Patiëntenrechten en antidiscriminatiewet. Ingrijpende gevolgen voor de Verzekeringssektor?

5
t Patiéntenrechten- en antidiscri minatiewet lngriipende gevolgen voor de venzekeringssecto r? Steeds meer moet de verzekeringssector, ook in zijn d ag e I ij ks e, m e e s t s p e cifi eke v e rz e k e ri n gs act iv iÍ eit en, rekening houden met dwingende rechÍsregels die niet altijd specifek hiervoor bedacht zijn maar een algemene draagwrjdte hebben. Dit is nu ook het geval met de zogenoemde wel op de patièntenrechten en de antidiscriminaÍiewet. Over beide wetten volgen hier enkele beknopte bijzonderheden die enkel en alleen ertoe strekken een paar nogal ingriipende rechtsregels toe îe lichten. Het jaar 2002 was op juridisch ge- bied een belangrijk jaar voor de verzekeringssector. De gewijzigde rechtsregels inzake de verplichte aansprakelijkheidverzekering voor motorrijtuigen hebben terzake een geheel van nieuwe regelingen inge- voerd, met onder meer de op- heffrng van het tot dan verplichte bonus-malussysteem (K.B. van 16 januari 2002, B.S. 14 februari 2002), het betrachten van een recht op verzekering voor iedereen, via onder andere de oprichting van het Tàriferingsbureau, en andere verbe- teringen van de verzekeringsrege- lingen (wettenvan2 en 22 augustus 2002, B.S. 30 augustus en 17 sep- tember 2002). Meer algemeen werd het Belgische gezondheidsrecht behoorlijk uitge- breid. Middels de wet van 28 mei 2002 inzake euthanasie (B.S. 22 jurl 2002) werd deze materie, weliswaar onder zeer strikte voor- waarden, letterlijk uit het strafrecht gehaald. Daarna kwam de wet van 22 augustus 2002 over de rechten van de patiènt (B.S. 26 september 2002) waardoor deze materie, die al jaren voornamelijk via deontologi- sche regels of gebruiken en juris- prudentièle constructies werd opge- bouwd en ondersteund, uiteindelijk is gecodifceerd en op enkele pun- ten merkelijk is uitgebreid. Ook 2003 bracht een aantal nieuwe of ingrijpend hervormde wettelijke regelingen. De wet van 13 maart 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommi- ge aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003, ed.2) kreeg al heel wat aandacht, ook in De Verzekeringswereld. Daarnaast is er de antidiscriminatie- wet van 25 februari 2003, die offr- cieel de wet ter bestrijding van dis- criminatie en tot wijzrgtng van de wet van 15 februari 1993 tot oprich- ting van een Centrum voor gelijk- heid van kansen en voor racisme- bestrijding heet (B.S. 17 maart 2003). Voor velen heeft deze wet als het ware een bom onder de verze- keringssector gelegd vermits hij alle directe en indirecte discriminatie door privé-personen verbiedt, of met andere woorden resoluut in- gaat tegen de zogenaamde'horizon- tale discriminatie'. Daardoor zet deze wet, of kan hij tenminste, de segmentatiepolitiek in de verzeke- ringssector op de helling zetten. Zeer kort samengevat is het immers duidelijk dat ook private personen (natuurlijke of rechtspersonen, in casu ook verzekeringsondernemin- gen) het gelijkheidsbeginsel dienen te respecteren in hun relaties tot Mieke Listhaeghe: "Voor velen heeft de antidiscriminatiewet als hel ware een bom onder de verzekeringssector gelegd vermits hij alle directe en indi- recte discriminatie door privé-perso- nen verbiedt. of met andere woorden resoluuf ingaat tegen de zogenaamde 'horizontale discriminatie'." hun medeburgers, hier inclusief hun kandidaat-verzekeringnemers of -verzekerden. Acceptatiebeleid ter discussie Deze recente wetten zorgen voor de nodige commotie in de verzeke- ringssector, waar de contracten - los van de eigen acceptatiepolitiek - globaal genen beheerst worden door de eigen, specifieke dwingen- de bepalingen, voornamelijk vervat in wet op de landverzekeringsover- eenkomst (W.L.O.), en de specifie- ke uitvoeringsbesluiten hiervan. Als dusdanig brengt de euthanasie- wet a priori op het gebied van ver- zekeringen geen noemenswaardige (interpretatie)problemen mee. Deze 'wet stelt immers expliciet (art. 15) dat een persoon die over$dt ten ge- volge van euthanasie, geacht wordt een natuurlijke dood te zljn gestor- ven wat de uitvoering van de over- eenkomsten betreft waarbij hij partlj was, en in het bijzonder de verzeke' ringsovereenkomsten. Meer nog : het invoeren van een uitsluitings- grond terzake in een verzekerings- contract zou in se een directe discri- minatie uitmaken op basis van een op het ogenblik van de contractslui- 22 DEVERZEKERINGSWERELD . weken 4len42-2003 I

