Persoonlijke Responsiviteit Door Georges Wollants Responsiviteit.pdf · PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT...

13
PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT © PRO ACT Bvba Persoonlijke Responsiviteit Door Georges Wollants 1. Taalkundig opstapje ............................................................................................................................................... 0 2. Bemerken-Beseffen-Betekenen-Beantwoorden .................................................................................................... 1 2.1. Bemerken........................................................................................................................................................ 1 2.2. Beseffen .......................................................................................................................................................... 2 2.3. Beantwoorden................................................................................................................................................. 3 3. Antwoordbekwaam omgaan met anderen in werkverband ................................................................................... 3 4. Bedoelde en minder bedoelde effecten op anderen ............................................................................................... 4 5. Inhoud en betrekking: dubbel en dwars ................................................................................................................ 6 6. Bevestigen van de zelfomschrijving...................................................................................................................... 8 7. Het niveau van de context ..................................................................................................................................... 9 8. Deelprocessen........................................................................................................................................................ 9 Beslissen ................................................................................................................................................................... 10 Uitdrukken ................................................................................................................................................................ 11 9. Toepassingen ....................................................................................................................................................... 11 10. Confrontatie van mezelf met de ander ............................................................................................................... 12 1. Taalkundig opstapje “I quite agree with you,” said the Duchess, “and the moral of that is ‘Be what you would seem to be’ -or if you’d like it put more simply –‘Never imagine yourself not to be other- wise than what it might appear to others that what you were or might have been was not otherwise than what you had been would have appeared to them to be otherwise’…”. Lewis Carroll (Alice’s Adventures in Wonderland) ‘Responsiviteit’ is een (nog) niet in het Nederlands bestaand woord. Het verwijst naar het Engelse ‘responsive’, ‘responsiveness’ en deze verwijzen dan weer naar ‘to respond’: antwoorden, beantwoorden, reactie geven, gehoor geven, repliek geven, ingaan op. We kennen allen de uitdrukking in het Engels ‘to be responsible’ aansprakelijk, aanspreekbaar zijn. Minder bekend is de gelijkaardige uitdrukking: ‘to be answerable’, letterlijk: aangesproken kunnen worden op het geven van antwoorden. In het Duits kennen we de term ‘antwortlich’: in antwoord op. In het Nederlands omgezet zou ‘being answerable’ zoiets kunnen geven als (be)antwoordelijk zijn. Iemand is aanspreekbaar in de mate dat hij antwoord geven kan. Aanspreekbaar zijn houdt in ‘antwoord-beschikbaar’ zijn.

Transcript of Persoonlijke Responsiviteit Door Georges Wollants Responsiviteit.pdf · PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT...

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

Persoonlijke Responsiviteit Door Georges Wollants

1. Taalkundig opstapje ...............................................................................................................................................0  2. Bemerken-Beseffen-Betekenen-Beantwoorden ....................................................................................................1  

2.1. Bemerken........................................................................................................................................................1  2.2. Beseffen..........................................................................................................................................................2  2.3. Beantwoorden.................................................................................................................................................3  

3. Antwoordbekwaam omgaan met anderen in werkverband ...................................................................................3  4. Bedoelde en minder bedoelde effecten op anderen...............................................................................................4  5. Inhoud en betrekking: dubbel en dwars ................................................................................................................6  6. Bevestigen van de zelfomschrijving......................................................................................................................8  7. Het niveau van de context .....................................................................................................................................9  8. Deelprocessen........................................................................................................................................................9  Beslissen ...................................................................................................................................................................10  Uitdrukken ................................................................................................................................................................11  9. Toepassingen .......................................................................................................................................................11  10. Confrontatie van mezelf met de ander ...............................................................................................................12  

1. Taalkundig opstapje

“I quite agree with you,” said the Duchess, “and the moral of that is ‘Be what you would seem to be’ -or if you’d like it put more simply –‘Never imagine yourself not to be other- wise than what it might appear to others that what you were or might have been was not otherwise than what you had been would have appeared to them to be otherwise’…”. Lewis Carroll (Alice’s Adventures in Wonderland)

