Pedagogisch beleidsplan KDVlandvanboskampiis.nl/wp-content/uploads/2018/03/Pedagogisch-Beleid... ·...

28
1 Pedagogisch beleidsplan KDV Land van Boskampiis

Transcript of Pedagogisch beleidsplan KDVlandvanboskampiis.nl/wp-content/uploads/2018/03/Pedagogisch-Beleid... ·...

1

Pedagogisch beleidsplan KDV

Land van Boskampiis

2

Januari 2018

Voorwoord

Kinderopvang Land van Boskampiis is gevestigd aan Mw J Aschoffstiermanlaan 8 3181 PM Rozenburg

in één pand waar het mogelijk is om kinderen op te vangen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar.

Om aan de kwaliteitseisen te kunnen voldoen maken wij gebruik van de website van de rijksoverheid.

http://1ratio.nl/bkr/#/rekenregels voor het opvangen van onze twee groepen waarvan een van 0-2

jaar en een van 2-4 jaar

voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van het kinderdagverblijf Land van Boskampiis, hierna te

noemen Lvb. De houder draagt zorg voor uitvoering van dit plan die afgeleid is van het veldinstrument

observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar. De pm’ers weten wat de 4 pedagogische basisdoelen

inhouden en weten wat hierover in het pedagogisch beleidsplan staat: het bieden van de emotionele

veiligheid, het bervorderen van de overdracht van normen en waarden. Het kinderdagverblijf heeft

twee groepen te noemen de Welpiis van 0-2 jaar en de groep de Bevers van 2-4 jaar. Dit plan geeft

aan welke wijze en uitgangspunten worden gehandeert binnen de Lvb. In dit plan is ook gelijk de

nieuwe wet IKK (vanaf 1 januari 2018) van toepassing.

Voor de leesbaarheid staat verder in het beleidsplan ouders, Pm’ers en medewerkers vermeld.

Met ouders worden ook uiteraard verzorgers van het kind bedoeld. Onder Pm’ers worden

gediplomeerde pedagogische medewerkers verstaan. Met medewerkers worden ondersteunende

collega’s en de leiding bedoeld. Wanneer we het over Lvb hebben, bedoelen we de opvangvorm.

Met één duidelijk en eenduidig pedagogisch beleidsplan geeft Lvb richting aan het pedagogisch

handelen van haar medewerkers. Daarnaast geeft het hen een referentiekader en zorgt het voor

eenheid binnen de opvangsoort. Het pedagogisch beleidsplan biedt ouders, en andere

geïnteresseerden zoals samenwerkingspartners inzicht in de visie en werkwijze van Lvb.

Tot slot is dit beleidsplan een hulpmiddel bij het inwerken van nieuwe medewerkers en een

toetsingskader voor de leidinggevende.

Het pedagogisch beleidsplan wordt als houvast en naslagwerk gebruikt

Regelmatig wordt het beleidsplan geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. De evaluatie vindt mede plaats in de team vergaderingen. De Pm’ers bespreken hun ervaringen met de leidinggevende, die vertaald het naar verbeteringen in het beleidsplan. Bij de evaluatie en bijstelling vormen onder andere de kwaliteitseisen die gesteld worden aan de kinderopvang de leidraad De beroepskrachten handelen volgens de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan. Zij weten waarom ze zo handelen en wat de bedoeling ervan is in relatie tot de vier pedagogische basisdoelen Zo anticiperen we op de wijzigingen die ook in 2018 worden ingezet (wet harmonisatie en IKK) en de

nieuwe wet persoonsregister kinderopvang. In dit register staan straks de persoons gegevens van alle

werkenden in de kinderopvang die een VOG moeten hebben. Met de gegevens in het personen

register worden medewerkers in de kinderopvang continu gescreend.

3

Pedagogische basisdoelen

Wij streven ernaar om kwalitatief goede en verantwoorde kinderopvang te bieden in een huiselijke

sfeer. “Samen sterk” is ons motto. Behalve kwalitatief goede opvang is het voor ons ook belangrijk een

goede relatie met de ouders en maatschappelijke partners te hebben. De kinderopvang is een

aanvulling op de thuissituatie en biedt het kind extra ontwikkelingsmogelijkheden.

De opvoedingstheorie van professor Riksen-Walraven ligt ten grondslag aan de Wet kinderopvang en

de beleidsregels kwaliteit kinderopvang.

De 4 basisdoelen van professor Riksen-Walraven zijn onderdeel van de pedagogische doelstellingen

van Lvb. De opvoedingssituatie binnen Lvb is vertaalt vanuit de basisdoelen en zijn toepasbaar voor

elke opvoedingssituatie

Pedagogisch Basisdoel 1

Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. Voor ons betekent het gevoel van emotionele veiligheid dat de kinderen warm en liefdevol worden

bejegend en het zichtbaar naar hun zin hebben bij ons en lekker kunnen spelen in een veilige en

vertrouwde omgeving. Deze randvoorwaarden worden grotendeels bepaald door de Pm’ers, de ruimte

waarin ze zich bevinden en het contact met andere kinderen.

Wie zich onveilig voelt, zal zich niet gemakkelijk openstellen voor het aanleren van nieuwe

vaardigheden.

Het bieden van een gevoel van veiligheid is de meest basale pedagogische doelstelling voor alle vormen van kinderopvang. De algemene term ‘veiligheid’ verdient de voorkeur boven ‘veilige gehechtheidsrelatie’, omdat er meer factoren zijn die kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een gevoel van veiligheid dan de kwaliteit van de omgang met volwassen opvoeders. Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang. Niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind bij Lvb zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Er zijn drie bronnen van emotionele veiligheid te onderscheiden: Vaste en sensitieve verzorgers Een kind heeft anderen nodig om zich prettig te kunnen voelen en zich goed te kunnen ontwikkelen. Het heeft behoefte aan aandacht, warmte en emotionele steun. Elk kind laat dit op zijn eigen manier blijken. Je moet daarom gevoelig zijn (‘sensitief’) voor de signalen die het kind afgeeft, door goed te kijken naar het kind en te proberen te begrijpen wat het bedoelt. Vervolgens is het belangrijk dat je adequaat reageert (‘responsief’) door op de juiste manier in te spelen op de signalen van het kind. Het is belangrijk om de emoties en gevoelens van kinderen, bijvoorbeeld bij angst of verdriet, te verwoorden. Op deze manier kun je als pedagogisch medewerker laten merken dat je je betrokken voelt bij wat het kind doet, wat het voelt en meemaakt, dat je begrip hiervoor hebt en dat je het kind hierin ondersteunt. Dit hoeft niet altijd te betekenen dat het kind krijgt wat hij wil. Je kunt niet altijd aan zijn wensen tegemoet komen, maar je kunt wel laten merken dat je zijn gevoelens opvangt. Bijvoorbeeld bij een ruzie tussen twee kinderen kun je laten merken dat je er voor allebei bent en kun je de kinderen helpen om hun gevoelens naar elkaar te uiten en om tot een oplossing van het conflict te komen De beschikbaarheid van sensitief reagerende opvoeders in de eerste levensjaren blijkt bevorderlijk te zijn voor de veerkracht van kinderen, ook op langere termijn. De beroepskracht vervult

4

een centrale rol in het pedagogisch proces; communicatie en dialoog zijn de belangrijkste middelen. Vanuit de rol van gids en begeleider kan de beroepskracht een juiste vorm van steun en begeleiding geven die aansluit op wat het kind nodig heeft om nieuwe ervaringen op te doen. De affectieve kwaliteit van de interactie bevordert een gevoel van veiligheid en acceptatie bij een kind. Hoe sensitief (gevoeliger) responsiever de beroepskracht, hoe meer zij door een kind wordt gewaardeerd; het kind gaat zijn signalen en positieve gevoelens op haar richten en gaat zich aan haar hechten. Aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten In vaste groepen kunnen kinderen al in het tweede levensjaar een duidelijke voorkeur voor een of twee groepsgenoten ontwikkelen. Binnen zulke relaties is sprake van sociale uitwisselingen en van emotionele responsiviteit. Groepsgenoten kunnen al op jonge leeftijd een bron van veiligheid vormen, maar dan moeten zij elkaar wel zo regelmatig zien dat ze elkaar goed kunnen leren kennen. In een vertrouwde groep kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Inrichten van de omgeving (binnen en buiten) De inrichting van een ruimte kan een bijdrage leveren aan een gevoel van geborgenheid. Met de aandacht voor akoestiek, licht, kleur en indeling van de ruimte is veel te bereiken op het gebied van sfeer en herkenbaarheid van bepaalde (speel)plekken. Ook de luchtkwaliteit speelt een rol bij het prettig en actief (kunnen) voelen. Werkwijze PM’ers :

Elk kind wordt individueel begroet bij binnenkomst; De Pm’ers doen dit op een enthousiaste en persoonlijke manier. Ze kennen ieder kind in de groep bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden(bv karakter, slaapritueel, allergieën). In het contact met het kind wordt die kennis gebruikt

Hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind, Er is verbaal en non verbaal contact

Gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen en laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op .

Verwoorden in veel situaties hun gedrag .Zij passen bijvoorbeeld hun lichaamshouding aan door op ooghoogte te praten, door de knieën te gaan als zij bij spelsituaties meekijken en praten met taal (zinsbouw, woordkeuze)die past bij de leeftijdsgroep.

Hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen en hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om c.q. horen bij lichamelijk contact (troosten, op schoot nemen, aanhalen). Bij iedere vorm van fysieke intimiteit laat de PM er zich leiden door de reactie van het kind. Het moment van vertrek (van kind of PM’er) verloopt rustig en goed georganiseerd.

Hebben een duidelijke taakverdeling.

Nemen van ieder afzonderlijk kind afscheid met een persoonlijke opmerking of groet. Het vertrekmoment wordt gebruikt om samen met het kind terug te kijken op positieve en negatieve gebeurtenissen.

Helpen het kind om de opvang dag af te sluiten.

Weten wat baby’s aankunnen, leuk vinden, enthousiast maakt en sluiten daar in hun contact op aan. Er is aandacht voor het individueel tempo en vermogen van de baby.

Weten op welke wijze zij kunnen aansluiten op bioritme en afspraken voor individuele baby’s. Er is informatie over iedere baby bekend bij de Pm’er. Binnen de groepsroutine houden de Pm’ers rekening met de eigenheid van ieder kind en zijn thuisgewoontes (knuffel, muziekje, drinktempo, favoriet speeltje).

5

Mentorschap

Aan elk kind ( ook kinderen die flexibel worden opgevangen ) wordt een mentor aangewezen die het aanspreekpunt is voor ouder en kind. De mentor is een pedagogische medewerker die werkt op de groep van het kind en is het aanspreekpunt voor de ouders en is verplicht om periodiek de ontwikkeling en het welbevinden van het kind te bespreken, eventueel vervult de mentor ook een rol in het contact met andere professionals (met toestemming van de ouders). Er zijn in de wet- en regelgeving geen minimumeisen aan het aantal besprekingen of aan het aantal kind-mentor gesteld, maar om de ontwikkeling van het kind goed te kunnen volgen is het is wel essentieel dat de mentor het kind kent daarom is de mentor direct betrokken bij de opvang en ontwikkeling van het kind . De combinatie van ontwikkelingsgericht werken en de inzet van een mentor maakt dat belangrijke ontwikkelstappen en mogelijke achterstanden, worden gevolgd en indien nodig tijdig gesignaleerd

Wie de mentor word van het kind word bekeken aan de hand van de dagen dat het kind gaat komen op het KDV. Mocht het flexibel zijn dan zal er gekeken worden welke dagen het meeste vookomen en aan de hand daarvan zal gekeken worden welke pm’er de mentor word voor het kindje. De mentor voert ook het intake gesprek en zal dan ook gelijk bekend maken aan de ouders dat zij de mentor is van het kind.