description

Steeds meer moet de verzekeringswereld, ook in zijn dagelijkse, meest specifieke verzekeringsactiviteiten, rekening houden met dwingende rechtsregels die niet altijd specifiek hiervoor bedacht zijn maar een algemene draagwijdte hebben. Dit is thans het geval met de zgn. wet op de patiëntenrechten resp. de antidiscriminatiewet. Over beide wetten volgen hier enkele beknopte nadere bijzonderheden die enkel en alleen ertoe strekken een paar nogal ingrijpende rechtsregels toe te lichten.

Transcript of Patiëntenrechten en antidiscriminatiewet. Ingrijpende gevolgen voor de Verzekeringssektor?

Page 1: Patiëntenrechten en antidiscriminatiewet.  Ingrijpende gevolgen voor de Verzekeringssektor?

t

Patiéntenrechten-en antidiscri minatiewetlngriipende gevolgen voorde venzekeringssecto r?Steeds meer moet de verzekeringssector, ook in zijnd ag e I ij ks e, m e e s t s p e cifi eke v e rz e k e ri n gs act iv iÍ eit en,

rekening houden met dwingende rechÍsregels die nietaltijd specifek hiervoor bedacht zijn maar een algemene

draagwrjdte hebben. Dit is nu ook het geval metde zogenoemde wel op de patièntenrechtenen de antidiscriminaÍiewet. Over beide wetten volgen

hier enkele beknopte bijzonderheden die enkel en alleen

ertoe strekken een paar nogal ingriipende rechtsregels

toe îe lichten.

Het jaar 2002 was op juridisch ge-

bied een belangrijk jaar voor deverzekeringssector. De gewijzigderechtsregels inzake de verplichteaansprakelijkheidverzekering voormotorrijtuigen hebben terzake eengeheel van nieuwe regelingen inge-voerd, met onder meer de op-heffrng van het tot dan verplichtebonus-malussysteem (K.B. van16 januari 2002, B.S. 14 februari2002), het betrachten van een rechtop verzekering voor iedereen, viaonder andere de oprichting van hetTàriferingsbureau, en andere verbe-teringen van de verzekeringsrege-lingen (wettenvan2 en 22 augustus2002, B.S. 30 augustus en 17 sep-tember 2002).

Meer algemeen werd het Belgischegezondheidsrecht behoorlijk uitge-breid. Middels de wet van 28 mei2002 inzake euthanasie (B.S.

22 jurl 2002) werd deze materie,weliswaar onder zeer strikte voor-waarden, letterlijk uit het strafrechtgehaald. Daarna kwam de wet van22 augustus 2002 over de rechtenvan de patiènt (B.S. 26 september2002) waardoor deze materie, die aljaren voornamelijk via deontologi-sche regels of gebruiken en juris-prudentièle constructies werd opge-bouwd en ondersteund, uiteindelijkis gecodifceerd en op enkele pun-ten merkelijk is uitgebreid.

Ook 2003 bracht een aantal nieuweof ingrijpend hervormde wettelijkeregelingen. De wet van 13 maart2003 betreffende de aanvullendepensioenen en het belastingstelselvan die pensioenen en van sommi-ge aanvullende voordelen inzakesociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003,ed.2) kreeg al heel wat aandacht,

ook in De Verzekeringswereld.