‘Responsiviteit’ is een (nog) niet in het Nederlands bestaand woord. Het verwijst naar het Engelse ‘responsive’, ‘responsiveness’ en deze verwijzen dan weer naar ‘to respond’: antwoorden, beantwoorden, reactie geven, gehoor geven, repliek geven, ingaan op. We kennen allen de uitdrukking in het Engels ‘to be responsible’ aansprakelijk, aanspreekbaar zijn. Minder bekend is de gelijkaardige uitdrukking: ‘to be answerable’, letterlijk: aangesproken kunnen worden op het geven van antwoorden. In het Duits kennen we de term ‘antwortlich’: in antwoord op. In het Nederlands omgezet zou ‘being answerable’ zoiets kunnen geven als (be)antwoordelijk zijn. Iemand is aanspreekbaar in de mate dat hij antwoord geven kan. Aanspreekbaar zijn houdt in ‘antwoord-beschikbaar’ zijn.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

Iemand spreekt mij aan, omdat ik ook in de materie aanspreekbaar ben, en doordat hij me aanspreekt word ik aansprakelijk gesteld, d.w.z. verwacht hij een gepast antwoord. Ik word aansprakelijk in de mate ik ook van antwoord kan dienen Het zijn twee aspecten van eenzelfde gebeuren. Responsiviteit betreft mijn persoonlijke bekwaamheid om in elke tussenmenselijke situatie te kunnen reageren op wat hier-en-nu op mij afkomt . Antwoordbekwaam omgaan met anderen in alle situaties, daar gaat het om. We noemen dit responsiviteit, naar analogie van assertief –assertiviteit: responsief-responsiviteit. Persoonlijke responsiviteit = antwoordbekwaamheid 2. Bemerken-Beseffen-Betekenen-Beantwoorden Deze antwoordbekwaamheid verenigt in zich enkele eenvoudige, en dus erg moeilijke basisvaardigheden. Ze zijn moeilijk omdat ze met de persoon verbonden zijn en niet gekoppeld zijn aan te verwerven techniekjes of toe te passen regeltjes… Ze zijn samen te vatten in vier werkwoorden, die alle vier beginnen met het voorvoegsel ‘be’, dat de gerichtheid beklemtoont op datgene wat bemerkt, beseft, betekend, beantwoord wordt. 2.1. Bemerken ‘Sensing’ ‘It make sense’ zeggen de Engelsen, als ze bedoelen dat het verantwoord is om iets te doen. Iets verantwoord vinden is “to consider something sensible…” en “it’s sensible” is zoveel als “het is verstandig”. Je zou het anders verwachten: verstandig zijn is toch per definitie je kop er bij houden.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

