pantheon// '07-'08 - afrika

44
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang ’07’08 pantheon// Afrika // thema// doe alsof je thuis bent // project Somaliland // Afrika terug naar haar roots // Afrika-manifestatie // apartheid in Johannesburg // stylos// aannemend architect of koppig kunstenaar? // een kijkje binnenin / algemeen// Rotterdam onder de loep // beyond the border // global architecture of capitalism // fly-in communit

description

56 - pantheon// is een twee maandelijkse uitgave van de Bouwkundige studievereniging Stylos, waarin vakgerelateerde artikelen en interviews staan, gericht op verschillende thema’s die wisselen per edititie. Ook wordt er verslag gedaan van zaken waar Stylos zich mee bezig houdt.

Transcript of pantheon// '07-'08 - afrika

Page 1: pantheon//  '07-'08 - afrika

tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 1 / jaargang ’07’08

pantheon//Afrika

// thema// doe alsof je thuis bent // project Somaliland // Afrika terug naar haar roots // Afrika-manifestatie // // apartheid in Johannesburg // stylos// aannemend architect of koppig kunstenaar? // een kijkje binnenin // // algemeen// Rotterdam onder de loep // beyond the border // global architecture of capitalism // fly-in communities

kaft_copyright.indd 1 5-11-2007 16:01:02

Page 2: pantheon//  '07-'08 - afrika

van de voorzitter

tweemaandelijkse uitgave van D.B.S.G. Stylos

pantheon//

Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht ter behartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.

bestuur 114 D.B.S.G. Stylos voorzitter: Eva Dubbelboersecretaris: Maaike Linapenningmeester: Roderick Trompertonderwijs bachelor: Jurgen Beliënonderwijs master: Bas Wetzelpaviljoen: Suzanne Visevenementen: Bram Harding

adresD.B.S.G. StylosFaculteit Bouwkunde Berlageweg 1, kab. 1.012628 CR Delft

telefoonnummersbestuurskamer 015 2783697commissiekamer 015 2784168secretariaat 015 2781369fax 015 2783059

[email protected]://www.stylos.nl

lidmaatschap Stylos 10 euro per jaargironummer 296475

Stylos Bookshopgeopend maandag t/m vrijdag 12.45 tot 13.45 uur

Stylos Stichting De Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatieven van en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnen bij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijke ondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt u elke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//.Wij vragen om een donatie van 45 euro per jaar (pas afgestudeerden betalen de eerste twee jaar 10 euro). Aan bedrijven vragen wij 90 euro.gironummer 1673413

Eva Dubbelboer

colofonjaargang 11, editie 1, november 2007oplage: 2000Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon//vijf maal per jaar

redactieadresBerlageweg 12628 CR [email protected]

hoofdredactieLoes GoebertusMarcello Soeleman

redactieHelmer AttemaTon DeulingPieter EismaLoes GoebertusMarjolein OvertoomRoana PluggeLoet SmeetsRuben SmitsMarcello Soeleman

aan dit nummer werkten meeEva Dubbelboer, Bas Wetzel, Marleen Aarts, Maryse Karsten.

advertentiesPieter Eisma

drukker Koninklijke De Swart, 's-Gravenhage

omslagMarjolein Overtoom

Een nieuw Stylos jaar een nieuw bestuur met nieuwe mensen. Dit

jaar ben ik één van die nieuwe mensen. Ik ben dit jaar de voorzitter

van Stylos, een mooie taak! De eerste paar weken zijn nu voorbij en

er is al zoveel gebeurd. Er komt vanalles op je af, zoveel dingen die je

moet doen, onvoorstelbaar. Elke keer komen er weer dingen op mijn

pad waarvan ik denk: “oja, dat hoort er natuurlijk ook bij…” Eén van

die dingen is het schrijven van dit stukje, het stukje ‘van de voorzitter’.

En wat schrijf je nou in zo’n stukje?

Ik dacht, ik stel mijn hele bestuur erin voor, zodat jullie een beetje

weten wie wij zijn. En als afsluiting nodig is iedereen uit om een keer

langs te komen op Stylos om ons nog beter te leren kennen, want

iedereen is altijd welkom! Welkom voor een praatje, welkom met

vragen, welkom met klachten, welkom met alles!

Maar dat stuk was helaas te lang geworden, als ik het nog verder zou

inkorten bleef er niks van over. Dus helaas kan ik het bestuur hierin

niet aan jullie voorstellen, maar de uitnodiging om langs te komen

blijft staan!//

over de voorkantglas in lood door John Miller, ‘three pyramids’

over de ledenpas

Je hebt het misschien al opgemerkt: de ledenpas zit dit keer niet bij de eerste Pantheon// uitgave van het jaar. Maar maak je geen zorgen: de ledenpas is momenteel in productie en zal binnenkort in je brievenbus liggen!

kaft_copyright.indd 2 5-11-2007 16:01:08

Page 3: pantheon//  '07-'08 - afrika

�i n h o u d s o p g a v e pantheon 1 '07'08

stylos2 aannemend architect of koppigekunstenaar?Marleen Aarts

Bas Wetzel

5 een kijkje binnenin...Maryse Karsten

algemeen26 beyond the borderMarjolein Overtoom

30 global architecture of capitalismMarcello Soeleman

34 fly-in communitiesRoana Plugge

37 R07: Rotterdam onder de loepMarcello Soeleman

40 radiant cityRoana Plugge

41 Agenda

Afrika7 Afrika//Loes Goebertus

Marcello Soeleman

8 doe alsof je thuis bentPieter Eisma

12 project SomalilandLoes Goebertus

16 Afrika terug naar haar rootsRuben Smits

19 apartheid in JohannesburgTon Deuling

24 African Perspectives AfricainesAntoni Folkers

Joe Osae-Addo

p01-p07 stylos 01.indd 1 5-11-2007 16:17:36

Page 4: pantheon//  '07-'08 - afrika

� pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

aannemend achitect of koppige kunstenaar?

De Stylosreis stond deze zomer in het teken van Le Corbusier. Zes studenten tourden twee weken door Frankrijk om een beeld te krijgen van deze beroemde architect. De losgekomen discussie spitste zich toe op de rol van de architect tegenover de maatschappij.

Marleen Aarts Bas Wetzel

De relatie tussen architect en maatschappij is altijd gespannen.

Welke positie dient een architect in te nemen tegenover de

maatschappij? Moet de architect eigenwijs zijn en dat doen wat

hij denkt dat het beste zou zijn voor de maatschappij; een nieuwe

architectuur voorschrijven? Of moet hij vooral ontwerpen wat de

maatschappij van hem vraagt; doen wat van hem verwacht wordt?

Beide benaderingen van de positie van de architect komen voor in

de architectuur en de vraag is waar de samenleving het beste mee af

zou zijn. De zogenaamde ‘Koppige Kunstenaar’ die een toekomstvisie

maakt en met zijn revolutionaire architectuur de samenleving stuurt.

Of een ‘Aannemend Architect’ die kijkt hoe zijn ontwerp het beste past

in de bestaande maatschappij.

De Koppige Kunstenaar is het beste toe lichten door Le Corbusier

als voorbeeld te nemen. Hij wilde de industrialiserende samenleving

verlossen van de op dat moment dominante ‘Les Beaux Arts’-

architectuur. Deze stroming was gebaseerd op eeuwenlange traditie,

waardoor het toevoegen van versiersels een hoofdrol was gaan spelen.

Deze ambachtelijke architectuur paste zowel qua functionaliteit als

esthetiek niet meer bij een tijd waarin auto’s aan de lopende band

werden geproduceerd.

Een goed voorbeeld van Beaux Arts architectuur niet meer spoorde

met de manier van bouwen, is The Flatiron building in New York.

Door de industrialisatie kregen architecten hier de beschikking

over staal als constructiemateriaal. Dit gaf de mogelijkheid om veel

meer verdiepingen te stapelen en zelfs wolkenkrabbers te bouwen.

Probleem was dat deze nieuwe manier van bouwen niet benut

werd met een nieuwe architectuur. De gevel werd namelijk zonder

problemen verhuld door natuurstenen platen, waarop Romeinse

bogen en versieringen een stenen draagconstructie suggereerden.

Zo was het nou eenmaal geleerd en zo hoorde architectuur blijkbaar

te zijn.

Le Corbusier’s antwoord op de beax-arts kitsch resulteerde in een

architectuur gebaseerd op geometrische vormen. Het voldoen aan de

functie met minimale middelen, zoals een vliegtuig dat doet, waarbij

de vorm de resultante is van de functie om het voertuig zo effectief

en economisch mogelijk te kunnen laten functioneren. Dat was zijn

beeld van de ware schoonheid. Dat wilde Le Corbusier ook voor de

architectuur; een architectuur van elementaire vormen zodat de vorm

zelf voor de schoonheid zorgt en niet de overbodig toegevoegde

ornamentiek. Zijn mening daarover was zeer uitgesproken.

’Architectuur is het vakkundige, nauwkeurige en magnifieke spel van

samengevoegde volumen in het licht. Onze ogen zijn gemaakt om de

vormen in het licht te zien. De schaduwen en de lichte delen onthullen de

verschillende vormen. Kubussen, kegels, bollen, cilinders en piramiden zijn

de voornaamste primaire vormen die goed door licht worden onthuld. Hun

beeld nemen we scherp en tastbaar waar, zonder ambiguïteit. Daarom

zijn het mooie vormen, de mooiste vormen. Iedereen is het daarover eens,

zowel het kind, de wilde als de metafysicus. Het is de bestaansvoorwaarde

zelve voor alle beeldende kunsten.’1

Le Corbusier had lak aan het heersend architectonisch beeld. Zijn

werk werd het voorbeeld voor de radicaal nieuwe functionaliteit en

esthetiek in de architectuur, en inspireerde een hele generatie nieuwe

architecten. Hij maakte architectuur voor een utopische samenleving.

Dit was nodig om zijn modernistische visie zo duidelijk mogelijk te

presenteren aan de maatschappij. Het nadeel was alleen dat hij de

realiteit uit het oog verloor. Door een ideale architectuur te maken

verwachtte hij dat de maatschappij zich vanzelf zou aanpassen aan zijn

ideaalbeeld. Het probleem is echter dat de maatschappij zich niet snel

aanpast aan de architectuur, dit duurt een aanzienlijke tijd.

Dit was namelijk ook het geval bij het ontwerp voor de Indiase stad Villa Savoye

p01-p07 stylos 01.indd 2 5-11-2007 16:17:44

Page 5: pantheon//  '07-'08 - afrika

�s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

aannemend achitect of koppige kunstenaar?

Chandigarh. Hij ontwierp de stad naar zijn (westerse) ideaalbeeld van

een stad, in de veronderstelling dat de maatschappij zich daar wel

naar zou aanpassen en zich hetzelfde zou ontwikkelen als het westen.

Een grid van autowegen, onderverdeeld naar zeven verschillende

intensiteiten, zou de stad gaan doorkruizen. Jaren na de realisatie

van de stad bleek dit heel anders uit te pakken. Het verschafte

infrastructurele systeem bleek niet te passen in de Indiase cultuur en

ontwikkeling. Daardoor ontstond er een westerse stad, met faciliteiten

zoals gescheiden banen in een weg en zelfs een ‘snelweg’, maar die

werd bewoond door mensen uit een derdewereldland. Inmiddels

50 jaar verder, komt er meer leven in de stad waardoor de zeven

verschillende gradaties van wegen, meer en intensiever gebruikt

worden, maar nog lang niet volgens de visie van Le Corbusier. Zelfs

tegenwoordig mogen de meeste Indiërs al blij zijn de beschikking

te hebben over een fiets of riksja, laat staan over een gemotoriseerd

voertuig. De wijde opzet van de infrastructuur is daarmee eerder een

belemmering voor de inwoners in plaats van een aanwinst.

Er is hier helaas een inschattingsfout gemaakt bij de plaatsing in tijd en

locatie. Le Corbusier was hierin te vooruitstrevend, zijn idee paste niet

in de Indiase maatschappij van de jaren ’50 van de vorige eeuw.

Zijn vooruitstrevendheid is ook op kleinere schaal duidelijk zichtbaar.

De lichte, luchtige en ruimtelijke villa voor de familie Savoye bleek

totaal onfunctioneel omdat het gebouw niet te personaliseren

was. Wanneer er een meubelstuk of zelfs een schilderij aan de villa

toegevoegd zou worden zou het ontwerp uit balans gebracht en

aangetast worden. De bewoners waren in wezen onderdeel van het

kunstwerk en dienden volgens de opgelegde regels te leven. Ze

konden geen invloed uitoefenen op hun persoonlijke omgeving en

werden verplicht te leven in een totaal geregisseerde omgeving.

Vraag is dan vervolgens of het ontwerp dan niet beter op de tekentafel

had kunnen blijven. Het ontwerp was namelijk wel waardevol als een

statement in de geschiedenis voor de architectuur maar niet als een

leefbare villa. Het was een wapen in de architectuurdiscussie van die

tijd, een gebouwd argument tegen ‘des beaux-arts’ om zijn visie waarbij

alle elementen van het gebouw de functie dienen, te ondersteunen.

Zijn extreme ontwerp was glashelder en zou terugkomen in de meer

leefbare ontwerpen van zijn volgers.

Een voorbeeld van een statement dat enkel op de tekentafel is

gebleven is het Plan Voisin uit 1925. Hier maakte Le Corbusier een

misvatting op het maatschappelijk vlak. Het idee was om een deel

van Parijs te slopen en wonen en werken te bundelen in grote torens.

Een groot open maaiveld zou overblijven. Dit maaiveld werd weer

opgedeeld door een raster van snelwegen. Het concept was per saldo

goed: er konden zeer veel mensen op een klein oppervlak wonen, er

bleef er veel groen over en de bereikbaarheid zou ideaal zijn geweest.

Het wenselijke sociale contact dat ontstaat als woningen en openbare

ruimte worden gemengd zou echter zijn verdwenen. Het plan is

daarom gelukkig nooit uitgevoerd.

Architecten die Le Corbusier als voorbeeld namen, konden de

verleiding niet weerstaan een dergelijk plan wél in praktijk te brengen.

Dit is gebeurd bij het plan van Siegfried Nassuth voor de Bijlmermeer.

Hieraan ligt duidelijk Le Corbusier’s Plan Voisin ten grondslag. De grote

sociale onveiligheid die in de Bijlmermeer ontstond, toont aan dat de

radicale plannen van Le Corbusier in de praktijk niet gewerkt zouden

hebben. Toch was Le Corbusier’s plan van onschatbare waarde voor de

architectuur. De traditionalistische manier van volkshuisvesting uit die

tijd werd ter discussie gesteld en er ontstond een basis voor het zoeken

naar nieuwe concepten voor het wonen in hoge dichtheden.

Flatiron Building

Chandigarh

p01-p07 stylos 01.indd 3 5-11-2007 16:18:04

Page 6: pantheon//  '07-'08 - afrika

� pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Een dergelijke koppige kunstenaar die vooruitstrevende en soms

utopische plannen ontwikkelt, wordt gevolgd door ‘aannemende

architecten’ die dan ook in de overgrote meerderheid zijn. Zij

veroorzaken bepaalde stromingen niet, maar zetten deze juist

voort. Een aannemende architect zoals Siegfried Nassuth, neemt

de grondbeginselen van zijn stroming als basis maar kijkt bij het

ontwerpen meer naar wat de opdrachtgever van hem verwacht. Zijn

ontwerpen zijn minder extreem dan die van de koppige kunstenaar,

maar resulteren vaak in beter bruikbare gebouwen en daarmee in

functionelere architectuur. De aannemende architect maakt wat door

de maatschappij als gebruikelijke architectuur wordt gezien.

Aannemende architecten worden erg gewaardeerd. De opdrachtgever

heeft het vertrouwen dat zijn gebouw gaat functioneren zoals hij

gewend is, en de architect zal weinig weerstand van vakgenoten

ontvangen aangezien hij aangepast is aan het in die tijd en plaats

heersend architectonisch beeld. Het gevaar is dat de aannemende

architect de architectonische ontwerpen zo ver aanpassen aan de

actuele maatschappelijke vraag dat de conceptuele idealen uit het

oog verloren worden. Het enige wat telt voor de opdrachtgever is de

nieuwste architectuur welke enkel mooier en meer vernieuwend moet

zijn dan voorgaande ontwerpen van collega architecten.

Het doel waarbij architectuur gerelateerd wordt aan de gewoonten

en gebruiken, de functie en de psyche van de mens, staat niet meer

centraal. De architectuur verliest dan haar ware betekenis.

Voor beide ontwerpbenaderingen is natuurlijk iets te zeggen.

Twee tegengestelde aanpakken, twee tegengestelde problemen.

De ontwerpen van de koppige kunstenaar geven sturing aan de

maatschappij en zorgen voor grote vooruitgangen binnen de

architectuur, maar missen vaak een toets aan de werkelijkheid

aangezien ze te conceptueel zijn. De aannemende architecten nemen

hoofdgedachtes van een stroming over en laten deze evolueren tot

praktische bruikbare gebouwen. Beide typen architecten zijn daarom

van elkaar afhankelijk en vervullen ieder een eigen rol binnen de

architectonische ontwikkeling. De hoofdmoot van de architectuur

moet daarom vooral aannemend zijn, anders zou het merendeel van

onze huizen onbewoonbaar zijn. Maar af en toe moet een koppige

kunstenaar flink de bezem door de kast halen om de architectuur

wakker te schudden en weer op het goede spoor te zetten.

De architectuur van vandaag dwaalt steeds meer af in ‘aannemend’

gebied. Het mediatijdperk vraagt om een beeldende, herkenbare

architectuur. Architectuur wordt steeds meer verbonden met trends.

Het wordt steeds meer belangrijker gevonden dat een ontwerp voldoet

aan het heersende beeld dat in architectuurtijdschriften wordt gesteld,

dan dat men streeft naar een zo bruikbaar mogelijke oplossing voor

de gestelde opgave. Er moet weer eens met een schone bril gekeken

worden naar de maatschappij, in plaats van door een architectonische

koker. Wat past er bij de huidige samenleving?

Hoogste tijd voor een nieuwe koppige kunstenaar?!//

>1 Dat is Architectuur – Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Hilde Heynen, p. 124>2 Architectural Theory B. Evers; Publisher Taschen, 2006 >3 Modern architecture since 1900, Curtis, W.J.R., Publisher, Phaidon Press Lim-ited, London, 2003>4 Modernism, Richard Weston, Publisher, Phaidon, London 2002 >5 Moderne architectuur; een kritische geschiedenis, Kenneth Frampton, Sun, London 2001

Plan Voisin

p01-p07 stylos 01.indd 4 5-11-2007 16:18:05

Page 7: pantheon//  '07-'08 - afrika

�s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

een kijkje binnenin...Maryse Karsten

Dit semester is er weer begonnen aan de bouw van het paviljoen. Een nieuw kernteam heeft zijn tanden in het project gezet en zal het afronden. Maryse Karsten die de functie inkoop en sponsoring dit semester op zich heeft genomen zal hieronder wat vertellen over haar ervaring.

Toen mij werd gevraagd iets te schrijven over het paviljoen, heb ik lang

nagedacht wat dat dan zou zijn. Er is al zoveel over geschreven dat een

nieuwe inval op het onderwerp bijna onmogelijk is. Toch is er één ding

waarin ik nog origineel kan zijn en dat is mijn eigen ervaring.

