en oplossen van elk vastgesteld probleem)De pinsetter moet op gezette tijden worden gecontroleerd op de volgende punten:

• Loszittend materiaal• Beschadigde of versleten onderdelen• Gebarsten metaal/metaalmoeheid, ook van lasnaden• Juiste afstellingen

Voor een optimale werking dient de onderhoudswerker problemen aan de pinsetter, zoals loszittend materieel of afstellingen, onmiddellijk op te lossen. Als ingrepen niet onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, dan dienen deze op het formulier ‘nog uit te voeren onderhoudswerkzaamheden’ te worden bijgeschreven.

Ook dienen alle defecten aan de pinsetter op het ‘storingsblad’ van de pinsetter te worden genoteerd, dat op de lift van elke machine moet worden bevestigd. Dit formulier is van onschatbare waarde bij het bepalen van de betrouwbaar-heid en prestaties van uw pinsetters.

Ten slotte doet u er goed aan om na te gaan of een bepaald probleem dat is vastgesteld bij één pinsetter, zich ook voordoet bij de andere pinsetters.


2. SchoonmakenDe frequentie waarmee de pinsetter moet worden schoongemaakt, hangt af van het type en de kwantiteit van de baanconditioner (olie) die wordt gebruikt en de intensiteit waarmee de pinsetter wordt gebruikt.

In het algemeen moet de pinsetter zo schoon mogelijk worden gehouden met een gewone stofzuiger, een allesreiniger, warm water (met schoonmaakmiddel voorzover nodig), en ‘invincible cleaner’.

3. SmerenEen goed gebruik van smeermiddelen is van essentieel belang voor de werking en levensduur van de pinsetter.

OliënGebruik altijd een oliedoseerkan. Dit voorkomt dat onderdelen met te veel olie worden ingesmeerd, waardoor olie mogelijk naar de verkeerde plekken druipt, onderdelen defect kunnen raken of het bowlingspel verstoord kan worden.

InvettenVeeg altijd het oude vet en eventueel aanwezig vuil dat zich verzameld heeft, af VOORDAT u een nieuwe laag vet aanbrengt. Breng niet teveel vet aan op het onderdeel omdat het vet op plaatsen kan komen die problemen kunnen veroorzaken of de werking van de machine kunnen verstoren.

Geschikte smeermiddelenGebruik altijd het juiste smeermiddel zoals de smeermiddelen die in het begin van dit hoofdstuk staan vermeld. Kruipoliën gaan niet lang mee en daardoor worden de onderdelen aan voortijdige defecten blootgesteld. Sommige lithiumvetten hebben de neiging snel te drogen en te harden. Dit kan leiden tot kleverige onderdelen of voortijdige defecten.


Vereiste materialen voor preventief onderhoud- Gereedschapskist

- Ketelstofzuiger

- Kleine schilderskwast

- Schoonmaakdoeken

- Emmer en boender (en/of een schoonmaakmop)

- Oliekan met lange onbuigzame of flexibele tuit

- Smeerolie (lichte machineolie - 30W, niet detergerend) - zoals:Brunswick onderdeel 11-676353-000 (1 gallon)

Smeervet - voor middelzwaar gebruik, lithiumvrij - zoals:Brunswick onderdeel 12-700120-002 (3 elk 3 1/2 ounce cartridges) Brunswick onderdeel 11-676305-000 (1 elk 14 ounce cartridge)Mobil “M-437-SL”

- Hydrauliekvloeistof - zoals: Brunswick onderdeel 34-205052-000 (1 elk 3 1/2 ounce kan)Mobil “DTE II”

- Allesreiniger - een type reinigingsmiddel dat geen resten achterlaat, zoals: Brunswick GPC onderdeel 62-860085-005 (5 gallon)

- Brunswick Pinsetter Cleaner - onderdeel 62-860083-005 (5 gallon)

- Kettingsmeermiddel - zoals:Lubriplate “Chain & Cable Fluid” (onderdeel 13563)


Preventief onderhoud van onderdelenLift

1. Controleer de staat van het frame en de framelasnaden. Controleer of er materiaal loszit of ontbreekt.

2. Controleer de staat en de afstelling van alle assen, lagers, tanden, kettingen en poelies. Controleer alle pinscheppen en schepmateriaal. Controleer alle zwenkhefbomen van de scheppen.

3. Controleer de staat en de bevestiging van de beschermkappen en controleer of de identificatielabels van de kappen op hun plaats zitten.

4. Controleer de bevestiging en afstelling van de liftcontroleschakelaar (EC), en die van de achterste bedieningskast van de monteur alsmede het alarmlicht. Ga na of alle liftkabels intact zijn en goed worden geleid.

5. Controleer het bevestigingsmateriaal, de staat en afstelling van de sharkmontage en pingeleidespieën. Controleer de staat en afstelling van de schepnok. Controleer de uitlijning en de manier van ineengrijpen van de aandrijftandwielen. Controleer de staat en werking van de sharkvin. Controleer de spanning en staat van de transportriemen. Controleer het bevestigingsmateriaal en de staat van de deflectorschoen.

6. Controleer de staat, uitlijning, afstelling en werking van de pintellerschakelaar.

7. Controleer de elektromagneet van de smart shark en de elektromagneetkoppeling. Controleer de werking van de smart shark. Controleer alle bevestigingsmateriaal en sluitingen.

Transportband

1. Controleer de staat van de lasnaden en van het bevestigingsmateriaal op de zijkantframes van de pit.

2. Controleer het bevestigingsmateriaal en de staat van de transportbandboards. Controleer de staat en het sporen van het transportbandtapijt. Controleer de voorste en achterste rollers op de staat van de lagers en assen, de spanning en plaatsing in montagegleuven. Controleer de staat en werking van de centrerende geleiderollers.

3. Controleer de spanning en staat van de aandrijfriemen van de transportband. Controleer het bevestigingsmateriaal op het tussenwiel en spanrollen. Controleer de staat van de tussenwielpoelies.

4. Controleer de staat en het bevestigingsmateriaal op de pinaanvoerdeflectoren en montagebeugels. Controleer de afstelling van de pinaanvoerdeflectoren.


Balbuffer en pitgordijn

1. Controleer de staat en het bevestigingsmateriaal op de balbufferboard en de impactstroken. Controleer de bevestiging van het rubberkussen op de board en de bekleding van het rubberkussen. Controleer de lasnaden van het kussenframe en controleer het bevestigingsmateriaal. Controleer de nylon kussenlagers op slijtage en controleer de plaats en het materiaal op de aanslagkragen. Controleer de afstelling van het kussen.

2. Controleer de montage en de afstelling van de schokdemper van de balbuffer. Controleer de montage en plaats van de verstelplaat van de slagbegrenzer.

3. Controleer de staat en bevestiging van de overloopgoten. Controleer de staat en afstelling van de overloopdekzolen.

4. Controleer de staat van het pitgordijn en controleer het bevestigingsmateriaal.

Balaccelerator

1. Controleer de staat van de framelasnaden. Controleer of de voetbeschermers op hun plaats zitten. Controleer de staat en plaats van de ladder.

2. Controleer de staat en het bevestigingsmateriaal op de beschermingsplaat van de baldeur.

3. Controleer de acceleratormotor. Controleer op overmatige trilling.

4. Controleer de staat van de platte riem.

5. Controleer de afstelling van de baldeur en van het grendelmechanisme van de baldeur. Controleer de staat van de baldeur, de baldeurknop en de grendelbout van de deur. Controleer de werking van de elektromagneet van de baldeur. Controleer de leiding van de elektromagneetkabel. Ga na of de baldeurassen vrij roteren.

Sweepwagon

1. Controleer de staat van het frame van de sweepwagon en de framelasnaden. Controleer de rollermontage en de afstelling. Controleer de staat van de duwpennen en duwpenlagerbussen. Controleer de staat van de beschermingsblokken en het blokmontagemateriaal. Controleer al het materiaal van de sweepwagon.


2. Controleer de staat van het sweepboard en van de adapters. Controleer de afstelling van het sweepboard en van de adapters.

3. Controleer de staat van alle onderdelen van het sweepreleasemechanisme. Controleer al het bevestigingsmateriaal van de sweeprelease. Controleer op ontbrekende veren en versleten koppelings- en zwenklagerbussen. Controleer de staat van de ketting en gaffel. Controleer de werking van de elektromagneet. Controleer de loop van de elektromagneetkabel.

4. Controleer de sweepattenuator en schokdemper van de sweep op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer of de attenuator en G-schakelaar goed zijn afgesteld. Controleer alle steunpunten op slijtage. Controleer de loop van de kabel van de G-schakelaar.

Settafel

1. Controleer het frame van de settafel op slijtage en gescheurde lasnaden. Controleer op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer de afstelling van de verticale stopbout van de zwenkas. Controleer de staat van de verticale hulpveren.