“Loose your head and come to your senses”… Deze gekende uitspraak van Fritz Perls, wijst erop dat, - om responsief te kunnen zijn-, ik mijn constructies, voorstructureringen, vooroordelen in eerste instantie naast me neer moet kunnen leggen, en me moet laten leiden door hetgeen ik waarneem en gewaarword,. Het is niet toevallig dat zintuigen gekoppeld worden aan ‘responsiviteit’. Ook in het Nederlands is het duidelijk dat zintuiglijk waarnemen en gewaarworden voorwaarde is zijn voor antwoordbekwaam handelen. Uitdrukkingen als - “hij is niet bij zijn zinnen” - “hij heeft ze niet alle vijf” ter beschikking (de vijf zintuigen), - “uitzinnig zijn”, bijvoorbeeld van woede of van verdriet, zijn zovele aanduidingen dat de personen waarvan we dit zeggen, niet in staat zijn hun situatie te beantwoorden op een gepaste manier. Eerst moeten ze “terug bij hun zinnen komen”. Antwoordbewaam reageren begint met waarnemen en gewaarworden. ‘Sensing’ is niet een passief ontvangen, ‘sensing’ is duidelijk een actieve, structurerende activiteit. Het waarnemen van onze situatie is een actieve zingevende bezigheid. Niet voor niks noemen wij onze ‘senses’ : zintuigen. Het zijn inderdaad tuigen, basisgereedschap om onze situatie aan te grijpen, aan te pakken, beet te krijgen, te begrijpen. “To sense” in het Engels taalgebruik = waarnemen, gewaarworden, beseffen, aanvoelen, bemerken , bespeuren, bezinnen, bewust-zijn. Van ‘aanvoelen’ naar volle bewust-zijn. 2.2. Beseffen ‘Sens ‘ heeft in het Frans twee bij elkaar aansluitende betekenissen: a. zintuig, zin, betekenis, mening, ondervinden (merken) b. richting, verwijzing, signaleren, markering, richting nemen naar (markeren). Waarnemen-gewaarworden is een continu proces dat overgaat in een proces van betekenis ontwikkelen, en gericht zijn op iets… Dit continu proces resulteert in een in ‘beseffen dat…’, een zich bewust worden van iets dat zich laat voorvoelen.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

In het Engels ‘to be aware’ en in het West-Vlaams ‘gewaere zijn’: bespeuren, weet-hebben-van zonder meteen concreet de vinger te kunnen leggen op… Responsiviteit vertrekt vanuit gewaarworden en waarnemen (sensing) naar besef Beseffen (etymologisch: proeven smaken ondervinden, bemerken, vatten): van vaag besef naar expliciete betekenis (signification, betekenis geving). 2.3. Beantwoorden Responsiviteit eindigt in het uitdrukking geven aan wat ik besef, gebaseerd op wat ik heb waargenomen en gewaar word. Dit beantwoorden is een handen en voeten geven aan wat ik in dit proces tot mij heb laten doordringen. Uitdrukken is een interactief gebeuren tussen mensen. Het persoonlijk antwoordbekwaam zijn spits zich toe op een interpersoonlijke bedrevenheid in het omzetten van wat men meemaakt in congruente, heldere, en waarachtige mede-delingen. 3. Antwoordbekwaam omgaan met anderen in werkverband Gedrag kan niet los gezien worden van de context waarin het zich voordoet. De betekenis van dit gedrag kan slechts begrepen worden vanuit de context waarin dit gedrag gesteld wordt. Om de betekenis te vatten is het goed om te kijken naar welke functie dit gedrag vervult in het geheel, hoe het een reactie is op andere elementen in de situatie en hoe het tegelijk de beweging van de andere elementen mee bepaalt. Mensen beïnvloeden elkaar voortdurend. Er is een onophoudelijk circulair proces van wederzijdse beïnvloeding gaande in elke situatie waar mensen samenzijn, samenwerken, omgaan met elkaar. Circulair wil zeggen dat wat ik doe of laat (mijn gedrag) zowel resultante is van het gedrag van anderen, als resulteert in wat de anderen doen of laten (hun gedrag). Responsiviteit is niet iets dat binnen in een persoon onstaat, maar speelt zich af tussen mensen in een situatie, en wordt hierdoor bepaald, begrensd en mogelijk.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

4. Bedoelde en minder bedoelde effecten op anderen De kern van het cirkelproces is een wisselwerking tussen gissen en uitdrukken. Het gissen van wat een ander ervaart in interactie met mij, afgaand op wat hij mij daarvan laat zien en horen, wat hij te kennen geeft, uitdrukt (analoog en digitaal). Daarvoor hebben we alleen onze waarneming ter beschikking en wat we daarbij gewaarworden. We moeten de tekst van de ander leren lezen maar ook de mededelingen van zijn lichaam opmerken. In dit proces van gissen worden veel vertaalfouten gemaakt, want we gissen al vanaf het eerste contact. Nog voor iemand zijn mond opendoet hebben we al een beeld gemaakt van hem. Vroegere ervaringen met anderen kunnen helpend of storend zijn. Het helder uitdrukken van mijn persoon is een manier om de ander zo weinig mogelijk giswerk te geven en dit giswerk zo renderend mogelijk te maken. In situaties van interpersoonlijk verkeer moet ik voor mezelf uitmaken wat ik van het eigen proces wil delen met de ander en wat niet. Onze respons moet helder en duidelijk zijn voor wat betreft datgene wat we wel willen uitsturen, en datgene wat we niet willen uitsturen mag niet meeliften in onze expressie (hetzij verbaal of non-verbaal). We kunnen dat als volgt schematisch weergeven: Op de respons die ik wil geven doen zich afwijkingen voor

