Pamflet november 2008

24
P AMFLET P AMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA Populisme als opium voor het volk ‘..is Verdonk nog serieus te nemen?’ p. 6 p. 8 Het nieuwe bestuur ‘Zij zullen dit jaar een fantastisch programma samenstellen...’ De stelling: Kwalitatief onderzoek ‘...het levert vaak meer aanwijsbare resul- taten op. ‘ p. 18

description

Verenigingsperiodiek der Sociologievereniging Usocia Utrecht

Transcript of Pamflet november 2008

Page 1: Pamflet november 2008

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Populisme als opium voor het volk‘..is Verdonk nog serieus te nemen?’

p. 6 p. 8

Het nieuwe bestuur‘Zij zullen dit jaar een fantastisch

programma samenstellen...’

De stelling: Kwalitatief onderzoek‘...het levert vaak meer aanwijsbare resul-taten op. ‘ p. 18

Page 2: Pamflet november 2008

Colofon:

Voorwoord

Beste lezer,

Voor je ligt de nieuwe gerestylde Pamflet! Vanaf nu zullen de verslagen, beschouwingen en opinies die je van je studentenmagazine gewend bent in dit nieuwe jasje worden gepresenteerd. De credits voor deze nieuwe verfrissende opmaak zijn voor onze nieuwe vormgever Mark Veenbrink. De redactie heeft nog een paar wijzigingen ondergaan. De oprichter van het (nog vrij jonge) Pamflet is definitief vertrokken en leidt nu een boeiend leven als yup. De trouwe redacteuren Leonard van ‘t Hul en Daniël Coenen hebben ons eveneens verlaten, de eerste voor een master in Amsterdam en de tweede voor een jounalistieke carrière (in Amsterdam).Maar daar staat tegenover dat we een nieuwe aanwas hebben in de vorm van Laura Vonk (jullie wellicht al bekend als voorzitter van Usocia) en Tito Sixma (een ander Usocia-bestuurlid die schnabbelt bij het Pamflet). De schnabbel-Gestapo (ondergetekende) knijpt een oogje toe, want het één groot schnabbel-circuit bij Sociologie. Wat wil je anders met zo’n kleine opleiding…De wisseling van de wacht is niet ten koste gegaan van de hoogstaande kwaliteit van onze artikelen. Zo kun je in dit nieuwe nummer lezen over de academische en politieke opvattingen van AIO Rense Corten, doen we verslag van het jaarlijkse uitwisselingprogramma met Duitsland, geven we een sociologische analyse van de sociologie zelf, vragen we ons af of het einde van het kapitalisme in zicht is en laten we de sociologiestudent aan het woord over politiek en over de opleiding. Daarnaast schrijven we over de summerschool in Malmö, over de nieuwe film Vox Populi over de Nederlandse politiek en over Willem Schinkel, de Rotterdamse ‘linkser dan linkse’ socioloog met een radicaal ander geluid over het integratievraagstuk.Ik hoop dat dit nieuwe format je bevalt en dat je weer genoeg stof hebt om over na te denken tot aan de kerstvakantie, wanneer het volgende nummer op je deurmat (of in je postvakje) ligt. Als je het ergens harstochtelijk mee (on)eens bent, ergens je mening over wilt delen of op een andere manier je schiftelijke ei kwijt wilt, ben je altijd van harte welkom. Stuur je bijdrage bij voorkeur op naar [email protected], of leg het in ons postvakje op de 14e verdieping van the Van Unnik building, en wij publiceren het.Voel je je geroepen om onze redactie te komen versterken, dan ben je zo mogelijk nog hartelijker welkom, wij kunnen altijd extra schrijfkracht gebruiken!

Veel leesplezier en nog gefeliciteerd met de overwinning van Obama,

Namens de redactie,

Jasper van de Pol

Redactie:Thijs van DooremalenLaura VonkJob van den BergTito SixmaJasper van de Pol

Vormgeving/ foto omslag:Mark Veenbrink

Met dank aan:Juul VersteegenRemmert van Haaften

Postadres:sociologievereniging UsociaHeidelberglaan 1 K. 14.393584 CS Utrecht email: [email protected]

2

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Page 3: Pamflet november 2008

04: Het nieuwe bestuur06: Docent aan het woord: Rense Corten08: Populisme als opium voor het volk10: De sociologie van de sociologie12: Radicale reflecties op het integratiedebat14: Mannheim: Leven in kwadraat16: Polemiek - Voorbij het neoliberalisme: Remmert van Haaften17: Polemiek - Het Europese kapitalisme als beste garantie voor duurzame welvaart: Thijs van Dooremalen18: 19: Vakantie is… een Summerschool in Zweden21: De opleidingscommissie sociologie

Vanaf heden zullen wij elk nummer een internetpeiling houden onder alle Usocia-leden. Elk lid heeft onlangs een email gehad waarin hem of haar werd gevraagd de poll in te vullen, en ondanks dat de link niet bij iedereen werkte is er een respons van 46 studenten. Dat is grofweg een derde van alle leden, daar zijn we best tevreden mee voor een eerste peiling. Maar dat kan natuurlijk beter, dus laat je stem horen de volgende keer dat je van ons een email krijgt!

Uit de peiling van dit nummer blijkt dat de sociologiestudent in Utrecht vrij links en progressief is. D66 wint met stip, gevolgd door de PvdA en Groenlinks. Als de Utrechtse sociologiestudent het in Nederland voor het zeggen had zou D66 42 zetels krijgen, een verveertienvoudiging van het huidige aantal van

3. De SGP, Rita’s Trots Op Nederland en Geert’s PVV zouden moeten vertrekken, zij hebben elk geen enkele stem gekregen. Verder is het makkelijk om coalities te vormen: in combinatie met elke andere partij hebben D66 en de PvdA een meerderheid.

Inhoud:

Peiling: wat stemt de sociologiestudent?

USOCIA SITE NU ONLINE! kijk op www.usocia.nl

3

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

Page 4: Pamflet november 2008

Voorzitter Laura Vonk Ik ben Laura Vonk en dit jaar is het aan mij de eer om voorzitter van Usocia te zijn. Ik ben 21, derdejaars student en ik houd erg van reizen, lezen en debatteren. Voorzitter van Usocia zijn betekent voor mij dat ik samen met Tito, Aniek, Merel en Lisa er voor ga zorgen dat sociologie studeren niet alleen maar naar college gaan betekent, maar ook een verdiepende en sociale kant krijgt. Dit proberen wij te bereiken door ontspannende, maar ook studie-inhoudelijke activiteiten te organiseren en mogelijk te maken. Ik ben zelf actief in de Pamflet-commissie en ik ben dan ook erg trots op onze mooie, nieuw vormgegeven sociologiekrant. Ook de andere commissies van Usocia zijn al goed bezig en ik verheug mij op een studiejaar vol leuke en interessante activiteiten met alle Usocia leden!