2. Controleer op loszittend of ontbrekend materiaal van de spottertang en de getande heugelstangen. Controleer de montage en de afstelling van de ST-schakelaar. Controleer de staat van de tangen, tandwielen en getande heugels. Controleer de werking van de tangen en controleer de tangdempers op slijtage.

3. Controleer alle kabelkanalen en pijpen op slijtage. Controleer of alle kanalen en pijpen stevig aan het frame zijn bevestigd. Controleer de staat van de ontstekingsleidingcontactdoos en de montagebeugel.

4. Controleer de afstelling van de aanslagkragen. Controleer de zwenkaslagers op slijtage. Controleer de staat van de tafelveer. Controleer de staat en montage van de blokkeringsroller van de tafel. Controleer de afstelling van de horizontale stopbout.

5. Controleer de montage en afstelling van de TS-1-blokkeringschakelaar. Controleer op loszittend of ontbrekend materiaal en veren.

6. Controleer de montage van alle pinhouders en van de elektromagneten van de pinhouders. Controleer of alle schakelaars van de pinhouders strak zijn gemonteerd. Controleer de loop en verbindingen van alle schakelingen en bedradingen van de pinhouders. Controleer de afstelling op de pindetectorplaten.

7. Controleer de montage van de heugelstangen op de tafeI. Controleer de afstelling en de staat van de kleine rollersteun. Controleer de staat van de T-stop. Controleer de montage van de BB-activeringsnok. Controleer de staat van de ketting en gaffel.


Aandrijfframe

1. Controleer de lasnaden en staat van de sweepas. Controleer of de steunen van de sweepas goed zijn gemonteerd. Controleer de sweepaslagers op slijtage. Controleer de verbindende pennen en ga na of al het materiaal vast op zijn plaats zit.

2. Controleer de staat van en de lasnaden op de linker en rechter aandrijfframes. Controleer op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer de staat en de loop van alle kabelbuizen en kabels. Controleer aslagers op slijtage. Controleer de staat en afstelling van de kettingspanners. Controleer de werking van de frameteller.

3. Controleer de aandrijving van de spottertangen op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer op loszittende of versleten tandwielen. Controleer de werking van de elektromagneet van de spottertangen. Controleer de werking van de koppeling van de spottertangen en controleer de staat van de koppelingsas. Controleer de tandaangrijping tussen het aandrijftandwiel van de vierkante as en het recht tandwiel. Controleer de staat van het aandrijftandwiel van de vierkante as.

4. Controleer de montage en plaatsing van de motoren. Controleer de staat van alle v-riemen. Inspecteer de loop van de motorkabels. Controleer de staat van de spanveren van de motor. Controleer alle montageplaatlagerbussen. Controleer de motoren en riemen op overmatige trillingen.

5. Controleer de slagbegrenzer op deuken of gescheurde platen en op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer de montage van de schokdemper van de slagbegrenzer. Controleer de staat van de rubberen bumper. Controleer de werking van de elektromagneet. Controleer de afstelling van de vierkante as, de verbinding en de vergrendeling van de vierkante as.

6. Controleer de staat van de dubbele v-riemen. Controleer op loszittend of ontbrekend spanningsmateriaal. Controleer de as en de lagers van de spanrol op losse of lawaaiige werking.

7. Controleer de staat van de aandrijvingen van de settafel en sweepmotor. Controleer op versleten of beschadigde kettingen. Controleer op loszittende of ontbrekende lagerondersteuningen. Controleer de staat van de lagerondersteuningslagers en kettingwielassen.

8. Controleer de staat van de geleidetoren. Controleer de montage en afstelling van de TS-2 en OOR-schakelaars. Controleer de montage van de schakelaarkabels. Controleer de geleidetoren op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer de staat van het liftkettingwiel. Controleer de staat van de blokkeringshefboom en veer.


9. Controleer de sweep- en tafelaandrijfassen. Controleer op asslijtage. Controleer de kettingen op slijtage en op de juiste spanning. Controleer de krukarmen en ga na of ze goed op de assen zijn gemonteerd. Controleer de tandraderen op slijtage.

10. Controleer de schakelaargroep. Controleer of de behuizing van de schakelaargroep stevig is. Controleer de afstellingen van de A-, B-, C- en D-schakelaars. Controleer de afstelling van de schakelaarnok.

Elektrisch

1. Controleer de elektrische kast en het bevestigingsmateriaal van de kast. Controleer of de aardestrop vast op zijn plaats zit. Controleer de loop van alle kabels. Controleer of de bedekking van de kast vast op haar plaats zit. Zitten alle schakelaardeksels op hun plaats? Controleer of alle kabel- en kastverbindingen op hun plaats zitten.

2. Controleer de baldetectie en reflector. Controleer of het bevestigingsmateriaal vastzit. Controleer de afstelling van de baldetector.

3. Controleer de resetknop van de balstang. Controleer de loop en de verbindingen van de kabels.

Power ballift

1. Controleer de staat en montage van de balliftbanden. Controleer de staat van de assen en lagers van de liftbanden. Controleer de staat en werking van de koppeling van de ballift.

2. Controleer de montage van de balliftmotor. Controleer de uitlijning van de motorpoelie. Controleer de staat en de uitlijning van de aandrijfriem.

3. Controleer de montage van de balliftsporen. Controleer de staat en stevigheid van de rubberen en leren sporen.

Administratie en organisatie

1. Wordt er een controlesysteem van reserve-onderdelen en een inventaris bijgehouden? Zijn er goede reserve-onderdelen beschikbaar en zijn ze georganiseerd en toegankelijk? Controleer op voorraadbeheer.

2. Ga na of het juiste handgereedschap beschikbaar is. Is het handgereedschap goed toegankelijk?


3. Controleer of de juiste schoonmaak- en smeermiddelen beschikbaar zijn. Controleer of er voldoende voorraden zijn en of het gebruikte materiaal is goedgekeurd.

4. Wordt er een preventief onderhoudsprogramma aangehouden? Is er een smeerschema? Is er een schoonmaakschema?

5. Ga na of er in het centrum actuele gebruikershandleidingen, handeidingen voor onderhoudsonderdelen en service bulletins beschikbaar zijn.

6. Ga na of het centrum gebruik maakt van storingsbladen, samenvattingsformulieren en frames-per-stop-gegevens.

Hoofdframe

1. Controleer het hoofdframe. Controleer op slijtagepunten of gebroken lasnaden. Controleer op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer de stevigheid van de hoofdsteunen.

2. Controleer de opspanning van het pinlicht. Controleer of de opspanning stevig vast zit. Controleer de lamp en fittingen. Controleer de loop van het stroomsnoer.

3. Controleer de beschermingsplaten. Controleer op slijtageplekken. Controleer op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer op ontbrekende beschermingsplaten. Controleer het werkplatform en de beugels van het werkplatform en het materiaal.

Distributeur

1. Controleer het frame van de distributeur. Controleer op slijtage of beschadigde onderdelen en lasnaden van het frame. Controleer op loszittend of ontbrekend materiaal. Controleer of het stofblik stevig zit. Controleer de rails van de distributeur en de uitlopen op slijtage of scheuren. Controleer de distributeurstations op slijtage of scheuren. Controleer de lagere pingeleides op deuken of op ontbrekende onderdelen. Controleer de hoekrails en de pindraaivoorzieningen op loszittend of ontbrekend materiaal en op de afstellingen.

2. Controleer de assen, poelies en riemen van de distributeur. Controleer op versleten of beschadigde assen en lagers. Controleer op versleten of gescheurde poelies. Controleer de staat van de riemen van de distributeur. Controleer de staat van de tandwielen van de distributeur en hun ineengrijping. Controleer de uitlijning van alle assen, poelies en riemen. Controleer op eventueel ontbrekende onderdelen van de assen, lagers en poelies.


3. Controleer de pinstations van de distributeur. Controleer of alle pinstops op hun plaats zitten. Controleer de speling van de pinglijders . Controleer de pinglijders op scheuren of barsten. Controleer op loszittende of ontbrekende onderdelen van de pinstations. Controleer de ejectorflappen op slijtage of scheuren. Controleer de vasthoudbogen op slijtage of scheuren. Controleer op versleten, gescheurde of niet juist afgestelde pinreleasehefbomen. Controleer of alle veren van de pinstations op hun plaats zitten. Controleer de bovenste en onderste behuizingen op scheuren en slijtage.


Preventieve onderhoudsinspectie van pinsetters uit de GS-serie

Naam van centrum ______________________________________________________ Baannummer _________________

Naam van onderhoudswerker _____________________________________________ Datum ______________________


Gedetailleerd onderhoudsschemaDe volgende gedetailleerde instructies geven een beschrijving van elk onderdeel op het werkschema. Deze onderdelen worden besproken in dezelfde volgorde als op het onderhoudsschema.