Daarnaast is er de antidiscriminatie-wet van 25 februari 2003, die offr-cieel de wet ter bestrijding van dis-criminatie en tot wijzrgtng van de

wet van 15 februari 1993 tot oprich-ting van een Centrum voor gelijk-heid van kansen en voor racisme-bestrijding heet (B.S. 17 maart2003). Voor velen heeft deze wet als

het ware een bom onder de verze-keringssector gelegd vermits hij alle

directe en indirecte discriminatiedoor privé-personen verbiedt, ofmet andere woorden resoluut in-gaat tegen de zogenaamde'horizon-tale discriminatie'. Daardoor zet

deze wet, of kan hij tenminste, de

segmentatiepolitiek in de verzeke-ringssector op de helling zetten.

Zeer kort samengevat is het immersduidelijk dat ook private personen(natuurlijke of rechtspersonen, incasu ook verzekeringsondernemin-gen) het gelijkheidsbeginsel dienente respecteren in hun relaties tot

Mieke Listhaeghe: "Voor velen heeftde antidiscriminatiewet als hel ware

een bom onder de verzekeringssectorgelegd vermits hij alle directe en indi-recte discriminatie door privé-perso-

nen verbiedt. of met andere woorden

resoluuf ingaat tegen de zogenaamde

'horizontale discriminatie'."

hun medeburgers, hier inclusiefhun kandidaat-verzekeringnemersof -verzekerden.

Acceptatiebeleid ter discussie

Deze recente wetten zorgen voorde nodige commotie in de verzeke-ringssector, waar de contracten - losvan de eigen acceptatiepolitiek -globaal genen beheerst wordendoor de eigen, specifieke dwingen-de bepalingen, voornamelijk vervatin wet op de landverzekeringsover-eenkomst (W.L.O.), en de specifie-ke uitvoeringsbesluiten hiervan.

Als dusdanig brengt de euthanasie-

wet a priori op het gebied van ver-zekeringen geen noemenswaardige(interpretatie)problemen mee. Deze

'wet stelt immers expliciet (art. 15)

dat een persoon die over$dt ten ge-

volge van euthanasie, geacht wordteen natuurlijke dood te zljn gestor-ven wat de uitvoering van de over-eenkomsten betreft waarbij hij partljwas, en in het bijzonder de verzeke'ringsovereenkomsten. Meer nog :

het invoeren van een uitsluitings-grond terzake in een verzekerings-contract zou in se een directe discri-minatie uitmaken op basis van een

op het ogenblik van de contractslui-

22 DEVERZEKERINGSWERELD . weken 4len42-2003 I

Page 2: Patiëntenrechten en antidiscriminatiewet.  Ingrijpende gevolgen voor de Verzekeringssektor?

ting nog niet gekende toekomstigeziekte, zodat zo' n clausule conformde antidiscriminatiewet nietig is (zie

infra).

Enkel volledigheids- en duidelijk-heidshalve kan erop gewezen wor-den dat de euthanasiewet striktevoorwaarden en regels oplegf.Zorgverstrekkers, maar ook alle an-dere erbij betrokken personen of in-stellingen die zich niet strikt aan

deze voorwaarden houden, kunnenomwille van een overtreding van deook hier geldende zorgvuldigheids-plicht, hun aansprakelijkheid (dusook hun aansprakelijkheidsverzeke-ring) in het gedrang brengen.

Van hun kant veroorzaken de wetop de patièntenrechten en de anti-discriminatiewet, al dan niet ge-

combineerd, voor de verzekerings-sector an sich, op zijn minst gezegd,wel een aantal theoretische en prak-tische problemen. In het bijzonderkomt hierdoor de acceptatiepolitiekvan de verzekeraar zowel in scha-deverzekeringen als in personenver-zekeringen impliciet of zelfs expli-ciet opnieuw ter discussie.

Het hoofdzakelijke raakvlak tussenbeide wetten ligf immers in het feitdat de wet op de patièntenrechtenbetrekking heeft op de gezond-heidstoestand (zowel de huidige als

de toekomstige, o.m. na het onder-

gaan van een behandeling) van depatiènt, wat de verzekeraars b!y' ac-ceptatie van een risico, krachtens deantidiscriminatiewet, a priori niét inaanmerking mogen nemen.

Het is dan ook aangewezen meerconcreet in te gaan op enkele gevol-gen voor de verzekeringssector vansommige bepalingen van deze wet-ten. Vanzelfsprekend moet de hiervolgende bespreking erg beknoptblijven en kan zij enkel bijzondereaandacht vragen voor enkelerechtsregels die, in de eerstvolgendeweken, maanden of jaren, beslistechte hete hangijzers kunnen wor-den. De keuze van de hier behan-delde wetsbepalingen moet dan ookin dit perspectief worden beoor-deeld.