De Pm’ers hebben een vertrouwde relatie met de kinderen

Voor kinderen 0-1 is het belangrijk dat de PM’ers reageren op signalen van de baby door zelf ook geluidjes te maken, aan te raken en emoties te laten zien. Zij lokken dit contact ook uit bij baby’’s (sensitief-responsief) en nemen afscheid van de groep als zijzelf vertrekken.

Tijdens contactmomenten zijn de PM’ers meer dan de helft van de tijd gericht op de baby. Handelingen sluiten aan op de interactie met de baby.

De Pm’ers Laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn; ze geven complimentjes, maken grapjes, knuffelen, hebben oogcontact en treden bemoedigend op als een kind dat nodig heeft.

Reageren (meestal) op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan op een ongedwongen manier om met de kinderen en sluiten (meestal) op een passende wijze aan op de interesse en emotie die individuele kinderen aangeven.

Bieden op eigen initiatief en passende wijze steun aan kinderen die vanwege gedragsmatige beperkingen/stoornissen extra kwetsbaar zijn en voeren (zoveel mogelijk)de verzorgingstaken uit volgens een vast rooster

Wisselen rust en actie op gepaste manier af voor iedere baby ,waarbij zij steeds met hem/haar in contact blijven c.q. zicht houden

Kinderen delen hun ervaringen en emoties graag met (één van) de PM’ers en laten zich enthousiast maken en motiveren; zij reageren op initiatieven van de Pm’er.

De meeste kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de Pm’ers en schakelen de pm’er in als ze hulp nodig hebben.

6

Er heerst een ontspannen open sfeer in de groep.

Bij Lvb wordt er een bijzonder en ontspannen en aangename sfeer gecreëerd waarin kinderen zich

veilig, vertrouwd en geborgen voelen,het laat ruimte voor enige flexibiliteit voor onvoorziene situaties

of uitloop van geplande activiteiten.

De Pm’ers

Zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en

activiteiten , zij maken grapjes zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen.

Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en

omgang met elkaar

Doen hun best om een fijne sfeer te creëren zodat de kinderen op een speelse manier

gestimuleerd worden in hun algehele ontwikkeling. Dat de kinderen zich veilig en geborgen voelen

en plezier hebben, staat voorop.

Kinderen hebben vaste Pm’ers en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen

Kinderen hebben op hun opvangdag altijd (een aantal) vaste/vertrouwde andere kinderen in de

groep. Een enkele keer worden kleine groepen (bij een specifieke activiteit) samengevoegd

Er is sprake van continuïteit in het rooster van de Pm’er per groep.

De overgang naar een nieuwe groep of nieuwe beroepskrachten verloopt geleidelijk; kinderen

worden hierop voorbereid (bv bezoekje vooraf aan nieuwe groep, kennismaken met beroepskracht

van nieuwe groep

7

Er is een vaste dagschema met dagelijkse routine en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde

volgorde.

06.00-9.00

De kinderen worden gebracht en er vindt overdracht plaats met ouders(tussendoor vrijspelen,een

puzzeltje maken of in een hoek spelen, starten in de kring (aan tafel) met het zingen van liedjes,

muziek maken, boekjes lezen 09.00-09:45

Welkomsmoment, starten in de kring (aan tafel) met het zingen van liedjes, muziek maken, boekjes

lezen en de dag doornemen.

09.45–10:00

Toiletgang en verschoning, luiers worden verschoont en kinderen kunnen naar het toilet (ook

zindelijkheidstraining vind nu plaats )

10:00 - 10.30

Fruit(hap) en drinken

10:30 - 11:45

Buiten spelen, Knutselen

11:45 - 12:00

Toiletgang en verschoning, luiers worden verschoont en kinderen kunnen naar het toilet (ook

zindelijkheidstraining vind nu plaats )

12:00 - 12:30

Lunch, boterhammen en drinken

12:30 -14:45

Nu is het rustmoment, slapen en/of rustige en ontspannen activiteiten doen.

14:45 – 15:15

Kinderen worden wakker gemaakt , opfrissen, toiletgang en verschoning, luiers worden verschoont

en kinderen kunnen naar het toilet

(ook zindelijkheidstraining vind nu plaats )

15:15

Tussendoortje (Danone, ontbijtkoek, rijst wafel, koekje en drinken )

15:45 – 17:00

Spelen in de hoeken, aanbod samen met de pm’er een activiteit spelen

16:00 – 20:00

Kinderen kunnen worden opgehaald door ouders, er vindt overdracht plaats

17:00 -17:15

tussendoortje

17.15 -17:30

Toiletgang en verschoning, luiers worden verschoont en kinderen kunnen naar het toilet

(ook zindelijkheidstraining vind nu plaats )

17:30 – 18:00

Buiten spelen of rustig iets aan tafel doen

17:30-18:00 de kinderen die opvang hebben tot 20:00 krijgen een avond maaltijd.

Door een vaste dagindeling kunnen kinderen zelf de dag voorspellen en weten ze waar ze aan toe zijn

8

Kinderen hebben vaste Pm’ers en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen Het voordeel van Lvb is dat het kleinschalig en knus is , en dat de verschillende opvangsoorten aan elkaar grenzen , Hierdoor kan er gemakkelijk onderling al ingevallen worden als het nodig is en kennen de PM’ers de kinderen en de kinderen de PM’ers elkaar bij naam , zo hebben de kinderen op hun opvang dag altijd (een aantal) vaste/vertrouwde andere kinderen in de groep. De wisselingen worden zorgvuldig begeleid.

Er is sprake van 4 vaste pm’ers die op de groep staan en dit kan uitbreiden tot max 5 pm’ers De overgang naar de BSO of nieuwe beroepskrachten verloopt geleidelijk; kinderen worden hierop voorbereid (bv bezoekje vooraf aan de BSO groep, kennismaken met beroepskracht Bij calamiteit moet Lvb ervoor zorgen dat er altijd vaste invallers beschikbaar zijn zodat die kunnen worden ingezet Alle aanwezige Pm’ers (vast en inval) kennen het dagprogramma, de (meeste) kinderen en de werkwijze op de groep. Zij bieden dit aan op een voor de kinderen bekende wijze

Kinderen worden niet meer dan 1x per jaar overgeplaatst naar een andere groep. Voor de baby’s zijn er altijd vertrouwde gezichten van Pm’ers en leeftijdsgenootjes in de groep aanwezig

Er is informatieoverdracht en – uitwisseling tussen ouders en beroepskrachten

Zowel de ouders als het kind worden op persoonlijke wijze verwelkomt.

Ouders mogen hun kind(eren) in de groepsruimte brengen en ophalen.

ouders krijgen de gelegenheid om groepsgenootjes aan te spreken en te zien waar het kind die dag mee bezig is geweest

Nemen (desgewenst) actief informatie in ontvangst bij het brengen, en dragen actief informatie over bij het ophalen. Ouders krijgen antwoord op hun vragen. Ouders worden zoveel mogelijk door een vaste Pm ers/mentor aangesproken

Spreken de ouders actief aan over de actuele (fysieke) situatie van de baby: tandjes, slaappatroon, poept niet, luieruitslag, e.d. Zij bieden informatie en vragen ouders ook om tips en advies.

9

Pedagogisch Basisdoel 2

Persoonlijke competentie

Bij Persoonlijke competenties leert Lvb het kind iets wat zinvol voor hem/haar is

Met het begrip ‘persoonlijke competentie’ wordt gedoeld op brede persoonskenmerken van een kind, zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, zelfstandigheid en vert flexibiliteit en creativiteit. Dit stelt een kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek (als iets vanuit jezelf komt ) gemotiveerd;de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Drie groepen factoren (bronnen) zijn inzetbaar om exploratie en spel te bevorderen: 1. Vaardigheden van beroepskrachten in het uitlokken en begeleiden van spel PM Pm’ers moeten condities scheppen voor spel door een aanbod van materialen en activiteiten dat aansluit bij het ontwikkelingsniveau en de interesse van een kind. Het begeleiden en eventueel verrijken van spel zonder een kind het initiatief uit handen te nemen, vereist speciale inzichten en vaardigheden van PM’ers In haar ondersteunende rol voor kinderen moet de PM’er hen helpen met het opbouwen van kennis, vaardigheden en betekenis. Zij doet dit door deel te nemen aan activiteiten, daarin leermomenten te creëren door observatie, en een kind door de juiste vragen en aanwijzingen te helpen om ‘boven zichzelf uit te stijgen’ (scaffolding). 2. Aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten Naarmate kinderen elkaar beter kennen Spelen zij meer samen en is hun spel van een hoger niveau. Er wordt beter samen gespeeld en de spelthema’s worden beter uitgesponnen. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. Het streven naar een zo groot mogelijke stabiliteit bij het samenstellen van groepen verdient dus hoge prioriteit, zowel vanwege het gevoel van veiligheid als vanwege de kwaliteit van samenspel. 3. Inrichten van de ruimte en aanbod van materialen en activiteiten De inrichting van binnen- en buitenruimten moet zodanig zijn dat een kind zich veilig voelt en ongestoord kan spelen Vooral jonge kinderen moeten gelegenheid en uitdaging krijgen voor motorisch spel, omdat dit voor hen een belangrijke bron is voor competentie-ervaringen. Kinderen leren niet alleen in spel en in speciaal ontworpen leersituaties, maar vooral ook door het meedoen aan zinvolle dagelijkse activiteiten binnen de samenleving van het kindercentrum. Ook contacten met de samenleving buiten de opvangsituatie zijn in dit kader van belang De Pm’ers van Lvb

Hebben een herkenbare dagindeling met programmaonderdelen, waarbij ruimte gemaakt kan worden voor nieuwe/leuke/spannende situaties die kansen bieden voor gesprek en leermomenten

Sluiten aan bij het ontwikkelingstempo en –niveau van een kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of te onderschatten.

Verwoorden het ontdekkingsproces

Organiseren en benutten het dagprogramma voor uitdaging, stimulans, avontuur en plezier voor kinderen. Kinderen krijgen de kans om zichzelf en elkaars kunnen te ontdekken.

10

Plannen ‘speelwerkactiviteiten’ met een doel (bijv. fantasie- en rollenspel, tellen & meten, ontdekken) Er is aandacht voor en overleg over kwaliteit en niveau van spel.

Geven passende steun bij het ontdekken en verrijken van spelmogelijkheden.

Verwoorden wat er gebeurt en bieden nieuwe kansen voor vervolgspel.