Secretaris Aniek JulicherIk ben Aniek Julicher en ben 19 jaar oud. Ik ben nu tweedejaars sociologie in Utrecht en woon sinds een jaar op kamers met drie super gezellige huisgenotes. Ik houd ontzettend veel van sporten en heb werkelijk een enorme passie voor schaatsen. Het bestuur en alle uitjes, borrels en verplichtingen die daarbij komen kijken zijn allemaal nieuw voor mij. Gelukkig bevalt het me dan allemaal erg goed. Dit jaar vervul ik de functie van de secretaris binnen Usocia. Mijn voornaamste doel is om een goed mailbestand op te zetten zodat ik alle leden met slechts één druk op de knop kan bereiken zodat iedereen goed op de hoogte wordt gehouden van alle activiteiten van de vereniging zonder dat me dit enorm veel moeite kost. Daarnaast zal ik ervoor zorgen dat het interne contact met de vakgroep goed verloopt. Ik hoop jullie – per mail – enthousiast te kunnen maken over de borrels, het ledenweekend, de studiereis en alle andere activiteiten die wij als Sociologen Vereniging zullen organiseren. Tot dan!

Op 6 oktober jongstleden is het 14e bestuur van de studievereniging van de Utrechtse sociologieopleiding aangetreden. Zij zullen dit jaar een fantastisch programma samenstellen voor jullie, de (aspirant-)leden. Hieronder komt elk bestuurslid aan het woord om zichzelf voor te stellen en de persoonlijke ambities toe te lichten.

Het nieuwe bestuur

4

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Page 5: Pamflet november 2008

Penningmeester Merel Ooms:Om mezelf kort voor te stellen; mijn naam is Merel, ik ben 20 jaar oud en nu derdejaars Sociologie. Ik woon in Utrecht met mijn kat en drie huisgenotes, ik zing en speel piano. Dit jaar ben ik voor de tweede maal bestuurslid van Usocia en dat bevalt tot nu toe erg goed! Nu de begroting rond is, wil ik me gaan concentreren op het opzetten van een goed lopende website, goede controle houden over de geldzaken, en verder de leden mogelijk nog enthousiaster maken voor onze vereniging dan ze al zijn. Hopelijk kom ik jullie allemaal nog vaak tegen op de universiteit, bij borrels en op de kamer!

Commissaris van Commissies Lisa Meurs:Nou ik ben Lisa Meurs, ik ben 19 jaar oud en ik ben tweedejaars Sociologie. Ik woon in Utrecht maar kom oorspronkelijk uit, jaja, “de Achterhoek”. Ik woon op een complex van de SSH met nog negen andere huisgenoten wat natuurlijk erg gezellig is. Ik speel piano en doe aan atletiek en squash. Dit jaar is het mijn taak om de activiteiten van verschillende commissies in goede banen te leiden. Ik vind het erg belangrijk dat onze activiteiten druk bezocht gaan worden en ledenbinding teweeg zullen brengen. Ik hoop dat jullie allemaal net zo enthousiast zijn als ik want ik hoop er een leuk Usocia jaar van te maken met veel gezelligheid!

Vice-Voorzitter Leandro Tito SixmaIk ben 23 jaar. Geboren in Nederland maar voor een groot deel opgegroeid in Zuid-Amerika. In Nederland heb ik mijn puberdagen versleten in Dordrecht waarvan ik een groot deel in een benevelde staat verkeerde. Nadat ik een manische episode ervaarde tijdens een psychose ben ik met hulp van medicijnen en begeleiding weer met beide voeten op de grond gekomen. Ik keerde terug naar school haalde mijn vwo diploma. Ik denk dat ik uit pure nieuwsgierigheid sociologie ben gaan studeren. Ik woon nu een jaartje in Utrecht en ben derdejaars sociologiestudent. Ik heb inmiddels 2 commissies achter de rug bij Usocia en probeer nu zo best mogelijk mijn taken uit te voeren als Vice-Voorzitter. Ik hoop er natuurlijk op dat iedereen een zo goed mogelijke tijd meemaakt tijdens de activiteiten van

usocia, maar natuurlijk ook daarbuiten. Ook hoop ik zoveel mogelijk mensen te enthousiameren om er samen iets moois van te maken want om het hopeloos corny te zeggen Usocia dat ben jij!

5

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

Page 6: Pamflet november 2008

In deze nieuwe rubriek in het Pamflet interviewen we voor elke editie een docent(e) van de vakgroep sociologie in Utrecht. We trappen af met Rense Corten. Hij is AIO en doceert bij de vakken Organisatiegedrag, Models of Social Interaction en een onderzoekskeuzevak voor economen. Daarnaast begeleidt hij bij het schrijven van bachelor- en masterscripties. Zijn promotieonderzoek is getiteld Coevolution of Social Networks and Behavior in Social Dilemma’s en gaat over hoe samenwerking via netwerken tot stand kan komen in sociale dilemma’s. We interviewden hem over zijn onderzoeksbezigheden, zijn opvattingen over de sociologie en zijn politieke voorkeur. ‘Wanneer je een sociologische theorie niet kan vangen in formules moet je je afvragen of je wel weet wat je wilt zeggen’.

PromotieonderzoekIn mijn promotieonderzoek houd ik mij bezig met netwerksociologie. Een algemeen probleem in netwerkonderzoek is de causaliteit. Iemands sociale netwerk heeft invloed op de mening van die persoon, maar het werkt ook andersom – iemands persoonlijke mening heeft ook invloed op zijn of haar keuze voor vrienden. Die causaliteit is moeilijk te onderzoeken. Mijn promotieonderzoek gaat in op dit probleem, alleen houd ik me bezig met gedrag in plaats van meningen.

Verder gaat het over verschillende soorten sociale dilemma’s zoals het prisoner’s dilemma, maar ook coördinatieproblemen. Een concreet voorbeeld hiervan is de invloed van informatie op groepen die samen moeten werken. Je zou zeggen dat als individuen in een groep meer informatie hebben, dit leidt tot meer samenwerking. Maar het kan ook zo zijn dat een

groep juist uiteenvalt in twee of meer kleinere groepen als gevolg van het beschikbaar komen van meer informatie over het gedrag van andere groepsleden.