Deze afgelopen drie maanden ben ik een stuk wijzer geworden.

Hoewel ik verwacht had te leren over de bouw en details ben ik er

vooral achter gekomen hoe moeilijk het is om samen te werken met

andere mensen. Hoewel iedereen hetzelfde doel voor ogen heeft

zullen de manieren om dat te bereiken per persoon verschillen. Dit is

dan nog de meest ideale situatie. Pas echt lastig wordt het als men niet

op eenzelfde lijn zitten wat betreft het te bereiken doel.

Toen ik hier aan begon was mijn doel het afmaken van het paviljoen

en daarbij dan zoveel mogelijk leren. Nu begin ik mij langzaam te

realiseren dat het misschien niet om het afmaken van het paviljoen

draait. Waar dit project voor is opgezet is om studenten een kans te

geven iets geheel zelfstandig te doen en daar van te leren. Iets wat mij

vanaf jongs af aan geleerd is, het zal jullie ook niet geheel onbekend

voorkomen, is dat je van je fouten leert.

Is het wel zo erg als het paviljoen niet afkomt? Het draait om het

proces wat je doorgaat en hoeveel je daarvan leert. Het is fijn als er

een eindresultaat is in de vorm van een paviljoen maar het werkelijke

resultaat ben je zelf.

Mijn taak in dit project is om de inkoop en sponsoring te organiseren.

Uiteraard neemt sponsoring de meeste tijd in beslag. Het is vooral heel

veel aan de telefoon hangen om te zorgen dat ze je niet vergeten. Als

sponsorklant ben je geen prioriteit voor een bedrijf. Het wordt een stuk

leuker wanneer er eenmaal iets uit voort komt. Dat zijn de bedrijven

die echt wat zien in studenten en die zich ervan bewust zijn dat wij

later die bedrijven gaan leiden.

Ik ging bijvoorbeeld op afspraak bij een audiovisueel bedrijf.

Die man heeft ons het hele bedrijf laten zien van innovaties tot

goederentransport tot waar er films worden gemaakt. Dat was echt

heel erg leuk om te zien. Dat soort bedrijven mogen wat mij betreft

blijven komen.

Op dit moment zijn we hard bezig het paviljoen af te maken, we

werken nu binnenin de box. Dit houdt in dat de binnenbox gebouwd

wordt en de buitenbox wordt afgewerkt. De binnenbox bestaat uit

een bar, een wc en op de verdieping bevind zich een vergaderruimte.

Als eerste zijn we de ruwbouw aan het maken, die bestaat uit een

houtskeletbouw constructie. Deze is nu bijna af. Daarna gaan we

beginnen met de afwerking die bestaat uit acrylaatplaatjes waar

de LED-verlichting achter komt. Hierop komen de logo’s van alle

sponsoren van het paviljoen. Ik kijk er nu al naar uit om in die fase van

de bouw te zijn. De binnenbox krijgt dan zijn uiteindelijke uitstraling.

Ik ben zelf heel benieuwd wat voor effect die afwerking zal hebben

op de gehele ruimte.

Eind januari zal het paviljoen klaar zijn en zullen we er eindelijk gebruik

van kunnen maken. Ik kan niet wachten op alle activiteiten die er gaan

plaatsvinden en vooral op wat voor functie die verlichte box daarin

zal hebben.//

binnenbox gezien door de taatsdeur effect van de binnenbox op de ruimte

de vergaderruimte

p01-p07 stylos 01.indd 5 5-11-2007 16:18:13

Page 8: pantheon//  '07-'08 - afrika

� pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

p01-p07 stylos 01.indd 6 5-11-2007 16:18:50

Page 9: pantheon//  '07-'08 - afrika

�s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

Afrika//Marcello SoelemanLoes Goebertus

Deze pantheon// heeft als thema Afrika, om dit bijzondere continent

en zijn architectuur onder de aandacht te brengen.

Dit jaar viert de TU Delft zijn 33ste lustrum. Het lustrum staat dit jaar in

teken van duurzame ontwikkelingen, voornamelijk gericht op Afrika.

Over de Afrikamanifestatie is meer te lezen op pagina 8.

Ontwikkelingshulp is nog altijd hard nodig in Afrika. De

bevolkingsaantallen blijven drastisch stijgen, waar de voedselproductie

niet tegen op kan. Hierdoor ontstaan hongersnoden en veel

ellende.

In Afrika zijn veel ontwikkelingshulporganisaties actief. Zij helpen

onder andere door, voor ons vanzelfsprekende voorzieningen, zoals

watervoorzieningen, scholen en ziekenhuizen, op te bouwen. Ook

helpen ze door lokale ondernemers de mogelijkheid te geven een

zelfstandig bestaan op te bouwen. Onafhankelijkheid van Afrikaanse

landen is voor vele hulporganisaties het uiteindelijke streefdoel.

Afrika is financieel dan misschien wel arm, maar het continent kent

wel degelijk architectonische hoogtepunten. De ronde kleihutjes en

rieten dakjes hebben hun eigen charme en kwaliteiten. Maar ook uit

de tijd van de koloniale overheersing is veel bijzondere architectuur

overgebleven.

Een voorbeeld van bijzondere architectuur in Afrika zijn de rotskerken

in Lalibela in Ethiopië, te zien op de afbeelding hiernaast. Deze

kerken zijn in de 13e eeuw geheel uit rotsen gehakt, zodat de

kerken in het geheim gebouwd konden worden. Het is een complex

van 11 monolithische kerken en wordt soms ook wel het achtste

wereldwonder genoemd.

Naast deze kerken is er nog veel meer unieke architectuur te vinden in

Afrika, zoals de Grote Moskee van Djenné, de Marokkaanse Kasbah's

en natuurlijk de piramiden van Giza.//

> foto's door Loes Goebertus

p01-p07 stylos 01.indd 7 5-11-2007 16:19:26

Page 10: pantheon//  '07-'08 - afrika

� pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

doe alsof je thuis bentPieter Eisma

Geen enkel continent is zoveel gekoloniseerd als Afrika. Een paar Europese landen hebben ongeveer elk stukje vrije grond geclaimd, voor de grondstoffen of gewoon voor de macht. En wat doe je als je zo ver van huis bent? Dan maak je het toch een beetje je thuis. De bouwstijl in Afrika is dan ook sterk beïnvloed door de komst van de kolonisten.

ze langer bleven staan. Hierdoor hebben deze gebouwen de tand des

tijds doorstaan en zijn ze nog steeds te bekijken. Voorbeelden hiervan

zijn te zien in Groot Zimbabwe, een ruïne van een oude verlaten stad

in Zimbabwe.

hoe het begon

Vanaf de 15e eeuw werden in Afrika koloniën gesticht. Eerst waren

dit nog kleine nederzettingen langs de kust van Afrika, later zijn hele

gebieden gekoloniseerd. De Portugezen zijn hiermee begonnen,

gevolgd door Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje en Nederland. Toen

het uiteindelijk zelfs ‘hip’ werd een kolonie te hebben, wilden ook

Duitsland, Italië en België een eigen kolonie. Vanzelfsprekend moesten

ze genoegen nemen met de overgebleven gebieden, maar dat gaf

niet, als ze maar een kolonie hadden.

De volken die zich in Afrika vestigden, namen hun eigen cultuur

mee. Ze hadden hun eigen normen en waarden die ze opdrongen

aan de lokale bevolking. Ook de bouwstijlen die ze in het thuisland

hadden, gebruikten ze in de veroverde gebieden. Dit is natuurlijk

met aanpassingen aan het lokale klimaat gedaan, maar de afkomst

is duidelijk te zien.

Na de tweede wereldoorlog zijn de meeste gebieden gedekoloniseerd.

De Afrikaanse landen kregen weer een eigen bestuur. Toch is de invloed

van die kolonisatie nog steeds duidelijk te zien. Logisch, want sommige

landen zijn nog maar enkele tientallen jaren zelfstandig. Zo is in vele

Noord-Afrikaanse landen de voertaal nog steeds Frans en kun je in

Zuid-Afrika Nederlandse en Engelse plaatsnamen ontdekken.

De grote overeenkomst in alle stijlen is het gebruik van lokale materialen, zoals steen, hout en klei.

lokale architectuur

Maar wat was nu precies de lokale architectuur waar de Europeanen

invloed op hadden? Was er wel sprake van een architectuur?

Punt is natuurlijk dat je moeilijk kunt spreken van een Afrikaanse

architectuur. Daarvoor is het een te groot gebied. Afrika kent vele

gebieden met elk een eigen bouwstijl, aangepast op klimaat en

cultuur. De lokale architectuur heeft tot de 15e eeuw gehad om zich

te ontwikkelen, daarna kwamen de Europeanen en hebben zij de

bouwstijl beïnvloed.

De grote overeenkomst in alle stijlen is het gebruik van lokale

materialen, zoals steen, hout en klei. Sommige bouwwerken zijn van

reusachtige rotsblokken gemaakt, zoals de Egyptische piramides,

in andere gebieden zijn de gebouwen juist opgebouwd uit kleine

keien of zijn complete rotsen geïntegreerd in de gebouwen. Steen als

bouwmateriaal werd vaak bij belangrijke gebouwen gebruikt, zodat

De Grote Moskee van Djenné in Mali is juist compleet uit klei en hout

opgebouwd. Dit gebouw is oorspronkelijk gebouwd in de 13e eeuw,

maar in 1834 verwoest door de Britten. In 1907 is hij weer opnieuw

gebouwd. De moskee wordt door velen gezien als de grootste prestatie

van de Sahel-architectuur. In dezelfde stijl is ook de Djingareiber

Moskee in Timboektoe gebouwd.

Grote Moskee van Djenné

Djingareiber Moskee in Timboektoe

p08-p15 thema 02.indd 8 5-11-2007 16:23:32

Page 11: pantheon//  '07-'08 - afrika

�s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

ook in deze kerken te zien. Bekende voorbeelden hiervan zijn de Tombe

van koning Kaleb en het Bad van koningin Sheeba in Axum, maar ook

de obelisken waarvan er nu nog één exemplaar overeind staat. De

woningen in Ethiopië zijn van zandsteen gemaakt, een materiaal dat

in de regio veel te vinden is.

Verder naar het zuiden was de Swahili architectuur, ontstaan door

invloeden van Arabische handelslui die de havens aandeden. De

eerste bouwwerken in deze stijl zijn gebouwd met koraal. Niet alleen

de muren, maar ook het dak werd met dit materiaal bekleed. Later

werd hetvervangen door steen. Bekende overblijfselen van deze stijl

zijn het Paleis van Husuni Kubwa, ten westen van Kilwa in Tanzania

en Stone Town op Zanzibar.

Woningen werden vaak van materialen gemaakt, die minder duurzaam

waren. De bekendste woningen in Afrika zijn de rondavels. Dit zijn

ronde huisjes met een kegelvormig dak van gevlochten riet en gras

en muren opgetrokken uit leem, koemest en dierenhuiden. Andere

huisjes werden gebouwd van draagbare matten van riet of huid op

een frame van takken.

Echt opvallend onder de inheemse woningen zijn de Ndebele-huizen,

voorkomend in het zuiden van Afrika. De muren van deze rechthoekige

huizen zijn door vrouwen beschilderd met geometrische motieven

in primaire kleuren. Een ander mooi voorbeeld van een inheemse

bouwstijl zijn de uhlongwa’s, de woningen van de Zulu’s. Deze hebben

een rond frame van takken, bedekt met gevlochten gras, in de vorm

van een bijenkorf.

Het doel was om heel Afrika te veroveren, ‘Cape to Cairo’.

koloniën van Groot Brittannië

In het veroveren van gebieden speelde Groot-Brittannië eerst een

andere manieren gegaan. Zuid-Afrika bijvoorbeeld is veroverd op de

Nederlanders. Onder invloed van de ‘Boere’ is hierdoor de bouwstijl

veranderd. Deze eenvoudige, puriteinse stijl heeft op zijn beurt de stijl

van de nieuwe bezetters beïnvloed, zodat hier een mengelmoes van

verschillende stijlen te vinden is.

De Britse invloed op de Zuid-Afrikaanse architectuur zie je terug in

de 18e-eeuwse Georgische bouwstijl. Deze stijl kenmerkt zich door

simpele timpanen (in tegenstelling tot de Kaaps-Hollandse barokke

gevels), platte daken, bakstenen muren en leien dakpannen. Mooie

voorbeelden van de Georgische architectuur zijn te vinden in de

Maleise wijk in Kaapstad, zoals het Bertram House, en rond de Artificers’

Square in Grahamstown.

De romantische Victoriaanse stijl werd rond 1900 erg populair in

en rond Kaapstad en heeft zich in Zuid-Afrika gemanifesteerd door

decoratieve, gietijzeren elementen, koperbeslag, golfplaten luifels,

veranda’s en glas-in-loodramen. Deze gietijzeren decoraties hebben

zelfs hun eigen Afrikaanse benaming gekregen, namelijk ‘broekie-kant’,

vanwege de gelijkenis met de kanten randen van damesondergoed.

Voorbeelden van de Victoriaanse architectuur zijn te zien in voorsteden

van Kaapstad, zoals Wynberg, Mowbray, Observatory en Woodstock,

maar ook in beroemde wijnplaatsen als Stellenbosch en Tshwane

(Pretoria).

koloniën van Frankrijk

Het koloniseren door de Fransen is in twee periodes op te delen; die van

stone town op Zanzibar

De hele regio in het westen van Afrika maakte gebruik van inheemse

bouwtradities, waarbij vooral in hout gebouwd werd. Benin, een stad

in Nigeria, bestond uit een groot complex met houten huizen, waarvan

het grootste gedeelte in 1897 ook weer door de Britten verwoest is.

In het westen van Afrika en met name in Ethiopië waren er meerdere

bouwstijlen te vinden. Axumitische architectuur was een monolithische

stroming. Complete tombes en kerken zijn uit de rotsen uitgehakt. De

bevolking had af en toe contact met de Arabieren en deze invloed is

kleine rol. In de 17e en 18e eeuw begonnen ze zich toch langzaam te

bemoeien met overzeese gebieden. In eerste instantie waren ze alleen

actief in Amerika, India en Brits West-Indië. Pas later in de 19e eeuw

begonnen de Britten zich ook te interesseren voor Afrika. Uiteindelijk

hebben de Britten een groot deel van Afrika gekoloniseerd. Toen het

koloniseren door de Eerste Wereldoorlog tot stilstand kwam, hadden

ze 30% van de hele Afrikaanse bevolking onder zich. Het doel was

om heel Afrika te veroveren (‘Cape to Cairo’), maar dit is door de door

Frankrijk en Duitsland bezette gebieden niet gelukt.

De invloed van de Britten in de koloniën is vooral terug te zien in de

Georgische en Victoriaanse architectuur. In elk land is dit uiteraard op

Ndebele-huizen in Zuid-Afrika

p08-p15 thema 02.indd 9 5-11-2007 16:23:41

Page 12: pantheon//  '07-'08 - afrika

10 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

banken die in het stadsbeeld opvallen door een elegante maatvoering

en gestileerde vormgeving. De referentie naar de vormentaal van Le

Corbusier (brise-soleil en pilotis) is hier duidelijk te zien. Toch is het

geen kopie, het kan meer gezien worden als een Afrikaanse vertaling

van het Europese modernisme.

Ook al is het werk van Laurens aangepast aan het lokale klimaat, het

staat nog wel op zichzelf, het heeft geen duidelijk band met de lokale

architectuur. Pas later, in 1950, wordt gezocht naar een vermenging van

de moderne bouwtechniek met de Afrikaanse culturele context.

koloniën van Nederland

In de begintijd van het koloniseren (15e eeuw) werden voornamelijk

handelsnederzettingen gesticht langs de Afrikaanse en Amerikaanse

kusten. Dit waren eerst nog tussenstations naar verder gelegen

bestemmingen, zoals Indonesië. Later ging Nederland er met andere

landen toe over om koloniën te verwerven. Sommige van deze

handelsposten, bijvoorbeeld die op Kaap de Goede Hoop en in

Nederlands-Indië, evolueerden daarbij tot echte kolonies, waarbij

Zuid-Afrika toch wel de bekendste is. Andere kolonies gingen verloren

of bleven kleine pleisterplaatsen voor Nederlandse schepen.

De typische Hollandse gevels zijn hierin duidelijk te herkennen, waardoor het lijkt of de huizen rechtstreeks vanuit een oud-Hollandse stad gekopieerd zijn.

De Zuid-Afrikaanse architectuur is vanaf het prille begin beïnvloed

door het klimaat, de beschikbare bouwmaterialen en de sociale

structuur. Tijdens de heerschappij van Nederland en Engeland waren

er twee soorten huizen. De huizen van de kolonisten en de huizen van

de oorspronkelijke bevolking. Verschillende kunststromen hebben

invloed gehad op de bouwstijlen in Zuid-Afrika, zoals de Rococo,

het neoclassicisme, de Romaanse en de Gotische stijl. Later waren

er ook invloeden te zien van de Barok en art nouveau. De huizen in

het eerste en die van het tweede rijk. Bij het eerste rijk waren ze vooral

actief in Amerika en India, maar dit verloren ze na de val van Napoleon.

Het tweede rijk was een stuk groter dan het eerste en omvatte vele

landen in vooral het noordwesten van Afrika en Madagaskar.

Voor elk gekoloniseerd land geldt dat de kolonisten een grote invloed

hebben gehad op de gebouwde Afrikaanse omgeving. Voordat de

kolonisten in Afrika aankwamen, kende Afrika nog maar weinig steden.

De steden die toen onder het regime van Europese landen gebouwd

zijn, hebben hierdoor ook een duidelijke westerse stempel gekregen.

In steden met een Franse koloniale achtergrond is vaak de invloed van

Haussmann te herkennen. Zo heb je bijvoorbeeld in Dakar in Senegal

de Avenue George Pompidou die het centrum van de stad doorkruist,

met precies in het midden het ‘Place de l’Indépendance’. Het lijkt toch

verdacht veel op Parijs.

Kenmerken bij de Britten en de Fransen was ook het idee dat achter

de bouwwerken zat. Deze zijn gebouwd met een imperialistische

gedachte in het achterhoofd. Beide volken waren zeer snel met

bouwen van imposante gouvernementspaleizen in pas veroverde

gebieden. Op deze manier wilden ze meteen aan de lokale bevolking

laten zien dat zij de baas waren.

koloniën van België

België was één van de weinige landen in West-Europa dat nog geen

koloniën had in 1900. Dit komt omdat België in de tijd van de vroege

kolonisatie nog geen onafhankelijk land was. De toenmalige koning

richtte zich, net als Duitsland, dat ook pas laat koloniën had, op Afrika.

Vrijwel heel Afrika was al verdeeld tussen de Europese landen, waarbij

Frankrijk en Groot-Brittannië de meeste gebieden hadden. Er was

echter nog een groot gebied over in Midden-Afrika, de Kongo-Vrijstaat.

In 1908 werd dit Belgisch Congo. Daarvoor is het ruim twintig jaar

privé-eigendom van de koning geweest, wat nogal grote gevolgen

heeft gehad voor de bevolking. Het land werd namelijk letterlijk

geëxploiteerd, waardoor de bevolking niet goed behandeld werd.

Voor 1�20 was ontwerpen van gebouwen het werk van dokters en militairen.