Maken soms even deel uit van de spelsituatie, waarbij de regie bij de kinderen blijft.

Helpen het kind bij contacten met andere kinderen als dit nodig is of de situatie onveilig wordt.

Geven op een passende manier steun zodat het kind de betreffende situatie weer zelf aan kan, en helpen het kind ook om zelf tot een oplossing te komen

Weten hoe de ontwikkeling in de babyfase gestimuleerd wordt. en prikkelen de zintuigelijke manier van ontwikkelen van baby’s door spelmateriaalkeuze en de manier van aanbieden

Geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties ,en geven het kind daarbij autonomie/vrijheid om zelf te kiezen of mee te denken

Tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt. Zij houden intussen contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke gerichtheid op het kind hieronder lijdt.

Geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de situatie is voor kinderen inzichtelijk

Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de pm’er is voor kinderen beschikbaar als hulp en ‘controlepunt’ voor wat kan en mag.

Kinderen gedragen zich redelijk zelfstandig en zelfverantwoordelijk bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten

Herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze correct interpreteren en sluiten hier tijdig en op een gepaste manier op aan. Het kind voelt zich gezien en begrepen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren, plezier te maken, ervaringen te delen. Ieders inbreng draagt bij aan de wederzijdse relatie en interactie.

Het schema voor rusten en/of slapen is geschikt voor de meeste kinderen. Indien nodig –en mogelijk- worden individuele aanpassingen gemaakt.

Gebruiken de verzorgingsmomenten voor interactie met het kind. Het kind ervaart persoonlijke warmte, geborgenheid, plezier, humor, aandacht. en gaan op een gepaste manier om met de afhankelijkheid van baby’s. zij benoemen hun handelingen (nu ga ik je optillen en naar je bedje brengen) en stemmen hun omgang of op de reactie van de baby

Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, activiteitenaanbod en inrichting

Het programma van Lvb bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten, zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden ,kinderen hebben er plezier en zin in; zij voelen zich uitgedaagd (exploratie). Ieder kind krijgt leer -/ervaringskansen

Er is een balans in leeftijd en gender tussen de kinderen in de groep. Ieder kind heeft tenminste 2 kinderen van zijn eigen ontwikkelingsniveau. Er is gelegenheid voor spel met gelijkgestemden (leeftijd, interesse, maatjes) in kleine groepjes van 2 of meer kinderen. De activiteiten passen in algemene zin bij de interesse en het ontwikkelingsniveau

Er is aanpassing of verandering van aanbod mogelijk voor één of enkele kinderen. Eventuele resultaatdoelen zijn gekoppeld aan individuele kinderen. Inhoud en niveau van activiteiten zijn ‘kind volgend’. In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking (voorlezen, taalspelletjes, liedjes, rijm, verwoorden van ervaringen)

11

De meeste kinderen zijn het grootste deel van de tijd bezig met een bepaalde activiteit. Momenten van betrokkenheid (aandacht en concentratie) wisselen af met rondlopen of kortdurend en oppervlakkig spel. Kinderen zijn trots op wat zij hebben gedaan of gemaakt. De meeste tentoongestelde werkjes of versieringen in de ruimte zijn door de kinderen zelf gemaakt. Er is verband tussen (een deel van) de werkjes of rapportages in de groepsruimte, en thema-activiteiten. Met het begrip ‘persoonlijke competentie’ wordt gedoeld op brede persoonskenmerken van een kind, zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen flexibiliteit en creativiteit. Dit stelt een kind in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.

Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend,

uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek (als iets vanuit jezelf komt ) gemotiveerd; De kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht .Drie groepen factoren (bronnen) zijn inzetbaar om exploratie en spel te bevorderen.

1. Vaardigheden van beroepskrachten in het uitlokken en begeleiden van spel Pm’ers moeten condities scheppen voor spel door een aanbod van materialen en activiteiten dat aansluit bij het ontwikkelingsniveau en de interesse van een kind. Het begeleiden en eventueel verrijken van spel zonder een kind het initiatief uit handen te nemen, vereist speciale inzichten en vaardigheden van PM’ers In haar ondersteunende rol voor kinderen moet de PM’er hen helpen met het opbouwen van kennis, vaardigheden en betekenis. Zij doet dit door deel te nemen aan activiteiten, daarin leermomenten te creëren door observatie, en een kind door de juiste vragen en aanwijzingen te helpen om ‘boven zichzelf uit te stijgen’ (scaffolding). 2. Aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten Naarmate kinderen elkaar beter kennen spelen zij meer samen en is hun spel van een hoger niveau. Er wordt beter samen gespeeld en de spelthema’s worden beter uitgesponnen. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. Het streven naar een zo groot mogelijke stabiliteit bij het samenstellen van groepen verdient dus hoge prioriteit, zowel vanwege het gevoel van veiligheid als vanwege de kwaliteit van samenspel. De kinderen kennen de afspraken over welk spelmatriaal ze zelf mogen pakken . Spelmateriaal wat ze zelf mogen pakken is zichtbaar en bereikbaar voor kinderen. ; ander spelmateriaal moeten ze aan de PM’er vragen De Pm’ers

Zorgen voor gewoontevorming in de groep door het consequent hanteren van rituelen binnen de hele groep of tussen (bepaalde) kinderen. Kinderen kennen elkaars gedrag, imiteren elkaar en bouwen dit met hulp- verder uit naar nieuwe ervaringen

maken het mogelijk dat kinderen privacy zoeken of creëren, in een rustig deel van de groepsruimte. of : er is een vaste plek gereserveerd waar kinderen alleen of in een groepje ongestoord kunnen spelen.

Kinderen gaan dagelijks een (vast)deel van de tijd naar buiten ,In de buitenruimte wordt er spelmateriaal meegenomen door de PM’ers;

Kinderen worden aangezet tot individueel en gezamenlijk spel

Maken gebruik van de omgeving om de leefwereld van kinderen te verbreden, in aansluiting op interesse of thematisch programma (park, winkel, boerderij, werkplaats, station en zetten zich actief in om baby’s reacties te ontlokken, om plezier te maken, om routines op te bouwen (liedje of spel bij drinken of slapen), om nieuwsgierigheid te creëren.

Bij ons nemen baby’s deel aan groepsmomenten;

12

Pedagogisch Basisdoel 3

SOCIALE COMPETENTIE

Het begrip ‘sociale competentie’ omvat een scala aan sociale kennis en vaardigheden, bijvoorbeeld zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. De interactie met leeftijdsgenoten, het deel zijn van een groep en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een leeromgeving voor het opdoen van sociale competenties. Het geeft kinderen kansen om zich te ontwikkelen tot personen die goed functioneren in de samenleving.

Kinderen in de kinderopvang krijgen al jong en gedurende een substantieel deel van de dag/week te maken

met interactie met leeftijdsgenoten en aanwezigheid van een groep. Hoewel dit kansen biedt voor het verwerven

van sociale kennis en vaardigheden, heeft het ook een risico. Kinderen die al jong veel negatieve ervaringen opdoen

in de omgang met andere kinderen lopen een verhoogd risico agressiviteit en sociale teruggetrokkenheid te

ontwikkelen. Het kind leert een sociale houding aan die overeen komt met leeftijd en ontwikkelingsniveau.

Naarmate kinderen ouder worden, leren zij steeds meer rekening te houden met elkaar en elkaars eigendommen,

leren zij elkaar te respecteren, voorzichtig en zorgvuldig om te gaan met speelgoed en mee te helpen met opruimen.

De PM’er speelt hierin een cruciale rol; zij moet beschikken over de vaardigheid om de interacties tussen kinderen in goede banen te leiden. Veel kinderen doen op het kinderdagverblijf de eerste contacten met volwassenen op, buiten de familie en het gezin om. Zij maken kennis met de verschillende rollen die volwassenen kunnen hebben. Door hen de ruimte en de middelen aan te bieden om in de huid van volwassenen te kruipen, worden ze gestimuleerd de rol van volwassenen te ontdekken. In rollenspelletjes (bijvoorbeeld met verkleedkleren) imiteren zij het gedrag van volwassenen. Het samenzijn met vertrouwde Pm’ers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Kinderen krijgen informatie en hulp om contact met groepsgenootjes te maken en te onderhouden. De Pm‘ers

Stimuleren de interactie tussen kinderen met dezelfde interesse of talent, in gesprekken en tijdens spel. Maatjes en vriendjes krijgen eigen spel-/contactgelegenheid. De Pm’ers moedigen aan tot dialoog en uitwisseling tussen kinderen

Begeleiden ook de positieve interacties tussen kinderen. Zij helpen de kinderen actief om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of groepsgenootjes te ontwikkelen (bv. leren delen, naar elkaar luisteren, wachten, helpen). Zij benoemen en belonen het als kinderen een (bijna) conflict zelf hebben opgelost

Zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. En op passende wijze (zonder verstoren) wijzen zij kinderen op elkaars mogelijkheden.

Moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. Zij helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. bieden spel aan dat aanzet tot overleg, afstemmen, elkaar helpen, emoties delen. en benutten emotievolle (spannende, verdrietige en blije) momenten om kinderen te leren om emoties te delen en te verwoorden. Kinderen leren elkaars emoties kennen en herkennen. Dit wordt gestimuleerd door de situatie of emotie samen te verwerken in gesprekjes, spelvorm en boekjes

Grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen krijgen de kans voor ‘hoor en wederhoor’

13

Leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen en geven aan wat wel de bedoeling is. oefenen spelenderwijs in conflicten aangaan en oplossen door spelvormen, groepsgesprekken n.a.v. gebeurtenissen of verhalen; aanleren van behulpzame rituelen en gebruiken van de groep.

Betrekken groepsgenootjes bij de baby’s, en andersom

Dragen uit en leven voor, dat de inbreng van alle kinderen –en henzelf- ertoe doet in de groep. Zij leren kinderen om elkaar te accepteren en te respecteren.

Sluiten aan op de persoonlijke eigenheid van kinderen. Zij benoemen en waarderen individuele talenten, kwaliteiten en eigenaardigheden. Zij activeren de betrokkenheid en deelname van alle kinderen aan het groepsgebeuren op een wijze die recht doet aan het individuele kind. Kinderen worden gestimuleerd om sociale contacten met elkaar aan te gaan.

Laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen.

Moedigen gesprekjes tussen henzelf en de kinderen, en tussen kinderen onderling aan, door zowel luisteren als praten. Pm er en kind dragen beiden bij aan de inhoud en voortgang van het gesprek. Als er iets gebeurt, is dit aanleiding voor een gesprek met individuele kinderen, in een klein groepje of met de hele groep.

Zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten, zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar.

Betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten.

Geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen.

Weten hoe baby’s zich sociaal ontwikkelen en geven gepaste ondersteuning. Bijv. jonge baby’s wijzen op andere kinderen, activiteiten van andere kinderen verwoorden, bij oudere baby’s ook ontmoetingsgelegenheden creëren.

Pedagogisch Basisdoel 4

OVERDRACHT VAN NORMEN EN WAARDEN Waarden en normen

In het beleidsplan staan aanwijzingen voor afspraken, regels en omgangsvormen waarnaar de Pm’ers moeten handelen met ruimte voor eigen inzicht . Zij passen deze in de meeste situaties consequent toe

Er zijn veel (ongeschreven) regels in de maatschappij, zo ook op het kinderdagverblijf.