Ik ontwikkel modellen en computersimulaties om het effect van netwerken op gedrag en andersom te voorspellen. Daarnaast probeer ik ze zo nu en dan empirisch te toetsen in experimenten op de 20e verdieping van het Van Unnik om te kijken of de modellen op kleine schaal empirisch houdbaar zijn. Af en toe gebruik ik ook surveydata om mijn modellen te testen. Aangezien mijn onderzoek vrij theoretisch van aard is, zal het niet direct tot wereldschokkende resultaten gaan leiden. Het is vooral een fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.

Prijs voor wiskundige sociologieAfgelopen jaar heeft de American Sociological Association (ASA) mij een prijs uitgereikt voor mijn lopende promotieonderzoek. Ik wist niet dat ik genomineerd was, dat had iemand anders van de vakgroep (namelijk Vincent Buskens) voor mij gedaan. Opeens kreeg ik allemaal felicitaties uit Amerika en zo kwam ik er achter dat ik die prijs had gewonnen. Vervolgens ben ik uitgenodigd voor een conferentie in Boston, waar ik een presentatie over mijn promotieonderzoek heb mogen geven.

De prijs heb ik gekregen van de sectie wiskundige sociologie van de ASA. Dit is niet zo’n grote discipline binnen de sociologie. In Nederland wordt het vooral in Utrecht en Groningen bedreven, binnen het ICS. Verder wordt er ook in de VS en in Duitsland relatief veel op dit terrein gewerkt. De discipline bestaat al sinds de jaren ’60 en ’70, maar ondanks de inspanningen van onder andere de grote socioloog Coleman is zij nooit echt populair geworden. De toegevoegde waarde van de wiskundige sociologie is dat het een hele

De docent aan het woordAflevering 1: Rense Corten

6

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Page 7: Pamflet november 2008

precieze, systematische manier van sociologie bedrijven is. Hierbij worden sociologische theorieën omgezet in wiskundige formules.

Ik ben eigenlijk van mening dat wanneer je een theorie niet kunt vangen in formules, het dan wel een heel diepzinnige theorie moet zijn. Anders moet je toch eens na gaan denken of de theorie wel klopt. En aangezien theorieën in de sociologie doorgaans niet zo heel diepzinnig zijn, vind ik dat een goede sociologische theorie in formules te vangen moet zijn.

Doctoraalscriptie en onderzoek naar onderwijs en sociale stratificatieEen ander onderzoek dat ik heb gedaan is naar verschillende soorten onderwijs en haar uitwerking op verschillende sociale klassen in de samenleving. Een bekend onderzoek van de eerder genoemde socioloog Coleman heeft uitgewezen dat bijzonder onderwijs, wat publiek gefinancierd is maar privaat wordt bestuurd, erg goed is voor kinderen uit lagere sociale klassen. Het idee achter de theorie is dat in het bijzonder onderwijs een stabielere, consistentere studieomgeving wordt gecreëerd dan in het openbaar onderwijs. Dit heeft te maken met het hechtere sociale netwerk rond dit soort scholen. Kinderen uit lagere sociale klassen profiteren veel van die stabiliteit, aangezien zij dat van huis uit over het algemeen niet hebben meegekregen. Op deze manier krijgen zij dit toch mee. Dit onderzoek heeft in de V.S. veel teweeg gebracht: openbare scholen waren juist in het leven geroepen voor de lagere sociale klassen.

Zelf heb ik dit onderzoek samen met de onderwijssocioloog Jaap Dronkers herhaald voor scholen in verschillende Europese landen. Hiervoor heb ik twee maanden bij hem in Florence (waar Dronkers werkt) stage gelopen. De uitkomst van dit onderzoek was dat kinderen uit de lagere sociale klassen inderdaad beter presteren op bijzondere dan op openbare scholen. De effecten waren echter niet enorm groot. Coleman’s theorie blijkt dus in grote lijnen voor de Europese situatie op te gaan.

Dit onderzoek is ook aangehaald in het redactioneel commentaar van de Volkskrant, waar het werd toegepast in de discussie over islamitische scholen. Dat was nogal vreemd, aangezien islamitische scholen niet in het

onderzoek waren opgenomen. In de journalistiek zie je dat dat soort dingen wel vaker bij het aanhalen van wetenschappelijk onderzoek: ze zijn heel geïnteresseerd in het onderzoek, maar maken er vaak hun eigen (onvolledige) verhaal van.

Beleidsimplicaties van het onderzoekHet is nog te vroeg om vanuit mijn promotieonderzoek bepaalde uitspraken te doen over mogelijke beleidsimplicaties. Het is immers een zeer fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, dat veel te theoretisch en abstract is om nu al toe te passen op concrete beleidsvraagstukken. De theorie zou eerst verder uitgewerkt en empirisch getoets moeten worden. Daarna zou je pas na kunnen gaan denken over mogelijke beleidsimplicaties.

Een implicatie van mijn onderzoek over onderwijs en sociale stratificatie zou kunnen zijn – aangenomen dat de hele theorie empirisch klopt – dat het openbaar onderwijs de mechanismen die in het bijzonder onderwijs zorgen voor de betere resultaten overneemt. Op die manier kunnen ook hier dezelfde resultaten voor kinderen uit lagere sociale klassen worden geboekt.

Veranderde politieke voorkeurToen ik begon met studeren had ik behoorlijk idealistische, linkse idealen. Ik wil niet zeggen dat ik door mijn studie en onderzoek rechtser ben geworden, maar ik ben wel genuanceerder gaan denken over een hoop zaken. Door mijn studie heb ik geleerd dat aan elke zaak verschillende kanten zitten. Hierdoor kies ik minder makkelijk voor een bepaalde kant.

Ik heb in de loop der jaren meer de neiging gekregen om commentaar vanaf de zijlijn te leveren in plaats van heel duidelijk mijn eigen mening te verkondigen. Ik vind het moeilijker om een duidelijke eigen mening te formuleren, hoewel ik wel vind dat dit belangrijk is. Een concreet voorbeeld hiervan is het integratiedebat. Ik vind dat wat aan beide kanten van de discussie wordt geroepen te simpel is. De zaken liggen vaak veel ingewikkelder dan ze in het debat worden neergezet.