Dagelijks onderhoud

1. Controleer de storingsbladen voor elke pinsetter en voer de nodige correcties uit

2. Spoor gemelde storingen op, los ze op, voer reparaties of bijstellingen uit

3. Reinig één pinsetter volledigHet ontwikkelen van een procedure waarin u het vuil en losse deeltjes van een machine verwijdert, heeft twee voordelen. Ten eerste houdt het de pinsetter schoon en ten tweede brengt het degene die de machine schoonmaakt, ertoe om ook meteen de hele machine na te kijken. Zo kan deze persoon loszittende of versleten onderdelen, gescheurde lasnaden of andere problemen opmerken die kunnen worden verholpen voordat ze tot een storing aan de machine leiden.

4. Reinig de pins van één stel banenRegelmatig schoonmaken van de pins met een pinschoonmaakmiddel verlengt de levensduur van de pins.

Wekelijks onderhoud

5. Reinig de pingeleides van de sharkswitchDe pinstelspieën van de sharkswitch moeten met een allesreiniger worden gereinigd. Om te voorkomen dat vuil en olie van de baan pinblokkeringen veroorzaken.

6. Pinwipes en overloopkappen In warm water wassen of in verdunde ‘Invincible cleaner’.

7. Controleer de positie van elke transportband; verstel voorzover nodigZorg dat de banden midden op de rollers liggen.

8. Reinig de volledige transportband met een allesreiniger.

9. Controleer op versleten V-riemen die gescheurd of gespleten zijn of veroorzaken dat motoren op en neer springen.Veeg de riemen af met een droge doek terwijl u ze nakijkt. Let vooral op de staat van de aandrijfriem van de tafelmotor. Door een defect aan deze riem kan de tafel plotseling naar beneden vallen met ernstige schade aan de machine en mogelijk persoonlijk letsel tot gevolg.

10. Controleer alle groene riemen op de juiste spanning Let op piepende, slippende of doorgebogen riemen. Vervang of vervorm indien nodig.


11. Controleer alle hydraulische schokdempers op lekkage en werking

12. Controleer de baldeurschachtkraagControleer of de kraag stevig zit en de baldeur in de juiste positie houdt.

13. Controleer de overloopdekzolen op slijtage en uitlijning

Maandelijks onderhoud

14. Reinig de voorkant van het pitgordijn van de balbuffer en de pinaanvoerdeflectoren met een allesreiniger

15. Controleer en draai alle schroeven vast op de transportbandboards

17. Onderzoek de kabeldoorlaten van de settafel op schade

18. Controleer of het grendelmechanisme van de baldeur juist is afgesteld

19. Controleer of de speling van de pinaanvoerdeflectoren op de juiste speling boven de transportband

20. Smeer alle onderdelen die in het maandelijkse gedeelte van het smeerschema staan

21. Reinig de distributieriemen met een allesreiniger

22. Zuig de stofbak van de distributeur leeg

23. Reinig de overloopdekzolen met een wasmiddel

24. Stel de pintellerschakelaar en smartshark goed af

Driemaandelijks onderhoud

25. Reinig de lens en reflector van de baldetectorenAlleen reinigen met een glasschoonmaakmiddel dat plastic niet aantast.

26. Controleer de aandrijftandwielen, pignons en poelies voor de sweep en de tafel op slijtage

27. Reinig de sweeptracks en geleiderollen van de sweepwagon


28. Controleer of de geleiderollen van de heugelstangen van de tafel goed vast zitten en controleer de werking

29. Onderzoek de balacceleratorrails op tekenen van slijtage

30. Controleer de overloopgoten op tekenen van slijtage en loszittend bevestigingsmateriaal

31. Controleer de afstelling en de aansluiting van het bevestigingsmateriaal voor alle functieschakelaars

32. Controleer al het montagemateriaal van de pinhouders en draai dit vast

33. Controleer de spanning van de tafel- en de liftmotoraandrijfkettingen en stel deze af

34. Controleer de lagers, assen en aandrijfpoelies van de distributeur op slijtage

35. Draai de montagebout vast en controleer de sleutel en gaffel voor de krukarm van de tafelas; smeer de gaffel

36. Controleer de hoeken 1 en 2 op de krukarm en de ketting van de tafelas

37. Controleer de gaffel van de sweepreleaseketting op slijtage

38. Controleer of al het bevestigingsmateriaal van de distributeur goed vast zit

39. Smeer alle onderdelen die in het driemaandelijkse gedeelte van het smeerschema staan

Halfjaarlijks onderhoud

40. Controleer de beschermstrips tegen het stoten van de bal op het balbufferboard

41. Controleer het balbufferframe, de aanslagkragen en lagers

42.Controleer al het bevestigingsmateriaal op de kickbackplaten en de vezelplaten van de acceleratorkast en draai ze vast

43. Controleer en reinig de acceleratorriem met een allesreiniger

44. Controleer het sweepreleasemechanisme op slijtage, scheuren en de juiste werking


45. Controleer het bevestigingsmateriaal op de aslagerhouders van de sweep en draai dit vast Zit dit niet goed vast, dan kan de sweepas gaan schuiven en kunnen de armen met de tafel in aanraking komen.

46. Controleer de verbindingsstangen van de sweeparm en draai ze vast

47. Controleer de speling tussen de sweeptrack en de geleiderollen en stel deze af

48. Controleer de slagbegrenzer op de juiste werking en afstelling

49. Controleer de bussen van de zwenkas van de pinhouder

50. Controleer de heugelstangen en tandwielen van de spottertangen

51. Controleer of al het bevestigingsmateriaal van het aandrijfframe goed vast zit

52. Controleer of al het bevestigingsmateriaal van de lift goed vast zit

53. Smeer alle onderdelen die in het halfjaarlijkse gedeelte van het smeerschema staan

Jaarlijks onderhoud

54. Draai alle steunbeugelbouten van het pitgordijn en de montagebouten van het gordijn vast

55. Controleer het montagemateriaal van de elektronicakasten

56. Controleer de bekabeling op tekenen van spanning en slijtage

57. Controleer alle gelaste samenstellen op tekenen van breuken

58. Controleer alle scharnier- en slijtagepunten

59. Smeer alle onderdelen die in het jaarlijkse gedeelte van het smeerschema staan

60. Neem de veiligheidsrichtlijnen door met al het personeel dat werkt aan of te maken heeft met de pinsetters uit de GS-serie


2. Baldeur

A. Schacht - één druppel olie op de schachtkraag.

B. Vergrendeling - Bedekken met een dun laagje vet.

C. Armen - Bedekken met een dun laagje olie.

SmerenMaandelijks

1. Pinshovelassen en -rollers

A. Eén druppel olie op elk scharnierpunt.

A-

A-


3. Pinhouderzwenkassen

A. Zwenkas - één druppel olie op de bus aan elk uiteinde van de vier zwenkassen.

A-


Driemaandelijks1. Aandrijfkettingen

A. Tafelas - Een dunne laag kettingsmeer-middel.

B. Sweepas - Een dunne laag kettings-meermiddel.

2. Ketting van sweeprelease

A. Een dunne laag kettingsmeermiddel.

3. Liftkettingen

A. Breng een dunne laag kettingsmeermi-ddel op beide kettingen aan.

A-B.

C.

A-


4. Pignontandwielen van settafel

A. De hele ketting heeft een dun laagje kettingsmeermiddel nodig.

B. Eén druppel olie op elke gaffelnaaf.

A-A-B.

5. Rechte tandwielen van distributeur

A. Smeer beide sets met een dun laagje.

A-


7. Scharnierhefboomplaat van tandwielgroep

A. Breng één druppel olie aan op elk scharnierpunt.

6. Tandwielgroep van spottertangkoppeling

A. Smeer de tandwielen lichtjes.

OPMERKING: Laat geen vet in het koppelingmechanisme terechtkomen.

A

A-

A-


8. Vierkante as en conische tandwielen van spottertang

A. Breng een dun laagje vet op het gehele loopgebied van de vierkante as aan.

B. Breng een dun laagje vet op beide conische tandwielen aan.

A-

B.

9. Balbufferbussen

A. Smeer beide kanten als dit nodig is.A


11. Spottertangaandrijftandwielen

A. Breng een dun laagje vet op alle vier de tandwielen aan.

OPMERKING: Er bevindt zich een klein tandwiel onder het grootste tandwiel.

OPMERKING: Verwijder ook het oude vet en vuil voordat u het nieuwe vet aanbrengt.