Niet alleen voor Congo, maar ook voor meer koloniën geldt dat de

gebouwen pas rond 1920 door architecten ontworpen werden.

Hiervoor was dit het werk van onder andere dokters en militairen.

In de provincie Katanga, waar een explosief groeiende mijnindustrie

was, hebben architecten zich voor het eerst kunnen manifesteren.

Destijds was de art deco in het thuisland erg populair, dus hiervan

zijn in diverse steden van die provincie markante sporen te vinden. De

woningen van blanke werknemers vertonen weer erg veel gelijkenis

met de villa-architectuur van de Belgische kuststeden.

Leopoldstad (tegenwoordig Kinshasa) heeft vele gebouwen die door

de Belgische architect Claude Laurens ontworpen zijn. Hij ontwierp

grootschalige appartementengebouwen, commerciële complexen en

woontorens in Kinshasa, ontworpen door Claude Laurens

p08-p15 thema 02.indd 10 5-11-2007 16:23:41

Page 13: pantheon//  '07-'08 - afrika

11s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

Zuid-Afrika zijn vaak een mix van verschillende stijlen: rechthoekige

plattegronden, geïnspireerd op de westerse architectuur en rieten

daken, wat veel oude huizen in die regio hadden.

Halverwege de 18e eeuw ontwikkelde zich in Zuid-Afrika, dankzij de

komst van de Hollanders, de Kaaps-Hollandse stijl. Deze stijl kenmerkt

zich door symmetrie, prominente puntgevels en schuine daken. De

typische Hollandse gevels zijn hierin duidelijk te herkennen, waardoor

het lijkt of de huizen rechtstreeks vanuit een oud-Hollandse stad

gekopieerd zijn. Er zijn veel klokgevels, groen-wit houtwerk en rieten

daken te zien.

De typische topgevel zorgt ervoor dat het dak bij harde wind niet

kan wegwaaien en het raam in de centrale puntgevel voorziet de

zolder van licht. Deze Kaaps-Hollandse stijl is veel te vinden in en rond

Kaapstad en stadjes als Graaff-Reinet, Stellenbosch en Paarl, waar de

vele wijnhuizen vaak in deze stijl zijn gebouwd.

nieuwe stijlen

Na de Tweede Wereldoorlog kregen de meeste koloniën

langzamerhand hun onafhankelijkheid terug. Tegen die tijd hadden ze

de oorspronkelijke functie, namelijk het opbrengen van grondstoffen

en het ondervangen van het bevolkingsoverschot in Europa, verloren.

Vaak werden de koloniën gehouden om macht uit te drukken. In

de tussentijd vormden zich nieuwe stromingen in de architectuur,

gevoed door het gevoel dat er op zoek moest worden gegaan naar

een nieuwe identiteit.

Soms rijst de vraag of Afrika niet de speeltuin van Europa was, omdat er zoveel nieuwe concepten uitgeprobeerd zijn.

Tegen het einde van de 19e eeuw, werden de gebouwen in Afrika

gebouwd in stijlen, die uiteenliepen van Mediterraans tot Noord-

Europees. Voorbeelden van typische koloniale steden zijn nog steeds

te zien in onder andere Saint-Louis, Senegal en Grand-Bassam. Soms

werden zelfs gebouwen in Europa geprefabriceerd en in elkaar gezet

in Afrika. De Europese bouwtraditie zette zich door in de bouw van

typisch Europese landhuizen in Zambia, de woningen van de Boere

in Zuid-Afrika en vele gebouwen in steden.

Al tijdens de bezetting van de Europese landen, kwam er een

hernieuwde interesse in het traditionele bouwen. Dit had zijn

oorsprong in Caïro en breidde zich in het begin van de 20e eeuw uit

naar Algerije en Marokko. Tegen die tijd waren bij diverse koloniale

gebouwen elementen uit de traditionele Afrikaanse architectuur te

ontdekken. Goed voorbeeld hierbij is de Jamia Moskee in Nairobi. In

andere gevallen probeerden architecten Europese en lokale stijlen te

mixen, te zien in Bagamoyo.

De invloed van moderne architectuur werd pas echt goed zichtbaar

in de jaren ‘20 en ’30 van de twintigste eeuw. Le Corbusier ontwierp

meerdere plannen in Algerije, zoals die voor Nemours en de

wederopbouw van Algiers. Deze zijn overigens nooit gebouwd. Elders

op het continent waren Steffen Ahrens en Ernst May in Zuid-Afrika

respectievelijk Nairobi en Mombasa actief. Soms rijst de vraag of Afrika

niet de speeltuin van Europa was, omdat er zoveel nieuwe concepten

uitgeprobeerd zijn.

Vele nieuwe steden zijn na de kolonisatie gebouwd of sterk uitgebreid.

Hier kwamen nog steeds architecten van buiten Afrika aan te pas. Nu

probeert men oude technieken in nieuwe gebouwen te integreren.

Zo zijn er meerdere voorbeelden, waarbij een ingenieus systeem

gebruikt is voor airconditioning. Hierbij wordt het klimaat binnen

in de gebouwen aangenaam gehouden met een minimum aan

energieverbruik. Over dit onderwerp is verder in deze pantheon//

meer te lezen.

Tegenwoordig heeft de moderne architectuur in Afrika veel

overeenkomsten met de huidige bouwstijlen die je in veel grote

steden in de rest van de wereld ziet: grote, glazen kantoorgebouwen,

betonnen hotels en appartementen en glanzende winkel- en

entertainmentcomplexen.

Elk land dat een ander land heeft gekoloniseerd, heeft een stukje van

haar geschiedenis in het land gestopt. De tijd van de koloniën heeft

een grote invloed gehad op de culturen van Afrika en een onuitwisbare

indruk achtergelaten op de Afrikaanse architectuur.//

> Koloniale architectuur in Congo: Een nog onbekend patrimonium en een ‘gedeeld erfgoed’, http://cas1.elis.rug.ac.be/avrug/forum_0702/johanlagae.htm> Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Koloni%C3%ABn, http://en.wikipedia.org/wiki/Architecture_of_Africa> Zuid-Afrika : Architectuur, http://www.zuid-afrika.nl/id/1/194/ar-chitectuur.html

Jamia Moskee in Nairobi

p08-p15 thema 02.indd 11 5-11-2007 16:23:42

Page 14: pantheon//  '07-'08 - afrika

12 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

project SomalilandLoes Goebertus

In de zomer 2007 hebben drie studenten van de TUDelft Somaliland bezocht om hier het Berbera Marine Centre te ontwikkelen. Het doel van dit centrum is het stimuleren van het toerisme en hiermee ook de economie. De situatie waar het land zich in verkeerd brengt meerdere complicaties met zich mee…

Dit betekent onder andere strenge veiligheidsmaatregelen voor

buitenlanders.

Potenties van Berbera

Berbera is de grootste havenstad van Somaliland aan de Golf van Aden.

Zij telt ongeveer 40.000 inwoners.

“Somaliland is Somalië’s vergeten succesverhaal”, wordt vaak gezegd. Er

is nagenoeg geen sprake van criminaliteit, de haven functioneert prima

en de ambtenarij is redelijk effectief. Vroeger was Berbera een stad vol

handel en visserij, maar tijdens de oorlog zijn de meeste gebouwen

verwoest en hierna nooit meer heropgebouwd. Wederopbouw na

de oorlog is datgene waar Somaliland mee geholpen moet worden.

Berbera heeft de potentie de economische en toeristische hoofdstad

van de regio te worden. Berbera ligt op een geografische gunstige

locatie, het heeft mooie witte stranden, een historische stad en een

bestuur dat open staat voor samenwerking om Berbera tot een succes

te maken.

Stichting Daryeel

Stichting Daryeel wil de uitdaging aangaan een succes te maken

van Berbera. Daryeel is in 2003 door Nederlandse en Somalische

studenten opgericht. Zij geloven erin dat samenwerking met en

inzet van Somaliers zelf van groot belang is voor de ontwikkeling

van Somaliland.2

Daryeel wilt in Berbera het Berbera Marine Centre (BMC) ontwikkelen. Dit

bestaat uit een hotel en andere recreatie- en business mogelijkheden.

Hiermee wil Daryeel werkgelegenheid en mogelijkheden creëren voor

de lokale bevolking.

Het Berbera Marine Centre

Daryeel heeft TU studenten gevraagd om het project Berbera Marine

Centre op gang te brengen. In de zomer van 2006 zijn er studenten naar

Somaliland geweest en hebben zij geconcludeerd dat er behoefte aan

en potentie is voor toerisme. Afgelopen zomer zijn drie TU studenten

naar Somaliland gereisd om het Berbera Marine Centre te ontwerpen

en om het business plan te schrijven.

Het doel van het BMC is het stimuleren van toerisme en daarmee

de economie. De bedoeling is dat het hotel voornamelijk gerund

zal worden door Somalische vrouwen. Somalische vrouwen werken

over het algemeen harder dan mannen. Tevens zijn er in Somaliland

organisaties die opkomen voor vrouwenrechten en zelfstandigheid van

vrouwen stimuleren. Tot nog toe is het gebruikelijk dat de vrouw thuis

Wat is Somaliland?

Somaliland, microsoft word herkent het niet. De meeste mensen

zeggen, Somaliland, bestaat dat? is dat niet gewoon Somalië? Niet

helemaal.

Somaliland is onofficieel een onafhankelijk land binnen de grenzen

van Somalië. Somaliland kent de grenzen van het voormalige Britse

Somaliland. Bij de onafhankelijkheid van Somalië in 1960 is Somaliland

samengevoegd met het voormalige Italiaanse Somalië. In 1991 riep

Somaliland zijn onafhankellijkheid uit, maar dit is nog door geen

enkel land erkend. Wel heeft het land een eigen regering, eigen geld

en een eigen paspoort.

Somaliland ligt aan de Golf van Aden. Het inwoneraantal wordt

geschat op 3,5 miljoen inwoners. 55% van de bevolking bestaat uit

nomaden.

De onafhankelijkheid van het

land schrikt toeristen af. De

reisadviezen die men thuis

opzoekt zijn als volgt: “Somalië

is geografisch en politiek op

te delen in drie regio’s:

Somaliland (noordwesten),

Puntland (in het noordoosten)

en Centraal- en Zuid- Somalië.

Puntland ten zuiden van de

stad Galkayo en Centraal- en

Zuid-Somalië zijn onveilig. (…) Vanwege de oorlog tussen Ethiopië

en de Unie van Islamitische Rechtbanken in met name Centraal- en

Zuid-Somalië worden Nederlandse burgers sterk ontraden naar deze

gebieden te reizen. In Centraal- en Zuid-Somalië en Puntland aanwezige

Nederlanders worden geadviseerd deze gebieden direct te verlaten.

Nederland kan geen consulaire bijstand verlenen aan in Somalië

verblijvende Nederlanders.” 1

De regering van Somaliland neemt extra maatregelen betreffende

de veiligheid van buitenlanders. Zij willen absoluut niet dat een

buitenlander iets overkomt. Dit zou namelijk negatief nieuws over

Somaliland verspreiden en het streven naar onafhankelijkheid en hulp

van buitenaf niet ten goede komen.

In het verleden zijn er troepen uit het zuiden van Somaliland geweest

die NGO (non-governmental organisation) werkers in Somaliland

ontvoerd en vermoord hebben. Dit zijn geplande ontvoeringen

geweest om de onafhankelijkheid van Somaliland tegen te werken.

Het zuiden wil namelijk niet dat Somaliland onafhankelijk wordt.

Somaliland wil dit soort ontvoeringen koste wat kost voorkomen.

p08-p15 thema 02.indd 12 5-11-2007 16:23:46

Page 15: pantheon//  '07-'08 - afrika

13s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

blijft, het huishouden doet en voor de kinderen zorgt. Pas wanneer

vrouwen hun eigen geld gaan verdienen kunnen zij zich zelfstandiger

opstellen. Consequenties die vrouwen aannemen met zich meeneemt

zijn onder andere wel dat er een crèche zou moeten komen.

De uitdaging

Het ontwerpen van een dergelijk BMC in Somaliland neemt veel

factoren met zich mee die anders zijn dan hier. Een bezoek aan

het land zelf is dan ook zeker een vereiste. Zo hebben wij, twee

studenten van bouwkunde, Hans Culp en Loes Goebertus, en een

student TBM, Michiel Wolthuis, afgelopen zomervakantie Somaliland

bezocht. Michiel zal het business plan voor het hotel schrijven. De

bouwkunde studenten zullen het in eerste instantie het hotel van

het BMC ontwerpen.

De belangrijkste factoren die we in Somaliland onderzocht hebben

betreffende het ontwerp van het hotel zijn de flexibiliteit, de

klimaatfactoren, de lokale technieken en materialen, de veiligheid,

de cultuur en architectuur en de kwaliteit.

Flexibiliteit

Wat voor het ontwerp van het hotel voornamelijk belangrijk is, is

de flexibiliteit en mogelijkheid tot uitbreiding. Hoogstwaarschijnlijk

zal er niet meteen genoeg geld zijn om alles te bouwen en zal er in

de toekomst uitbreiding, dan wel aanpassing, gewenst zijn. Er zal

naar investeerders en subsidies gezocht moeten worden om het

project uitvoerbaar te maken. In eerste instanties zal het BMC enkel

Somalilanders trekken, die naar Berbera reizen voor familiebezoek en

werk. Tevens zal het resort recreatie en zakelijke mogelijkheden bieden

voor de lokale bevolking. Zo zullen er trouwzalen en congreszalen te

huur zijn en zal er onder andere een spa komen. In de toekomst zullen

misschien Ethiopiërs gebruik maken van het BMC, aangezien Ethiopië

zelf geen zee meer heeft sinds Eritrea een onafhankelijk land is. Een

andere doelgroep kunnen de hulporganisaties in Somaliland zijn en in

de verre toekomst misschien ook toeristen uit het buitenland. Hiervoor

is de onafhankelijkheid van Somaliland van groot belang. Tegen de tijd

dat dit bereikt is, zijn mogelijkheden tot uitbreiding nodig.

Lokale materialen

Een ander belangrijk aspect van het BMC is het duurzame aspect.

Hierbij moet vooral gedacht worden aan het gebruik maken van

plaatselijke technieken en lokale bouwmaterialen. Een probleem is dat

er bijna geen lokale bouwmaterialen aanwezig zijn. Het klimaat is er zo

droog, dat dit enkel steen is. Steen is echter duur door de bewerking

die het moet ondergaan. De onbewerkte ‘goedkope’ steen wordt enkel

gebruikt als fundering en in oude gebouwen. De uitstraling die het

heeft wordt als armoedig ervaren. Andere lokale bouwmaterialen zijn

leer en gevlochten grasmatten, gemaakt door vrouwelijke nomaden.

Deze materialen zijn maar beperkt beschikbaar. Je ziet ze bij geen

enkel luxer gebouw terug.

Bijna alle andere bouwmaterialen worden geïmporteerd uit Dubai,

deze bouwmaterialen zijn grotendeels afkomstig uit China. Zo

zijn er in Somaliland wel ‘aluminiumfabrieken’, al zijn dit eigenlijk

p08-p15 thema 02.indd 13 5-11-2007 16:24:11

Page 16: pantheon//  '07-'08 - afrika

14 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

geen fabrieken, maar montagewerkplaatsen van de aangeleverde

aluminiumprofielen. Verder worden er in Somaliland ‘betonstenen’

gemaakt, maar ook hiervoor is het cement geïmporteerd. Hoewel

de kwaliteit van deze betonstenen slecht is, zijn de huizen hier toch

van gebouwd.

De uitdaging is met zoveel mogelijk lokale bouwmaterialen en

technieken een zo uniek mogelijk ontwerp te maken. Bepaalde lokale

materialen zouden door de juiste toepassing een niet armoedige,

nieuwe uitstraling kunnen krijgen.

Klimaatfactoren

De klimaatfactoren zijn ook een belangrijk punt voor het ontwerp.

De temperatuur in Berbera is gemiddeld zo’n 40 graden en daarnaast

kan er hevige moesson wind zijn. Er valt maar 5-10 cm regen per jaar,

maar wel in stortbuien. In het heetste seizoen komt de temperatuur

soms boven de 50 graden. In de zon zitten is dus wel het laatste dat

je daar wilt.

De aanwezigheid van steen komt goed van pas bij deze temperaturen.

Verder zijn dubbele daken en dubbele muren goede middelen om de

warmte zoveel mogelijk buiten te houden. Openbare ruimtes hoeven

geen muren, laat de wind er maar doorheen waaien! Hoewel je de

moesson wind liever niet door het restaurant hebt waaien.

Planten en fonteins zorgen voor verkoeling, echter is drinkwater

schaars en wil je het niet verspillen. Een project waar Daryeel ook

mee bezig is, is het introduceren van de WaterPyramid in Berbera.

Dit is piramidevormig en zuivert (zee)water met behulp van zonne-

energie. Dit zal niet alleen ten goede komen aan het BMC, maar aan

heel Berbera. Deze WaterPyramid zal op het terrein van het BMC

komen. 3

Veiligheid

De veiligheid heeft, naast dat het de toeristen op afstand houdt, ook

een architectonische invloed. Alle grotere gebouwen in Somaliland

hebben een muur met scherpe glasscherven om hun kavel. Bovendien

zijn bijna alle ramen voorzien van tralies. Deze tralies worden standaard

bij het aluminium raamkozijn geleverd.

De hotels waar momenteel hulporganisaties verblijven zijn allemaal

bewaakt. Er zit een omheining om het terrein, er zitten tralies voor de

ramen en de poort wordt 24 uur bewaakt. Kom je als buitenlander laat

terug, dan wordt er soms moeilijk gedaan. Ze willen liever niet hebben

dat je laat nog het hotel verlaat. De meeste hulporganisaties die

momenteel in Somaliland verblijven zitten in de hoofdstad, Hargeisa.

Deze mensen mogen het terrein van het hotel enkel overdag verlaten,

zij moeten dit dan van te voren melden en mogen nooit alleen weg.

Dit terwijl wij als blonde Nederlandse studenten gewoon de straat

op liepen, meestal wel met een Somalilander erbij, anders hadden

we een groot taalprobleem. Als je daar over straat loopt, lijken alle

voorzorgsmaatregelen waar andere zich aan moeten houden zo enorm

overdreven. Op straat kijken mensen je hoogstens nieuwsgierig of

bang aan, omdat ze niet aan blanken gewend zijn. In de bus proberen

mensen gesprekken met je te houden, iets wat door hun gebrekkige

Engels lastig is. Als mensen lastig tegen je doen, sturen anderen ze

voor je weg. Iedereen helpt elkaar en is heel vriendelijk. Het gebrek

aan de kennis van de engelse taal is vaak het grootste probleem op

straat. Daarom is het gemakkelijker met een Somalilander de stad in

te gaan.

Voor Somaliland is het zo belangrijk dat toeristen niks overkomt,

dat het zelfs verboden is buiten de steden te rijden zonder bewaker.

Bij bijna elk stad of dorp zijn controleposten langs de weg die het

voorbijgaande verkeer halt houden en controleren.

De veiligheid heeft dus een grote invloed op toerisme en op het

ontwerp van het BMC. Ten eerste houden de onafhankelijkheid en

de reisadviezen de toeristen weg. Komen ze wel, dan moeten zij

met bewaking reizen als zij de stad uit willen. Ten tweede, wat meer

invloed heeft op het ontwerp zelf, zullen er maatregelen als omheining

moeten zijn, hoewel er ook openheid gewenst is, en zullen er tralies

voor de ramen moeten komen, wat architectonisch niet bepaald

wenselijk is.