We mogen niet met spullen gooien, we delen en spelen samen en wachten netjes op onze beurt

en zo verder. Door uitdagend spel aan te bieden kunnen deze regels meegegeven en toegepast worden. Spelenderwijs krijgen de kinderen deze normen en waarden mee en maken ze kennis met de culturen, normen en waarden van andere bevolkingsgroepen

Op het kinderdagverblijf komen kinderen en volwassenen met verschillende waarden en normen

samen. Iedereen wordt in zijn waarde gelaten, ook al is niet iedereen het met elkaar eens. Waarden staan voor iets

wat goed of slecht is, mooi of lelijk. Uit waarden worden normen afgeleid.

Dit basisdoel is de kern van de opvoeding. Het kinderdagverblijf laat kinderen kennismaken met grenzen, respect,

normen en waarden en met de gebruiken en omgangsvormen in onze samenleving.

Normen zijn de regels, de richtsnoeren waaraan iedereen zich moet houden. Deze verschillen per persoon en per

situatie. Thuis zijn er andere regels dan op het kinderdagverblijf of in een ander gezin.

Twee voorbeelden van waarden en normen die op het kinderdagverblijf gelden:

14

Waarde: Alle ouders en kinderen doen er toe en niemand mag worden buiten gesloten

Norm: Iedereen spreekt Nederlands op het kindercentrum, zodat iedereen de gesprekken kan volgen

Waarde: We hebben respect voor de omgeving en de natuur

Norm: We gooien onze rommel in de afvalbak, laten de takken aan de bomen en jagen insecten naar buiten

en/of doden hen niet

Op ons kinderdagverblijf is het onze taak de kinderen de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Kinderopvang biedt een bredere samenleving dan het gezin; kinderen komen in aanraking met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. In een kinderopvanggroep als Lvb zijn kinderen aanwezig met verschil in sociaaleconomische achtergrond, verschil in opvoedideeën van ouders, verschil in gezinssamenstelling, verschil in hun plaats in de kinderrij thuis, verschil in religie en verschil in nationaliteit (van ouders). Het overbrengen en eigen maken van waarden vindt plaats tijdens de normale dagelijkse dingen.de PM’ers hebben hierin een voorbeeldfunctie door de kinderen te leren hoe zij omgaan met andere kinderen, ouders, met materialen en elkaar Het is heel belangrijk dat de PM’er naast het bijbrengen van respect voor andere waarden en normen, ook vooroordelen proberen te voorkomen. Zij dragen ook maatschappelijke normen en waarden over, zoals zorg voor het milieu, ontdekken van natuur, tuinieren, roldoorbreking en kennismaking met andere culturen De groepssetting biedt daarom, in aanvulling op de socialisatie in het gezin, heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. In een groep doen zich relatief veel ‘leermomenten’ voor, bijvoorbeeld bij conflicten tussen kinderen, bij verdriet of pijn. Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door de reactie van groepsleiding en de uitleg die zij daarover geven, ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Kinderen begrijpen beter waarom bepaald gedrag verwacht wordt in bepaalde situaties. Deze kennis geeft kinderen zekerheid over hun eigen functioneren (zelfvertrouwen) en leidt tot betere zelfsturing en sociale interactie. De reacties van de PM’ers geven niet alleen inzicht, richting en correctie aan het gedrag van kinderen, maar worden door kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag tegenover andere kinderen of volwassenen. Pm’ers hebben door ‘voorleven’ (rolmodel) dus een belangrijke invloed op de ontwikkeling van empathie en pro-sociaal gedrag. en:

Hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen.

Begeleiden (nieuwe) kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van het kind verwacht wordt. Zij geven aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van ‘wat er wel mag’, zij leggen uit waarom afspraken, regels en omgangsvormen belangrijk zijn.

Maken duidelijk aan de kinderen wat de consequenties zijn als zij de afspraken negeren of overtreden

Laten respect zien voor ieder kind; er is geen sprake van discriminatie of uitsluiten. Kinderen mogen zijn wie zij zijn. Kinderen krijgen uitleg en begeleiding om met elkaars verschillen om te gaan.

Informeren (nieuwe) ouders over omgangsregels en afspraken in de groep. Reacties en adviezen van ouders (uit persoonlijk gesprek, heen & weer-schriftje, interview, enquête, ideeënbusje) worden verbonden met het handelen in de opvang.

Vragen actief bij ouders na (tijdens wenperiode, brengen en halen) wat omgangskenmerken zijn voor iedere baby.

Er wordt rekening gehouden met rituelen, attributen (knuffel, speentje) en tempo/ handelingen tijdens verzorgings momenten. Op de groep is omgangsinformatie over de baby’s aanwezig , zoals een kind schriftje of aan de muur

15

Oefenen van gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn De Pm’ers van Lvb:

Geven steun bij het leren omgaan met elkaar (verschillen in leeftijd, karakter, cultuur, talent) en met elkaars emoties (empathie). Zij organiseren groepsactiviteiten om kennismaken en groepsvorming te stimuleren

Kinderen reageren positief op andere kinderen. Er is belangstelling en nieuwsgierigheid naar wat andere kinderen doen en kunnen enhebben plezier met elkaar,zonder anderen stelselmatig uit te sluiten.

Er is ruimte en begrip voor kinderen die ‘anders-zijn’ of er ‘anders uitzien

Bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken. Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat van hen wordt verwacht

Geven ruimte aan kinderen om bij (sommige) activiteiten aan te geven waar hun voorkeur naar uitgaat. Zij krijgen taken en inbreng om programmaonderdelen uit te voeren.

Ieder kind krijgt naar eigen vermogen de kans om hierin te delen.

De ruimte is voor kinderen hun eigen en vertrouwde omgeving. Zij gedragen zich over het algemeen naar de afspraken en voelen zich verantwoordelijk voor de gang van zaken (bv opruimen, dingen op vaste plaatsen zetten).

Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de Pm’ers bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten.

Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag (bv elkaar helpen, op je beurt wachten, anderen laten uitpraten)

Stimuleerd contact van baby’s met oudere kinderen. Baby’s worden bij elkaar gezet zodat zij onderling (oog)contact kunnen maken en op elkaar kunnen reageren. Pm ers benoemen wat er gebeurt in het contact tussen baby en anderen. Oudere kinderen leren hoe zij met baby’s kunnen omgaan en krijgen taakjes tijdens verzorgingsmomenten.

Pm ers vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen De Pm ers van Lvb

Zijn zich bewust van hun professionele voorbeeldrol (model). Zij gedragen zich volgens de waarden en normen die in het pedagogisch beleid. Zij proberen naar beste kunnen hiernaar te handelen en spreken elkaar hierop aan.

Gaan op eenzelfde respectvolle manier om met alle kinderen, ouders en collega’s. persoonlijke voorkeuren zijn niet merkbaar op de werkvloer. Acceptatie en respect wordt actief uitgedragen

Geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen. Ze zijn (meestal) consequent in wat ze uitdragen en hoe ze zelf handelen.De interacties tussen Pm’ers en kind sluiten aan op de behoeften. Kinderen leren om contact met elkaar te maken en om elkaars gedragssignalen te lezen (nabijheid versus ruimte geven). De interacties zijn vriendelijk en hartelijk

Treden op een professionele manier op in de omgang met andere volwassenen, zoals collega’s en ouders. Zij gaan respectvol met collega’s en ouders om, zijn vriendelijk, luisteren en tonen begrip en betrokkenheid. Zij zijn zich bewust van hun uitstraling als mede-opvoeder en vertrouwenspersoon en maken dit zichtbaar in hun lichaamshouding, taalgebruik en omgangsvormen.

Geven het goede voorbeeld met betrekking tot een gezonde leefstijl (gezond eten/drinken, actief bewegen niet roken/snoepen) in het bijzijn van kinderen en ouders. Zij zijn zich bewust van het belang van de kwaliteit van licht, lucht en geluid voor de –geestelijke en fysieke- gezondheid van kinderen, en gedragen zich daar naar.

Laten zich door de reacties van de baby leiden bij het uitvoeren van verzorgingsmomenten. Zij verwoorden wat er gebeurt, zowel bij het betreffende kind als in de omgeving (geluiden, ander kind dat komt kijken). een verbreding van het opvoedingsmilieu voor kinderen te zijn. In deze omgeving voelen kinderen zich spelenderwijs gestimuleerd om stappen te zetten in hun ontwikkeling tot zelfstandige, sociale en weerbare leden van de samenleving. Daarbij wordt zowel recht gedaan aan de individuele aanleg en mogelijkheden van

16

het kind als aan het samenzijn in de groep. Respect speelt hierbij een grote rol. Respect voor het kind zelf en respect voor andere kinderen, volwassenen, de natuur en omgeving. Waar nodig is ondersteunen de Pm’ers ouders bij de opvoeding en proberen zij de overgang naar de basisschool te vergemakkelijken (KDV). Verder hechten wij veel waarde aan een goede communicatie en samenwerking met ouders.

Door open te communiceren en een vertrouwensband te creëren met ouders, kan er een optimale afstemming plaatsvinden over de opvoeding van kinderen.

Spelen hierin een begeleidende en aanvullende rol. Ook heeft kindercentrum MKB Japjapi een belangrijke taak in het vroegtijdig signaleren en voorkomen van ontwikkelingsachterstanden.

Zijn in staat ouders door te verwijzen naar de juiste instanties.

Subdoelen van pedagogisch handelen

Stimuleren van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid

Dagelijks werken de pm’ers van Lvb aan de zelfstandigheid- en de zelfredzaamheid van de kinderen, zoals bij

de allerkleinsten zelf proberen te eten, handen wassen, zich aankleden, een activiteit uitkiezen, etc. Hierbij letten de

pm’ers goed op wat kind al kan en waar hij/zij op dat moment aan toe is. Doordat er genoeg ruimte is voor zelfstandig

heid en fouten maken, wordt de zelfstandigheid gestimuleerd. Een kind dat uit ervaring weet dat hij/zij fouten mag

maken, durft er voor uit te komen iets niet te weten of niet te kunnen.

Op het kindercentrum nemen de Pm’ers alle tijd en ruimte om kinderen in hun eigen tempo en op hun eigen niveau

zelfstandiger te maken. Dit gebeurt uiteraard in kleine stapjes. Door de kinderen een veelheid aan materiaal, ruimte

en mogelijkheden te geven, proberen de Pm’ers hen zelfstandiger te maken. De Pm’ers blijven geduldig en geven hen

de tijd om zelf uit te proberen in hoeverre zij bijvoorbeeld activiteiten zelfstandig kunnen uitvoeren.

De Pm’ers doen zo nodig aan de kinderen voor wat de bedoeling is en geven aanwijzingen. Zij stimuleren de kinderen

om elkaar te helpen, zoals bij de allerjongsten het dichtmaken van een schortje en bij de BSO kinderen uitleg geven

bij een spel. Het is belangrijk dat de kinderen zich gestimuleerd voelen om steeds opnieuw te proberen iets zelf te

doen. Het is daarbij erg belangrijk dat de kinderen complimentjes krijgen, want hierdoor bouwen zij zelfvertrouwen

op en krijgen zij plezier in hun eigen prestaties.

