Petrus en de wonderbare visvangst (3de zondag van de Paastijd C)

44

Transcript of Petrus en de wonderbare visvangst (3de zondag van de Paastijd C)

Gekomen uit de nacht

van dood en eenzaamheid

de donk're overmacht

de woorden en de strijd

zien wij een spoor van licht

in mensen om ons heen

hoe weinig ook het zicht,

wij hebben kracht gemeen

Verzameld in het licht

gaan wij de toekomst in

bevrijd van slavenplicht

zijn wij een nieuw begin.

Wij zijn op vaste grond -

geen macht die tegenstreeft

het volk van Gods verbond

dat leeft en leven geeft

(Werk

gro

ep

Mir

jam

/ ’G

elu

kkig

is h

et la

nd

’)

(Hofland Jan / van de velde Jan-Willem)

E e r t G o d d i e o n z e V a d e r i s ;

w e e s t a l l e n w e l g e m o e d .

L o o f t H e m , g i j z u l t i n v r e d e z i j n .

A a n b i d t a l w a t H i j d o e t .

U , H e e r , k o m t a l l e l e v e n t o e

e n w i e o f w a a r G i j z i j t ,

U i s d e m a c h t , U z i n g e n w i j

d a n k v o o r u w h e e r l i j k h e i d .

L a m G o d s d a t o n z e z o n d e n d r a a g t ,

n e e m d e z e l o f z a n g a a n .

G e d e n k o n s i n u w k o n i n k r i j k ,

w a n t J e z u s i s u w n a a m .

G i j d i e v o o r o n s t e n b e s t e s p r e e k t ,

M e s s i a s , o n z e H e e r .

O , é é n g e b o r e n Z o o n v a n G o d ,

k o m h a a s t i g t o t o n s w e e r .

(Oosterhuis / ZJ 512)(((Bouma Hans / ‘Al heb ik hoge woorden’ Mehrtens)

1..De visser ging uit vissen,

hij deed wat Jezus zei,

de visser ging uit vissen en netten vol ving hij.

2..De visser is gevangen,

hij hapte naar het Woord,

de visser is gevangen,

de Heer heeft hem aan boord.

(mel. A)

3. De visser spartelt tegen,

de Heer heeft hem verrast,

de visser spartelt tegen

maar Jezus houdt hem vast.

(mel. B)

4. Hij kan hem goed gebruiken,

de grote visserman,

Hij kan hem goed gebruiken,

de vis die vissen kan.

(mel. A)

5. Daar is een zee van mensen

ze snakken naar het Woord,

daar is een zee van mensen,

wie zet zijn arbeid voort?

(mel. B)

6. Zijn naam is Simon Petrus,

hij zet zijn schip aan kant,

zijn naam is Simon Petrus,

een visser op het land.

(Boum

a H

ans /

Mehrt

ens

Frits

)

[Voorganger]

Ik geloof in God die de wereld heeft bestemd

voor het geluk van de mensen.

Hij nodigt ons uit om deel te hebben aan zijn liefde.

[Allen]

Ik geloof in Jezus Christus,

die aan de liefde van God

gestalte heeft gegeven.

[Vg]

Hij heeft zich ingezet om mensen te bevrijden.

Hij is hierin zo ver gegaan dat

Hij er zijn leven voor heeft gegeven.

[Al]

Ik geloof dat zijn Geest nog steeds mensen blijft bezielen en oproepen

om de weg van de liefde te gaan.

[Vg]

Ik geloof in mensen die in zijn voetsporen treden

en die hun daden richten naar wat Hij heeft voorgeleefd.

Zij zijn het zout der aarde.

Zij zijn het licht der wereld.

[Al]

Tot die gemeenschap van mensen wil ik behoren

want ik wil meebouwen aan Gods eigen droom:

'Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,

waar het goed is om te leven voor allen.

(Taizé)

1.

Maaltijd van vreugde, licht overgoten.

Stralend staat alles voor ons klaar,

zegenend groeten wij elkaar,

cirkel van mensen, tafelgenoten.

2.

Maaltijd van liefde, hier zijn we samen,

eten van wat de aarde geeft,

voelen de goedheid die hier leeft,

lichaam en geest, zij komen op adem.

3.

Maaltijd van rust, vertel je verhalen,

luister naar wat je wordt verteld,

spreek van je vreugden, wat je kwelt,

zo kunnen wij Gods liefde vertalen.