Recht op kwaliteitsvollebehandeling

De wet op de patiéntenrechten lljkt,op het eerste gezicht, niet verder tegaan dan een globale codificatie vanwat de rechtspraak gedurende de-cennia - hoofdzakelijk in het lichtvan de medische aansprakelijkheid

- heeft gecreèerd. Er is echter meer.

Deze wet heeft een wel zeer ruimtoepassingsgebied, in het bijzonderdoor de hierin opgegeven definitievan het begnp 'gezondheidszorg'.

Dit zijn volgens de wettekst "dien-

slen verstrekt door een beroepsbeoefe-naar mel hel oog op het bevorderen,

vasÍstellen, behouden, herctellen ofverbeleren van de gezondheidstoe-

stand of om de patiènl bij het sterven

te begeleiden" (art. 2.2").

Een persoon verkrijgt in de zin vandeze wet met andere woorden ookde hoedanigheid van patiént wan-neer hij zijn gezondheidstoestandblj een beroepsbeoefenaar laat ofmoet laten vaststellen. De wet be-schouwt eigenlijk iedereen die, aldan niet op eigen verzoek, in de ge-

zondheidszorg belandt, als'patiént'.Dit is dus ook zo rnr'anneer dat'be-landen in de gezondheidszorg'hetgevolg is van een verzoek van een

andere, een derde'.

In de verzekeringssector is deze wetdaarom nu ook expliciet van toe-passing op de arts die, in opdrachtvan een verzekeraar, inzake burger-lijke aansprakelijkheid of ook in deganse tak personenverzekeringen,de actuele gezondheidstoestand vaneen slachtoffer of van een kandi-daat-verzekeringnemer of -verze'kerde moet vaststellen via een me-disch onderzoek.

Dit betekent concreet dat de arts -beroepsbeoefenaar - in het kadervan elk medisch onderzoek de pa-

tiènt in het algemeen een kwaliteits-volle behandeling moet verzekeren,wat tot op heden op het gebied vanverzekeringen meestal niet altijdevident is.

Zoals alle ingewliden het beslistweten, zal (lees eigenlijk, meer daneens: "moet") de arts die in oP-dracht van de verz.ekeraar handelt,veelal ofivel de schade zo minimaalmogelijk houden (lees: maximaalminimaliseren, blj bv. de beoorde-ling en de evaluatie van schade aan

de mens in aansprakelijkheidsverze-keringen of ook lu:,zgn.lichamelijkeongevallenverzekeringen), ofivel deactuele gezondheidstoestand zo ac'curaat mogelijk vaststellen (lees,

meer dan eens: zo "slecht" moge-lijk voorstellen, bij bv. acceptatievan overlljdens- of invaliditeitsvqr-zekeringen of meer in het algemeenbij personenverzekeringen).

Deze benadering of handelswijzewordt thans op de helling gezet

door de wet op de patiéntenrechten

De patièntenrechtenwet beschouwt al wie, al dan niet op eigen verzoek, in de ge-

zondheidvorg belandt, als'patiént'. In de verzekeringssector is deze wet daarom

expliciet van toepassing op de a1ts die in opdracht van een verzekeraar de actuele

gezondheidstoestand van een slachtoffer of van een kandidaat-verzekeringnemermoet vaststellen via een medisch onderzoek.

weken 41 en 42 - 2003 ' DE VERZEKERINGSWERB'LD 23 n

Page 3: Patiëntenrechten en antidiscriminatiewet.  Ingrijpende gevolgen voor de Verzekeringssektor?

die de patiént - ook hier - een aantalexpliciete rechten toekent (bijvoor-beeld het recht op nzage in het me-dische dossier, recht op informa-tie....), waardoor de arts zrjnbeslissing alleszins correct of accu-raatzal moeten staven en meedelen.