incongruent A

niet transparant

IK wat ik eigenlijk wil zeggen ANDER maakt het zijne

er van, vult in B

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

afwijking A (vanuit mezelf): ik druk niet helemaal uit wat ik wil afwijking B (vanuit de ander): de ander maakt er het zijne van Afwijking A en B werken op elkaar in Hoe meer ik mij in mist omhul, hoe vager ik ben, hoe meer ik ontkracht wat ik zeg (diskwalificeer), (A)hoe meer ruimte de ander heeft om in te vullen, hoe meer hij er het zijne van maakt (B) maar tegelijk ook hoe meer onderliggende aspecten die ik niet wou mee-geven, en wou achterhouden, in mijn expressie ongewild mee liften (A); deze worden opgepikt door de ander (beseft dit niet eens) en dit heeft tot effect dat hij verstevigd wordt in wat hij ervan gemaakt heeft (B) Elke interactie heeft altijd een effect: Het is niet mogelijk geen effect te hebben. Wanneer de mensen zeggen ‘dat heeft geen effect’ dan bedoelen ze eigenlijk te zeggen ‘het heeft niet het gewenste effect’. Oog hebben voor het effect van mijn handelen (spreken is handelen, zwijgen ook), is een fundamentele vaardigheid in het verhogen van mijn anwoordbekwaamheid. Bijvoorbeeld: Wanneer ik begin te telefoneren terwijl mijn medewerker zijn ongenoegen aankaart, of wanneer ik met één oog een rapport zit te lezen, wanneer iemand zijn loopbaanontwikkeling met mij bespreekt. Ik communiceer evenzeer een boodschap door te zwijgen, niets te zeggen of niets te doen. Zelfs als ik het veld van interactie verlaat, - door letterlijk uit de situatie te stappen bijvoorbeeld: ik verlaat de vergadering, of ik stop met een gesprek en ga buiten - of door figuurlijk de situatie te verlaten

bijvoorbeeld: wegdromen, wegkijken, met andere dingen bezig zijn

heeft dit gedrag toch onvermijdelijk een bepaald effect. De vraag is telkens of dit het gewenste effect is, of mijn handelen het effect heeft dat ik ook voor ogen had., zelfs indien ik bewust een bepaald effect wil neutraliseren Bijvoorbeeld: om niet te laten merken dat ik mijn vrouwelijke collega aantrekkelijk vind kijk ik haar nooit rechtstreeks aan tijdens de vergadering. Mijn collega ziet iets aan mij, kan dit niet plaatsen en interpreteert dat ik haar participatie in deze niet belangrijk acht.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

Om de afwijking (A) zo klein mogelijk te houden is het ontzettende belangrijk dat wat ik uitdruk helder, duidelijk, congruent en transparant is (zie:deelprocessen); dat wat ik in feite uitdruk samenvalt met wat ik wil uitdrukken, en dat alle uitdrukkingskanalen (woord, lichaam, motoriek, niet-verbale en paralinguïstische aspecten,…) in éénklank zijn (zie:diskwalificaties)