7

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

>

Page 8: Pamflet november 2008

Relatie tussen filosofie en sociologieIk heb naast mijn studie sociologie ook een propedeuse filosofie behaald. Filosofie en sociologie gaan heel goed samen, maar dit gaat niet op voor sociale filosofie. Sociale filosofie is vaak slechte sociologie. Sociaal filosofen zeggen vaak alleen normatieve uitspraken te doen, maar doen tegelijkertijd aan de lopende band uitspraken als over hoe de samenleving eruit ziet, zonder dat dit ook maar enigszins empirisch getoetst is. Een voordeel van filosofie is dat het

richting geeft aan sociologie. Sociologie is nog een vrij jonge wetenschap en veel sociologen zouden wat meer na moeten denken over vragen als ‘waar zijn we mee bezig?’ en ‘waarom zijn we hier mee bezig?’.

Dit interview is afgenomen door: Thijs van Dooremalen en Jasper van de Pol

Laatst zag ik de film Vox Populi op het filmfestival in Utrecht. Een film over een postmaterialistische politicus die door contacten met Amsterdam-Noord bewoners populistische ideeën krijgt. Deze transformatie van politiek correcte politicus naar populist levert hem stemmenwinst op. Ondanks het slechte scenario van de film raakt het wel een gevoelige snaar. Vox Populi laat zien dat opportunisme een gemakkelijke manier kan zijn om het vertrouwen van het

volk terug te krijgen. De film Vox populi is echter meer een luchtige komedie dan een politiek statement. Het zet me aan het denken over de houding en het functioneren van de politieke partijen in Nederland.

Vox populi steekt de draak met het huidige politieke spel, met name de interactie tussen verschillende politieke partijen in Nederland. Zij vechten ieder om de steun van het volk. Populistische partijen doen dat door in te spelen op de negatieve emoties onder het volk. Het populisme is naar mijn idee daarom meer een opium voor het gefrustreerde deel van het volk dan een degelijke ideologie. De nooit uitgesproken ideeën van Rita Verdonk over bijvoorbeeld het fileprobleem geven aan dat

Populisme als opium voor het volkdoor: Job van den Berg

8

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Page 9: Pamflet november 2008

haar populistische partij geen politiek initiatief en verantwoordelijkheid wil nemen. Bovendien hebben de partijen PVV, TON en PvdD gezorgd voor een recordaantal spoeddebatten (75) moties van wantrouwen die tot weinig hebben geleid. Gebruiken de Nederlands populistische partijen de Tweede Kamer als klaagmuur?

Volgens de gangbare theorie hebben populistische partijen slechts een tijdelijk bestaan. Populistische partijen hebben een belangrijke agenderende functie. Ze brengen problemen op de agenda die door ‘traditionele partijen’ worden genegeerd. Als deze problemen eenmaal op de agenda van de andere (gematigde) politieke partijen worden overgenomen, zullen populistische partijen afsterven, zo stelt de theorie. Want populistische partijen hebben niet het vermogen om verantwoordelijkheid te nemen (zie Verdonk’s ‘oplossing’ van het fileprobleem).

De meningen zijn echter verdeeld over dit tijdelijke functioneren van populistische partijen. Tony Judt stelt in de Volkskrant dat traditionele partijen niet het vermogen hebben om zichzelf te vernieuwen. Bovendien is gebleken dat zij met het op de agenda zetten van ‘nieuwe’ problemen niet gemakkelijk het vertrouwen van de kiezers kunnen winnen. De sterke kant van het populisme is juist het inspelen op dit vertrouwensprobleem van de burger. Zij voelen perfect aan wat er onder het volk leeft, aldus Judt. Het grootste gevaar van niet populistische partijen als reactie op populisme is om mee te gaan met het ‘populaire’ gedrag en daarom opportunistisch te worden. Dit brengt de vraag wat de juiste houding voor een politieke partij moet zijn om een betere samenleving te kunnen creëeren.De ideale politieke situatie is naar mijn mening dat partijen meer over de wil van het volk heen kunnen kijken. Het zal niet verkeerd zijn als de invloed van ‘spindoctors’ als Kay van de Linde zou worden ingeperkt. Zij kunnen een partij juíst een opportunistische houding aanpraten. In Vox Populi bijvoorbeeld zijn de partijen meer bezig met elkaar in het kwade daglicht te zetten onder leiding van spindoctors, dan politiek te bedrijven. In een interview met Eddy Terstall (de

maker van Vox populi) wordt aangegeven dat het niet de essentie van de film is om het populisme aan te pakken. De kern is juist om de ‘luiheid en naïviteit van niet-populistische partijen te bekritiseren’. Niet-populistische partijen zoeken naar een manier om te reageren op de kracht van populistische partijen om het vertrouwen van het volk te winnen. Het beste antwoord is in mijn ogen om meer de moed te hebben om juist impopulaire beslissingen te nemen die rationeel goed zijn voor het land. Een politiek leider moet niet bang zijn om impopulair gevonden te worden en daarmee stemmen te verliezen aan populisten. Een goed voorbeeld hiervan is burgemeester Job Cohen van Amsterdam. Velen zullen niet met zijn vergaande beslissingen eens zijn. Daarentegen durft hij wel impopulaire beslissingen te nemen die niet direct bij zijn partij de PvdA doen passen, maar die waarschijnlijk rationeel gezien wel goed zijn voor Amsterdam. Tot slot, een leuk detail in Vox Populi is dat één van de partijen ‘Hup Holland Hup’ heet. Ironisch genoeg is het idee van de film en daarmee ook de naam van deze fictieve partij bedacht vóór het ontstaan van Verdonk’s Trots op Nederland. In hoeverre is Verdonk nog serieus te nemen?

9

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

Page 10: Pamflet november 2008

10

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Sociologie is de wetenschap die de samenleving bestudeert en analyseert en heeft een interesse voor maatschappelijke verschijnselen op vrijwel elk denkbaar terrein. Wat daarmee ook onderworpen kan worden aan een sociologische analyse, is de sociologie zelf. Hoe valt de interesse voor de sociologie als wetenschap te verklaren? In hoeverre hebben grote maatschappelijke gebeurtenissen te maken met de aandacht voor de wetenschap die de maatschappij bestudeert?

Ontstaan van de sociologieOm te beginnen ben ik benieuwd hoe valt te verklaren dat de sociologie als wetenschap pas in de negentiende eeuw ontstond, en daarmee een relatief jonge wetenschappelijke disciplines is. Sinds de Griekse oudheid hielden filosofen zich weliswaar al bezig met de maatschappij, maar dat was meer vanuit een normatief idee van hoe de maatschappij er uit zou moeten zien. Als een op zichzelf staande wetenschap die de maatschappij probeert te analyseren zoals ze is en niet zou moeten zijn, met haar eigen theorieën en methoden, ontstond de sociologie pas in de negentiende eeuw onder invloed van klassieke sociologen als Comte, Weber, Durkheim en Marx.