Op verschillende momenten tijdens een dagdeel op het kindercentrum heeft de

zelfstandigheid van de kinderen een stimulans nodig. Dit gebeurt bij het (zelfstandig) naar de wc gaan,

aankleden (jas aandoen), op- en afruimen, jongere kinderen helpen, spelen en het oplossen van conflicten.

Recht doen aan de eigenheid van elk kind

Elk kind heeft ruimte nodig, ongeacht aard, karakter, ontwikkeling en uiterlijk. De pm’ers houden rekening met de

achtergronden van de kinderen en kijken naar de gezinssituatie. Wanneer kinderen uit een groot gezin komen en op

het kindercentrum veel aandacht en ruimte eisen, dan hebben de pm’ers daar begrip voor. Eigenaardigheden van een

kind worden niet gehoond maar – zover het de andere kinderen niet stoort – geaccepteerd. Zij kijken dan naar hun

persoonlijke interesses en spelen daarop in. De kinderen moeten vooral het gevoel krijgen dat zij zichzelf mogen zijn.

Door geborgenheid en een vertrouwde omgeving te bieden stimuleert Lvb de eigenheid van elk kind.

Soms hebben kinderen wat langer de tijd nodig om de kat uit de boom te kijken, daar krijgen ze dan de ruimte voor.

Pm’ers proberen stille, verlegen kinderen vertrouwen te geven zodat deze meer durven. Kinderen die veel aandacht

opeisen, worden eerst even tot rust gebracht of afgeleid met een puzzel of een verhaaltje. Hierbij is het van

wezenlijk belang dat de pm’ers goed observeren of het getoonde gedrag echt de aard van het kind laat zien,

of dat het uiterlijk vertoon is.Het ontwikkelen en stimuleren van eigenwaarde hoort ook bij de eigenheid van het kind.

17

Gevoel van eigenwaarde geven

Lvb wil kinderen een gevoel van eigenwaarde meegeven door hen met respect te behandelen. Iedereen wordt even

serieus genomen en er mag nooit “over iemand heen gepraat worden”. Lvb is blij dat de kinderen er zijn en dat laten

de Pm’ers ook zien. Zij moeten zich welkom voelen. De Pm’ers blijven hen continu stimuleren en activeren en geven

regelmatig complimentjes (vooral aan verlegen kinderen en kinderen die ongewenst gedrag vertonen). Gewenst

gedrag is gemakkelijker aan te leren als de kinderen zien dat de andere kinderen daarvoor complimentjes krijgen.

Ontwikkeling identiteit

Om de identiteit te stimuleren spreken de Pm’ers de kinderen altijd aan bij de voornaam. Zij proberen zelf een positief

voorbeeld te geven door elkaar ook bij de voornaam te noemen. Mede door het aanwezige materiaal kan het kind de

Pm’er ‘nadoen en imiteren’. De kinderen worden bovendien uitgedaagd om buiten de bestaande rolpatronen te kijken

Het is helemaal niet gek als jongens in de poppenhoek spelen en meisjes met bouwstenen. Sterker nog,

de Pm’ers stimuleren hen om vooral te doen waar ze zin in hebben.

De kinderen om leren gaan met hun eigen mogelijkheden

De pm’ers stimuleren en activeren kinderen in het onderzoeken van hun eigen mogelijkheden, zodat kinderen

(en hun ouders) merken dat zij veel meer kunnen dan zij misschien dachten. Door rekening te houden met het

individuele ontwikkelingsniveau van elk kind en de kinderen in hun waarde te laten, geven de pm’ers een signaal af

dat zij vertrouwen hebben in wat het kind kan. Kinderen worden daarom nooit met elkaar vergeleken, want de

ontwikkeling van het ene kind is namelijk geen maatstaf voor het andere kind. Als ze maar plezier hebben in de

eigen mogelijkheden! Dit geldt natuurlijk niet alleen voor de cognitieve en motorische ontwikkeling, maar ook voor

de sociale ontwikkeling.

Indien er een conflict bestaat is het goed om te laten zien dat het kind het probleem ook zelf kan oplossen. Kinderen

hebben vertrouwen in hun eigen mogelijkheden wanneer ze ervaren dat ze met bepaald gedrag ruzies oplossen of

van een onveilige situatie een veilige weten te maken. Als er te snel ingegrepen wordt of moeilijke situaties

voorkomen worden, missen de kinderen de mogelijkheid om te ervaren dat hun eigen gedrag invloed heeft op

(de gevolgen van) een situatie.

Zelfbeeld

Het bevordert een positief zelfbeeld als Pm’ers kinderen complimentjes geven bij gewenst gedrag en bij de dingen

die zij al kunnen. Ook geven de Pm’ers opbouwende kritiek. Negatief gedrag wordt zoveel mogelijk genegeerd, mits

het geen hinder oplevert voor het kind of de omgeving. Door niet in te grijpen als het niet echt nodig is, leren

kinderen wat de gevolgen van hun gedrag zijn en de verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gedrag.

Zelfvertrouwen

(Kleine) opdrachten passend bij het ontwikkelingsniveau van een kind vergroten het zelfvertrouwen. Dat gebeurt

ook door kinderen te laten ervaren wat zij al kunnen, complimenten te geven als zij iets goed doen, of hen waar nodig

te helpen. Het is belangrijk dat het kind gemotiveerd wordt om steeds opnieuw te proberen het zelf te doen.

18

De kinderen leren reflecteren op hun eigen gedrag

Het is een taak van Pm’ers om in begrijpelijke taal uit te leggen wat een kind heeft gedaan, ook als dat

iets goeds is. De Pm’ers leggen geduldig uit wat de gevolgen van hun gedrag kunnen zijn. Kinderen overzien de

consequenties van bepaald gedrag namelijk niet altijd. Als dit nodig is, laten de Pm’ers dus zien hoe het ook anders

kan. Door bijvoorbeeld het kind uit te dagen om een alternatieve handeling te verzinnen. Bij de jongere kinderen

worden deze voorbeelden kort en speels gedaan, zij kunnen nog geen causale verbanden leggen en derhalve geen

of nauwelijks zelfreflectie toepassen.

Leren vertrouwen te hebben in mensen

Om vertrouwen te krijgen in mensen, moet een kind eerst vertrouwen hebben in de eigen mogelijkheden. Dit is

hierboven al aan de orde geweest. Alle kinderen hebben een vaste mentor die hen ook gericht observeren in hun

ontwikkeling. Lvb kan daar op de groepen op inspelen door kinderen een wenperiode te gunnen op het

kindercentrum. Hierdoor kunnen kinderen (en hun ouders) rustig wennen aan de nieuwe situatie en de

mogelijkheden van het kindercentrum ontdekken. Als Pm’ers de kinderen steeds eerlijk en consequent benaderen,

leren de kinderen waar zij aan toe zijn. En wanneer er dan iets wordt afgesproken, wordt het ook nagekomen.

De Pm’ers zijn immers hun rolmodellen en zijn voorbeeldfiguren. Een kind blijft vertrouwen hebben wanneer hij/zij

weet dat de Pm’ers geen gevaarlijke dingen toestaan en ingrijpen bij conflicten die uit de hand dreigen te lopen.

Kinderen worden altijd aangesproken op hun gedrag en niet op hun persoon.

Bijvoorbeeld: “Ik zie dat je met speelgoed gooit, dat mag niet benoemen van het gedrag) in plaats van:“Je bent stout.”

Omgaan met emoties van kinderen

De Pm’ers stimuleren de kinderen om te gaan met hun eigen emoties en die van anderen. Dit doen zij door ruimte

te geven voor die emoties; een kind mag boos, verdrietig of uitgelaten zijn, en er zal ook over gepraat worden. De

emotie wordt serieus genomen, maar kan ook per kind verschillend zijn. Het is heel belangrijk dat de emotie wordt

benoemd, dat de emotie erkend wordt en normaal is (“wat ben jij boos” of “ik zie dat jij verdrietig bent”).

Stimuleren van de lichamelijke (motorische) ontwikkeling

De lichamelijke of motorische ontwikkeling is onder te verdelen in grove motoriek (lopen, klimmen, springen) en fijne

motoriek (pakken, vasthouden, bouwen). Beide ontwikkelingen zijn belangrijk voor het goed functioneren van het

lichaam. Lvb biedt de kinderen afhankelijk van de motoriek verschillende soorten materiaal aan. Al deze

materialen hebben een gericht doel. Om de lichamelijke ontwikkeling te stimuleren krijgen de kinderen de ruimte om

binnen én buiten bezig te zijn met bewegen. Zo worden balspellen gespeeld om het evenwicht en de algehele

coördinatie van het lichaam te ontwikkelen.

Muziek

Muziek is een ontspannende, feestelijke en gezellige manier om kinderen uit te dagen mee te doen met een activiteit.

Ook zijn er verschillende instrumenten, zoals een tamboerijn, een xylofoon en er is een gitaar aanwezig die

gebruikt wordt om samen met de kinderen op te pingelen en een gezellige sfeer te creëren. Door met een groep

kinderen muziek te maken wordt ook het ritmegevoel versterkt.

Muziek is tevens een uitstekend middel om in het kinderdagverblijf thema’s als verschillende culturen in de

samenleving te behandelen. Verder wordt de verstandelijke ontwikkeling gestimuleerd door versjes en liedjes te

gebruiken ter ondersteuning van terugkomende activiteiten. Zo wordt er gezongen voor het eten en het opruimen

(KDV). Kinderen onthouden makkelijker als er versjes en liedjes worden gebruikt. Het ontvangen van hoge en lage

klanken in de muziek wordt meegenomen. De beer bromt en heeft een zwaar geluid, de muis piept en heeft een

hoog geluid. Een verdere ontwikkelingen van het taalgebruik en begripsvermogen van de kinderen is een mooie

bijkomstigheid.

19

Stimuleren van de verstandelijke (cognitieve) ontwikkeling

Spelen en bezig zijn is leren voor kinderen. Het kind leert onder meer door voorbeeld en nabootsing. Door allerlei

dagelijkse gebeurtenissen te bespreken, ontstaat ordening binnen de wereld van het kind. De Pm’er legt daarbij uit,

benoemt de dingen en nodigt de kinderen uit om dingen zelf te verwoorden. Regelmatig doet de Pm’er een beroep

op het vermogen van de kinderen om oplossingen te zoeken voor problemen.

Lvb is zeer alert op de ontwikkeling van elk kind, zodat bij achterstand of vragen zo vroeg mogelijk hulp kan

worden geboden. Bijvoorbeeld bij afwijkingen in houding, spraak, gedrag of ontwikkeling. Lvb wil de kinderen

stimuleren in hun ontwikkeling en een diversiteit aan materiaal aanbieden. De geboden activiteit moet wel aansluiten

bij de interesse van het kind, wanneer hij/zij zelf iets aangeeft is de concentratie nu eenmaal groter. De Pm’ers

proberen situaties te creëren waardoor de kinderen zich uitgedaagd voelen.