congruent A

helder IK wat ik eigenlijk wil zeggen ANDER minder ruimte om

in te vullen B A (vanuit mezelf): ik druk congruent en helemaal helder uit wat ik wil B (vanuit de ander) zodat de ander er moeilijk het zijne van kan maken Wanneer ikzelf aan de kant van de ontvanger zit (de ander), verminder ik de kans tot afwijkingen door empathisch te gissen wat hij zou willen zeggen, en telkens te toetsen of mijn invullingen kloppen, bijv. door te parafraseren, de essentie samen te vatten… Communicatie wordt ook efficiënter wanneer de betrokkenen ‘inhoud’ en ‘betrekking’ niet door elkaar haspelen. 5. Inhoud en betrekking: dubbel en dwars Terwijl mensen met elkaar inhouden uitwisselen, geven ze onuitgesproken ook aan elkaar te kennen hoe ze de ander en zich zelf, dus hun relatie situeren. Daarom maken we een onderscheid tussen waar het over gaat op inhoudelijk niveau en waar het over gaat op betrekkingsniveau.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

Het betrekkingsniveau heeft het over hoe we onze relatie met elkaar telkens definiëren. Het communicatieproces is dus dubbel en ook dwars want het ene niveau fietst soms dwars doorheen het andere. Wat we communiceren op niveau van de inhoud is meestal iets totaal anders dan wat we communiceren op niveau van de definitie van de relatie (betrekkingsniveau). Elke communicatie zegt iets over hoe de beide betrokkenen de relatie definiëren Bijvoorbeeld: De directeur van een rust- en verzorgingstehuis voor bejaarden zegt tegen een ergotherapeute die toevallig langs komt, "Kan je die rolstoelen even uit de weg zetten, want er moet een boenmachine passeren. De ergotherapeute doet wat hij vraagt Maar als diezelfde directeur 's avonds in het buurthuis tegen diezelfde ergotherapeute zegt : "Kunt u even de stoelen aan kant zetten, want we gaan dansen.." dan zegt de ergotherapeute: "Neen, ik zorg voor de dranken, doe het zelf maar, ik heb mijn handen vol...". In de buurt-werking gaat de vorige definitie van de relatie niet op. Wel in het bejaardenhuis. Het zou gek klinken als de ergotherapeute in het bejaardentehuis op de vraag van de directeur (“Kan je de rolstoelen even uit de weg zetten?”) zou antwoorden: “Ja, dat kan ik” (niveau van de letterlijke inhoud)“ en gewoon doorlopen. Dit zou een herdefiniëring zijn van de betrekking. Het zou betekenen : “Ik hoor uw vraag, u bent weliswaar mijn meerdere, maar ik ben ergotherapeute, geen meid. In mijn functie van ergotherapeute mag u meopdrachten geven, maar het verplaatsen van stoelen is mijn functie niet…”. De directeur kan deze herdefinitie van de betrekking niet of wel accepteren. Een manager zegt tegen zijn secretaresse, “Als je naar het postkantoor gaat breng dan even bloemen mee, ik ga vanavond op visite met mijn vrouw en heb nog geen bloemen gekocht…”. Misverstanden en vastlopende communicaties hebben dikwijls te maken met het uitwerken van betrekkingsproblemen op inhoudelijk vlak, of anders gezegd door inhouden ter sprake te brengen waar waar de betrokkenen eerder moeilijkheden op betrekkingsniveau ondervinden Voorbeelden Collega 1: ik heb voor de volgende vergadering Mevrouw Janssen van de boekhouding ook uitgenodigd Collega 2: Is dat nodig? Collega 1: Ja, i.v.m.het laatse punt van de agenda had ik haar er graag bij, dus heb ik haar gevraagd Collega 2: Dat begrijp ik maar de agenda staat al; kunnen we de agendapunten die met boekhouding te maken hebben, niet uit de agenda lichten en deze apart met haar bespreken? Collega 1: Dus je bent er niet voor dat ze nu deelneemt? Collega 2: Jawel, jawel ik vind het een goeie zaak Mevr. Jansen te vragen voor boekhoudkundige zaken, maar dan liever in een vergadering ad hoc.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