A

A

B

A-

10. Hydraulische schokdemper

A. Eén druppel olie op elke kant van de bus.

B. Een druppel olie op het afstandsstuk.


12. Tandwielen van voorste distributeuras en tussenwielen

A. Breng een dun laagje vet op beide tandwielen aan.

A

13. Baldeurknopas

A. Eén druppel olie op elke kant van de as.

A

A


15. Verbinding van sweeprelease

A. Eén druppel olie op beide uiteinden van de verbinding.

14. Grendelmechanisme van baldeur

A. Verbindingen hebben één druppel nodig op elk scharnierpunt.

B. De onderkant van de borgbout heeft een dun laagje vet nodig.

A

A

A

A

B

A


16. Sweepreleasemechanisme

A. Eén druppel olie op elk scharnierpunt.

A

AA

A

17. Sweepattenuator


AA

A


19. Lagers van verbinding van sweepwagon


18. Sweepwagonrolassen

A. Breng één druppel olie aan op elk van de zes assen.

A

A

A

A

A

A


20. Schokdemper van slagbegrenzer

A. Breng één druppel olie aan op elke aanslagkraag op de onderste monta-geas.

B. Breng één druppel olie aan op elke bus van het slagbegrenzerblok.

A

A

A 21. Bussen van sweepaandrijving

A. Breng één druppel olie aan op elke bus.

A

B

B


24. Aandrijftandwielen van sharkswitch

A. Breng een dun laagje vet op beide tandwielen aan.

B. Eén druppel olie op de schuif van de sharkvin en op het scharnier.

AA

22. Gaffel van sweeprelease

A. Breng één druppel olie aan op de gaffelnaaf.

A


Halfjaarlijks

1. Assen van motormontagebeugel

A. Breng twee druppels olie aan op elke bus op de assen.

2. Pinstation

A. Breng één druppel olie aan op het scharnierpunt.

B. Breng een dun laagje vet aan op de conische tandwielen.

A-

A

A

B

B

A

A

A

A


4. Rollen van transportbandframe

A. Neem de rollen van hun assen af en smeer de gehele as.

5. Pinhouders

A. Breng één druppel olie aan op elk uit-einde van het scharnier van de pinde-tectorplaat.

B. Breng één druppel olie aan op de switchvinger.

C. Breng een dun laagje smeervet aan op beide aandrijftanden van de grijper.

D. Breng één druppel olie aan op het scharnierpunt van de pingrijper.

OPMERKING: Breng nooit smeermiddelen aan op de elektromagneet of de plunjer ervan. Wanneer een plunjer vuil of kleverig wordt, moet deze worden gereinigd met elektrisch contactcleaner en vervolgens worden afgedroogd om geen resten achter te laten.

A

B

D

C

D


6. Rol van zwenkas van settafel

A. Breng één druppel olie aan op de as aan elke kant van de rol.

B. Breng een dun laagje vet aan op de activeringsarm.

3 mm

A

B


3. Lagers van distributeuras

A. Breng één druppel olie aan op de as om de lager zo nodig te kunnen verwij-deren.

4. Transportbandrollen

A. Breng één druppel olie aan op elk lager op de voorste en achterste rollen om de lager indien nodig gemakkelijker te kunnen verwijderen.

Jaarlijks

A

A

A

A

A


OnderhoudsformulierenOp de volgende pagina’s treft u formulieren aan om te gebruiken bij het onderhoud van de pinsetters uit de GS-serie van Brunswick.


Foutcodes


Weekrapport pinsetter uit de GS-serie

*Deze codenummers worden niet weergegeven door het LED-display van de pinsetter-CPU.Problemen en onregelmatigheden kunnen op de achterkant van dit rapport worden beschreven.


Maandrapport pinsetter uit de GS-serie

*Deze codenummers worden niet weergegeven door het LED-display van de pinsetter-CPU.Problemen en onregelmatigheden kunnen op de achterkant van dit rapport worden beschreven.

7-40 Sectie 7: Preventief onderhoud

Lijst met nog uit te voeren werkzaamheden aan pinsetters uit de GS-serie

Naam van centrum ________________________________________________________ Baannummer ______________

Naam van de onderhoudswerker ____________________________________________ Datum ___________________

Sectie 8: Onderhoud en reparatie 8-1

InhoudSectie 8: Onderhoud en reparatie........................................................... 8-3

Met de hand omhoog of omlaag brengen van de settafel ....................8-3

V-riem van settafel vervangen .............................................................8-4

Settafel verwijderen .............................................................................8-4

Verwijderen van vastzittende pins in distributeur ...............................8-6

De machine tijdens een cyclus tot stilstand brengen ...........................8-6

Ronde riem repareren en vervangen ...................................................8-6

Ronde riemen lassen ........................................................................8-7

Spottertangen vervangen......................................................................8-9

Verwijderprocedure voor spottertangkoppeling en -as ..................... 8-11

Spottertangkoppeling en -as opnieuw installeren ..........................8-12

Motoren verwisselen..........................................................................8-13

Motoren verwijderen .....................................................................8-13Motorpoelie...............................................................................8-14Motorinstallatie .........................................................................8-14

Vervanging van motorrem..................................................................8-17

Reparatie of vervanging van ketting ..................................................8-18

Reparatie van ketting .....................................................................8-18

Vervanging van ketting ..................................................................8-19

8-2 Sectie 8: Onderhoud en reparatie Sectie 8: Onderhoud en reparatie 8-3



Figuur 8-1. Met de hand omhoog of omlaag brengen van de settafel.

4. Til de motor langzaam met uw andere hand op terwijl u de poelie voorzichtig draait. Kijk naar de V-riem in de poelie van de motor. De riem moet in beide poelies blijven zitten. LAAT UW GREEP OP DE POELIE NIET VERSLAPPEN.

5. Breng de motor omlaag om de aandrijfas van de tafel te stoppen voordat u uw greep op de poelie laat verslappen.

6. Herhaal de procedure totdat de gewenste hoogte bereikt is.

Sectie 8: Onderhoud en reparatieMet de hand omhoog of omlaag brengen van de settafel

1. Schakel de stroom naar de machine uit op de Nexgen Controller en sluit de binnenkomende driefasenstroom af.

2. Verwijder alle pins van het pindeck.LET OP: Verwijder nooit de V-riem terwijl de tafel in de hoogste stand staat of gedeeltelijk omlaag gebracht is. De settafel gebruikt de motorrem en de V-riem om in een bepaalde stand te blijven staan. De tafel valt als de riem wordt verwijderd.

3. Pak de bovenkant van de grote V-riempoelie van de tafel stevig vast. Zie figuur 8-1.

(1) V-RIEM (2) TIL MOTOR OP VOOR HET ROTEREN

VAN DE POELIE

(1)V-BELT

(2)LIFT MOTOR

BEFORE ROTATING PULLEY


V-riem van settafel vervangen1. Zet de schakelaar Stoppen/Lopen op de Nexgen Controller in

de stand Stoppen.

2. Breng de settafel met de hand omlaag tot de nieuwe pinsetstand. Zie vorige pagina.

OPMERKING: Als alternatief kunt u de tafel op een krik laten zakken.

3. Vervang de V-riem.

Settafel verwijderen1. Plaats drie 914 mm lange 25 x 100 mm afstandsstukken op

het pindeck zodat het deck aan de voor- en achterkant wordt ondersteund. Zie Figuur 8-2.

(1) 914 MM LANG AFSTANDSSTUK (2) SETTAFEL

Figuur 8-2. Het plaatsen van afstandstukken.

2. Breng de settafel met de hand omlaag zodat deze op de afstandsstukken rust. Zie figuren 8-1 en 8-2.

3. Draai de aan/uit-schakelaar op de Nexgen Controller uit en trek de stekker uit de kast.


4. Koppel de stroomkabel van de settafel los.

5. Koppel de vierkante assen los van de settafel. Zie Figuur 8-3.

6. Verwijder de vier bovenste 24 mm moeren waarmee de settafel aan de heugelstangen bevestigd is . Zie figuur 8-3.

(1)24 mm NUTS(2)

DECK RACKTUBE

(3)SETTING TABLE

STUDS

(1) 24 MM MOEREN (2) HEUGELSTANG (3) VERBINDINGSBOUTEN VAN SETTAFEL

Figuur 8-3. Verwijderen van tafel van heugelstangen.

OPMERKING: Voor gemakkelijker vlak stellen bij opnieuw installeren mag u de onderste moeren niet draaien.

7. Draai de poelie van de motor van de settafel met de hand om de heugelstangen omhoog te brengen. Breng de sweep met de hand in de hoogste stand. Zie Figuur 8-1.

8. Verwijder de settafel van het pindeckgebied.

9. Voer het noodzakelijke onderhoud of reparatie uit.

10. Voor het opnieuw installeren voert u de procedure voor het verwijderen in omgekeerde volgorde uit.


.Verwijderen van vastzittende pins in distributeur 1. Zet de schakelaar Stoppen/Lopen op de Nexgen Controller-

kast in de stand Stoppen. Zet ook de aan/uit-schakelaar op de monteurkast aan de achterzijde uit. Schakel, indien mogelijk, de stroom naar de machine uit op de Nexgen Controller-kast en sluit de binnenkomende driefasenstroom af.