De antidiscriminatiewet interfereerthier duidelijk met de wet op depatièntenrechten: de arts van deverzekeraar mag immers niet discri-mineren op basis van de gezond-heidstoestand van een slachtoffervan een ongeval of van een medi-sche fout louter door het feit datzijn opdrachtgever de verzekeraarzelf is. Van hem wordt een gelijkebehandeling verwacht in de vast-stelling van de schade aan de mensals ware het slachtoffer zijn eigenpatiènt.

De invloed van deze gewijzigderechtsregels op de medische prak-t!jk, a fortiori in de verzekeringssec-tor kan nu - gezien de recentedatum van de wet - nos niet volle-dig ingeschat worden.

'Contractttussen arts en patiènt

De wet op de patièntenrechten be-oogt de rechten van de patiént ophet gebied van de gezondheidszorgte definiéren of alleszins te precise-ren. Hlj benadrukf in het algemeenhet recht op kwaliteitsprestaties dieaangepast zijn aan de behoeften vande patiént'?.

De rechten van de patiént ten aan-zien van de 'beroepsbeoefenaar'zijn nu zo omschreven, dat gewagkan worden gemaakt van een wer-kelijk (geschreven)'contract' tussenpartijen, met als basis het medischdossier, dat een bewijsfunctie heeft.De patiènt moet bljvoorbeeld uit-drukkelijke toestemming geven bijingreep, de arts moet in principeeen verzoek om schriftelijke infor-matie inwilligen, enzovoort (art. 7en 8 wet op de patiéntenrechten).

Het hoeft geen betoog dat zo'n om-schrijving de bewijslast van de pa-tiènt bij een gebeur$k schadegeval,die de professionele aansprakelijk-heid van de 'beroepsbeoefenaar'impliceert, een stuk eenvoudigermaakt. De - hu al bij vele'beroeps-beoefenaars' vastgestelde - wees

dat er door onredelijke eisen of me-nigvuldige klachten wordt afgegle-den naar Amerikaanse toestanden,is dus best te begrijpen. Enkel bij(langere) toepassing van deze ver-nieuwde rcchtsregels zal blijken ofdeze vrees terecht is.

Een verhoging van het aantal scha-degcvallen of klachten kan ontegen-sprekelijk de verzekeraars van pro-fessionele aansprakelijkheid van'beroepsbeoefenaars' aansporen omofwel geen dekking meer te verle-nen ofrvel hogere premies daarvoorte vragen. Het hoeft geen betoogdat de artsen, a fortiori de verzeke-ringsmaatschappijen niet zo maargerust (kunnen) zijn in de daadwer-kelijke toepassing van de wet op depatièntenrechten.

Bocht van 180 graden

Het doorstromen van medische in-formatie naar de verzekeringsmaat-schappijen rvordt geregeld door ar-tikel 95 van de wet op delandverzekeringsovereenkomst, datzopas echter ingrijpend gewijzigdwerd door artikel 19 van de wet opde patiéntenrechten.

Het volstaat dienaangaande deoude met de nieuwe tekst over dedoor de kandidaat-verzekeringne-mer te verstrekken medische infor-rnatie even te vergelijken.

Het oude artikel 95 W.L.O. beoaal-de wat volgt:

"De door de vcrzekerde geknzenarts geeJi de verzekerde, die eromverzoekt de geneeskundige verkla-ingen af díe voor het sluiten of hetuifvoeren van de overemkomstnodig zrjn. Het medisch ondezoek,noodzakelijk voor het sluiten en heluilvoeren van de overeenkomst,kan slechts sleunen op de voorge-

schiedenh van de huidige gezond-heidstoestand van de kandidaat-verzekerde en nieÍ op lechniekenvan genetisch ondenoek die dienenom de toekomstige gezondhei/s-toestand îe bepalen.

Mits de aantoont devoorafgaande îoestunming van devenekerde te bezitten, ge$ de arlsvan de venekerde aan de advise-rende arîs van de verzekeraar een

verklaing af over de doodsoor-zaak."

Het nieuwe artikel 95 W.L.O. luidtduidelijk anders:

"De door de verzekerde gekozenarts kan de venekerde die eromverzoekt de geneeskundige verkla-ringen afleveren die voor het sluitenof het uinoeren van de overeen-komst nodig zijn. Deze verklarin-gen beperken zich tot een beschrij-ving van de huidige gezondheids-roesland.