Binnen lvb leren kinderen vooral spelenderwijs de wereld om zich heen te ontdekken. Puzzels, spelletjes,

kleuren en vormen stimuleren het denkvermogen. Ook voorleesboeken en seizoen thema’s spelen hierbij een rol. Het

helpt kinderen bij het waarnemen, ordenen en sorteren van het leren. Dat een kind zelfstandig oplossingen leert

bedenken voor problemen is van groot belang voor de verstandelijke ontwikkeling.

Dat gebeurt als ze bijvoorbeeld zelf een puzzel proberen te maken.

Begeleiden van de creatieve ontwikkeling

Door het kind kennis te laten maken met verschillende materialen, klei en verf, stimuleert Lvb de

creativiteit. Het kind kan zich vrij uitleven met materialen. Ook verven, plakken, tekenen en kleuren behoren tot de

mogelijkheden. De Pm’ers prikkelen de fantasie van de kinderen door hen te laten experimenteren met verschillende

materialen. Vooral de fijne motoriek en het concentratievermogen worden zo spelenderwijs geactiveerd.

Ontwikkelen van de zintuigelijke vaardigheden

Kinderen gebruiken de hele dag door hun zintuigen. De ontwikkeling van de zintuigen (kijken, horen, ruiken, proeven,

voelen en evenwicht) komt veel aan bod bij lvb. Deze zintuigen stimuleren wij door bijvoorbeeld de kinderen in contact te brengen met Water, vingerverf, klei, scheerschuim en sop. Tijdens de maaltijden worden de smaak- en reukontwikkeling gestimuleerd. De oog-hand coördinatie wordt bevorderd met verschillende constructiematerialen

zoals bijvoorbeeld , kralen, hamertje tik etc. en/of tijdens het nuttigen van een maaltijd met bestek. Tijdens het buitenspelen ervaren en beleven de kinderen veel van de stadse natuur. De kinderen gaan op onderzoek

uit en maken kennis met de levend natuur op en rond het kindercentrum.Hierbij worden alle zintuigen gebruikt.

Centraal staan vragen als: ‘Welke beestjes leven er rondom het kinderdagverblijf? Hoe zien ze eruit?

Hoe bewegen ze? Staan er ook bomen? Kunnen we de blaadjes horen ritselen als het waait? Wat gebeurt er in de herfst met de blaadjes? Kunnen we het verschil tussen een verse en gedroogde blad

voelen?

Lichamelijke en motorische ontwikkeling

De motorische en lichamelijke ontwikkeling heeft te maken met het kunnen omgaan met de eigen lichamelijke

mogelijkheden en beperkingen. Baby’s worden vooral uitgedaagd met bewegingsspelletjes. Hierbij gaat het om de

combinatie tussen bewegen en zintuigen. Een baby voelt aan voorwerpen, kijkt naar vormen en luistert naar prikkels

vanuit de omgeving. Geluiden, geuren, kleuren en vormen prikkelen de baby om op onderzoek uit te gaan. De

zintuigelijke ontwikkeling is in volle gang. Armpjes en benen zwaaien lustig in het rond. De baby ontdekt zijn eigen

voeten en handen en alles wordt bewogen en uitgeprobeerd. Al spelend oefent een baby zo al zijn spieren en krijgt er

steeds meer controle over.

20

Grenzen geven vrijheid, de Grond box

Bij Lvb wordt de grove motoriek van de baby’s met verschillende (zachte) materialen ‘vermaakt’ en

uitgedaagd. Hierbij wordt er voornamelijk gericht op de zintuigen. Er wordt niet alleen speelgoed aangeboden waar

ze naar kunnen grijpen, in kunnen knijpen en bijten, maar ook naar kunnen kijken (veel zachte en felle kleuren) en

geluid kunnen laten maken. Hierbij valt te denken aan knisperboekjes, piepspeeltjes, of rammelaars. Baby’s kunnen

ook oefeningen doen met de baby gym. In tegenstelling tot ander kindercentra vinden wij een reguliere box de

vrijheid teveel beperken. Hetzelfde geldt voor het wipstoeltje. We laten de baby’s zoveel mogelijk toeven op de grond box, zo

hebben ze de (veilige) ruimte en vrijheid om op expeditie te gaan. Hetzij kruipend, hetzij rollend of tijgerend. Alles is

mogelijk.

Tijdens alledaagse routinehandelingen wordt ook de fijne motoriek ontwikkeld. Bijvoorbeeld als baby’s worden

gestimuleerd om over te gaan van fles- naar tuitbeker. Of als kleine voorwerpen(onder toezicht) worden opgepakt en

bestudeerd, dit noemt men ook wel de pincetgreep. De baby’s kunnen al gauw zelf hun stukjes fruit en groenten van

hun bord pakken. Als dat goed gaat, worden de baby’s gestimuleerd om met een vorkje of lepeltje te eten. Het zal een

kliederboel van jewelste worden, maar dat geeft niet. Als de baby’s wat ouder worden en gaan staan, leren ze hun

bewegingen te beheersen. Ze krijgen ook een drang om andere dingen te laten bewegen, het liefst zelfs ritmisch.

Cognitieve ontwikkeling

Baby’s ontwikkelen zich in fases, zo ook de cognitieve ontwikkeling waar onder andere het verstand en taal van

uitmaakt. Is de baby de eerste maanden van zijn leven vooral bezig met reflectieve handelingen, al gauw maakt dit

plaats voor een gerichte ontwikkeling. Baby’s onderzoeken hun omgeving en proberen het te begrijpen. Het aanhoren

van taal en interactie met anderen is erg belangrijk. De baby’s krijgen veel aandacht, er wordt tegen hen gepraat,

gezongen en kiekeboe spelletjes gedaan (ook goed om de baby zelfvertrouwen te geven, de volwassene ‘verdwijnt’

niet als het uit zicht is). Er is dan nog weinig sprake van herinnering of herkenning.

Bij een baby vanaf een half jaar zal deze fase overgaan in het zich dingen kunnen herinneren. Dat wat op zijn weg

komt probeert de baby in het geheugen vast te leggen. De oudere baby is in staat om dingen te beredeneren en

begint te beseffen dat er dingen zijn die wel en niet mogen. Hoewel het aantal regels dat hij kan bevatten nog niet erg groot is.

Een regel te veel of een ‘tegenstrijdige’ regel kan de baby in verwarring brengen. Daarom is consequent zijn in wat

wel en niet mag een vuistregel van de leidsters van Lvb. De opgestelde en afgesproken huisregels en protocollen

bieden hierbij uitsluitsel. De oudere baby wil ook graag, naast dat hij zelf op onderzoek uit gaat, dingen imiteren.

De baby leert mede hierdoor de werking van dingen begrijpen en zal eindeloos die dingen willen uitproberen en

herhalen. De leidsters van de babygroep zullen dan juist deze situaties aangrijpen en inspelen op de baby die aan het

imiteren is. Ze gaan mee in het spel van de baby waardoor er als het ware een rollenspel ontstaat. Door veel te

zingen, te praten en klanken te maken worden kinderen in een taalrijke omgeving opgevangen.

De taalontwikkeling

Bij de dreumes gaat de taalontwikkeling erg snel. Taal is een belangrijk middel om de wereld te begrijpen. Een kind

vraagt en krijgt in taal uitleg en hulp. De pm’er speelt hierin een actieve rol door veel naar het kind te luisteren en

met het kind te praten. Dit gebeurt zoveel mogelijk in correct Nederlands, zodat de kinderen dit overnemen.

Belangrijk is dat er niet in brabbeltaal wordt terug gesproken, maar in duidelijke Nederlandse taal. De Pm’ers

corrigeren de jonge kinderen door hen correct te spiegelen in het taalgebruik. Zo gaat de dreumes vanzelf de juiste

woorden overnemen en leert het jong de gewenste omgangsvormen aan in het kinderdagverblijf. Hierbij reageren de

Pm’ers warm, liefdevol en hartelijk naar de kinderen. Er wordt veel naar de kinderen gelachen zodat ze zich gewenst

en geliefd voelen. Wanneer het kind een peuter word, zal het zich (meestal) goed verstaanbaar kunnen maken. Zingen met de kinderen

is bijvoorbeeld een belangrijke activiteit om de taalontwikkeling te stimuleren, ditzelfde geldt voor spelletjes met

klank en geluid. Verhalen voorlezen is ook een manier om taal te stimuleren. Kinderdagverblijf Lvb draait ook bijna

dagelijks verschillende soorten kindermuziek.

21

Ook de ontwikkeling van het denken neemt bij de dreumes een grote sprong. Dit komt omdat er een grote relatie is

tussen denken en taal. De taal legt de werkelijkheid vast in woorden en namen. Hierdoor wordt voor de dreumes het

ordenen en rangschikken en het dingen met elkaar in relatie brengen mogelijk. De stimulering en ontwikkeling van de

motorische en cognitieve competenties van baby’s en dreumesen zijn specifieker dan die van peuters en kleuters en

vragen een andere aanpak.

De verzorging van kinderen

Slapen en rusten

Kinderen tot 1,5 jaar slapen in de afgesloten slaapruimte waar veilige kinderbedden zijn met

twee punts vergrendeling. Vanaf 1,5 jaar gaan de kinderen naar de slaapkamer op de gang hier staan stretchers

In beide ruimtes hebben de kinderen een vast bedje, zodat het vertrouwd en hygiënisch is.

Baby’s slapen bij ons zoveel mogelijk volgens het ritme dat ze zelf (en ouders) aangeven.

De meeste kinderen hebben een vast middagdutje, maar ook hier zal er gekeken worden naar de individuele

behoeftes van het kind zelf.

Kinderen van 2,5 jaar slapen niet altijd meer, indien het kind niet wil slapen hoeft het ook niet te slapen, wij leren het

kind om rustig op het bedje te liggen of te zitten eventueel met een boekje. Onze ervaring is dat het kind dan vaak

vanzelf toch in slaap valt. Zodra het kind 3,5 jaar is geworden wordt het slapen gaan afgebouwd. Dit is ook het

moment om wenmomenten af te spreken met de BSO voor een goede voorbereiding op de basisschool.

Verder slapen baby’s en dreumesen op de rug, volgens de richtlijnen van de GGD. Als ouders liever hebben dat het

kind op de buik/zij slaapt vragen wij hen dit aan te geven bij het intakegesprek. Na ondertekening van een

toestemmingsformulier wordt er gehoor gegeven aan deze wens!

Eet- en drinkmomenten (voedingsbeleid)

Lvb vindt het belangrijk dat de kinderen gezond en verantwoord eten. De kinderen eten ’s Ochtends vers fruit

en s ‘middags een (bij voorkeur volkoren) broodmaaltijd. Kinderen krijgen hartig en zoet beleg aangeboden zoals

pindakaas, smeerkaas/worst, jam etc. Onze vuistregel is wel eerst een hartige boterham en daarna een zoete.

De kinderen drinken gedurende de dag water, lauwe (ongezoete) thee, aangelengde siroop/dik sap.

Als tussendoortjes wordt er zuivelproducten zoals yoghurt/vla, rozijntjes, een kinderkaakje e.d. aangeboden.