Beide collega’s hebben het niet waarover ze het eigenlijk hebben: wie nodigt uit voor de vergadering, en wie bepaalt de agendapunten. Collega 2 heeft het moeilijk dat hij in deze niet erkend is, met hem niet overlegd werd vooraleer Mevr. Janssen gevraagd werd.Dit wordt subtiel en impliciet uitgevochten op inhoudsniveau. Daardoor blijft het conflict zelf onder tafel Tijdens een meeting met klanten beantwoordt een medewerker een specifieke vraag van een klant (Is dit metaal bestand tegen hitte van x graden), omdat hij vindt dat het appeleert aan zijn deskundigheid. Het hoofd van het familiebedrijf onderbreekt op korte toon: “Dat is informatie die u in onze brochure vindt”, klant en medewerker zwijgen, ze accepteren de definitie van de baas: ik bepaal hier wat gezegd en niet gezegd wordt. In bedrijven, organisaties, teams, alsook in gezinnen en onder partners worden betrekkingskwesties zelden expliciet boven tafel gebracht en tot thema van de uitwisseling gemaakt. Feed-back over betrekkingskwestie is meestal subtiel, niet expliciet, en onder de noemer van inhoudelijke gespreksstof behandeld. Conflicten op betrekkingsniveau uitvechten op een of ander inhoudelijk niveau is kenmerkend voor problematische betrekkingen, en verzieken de relatie op den duur compleet. Analoge taal (de stem, de vele non-verbale uitingen, gebaren, bewegingen en handelingen) geeft informatie over het betrekkingsniveau onder de inhoudelijke kwesties. 6. Bevestigen van de zelfomschrijving We zagen hierboven dat elke communicatie dubbel en dwars is. Elk spreken is tegelijk relatiespreken: is iets zeggen over hoe ik de relatie definieer en dit komt neer op een omschrijving geven van we hoe onszelf en de ander in deze relatie zien. Hoe congruenter ik me op dit betrekkingsniveau situeer (zelfomschrijving), des te gemakkelijker is het voor de ander om op deze zelfomschrijving duidelijk te reageren. Dikwijls is de zelfomschrijving op betrekkingsniveau erg onuitgesproken, impliciet. Er zijn drie mogelijke manieren om te reageren: bevestigen, verwerpen, negeren. Bevestigen is de meest constructieve manier van reageren. De meeste medewerkers hebben een grote behoefte om gezien te worden in hoe ze naar zichzelf kijken en hoe zij een en ander ervaren. Bevestigen bestaat er vooral in de persoon te laten weten dat ik zie dat hij zo naar zichzelf kijkt, en dat hij wil dat ik ook zo naar hem kijk.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

Verwerpen is de persoon duidelijk maken dat hij niet moet verwachten dat ik hem zal zien zoals hij zichzelf ziet en zoals hij gezien wil worden Verwerpen van de zelfomschrijving is niet zo constructief maar getuigt minsten van het feit dat ik hem gezien heb, ook al deel ik deze kijk niet. Ik erken hem in zijn behoefte om door mij gezien te worden zoals hij zichzelf wil zien, maar dat ik hem anders zie. Het is confronterend en toch respectvol. Negeren is niet eens confronterend. We zien de ander niet, hij is lucht. Een zelfomschrijving die nooit bevestigd wordt, brengt steeds meer van hetzelfde te weeg. De aard van de communicatie blijft zich herhalen, wordt zelfs versterkt. Dit roept bij de ander ook meer van hetzelfde op (negeren en afwijzen); men krijgt een destructieve spiraal van niet efficiënte interactie. De persoon die niet in zijn zelf-omschrijving wordt gezien, gaat zich opstellen op een manier dat hij meewerkt aan de verwezenlijking van eigen zijn eigen voorspellingen. 7. Het niveau van de context Naast het inhoudsniveau en het betrekkingsniveau, kan ook het niveau van de context gebruikt of misbruikt worden, om de ander iets te zeggen, zonder het uitdrukkelijk te zeggen. “Moest je dat dààr nou zeggen” Het effect van een boodschap hangt dus ook af van het gebruik van de context. Om vele redenen gaan we niet in op neerhalende uitspraken die in het publiek over ons gedaan worden, terwijl we dat in die context precies wel zouden moeten kunnen doen. 8. Deelprocessen Elke communicatie is een circulair proces tussen wat zich bij mij afspeelt en wat zich bij de ander voordoet, en vice versa. Communicerenis een specifiek interactie-gebeuren een uitwisselen tussen twee of meerdere actoren. Uit het Latijn ‘communicare’: aan iets laten deelhebben, iets delen met, iets gemeen-schappelijk maken. Dit is heel mooi, maar de praktijk ziet er wel eens anders uit. Wat men dan (ten onrechte) communicatie noemt, wordt nog al eens beoefend op een manier dat het belangrijkste net niet mee-gedeeld wordt, dat men anderen net niet laat deel hebben aan iets belangrijk is voor de werkrelatie, en dit dus niet tot iets gemeenschappelijks Maakt, m.a.w. men houdt belangrijke aspecten bij zich, men houdt ze achter…