4.

(de

Bru

ijne

Ma

rijk

e /

Silc

ocks

Eile

en

)

[Vg] Ja, wij willen onze hemelse Vader danken,

nu de steen die op het leven lag, is weggerold.

Van alle dagen is elk nieuwe morgen de mooiste ,

van alle plaatsen dromen wij van deze bloeiende tuin,

van alle gaven hopen wij op dit brood en deze beker,

van alle mensen blijven wij Jouw mensen, hier samen.

[Al] Wij danken Jou

om het licht en het lied van de morgen,

de geur van de lente,

de smaak van het leven, om de stem die ons van liefde doet zingen

[Vg] Gezegend is Hij die mensen tot zegen was,

Jezus de Christus, onze verlosser.

[Al] Hij heeft het land doorkruist en ons geroepen,

om met Hem mee te gaan en mensen te helpen.

Onderweg heeft Hij onze ogen en oren geopend,

kinderen gezegend

en duizend verhalen verteld van zijn Vader,

die mateloos goed is en heel dichtbij.

Hij beurde ons op en gaf ons weer hoop; Hij leerde ons bidden, en kiezen en delen.

[rechtstaan]

[Vg]

Zo heeft het voorgedaan met zijn manier van leven,

en op die laatste avond in het bijzonder:

......

Geest van God,

help ons te leven in het teken van dit brood,

in het teken van zijn leven.

[Al]

Roep ons weg

uit de woestijn van onze twijfel en ongeloof.

Neem ons mee over onze grenzen heen,

liefst vandaag nog,

naar dat land waarvan Jij droomt,

waar wij vrij en voor elkaar zijn,

en met Jou en met elkaar in vrede zijn.

[Vg] Bescherm alle leiders en gelovigen van Jouw kerk

doe hen de tekenen van deze tijd verstaan

en maak hen trouw in de beleving van uw evangelie.

[Al] Maak ons herbergzaam van hart

voor alle mensen rondom ons;

dat wij, delend in hun vragen en hun pijn,

in hun vreugden en hun hoop,

hen de weg tonen die naar Jouw liefde leidt.

[Vg] Erbarm Je, Vader, over onze broeders en zusters

die in de vrede van Christus naar Jou zijn teruggekeerd,

en over alle gestorvenen

waarvan Gij alleen het geloof hebt gekend.

Breng hen tot het licht van de verrijzenis.

[Al] En als ook onze weg ten einde loopt,

neem ons dan op in uw huis,

waar plaats is voor velen.

Schenk ons de vervulling

van onze levenslange hoop:

overvloedig leven in Jouw heerlijkheid.

[Vg] Laat ons toe in de gemeenschap van de heiligen;

dat wij met Maria, met Jouw apostelen en martelaren

en al de anderen die Jou genegen zijn,

dankbaar Jouw naam aanbidden

en Jou prijzen door Jezus Christus, onze Heer.

[Al] Door Hem en met Hem en in Hem

zal Jouw naam geprezen zijn,

Heer, onze God, almachtige Vader,

in de eenheid van de Heilige Geest,

hier en nu en tot in eeuwigheid. Amen.

(Paul Schollaert)

Vrede voor jou,

Vrede voor jou,

Vrede voor jou,

“Löwenthal)

Al lijkt de weg verloren, zie je

nergens sporen, lijk je

eind'loos lang van de baan.

Al ben je heel alleen, voelt alles

koud als steen, en gaat er

n iets meer zomaar spontaan.

REFR.

Toch roept Gods droom in mij

toch roept Gods droom in jou

om in je leven niet te blijven staan.

Toch roept Gods droom in mij

toch roept Gods droom in jou

om samen nog die extra weg te gaan.

Al heb ik duizend dingen,

moet ik mij soms dwingen om de

overvloed te weerstaan.

Al heb ik in mijn leven

al zoveel gekregen dat ik

nergens meer hoef te gaan.

Al ben ik zelfverzekerd in mijn

kleine wereld waar ik

iedereen kan verstaan.

Al heb ik heel veel kalmte voel ik

zoveel warmte als mijn

vrienden dicht bij mij staan.

Al lijkt Gods visioen al lang niet

meer niet te doen en ook al

lijkt zijn Woord uit de tijd.

Al noemt men ons naïef en ons ge-

loof fictief en blijft er

niks dan onzekerheid.

(Pete

r B

iesbro

uck /

El H

adere

ch)