In hun boek ‘Geschiedenis van de sociologie’ verklaren Goddijn en zijn medeauteurs de late opkomst van de sociologie door de ingrijpende maatschappelijke veranderingen in de achttiende en negentiende eeuw, waardoor de samenleving zich “als het ware aan de beschouwer opdrong en om aandacht vroeg. Wanneer wij de geschiedenis van het wetenschappelijk denken overzien, dan blijkt dat de wetenschap zich al vroeg met de meer opvallende en spectaculaire verschijnselen heeft beziggehouden. (…) De gewoonste dingen vallen het laatste op; en wat is gewoner en normaler dan de samenleving?” Pas als de samenleving met ontwikkelingen als de Franse Revolutie en de Industriële Revolutie ingrijpende veranderingen meemaakt, begint het

voor wetenschappers interessant te worden de samenleving te analyseren. Binnen de sociologie is volgens Goddijn en consorten eenzelfde trend te zien: eerst worden spectaculaire zaken als oorlogen en revoluties en vooruitgang bestudeerd en pas later komt er aandacht voor iets ‘gewoons’ als het gezinsleven.

Ik denk dat er ook nog iets anders aan de hand is, een veel simpelere verklaring voor de groei van de sociologische discipline. Sinds de negentiende eeuw zijn de universiteiten namelijk enorm gegroeid. Vooral in de twintigste eeuw zijn de aantallen studenten explosief toegenomen, en is er een wildwas aan nieuwe opleidingen en vakgebieden ontstaan. In 1900 studeerden aan de Universiteit Utrecht ongeveer 800 studenten en dat aantal is nu uitgegroeid naar 29.000.

Animo onder Nederlandse studentenMaar dat neemt niet weg dat maatschappelijke ontwikkelingen een invloed kunnen hebben op de groei en bloei van de sociologie. Laten we het idee van Goddijn et al. over de wetenschappelijke aandacht voor de maatschappij toepassen op de aantallen studenten die sociologie studeerden in Nederland door de jaren heen. Vallen de veranderingen in aantallen sociologiestudenten ook te verklaren door ingrijpende en spectaculaire gebeurtenissen in de maatschappij?

De sociologieopleidingen aan Nederlandse universiteiten zijn in de jaren vijftig opgericht (dat waren respectievelijk de UvA, Leiden, Tilburg, Utrecht, Nijmegen, Groningen, de VU, Wageningen en Rotterdam, de laatste twee begin jaren zestig). Elk jaar schreven zich meer studenten in, maar vooral eind jaren zestig was er een enorme groei. Tussen begin jaren zestig en begin jaren zeventig vervijfvoudigde het aantal sociologiestudenten (tot rond de 2000) terwijl het aantal studenten in het algemeen verdubbelde. In deze jaren was het aantal sociologiestudenten zelfs hoger dan het aantal psychologiestudenten van nu. Aan het begin van de jaren tachtig waren

De sociologie van de sociologiedoor: Jasper van de Pol

Page 11: Pamflet november 2008

11

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

er 94 leerstoelen sociologie en 52 vakgroepen aan negen universiteiten.

Wat lag nu ten grondslag aan deze enorme (relatieve) groei? Goddijn et al. kunnen deze niet zo goed verklaren. Ze noemen de sterk verbeterde arbeidsmarktvooruitzichten, de ontdekking van een voor Nederlandse sociologen heel interessante Amerikaanse stroming en een mode-effect. Ik denk dat vooral die laatste een belangrijke oorzaak is. In de jaren ’60 en ’70 bestond er een sterk geloof in de ‘maakbaarheid van de samenleving’. Men was er van overtuigd dat de samenleving sterk verbeterd kon worden met de juiste beleidsprogramma’s. In reactie op de darwinistische ideologie die als basis heeft gediend voor de grote verschrikkingen uit de Tweede Wereldoorlog wilde men niets weten van biologisch determinisme. Mensen waren een product van de maatschappij en konden dus worden opgevoed, daarom zijn maatschappelijke problemen makkelijk op te lossen. De sociologie, die menselijk gedrag verklaart vanuit sociale en maatschappelijke structuren is vanuit die logica natuurlijk geweldig interessant.

Dit idee van de maakbare samenleving werd in de jaren tachtig echter sterk gerelativeerd, waardoor het vak een stuk minder aantrekkelijk werd voor aankomende studenten. Daarnaast ging het niet meer zo voor de wind met de economie. Aangezien de kansen op de arbeidsmarkt voor sociologen toch wat minder zijn dan voor sommige andere wetenschappers, is het niet verwonderlijk dat de economische stagnatie zich ook vertaalde in dalende inschrijvingen bij sociologieopleidingen. Toen zelfs de overheid in de subsidies ging snijden werden in Leiden, Wageningen en aan de VU de sociologieopleidingen opgeheven, en op de andere universiteiten bleef maar één vakgroep over.

Voor de laatste 17 jaar heeft het CBS gedetailleerde gegevens over het aantal ingeschreven studenten sociologie (zie grafiek). Het aantal studenten is min of meer op het niveau van de jaren tachtig blijven hangen. Sinds de jaren negentig moet de sociologie concurreren met vakgebieden als politicologie,

criminologie, bestuurskunde en algemene sociale wetenschappen, die deels uit de sociologie zelf voortkomen. De massa studenten zoals begin jaren zeventig is nooit meer teruggekomen. Die zitten nu misschien wel bij psychologie. Zou dat het gevolg zijn van het hedendaagse individualisme?

LiteratuurGoddijn, Thoenes, de Valk en Verhoogt (1980). Geschiedenis van de sociologie. Achtergronden, hoofdpersonen en richtingen. Amsterdam: Boom MeppelKNAW (2006) Kleine geschiedenis van de Nederlandse sociologie: vestiging en verandering. Samen Werken, Samen Leven. Een Toekomst voor de Nederlandse Sociologie. Amsterdam: KNAW

Page 12: Pamflet november 2008

12

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Een van de hardnekkigste conventies in het huidige Nederlandse integratiedebat is het idee dat de politieke correctheid er (eindelijk) uit verdwenen is. Na decennia waarin een ieder die ook maar enige kritiek uitte op migranten of de Islam buiten het debat werd geplaatst door als racist te worden weggezet, is er nu sprake van een open debat. De tijden dat je door mensen voor Eichmann of Hitler werd uitgemaakt bij elk puntje van kritiek, zijn voorbij. Eindelijk, na al die jaren, zijn we in het integratiedebat Verlicht geworden, zo luidt de algemene consensus.