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

Het circulair proces kunnen we om didactische redenen onderscheiden in processen die zich bij mij afspelen en gelijkaardige processen die zich bij de ander voordoen. Bewust worden Het is primair belangrijk dat ik mij bewust ben van wat er in mij omgaat, dat ik voeling krijg en hou met wat zich bij mij ontwikkelt aan emoties, gevoelens, gewaarwordingen belevingen, fantasieën, interpretaties, verwachtingen, wensen, doelstelingen, enz., wanneer ik samen werk met anderen. Dit is vooral belangrijk als deze ‘bewegingen’ storend werken in de interacties met anderen. Nota bene: ook zgn. positieve gevoelens, belevingen, etc., kunnen storend zijn: ontroering, vreugde, dankbaarheid en andere, kunnen zodanig voorgrond worden dat ze moeilijk hanteerbaar blijven ten dienste van de interactie, zeker wanneer ik ze probeer te controleren. Op wat er zich roert bij mij moet ik kunnen de vinger opleggen, te pakken krijgen, anders kan ik er ook niets mee doen in de interactie. Erger nog: als ik er nauwelijks weet van heb, gaat het mijn interactie met anderen beïnvloeden zonder dat het mijn keuze is. Hiervoor is het belangrijk om al deze signalen die ik bij mezelf (lijfelijk) gewaar wordt te leren opmerken/ waarnemen. Bijvoorbeeld In het gesprek met x stoort het mij dat x aan één stuk door praat, zonder pauzes, hij ratelt aan één stuk door, ik krijg er geen speld tussen en als ik een poging doe, dan luistert hij niet naar mij. Accepteren Een volgende stap is het accepteren, het aanvaarden dat dit mijn beleving is, dat deze is zoals ze bij mij is, niet anders. De signalen die je krijgt niet wegduwen, ze binnenlaten en vriendelijk en warm ontvangen, ook al gaat het om moeilijke gevoelens, fantasieën, verwachtingen, enz.bijvoorbeeld: kwaadheid, angst,…of hulp nodig hebben van een collega, of weigeren van een opdracht, of onmacht, of …verliefd zijn… Beslissen Dan maak je voor jezelf uit of je er op dit moment met deze medewerker, iets mee wil doen of niet, of je het zinvol vindt om er in deze situatie, in functie van je relatie met deze medewerker uitdrukking aan te geven of niet. En zo ja, wat van alles wat er in je omgaat selecteer je om nu, hier, met deze collega te delen. Het gaat dus om een bewuste en selectieve beslissing, met inschatting van de voor- en nadelen en gedragen door de eigen verantwoordelijkheid hiervoor.