2. Ga na of er pins vastzitten op ejectiepunten. Ga na of er pins vastzitten op draaipunten van riemen. Verwijder vastzittende pins en zet ze op het buitenste riemspoor voor teruggave.

3. Controleer of de onderdelen van de pinejector goed zijn gepositioneerd.

4. Bij voortdurende blokkeringen moeten de pinstations gecontroleerd worden op defecte onderdelen. Controleer de pinreleasehefbomen.

5. Zet de pinsetter weer aan.

6. Controleer de werking van de pinsetter.

De machine tijdens een cyclus tot stilstand brengenEen machine kan tijdens de cyclus worden stopgezet door de schakelaar Stoppen/Lopen bovenop de Nexgen Controller-kast in de stand Stoppen te zetten. Wanneer aan de binnenkant onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, zet dan de hoofdschakelaar uit en sluit de binnenkomende driefasenstroom af.

OPMERKING: Door de binnenkomende driefasenstroom af te sluiten, worden beide pinsetters uitgeschakeld. Nadat het werk is voltooid, sluit u de driefasenstroom weer aan, zet u de hoogspanningsschakelaar weer aan en de schakelaar Stoppen/Lopen in de stand Lopen. De machine staat dan opnieuw in de “klaar om te bowlen”-stand.

Ronde riem repareren en vervangen De pinsetter serie GS maakt gebruik van groene polycordriemen van verschillende lengtes om pins langs de transportband, de lift en de distributeur te laten gaan. Deze riemen kunnen uitrekken, slap worden en dan van de poelies slippen. Ze kunnen ook scheuren en breken als gevolg van een normaal verouderingsproces.

Als de riem uitrekt en los komt te zitten, kunt u een gedeelte van de riem er tussenuit snijden en hem op de juiste lengte weer aan elkaar lassen. Een nieuwe riem is 12 mm in doorsnee. Als de riem is uitgerekt en een aantal keren is doorgesneden, zal de doorsnee ervan kleiner worden. Hierdoor worden de houdkracht en doelmatigheid bij het hanteren van de pins minder. Riemen met een doorsnee van minder dan 10 mm of riemen die scheuren vertonen, moeten worden vervangen zodat dit gebied pins betrouwbaar kan blijven hanteren.


Ronde riemen lassen

1. Figuur 8-9 geeft de nominale lengte van alle distributieriemen weer. De stippellijnen stellen riemen voor die niet op de fabriek geïnstalleerd zijn.

3.93 m (154.7 in.)

1.39 m (54.7 in.)

1.39 m (54.7 in.)

790 mm(31.1 in.)

790 mm(31.1 in.)

3.93 m (154.7 in.)

3.93 m (154.7 in.)

1.21 m (47.6 in.)

790 mm

(31.1

in.)

790 mm

(31.1

in.)

3.66 m (144 in.)

3.66 m (144 in.)

3.66 m (144 in.)

3.66 m (144 in.)

3.93 m (154.7 in.)

(2)975 mm (38.4 in.) ELEVATOR

(1)1.54 m (60.5 in.) for 12 mm BELTS

1.6 m (63 in.) for 15 mm BELTSLEFT LANE T-BAND

(3)1.54 m (60.5 in.) for 12 mm BELTS

1.6 m (63 in.) for 15 mm BELTSRIGHT LANE T-BAND

Figuur 8-9. Lengtes van ronde riemen.

(1) 1.54 M (60.5 IN.) FOR 12 MM BELTS 1.6 M (63 IN.) FOR 15 MM BELTS LEFT LANE TRANSPORT BAND

(2) 975 MM LIFT (3) 1.54 M (60.5 IN.) FOR 12 MM BELTS 1.6 M (63 IN.) FOR 15 MM BELTS RIGHT LANE TRANSPORT BAND

2. Snijd beide uiteinden van de riem met behulp van de riemsnijder uit de riemlaskit netjes en loodrecht op de hartlijn van de riem af.

3. Trek de riem om de as waarop de poelies gemonteerd zijn.

4. Plaats beide riemuiteinden in de riemhouder zodat ze lichtjes worden samengedrukt. Zie Figuur 8-10.

5. Druk het blad van de soldeerbout ertussenin en verhit de riem.

OPMERKING: Beide riemuiteinden moeten zich aan weerskanten van het blad op dezelfde hartlijn bevinden.


6. Zodra de riem begint te smelten, draait u de kartelschroeven van de houder lichtjes vast.

7. Wanneer zich een kussen van gesmolten polycord heeft gevormd, haalt u de soldeerbout weg. Zie Figuur 8-10.

8. Draai de kartelschroeven vast.

Figuur 8-10. Lassen van ronde riemen.

(1) RIEMHOUDER (2) KARTELSCHROEF VASTDRAAIEN (3) RONDE RIEM WANNEER DE RIEM BEGINT TE SMELTEN

OPMERKING: NIET TE VAST DRAAIEN De gesmolten polycord wordt naar buiten gedrukt en de koude polycord die in het midden achtergebleven is, vormt geen las.

9. Laat ongeveer twee minuten afkoelen.

10. Snijd de lasrups met een scherp mes of met een scheermes met één snijrand om de riem weg.

11. Wacht nog eens 5-10 minuten.

12. Plaats de riem op de poelies.

(2)TIGHTEN KNURLING SCREW

AS BELT BEGINS TO MELT

(3)ROUND BELT

(1)BELT HOLDER


(1) AANSLAG DICHT (2) AANSLAG OPEN (3) TANDHEUGEL (4) OPEN ST-SCHAKELAAR (5) RECHTER VIERKANTE AS (6) AANSLAGBLOK

Figuur 8-11. Spottertangen open.

5. Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de spottertangen op de settafel bevestigd zijn. Bewaar het materiaal voor gebruik bij het opnieuw assembleren.

OPMERKING: Om de tangen goed getimed te houden, wordt het aanbevolen om per keer maar één set tangen te verwijderen.

Spottertangen vervangenAls een spottertang beschadigd raakt en ter reparatie moet worden verwijderd, volg dan de volgende stappen.

1. Draai de schakelaar Stoppen/Lopen op de laagspanningskast naar de stand Stoppen en de schakelaar voor de monteur in de bedieningskast aan de achterkant naar de stand uit om te voorkomen dat iemand anders de pinsetter opstart terwijl u met het onderhoud van de machine bezig bent. (Schakel de stroom naar de pinsetter uit als u de machine onbewaakt achterlaat.)

2. Draai de pinlampschakelaar aan met behulp van de overbruggingsschakelaar of met het toetsenbord van de Nexgen Controller om bij te lichten indien noodzakelijk.

3. Breng de settafel met de hand omlaag tot op een krik of andere geschikte steun.

OPMERKING: Als u de settafel ophangt aan de slagbegrenzerplaat, moet deze nog steeds worden ondersteund door een krik of een andere steun om te voorkomen dat de tafel valt als tegen de slagbegrenzer wordt gestoten of deze slipt.

4. Draai de vierkante as van de spottertangen totdat de spottertangen volledig dicht staan. De ST-schakelaar moet openstaan en de dichte aanslag moet tegen het aanslagblok aanzitten. Zie Figuur 8-11.


Figuur 8-13. Spottertangen volledig gesloten.

8. Plaats de gesloten spottertangen op de settafel zodat de tandwielen ineengrijpen. Herinstalleer het bevestigingsmateriaal door de dekplaat en de montagegaten.

9. Roteer de vierkante as met de hand zodat de tangen openen en sluiten en controleer de beweging.

(1) DRAAI TANDWIEL OM DE TANGEN TE SLUITEN

Figuur 8-12. Spottertangen.

7. Draai het tandwiel aan de onderkant van de spottertangen totdat de tangen volledig zijn gesloten. Zie Figuur 8-13.

(1) SPOTTERTANGEN PINSTATIONS 1, 4, 5 EN 6

(2) SPOTTERTANGEN PINSTATIONS 2, 3, 7, 8, 9 EN 10

6. Kies het juiste type afhankelijk van de plaats van de tangen in de tafel. Zie Figuur 8-12.


(5)SET SCREWS

(1)CLUTCH SHAFT

GEAR

(4)SWITCH CLUSTER

ASSEMBLY

(2)SPINDLE FLANGE

(3)TORX SCREWS

Figuur 8-14. Materiaal verwijderen.

3. Schuif de as uit de elektromagneet van de spottertang en verwijder deze van de pinsetter.

4. Haal de koppeling uit elkaar door de koppelingsdrukveer met de veerspanner in te drukken en de veerspanner naar de open gleuf te draaien. Op die manier kan de koppeling uit elkaar worden gehaald.

5. Reinig alle onderdelen met een reinigingsmiddel op waterbasis en een droge handdoek. Wanneer u de koppeling weer monteert, plaatst u de glanzende zijden van de twee koppelingsschijven zodat ze contact maken met het koppelingstandwiel. Figuur 8-15.