Maar is dit nou werkelijk zo? Is er tegenwoordig sprake van een open discussie waarin alles gezegd mag worden? Of zijn de oude vormen van politieke correctheid simpelweg vervangen door nieuwe vormen? Het zijn vragen die de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel behandelt in zijn boeken. Vorig jaar verscheen van hem het vuistdikke werk Denken in een tijd van sociale hypochondrie, een combinatie van een analyse van de stand van zaken in de hedendaagse theoretische sociologie en een kritiek op het Nederlandse integratiedebat. Dit boek bevat zware, ingewikkeld geschreven analyses, waar in mijn ogen nauwelijks doorheen te komen is.

Zijn onlangs verschenen De gedroomde samenleving is de toegankelijkere versie van dit boek. Het is goed leesbaar voor iedereen die enigszins thuis is in de sociologie en het integratiedebat. In dit boek gaat hij niet zo diep in op zijn mening over de theoretische sociologie, maar heeft hij het vooral over het integratiedebat. En met dat integratiedebat is volgens hem veel mis. Zijn centrale these is dat de huidige Nederlandse samenleving lijdt aan wat hij ‘sociale hypochondrie’ noemt. Hiermee bedoelt hij dat de samenleving interne problemen opklopt en bepaalde groepen buiten de samenleving plaatst, om maar niet aan de toekomst te hoeven denken.

Die toekomst is immers onduidelijk, nu er geen dominante ideologieën meer zijn die mooie vergezichten kunnen bieden.

Die sociale hypochondrie manifesteert zich volgens Schinkel vooral binnen het integratiedebat. Daarin wordt namelijk voortdurend een denkbeeldige scheiding opgevoerd tussen allochtonen en autochtonen. Door te spreken over integratie worden allochtonen buiten de samenleving geplaatst: ze zijn op dit moment nog geen onderdeel van de samenleving, maar kunnen het worden zodra ze gaan integreren. Schinkel bekritiseert dit idee omdat allochtonen feitelijk al deel uitmaken van de samenleving, maar er door middel van de term integratie bewust buiten worden geplaatst. Met de titel van zijn boek bedoelt Schinkel dan ook dat er sprake is van een wensbeeld van een samenleving zonder allochtonen: de gedroomde samenleving.

Dit idee bouwt hij vervolgens uit met een analyse van de manier waarop er in de wetenschap onderzoek wordt gedaan naar het thema integratie. Dit onderzoek is volgens Schinkel productief in het creëren en in stand houden van het idee van allochtonen die als groep die buiten de samenleving staan. Zo wordt bij het meten van contacten tussen allochtonen en autochtonen alleen gekeken naar het aantal contacten dat allochtonen met autochtonen hebben en niet andersom. En door kinderen van migranten te definiëren als de tweede of derde generatie migranten worden deze mensen nog steeds als onvolwaardig lid van de samenleving neergezet. Waarom doet de wetenschap dit volgens Schinkel? Hij stelt dat er een ‘integratiemarkt’ is ontstaan die zichzelf werk probeert te verschaffen door het problematiseren van de positie van allochtonen.

Maar Schinkel doet meer dan alleen zijn collega’s bekritiseren. Hij geeft ook een analyse van het publieke debat over integratie. Hij stelt dat

Radicale reflecties op het integratiedebatdoor: Thijs van Dooremalen

Page 13: Pamflet november 2008

elke fase in het dat debat zijn eigen dominante discours kent en dat het tegenwoordige discours bestaat uit het benadrukken van de culturele achtergrond van migranten: dit noemt hij de fase van het ‘culturisme’. Voorbeelden van dit culturisme zijn het voortdurend benadrukken van de conflicterende ideeën van moslims en autochtonen over de behandeling van vrouwen en het terugbrengen van het criminaliteitsvraagstuk van Marokkaanse jongeren tot een cultureel probleem. Schinkel stelt dat dit racisme in een nieuw jasje is, omdat de cultuur van migranten als inferieur wordt weggezet, waarmee je onmogelijk normaal zou kunnen functioneren in de Nederlandse samenleving.

Ook deze fase van het integratiedebat kent volgens Schinkel haar eigen politieke correctheid. Zo moet de vrijheid van meningsuiting absoluut zijn op het moment dat er kritiek wordt geleverd op de Islam, maar niemand komt op voor imams die beledigende uitspraken over homo’s of Geert Wilders doen. En er wordt voortdurend gesproken over ‘de traditie van de Verlichting’ waaraan niet meer getwijfeld of getornd mag worden, terwijl de grondgedachte van de Verlichting juist het verwerpen van tradities en vaststaande ideeën was.

Schinkel sluit zijn boek af met een hoofdstuk getiteld ‘Een uitnodiging tot sociologie’. In dit hoofdstuk pleit hij voor een sociologie die radicaal breekt met de bestaande conventies die er in het huidige integratiediscours bestaan. Het is volgens Schinkel immers de functie van een socioloog om buiten de normale kaders te denken en nieuwe perspectieven aan te bieden.

Dat Schinkel zelf radicaal breekt met de bestaande conventies is wel duidelijk. Hij biedt een volstrekt ander geluid dan we op dit moment in het publieke debat horen. Zelf heb ik een nogal dubbel idee over zijn analyse. Aan de ene kant vind ik dat hij in bijna alle punten die hij maakt overdrijft. Zo strookt zijn idee van de nieuwe politieke correctheid absoluut niet met zijn eigen televisieoptreden in Zomergasten van afgelopen zomer. Daar kreeg hij immers drie uur lang de tijd om zijn radicaal afwijkende mening uiteen

te zetten. Daarnaast redeneert hij de bestaande problemen veel te makkelijk weg door het vooral te hebben over de manier waarop er over wordt gesproken. Maar dat er soms wat te gemakkelijk gegeneraliseerd wordt, neemt niet weg dat er bijvoorbeeld nog steeds grote groepen moslims zijn die vrouwen en homo’s als minderwaardige wezens zien.