Cultuur/ architectuur

De lokale cultuur, leefgewoontes en architectuur hebben natuurlijk

ook invloed op het ontwerp. De lokale cultuur neemt voornamelijk

eisen met zich mee die betrekking hebben op het gebruik. 99% van

de bevolking is islamitisch, bijna alle vrouwen dragen hoofddoekjes,

heel zelden zie je hun haar. Consequenties die de cultuur met zich

meebrengt zijn bijvoorbeeld dat een man en vrouw alleen een

hotelkamer mogen delen als zij hun trouwakte kunnen tonen. Toiletten

voor mannen en vrouwen zijn het liefst zo gescheiden dat zij niet

twee deuren naast elkaar zijn, maar verder van elkaar verwijderd zijn.

In sommige restaurants zijn er gescheiden ruimtes waar mannen en

vrouwen eten, maar dit zal in het hotel niet toegepast worden. Wel kan

het voorkomen dat vrouwen schotten om hun eettafel willen, omdat

zij hun burka af moeten doen om te eten en mannen hun haar niet

mogen zien. De meeste grootste verschillen in de cultuur hebben te

maken met het verschil tussen man en vrouw. Wat het geloof ook met

zich meebrengt is dat er een gebedsruimte zal moeten zijn gericht op

Mekka. Men bidt er vijf keer per dag.

In de lokale architectuur zie je veel bogen. Eetruimtes en zitruimtes

zijn vaak verbonden door deze bogen. Ook andere doorgangen en

buitenruimtes bestaan vaak uit bogen. Het skelet van een gebouw

en de bogen worden gemaakt van gewapend beton. De tussenmuren

worden meestal gevuld met betonnen bouwstenen. Ornamenten

worden van gips gemaakt en worden er tegenaan ‘geplakt’. De

buitengevel wordt veelal geschilderd of er wordt natuursteen

gestapeld. Vaak wordt dit alles geschilderd in lichte warme kleuren,

zoals lichtroze en zalm. Ook het natuursteen en de voegen worden

p08-p15 thema 02.indd 14 5-11-2007 16:24:12

Page 17: pantheon//  '07-'08 - afrika

15s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

vaak in alle kleuren geschilderd. Op de buitengevel van winkels wordt

geschilderd wat zij verkopen, aangezien er nog veel analfabeten

zijn.

In nieuwbouw worden grote glaspuien gezien als ‘luxe’. Natuurlijk is

glas bij 40 graden niet bepaald een wenselijk materiaal. Om de zon

buiten te houden wordt vaak spiegelglas in een bruine of blauwe tint

gebruikt. Dit spiegelglas wordt in Nederland vaak bij kantoorgebouw

gebruikt en wekt hierdoor niet bepaald een aangename sfeer op.

De lokale architectuur is vaak een samenstelling van veel te veel

verschillende materialen, waardoor het een rotzooitje oogt en de

kwaliteit van de materialen niet meer tot hun recht komen. Het is

dus een uitdaging de materialen op de juiste manier te gebruiken,

maar toch bij de lokale architectuur te laten passen. Daarnaast zal

de cultuur zijn invloeden hebben op de indeling van de ruimtes en

het programma.

Kwaliteit

Tijdens ons bezoek in Somaliland hebben wij meerdere bouwbedrijven,

bouwwerken en bouwplaatsen bezocht. Het eerste dat opvalt is de

bouwvolgorde en afwerking. Tijdens de ruwbouwfase wordt de

badkamer bijvoorbeeld al helemaal betegeld, waardoor alle tegels

vies worden van het cement. De vloer wordt al betegeld, terwijl de

ramen er nog ingezet moeten worden. Ze dekken de vloer niet af, dus

‘maken ze het daarna wel weer schoon’. Dit wordt onmogelijk als alles

opgedroogd is. Afplakken bij het schilderen kost teveel moeite of daar

hebben ze nog nooit van gehoord. De muurverf is vaak uitgelopen

op de plinten en er zitten verfvlekken op de vloer. De mooie houten

deuren, geïmporteerd uit Dubai, worden erin gezet, waarna er verf op

wordt gemorst. Net opgeleverde huizen hebben vaak overal verfresten,

maar niemand maakt zich er druk over. Gaat hier dan kwantiteit boven

kwaliteit?

Als een Somalilander zelf een hotel zal bouwen is de kwaliteit vaak

ver te zoeken. Het ‘luxe’ Maansoor hotel bestaat uit een en al kitsch.

Goedkope plastic ‘kristallijkende’ kraanknoppen, die er binnen een

paar maanden afvallen, keukenkastjes waar het plasticlaagje nog op

zit, koelkasten maar geen goed stopcontact om hem aan te sluiten,

stoelen waar de gouden randjes afvallen, plastic ‘kroonluchters’ met

een spaarlamp erin en plastic planten ter decoratie. Het briefje in je

hotelkamer met ‘wij zijn voorzien van een tennisbaan, voetbalveld

en kleine gym’. Vraag je bij de receptie om tennisrackets, nee die

hebben ze niet. Loop je eens het terrein over, nergens een tennisbaan

of voetbalveld te vinden. Wel is er een overvloed aan loungeruimte,

wel drie verdiepingen, waar enkel de begane grond van gebruikt

wordt. De loungeruimte is een combinatie van teveel verschillende

materialen en kleuren die afzonderlijk best mooi kunnen zijn, maar

samen vloeken. Er is een mooie tuin aanwezig, maar deze heeft

geen directe verbinding vanuit het hotel. Net zoals de bungalows,

de weg van het hoofdgebouw naar de bungalows is niet meer dan

een zandweg langs de parkeerplaats waar de auto’s ook over rijden.

De tuinen liggen voor de verhuurbare zalen, maar de parkeerplaats

is het alles verbindende element. Waarom niet die tuinpaden als alles

verbindend element maken? Qua planning en kwaliteit hebben ze

nog een hoop te leren.

De uitdaging

Aan ons nu de uitdaging met zoveel mogelijk lokale bouwmaterialen,

rekening houdend met de hete zon en harde wind, de cultuur en lokale

architectuur een uniek hotel te ontwerpen. En dan maar hopen dat

we genoeg controle op de uitvoering kunnen hebben, zodat ze het

deze keer wel netjes afwerken.//

> 1. http://www.minbuza.nl/nl/reizenlanden/reisadviezen,reisadvies_somalie.html> 2. http://www.daryeel.eu > 3. www.aaws.nl voor meer informatie over ‘The WaterPyramid Solution’afbeelding kaart: www.economist.comfoto’s: bouwbedrijf Lucky Star en door Loes Goebertus

p08-p15 thema 02.indd 15 5-11-2007 16:24:14

Page 18: pantheon//  '07-'08 - afrika

16 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Ruben Smits

De Afrikaanse architectuur is sinds de kolonisatie bepaald door de westerse architectuur. Nog altijd wordt de westerse architectuur als voorbeeld gebruikt door veel Afrikaanse architecten. De eigen architectuur is echter in opkomst, Afrika herontdekt haar geschiedenis.

Kinderen met hongerbuikjes, onder de vliegen, zittend in de brandende

zon. Dat is het eerste beeld dat bij veel mensen opkomt als het over

Afrika gaat. Het continent, dat het armste is van de wereld, krijgt veel

aandacht van ontwikkelingsorganisaties die deze beelden in blijven

publiceren. Mensen denken dat de meeste Afrikanen in leemhutjes

op het platteland wonen en leven van de landbouw, alsof de tijd er

eeuwenlang heeft stilgestaan. Niets is minder waar. Afrika kent een rijke

geschiedenis van sterk ontwikkelde beschavingen. De Egyptenaren

zijn hier een mooi voorbeeld van. Eén van de eerste beschavingen

met een eigen schrift. Zij bouwden de piramides, waarvan nog steeds

niet duidelijk is hoe ze precies gebouwd zijn. Een ander voorbeeld zijn

de Ashanti. Een volk van goudsmeden en één van de weinige volken

dat serieuze tegenstand kon bieden aan de Europese kolonisten. Het

rijk van de Ashanti was op haar hoogtepunt tussen 1100 en 1300 en

strekte zich uit van de kust bij Ghana tot noordelijk van de Niger. In de

dertiende eeuw is ook de eerste moskee van Djenné gebouwd, gelegen

in het huidige Mali ten zuiden van de Niger. De moskee is een aantal

keer herbouwd en staat er, in zijn huidige vorm, sinds 1907. Ook nu

nog is de Ashanti een machtige bevolkingsgroep in Afrika, met name

in Ghana maakt ze een groot deel uit van de bevolking.

Deze rijke geschiedenis heeft voor een groot architectonisch erfgoed

gezorgd. Bekende voorbeelden zoals hiervoor genoemd, zijn de

piramides van Gizeh en de grote moskee van Djenné. Andere zeer

interessante bouwwerken zijn de rotskerken in Ethiopië, volledig in

de rotsen uitgehakte kerken. Ook de ruïne van Groot Zimbabwe in

Zimbabwe spreekt tot de verbeelding. Dit is het overblijfsel van een

van de grootste middeleeuwse steden ten zuiden van de Sahara en

zij bestaat uit ruïnes van zo’n 300 complexen. Het centrum wordt

omsloten door muren van bijna 11 meter hoog en ongeveer 250 meter

lang. In de Afrikaanse architectuurwereld begint besef van deze rijke

architectuur steeds dieper door te dringen. Op het moment wordt

nog heel veel naar het westen gekeken en wordt haar stijl vervolgens

nagebouwd. Hierdoor kan er niet echt gesproken worden van een

typische Afrikaanse architectuur.

Afgelopen juni is het eerste African Architecture Today congres

gehouden aan de Kwame Nkrumah Universiteit in Kumasi, Ghana.

Vanuit heel Afrika, maar ook uit Europa en de VS, waren sprekers en

deelnemers uitgenodigd om te debatteren over de hedendaagse

Afrikaanse architectuur. Het doel was een definitie te geven van

Afrikaanse architectuur en de toestand waarin zij zich bevindt. Ook

werd besproken welke richting de Afrikaanse architectuur volgens

hen op zou moeten gaan. Onderwerpen die aan bod kwamen waren

onder andere de architectuur uit de krottenwijken. Al gauw denk je

hierbij aan golfplaten en betonblokken. Over het algemeen wordt er

vanuit gegaan dat er weinig verschil is tussen deze hutten. Cordelia

Osasona heeft dit onderzocht en kwam tot de conclusie dat er wel

degelijk duidelijke verschillen zijn. Hierbij gaat het niet alleen om

decoraties, maar ook om indeling en routing. De grote verscheidenheid

aan architectuur in Afrika riep de vraag op of er wel gesproken kan

worden van één Afrikaanse architectuur. Het onderwerp dat de meeste

discussie opriep, was de vraag over de toekomst van de bouwkunst in

Afrika. Moet de Afrikaanse architectuur terugkeren naar haar roots van

vóór de koloniale tijd, of is de koloniale architectuur een onderdeel in

het proces en moet daar dus op verdergegaan worden?

Een belangrijke conclusie tijdens het congres was dat er eigenlijk niet

gesproken kan worden over één Afrikaanse architectuur, omdat het

zo breed is. De traditionele Afrikaanse architectuur omvat de tenten

van de Toeareg, maar ook de leemarchitectuur uit Mali en natuurlijk

de piramides in Egypte. Deze traditionele bouwwijzen worden vaak

nog steeds door de lokale bevolking op het platteland gebruikt. In

de grote steden wordt er daarentegen steeds meer op een moderne,

westerse manier gebouwd. Er verschijnen betonnen gebouwen met

enorme glazen gevels die ook in de rest van de wereld een symbool

zijn van vooruitgang en beschaving. De Afrikaanse landen proberen

op deze manier bedrijven te trekken en hun derdewereldimago van

zich af te schudden. De vraag is of dit wel de goede manier is. Ten

eerste is beton relatief duur in Afrika. Daarnaast is er in de hele wereld

een groeiende bewustwording van het broeikaseffect en de gevolgen

hiervan. Hierdoor ontstaat ook steeds meer aandacht voor ecologisch

bouwen. Betonnen gebouwen met veel glas zijn in tropische gebieden

echter verre van ecologisch, omdat ze erg snel opwarmen en er dan

dus airconditioning nodig is om de gebouwen koel te houden.

Afrika terug naar haar roots

piramides van Gizeh, Egypte

grote moskee in Djenné, Mali

ruïnes van groot zim-babwe, Zimbabwe

downtown Harare, Zimbabwe

p16-p25 thema 03.indd 16 6-11-2007 15:48:02

Page 19: pantheon//  '07-'08 - afrika

17s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

De traditionele Afrikaanse bouwvormen zijn echter uitermate goed

aangepast aan het klimaat. In de lemen hutten is het zelfs bij een

buitentemperatuur van meer dan 30 graden Celsius nog behaaglijk.

De Afrikaanse houtskeletbouw is ook goed aangepast aan de hitte

door het gebruik van grote overstekende dakranden. Deze zorgen

voor veel schaduw wat opwarming voorkomt.

De van oorsprong Ghanese architect Joe Osae-Addo, slotspreker

van het African Architecture Today congres, opperde dan ook om

de traditionele architectuur van Afrika nieuw leven in te blazen.

Hij stelde dat Afrikaanse architecten moeten gaan werken aan

aanvaardbare voorstellen, rekening houdend met locale materialen,

sociale structuren en het klimaat. Osae-Addo heeft gestudeerd in

Groot-Brittannië en daar en in de VS twintig jaar gewerkt. Enkele jaren

geleden is hij teruggekeerd naar Ghana en heeft in de hoofdstad Accra

zijn bureau gevestigd. Hij was erg teleurgesteld in de huizen van

betonblokken, beton die uit Groot-Brittannië wordt geïmporteerd.

Daardoor is hij op het idee gekomen om met lokale materialen te

gaan bouwen. Zelf is hij al druk bezig met deze manier van bouwen.

Hierbij wordt uitgegaan van traditionele technieken en materialen

die in landelijke gebieden voor handen zijn, bijvoorbeeld hout en

leembakstenen. Deze bakstenen worden niet gebakken, maar in de zon

gedroogd. Door gebruik te maken van deze technieken en materialen

kan er erg goedkoop en energie-efficiënt gebouwd worden. Ook wilde

hij geen airconditioning maken, dat terwijl de temperatuur in Ghana

regelmatig de dertig graden passeert en de vochtigheid er rond de

negentig procent ligt. Volgens Osae-Addo zijn er goedkopere en

energie-efficiëntere alternatieven. Er zijn al verschillende projecten

die Osae-Addo op deze manier aan het realiseren is.

Het eerste voltooide project is zijn eigen huis in Accra, de hoofdstad

van Ghana. Hij heeft het ontwerp gemaakt vanuit Los Angeles en

woont er nu met zijn vrouw en kind.

‘I wanted to explore ideas of light, cross ventilation, and lightness of structure.’

Het huis is gelijkvloers en heeft een oppervlakte van ruim 230 vierkante

meter. De plattegrond is L-vormig met in de ene vleugel de slaapkamers

en de tv-kamer en in de andere vleugel de keuken en eetkamer. Het

huis heeft een balkon rondom het huis, dit is geïnspireerd door

koloniale Engelse bungalows en de binnenplaatsplattegronden

van Ghanese plattelandshuizen. Er zijn geen interne gangen, dit

zorgt voor een vrije beweging van licht en lucht door de ruimtes.

De draagconstructie is van hout met muren van leembakstenen.

Verder bevat het huis in plaats van airconditioning een natuurlijk

ventilatiesysteem. Het plan om geen airconditioning in het huis te

maken stuitte op de nodige weerstand bij zijn vrouw. Uiteindelijk heeft

zij er geen spijt van gekregen dat hij zijn zin heeft doorgedrukt, het huis

is altijd behaaglijk door een even slim als simpel ventilatiesysteem. De

goede ventilatie wordt veroorzaakt door het feit dat de houten vloer

ongeveer een meter boven de grond staat. Hierdoor wordt gebruik

gemaakt van verkoelende wind onder de vloer. Voor ventilatie door het

huis zijn er houten schuifwanden gemaakt en als bescherming tegen

de zon zijn de ramen voorzien van jaloezieën over de volle lengte. De

bouw was niet zonder tegenslagen door de slechte verkrijgbaarheid

van materialen, de moeizame productie van leembakstenen en de

slecht opgeleide bouwvakkers. Desondanks is het gebouw naar alle

tevredenheid afgerond. Zonnepanelen zorgen voor licht en warm

water. Het ver overstekende dak zorgt voor schaduw, evenals de

bomen in de tuin en de jaloeziën. In 2003 werd met de bouw begonnen

en in de herfst van 2004 was het volledig gereed voor bewoning.

Met dit gebouw wil Osae-Addo een voorbeeld zijn voor andere

Afrikaanse architecten en ze op een andere manier naar de traditionele

architectuur laten kijken. Zijn bedoeling is een nieuwe beweging in

gang te zetten, waarmee Afrika zich kan onderscheiden ten opzichte

van de rest van de wereld. Hij noemt deze manier van bouwen zelf

‘inno-native’, een samentrekking van innovative en native. De stijl

maakt gebruik van traditionele, native, bouwtechnieken en zet deze op

een innovatieve manier in die helemaal in de trend van milieubewust

bouwen past.

exterieur huis Osae-Addo in Accra, Ghana

interieur huis Osae-Addo in Accra, Ghana

p16-p25 thema 03.indd 17 6-11-2007 15:48:04

Page 20: pantheon//  '07-'08 - afrika

18 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

grotere rol gaan spelen in de wereldwijde architectuur. Is deze manier

van bouwen ook geschikt voor hoogbouw, oftewel, kan zij toegepast

worden in sterk verstedelijkte omgevingen? Werkt het dan nog even

goed, of is er dan sprake van een omgekeerd muis-olifantprobleem?

Het muis-olifantprobleem houdt in dat een muis relatief veel moet eten,

doordat hij veel huid heeft ten opzichte van zijn inhoud. Een olifant

heeft relatief weinig huid, verliest hierdoor relatief weinig warmte en

hoeft dus relatief weinig te eten. Een klein hutje is te vergelijken met

de muis, maar het hutje heeft juist een voordeel van zijn grote aandeel

‘huid’, hiermee wordt namelijk zonnewarmte opgevangen. Er wordt

dus relatief veel zon opgevangen voor de inhoud. Als je een heel groot

gebouw hebt, heb je relatief weinig muren die zon vangen, waardoor er

minder warmte per inhoud afgegeven kan worden. Een ander probleem

in de stedelijke omgeving is wellicht de schaduw van andere gebouwen

die de opname van zonnewarmte beletten.

Kan Afrika het voortouw nemen door traditionele bouwtechnieken

aan te passen aan de huidige eisen? Zal de Afrikaanse architectuur

gekenmerkt worden door het ecologische aspect?

Het African Architecture Today congres moet een tweejaarlijkse

conferentie worden. Tot doel werd gesteld om bij het volgende

congres ook de voormalig Portugese en Franse koloniën er meer bij

te betrekken. Ook wil men het congres op een andere locatie houden.