Deze verklaringen mogen uitslui-tend aan de adviserende arts van deverzekeraar worden bezorgd. Dezemag de verzekeraar geen informa-tie geven die niet-perlinenl is gezien

het risim waamoor de verklaringenwerden opgemaakf of betrefendeandere personen dan de verzeker-

de.

Het medisch ondenoek, noodzake-lijkvoor het sluiten en het uitvoerenvan de overeenkomsl, kan slechts

steunen op de voorgeschiedenis vqn

de huidige gezondheidstoestandvan de kandidaaÍ-verzekerde en

niet op technieken van genetisch

onderzoek die dienen om de toe-komstige gezondheidstoestand tebepalen.

Mits de verzekeraor aantoonÍ devoorafgaande toestemmíng van deverzekerde te bezitten, geef de artsvan de verzekerde aan de advise-rende afts van de verzekeraar een

verklaing af over de doodsoor-mak.

Wanneer er geen risio meer be-slaat voor de verzekeraar, bezorgtde adviserende arÍs de geneeskun-

dige verklaingen, op hun vercoek,

terug aan de verzekerde of, in gevalvan overlijden, aan zijn rechtheb-benden."

Door de nieuwe bepaling van arti-kel 95 WL.O. wordt, voor de arts,de verplichting tot affie aan dekandidaat-verzekeringnemer van denodige attesten omgezet in eenmogeliy'kheid tot afgifte aan die kan-didaat-verzekeringnemer of aan deadviserende arts van de verzeke-raar. Eigenlijk kan de kandidaat-verzekeringnemer als het ware opdat punt niets verweten worden,wanneer hij de vraag gesteld heeft.Uiteindelijk oordeelt de arts volle-dig wij of de kandidaat-verzeke-ringnemer of patiént al dan niet

snffiF 24 DE VERZEKERINGSWERELI) . weken 4t en 42 - 20[.3

Page 4: Patiëntenrechten en antidiscriminatiewet.  Ingrijpende gevolgen voor de Verzekeringssektor?

'onder druk' staat ... En eigenlijkbestaat er bij de aanwaag van der-gelijke attesten altijd een zekeredruk. Kortom de arts krijgt, op ditpunt althans, opnieuw de volledigebeschikking of controle over zlnberoepsgeheim in onderhavige ma-terie.

Duidelijk gaat het hiea bij de wetge-ver, om een bocht van 180 gradenomtrent de opvatting van het me-disch beroepsgeheim op dit Punt(van zgn. functionele naar absolutewaarde). Vraag is of deze bocht hetvoor de verzekeraar moeilijkermaakt om het risico volledig te ana-

lyseren en te beoordelen, en hetmeteen ook voor de kandidaat-ver-zekeringnemer al dan niet moeilij-ker wordt om een verzekering te

bekomen.

Een (eerste) antwoord hierop vindtmen in de algemene bepalingen vande W.L.O, meer bepaald in artikel 5

omtrent de mededelingsplicht vande kandidaat-verzekeringnemer of -verzekerde. Dit laatste houdt voorelke kandidaat-verzekeringnemerde verplichting in om spontaan zijnrisico volledig te beschrijven en opdat gebied alle nodige of nuttigemededelingen te doen aan de be-trokken verzekeraar.

Dezewaag naar medische informa-tie kan wellicht ondergebracht wor-den in al de - uitgebreide - wagen-lijsten omtrent de actuelegezondheidstoestand, die in hetkader van artikel 5 W.L.O. vóór hetsluiten van het contract aan de kan-didaat-verzekeringnemer wordenvoorgelegd.

Terzake is het dan ook van bijzon-der belang dat elke arts,'beroepsbe-oefenaar'in de zin van de wet oP depatiéntenrechten, verplicht is omonder bepaalde voorwaarden een

afschrift van het medisch dossier tegeven aan de patiènt die eromwaagt (art. 9, $3 wet patièntenrech-ten). Ook hier oordeelt de arts ech-ter weer zelf of de patiént of kandi-daat-verzekeringnemer of 'verze-kerde al dan niet'onder druk' staat

en, zoals hoger gesteld, druk is eraltijd bijhet bekomen van dergelijkeattesten.