Aan de andere kant denk ik dat het altijd goed is wanneer er mensen zijn die radicale posities in een debat innemen. Een botsing van standpunten kan volgens mij uiteindelijk alleen maar tot betere, genuanceerdere meningen leiden. Schinkels analyse is vlijmscherp en kan helpen als reflectie op de heersende ideeën in het huidige integratiedebat. - De gedroomde samenleving is dan ook een aanrader voor iedereen die zich voor dit debat interesseert.

Willem Schinkel: De gedroomde samenleving. Prijs: 16,95 euro. 160 pagina’s.

13

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

Page 14: Pamflet november 2008

14

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

“Numerous leisure facilities, attractive residential areas, well-kept municipal parks, the landscape between the Palatinate and the Odenwald and, above all, the open-mindedness of the citizens of Mannheim allows new arrivals to feel at home after a very short period of time.“ Dit is het openingswoord op de website van Mannheim. En tot mijn grote verbazing moet ik na twee maanden in Mannheim gewoond te hebben, toegeven dat het waar is.

Ieder jaar in het vierde blok krijgen sociologiestudenten uit Utrecht de kans om zes weken in Duitsland te studeren. Dit is een verplicht onderdeel van het honours program van sociologie, maar gelukkig is deze uitwisseling toegankelijk voor alle Bachelor sociologie studenten. Afgelopen april zijn we met negen

tweede- en derdejaars afgereisd naar de ‘hoofdstad’ van de Duitse sociologie: Mannheim. Dankzij de samenwerking tussen Beate Völker en de Universität Mannheim was bijna alles tot in de puntjes geregeld. Alleen de reis naar en van Mannheim moesten we zelf nog regelen. Na een, dankzij de snelle ICE, relatief korte treinreis, werden we op het station van Mannheim verwelkomd door drie Duitse sociologiestudenten. Zij hielpen ons de weg te vinden naar de grote, witte flats aan de Hafenstrasse – de plek waar wij de komende anderhalve maand zouden wonen. Deze studentenflats staan aan de rand van de multiculturele wijk Jungbusch. Door Mannheimers wordt Jungbusch vaak neergezet als een gevaarlijke achterstandswijk, maar voor mensen die Kanaleneiland gewend zijn, is het een gemoedelijke smeltkroes van culturen. Overdag zijn de straten gevuld met (werkloze) mensen die een praatje met elkaar maken of een potje voetballen met de kinderen. Overal zijn kleine winkeltjes met exotische producten en tijdens het EK voetbal waren alle auto’s voorzien van een Turks/Italiaans/Pools én Duits vlaggetje. Kortom: een interessante wijk voor sociologen.

Het hoofdgebouw van de Universiteit Mannheim is een groot paleis in Barok stijl aan de rand van het centrum van de stad. Helaas is de huisvesting voor de sociologie-afdeling ongeveer net zo geregeld als in Utrecht: in plaats van in een mooi, historisch pand is deze gevestigd in een modern gebouw dat door velen als vrij lelijk bestempeld zou worden. Maar dit doet natuurlijk geen afbreuk aan de kwaliteit van het onderwijs. In Duitsland is het collegejaar niet verdeeld in vier blokken, maar in twee semesters. Wij kwamen dus midden in het tweede semester aan in Mannheim. Om deze reden, en omdat al het Bachelor onderwijs daar in het Duits is, werden er speciaal voor ons twee cursussen samengesteld, namelijk ‘Values and Attitudes’ en ‘Integration of Immigrants and Ethnic Minorities’. Eerstgenoemde was vooral

Mannheim: Leven in kwadraat door: Laura Vonk

Page 15: Pamflet november 2008

>

interessant in de zin dat deze cursus erg anders was opgebouwd dan we gewend zijn in Utrecht: er waren geen hoorcolleges, geen tentamen en geen vastgestelde cursusliteratuur. Iedere week was er één college die ingevuld werd door steeds twee andere studenten die ieder een presentatie van een uur gaven. Aan de rest van de groep werd de nobele taak toegeschreven om kritische vragen te stellen. Deze cursus stelde dus erg weinig voor, maar gelukkig was de cursus ‘Integration of Immigrants and Ethnic Minorities’ een stuk uitdagender. De in Duitsland bijna legendarische socioloog Hartmut Esser - hij heeft in Duitse boekenwinkels een plankje met zijn werken - coördineerde tot voor kort deze cursus. Toen wij in Mannheim waren was de cursus gelukkig ook in veilige handen bij zijn protegé Clemens Kroneberg, die erg goed in de smaak viel bij bepaalde mensen in onze groep. Met veel oog voor actualiteiten, maar ook voor gegronde theorieën en verschillen tussen landen, werden de sociologische aspecten van integratie en immigratie behandeld. Dit leidde vaak tot levendige discussies in de colleges. En ook daarbuiten, want onze Duitse docenten namen geregeld de tijd om samen met ons uit eten te gaan of gezellig wat te gaan drinken in een Biergarten.

Daarnaast bleef er genoeg tijd over om het Duitse studentenleven te ontdekken en de omgeving van Mannheim te bekijken. Met een ‘Baden-Würtemberg ticket’ is het mogelijk om voor 35 euro met vijf mensen de hele dag binnen de provincie Baden-Würtemberg te reizen. Dit gaf ons de kans om in die zes weken een heleboel prachtige steden in de omgeving van Mannheim te bezoeken, zoals Freiburg, Frankfurt, Konstanz en Strasbourg. Dichtbij Mannheim ligt het pittoreske Heidelberg waar ieder jaar een groot feest wordt gegeven. Deze Walpurgisnacht vindt op 30 april plaats in een gigantisch, door Hitler (die ironisch genoeg zelfmoord pleegde in de Walpurgisnacht van 1945) heropgebouwd amfitheather op een berg aan de rand van de stad. Duizenden jongeren komen hier jaarlijks bijeen om een nacht lang te feesten. Wij ook natuurlijk, en het was echt een onvergetelijke ervaring. Maar ook in Mannheim zelf is er genoeg

te doen, zo is er iedere week een ‘Schneckenhof party’. Dit is een groot studentenfeest dat plaatsvindt op de binnenplaats van de universiteit. Als je bij zo’n feest wil zijn, moet je er altijd vroeg bij zijn, niet alleen omdat ze snel uitverkocht raken, maar ook omdat ze, vreemd genoeg, al om 1 uur ’s nachts ophouden. Gelukkig zijn er in Mannheim, zoals je van een Duitse stad mag verwachten, genoeg gezellige cafés. Unaniem tot favoriet verkozen is de club ‘Suite’ waar je het gevoel hebt in een paddo-trip te zijn beland. Andere aanraders zijn het bezoeken van het ‘Luisenpark’ (na sluitingstijd) en beklimmen van de Fernsehturm. Op deze hoge toren zal je snel duidelijk worden waarom de

slogan van Mannheim ‘Leben im Quadrat is’. Het is een cliché, maar toch: die zes weken gingen veel te snel voorbij. Al tijdens te terugreis, waarbij vier uur lang opgesloten zaten in een coupé vol vervelende, dronken, Nederlandse voetbalsupporters die net terugkwamen van het EK in Zwitserland, werden we overvallen door heimwee naar onze nieuwe Heimat.