Wellicht kunnen op volgende congressen deze vragen beantwoord

worden.//

> 1. http://en.wikipedia.org/wiki/Architecture_of_Africa> 2. http://www.krachtvancultuur.nl/nl/actueel/2007/juli/afrikaanse_architecturen.html> 3. http://www.dwell.com/homes/new/8603547.html> 4. http://africanarchitecture.blogspot.com/search/label/Energy%20Afficient%20Traditional%20African%20Architecture> 5. http://africanarchitecture.blogspot.com/2007/02/building-with-mudstraw-bale-and-timber.html> 6. http://www.treehugger.com/files/2007/02/building_green_7.php> 7. http://www.physorg.com/news103728570.html

afbeeldingen> 1. http://www.usu.edu/markdamen/ClasDram/images/01/pyramids.JPG> 2. http://www.travelblog.org/Photos/619641.html> 3. http://en.wikipedia.org/wiki/Architecture_of_Africa> 4. http://www.cricketump.com/images/various/Harare,%20capital%20of%20Zimbabwe.JPG> 5. http://www.dwell.com/homes/new/8603547.html> 6. http://africanarchitecture.blogspot.com/2007/02/building-with-mudstraw-bale-and-timber.html> 7. http://africanarchitecture.blogspot.com/search/label/Energy%20Afficient%20Traditional%20African%20Architecture

De techniek die Osae-Addo in zijn eigen ontwerp heeft toegepast

is vooral geschikt voor een omgeving met een constante hoge

temperatuur en de nodige wind. In gebieden als de Sahel en Sahara,

waar de temperatuur overdag ruim de dertig graden Celsius passeert

en ’s nachts het vriespunt nadert, is deze bouwmanier een stuk minder

geschikt. In deze gebieden wordt vanouds echter op een manier

gebouwd die goed aangepast is aan dit klimaat en ook erg goedkoop

en ecologisch is. Onder andere de grote moskee in Djenné is op deze

manier gebouwd. De basis bestaat uit leembakstenen, die Osae-Addo

ook gebruikt heeft in zijn huis. Van deze leembakstenen worden de

muren gemaakt. De organische, sculpturale vormen, zoals te zien zijn

bij de moskee, worden bereikt door een afwerklaag van leem. Deze

afwerklaag wordt in Djenné elk jaar bijgewerkt tijdens een festival

dat hiervoor speciaal is opgericht. De muren zijn tussen de 0,4 meter

en 0,6 meter dik. Doordat ze zo massief zijn, nemen ze overdag veel

zonnewarmte op. Door de warmtecapaciteit van de muren blijft het

binnen in het gebouw fris. Als de temperatuur ’s nachts daalt, geven

de muren hun warmte af, waardoor het ook dan behaaglijk is. Dit is

dus een erg ecologische manier van bouwen, aangezien er enerzijds

kosten en vervuiling door airconditioning wordt voorkomen en aan

de andere kant de verwarmingskosten verdwijnen.

Ook in gematigde klimaten kan de leembouw een aanzienlijke

energiebesparing opleveren. Er zijn wel enkele aanpassingen nodig.

Hierbij moet je denken aan het dikker maken van de muren en isoleren

met strobalen. Ook moet er voor gezorgd worden dat er geen water

langs de muren sijpelt, want dan stroomt het leem weg, of de muren

moeten zo behandeld worden dat ze dit kunnen verdragen. Er zijn al

huizen in Amerika en Duitsland die volledig zelfvoorzienend zijn op het

gebied van energie en vrijwel nooit verwarming nodig hebben. Met

het oog op de klimaatverandering zal energiebesparing een steeds

zonnewarmte-absorptie door vloer, snelle opwarming gebouw zonnewarmte-absorptie door serre, langzame opwarming gebouw

bouw van traditionele Afrikaanse hut

houtskelet met isolatie van strobalen

p16-p25 thema 03.indd 18 6-11-2007 15:48:06

Page 21: pantheon//  '07-'08 - afrika

19s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

13 jaar geleden, de racistische Nationale Partij treedt af in Zuid-Afrika, Mandela’s ANC neemt de macht over. De Apartheid was voorbij, gelijkheid zal voortaan ook in Zuid-Afrika gelden. Het ANC begint een beleid van ‘rechtstellende actie’ dit om de ongelijkheden uit het verleden te beëindigen. De Apartheid is voorbij, of toch niet?

Ton Deuling

apartheid in Johannesburg

Apartheid geworteld in stedelijke patronen

Stedelijke patronen ontstaan door verschillende bouwperioden in de

loop van de geschiedenis. Deze patronen kenmerken de stad en maken

de stad tot wat hij is. Onder de Apartheid in Zuid-Afrika zijn stedelijke

patronen ontstaan, die het beleid van de toenmalige regering

verwoorden. Townships aan de rand van steden zijn kenmerkend

voor deze periode. De Apartheid is na 13 jaar nog steeds merkbaar in

de opzet van steden.

Townships (Lokasie in het Arikaans) zijn stedenbouwkundige

verblijfsgebieden die gebouwd zijn onder de Apartheid. Deze

werden vooral gebouwd aan de randen van steden voor de niet-witte

bevolking. De moderne townships hebben kleinere huizen en zijn

verder verwijderd van de steden. Ze worden tegenwoordig gebruikt

door de arme bevolking van Zuid-Afrika.

Een stad waar dit zeer goed zichtbaar is Johannesburg, of kortweg

Jo’burg. In Johannesburg waren wijken voor zwarte en blanke

mensen strikt gescheiden, de zwarte bevolking woonde in townships

aan de rand van de stad. Soweto, was de grootste township van

Johannesburg. Deze stedelijke patronen zijn nog steeds zichtbaar in

het huidige Johannesburg. Hoe komt het dat er in 13 jaar nog steeds

geen gemengde wijken zijn waar de blanke en zwarte bevolking met

elkaar samenleeft?

In 1994 werd het Reconstruction and Development Programme, aan

het Zuid-Afrikaanse parlement voorgelegd. Dit is een programma

dat de levensstandaard van alle Zuid-Afrikanen moet verbeteren.

Hetgeen bereikt moet worden in een vredige en een stabiele omgeving

die gekarakteriseerd wordt door een evenwichtige en groeiende

economie.

Het Reconstruction and Development Programma is in het leven

geroepen door het ANC van Mandela. Dit programma moet de sociaal

economische problemen aanpakken die zijn ontstaan onder het

regime van de Apartheid.

De armoede in het land bestrijden heeft de prioriteit. Daarnaast moet

het RDP ook zorgen voor de oplossing van de hoge woningnood in

Zuid Afrika. Volgens het RDP zijn tussen 1994 en 2001 1.1 miljoen

goedkope huizen met overheidssubsidie gebouwd voor 5 miljoen

mensen van de in totaal 12.5 miljoen mensen die nog geen goede

woonomgeving hadden. Critici vinden deze cijfers onterecht. Zij

vinden dat de wijken die door het RDP zijn ontstaan een sterke

overeenkomst tonen met de wijken die gebouwd werden onder de

Apartheid. Tevens wijzen zij op de slechte woningkwaliteit van de door

het RDP gebouwde huizen. Een andere verklaring voor dit verschijnsel

moet worden gezocht in de huizenbouw door projectontwikkelaars.

De overheid laat de volkshuisvesting naast het RDP over aan

projectontwikkelaars. Zij willen de grondprijs zo goedkoop mogelijk

houden, waardoor vooral huizen gebouwd worden aan de rand van

de steden. Dit werkt verstedelijking in de hand en bovendien houdt

het ook de rassenscheiding in stand.

Doordat in Zuid Afrika de aandacht vooral gericht is op de

woningverbetering voor de zwarte bevolking, maakt de Zuid-

Afrikaanse overheid dezelfde gescheiden wijken als onder de

Apartheid. De Apartheid heeft Johannesburg gevormd en doet dat

nog steeds, volgens Lael Bethlehem (directeur van het JDA). Het JDA

is een ontwikkelingsbureau voor Johannesburg. Zij verlenen steun

aan economische ontwikkeling programma’s. Het JDA werkt samen

met de universiteit Witwatersrand, dit omdat het Black Economic

Empowerment eist dat 2/3 van de opdrachten naar zwarte architecten

moet gaan. Er zijn echter veels te weinig zwarte architecten, omdat

architect als een eliteberoep wordt gezien en er nauwelijks zwarte

architecten zijn die als rolmodel kunnen dienen. Apartheid is geworteld

in Johannesburg, mensen worden er elke dag mee geconfronteerd. De

een moet zeer lang reizen naar zijn werk de ander woont al in de stad,

een van de vele voorbeelden van overblijfselen uit de Apartheid. Zo

zijn er nog talloze voorbeelden te vinden, Apartheid heeft het leven

in Johannesburg voor altijd veranderd.

Black Economic Empowerment

Het Black Economic Empowerment is een organisatie die probeert de

economie volledig te benutten door een pragmatische groeistrategie.

Tijdens de Apartheid werd de niet witte bevolking uitgesloten van

participaties aan de Afrikaanse economie, dit zorgde voor meer

armoede. BEE wil dit verschijnsel aanpakken door de economie aan

te pakken op zijn zwakste punt, de onevenwichtigheid.

p16-p25 thema 03.indd 19 6-11-2007 15:48:07

Page 22: pantheon//  '07-'08 - afrika

20 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Zuid-Afrikaanse architecten nemen het voortouw

Ook Zuid-Afrikaanse architecten zien het probleem. Er is sprake van

een spanningsveld tussen de volkshuisvestingsprogramma’s voor de

nieuwe zwarte bevolking, van de nieuwe zwarte overheid en de visies

van individuele architecten en stedenbouwkundigen. De overheid

is bezig aan een soort wederopbouwprogramma die woonruimte

moet bieden aan de achtergestelde zwarte bevolking. De overheid

is teveel bezig met dit programma, dat het voorbij gaat aan hoe dit

moet worden opgelost. De volkshuisvestingsprogramma’s kiezen

voor het ideaal van één woningen per kavel. Voor architecten is het

sleutelwoord in Zuid-Afrika dichtheid. Steden waarin mensen dicht op

elkaar leven, hierdoor ontstaat er een straatleven. Echter dit vergt een

langetermijnplanning en die heeft de Zuid-Afrikaanse overheid niet.

Deze vorm van politiek is gebaseerd op dezelfde politiek als die van

de Group Areas Act en Slumps Act tijdens de Apartheid: de essentie

zat toen in de anti-stad.

Het gevolg van deze ontwikkeling is dat architecten in Zuid-Afrika

zelf moeten strijden voor het ideaal wat zij voor ogen hebben. In

Zuid-Afrika is er een kleine groep architecten die opstaat en die met

dit gegeven aan de slag gaat. Aan de hand van twee voorbeelden

in Kaapstad en Johannesburg wordt de voorgangerrol die deze

architecten nemen behandeld.

Group Areas Act

De Group Areas Act, was een parlementsdaad die ontstaan is onder

de Apartheidsregering. Deze wet was van essentieel belang om de

niet-blanke bevolking te kunnen weren uit de stad. Het zorgde ervoor

dat de niet-blanke bevolking gedwongen werd om in townships te

gaan wonen.

Delft 5

Een project van de Zuid-Afrikaanse overheid, gelegen op de Cape

Flats buiten Kaapstad. Dave Dewar, architect en stedenbouwkundige,

keurt deze vorm van bouwen af. De zwarte bevolking is vanaf

de vijftiger jaren gedwongen om naar Delft 5 toe te verhuizen,

tientallen kilometers van het stadscentrum verwijderd. Delft is een

wreed voorbeeld van één van de projecten van de overheid. Er is

geen enkele moeite gedaan om van Delft een stad te maken die

toegankelijk is voor iedereen. De aandacht is hier alleen maar gericht

op woningverbetering voor de zwarte bevolking, hierdoor worden er

weer dezelfde gescheiden wijken gemaakt als onder de Apartheid.

Straten worden gevormd door woningen die deze afschermen, de

voetganger wordt genegeerd.

Delft 5 maakt onderdeel uit van het RDP, met subsidies van 17.500 rand

kunnen bouwers een plot kopen, voorzieningen aan laten leggen en

een constructie neerzetten. Met de start van dit programma was dit

bedrag nog aanzienlijk, dit is echter met de inflatie zeer gedaald. In

Delft is de devaluatie van dit bedrag zeer goed te zien. Aan het begin

van de wijk zijn er nog huizen gebouwd van steen, aan het eind bestaat

het grootste deel uit golfplaat.

Dave Dewar heeft zelf ook pogingen ondernomen om wijken te

maken, waar wel straten en huizenblokken staan. Onder de rook van

District Six, bouwde hij 133 units van twee tot drie verdiepingen hoge

gebouwen. Het resultaat lijkt op een woonerf met een architectuur

die wel iets weg heeft van sociale woningbouw in de Forum-stijl.

Straten zijn breed, waardoor er soms meer binnenpleinen ontstaan en

daarmee voor meer leefruimte zorgen. Maar zoals overal in Zuid-Afrika

ligt ook hier criminaliteit op de loer.

Dewar is tevreden over het resultaat. De dichtheid is volgens hem het

succes van de wijk, 238 huizen per hectare. Toch voldoet het resultaat

niet helemaal aan zijn ideaal. Dewar wilde meer een mix van lage-,

midden en hoge inkomens, maar hij heeft klasseprobleem onderschat.

De mensen met hogere inkomens waren bang voor bendes. Toch zijn

alle woningen verkocht, zij het tegen een lagere prijs dan verwacht.

Toch is dit een van de eerste niet-raciale projecten die van de grond

is gekomen tijdens het Apartheidsregime.

Lombard East

Ook architect Peter Rich ziet veel in collectieve verantwoordelijkheid.

Hij heeft in de buitenwijk Lombardy East van Johannesburg een project

opgezet, waarbij alle subsidies van de toekomstige bewoners in één

pot werden gestopt. Met dat geld werd een stuk grond gekocht en

de huizen gebouwd. Gelegen op een heuveltje kijken de bewoners

uit over de township Alexandra. Aan de voet van de heuvel ligt de

berucht door de vele ‘carnappings’ ,London Road. De meeste mensen

uit Lombardy East komen uit Beirut, een deel van Alexandra waar de

criminaliteit zijn plaats in het dagelijks leven heeft veroverd en het

bestaan hard is.

Rich creëerde met basismodellen een breed scala aan woningen,

die geheel anders waren dan woningen die tijdens de Apartheid de

wijken sierden. Alle woningen zijn in twee kleuren gepleisterd, voor

de helft in het bruin en de andere helft in het geel. Dit zorgde voor

levendigheid in de wijk, waar in andere wijken de eenkleurigheid het

beeld bepaald. Iedere familie kreeg een casco zonder elektriciteit, als

ze dit wilden uitbouwen dan moesten ze dat zelf doen. Zo stimuleerde

hij zelfwerkzaamheid. Binnen in de woningen zijn de maten minimaal,

echter rondom de huizen is de ruimte groots. Hier schuilt ook een

gevaar in, als de financiële nood namelijk hoog is kan men hun grond

gaan verhuren aan squatters, de echte krotbewoners.

Apartheid is nog volop te vinden in Zuid-Afrika, het is geworteld in

het stedelijke patroon, het wordt doorgezet door de overheid, en is

terug te vinden in de levenswijze van de Zuid-Afrikanen. Johannesburg

kampt met talloze problemen ten aanzien van de woningnood voor

de zwarte bevolking. Door verschillende instanties wordt geprobeerd

hier iets aan te veranderen. Door deze aanpak wordt voorbijgegaan

aan het uiteindelijke doel namelijk gelijkheid afspiegelen in de

samenleving. Architecten merkten dit probleem op en gingen

hiermee aan de slag, maar vonden weerstand door de angst die leeft

onder de bevolking. Geconcludeerd kan worden dat de gelijkheid in

Zuid-Afrika wel bestaat, maar wel alleen op papier. De stad ademt

p16-p25 thema 03.indd 20 6-11-2007 15:48:07

Page 23: pantheon//  '07-'08 - afrika

21s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

nog steeds Apartheid. Projectontwikkelaars, het Reconstruction

Development Programme, het Black Economic Empowerment, al deze

verschillende instanties hebben een gemeenschappelijk doel: de niet-

blanke bevolking weer deel uit laten maken van de Zuid-Afrikaanse

samenleving. Door deze krampachtige aanpak wordt voorbijgegaan

aan het ideaal, namelijk een gemengd Zuid-Afrika waar de blanke

en niet-blanke bevolking vredig kunnen samenleven. Door alle

aandacht te besteden aan het bieden van kansen aan de niet-blanke

bevolking, wordt er vergeten dat dit in combinatie moet gebeuren

met een differente samenleving. Gelijkheid op papier moet nu ook

zijn afspiegeling krijgen in de maatschappij.//

> Blank, architecture apartheid and after, Judin.H> Verleden overschaduwt Zuid Afrika, Robert Roos> Na apartheid, Tracy Metz> www.wikipedia.nl> www.jda.org> www.southafrica.info Black Economic Empowerment, Mary Alexander

p16-p25 thema 03.indd 21 6-11-2007 15:48:10

Page 24: pantheon//  '07-'08 - afrika

22 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

African Perspectives AfricainesAntoni Folkers Joe Osae-Addo

developed during the conferences in Dar es Salaam in 2005 and Kumasi

in 2007 to define the African architectural position in relation to the

global context. What can we learn from each other?

Through the market approach, perspectives are provided on African

architectures, in which the exhibition of the South African artist

Titus Matiyane takes a central role in serving as the metaphor of

reciprocity: Titus showing the cityscapes of London, New York, Pretoria,

Amsterdam-Rotterdam and Hong Kong – modernist’ worlds seen

through the African eye reviewed by the visitors of the event – African

and European the like.

The market stalls themselves present specific African cities from

disciplinary perspectives through various media: film, lectures, debates,

performances and exhibitions. Next to a broad range of satellite

locations throughout the continent, five cities receive in depth focus:

Cape Town focuses on urban transformations after apartheid, Djenné

on the survival of the world heritage site in a thriving modern city,

Accra-Kumasi on the revitalization of technological research carried

out in the sixties and seventies and implementing in an inno-native

approach, Amsterdam-Bijlmer on the appropriation and modification

of western living conditions by the African diaspora and Casablanca on

the outcome and future of the shared stories, the identity of African

architectures emerging from a long standing relationship between

European and Moroccan architects and city dwellers.

About the authors

Joe Osae-Addo was born in Ghana, West Africa, and trained at the

Architectural Association in London. He worked in Finland, the UK

and the USA, setting up his practice in Los Angeles in 1991. He is a

founding partner in the A + D Museum, Los Angeles, and moved

back to his native country Ghana in 2004 and is CEO of Constructs

LLC, an inno-native design firm based in Accra and Tamale in Ghana,

West Africa. He is involved in African Perspectives as stallholder and

member of the scientific committee.

Antoni Folkers is chairman of the ArchiAfrika foundation (www.

archiafrika.org) and intendant of African Perspectives. As director

of FBW Architects he has been involved in design and execution

of architectural projects in various African countries since the mid-

eighties.//

African cultural expression, be it in the visual arts, music, food or

fashion, has made a crucial contribution in shaping and spicing the

hybridized global world of today. Notwithstanding an impressive

historical track record, African architectures do not appear to have had

an equal influence on our contemporary built environment.

The past century has shown massive import of European architectural

science in Africa. Architecture that was biased on climatic models

and sprung from a firm belief in the unavoidable development along

patterns of western modernity. Modernist architecture symbolized

progress and departure of the primitive.