(1) TANDWIEL VAN KOPPELINGSAS (2) SPILFLENS (3) INBUSBOUTEN (4) SCHAKELAARGROEP (5) STELSCHROEVEN

Verwijderprocedure voor spottertangkoppeling en -as OPMERKING: Schakel de ingangsstroom naar de Nexgen Controller-kast uit voordat u verder gaat met het verwijderen van de spottertangkoppeling en -as.

1. Draai, bij het verwijderen van de spottertangkoppeling en -as, de 3 mm inbusschroef waarmee het koppelingastandwiel aan de as bevestigd zit, los en schuif het naar de spottertangkoppeling. Figuur 8-14.

2. Verwijder de inbusschroeven waarmee de spilflens aan de schakelaargroep bevestigd zit.


6. Druk de koppelingsveer terug in de oorspronkelijke inkeping.

(1) SPILFLENS (2) KOPPELINGSSCHIJVEN (3) 3 INKEPINGEN VOOR AFSTELLINGEN (4) KOPPELINGSTANDWIELEN (5) VEILIGHEIDSKOPPELING

Figuur 8-15. In elkaar zetten van de koppeling.

Spottertangkoppeling en -as opnieuw installeren

1. Installeer de spottertangkoppeling en -as opnieuw door de verwijderprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren. Er behoort 1 mm zijspeling in de as te zijn wanneer deze wordt teruggeplaatst om blokkeringen te vermijden.

2. Om de zijspeling te vermeerderen, houdt u het koppelingstandwiel vast en beweegt u de as naar de schakelaargroep. Om de zijspeling te verminderen, beweegt u de as naar de spottertangkoppeling. Draai de stelschroef vast en controleer of er 1 mm speling is.

3. Voer de tweede helft van Afstelling 26 uit.

4. Stel de pinsetter in werking om te controleren of de spottertangkoppeling correct werkt.


Motoren verwisselenDe GS-X Pinsetter maakt gebruik van drie verschillende motoren. Houd de volgende richtlijnen aan bij het vervangen van een motor.

Motor verwijderen

1. Draai de schakelaar Stoppen/Lopen op de Nexgen Controller naar de stand Stoppen. Schakel de stroom naar de machine uit op de Nexgen Controller en sluit de binnenkomende driefasenstroom af.

2. Ontkoppel de motor van de Nexgenkast.

3. Tafelmotor - als de te vervangen motor de tafelmotor is, breng de tafel dan met de hand naar beneden tot op een krik of helemaal naar beneden tot op de hoogte voor het neerzetten van nieuwe pins. De tafelketting en krukarm moeten in een rechte lijn staan. Laat de tafel niet tot op de slagbegrenzerplaat zakken; stoten of trillingen kunnen de pinsetter laten slippen en schade aan de pinsetter en ernstig letsel aan degene die aan de machine werkt, toebrengen.

4. Til op naar de spanveer van de riem en verwijder de V-riem van de poelie.

5. Verwijder de klamp van de motor uit het linker aandrijfframe en neem de motor uit de pinsetter.

6. Verwijder de bedekkingsplaat van de motor en ontkoppel de vier draden die aan het terminalblok en de grondschroef zijn bevestigd.


MotorpoelieDe poelies van de sweepmotor zijn dezelfde voor 50 en 60 cycli. Door de verkeerde kant te gebruiken, kunnen problemen ontstaan bij de hantering van de pins in de distributeur, kan de tafel te snel zakken, kunnen zich pinfall-fouten voordoen alsmede overmatige slijtage van de slagbegrenzer en settafel.

(1) 60 CYCLUS KANT (2) 50 CYCLUS KANT

Figuur 8-16. Tweevoudige poelie.

7. Maak de stelschroef van de poelie los met een 3 mm stiftsleutel (ringsleutel met dubbel zeskant).

8. Gebruik een tandwieltrekker om de poelie van de as te schuiven. Houd de sleutel bij de hand tijdens het installeren.

Motorpoelie en motorinstallatie

1. Zorg ervoor dat de sleutel goed in de motoras zit.

2. Tik de poelie op de as met een zachte hamer.

OPMERKING: Sommige distributeur- en tafelmotoren hebben een tweevoudige poelie. De kleinere kant (55 mm) wordt gebruikt wanneer de pinsetter door een 60 cyclus (60 hz) voorziening wordt aangedreven. De grotere maat (65 mm) wordt gebruikt wanneer 50 cycli (50 hz) worden geleverd. Zie Figuur 8-16.

3. Lijn de poelie zodanig uit dat de V-riem in het midden van de motorpoelie en de grote aandrijfpoelie loopt.

4. Draai de stelschroef vast om te voorkomen dat de poelie van zijn plaats raakt.

5. Verwijder de draadbedekkingsplaat van de nieuwe motor.

6. Leg de bedrading aan met het juiste voltage, bv. 208, 230, 380.


7. Installeer de motor in de pinsetter en leg de bedrading aan met de juiste spanning. Zorg dat de draadsnoeren en – indien van toepassing – de printplaat van de rem goed zijn bevestigd. Zie figuren 8-17 en 8-18.

(1) TAFEL- EN SWEEPMOTORBEDRADING VOOR 208 TOT 230 VOLT

(2) MOTORKABEL VAN NEXGEN KAST (3) AARDE (4) PRINTPLAAT VAN REM (5) REM (6) DRAADSNOEREN (7) MOTORBEDRADINGSBLOK (8) AARDESCHAKELING (9) DISTRIBUTEURMOTORBEDRADING

VOOR 208 TOT 230 VOLT (10) TAFEL- EN SWEEPMOTORBEDRADING

VOOR 380 VOLT (11) DISTRIBUTEURMOTORBEDRADING

VOOR 380 VOLT

Figuur 8-17. Tafel-, sweep- en distributeurmotorbedrading.

(1) MOTORKABEL VAN NEXGEN KAST (2) ACCELERATORMOTOR (3) NAAR AUTOMATISCHE

SCORER KABEL (4) DRAADSNOEREN (5) AARDE (6) AANSLUITINGSKAST

Figuur 8-18. Acceleratormotorbedrading.


8. Zet de pinsetter even aan en kijk of de motor in de juiste richting draait zoals aangegeven*.

* Tafelmotor - Kijk naar de tafelnok. Deze moet van de A-schakelaar naar de B-schakelaar gaan, waarbij een detectiemanoeuvre wordt uitgevoerd.

* Sweepmotor - Kijk naar de nok op de krukarm aan de rechterkant van de pinsetter. De nok moet de SM-schakelaar op ‘drie uur’ laten staan en verdergaan naar de ‘twaalfuurspositie’ (in tegenwijzerszin).

* Distributeurmotor - Kijk hoe de groene pin met de riemen omgaat. Controleer of ze de pins in de juiste richting door de distributeur laten gaan. Als ze in de verkeerde richting bewegen, kan dit de schep in de lift blokkeren.

* Acceleratormotor - Controleer of de grote riem de bal naar voren stuwt.

Als de motor achterwaarts loopt, dienen twee van de drie leveringsdraden van de Nexgen-kast die op het terminalblok van de motor zijn aangesloten, te worden omgewisseld. Hierdoor wordt de richting van de motoras omgekeerd.

WAARSCHUWING: Verwissel nooit de aardedraad met een van de leveringsdraden.


Figuur 8-20. Vervanging van motorrem

(1) SWEEP OF TAFELMOTOR (2) REM (3) GRIJPRING (4) GEREEDSCHAP VOOR HET (5) FANBEDEKKING (6) FAN

VERWIJDEREN VAN DE REM

5. Verwijder de drie schroeven van de fanbedekking en de fanbedekking zelf.

Vervanging van de motorremDe elektrische motorrem heeft een spoel die de rem loslaat wanneer stroom op de motor en op de rem wordt gezet. Wanneer de stroom uitgeschakeld is, grijpt de rem de motoras. Hierdoor wordt voorkomen dat de motor door blijft lopen, het stopt de motor en houdt datgene waarmee het in de weer is (de tafel of de sweep) in die positie totdat de stroom weer wordt aangezet.

Als de rem de motoras niet loslaat of de motor blijft doorlopen, dan moet de rem als volgt worden vervangen:

1. Zet de pinsetter via de Nexgen Controller-kast af.

2. Ontkoppel de motor van de Nexgenkast-kast.

3. Neem de motor uit de pinsetter. Zie de sectie over het vervangen van motoren in deze handleiding.

4. Verwijder de bedekking van de rembedrading en ontkoppel de twee draden voor de remspoel. Zie Figuur 8-20.


6. Wrik voorzichtig de plastic fan los. (Gebruik twee schroevendraaiers van gemiddelde lengte om aan beide kanten dezelfde druk uit te oefenen.)

7. Verwijder de drie montageschroeven waarmee de rembehuizing aan de motor is bevestigd.

8. Verwijder de grote grijpring op de as met een sterk paar borgringtangen. Wees voorzichtig en draag een veiligheidsbril.