Alle kinderen worden bij de vaste eetmomenten betrokken Ook de baby’s gaan in het kinderstoeltje meedoen aan

tafel. Zo wordt het eetmoment altijd gezellig.

Lvb zorgt voor alle verzorgingsartikelen zoals voeding, luiers e.d. Als ouders andere merken of voeding soorten

prefereren, dan worden de ouders verzocht om deze zelf mee te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan

dieetvoeding,borstvoeding, groentehap etc. Ouders wordt hierbij verzocht om de hygiëneregels die er worden

gehanteerd, nate leven. De voeding dient bijvoorbeeld voorzien te zijn van een uiterst houdbaarheidsdatum.

Deze wensen en bijzonderheden worden besproken tijdens het intakegesprek en beschreven op het

aanmeldingsformulier. Mocht er bij een kind kans zijn op een erge allergische reactie op bepaalde voeding,

dan wordt er een specifiek protocol opgesteld voor het kind.

De ouders zijn verantwoordelijk voor de instructies t.a.v. de te nemen maatregelen.

Zindelijkheidstraining

De zindelijkheidstraining van kinderen wordt altijd besproken met de ouders. Zodra de pm’ers opmerken dat het kind

controle begint te krijgen op de drang om te plassen of te ontlasten, dan wordt de training spelenderwijs gestart.

Omgekeerd verwachten we van ouders dat zij het doorgeven aan de pm’ers zodat er samen één lijn getrokken kan

worden. Dat is wel zo veilig en herkenbaar voor het kind. Van ouders verwachten we dat zij dan extra setjes kleding

meegeven voor eventuele ongelukjes.

22

Naar buiten gaan is voor ieder kind belangrijk

Niet alleen dat het gezond is maar ook voor de motoriek van het kind. Wij gaan iedere dag minimaal één half uurtje

naar buiten. Bij een bezetting vanaf 4 kinderen tussen de 1,5 en 4 gaan er altijd 2 medewerkers mee naar buiten.

Wij gaan veel naar de dichts bijzijnde kinderboederij (zie ook protocol uitstapjes)

Extra dagdelen opvang

Soms hebben ouders behoefte aan extra dagdelen opvang bij Lvb. Dat is uiteraard mogelijk. Ouders kunnen hiervoor

de aanvraagformulieren invullen en afgeven bij de Pm’er De honorering van de aanvraag kan echter wel gevolgen

hebben voor de bezetting op de groep. De leidster-kind-ratio dient te allen tijde kloppend te zijn op de

groep. Indien er geen plek is op de stamgroep, wordt er in overleg met de ouder gekeken of het kind op een

ander moment opgevangen kan worden. Met de ouder worden de duur en het aantal extra dagdelen besproken en

schriftelijk vastgelegd , dit tekent de ouder voor akkoord .Op de groep worden deze extra dagindelingen op de

presentielijst bijgehouden

Intake, plaatsing en wennen

Intake gesprek

Zodra het kind is aangemeld bij Lvb via het formulier ‘’contract ’’, wordt er gekeken of er plaats is binnen de groep.

Indien er plaats is, nodigen wij de ouder uit voor een intakegesprek. Deze vind plaats met de mentor van het kind.

Voorafgaand aan de plaatsing van het kind wordt er een kennismakingsafspraak met de ouder gemaakt waarin de

intake plaatsvind. Tijdens het intakegesprek wordt de basis gelegd voor een vertrouwensrelatie tussen ouders en

de mentor. Behalve dat de ouders de mentor informeren over alle zaken die met de verzorging van het kind te maken

hebben, is dit gesprek ook bedoeld om de ouder te informeren over de organisatie en de huisregels.

Ter ondersteuning wordt aan de ouder schriftelijke informatie meegegeven over de dagelijkse gang van zaken in het

kindercentrum. Wederzijdse verwachtingen worden uitgesproken en vervolgens besproken. Als de ouder akkoord

gaat met de visie en het beleid van Lvb worden er vervolgafspraken gemaakt zoals de wenmomenten.

Wennen op het kindercentrum

Voor kinderen en ouders is het altijd spannend om een nieuwe situatie aan te gaan. Zeker als dit een opvangsituatie

betreft. Niet alleen de kinderen moeten wennen aan de nieuwe situatie, maar ook de ouders en de pm’ers. Door

goede afspraken met de ouder te maken, kan er rustig worden kennisgemaakt. Elkaar de ruimte geven om te wennen

aan de ruimte, het dagritme, de andere kinderen zijn hierbij bepalend. Elk kind (en ouder) is uniek, daarom wordt er

samen gekeken naar wat werkt. In het algemeen komen de kinderen twee tot drie dagdelen wennen voordat zij

officieel starten met de opvang. Ouders mogen vertrouwde voorwerpen meegeven aan hun kind, zoals een knuffel,

een foto van mama e.d.. Na afloop evalueert de pm’er samen met de ouder(s) het wenproces.

Bijzonderheden worden besproken. Indien het kind en ouder(s) meer tijd nodig hebben om te wennen, worden

hiervoor afspraken gemaakt en vastgelegd. We reageren begripvol en empathisch, indien het kind (en/of ouder)

het moeilijk vindt om ‘los te laten’ dan bieden we de mogelijkheid dat de ouder maximaal een kwartier op de groep

is. Dit gebeurt overigens altijd in overleg met de pm’er en altijd voor 9:00 ’s ochtends voordat het dagprogramma

begint. Ouder en kind worden gestimuleerd om gezamenlijk een activiteit uit te voeren, zoals een boekje lezen,

samen de ruimte verkennen of een puzzeltje spelen. Daarna neemt de ouder kort en duidelijk afscheid van het

kind en vertrekt.

23

Ondersteuning van andere beroepskrachten

Het team van Lvb is klein en de ondersteuning van andere beroepskrachten betreft vaak collegiaal consult.

De huishoudelijke medewerker ondersteunt de Pm’ers bij het schoon en hygiënisch houden van de ruimtes.

Alle volwassenen die regelmatig op de groep komen hebben een geldige VOG. Daarnaast kan er altijd overlegd

worden met de medewerkers van het CJG en Veilig Thuis voor advies .zie ook signaleren en doorverwijzen

Observeren en signaleren kinderdagverblijf Om alle kinderen optimaal te kunnen begeleiden in hun persoonlijke ontwikkeling worden kinderen in verschillende

fases van hun leven geobserveerd door hun mentor. Tijdens de vier jaar dat het kind bij ons verblijft zullen er vier

vaste observatiemomenten zijn:

Rond 1e verjaardag:

Rond 2e verjaardag:

Rond 3e verjaardag:

Met 3 jr. en 10 maanden

Mochten er tijdens de observaties bijzonderheden worden geconstateerd zal dit besproken worden met ouders.

Zo nodig zullen de ouders doorverwezen worden naar hulpinstanties en/of naar de huisarts voor een adequate

verwijzing. De observatie van 3 jaar en 9 maanden biedt ook de handvatten voor de eventuele overdracht naar de

basisschool.

Overdracht naar school

Aan ouders geven een overdrachtsdocument mee met de observatierapportages.De ouders kunnen dit document

overhandigen aan de school. Ook is er een mogelijkgheid voor de ouders om als het kind vier jaar is geworden

De mentor overdracht te laten doen naar de nieuwe school. Wij zullen dan onze bevindingen en observaties

bespreken met school zodat hun al een idee hebben over het kindje en het ontwikkelings niveau van het kind.

Echter geeft lvb alleen een warme overdracht als ouders hiernaar vragen en ermee akkoord gaan. De ouders staan

altijd vrij om geen overdracht van het kdv naar de Basisschool te willen en hier hebben wij dan ook respect voor.

Ook als school Lvb benaderd zal er altijd eerst overleg zijn met de ouders over het eventueel verstrekken van

informatie.

De basisschool

Het lijkt vaak nog ver weg voor kinderen in de kinderopvang. Toch kan het sneller gaan dan verwacht.

De kinderen, binnen Lvb worden vanaf 3 jaar spelenderwijs voorbereidt op hun overgang naar de basisschool

Deze voorbereiding doen wij met behulp van boekjes en allerlei activiteiten. Voor ons zijn dat vaak hele normale

dingen (geen middagdutjes meer, iedereen een andere boterham, overdag zindelijk, leren tellen tot 10 etc. ),

maar voor kinderen toch vaak niet vanzelfsprekend.

24

Signaleren en doorverwijzen

Onze observatielijsten worden ingevuld door de mentor van het kind. De observaties worden besproken met collega’s indien er signalen zijn die tot zorgen kunnen leiden. Met de leidinggevende wordt overlegd welke vervolgstappen er worden genomen. Vervolgens worden de zorgen eventueel eerder dan de geplande 10-minutengesprekken met de ouders besproken. Omdat het kindedagverblijf klein en knus van opzet is, wordt bij zorgen alle Pm’ers op de hoogte gebracht van een eventueel handelingsplan. Tijdens het gesprek met de ouder worden eventuele actiepunten in kaart gebracht. Indien de situatie externe hulp vereist, zullen wij ouders doorverwijzen naar een instantie die hen verder kan begeleiden bijvoorbeeld het CJG Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Jeugd en Gezin Rozenburg Jan van Goyenstraat 1 3181 HE Rozenburg Tel: 010 – 20 10 110 Het CJG is een wijkgerichte basisvoorziening waar alle kinderen, ouders, jongeren en professionals welkom zijn met hun vragen over gezondheid, opvoeden en opgroeien,andere instanties zijn ook SHG, JGZ en Velig thuis) Sinds 1 juli 2013 zijn organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren op grond van de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht om een meldcode te hanteren

De meldcode richt zich op huiselijk geweld en kindermishandeling, daaronder ook begrepen seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking, eergerelateerd geweld,oudermishandeling(kind-oudergeweld),ouderenmishandeling huwelijksdwang de volgende stappen zijn wettelijk vastgelegd door middel van een meldcode in 5 stappen

( zie ook protocol verdenking kindermishandeling )

Als eerste : het in kaart brengen van signalen

Als tweede :overleggen met een collega, eventueel raadplegen veilig thuis (het advies-meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling )Of een deskundige op het gebied van letselduiding

Als derde : gesprek met ouder/verzorger/betrokkene

Als vierde : Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd Veilig thuis raadplegen.

Als vijfde : Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Vanaf 1 januari 2019 geldt ook de eis dat er een afwegingskader in stap 5 van de meldcode moet zijn. Hiermee kunnen professionals beoordelen of er sprake is van

(een vermoeden van) ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling .Blijkt uit het afwegingskader dat sprake is van (een vermoeden van) ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling? Dan wordt van de

professional verwacht dat hij dit meldt bij Veilig Thuis. Het doel hiervan is dat (vermoedens van) ernstig huiselijk geweld en ernstige kindermishandeling bij Veilig Thuis bekend zijn En dat Veilig thuis een veiligheidstoets kan uitvoeren.

Vanaf 1 januari 2019 stelt de hulpverlener zich dan 2 vragen:

Moet ik (het vermoeden van) ernstig huiselijk geweld of kindermishandeling melden? Is het mogelijk hulp te bieden of te organiseren?