The oil crisis of 1973 marked a strong turn in this development.

Reintroduction of traditional building technologies went hand in hand

with nostalgic recreation of early colonial examples. The planters’ house

model, for instance, is up to today an emblem of upper class arrival,

and not only so in Africa.

At the beginning of the 21st century a new era has commenced.

Afrenaissance has been minted and the fantastic models of Bodys

Isek Kingelez are being built.

African architectural skills seem to be stirred from a long sleep and the

two-sided search into own identity and métissage within the global

context is in full swing.

Hyper-modern fully glazed skyscrapers defy power cuts and electricity

bills, cross ventilation seems dead and buried. At the same time mud

becomes a fashionable building material and creativity goes unbound,

along the line, from shack to grandiose residence.

Next to exemplary projects that shine amongst the accepted global

stars of the Architectural glossies, buildings emerge that are, to the

western eyes bizarre, not up to the internationally agreed fashionable

standard, or perhaps indeed lacking intrinsic architectural quality.

But then again, what is intrinsic architectural quality? Might this

not be redefined by inviting the African to establish his voice in the

international architectural debate? The continent holds its breadth on

what the Pan African Parliament competition will bring….

From 6th to 8th December this year, African Perspectives (www.

africanperspectives.nl) takes place at the Faculty of Architecture of

Delft University of Technology. African Perspectives is conceived as

a market, a market that creates a floor to exchange views and open

up debates. Its aims are to spawn the diversity and richness in African

architectures, to stir the debate on issues above-mentioned and to

set an agenda for future cooperation between schools in Africa and

Europe based on dialogue. It takes on questions and views that have

p16-p25 thema 03.indd 22 6-11-2007 15:48:13

Page 25: pantheon//  '07-'08 - afrika

23s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08 23s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

p16-p25 thema 03.indd 23 6-11-2007 15:48:14

Page 26: pantheon//  '07-'08 - afrika

24 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

De kringloop van staal voorkomt bouw- en sloopafval

p16-p25 thema 03.indd 24 6-11-2007 15:48:19

Page 27: pantheon//  '07-'08 - afrika

25s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

De kringloop van staal voorkomt bouw- en sloopafval

p16-p25 thema 03.indd 25 6-11-2007 15:48:19

Page 28: pantheon//  '07-'08 - afrika

26 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Even more, some people think the Netherlands only exist out of

Amsterdam, or that Europe is a country and you can see everything

in a week. Think of the Chinese and Japanese tours photographing

Delft and then moving on to Prague for example. Even though the

Netherlands are small we do have some things we are known for;

mills, wooden shoes, tulips, the red light district, drugs, tall people

and, architecture (we also own the oldest national hymn). Some really

renewing designs have been made by architects that were born and

raised here.

It’s not that hard to be noticed in a certain professional area by the

professionals, but to be noticed by amateurs, that is an art.

Somewhere in our heads, the word architecture is linked with the

Netherlands. It’s not linked with Costa Rica, or Thailand, though they

have architects and architect students there. Mod, from Thailand, sees

the Netherlands as a place for architecture, as does Markus from Costa

Rica. They both lived in the Netherlands for a year but before they came

they did not know any Dutch architect or design. When they returned

to their country they started studying architecture. Mod just finished,

Markus almost finished his second year. This is how they experience

studying architecture.

Mod Markus

Do you use computer programs, and if so, which ones and what do

you use them for?

Mod: Yes, I use Auto Cad 2006 for drawing, with which I can easily get

most of the useful information in exact scale and into more detail, and

I use Sketch Up to create the 3D model with light shades and shadow,

and I also use Photoshop and Illustrator to retouch the image and help

with presentation plates.

Markus: I use Sketch up for 3d work and Photoshop for designing

pages.

Above: Mod's design for a school.

Can you give an example of what kind of design assignments you

have to do?

Mod: Educational space (School with full facilities), Residential space

(Single house, apartment with multi-functional space), Commercial

Space (Hotels, Parking garage, national art museum), exhibition

spaces.

Markus: I have to do Site analysis, design public spaces and articulate

places through a design.

How is your work judged by the teachers, are you completely free in

designing or are they trying to guide you in a certain direction?

Mod: The works are always presented openly for other people to see,

while teachers sitting in front critique the work presented. The work

is completely free in design but the teacher is always available for

consult if needed.

Markus: They mostly guide us in a certain direction.

How many students are in the same year as you are?

Mod: Actually, the university just opened in 2002, in 2003 I started

the study with 8 friends, and then in 2004-2005 there were only 3

left. In 2006 I was the only one left, so I am the only who graduated

this year.

Markus: Somewhere around 50 students.

Left:Shinawatrauniversity, Bangkok,Thailand.Studentsare supposedtosleepattheuniversity indormitories.

beyondtheborderMarjolein Overtoom

BeingDutch,itisimpossibletoignorethefactthattheNetherlandsareinfluencedbyothercountriesandcultures.TheNetherlandsarerathersmall(Iamnottalkingaboutthepeople)andrelativelyfewpeopleactuallyspeakDutch.

p26-p33 algemeen 04.indd 26 5-11-2007 16:34:24

Page 29: pantheon//  '07-'08 - afrika

27s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

How many students are in your faculty?

Mod: Right now it is becoming more popular so in my faculty there

are currently around 20 students.

Markus: Somewhere around 600 students.

What is the time in years to complete the study?

Mod: It takes 4 years.

Markus: It takes 5 years, but we do not have the bachelor-master

structure.

Can you choose which subjects you take or is everything the same

for everyone?

Mod: Most of the subjects are the same, except the professional

electives which I decided to choose: Electrical Energy Conservation in

Buildings, Computer Graphics and Multimedia for Architects.

Markus: We choose the subjects.

Above:Markus'designforapublicspace.

Are there some designs that are thought of as most influencing

concerning architecture? (for example, palladio’s villa Rotonda is used

as example quite often here)

Mod: I haven’t heard of that one.

Markus: Yes, we do have some designs that come up a number of

times, like Holcim cr.

Above:Mod'sdesignforacommercialspace.

What are the main things you have to pay attention to when designing

a building considering the environment, culture, materials and

weather?

Mod: Mainly, I have to make sure the designs always conservate energy

versus the environmental impact that the design has, and I also have

to think of the use of natural resources.

Markus: We need to think of culture and weather. It also has to fit with

the environment, and we have to follow a pattern.

Before you came to the Netherlands, did you know anything about

the architecture or architects from the Netherlands?

Mod: I never thought of studying in this field while I was in Thailand.

But when I went to Holland I could see a lot of great designs in many

varieties. I Also recognised some things from magazines.

Markus: No, I didn’t.

Do you think of the Netherlands as a place for architecture?

Mod: Yes...because the designs are time-less, always look modern.

Markus: Yes.

Are the Netherlands mentioned for architecture at your university?

Mod: Yes... in the architectural and theory class where the great designs

and architects are mentioned like MVRDV.

Markus: Yes

p26-p33 algemeen 04.indd 27 5-11-2007 16:34:25

Page 30: pantheon//  '07-'08 - afrika

28 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Are there differences between the things called architecture in the

Netherlands and where you live?

Mod: In terms of design things are very different due to the climate,

environment and lifestyle.

Markus: Sure here we have different conditions like the weather; we

live in a tropical place so the designs won’t look the same.

What are some designs in your country that are well-known?

Mod: The traditional Thai style like “Ruen-Thai, wat”

Markus: Holcim cr, torre Mercedes, la contradulria publica.

typicalthaibuilding TorreMercedes,CostaRica

Have you done practice or worked somewhere, and if so, was it

obligated?

Mod: Last year I was doing a practical training at Architect 110. It was

a great opportunity for me to see how things are handled in the real

situation.

Markus: No, I haven’t done practice.

Are there any other architects in your family?

Mod: No... I’m the only one.

Markus: No, there's no other.

Above:atableMarkusdesigned,itisrealsized.

Why did you choose to study architecture?

Mod: Because I like designing all kinds of things, especially buildings

and furniture.

Markus: I chose to study architecture because I love the fact of

designing spaces for a better living.

Are you able to do exchange programs, and if so, would you like to

do that and to where?

Mod: I see any exchange programme as great opportunity to learn new

things and to understand the think-process of other architects. So the

answer would be yes, I would love to accept all the great opportunities

that are coming towards me.

Markus: Yes, my university has an exchange program with a bunch

of universities around the world. I guess I would go to Brazil or the

Netherlands.

What designs or architects inspire you?

Mod: I like designs where light is used as a part of the design.

Markus: Calatrava, Gehry. Richard Rogers.

What are your plans for the next few years considering architecture?

Mod: I would like to learn more specific things in certain areas, like

lighting design, acoustic design, property management, and real-

estate.

Markus: Studying, getting a master maybe, and then work.

The most striking is the fact that if you compare the size of our faculty

to Costa Rica’s we are almost four times as big. But when we compare

this to Thailand, we are enormous. This has to have an effect on the

education. Another thing we forget most of the time is that the

designs we make depend greatly on the culture the architect is from.

Things that are normal for us Dutch aren’t normal for people from

somewhere else.

Cultural differences have effects on the designs we make though we

may not be aware of it. Let alone the materials we use. For instance,

wood isn’t used very often In the Netherlands, but in Thailand it is the

basis of the build culture. Also in Costa Rica wood is used a lot more

than here. This is not strange when you think of the weather here.

Buildings in the Netherlands are supposed to protect people mainly

from cold, in the other two countries the buildings are supposed to

protect the people from heat. These kinds of things evolve into very

different uses of materials and types of buildings. We are free to let

these things inspire us; they give us the opportunity to see outside

the box. By studying abroad we can extend our imaginary borders and

design things we didn’t even dream of before.//

http://www.shinawatra.ac.thhttp://www.encuentra24.com

p26-p33 algemeen 04.indd 28 5-11-2007 16:34:35

Page 31: pantheon//  '07-'08 - afrika

29s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

p26-p33 algemeen 04.indd 29 5-11-2007 16:34:39

Page 32: pantheon//  '07-'08 - afrika

30 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

A shrinking world

China and India are on the move. That much is clear. After that other

country in the Far East (Japan) boomed in the 80s and 90s, now it is

the turn of the two countries which are home to over one third of

the world’s human population. The economies of these countries are

growing, as the Dutch would say, like cabbage: China saw a rise of

Gross Domestic Product of over 10% for several years now, and the

same can be said about India. The two countries are now the second

an third largest economies of the world, and it won’t be long before

they knock the USA off the first place.

The two countries are now the second an third largest economies of the world, and it won’t be long before they knock the USA off the first place.

If other former Third World countries see these developments in

China and India, it won’t be long before they also join in the rat race.

Egypt, Nigeria, the Philippines, Vietnam, Mexico and others already

have developed a steady economic growth in recent years, and are

cited by the Goldman Sachs investment bank as “having a promising

outlook for investments and future growth”1. This however, isn’t the

only thing that these countries share. Politically they also change:

democracy is advocated more and more, totalitarian systems are

abolished one by one. More people than ever before are voting, more

governments than ever before are based on party politics. And if that’s

not enough, culturally they also undergo huge changes. Languages

are disappearing (or, in the case of China and India, spreading), habits

are changing, rituals are scrapped, new rituals are created, and art,

architecture and urbanism in the countries are transforming rapidly.

This of course is an ever-ongoing process, but today the pace and

sheer scale of it is unprecedented in those countries.

The cause of this all? The world has become smaller. Information,

communication, and transportation networks are no longer limited

to one region, or even to one country. Companies, governments, and

even individuals are now operating worldwide.

Globalisation is spreading. But what are the implications of this?

What are the consequences of a shrinking world, for people, art, and

architecture? What are the powers behind it? And, does it really deliver

what it promises, namely emancipation, free, global trade and more

prosperity for all? In order to answer these questions, it is important

to understand the origins of globalisation: why and how it came into

being in the first place. Then, using those findings, it is possible to take

a stance in the debate, and state how art and architecture could, or

maybe should react to a phenomenon like this.

The origins of globalisation: Gorbachev and the Berlin Wall

Almost right after the end of the Second World War, the Cold War

began. This age is known as the age of the communist Soviet Union

against the capitalist United States. It was a war that never became

a true war, though at times it came awfully close. The two countries

constantly improved and expanded their armed forces, and tensions

between them never diminished. That is, until Mikhail Gorbachev rose

to power in the USSR. His policies of ‘perestroika’ (reform) and ‘glasnost’

(openness) were meant to put an end to the tensions between his

country and the US, but first and foremost to finally give a boost to the

economy in his own country, which had been stalling, even diminishing

for the past few decades.

However, what this ultimately meant was that numerous and major

concessions to the former arch enemy were made, and by the time that

he and US president George H.W. Bush declared the Cold War over, it

really meant that the USSR had lost.

The symbolic representation of this event was the fall of the Berlin Wall

on November 9, 1989. It was a day (or better said, a week) of defeat for

the communist East, victory for the capitalist West, and the promises

for freedom, prosperity, and a better life. But it was not only that. The

fall of the Berlin Wall not only symbolised the end of the Cold War,

but it also completely changed the entire economic face of the Earth:

suddenly, people from the other side of the wall could participate

globalarchitectureofcapitalismMarcello Soeleman

Globalisationisholdingeveryoneinitsgrip.Howdidthisallbegin,andwhatistheconnectionbetweenthisphenomenonandarchitecture?Asearchforthepoliticsofaneconomythatbuildsourcities.

PeoplecelebratingthefalloftheBerlinWall,November9,1989

p26-p33 algemeen 04.indd 30 5-11-2007 16:34:41

Page 33: pantheon//  '07-'08 - afrika

31s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

in the capitalist Western economy, resulting in a sudden economic

growth of those countries formerly controlled by the Soviet Union.

Thomas Friedman states this in his book ‘The World is Flat’2 (this book

earned him his nickname, ‘Flatman’): “Because of the fall, we were

able to think differently about the world, and to finally look at it as

a whole.” No longer was the world divided into two main ‘sides’. The

alternatives for the free market capitalism were disposed of, so now

it was possible for every human being to participate in the Western

system. At least, those human beings who could afford it (which is

something Friedman doesn’t cover in his particularly pro-American

book). Thus, globalisation as we know it began.

Globalisation: Power to the People! Or…

The years after the fall of the Berlin Wall, especially the mid-90s and

onward saw the rise of the Personal Computer and the Internet.

Needless to say, this development opened up millions of possibilities

for individuals to create, share, edit and publish their own digital

content, almost free of charge: together with the world economy,

which had transcended in favour of capitalism, the world shrank and

shrank. The advent of Web 2.0, which is considered by many to be a

social revolution for its innovative use of user-generated content (for

example websites like YouTube and Wikipedia, where its users generate

the content and share it with the rest of the world), promises a true

free market economy, where the users decide what to offer and what

to demand in favour of that.

However, this so called free market economy isn’t flawless. The notion

that individuals have power over their own products is something very

new and undeveloped; before this (and it will stay this way for at least

the next few decades), almost every large-scale method of production

has been in the hands of large multinationals. These multinationals, the

big players in the field of commerce, are holding an oligopoly over their

own, and other people’s finances, and thus are able to execute power,

crushing smaller competitors in the process. In order to keep these

profit machines from corrupting and profiting on an inhumane level, a

heavy, regulating political apparatus is needed: the democratic system,

which controls and adjusts the market economy where needed.

It was this system that spread out, and eventually took over large parts of the world, with or without the use of force.

These two entities, the economy and politics, both capitalist in

approach, together influence the world we live in today on a very

large scale, and dictate many aspects of modern human life. Combined

they can be referred to as the capitalist political-economic system. This

system has its origin in the United States of America, and before the end

of the Cold War, it was a system that belonged to the Western side of

the conflict. But after the Cold War ended, it was this system that spread

out, and eventually took over large parts of the world, with or without

the use of force. And now it results in the sudden rise of economies of

formerly ‘underdeveloped’ countries, like China and India.

Globalisation, capitalism, art and architecture

One of the key features of the political-economic system is the world of

commerce, the use of signs, logos, and one-liners to sell a product or an

idea, regardless of its quality. It was only a matter of time before artists

caught on to this phenomenon. Frederic Jameson, in his influential

book ‘Postmodernism, or, the cultural logic of late capitalism’, describes

how this relationship came into being.

Jameson sees a very direct connection between the capitalist society,

and the art that such a society contains. He argues that the mainstream

art, and especially architecture, follows a certain periodization of

“several stages of technological revolution within capital itself”3, an

idea he took from Ernest Mandel. Mandel’s idea entails the following

technological stages: machine production of steam-driven motors,

followed by machine production of electric and combustion motors,

which in turn is followed by machine production of electronic and

nuclear-powered apparatuses. Ever since the ‘original’ industrial

revolution, these are the main stages of technological advancements.

Jameson adds to this periodization, that the first two stages of machine

production brought with them their own aesthetics, or “sculptural

nodes of energy which give tangibility and figuration to the motive

energies of that earlier moment of modernisation”4, for example the

metaphors presented by Le Corbusier’s buildings (the car in his Maison

Citrohan, and vast, Utopian structures, which ride like steamship liners

on the nullified, existing urban fabric, such as the Unité d’Habitation).

However, the third stage of these technological advancements no

longer possesses the same capacity for representation, for there is no

symbolic value presented in the technology itself: the only element of

representation of the third stage is the computer, “whose outer shell

has no emblematic or visual power, or even the castings of the various

media themselves, as with that home appliance called television which

articulates nothing but rather implodes, carrying its flattened image

surface within itself”5.

So what is the connection between this third stage of technological

development and architecture? Jameson argues that this connection

isn’t so much a direct symbolisation of a product of this method of

machine production (the steam engine or the car), but much more so of

the processes the method encompasses. Of all arts, architecture takes

a privileged position in this formalisation, for it is in the architectural

space where this new aesthetic of the processes which the third stage

of technological advancement makes itself most clear. But Jameson

goes further: not only is postmodern architecture the product or the

embodiment of these processes of production, a “faulty representation

of some immense communicational and computer network” (which

he argues is “ultimately at one with the post-Marxist notion of a

postindustrial society”6). But also is it the representation of something

deeper. The cause of this form of representation is the same one which

produced the immensely complicated communications network: the

capitalist political-economic system described above, or as Jameson

puts it, “the whole world system of a present-day multinational

capitalism”7.

Unitéd'Habitation

RoyalQueenMary

Acomputerfromthestoneage...

p26-p33 algemeen 04.indd 31 5-11-2007 16:34:44

Page 34: pantheon//  '07-'08 - afrika

32 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Examples of the buildings that represent such formalisms are the

Beauborg by Piano and Rogers, and the National Library by Perrault,

both in Paris. According to Jameson, such buildings are something

new, something unprecedented in their conception: they are the

expression of a mutation of built space itself. Jameson implies that the

human perception has not yet evolved to this degree: accustomed to

the older models of representation, of the first and second stages of

technologies (which Jameson refers to as ‘high modernism’) and before

that, the human body and intellect has not yet the capability to cope

with this new ‘hyperspace’.

Such buildings are something new, something unprecedented in their conception: they are the expression of a mutation of built space itself.