Verwacht kan worden dat verzeke-raars, die zich'efficiénter van fraudewillen wijwaren, geneigd zullen zijn

hun desbetreffende wagenlijsten uitte breiden. Zeker na de recente uit-spraken van de rechtbank vankoophandel te Brussel in de zaak

Tèst-Aankoop tegen DKV, Fortisen ING (zie ook VZW nr. 577, P. 6en î staat echter vast dat alle verze'keraars (meer) zorg en aandacht

zullen moeten besteden aan een de-gelijke bescherming van het be-roepsgeheim en de confrdentialiteitvan allerlei medische gegevens.

In dit verband mag zeker niet uithet oog verloren worden dat ook de

arts van de verzekeraar, bij de be-oordeling van de gezondheidstoe-stand naar aanleiding van een me-disch onderzoek, onderworPen is

aan de wet op de Patièntenrechten,wat de kwaliteit van het onderzoekten goede moet komen. Bovendienmag deze arts niet discrimineren opbasis van de gezondheidstoestandvan de kandidaat-verzekeringne-mer. De regel is immers dat ook hijmoet letten op een gelijke behande-ling in de vaststelling van de ge-

zondheidstoestand alsof de kandi-daat-v erzekeringnemer " zíjn" eigen

patiént zou zljn.

Zoals verder nogzal blijken, zou de

solidariteitstoets dienaangaande watkunnen milderen in de concrete be-oordeling van het risico. De essen-

tie van personenverzekeringen isimmers dat enkel onzekere toe-

komstige gebeurtenissen betreffen-de de gezondheidstoestand, hetleven en de fysieke integriteit kun-nen verzekerd worden en geen

vooraf vaststaande of bestaande

toestand3. Anderzijds mag de verze-keraar uiteraard ook niet (meer)

discrimineren op basis van een toe-komstige gezondheidstoestanddoor invoering van een uitsluiting-grond: zie hieromtrent al de verwij-zingnaar de euthanasiewet in de in-leiding van deze bijdrage'

Rien ne sera plus commeavant?

De toepassing van de wet oP de Pa-tièntenrechten op elk medisch on-derzoek, of dit nu plaatsvindt naaraanleiding van de evaluatie vanschade aan de mens bij aansPrake-lijkheidsverzekeringen of bij een li-chamelijke ongevallenverzekeing,dan wel bij de acceptatie bii perso-

De patièntenrechtenwet beoogl het

recht op kwaliteitsprestaties die aange-

past ziin aan de behoeften van de Pa-tiént. Het medisch dossier is daarbii

als het ware een contract en heeft een

bewijsfunctie.

nenverzekeringen, kan niet uitblij-ven. In beide gevallen zal de arts

van de verzekeraar de Patiènt een

kwaliteitsvolle behandeling moetengaranderen en hem alleszins ooknaar behoren moeten informeren.Tevens zal de patiènt, met behulPvan de patièntenrechten, de nodige(juridische) v/apens hebben om een

gebeurlijke discriminatie te kunnenaanvechten.

De wijziging van artikel 95 W.L.O.heeft niet zo direct doorslaggevendeinvloed op de acceptatiepolitiek bijpersonenverzekeringen' Op het eer-

ste gezicht biedt artikel 5 W.L.O.aan de verzekeraar nog steeds vol-doende mogelijkheden om de infor-matie te bekomen. Zeker is dat hetnieuwe artikel 95 W.L.O. adminis-tratieve wijzigingen met betrekkingtot de verwerking van de medischegegevens teweegbrengt.

Een van de fundamentele beginse-

len van het Belgische verzekerings-recht is, tot nu toe, het accePtatie-

recht van de verzekeraar. Er bestaat

in Belgié, tot op heden althans, geen

algemeen subjectief recht van wiedan ook op een verzekering: de

verzekeraar kiest zijn cliénteel opbasis van zijn eigen - naar eigenzeg-gen - objectieve criteria. De antidis-criminatiewet (in combinatie metde wet op de patiéntenrechten) le-

weken4l en42-2003' DEVERZEKERINGSWERELD 25 -

Page 5: Patiëntenrechten en antidiscriminatiewet.  Ingrijpende gevolgen voor de Verzekeringssektor?

i-26

"7*ker na de recenle uilspraken vandc rechlbank ran koophandel tc Brus-sel in de zaak Test-AaÍkoop tegenDKV, Fortis en lNG, staat vast dal alleverzekeraars (meer) aandacht anllenmoeten besleden aan cen degclijkc bc-scherming van het beroepsgeheim endc connden(ialiteit ran allerlci mcdi-sche gcgevens", aldus Mieke List-haeghe.

vert echter als het ware een ultiemwapen om dit fundamenlele privile-gie van de Yerzekeraars op zinminst grondig ler discussie te slel-len.