(zie meldcode bij plan veiligheid en gezondheid)

Het CJG wordt geraadpleegd als er zorgen zijn en de pm’ers behoefte hebben advies over hun handelen. Ook worden ouders doorverwezen naar het CJG als zij vragen of zorgen hebben bij de opvoeding die buiten het expertisegebied vallen van de pm’ers. De GGD wordt geraadpleegd en/of gewaarschuwd in het geval van infectieziekten. Daarnaast worden de richtlijnen van het RIVM opgevolgd voor de dagelijks handelingen op het kindercentrum. Zoals de houdbaarheid van producten, schoonmaken van de ruimtes, desinfecteren en/of steriliseren van objecten. Omdat de richtlijnen continue veranderen door nieuwe inzichten, wordt naast de geschreven hygiëneregels in het protocol hygiëne en het voedingsbeleid, de toegankelijke app van het RIVM gebruikt als aanvulling. In kaart is gebracht welke bevoegdheden de verschillende functionarissen hebben. Ga daar bij uit van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) Schriftelijke instructies voor medicijnverstrekking opgesteld zijn en er voldoende BHV er zijn Bij onvoldoende bevoegd en bekwaam personeel, medische handelingen uitbesteedt worden aan bijvoorbeeld de thuiszorg

25

Sociale kaart Rozenburg HUISARTSEN

A.J. van der Born, N.C. Lievaart en M.J.J. Wendte Blankenburg 3

3181 BC Rozenburg

Tel: 0181 – 82 09 20

Fax: 0181 – 82 09 21

Spoednummer: 0181 – 82 09 22

E-mail: [email protected] Website: www.anemonelaan.praktijkinfo.nl

Huisartsenpraktijk Blankenburg Blankenburg 1

3181 BC Rozenburg

Tel: 0181 – 82 09 20

Spoed: 0181 – 82 09 22

E-mail: [email protected] Website: http://www.huisartsenpraktijkblankenburg.nl/ GGD Rotterdam-Rijnmond Afdeling Toezicht Kinderopvang Postbus 70014 3000 KS Rotterdam Tel: 010-4984015 Email: [email protected] Website: www.ggdrotterdamrijmond.nl

Politie rozenburg Adres molenweg 34-38

3181AT rozenburg Tel: 0900-8844

Website: www.politie.nl

Centrum voor Jeugd en Gezin Rozenburg Jan van Goyenstraat 1 3181 HE Rozenburg Tel: 010 – 20 10 110 Website: http://www.cjgrozenburg.nl/ Het CJG is een wijkgerichte basisvoorziening waar alle kinderen, ouders, jongeren en professionals welkom zijn met hun vragen over gezondheid, opvoeden en opgroeien.

26

Veilig thuis Rotterdam Rijnmond Dynamostraat 16 3083 AK Rotterdam Tel: 010-4128110 Website: www.veiligthuisrr.nl Email: [email protected] Ouders, en partner in de opvoeding Goede verantwoorde kinderopvang kan alleen realiseerbaar zijn als er een nauwe samenwerking met ouders is.

Het is de bedoeling dat ouders de zorg van de opvang ervaren als aanvulling op hun eigen wijze van opvoeden.

Lvb stimuleert de pm’ers om regelmatig met ouders te communiceren en een vertrouwensband op te bouwen.

Daarbij wordt uitdrukkelijk verteld dat ouders klanten zijn en dat er een professionele relatie moet zijn tussen ouder

en pm’er. Deze relatievorm is belangrijk voor een goede dienstverlening. Het is immers niet gemakkelijk om

bijvoorbeeld ouders te wijzen op zorgen met betrekking tot de verzorging of hun plichten als de relatie te

vriendschappelijk is.

Door regelmatig met ouders te praten houden we elkaar op de hoogte van de ontwikkelingen van het kind. Hierdoor

kunnen we elkaar beter begrijpen en de zorg voor het kind eventueel aanpassen. Deze contactmomenten verlopen

vaak informeel en gezellig tijdens het ophalen en brengen van het kind. De pm’ers nemen graag de tijd om met

ouders de bijzonderheden door te nemen. De pm’ers willen natuurlijk ook graag weten als het kindje indrukken heeft

opgedaan die het gedrag van het kind kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld slecht slapen, onlangs ziek zijn geweest of

ingrijpende situaties in de persoonlijke sfeer. Doordat de pm’ers intensief met de kinderen omgaan, merken zij

verandering in gedrag snel op. Dan is het prettig om te weten wat er is gebeurd, zodat er beter ingespeeld kan

Worden op de situatie. Bijvoorbeeld door het kind wat meer de ruimte te geven of juist meer aan te halen.

Naast deze informele contactmomenten heeft Lvb ook andere informatiestromen zoals:

Nieuwsbrieven;

De (eventuele) notulen van de oudercommissie;

De jaarlijkse ouderavond;

Themafeestjes waar ouders ook welkom zijn zoals: Oudercommissie

Heen en week boekje 0-1 jaar

In de pedagogische visie worden het kind en de wensen van ouders bij de opvang en zorg centraal gesteld.

Lvb wil graag dat ouders zich betrokken voelen bij de organisatie. Ouders zijn altijd welkom om hun

vragen of wensen met Lvb te delen. De oudercommissie is bedoeld om ouders op een georganiseerde wijze

de ruimte te bieden om met Lvb mee te denken met het beleid. Ouders kunnen zich opgeven bij de leidinggevende.

De oudercommissie heeft adviesrecht op een aantal belangrijke onderwerpen zoals de wijzingen in het

pedagogische beleidsplan en van de opvang van de kinderen, Lvb vindt die betrokkenheid erg belangrijk.

Doel van de oudercommissie:

Belangen van de kinderen en ouders zo goed mogelijk behartigen en de ouders vertegenwoordigen;

Adviseren t.a.v. kwaliteit;

Behartigen van belangen van ouders bij leidinggevende en/of directie.

o het kerstfeest

o Paasontbijt

o Halloween

27

Op kinderdagverblijf Lvb gaan wij gebruik maken van Stagiares. Dit omdat wij graag deel uit willen maken van het

opleiden van goede beroepskrachten. Binnen lvb lopen opgeleide stagebegeleiders om dit allemaal in goede banen

te leiden

Regels die gehandhaafd worden omtrent de stagiares * Stagiaires dragen nooit de verantwoordelijkheid voor kinderen. De verantwoordelijkheid ligt te allen tijde bij de pedagogisch medewerkers van desbetreffende groep.

* Stagiaires staan altijd boventallig en worden dus niet meegenomen in de BKR.

* Stagiaires worden alleen ingezet met een goedgekeurd VOG. * Er worden afspraken gemaakt met de stagiaires; welke werkzaamheden zal ze wel of niet verrichten. Dit hangt af van het niveau van de opleiding, leerjaar en leerdoelen.

* Wanneer een stagiaires op de afgesproken datum verhinderd of verlaat is, laat diegene dit weten aan de desbetreffende groep of aan het kinderdagverblijf

* Stagiaires krijgen geen privegegevens van personeel, kinderen of ouders. Ze krijgen het telefoonnummer van Land van Boskampiis en het emailadres van hun persoonlijk begeleider voor het doorsturen van de opdrachten.

* te allen tijden wordt er Nederlands gesproken op ons kinderdagverblijf.

* Contact met de ouders wordt door een pedagogisch medewerker gedaan. Wanneer er vertrouwen is dat de stagiaire deze contacten ook kan aangaan (doordat er al een tijd stage is gelopen, doordat opdrachten dit vragen,

doordat diegene aan het eind van de opleiding zit) blijft de verantwoordelijkheid nog te allen tijden bij de pedagogisch medewerkers van desbetreffende groep.

Wat verwachten wij van stagiaires

* Dat ze er representatief uit zien. Geen blote buiken, bilnaad bij bukken, hinderlijke zichtbare piercings.

* Dat ze zorgen voor goede lichamelijke verzorging en frisse, schone kleren.

* Dat ze zelf verantwoordelijkheid dragen voor het afmelden of doorgeven van verlaat zijn. Ze bellen zelf af. * Dat persoonlijke afspraken zoveel mogelijk gepland worden buiten stagetijd.

* Dat ze zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun opdrachten en toetsen. De opdrachten op stage worden samen gepland met de begeleider.

* Dat ze open en eerlijk zijn en lief voor de kinderen. * Dat ze beleefd zijn naar ouders en collegiaal zijn.

Wat kunnen stagiaires van ons verwachten * Het wegwijs maken op de groep en bekend maken met de werkwijze van Land van Boskampiis

* Begeleiding bij de opdrachten en het leerproces.

* Openheid en eerlijkheid en collegialiteit.

* Een leerzame, gezellige periode.

28

Klachten van ouders

Het kan natuurlijk voorkomen dat een ouder het niet eens is met de handeling van een Pm’er of van de organisatie.

Lvb stimuleert de ouders om hun klacht eerst neer te leggen bij desbetreffende Mentor. Komen zij er samen

niet uit, dan kan de ouder aankloppen bij de leidinggevende. Deze dient uw klacht binnen 3 weken in behandeling te

nemen Ook kunnen zij in alle gevallen gelijk gebruik maken van de externe klachtenregeling welke geregeld is bij de

geschillencommissie. Ouders kunnen ook meer informatie verkrijgen via deze website

https://www.klachtenloket-kinderopvang.nl/ouders/. Ouders zijn vrij om direct contact op te nemen met de

geschillencommissie via het contactformulier

https://www.degeschillencommissie.nl/consumenten/klachtenprocedure/.

de contactgegevens zijn Postbus 90600 2509 LP Denhaag Bezoekadres Borderwijklaan 46 259 XR in Den Haag of

telefonisch op werkdagen van 09:00 tot 17:00 op het volgende telnummer 070-3105310 - natuurlijk hopen wij dat

het nooit zover mag komen , maar zij helpen u graag verder .

Informeer voor het betalen van het klachtengeld ,depot,behandelingskosten en nakomingsgarantie dit bedrag dient u

over te maken op NL71 RABO01111668

Naast ons pedagogische beleid zijn er ook gedragregels,huisregels,de Riv en de Rig en protocollen die niet in

beleidsplan zijn opgenomen. Deze zijn wel op het kinderdagverblijf in te zien. zoals hoe wij omgaan met : Hoofdluis –

ongewenste intimiteiten- uitstapjes- allergische reactie –voeding- veilig slapen en wiegedood – tv kijken KDV –

verdenking kindermishandeling -opeising kind – inbraak of overval-omgang met kindgegevens en ouder

betrokkenheid - sterfgevallen – stagiaires- werkdruk burn-out – uitkoken flessen spenen – ziekte kind of medewerker-

warmte en verbranding door de zon –kindermishandeling door pedagogische medewerker - ect.

Sluitingsdagen

Kinderdagverblijf Land van Boskampiis mag conform de Wet op de kinderopvang twee dagen per jaar sluiten voor

deskundigheidsbevordering. Jaarlijks wordt er bekeken welke verdiepingsbehoefte er is om de sluitingsdagen in te

vullen. De sluitingsdagen worden ruim van te voren (minimaal 2 maanden) via de nieuwsbrief, de website en vaak ook

mondeling tussendoor gecommuniceerd naar de ouders.