As an example of this hyperspace, I will take a look at the Bibliothèque

National de France, completed in 1995, and designed by architect

Dominique Perrault. This building is a minimalist opposite of a building:

the largest visible volumes are four L-shaped and glazed towers, facing

each other. Together they suggest a hollowed out, rectangular volume:

the void, which is the general concept of the building. Regarding

the four towers, it won’t be long before shallow metaphors come to

mind: open books, racks with countless shells, vertical labyrinths…

but what Perrault wanted to achieve, was to create a place, not a

building. He states: “the greatest gift that is possible to offer to Paris

today is space and emptiness.”8 A statement that is a contradiction in

itself, for the building site was originally an industrial wasteland: the

epitome of emptiness. The statement introduces the other element of

this ‘anti-building’: the huge, public square on which the four towers

sit, giving them their autonomy. This square is not on street level, as

one might expect from a public square, but elevated, separated from

the street level by stairs as wide as the square itself. And in the middle

of this square, in between the space left over by the four towers, a

sunken central courtyard is situated, covered with lush greenery. It is

here that offices for employees, exhibition space and public reading

rooms are situated. The four crystalline towers are home to the

expansive national archive of exclusive and vulnerable books. Here

the second contradiction makes itself clear: the books, which need

constant climatic conditions and limited sunlight, are situated in the

best-lit and most visible locations of the complex, where employees

and visitors, who seek contact with the outside world and sufficient

lighting, are placed in the darkest, closed off places of the complex,

the central courtyard.

LeBibliothèqueNationaldeFrance,designedbyDominiquePerraultforthecityofParis

p26-p33 algemeen 04.indd 32 5-11-2007 16:34:51

Page 35: pantheon//  '07-'08 - afrika

33s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

This is a building that is almost the exact opposite of the high

modernism monuments. The many entrances to the building are not

as articulated as one might expect them to be, but they are reduced

to almost the absolute minimum. In order to get to them, one must

climb the stairway from the street level to the main, wood covered

plinth, from where entering the building is an uncertain descent into

the elevated square. Once inside, the huge, endless reading rooms

suggest infinity, and because the books are located inside the towers,

one must wander through this infinity in order to get to the books,

from where it is also a long way back to your reading spot.

It is a building that doesn’t speak a Utopian language, like the

modernist buildings did, but rather it seems to aspire to be a “total

space, a complete world, a kind of miniature city”9. And simultaneously,

this built space corresponds to a new kind of human being, located in

this conception of hyperspace: the so-called ‘hypercrowd’. Ultimately,

this kind of space would be ideally one without entrances, for an

entrance means that the building is linked to the city it sits in. But,

witnessing the way the complex sits on its site, elevating the structure

above the street level, and taking the general concept into account,

which seeks to give emptiness where there already was emptiness,

it doesn’t seek to be a part of the city at all. It rather wishes to be its

equivalent, or even its replacement. And here, something remarkable

happens: the reality of the city outside, is being replaced by its copy.

Here the concept of French philosopher Jean Baudrillard expresses

itself, the notion of the ‘second-order simulacra’: simply put, “a symbol

is itself taken for reality and further layer of symbolism is added (…).

Instead of the real, we have simulation and simulacra, the hyperreal”10.

Other examples of this second-order simulacra include the world of

Walt Disney, where the ultimate simulacrum is experienced, in the

form of a perfect imitation of the real, and in the world of commercials,

where it is not the object that’s being sold, but the promise which that

object represents. It is not the Axe deodorant spray can that you buy,

but the promise of it, of being chased around by hundreds of aroused

women. And this of course, is a core element of the capitalist economic

system, further confirming the connection between architecture and

this system.

Is this the way architects and artists should react to such a phenomenon?

Realising this, another piece of the puzzle falls into place. The capitalist

political-economic system is rapidly spreading throughout the world,

and more and more countries are affected. This also has consequences

for the art, but especially the architecture in those newly developing

countries. Together with the new economic systems they are adopting,

they also adopt the architecture belonging to it; a connection that is

deeper, as we’ve just seen, than the ‘show-off’ of decadent buildings in

for example Dubai. And it also explains why it seems that megacities

are so much alike: as places where this economic system makes itself

very known, it is almost inevitable that this kind of architecture is

populating it.

Taking the deep connection of this postmodern architecture and the

late capitalist society into account, one can say that architecture of this

kind confirms, gives form to, and agrees with the political-economic

system in which modern day society is held. The question however

remains, is this political-economic system truly the right system for

a globalised world? Should one try to cope with ‘hyperspace’? Is the

conception that humans are not yet accustomed to this new type of

space, a valid explanation, or even a justification to make these kinds

of spaces? And is this the way architects and artists should react to

such a phenomenon?

And here, something remarkable happens: the reality of the city outside, is being replaced by its copy.

The position of the architect

You don’t have to be an expert in the field of capitalism to see that

this democratic, multinational driven political-economic system

is far from perfect. Many say that it’s the “least bad” of the existing

political-economic systems, but is that good enough? As a form of

expression, art and architecture are the means par excellence, to

ask critical questions to the public, and to propose alternatives. Art

can make one aware of things, uncover the truth behind superficial

situations, and question certain things that were unquestioned before.

Art and architecture are able to let people look at things from another

perspective. Artists and architects should strive to uncover the hidden

truths, and show that there is more to this world than money and

profit alone.//

Bronnen>1.>http://en.wikipedia.org/wiki/Next_eleven>2.Friedman,T.L.(2006)TheWorldIsFlat:ABriefHistoryoftheTwenty-FirstCentury.NewYork:Farrar,StrausandGiroux>3.Jameson,F.(1991)Postmodernism,or,TheCulturalLogicofLateCapitalism.Durham:DukeUniversityPress>4.idem>5.idem>6.idem>7.idem>8.Perrault,D.(1999)DominiquePerrault,architect.Basel:Birkhäuser>9.Jameson,F.(1991)Postmodernism,or,TheCulturalLogicofLateCapitalism.>10.http://en.wikipedia.org/wiki/Second-order_simulacra>http://en.wikipedia.org/wiki/Frederic_Jameson>http://en.wikipedia.org/wiki/Jean_Baudrillard>http://en.wikipedia.org/wiki/Simulacrum

Yes,Wikipediaisusedextensivelyforthisarticle.Youmightquestionitsreliability,buttestshaveproventhatthefreeencyclopaediaontheInternetisgenerallyasreliableasanencyclopaediainbookform.Itsself-correctingnatureisimportanthere.Ihaveused(andwillcontinuetouse)Wikipediaasastep-up,tounderstandthebasicsofacertainaspect,andifIwanttoknowmore,I’llgotothelibrary.Yes,aphysicalone.

p26-p33 algemeen 04.indd 33 5-11-2007 16:34:52

Page 36: pantheon//  '07-'08 - afrika

34 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Stel, je zou een aantal miljoenen winnen in een of andere loterij, wat zou je er dan mee doen? Verre reizen maken, een tweede huisje, een paar vette auto’s voor de deur? Of een eigen vliegtuigje?

Roana Plugge

fly-in communities

In de praktijk zul je misschien die eerste drie dingen wel realiseren,

die auto’s zijn zo gekocht, het huisje ontwerp je zelf (je blijft tenslotte

bouwko), en in al je vrije tijd reis je op je gemak de wereld een beetje

rond. Een eigen vliegtuigje brengt echter helaas toch wel wat meer

rompslomp met zich mee. De aanschaf alleen al is al een duur grapje

en dan moet je er ook nog in leren vliegen. Maar dan de praktische

problemen, waar ga je dat ding stallen bijvoorbeeld? Op die lap

grond rondom je hippe villa heb je natuurlijk genoeg ruimte voor een

hangar, maar ja, een start- en landingsbaan neemt toch zo een paar

honderd meter in beslag en dat is toch net weer iets te veel van het

goede. Daarnaast heb je ook nog luchtverkeersleiding nodig, radar,

vergunningen etc. Helaas zit er dus al snel niets anders op dan je

mooie Cessna te stallen in een hangar op een lokaal ‘General Aviation’

vliegveld. Moet je alsnog in je luxe auto in de file gaan staan om met

je privéjet een stukje te kunnen vliegen. En dat terwijl je verdorie

miljonair bent! Het wordt tijd dat we een oplossing gaan bedenken

voor dit luxeprobleem.

airport cities

Een jaar of dertig geleden heeft ene Conway McKinley zijn fantasie al

eens de vrije loop (gelaten) over dit probleem. Deze McKinley heeft

naast twee ingenieurstitels binnen de vliegtuigtechniek ook een

vliegbrevet. Voor zijn werk, studie en hobby heeft McKinley zowat

de hele wereld overgevlogen en enkele honderden vliegvelden

bezocht. De grote variëteit in type, organisatie, groei en grootte van

de vliegvelden intrigeerde hem en na grondig onderzoek heeft hij zijn

bevindingen gepubliceerd in talrijke artikelen en boeken. Eén van deze

boeken, ‘Airport Cities’ kent zijn eerste editie in 1978 waarvan de laatste

aangepaste versie in 2000 verschenen is. Hierin blikt hij, helaas iets te

voorbarig, vooruit op de ontwikkelingen in de 21e eeuw, ondersteund

met een beschrijving van het ontstaan van ‘airport cities’.

Hij trekt daarbij eerst een vergelijking met andere steden die in de loop

der jaren zijn ontstaan rondom een punt waar goederen en mensen

aankwamen of vertrokken. Zo was eerst het vervoer over de rivieren

en zeeën dé manier om lange afstanden te overbruggen. Steden

ontstonden rondom natuurlijke havens, waar na verloop van tijd zich

het centrum van de stad vormde. Een typische stad die zo is gegroeid

is bijvoorbeeld Amsterdam. Toen later de eerste spoorlijnen werden

aangelegd, bracht dit vanzelf een aantal nieuwe steden met zich mee,

die groeiden rond de eindpunten en belangrijke kruisingen van de rails.

Dit zelfde patroon was te zien toen de auto hét vervoermiddel werd en

er de eerste autosnelwegen werden aangelegd. Echter de auto is niet

zo aan het centrum gerelateerd als een haven of een station aangezien

het je van deur tot deur brengt. Typerende groeipatronen zijn er dus

niet te onderscheiden.

Met de komst van vliegvelden is weer een nieuw type stad ontstaan.

Deze steden zijn echter nooit ontworpen om ook als echte steden te

functioneren. Bij bestaande grote steden werden de vliegvelden op

enkele kilometers afstand geplaatst, waardoor de omgeving van het

vliegveld wél afhankelijk was van de grote stad in de nabijheid maar

hiermee nooit een echte connectie had vanwege de afstand. Toch zie je

voornamelijk bij de grote vliegvelden dat de omringende bebouwing

wel degelijk de afmetingen van een stad krijgt en inmiddels ook de

organisatie van een stad nodig heeft. Denk maar aan infrastructuur,

waterleidingen, brandweer, bewaking, etc.

Bij grote vliegvelden krijgt de omringende bebouwing al snel de afmeting van een stad

In zijn boek concludeert McKinley dat het daarom eens tijd wordt deze

vliegveldsteden te gaan ontwerpen. Hij deelt daarbij de vliegvelden

in vijf verschillende categorieën in. In de hoogste categorie, de vijf

sterren vliegvelden, komen de allergrootste vliegvelden van de

wereld. Voornamelijk de grootste vliegtuigen, de jumbojets en in de

toekomst zelfs ‘Trans-Atmospheric Vehicles’ zullen hier landen en het

vliegveld zal meer de functie van transferium hebben dan die van

eindbestemming. In de volgende catergorieën zie je achtereenvolgens

vier sterrenvliegvelden als continentale knooppunten, drie sterren als

nationale luchthavens, twee sterren als kleine commerciële vliegvelden

en als laatste de één ster ‘General Aviation vliegvelden’. Deze laatste

categorie zie je in Nederland bijvoorbeeld bij Hilversum en Lelystad.

Hoewel dit type vliegveld niet veel omringende bebouwing nodig

heeft, zal ook hier nagedacht kunnen worden over een vliegveldstad.

Misschien ligt juist hier wel de oplossing voor ons luxeprobleem.

fly-in communities

Dat er interessante mogelijkheden voor bebouwing rondom dit type

vliegveld zijn is elders in de wereld al lang ontdekt. Juist omdat deze

vliegvelden zich vooral richten op de kleinere vliegtuigen zijn de

p34-p40 algemeen 05.indd 34 5-11-2007 16:38:46

Page 37: pantheon//  '07-'08 - afrika

35s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

bebouwingsvoorschriften minder streng en de mogelijkheden des

te groter. De geluidsoverlast valt in het niet bij die van jumbojets,

een Cessna produceert niet veel meer lawaai dan een gemiddelde

auto en ook aanvliegroutes zijn minder beperkend. In de VS, waar

anders, zagen ontwikkelaars een gat in de markt en zo ontstonden er

in de jaren zestig van de vorige eeuw de eerste ‘fly-in communities’.

In eerste instantie werden ze voornamelijk ingericht als ‘resorts’. Rijke

Amerikanen kochten er een tweede huisje of huurden een bungalow

en konden met hun vliegtuig voor de deur landen. Al snel ontstond

er echter het idee ‘communities’ te ontwerpen met woningen die

permanent bewoond konden worden. Sceptici opperden dat dit

kansloze projecten waren. Er waren immers slechts een handvol

vliegtuigbezitters en daarnaast, wie wil er nou wonen aan een

vliegveld? Tja, dachten de ontwikkelaars, waarom zou een autobezitter

willen wonen aan een straat?

Wonen aan een vliegveld? Tja, als autobezitter woon je toch ook liever aan de straat...

Er bleek wel degelijk een markt te zijn voor woningen aan een

vliegveld. Die markt wordt met de toenemende welvaart alsmaar

groter en ook het wonen aan een vliegveld stimuleert het aantal

vlieglessen en privéjets.

Toch waren de eerste permanent bewoonde fly-in communities

nog voor een groot deel ‘resorts’. Rijke vliegtuigbezitters hielden

vaak hun woonadres in een grote stad en zagen de woning in de

fly-in community voornamelijk als tweede huis. Alleen een enkele

gepensioneerde trok zich terug in zijn villa aan het vliegveld. Er viel

immers ook niet veel te beleven in zo’n op één doelgroep gerichte

woonwijk. Een voorbeeld van een dergelijke community is ‘Carefree’

in Arizona. Op luchtfoto’s valt de eentonigheid van de wijk meteen op.

Wat ook opvalt is dat er hier nog echt sprake is van wonen náást een

vliegveld. Het parkeren van je vliegtuig op eigen erf is slechts voor een

tiental woningen van toepassing. Voor de overige woningen geldt nog

steeds dat je vliegtuig gestald moet worden in één van de collectieve

hangars op het vliegveld.

In de meest bekende fly-in community, Spruce Creek, Florida, is het idee

van wonen aan een taxibaan en het hebben van je eigen hangar in de

achtertuin al een stuk beter doorgevoerd. Omdat wegen en taxibanen

elkaar niet mogen kruisen vormt een complex stratenpatroon de basis

van de wijk. Op deze manier hebben veel woningen direct toegang

tot een taxibaan en kan bijna iedere bewoner gebruik maken van de

start- en landingsbaan. Je woont daar dus echt in een fly-in community

en niet in een wijk die toevallig dicht bij een vliegveld ligt. Spruce Creek

is echter meer dan alleen wonen aan een vliegveld. Woningen die

verder van de start- en landingsbaan afliggen hebben hun adres niet

meer direct aan een taxibaan, maar bijvoorbeeld aan een golfbaan of

een jachthaven. Wonen in Spruce Creek is meer een combinatie van

luxe faciliteiten die een way of life generen voor het rijkere deel van

de bevolking die hun toevlucht zoekt in ‘gated communities’. Dat er

voor deze doelgroep wel een wijds scala aan activiteiten aanwezig is

maakt dat de wijk niet eentonig is zoals dat wel het geval was in de

eerdere fly-in communities.

in Nederland?

Behalve de besproken fly-in communities zijn er in de wereld inmiddels

al tal van andere projecten gerealiseerd. Denk bijvoorbeeld aan

Jumbolair bij Ocala te Florida waar John Travolta zijn optrekje heeft

aan een landingsbaan die groot genoeg gemaakt is voor zijn Boeing

707. Of de zeer ruim opgezette communities ‘Lakeway’ in Texas en

‘Hidden Lake’te Florida. Maar niet alleen in de VS zijn ze zo gek om te

wonen aan een vliegveld, ook in Europa heeft het begrip voeten in

aarde gekregen. De uitvoering gaat echter nog niet zo snel, de enige

ontwikkeling die nu gaande is bevindt zich bij Murcia in Spanje. Tijd

voor de verschillende landen om de handen eens ineen te slaan en

een netwerk van fly-in communities te ontwikkelen. Ook in Nederland

zouden er wel eens goede kansen kunnen liggen deze manier

van leven door te voeren. Je zou bijvoorbeeld één van de kleinere

vliegveldjes zoals Hilversum, Lelystad of Hoogeveen kunnen upgraden

tot fly-in communitiy maar daarbij zou je de dagelijkse gang van zaken

op die vliegvelden te veel verstoren omdat er zoveel aanpassingen

aan bijvoorbeeld infrastructuur zouden moeten plaatsvinden dat het

vliegveld langere tijd buiten gebruik zal zijn. Beter zou zijn een nieuw

vliegveld te ontwikkelen op een plaats met veel potentie. Dit zou echter

een erg kostbare zaak worden en het risico voor de ontwikkelaars is

dan waarschijnlijk te groot. Wat wel een goede optie zou zijn is om

een vliegveld dat niet langer in gebruik is tot fly-in community te

ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld Airport Twente.

Luchtfoto uit Google Earth van Spruce Creek Airport, Florida

p34-p40 algemeen 05.indd 35 5-11-2007 16:38:49

Page 38: pantheon//  '07-'08 - afrika

36 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Airport Twente is op dit moment nog voor een klein deel in gebruik als

militair vliegveld, maar deze functie zal binnenkort geheel verdwijnen.

De vraag is nu wat er met het vliegveld gaat gebeuren. Plannen

hiervoor worden al lange tijd gemaakt. Het is zelfs al voor studenten

een mooie afstudeeropdracht gebleken. Al deze verschillende

uitwerkingen zijn samen te vatten in vier echt verschillende varianten.

De eerste variant zou zijn het vliegveld terug te geven aan de natuur.

Het vliegveld ligt immers tussen de steden Enschede, Oldenzaal en

Henglo en is omringt met bossen en landgoederen. Voor het vliegveld

is destijds veel kostbare natuur weggehaald, waaronder ook enkele

historische beeklopen. De natuur weer te herstellen en de aanwezige

bunkers en hangars te laten wegroesten zoals in het ‘Landschaftspark’

in Duisberg gebeurt lijkt een zeer eerlijke oplossing.

Een tweede variant is de bestaande infrastructuur te hergebruiken voor

andere doeleinden dan die van vliegen. Herman Finkers zit bijvoorbeeld

in een comité die pleit voor het maken van een ‘careport’. Hier kun je

rustig in de natuur revalideren of je rimpels laten botoxen.

Een derde variant is het maken van een commerciële luchthaven zoals

Eindhoven en Rotterdam. Op dit moment worden er al commerciële

vluchten uitgevoerd, maar het aantal, ongeveer drie per week, is nog

erg mager. Met de bouw van een goede terminal, parkeerfaciliteiten

en vliegveldgerelateerde vastgoedontwikkelingen zou uiteindelijk

de capaciteit van Airport Twente uitkomen op 4 miljoen per jaar.