9. Bevestig het gereedschap voor het verwijderen van remmen, dat bij Brunswick aangeschaft kan worden. Zie de sectie Aandrijfframe van de onderdelencatalogus. Zie Figuur 8-20.

10. Draai de grote middelste bout van het remverwijderinstrument vast om de rem van de motoras los te trekken.

11. Installeer de nieuwe rem met een zachte (plastic) hamer om schade aan de rem en de motoras te voorkomen.

12. Begin met stap 8 en ga terug naar 1 om de plaatsing van de nieuwe rem te voltooien.

Reparatie of vervanging van de kettingHet is mogelijk dat de kettingen van de lift, tafellift, sweeplift en motoras moeten worden gerepareerd of vervangen. Brunswick heeft een gereedschapset waarmee u kettingen kunt repareren. Zie de sectie Lift in de onderdelencatalogus van Brunswick om deze set te bestellen.

De liftkettingen zijn anders dan de andere kettingen. Deze kettingen hebben langere pins die in het uiteinde van de pitschepas passen. Bij reparatie of vervanging van deze kettingen is het nodig om de pins op beide kettingen gelijk te laten lopen zodat de scheppen de pinschep horizontaal kunnen optillen.

Reparatie van de ketting

1. Neem de ketting uit de pinsetter.

2. Plaats het gereedschap voor de reparatie van de ketting in een bankschroef zoals afgebeeld in Figuur 8-21.

3. Plaats de pin van de schakel die u over het onderste gat wilt plaatsen, in het reparatie-instrument. Draai het reparatie-instrument vast zodat die uit het onderste gat wordt geduwd.


(1) REPARATIEGEREEDSCHAP VOOR DE KETTING

(2) BANKSCHROEF

Figuur 8-21. Reparatie van de ketting met behulp van een bankschroef.

4. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de te vervangen kettingschakels.

5. Plaats een meesterschakel tussen de nieuwe en de oude sectie kettingen.

6. Plaats de kap op beide pins van de meesterschakel. Zie Figuur 8-22.

7. Schuif de klemveer over de kap en op de inkepingen totdat beide pins goed verankerd zitten.

(1) KLEMVEER (2) KAP (3) MEESTERSCHAKEL

Figuur 8-22. Reparatie van kettingen.

Vervanging van de kettingInstalleert u een nieuwe ketting, gebruik dan een meesterschakel om beide uiteinden van de ketting te verbinden. Volg stappen 5, 6 en 7 van de kettingreparatieprocedure.

Stel de ketting in voor de juiste spanning door te doen wat beschreven staat in de sectie Afstellingen van deze handleiding.

8-20 Sectie 8: Onderhoud en reparatie


A-1

Woordenlijst“A”-schakelaar Schakelaar die door de pinsetter wordt gebruikt

om te bepalen wanneer de settafel omhoog in de uitgangspositie staat.

“B”-schakelaar Een van de vier schakelaars die door de pinsetter-CPU wordt gebruikt om de positie van de tafel te bepalen.

“D”-schakelaar Een van de vier schakelaars die door de pinsetter-CPU wordt gebruikt om de positie van de tafel te bepalen.

“G”-schakelaar Een functieschakelaar die de bovenste en onderste positie van de sweepwagon controleert.

10 Pin Bowlingvariant waarbij de speler twee kansen heeft om tien pins omver te werpen.

Aandrijftrommel Grote poelies die de platte riem van de balaccelerator ondersteunen.

Aarde Een geleidende verbinding, gewild of niet, tussen een elektrisch circuit of apparaat en de aarde. Wordt doorgaans gebruikt als referentiepunt voor het meten van voltages in een circuit.

Accelerator Montage tussen de twee pinsetters waarmee de bal aan de bowler wordt geretourneerd.

Achterste bedieningskast Een schakelaarkast aan de zijkant van de lift.

Afschermingseenheid Inrichting bevestigd vóór de pinsetter om de pinsetter aan het oog van de bowler te onttrekken.

AS-80 Type van Brunswick Automatic Scorer die tussen 1979 en 1990 werd geïnstalleerd; houdt automatisch de score bij.

AS-90 Type van Brunswick Automatic Scorer die tussen 1990 en 1997 werd geïnstalleerd; houdt automatisch de score bij.

AS-K Brunswick Automatic Scorer voor bowlingcentra met niet meer dan 16 banen.

Attenuator Vertraagt de dalende beweging van de sweepwagon.

Balaccelerator Montage tussen de twee pinsetters waarmee de bal aan de bowler wordt geretourneerd.

Balbuffer Inrichting in de pit van de pinsetter waarmee de bal tot stilstand wordt gebracht en verder wordt geleid.

Baldetectie Detecteert ballen die in het pinsettergebied komen.

Baldeur Deel van de balaccelerator die pins tegenhoudt en ballen doorlaat naar de balaccelerator.

A-2 A-3

Baldeurknop Onderdeel van de baldeur, wordt door de bal gebruikt om de deur te openen naar de balaccelerator.

Ballift Apparaat voor balteruggave in de nabijheid van de speler. Wordt gebruikt om de bal van het spoor onder de baan naar het balrek te brengen.

Borgbout Deel van het grendelmechanisme van de baldeur. Voorziening om de baldeur gesloten te houden. Gedurende 3 seconden na een baldetectie.

Buiten bereik Bowlingsituatie waarbij een pin wel van zijn plaats is verschoven, maar nog steeds overeind staat op het pindeck. De pinsetter kan een dergelijke pin niet automatisch verwerken.

Comline Communicatiepad tussen twee elektronische apparaten.

CPU (Central processing unit, centrale verwerkingseenheid) - printplaat in de universele Nexgen Box die functioneert als het brein van de pinsetter.

Cyclus Een reeks stappen die zich regelmatig herhalen en die stoppen als de uitgangspositie weer is bereikt.

Detectieslag Initiële daling van de settafel na de baldetectie. Wordt gebruikt om na te gaan wat de bowler heeft gedaan en wat de pinsetter moet doen om zich op de volgende bal voor te bereiden.

Diagnostiek Een zelftest die de pinsetter uitvoert om problemen op te sporen en prestaties te controleren.

Distributeur Apparaat dat beweegt en pins boven de settafel positioneert om ze eventueel te laden.

Distributeurrails Geleiderails om de groene riemen op hun plaats te houden wanneer die pins door de distributeur laten gaan.

Driefasenstroom Drie afzonderlijke outputs uit een enkele bron. Er is een faseverschil van 120 graden tussen elke twee van de drie voltages en stromen.

Dubbele detectie Methode waarbij de pinsetter controleert of er pins zijn op de eerste en tweede bal. Dit wordt gedaan wanneer de schakelaars op de pinhouders worden gebruikt om pintellingen aan de automatische scoringsmachine door te geven.

EC-schakelaar Liftschakelaar die de beweging van de pinscheppen controleert.

Eenfasige stroom Een wisselstroomcircuit waarin alleen fasestroom en voltage beschikbaar is in een tweegeleide of driegeleide systeem.

A-2 A-3

Elektromagneet van Vergrendelt de deur gedurende drie seconden nabaldeur baldetectie om pins buiten de balaccelerator te houden.

Elektromagneet van wordt van energie voorzien om de tafel te laten zakken slagbegrenzer naar de nieuwe hoogte om de pins in te brengen en om

de pinhouders in verticale positie te brengen.

Eletromagneet voor Een elektromagneet die gedurende een langere tijd vancontinu bedrijf stroom kan worden voorzien. (rood - elektromagneten

van de pinhouder).

Elektromagneet voor Een elektromagneet die alleen zolang van stroom wordttussentijds bedrijf voorzien om een korte taak uit te voeren. (zwart -

functie-elektromagneten)

Enkelvoudige detectie Methode waarbij de pinsetter alleen de eerste bal op pins controleert. Dit wordt gedaan als er geen automatisch scoringssysteem beschikbaar is of wanneer een extern pintelapparaat wordt gebruikt (scanner of CCD-camera).

Fout Situatie waarbij de speler de foutlijn overschrijdt. Resulteert in verlies van pintelling van die bal.

Foutcodes Codes die door de pinsetter-CPU worden doorgegeven om u te wijzen op specifieke problemen in de pinsetter.

Foutlijn Zwarte lijn op de baan die de aanloopruimte van de bowler scheidt van de ruimte waarin de bal over de baan rolt.

Frameworx Type van Brunswick Automatic Scorer die sinds 1994 wordt geïnstalleerd; houdt automatisch de score bij.

Frameworx Instelling van de pinsetter die wordt gebruikt in combinatie met automatische scoringssystemen van Frameworx.

Functie elektromagneet Een elektromagneet die een bepaalde handeling voor de pinsetter controleert.

Functieschakelaar Een schakelaar die een bepaalde handeling of functie van de bewegingen van de pinsetter controleert.