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

Uitdrukken Jij beslist wat je /en of je op dit ogenblik wel of niet (al) naar buiten brengt, wat er zich bij jou afspeelt. Mezelf uitdrukken vraagt een vormgeving die niets aan onduidelijkheid overlaat. Hoe meer ik de ander te gissen geef hoe minder antwoordbekwaam ik overkom. Enkele belangrijke vorm-tips: * Boodschap zo afgegrensd en zo kort mogelijk formuleren: eenduidig, helder,

ongeremd, rechtsreeks, openlijk, begrijpbaar * Essentie eerst – daarna uitleg/redenen * Boodschap formuleren in een ‘Ik-boodschap’:

- Ik verwoord mijn boodschap als een mededeling over mezelf. - Ik druk uit hoe iets voor mij is, geen waarde-oordeel over of interpretatie van de werkelijkheid van de ander. - Ik toon hierdoor mijn bereidheid tot erkenning van hoe mijn boodschap aankomt bij de ander. - Ik verminder weerstand bij de ander

* Betrekkingskwesties duidelijk aan de orde stellen - laten volgen door uitnoding

- zich afgrenzen in betrekkingskwesties * Na elke respons aandacht hebben voor het effect ervan bij de ander.

- Elke sturende zending laten volgen door volgende tussenkomsten. - Herhaal je sturende zending niet, zonder eerst erkenning te hebben voor hoe ze aankomt. Anders zal de weerstand van je cliënt aanwakkeren.

9. Toepassingen Deze deelprocessen kennen hun toepassing in alle volgende situaties:

Confronteren Feed-back geven en ontvangen Kritiek geven en ontvangen, Waardering geven en ontvangen Voeren van moeilijke gesprekken

Afgrenzen (‘ja’ en ‘neen’ Onderhandelen

PERSOONLIJKE RESPONSIVITEIT

© PRO ACT Bvba

10. Confrontatie van mezelf met de ander In het dagelijks leven en werken worden confrontaties gezien als de ander eens flink mijn waarheid zeggen. De andere iets zeggen dus over de andere en dan nog in wat die andere in mijn ogen fout doet. Effectief confronteren is echter iets zeggen over mijn ervaring van de ander, in het contact met de ander. Letterlijk betekent confronteren : van aangezicht tot aangezicht staan, en tegenover elkaar staande de andere laten weten wat er in mij omgaat in relatie tot deze andere. Ik moet mezelf inschakelen in de relatie, ik kan mezelf er niet buiten houden. Confrontaties waar ik buiten blijf, mezelf buiten hou, blijken in de praktijk niet het gewenste effect te hebben op de andere, integendeel. Confrontatie vereist congruentie en waarachtigheid. Congruentie: wat ik meedeel, uitdruk, klopt met wat ik wil uitdrukken en wat ik daarvan uitdruk, doe ik zo helder mogelijk en klopt met wat er in mij ten aanzien van de andere gaande is, in zoverre dat ik dat ook kenbaar wens te maken. Ik ben congruent met mezelf en transparant voor de andere. Waarachtigheid vraagt daarenboven dat ik me uitdruk op een manier dat de andere kan laten binnenkomen wat ik uitdruk. Waarachtigheid houdt dus in dat ik in mijn eerlijklijkheid en echtheid rekening hou met de ontvankelijkheid van de ander. Waarachtig is waarheidsgetrouw in twee richtingen: = trouw aan wat ik meemaak : ik deel de ander mee wat er in mij gaande is t.a.v. hem; = trouw aan de relatie met de ander: ik onthul datgene van mij in zoverre het dienstbaar is aan onze relatie, en geen schade berokkent aan onze samenwerking. Waarachtige confrontatie is authenticiteit die rekening houdt met de ontvankelijkheid van de ander. We spreken ook van selectieve authenticiteit.

Ongepaste zelfonthulling die niet ten dienste staat van de werk-relatie

met de ander is ineffectief, evenals afstandelijke mededelingen over het gedrag van de ander, waar bij ik mezelf buiten hou.