Dan streeft Twente in aantal passagiers uiteindelijk Eindhoven en

Rotterdam ruim voorbij en komt het meer in de buurt van bijvoorbeeld

Charleroi bij Brussel.

Ligt in Twente de mogelijkheid de eerste Nederlandse fly-in community te realiseren?

De laatste variant zou die van General Aviation worden. Het vliegveld

behoud dan zijn functie, maar alleen kleine vliegtuigen zullen er

mogen landen. Juist hier ligt de kans een fly-in community te realiseren.

Er ligt al een hoop infrastructuur en de omgeving is prachtig om in

te wonen. Met de voorbeelden uit de VS moet het niet moeilijk zijn

een goede opzet te maken. We weten inmiddels dat alleen fly-in

woningen realiseren niet tot een interessante buurt leidt. In een mix

met een golfbaan, een manege, een fly-in marina, fly-in hotels, een

congrescentrum en bijvoorbeeld fly-in kantoren zou je van Twente

Aircommunitie een interessante opgave kunnen maken. Vanwege

de gunstige ligging ten opzichte van Duitland kun je daarnaast ook

nog een bredere markt aanspreken dan alleen de vliegtuigbezitters

in Nederland.

toekomst

Fly-in communities hebben echter nog een lange weg te gaan. Slechts

sporadisch worden ontwikkelingen gestart en vaak worden dan nog

niet eens alle potenties goed benut. Stel je voor dat er uiteindelijk

een wereldwijd netwerk zou zijn. Dat je met je vliegtuig vanuit je

woning naar je fly-in kantoor kan vliegen. Nu al zie je dat er in fly-in

communities veelal piloten van commerciële vluchten wonen. Zij gaan

met hun vliegtuig naar hun werk, namelijk een groter vliegveld. Een

auto heb je dan nauwelijks meer nodig.

Ook voor plaatsen in onherbergzame gebieden zoals de vlaktes

van Afrika, Zuid-Amerika en Rusland die per auto slecht bereikbaar

zijn zouden fly-in communities een uitkomst zijn. Dus laten we in

Nederland eens goed gaan nadenken over de toekomst van Aiport

Twente. Zou het niet ontzettend gaaf zijn daar de eerste Nederlandse

fly-in community te realiseren?//

Bronnen:> McKinley, C (1993) Airport Cities 21. The new global transportcentres of the 21st century. Norcross: Conway data, inc.> Gili, G (2003) From airport to airport city, Barcelona: EGEDSA> ACM, DHV (2006) “Vliegveld Twente”, Variant D: General Aviation> http://www.livingwithyourplane.com> http://www.fly-in.com

I'm comming home!

Ontsluitings principes vbnb: enkelzijdig, eenkennig ontsloten - dubbel-zijdig, eenkennig ontsloten - enkelzijdig, niet eenkennig ontsloten

p34-p40 algemeen 05.indd 36 5-11-2007 16:38:53

Page 39: pantheon//  '07-'08 - afrika

37s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

Elke pantheon// een verslag van enkele evenementen in het kader van Rotterdam 2007: City of Architecture. Deze keer: Reviewing Rotterdam, een conferentie met drie internationale architectuurcritici, die de stad en haar gebouwen bekritiseerd hebben.

Marcello Soeleman

R07: Rotterdam onder de loep

Het is al vanaf het begin van het jaar aangekondigd, en op 11

oktober was het dan zover. De drie critici Angelika Schnell, Michael

Speaks en Jaime Salazar mochten in De Doelen hun mening geven

over vijfentwintig gebouwen, waarvan de organisatoren van AIR

vonden dat ze de stedelijke en architectonische ontwikkeling van

de afgelopen jaren in de stad het beste weerspiegelden. Een kleine

greep uit de selectie: De Peperklip, de Delftse Poort, de Beurstraverse

(Koopgoot), het Scheepvaart- en Transportcollege, de Erasmusbrug,

de Plussenburgh en de Hofdame.

De drie critici bezochten de stad en de geselecteerde gebouwen

in het voorjaar. Op basis daarvan schreven ze een essay, dat

behandeld werd op de conferentie. Het project is geïnspireerd op het

Keurmeesterproject uit 1977, toen Francesco Dal Co, Stanislaus Von

Moos en Kenneth Frampton eenzelfde uitnodiging kregen.

Tijdens de conferentie bleek al snel dat de organisatie het, op z’n

zachtst gezegd, beter had kunnen aanpakken. De essays die behandeld

werden, werden pas bij aankomst in De Doelen uitgedeeld, zodat

niemand in het publiek de gelegenheid heeft gehad om ze voor de

conferentie te lezen. Na afloop bleek dat het publiek wel toestemming

had om te reageren (er waren microfoons klaargemaakt), maar tijdens

de conferentie is daar niets over vermeld. Het was dan ook niet raar dat

het vanuit de zaal opvallend stil bleef, op de gebruikelijke lachbuien

na. Maar het ergste was de taalbarrière. Na een interview met de

betreffende criticus, zouden nog twee opiniemakers aanschuiven

om met hem of haar te discussiëren. Van tevoren was op de website

aangekondigd dat de voertaal Engels zou zijn; het grootste deel

van deze discussies werd echter, om onduidelijke redenen, in het

Nederlands gevoerd. Schnell kon dan toevallig ook Nederlands omdat

ze hier gestudeerd heeft, maar Speaks en Salazar hadden daar meer

moeite mee. Om deze reden besloot Speaks dan ook om het slotdebat

over te slaan, waar begrip voor op te brengen viel.

Alle organisatorische problemen achter ons gelaten, bleek het

debat aardig te ontvouwen. Schnell concentreerde zich op de

stad, en dan vooral het beeld waarin de stad zichzelf graag zou

zien. Rotterdam schept een beeld van zichzelf als grootstedelijk,

pionier in de moderne architectuur en stedenbouw. Haar conclusie

was dat de realiteit veel bescheidener, maar tegelijkertijd ook veel

complexer is dan dat de stad zichzelf toebedeelt. De fantomen van

grootstedelijkheid die ze beschreef riep de vraag op of ze zich niet

teveel concentreerde op de marketing in plaats van de stad zelf, een

vraag die ze niet beantwoordde. Speaks vond dat de overheid en

grote marktpartijen nog steeds te bepalend waren bij het ontwikkelen

en uitvoeren van plannen. Hij pleitte voor een nieuw initiatief dat

vanuit de burgers en kleine particulieren zou moeten komen: een

nieuw marktcommunisme, zoals hij het zelf noemt. Dit standpunt

kreeg veel bijval, hoewel tegelijkertijd gerealiseerd werd dat het er

op korte termijn waarschijnlijk niet van gaat komen. Salazar pleitte

voor Rotterdam als een laboratorium voor de duurzaamheid. Hij zag

de overvloed aan openbare ruimte die de stad heeft blijkbaar als

aanleiding voor deze uitspraak. Zijn pleidooi voor meer aandacht

voor duurzaamheid, voor de openbare ruimte, voor het ‘street level’ en

minder voor de wolkenkrabbers en gebouwen als objecten, is kritiek

die al jaren te horen is. Wat die kritiek overigens niet minder terecht,

maar ook helaas niet minder generiek maakt.

In het slotdebat was de algemene consensus dat de stad in het verleden

een laboratorium is geweest, voor architectuur en stedenbouw, en

dat dat vandaag de dag is weggeëbd. De critici pleiten ervoor om

Rotterdam opnieuw een laboratorium te maken, een laboratorium van

de stad, van de markt, van ideeën, zodat Rotterdam haar pionierende

rol opnieuw kan oppakken. Ook moet de stad minder snel tevreden

zijn, wijzend op ‘tweederangsprojecten’ van grote namen (het is

inderdaad op z'n minst vreemd dat de gebouwen van namen als Renzo

Piano en Norman Foster zo weinig aanspreken in vergelijking met hun

andere projecten). Het was de conclusie van een ietwat oppervlakkige

avond, die zo veel meer had kunnen opleveren dan hij uiteindelijk

deed. Zeker als je (achteraf dus) de teksten leest, dan blijkt dat deze

een stuk meer diepgang hadden dan het debat zelf. Tegelijkertijd

konden ook deze teksten niet verhullen dat de critici meer bezig

waren met hun eigen standpunten dan met de stad Rotterdam. De

eeuwige strijd tussen top-down en bottom-up waar Speaks op prat

gaat, en vooral Salazar met z'n verhaal over duurzaamheid, hebben

op zich weinig met de stad Rotterdam te maken, maar meer met 'de

stad' in z'n algemeenheid. En de vraag blijft natuurlijk, wat uiteindelijk

gedaan wordt met de resultaten van deze conferentie. Hoeveel invloed

zal deze avond hebben op de plannen die er liggen, op de richting die

de stad uitgaat? Dat zullen we moeten afwachten.//

p34-p40 algemeen 05.indd 37 5-11-2007 16:38:54

Page 40: pantheon//  '07-'08 - afrika

38 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

p34-p40 algemeen 05.indd 38 5-11-2007 16:39:22

Page 41: pantheon//  '07-'08 - afrika

39s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n pantheon 1 '07'08

p34-p40 algemeen 05.indd 39 5-11-2007 16:39:30

Page 42: pantheon//  '07-'08 - afrika

40 pantheon 1 '07'08 s t y l o s / / A f r i k a / / a l g e m e e n

Donderdagavond 11 oktober. De bovenste zaal van het nieuwe Scheepvaart en Transport College, ontworpen door Neutelings Riedijk Architecten, zit helemaal vol. Op de achtergrond schittert het nachtelijke beeld van Rotterdam aan de Maas...

radiant city

De aanwezigen kijken echter niet naar buiten. Ook zijn het geen

overijverige scheepvaartstudenten waar de zaal mee gevuld is. Nee,

de aanwezigen zijn veelal architecten en stedenbouwers die bijeen

zijn gekomen voor de openingsfilm van het vierde ‘Architectuur Film

Festival Rotterdam’, Radiant City. Dit jaar is er gekozen voor het thema

‘horizon’. Aan bod komt zowel het verbreden van de horizon, als het

verengen van de horizon. De openingsfilm, die overigens die avond

zijn Europese première beleefde, betreft het verengen van de horizon.

Over het opzoeken van de anonimiteit in enclaves in plaats van de

wijde wereld in te trekken.

Radiant City schetst een beeld van het wonen in suburbia. Centraal

staat een gelukkig, typisch Amerikaans gezinnetje: de moeder als

thuismanager, de werkende vader en hun drie schattige kindertjes. Ze

wonen in een mooie ruime woning in een wijk aan de rand van een

grote stad. De woning is vrijstaand, met een ruime tuin er omheen.

Klinkt als alles wat een jong gezinnetje maar wenst. En dat is ook zo.

Duizenden gelukkige gezinnetjes hebben wat ze willen en zijn voor het

gemak maar allemaal op elkaar en naast elkaar gepropt in suburbia.

Beelden van honderden ongeveer dezelfde woningen zover het oog

maar reikt zetten meteen de toon van de film. Het is een trieste toon

wat je meteen een beklemmend gevoel geeft. Een gevoel dat de hele

film blijft hangen.

Zo nemen de kinderen je mee op een trip door hun wijk. Je ziet

ze fietsen door zeer brede, compleet verlaten straten waar grijze

garagedeuren de kant en klare cataloguswoningen beschermen

tegen elk mogelijk contact met de buurt. Vriendjes en vriendinnetjes

hebben ze daarom nauwelijks; de enkeling die ze kennen woont aan de

andere kant van de weg, zorgvuldig afgescheiden door een betonnen

muur. Niet dat ze überhaupt tijd hebben om te spelen. Hun moeder

rijdt ze namelijk de hele dag van hot naar her, van de school naar de

supermarkt, van gymnastieklessen naar vioollessen. De auto is heilig

voor haar, zonder auto ben je compleet afgezonderd van de wereld.

Alles ligt verspreid rond de wijk en het openbaar vervoer is nog niet

goed geregeld. Daarom gaat zij ook helemaal door het lint als haar

man op een vrije dag aan zijn auto aan het sleutelen is: "This family

can’t function with one of the two cars messed up!"

Beelden van het dagelijkse leven in suburbia worden afgewisseld met

commentaar van stedenbouwers, architecten en andere specialisten.

Zij leggen uit hoe deze wijken zijn ontstaan en waar werkelijk de

problemen liggen. Zo wordt ook genoemd dat een gezellige, natuurlijk

gegroeide straat, met hier en daar winkeltjes en kleine kantoortjes het

moeilijkste blijkt te zijn om na te bouwen in een nieuwe setting.

Gelukkig wordt aan het einde van de film het trieste beeld dat geschetst

is nog een beetje gerelativeerd. Het gezinnetje bestaat niet echt, maar

wordt gevormd door acteurs. Wel wonen alle acteurs in suburbia, maar

hun leven is zo slecht nog niet als hoe het in de film wordt voorgesteld.

Juist omdat de acteurs wel in suburbia wonen kunnen zij als geen

ander de gevoelens die in de wijk heersen, verbeelden.

Ook nu wordt weer een specialist aan het woord gelaten. Deze

stedenbouwkundige erkent de problemen in suburbia, maar ziet ze

niet als onoverkomelijk. Hij denkt dat het voornamelijk ‘kinderziektes’

zijn die in de loop van de tijd vanzelf opgelost zullen worden. De

wijken zijn immers net nieuw en zitten nog in de eerste fase van hun

levensduur. Op den duur zullen verschillende eengezinswoningen

verdwijnen en komen de eerste winkeltjes, kinderdagverblijven en

tandartspraktijken er voor in de plaats. Zo kunnen ook deze wijken

uiteindelijk uitgroeien tot prettige, gevarieerde woonwijken zoals we

die kennen uit natuurlijk gegroeide wijken.

Laten we maar hopen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. De suburb

uit de film maakt je namelijk erg naargeestig. Het grootste deel van

de film zou je eigenlijk wel willen huilen om het ‘narrowminded’ leven

dat geleefd wordt in deze eentonige buitenwijken. Dat dit gevoel bij

mij en bij het overgrote deel van de bezoekers van deze openingsfilm

zo sterk naar voren kwam, zegt eigenlijk genoeg over de kwaliteit van

de film. Het is niet een leuke ‘feelgood movie’, maar zeker de moeite

waard te bekijken.//

Roana Plugge

Sfeerbeeld uit Radiant City: fietsen in verlaten straten

p34-p40 algemeen 05.indd 40 5-11-2007 16:39:32

Page 43: pantheon//  '07-'08 - afrika

Agenda

congreslocatie: Felix Meritis,

29-11info: www.dagvanderuimte.nl

De stad is helemaal terug. Als woonplek, werkplaats en als economische en culturele motor. Op de Dag van de Ruimte gaan prominenten uit private en publieke vakwereld met elkaar in gesprek en presenteren specialisten uit binnen en buitenland hun best practices. De centrale vraag: hoe slim verbinden Nederlandse steden de ambities en strategieën aan de ontwikkeling en projecten?

congreslocatie: Congrescentrum Orpheus, Apeldoorn

30-11info: www.architectuurcentrumbouwhuis.nl

Een nacht over: het raadsel van atmosferische publieke ruimten, een strakke buitenkant in tegenstelling tot een zachte warme binnenkant en verwerving van landschap en architectuur in textiele interieurontwerpen. Met uitreiking van de Architectuurprijs Apeldoorn 2007.

locatie: De Singel, Antwerpen 24-09 t/m 16-12

info: www.desingel.be

Voel de suspense in architectuur! In de films van Alfred Hitchcock speelt architectuur een belangrijke rol. Na zelf in de vroege jaren 1920 als decorontwerper te hebben gewerkt, bleef Hitchcock zich nauwgezet bekommeren over de artdirection van zijn films, dat gepresenteerd wordt als een beklemmend oord. Trappen, vensters en gangen krijgen bij Hitchcock een andere betekenis.

tentoonstellinglocatie: Design Museum, Gent

13-10 t/m 13-01info: www.designmuseumgent.be

Ettore Sottsass (1917) opende in 1947 zijn eigen ontwerpstudio voor architectuur en design. Vanaf 1958 zou hij meer dan 20 jaar lang designraadgever zijn voor Olivetti. Een van de meest in het oog springende ontwerpen uit die periode is ongetwijfeld de schrijfmachine “Valentine”, die thans is opgenomen in de permanente collecties van belangrijke musea. Gedurende de late jaren '60 - vroege jaren '70 speelde Sottsass een belangrijke rol in de avantgardecultuur.

lezing

eventlocatie: Faculteit Bouwkunde, Delft

06-12 t/m 08-12

The international event ‘African Perspectives’ is a joint initiative of the Faculty of Architecture of Delft University of Technology and ArchiAfrika.The theme of this jubilee year is sustainable development, with a special focus on Africa. This is the context for the ‘African Perspectives’ event, a marketplace where architects, urban planners and other professionals, academics, students and other interested people from all over the world can meet each other at workshops, debates, exhibitions and films.

Dag van de ruimte

Nacht van de architectuur

The wrong house

Ettore Sottsass: retrospectieve

African Perspectives Africaines

congreslocatie: WTC, Rotterdam

20-11www.sustainability-congres.nl

Op het Nationaal Sustainability Congres zullen veel goede en duurzame initiatieven in de spotlights worden gezet. Daarnaast zal op het congres de Young Sustainability Award worden uitgereikt. Deze geldprijs van 5.000 euro zal uitgereikt worden aan een student of jong professional met een nieuw slim, verrassend, haalbaar idee dat bij kan dragen aan een duurzamer Nederland.

Nationaal Sustainability

info: www.africanperspectives.nl

rondleidinglocatie: Groothandelsgebouw, Rotterdam

22-11info: www.schueco.nl

Exclusieve architectuurrondleiding door de Architectuurstad van 2007. Hierbij worden onder andere markante gebouwen en wolkenkrabbers bezocht. Tijdens de rondleiding wordt ingegaan op de bijzondere oplossingen die de architect heeft toegepast in zijn ontwerpen. Gebouwen zoals Montevideo, De Witte Keizer en de Brug laten zien welke innovatieve en gedurfde periode er is aangebroken.

Rondleiding Rotterdam architectuurstad 2007

locatie: CASLA, Almere 28-10 t/m 13-01

Woningcorporatie de Alliantie Flevoland en haar voorgangers drukten de afgelopen dertig jaar een eigenwijs stempel op de ontwikkeling van de sociale woningbouw in Almere. Aan de hand van een reeks voorbeeldprojecten, verspreid over alle stadsdelen, wordt getoond hoe dat gebeurde.

Een eigenwijze opdrachtgever tentoonstellinginfo: www.casla.nl

locatie: Academie van de Bouwkunst, Rotterdam 15-11 t/m 21-01

info: www.traditiontoday.nl

Tradition Today gaat over de populariteit en betekenis van traditie in de architectuur. Juist in een land als Nederland en bij uitstek in een stad als Rotterdam, waar het modernisme sterk geworteld is in het denken over architectuur en stedenbouw, verdient dit fenomeen serieuze aandacht. In een afwisselend programma behandelt Tradition Today deze populariteit van de traditionele tendensen in architectuur en stedenbouw in Nederland en daarbuiten.

Tradition today evenement

kaft_copyright.indd 3 5-11-2007 16:01:10

Page 44: pantheon//  '07-'08 - afrika

kaft_copyright.indd 4 5-11-2007 16:01:18