Gaffel Instrument om een liftketting aan een krukarm te koppelen.

Gesloten Schakelaarpositie waarbij twee contacten elkaar aanraken om een pad te creëren.

Grijper Deel van de pinhouder die wordt gebruikt om de pinreleasehefboom los te laten schieten en de pin in de pinhouder te laten zitten.

A-4 A-5

Gutter Uitdieping aan weerszijden van de baan via dewelke de bal terug naar de pinsetter wordt geleid nadat deze het baanoppervlak heeft verlaten.

Gutteradapter Plastic aanhangsels die uit de sweepwagon steken waarmee pins die zich nog bevinden in de platte goten aan weerszijden van het pindeck, worden weggehaald.

Hefboom van Deel van het sweepreleasemechanisme dat naar achterensweeprelease wordt getrokken om de sweeprelease in te laten klappen

en te laten zakken.

Hertz Cycli per seconde. Eenheid voor het meten van frequentie.

Hoog voltage Voltage dat wordt gebruikt voor het verlenen van stroom aan motors en transformers.

Hydraulische schok Schokdemper die hydraulische vloeistof gebruikt voordemper het dempen van de impact van de bal, het dalen van de

settafel en het verlagen van de sweepwagon.

I/O (Input/Output) - Een elektronische printplaat die signalen naar en van de CPU leidt.

In tegenwijzerszin Draairichting om bewegende onderdelen mee te beschrijven. Komt overeen met de omgekeerde richting van de wijzers op een klok of een horloge.

In wijzerszin Draairichting om bewegende onderdelen mee te beschrijven. Komt overeen met de richting van de wijzers op een klok of horloge.

Korte cyclus Een ingekorte pinsettercyclus waarbij de sweepbeweging niet wordt uitgevoerd.

Lift Montage om pins van de transportband naar de distributeur op te tillen.

Machinecyclus- Een zelftestmodus die door de onderhoudswerker wordt diagnostiek gebruikt om problemen op te sporen door voortdurend

cycli uit te voeren om de werking te controleren.

Modus De instelling waaronder de pinsetter functioneert.

Normaal gesloten Een schakelaarverbinding waarbij er alleen een pad is tussen de “gewone” en de “NC” wanneer de schakelaar in de ruststand staat.

Normaal open Een schakelaarverbinding waarbij er alleen een pad is tussen de “gewone” en de “NO” wanneer de schakelaar is geactiveerd.

Ongeldige machinestatus Een situatie waarbij de pinsetter-CPU niet in staat is om de positie van de sweepwagon, de settafel en de spottertangen te bepalen.

A-4 A-5

Open Contacten die niet zijn aangesloten of in verbinding staan.

PCB Printplaat

Pindetectorplaat Plaat onderaan de pinhouder die door de bovenkant van de bowlingpin omhoog wordt gedrukt wanneer de tafel naar beneden komt om te controleren of er nog overblijvende pins zijn.

Pinhouder Een van de tien voorzieningen op de settafel die wordt gebruikt om pins vast te houden terwijl ze op het baanoppervlak worden neergezet.

Pinlamp Lamp aan de voorzijde van de pinsetter. Werpt licht op de bowlingpins als ze op het pindeck staan.

Pinreleasehefboom Onderdeel van het pinstation waarmee door de grijper van de pinhouder contact wordt gemaakt zodat de pin in de pinhouder valt.

Pinschep Een van de 14 voorzieningen in de lift waarmee pins uit de distributeur worden opgetild.

Pinstation Een van de tien tijdelijke bewaarruimtes die de distributeur gebruikt om pins vast te houden totdat de tafel ze kan verwerken.

Pintellerschakelaar Schakelaar aan de bovenkant van de lift die controleert hoeveel pins de pinscheppen verlaten.

Polycord Soort materiaal dat in de riemen van de pinsetter is verwerkt.

Preventief onderhoud Geplande activiteit; schoonmaken, smeren en afstellen teneinde de apparatuur betrouwbaar te laten werken.

Reset Een schakelaarsignaal dat de pinsetter naar de cyclus voor de volgende bal doet overgaan.

Retroreflector Een reflector die een stralenbundel naar de oorspronkelijke bron terug kan zenden.

Schakel Een instrument voor het maken, breken of wijzigen van verbindingen in een elektrisch circuit.

Schakelaargroep Een groep van vier schakelaars (“A,” “B,” “C” en “D”) aan het rechteraandrijfframe die worden gebruikt door de pinsetter om de positie van de settafel te controleren.

Set Schakelaar waarmee de pinsetter de recentste combinatie van pins kan neerzetten.

A-6 A-7

Setmanoeuvre nieuwe De tweede tafelhandeling tijdens een cyclus waarbij pin de tafel naar 15 mm zakt voor het bewerkstelligen van

een soepele overgang van de pins van de tafel naar het baanoppervlak.

Settafel Apparaat dat wordt gebruikt om staande pins te detecteren op het pindeck en om pins van de distributeur naar het pindeck over te brengen.

Sharkelektromagneet De rode elektromagneet die aan de GS-96 en aan latere pinsetters is toegevoegd om de richting van de pingeleide te regelen bij het laden van de pinstations van de distributeur.

Sharkschakelaar Een schakelmontage die pins afwisselend links en rechts plaatst in de distributeur.

Slagbegrenzerplaat Wordt gebruikt om de settafel voor de helft te laten zakken om pins te detecteren en om pins terug te zetten.

SM-schakelaar Sweepmotorschakelaar - geeft door aan de pinsetter-CPU dat de sweep naar voren staat wanneer de contacten zijn gesloten.

Spottertangen Set bestaande uit tien paar plastic voorzieningen die op de settafel zijn bevestigd. Ze worden door tandwielen gesloten en geopend om pins op te halen tijdens het terugleggen voor een tweede bal.

Standalone Wordt gebruikt om handelingen van de GS-pinsetter serie te beschrijven waarbij de bewegingen van de pinsetter of het nemen van beslissingen niet worden bepaald door een scoringssysteem.

Stofbak Bladmetalen bak onder de voorkant van de distributeur om stof en vuil afkomstig van de groene riemen en bowlingpins op te vangen bij de overgang van één set riemen naar een andere.

Strike Een situatie waarbij de tien pins in één keer omver werden geworpen met de eerste bal.

ST-schakelaar Spottertangschakelaar - controleert de positie van de spottertangen.

Sweeprelease-arm Hoofdframe van het sweepreleasemechanisme.

Sweepwagon Voorziening die wordt gebruikt om rondslingerende pins van het deck en uit de platte goten te verwijderen.

Tafel (Settafel)- Apparaat dat wordt gebruikt om pins die op het pindeck staan, te detecteren en om de pins daar neer te zetten.

Tangen Zie Spottertangen.

A-6 A-7

Tel-E-Foul Brunswick elektrisch apparaat dat is bevestigd op de foutlijn van de baan. Detecteert wanneer een bowler de foutlijn heeft overschreden.

Tipper Onderdeel van het sweepreleasemechanisme dat roteert zodat de sweep naar de beschermende positie kan zakken, waardoor het klaar is om te vegen.

Transformer Een elektrisch apparaat dat voltage van één niveau naar een ander niveau omzet.

Transportband Band in de pit van de pinsetter GS-serie die de bal en bowlingpins achterwaarts naar de accelerator en lift brengt.

TS-1-schakelaar Een blokkeringschakelaar ter bescherming van de pinsetter wanneer de pinhouders niet in de horizontale positie teruggezet kunnen worden na het neerzetten van de nieuwe pins.

TS-2-schakelaar Een blokkeringschakelaar die ter bescherming op de toren is aangebracht om de pinsetter te beschermen wanneer door een pinblokkering of gebroken onderdeel de settafel niet naar de hoogste positie kan stijgen.

T-stop Apparaat boven de linker torenheugel. Stopt het zakken van de settafel wanneer deze contact maakt met de slagbegrenzerplaat.

Vierkante assen Twee assen die worden gebruikt om op afstand handelingen op de settafel aan te drijven of te controleren. Links - zwenkassen; rechts - spottertangen.

VWS Voltage - gelijkstroom

VWS Voltage - wisselstroom

Werkplatform Houten platform aan de voorzijde van de pinsetter. Hier kan de onderhoudswerker gaan opstaan als hij moet werken aan de voorkant van de pinsetter.

Zwenkassen Assen van de settafel waarop de pinhouders zijn bevestigd. Deze assen worden in verticale positie gebracht om pins neer te zetten en weer terug naar de horizontale positie om pins te detecteren en te laden.

Pinsetter serie GS - Brunswick Bowling & Billiards...1-2 Sectie 1: Bediening Sectie 1: Bediening 1-3...

Documents

Transcript of Pinsetter serie GS - Brunswick Bowling & Billiards...1-2 Sectie 1: Bediening Sectie 1: Bediening 1-3...