De wet geeft immers een brede enopen delLnitie van het begrip discrr-minatie, zodat een gedetailleerde

discussie in een burgerlijke proce-dure ten gronde moge[jk is. Tegelijkbrengl hij een aanzienlijke uitbrei-

ding mee van de bevoegdheden vanhet Centrum voor Geliike Kansenen Racismebestrijding. Het solidari-teitsprincipe, dat steeds is opgewor-pen als de fundamentele of oor-spronkelijke basìs van deverzekering, zou dienaangaande denodige stof leveren in het maar-schappehjke maar ook in het juridi-sche debat.

Het is dan ook noodzakelijk omdeze nieuwe we(en niet enkel veni-caal te beuken, maar ook in eenruimere context, met alle nuttige ofnodige interferenlie, om zo lot eenmaximale toepassing van de wettente komen.

Zoals reeds gezegd is het grootsteraakvlak tussen beide wetten dat dewet op de patiènlenrechten de ge-zondheidstoestand (zowel de huidr-ge als de toekomstige) van de pa-tiènt beoogl. wat verzekeraars bÙ

acceptalie van een risico a prioriniet in aanmerking mogen n€men,(art. I van de antidiscriminatiewet).De nieuwe wetten zullen dan ookontegensprekelijk aanzienlijke vet-anderingen in de verzekeringssectormeebrengen. De concrele uitwet -

king of invloed van b€ide wetten zalechler pas binnen (enlele) jarengeèvalueerd kunnen worden.

MIEKE LIS'IHAEGHE O

De auteur van dit arlikel is advo-

caat te Brugge (www.mieke-

listhaeghe.be). Dil artikel is een inge-korle en herwerkte versie van haar

eindwerk dot ze, onder leiding vanprof Hubert Claossens, uitwerl{te inhet kadar van het PostgraduaatVenekeringswezen 2002/2003 vande Craduak School of Business Stt -dies, KU Leuvcn. Meer inÍormaùcover de postgraduaten vindt u opwww.eco n. k u leu ve n. ac. be/ pos t grad u -

aÍen.

Yoetnoten

l. ",,oals ern verzekcraar in ern controlesi-tudtie', schrijven o.m. zeer nadruk-kelijlMarc DE HERI Geer MACIELS, EricTIIYS in hun boek "Over mijn lijf - bij-sluiter bij dc wet over de rechten van depatienl". Houlekiet, Antwerpen/Amsler-dam, 2003 , p.2'7.

2. Voor meer prcciseringen over deze wetkan hier veNezen wordcn naar de arlikelsgewijze bespreLing door C:rolineTrouel en In$id Dreezen. "Rechlsbe-scherming van de paliènt: De wet van 22

auguslus 2002 belretrende dc rechlcn vdnde patiént", in Nieuw Juridisch Weekbladen " De wel op de patiéntenrechten", inCM-informalie nr.207, april 2003, alsook llerman Nys. "De wet belrefTcndede rechten van de paliènl, Rechlskundigweekblad 22 maal 2003.jaargang 2002-2003, nr. 29, p. ll2l-1133.

3. lerzake kan v€rwezen worden naar de ar-tikelsgewijs analyse van J. Vrielinck, Sle-fan Sotliaux. Dajo De Prins. "De anli-dis-criminaliewel" (Nieuv/ Juridischweekblad. 5 en 12 maart 2003, nrs. 23 en

24, p.258-275 en p. 294-306) die ondcr'meer (p. 2ó4, nr. 30). op basis van de par-

lementaire voorbereidrng, het volgendeaanstippen : "ln het verzekeringswezenblijkt dan weer dat het er om dient te

gaan of de betrokken eigenschap de aard

van hel risrco verandel. Indien dit nielhet geval is kan het onderscheid niet wor-den beschouwd als objectief en redelijkgerechtvxardigd."

jDD VERZEKERINGSWERELD 'wcken 4l en 42 - 2003

Kan ALLES nog wel beter ?