15

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

Page 16: Pamflet november 2008

16

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Het zijn interessante tijden, zowel in economisch als in politiek opzicht. Economisch, omdat de kredietcrisis is omgeslagen in een wereldwijde financiële crisis en nu ook de reële economie lijkt te raken. Politiek, omdat het kapitalisme, de ideologie van de vrije markt, hevig onder druk is komen te staan. Om enig begrip te ontwikkelen van wat er gaande is, zal ik eerst even kort proberen uit te leggen hoe we in deze crisis terecht zijn gekomen.

De crisis is begonnen in de Verenigde Staten. Toen de huizenprijzen daar daalden, bleek dat allerlei hypotheken waardeloos waren geworden, omdat mensen niet meer aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen. Omdat banken in hypotheken handelen en niet duidelijk was wie welke hypotheken in bezit had, nam het vertrouwen tussen banken dusdanig af dat ze elkaar geen geld meer durfden te lenen. Dat is wat we de kredietcrisis zijn gaan noemen. Kapitaalinjecties van centrale banken volgden om het interbancaire geldverkeer weer enigszins op gang te brengen. Daarna viel het vertrouwen van beleggers weg. Gevolg: de aandelenkoersen van met name banken kelderden tot historische dieptepunten. Als vervolgens ook spaarders hun vertrouwen verliezen en massaal hun geld gaan opnemen, valt een bank om. Om dat soort rampscenario’s te voorkomen, trekken nationale overheden alles uit de kast: van het verstrekken van leningen tot en met het nationaliseren van banken aan toe. Wat de gevolgen voor de reële economie zijn is nog niet helemaal duidelijk, maar een economische recessie is niet ondenkbaar.

Dit alles heeft ook zijn politieke weerslag. Velen menen dat het kapitalisme failliet is. Hoewel dat misschien een wat overhaaste conclusie is, valt niet te ontkomen aan een grondig onderzoek naar de grondslagen van het kapitalisme. Het idee van het kapitalisme is, kort gezegd, dat vrije markten tot optimale maatschappelijke uitkomsten leiden. Dat mensen in een vrijemarkteconomie hun eigenbelang nastreven,

zorgt er onbedoeld voor dat iedereen beter af is. In de woorden van Adam Smith: “It is not from the benevolence of the butcher, the brewer, or the baker, that we can expect our dinner, but from their regard to their own interest.” Als deze crisis echter een ding duidelijk heeft gemaakt, is het wel dat het streven naar eigenbelang niet altijd tot optimale maatschappelijke uitkomsten leidt. Want juist dat streven naar eigenbelang heeft ertoe geleid dat banken onverantwoorde risico’s hebben genomen bij onder andere het verstrekken van hypotheken. De baten daarvan zijn bij een klein aantal mensen terechtgekomen, terwijl de gigantische kosten op de hele samenleving zijn afgewenteld.

Wat betekent dit nu? Het betekent dat de centrale these van het kapitalisme ontkracht is. Volledig vrije markten werken niet altijd en overal. Om daaruit te concluderen dat vrije markten nooit en nergens werken, gaat echter een stap te ver. Wat we er wel uit kunnen concluderen is dat instituties die van cruciaal belang zijn voor onze samenleving, zoals banken, scholen en ziekenhuizen, niet (volledig) moeten worden overgeleverd aan de markt. Strenge overheidsregulering is gepast, omdat dat in ons aller belang is. Dat betekent dat we het grenzeloos verstrekken van leningen aan banden leggen. Dat betekent dat we niet toestaan dat banken vele malen hun eigen vermogen uitlenen. En dat betekent ook dat we eisen stellen aan de beloningspakketten van bankdirecteuren. Het kan niet zo zijn dat het nemen van risico’s die op korte termijn lonen, maar op lange termijn het financiële systeem aan het wankelen brengen, worden beloond met bonussen. Het is de taak van de overheid om de samenleving te beschermen tegen dit soort pervers gedrag. De neoliberale agenda, met haar grenzeloze geloof in de markt, heeft afgedaan. Er waait een nieuwe, frisse wind door het politieke landschap. Het is de wind van het neosocialisme.

Voorbij het neoliberalismedoor: Remmert van Haaften

Polemiek VOORDe kredietcrisis toont het falen van het kapitalisme aan

Page 17: Pamflet november 2008

De laatste weken moet ik nogal eens denken aan de eerste zin van Het Communistisch Manifest, waarin wordt gesproken over een ‘communistisch spook’ dat door Europa zou waren. Karl Marx en Friedrich Engels, de auteurs van het boek, waren van mening dat het tijd was om tegenover dit ‘sprookje van het spook van het communisme’ een duidelijk uitgewerkt idee van het communisme te zetten, waarvoor hun manifest een aanzet vormde. Hoewel het boek in 1848 werd geschreven en dus van toepassing was op de situatie in Europa in het midden van de 19de eeuw, zou die eerste zin ook net zo goed kunnen gaan over de huidige situatie in de wereld. Je kunt immers geen krant of opinieblad openslaan of je stuit op kritische analyses over de kredietcrisis die het falen van het huidige kapitalistische systeem zou hebben aangetoond. De geluiden voor een nieuwe vorm van socialisme – ‘neosocialisme’, om met Remmert te spreken – klinken dan ook steeds luider.

Opvallend bij al die kritiek is dat het kapitalisme hierin wordt neergezet als een ideologie die zich altijd en overal op precies dezelfde manier manifesteert. Die gedachte behoeft echter enige nuance. Het kapitalisme kent immers verschillende gezichten. Denk hierbij maar aan de wat meer gematigde variant die je in veel Europese landen ziet en de traditioneel meer libertaire variant van de V.S. Het lijkt me daarom ook onjuist om te veronderstellen dat er een centrale these van het kapitalisme zou zijn, die je altijd en overal waar maar een kapitalistisch systeem is op precies dezelfde manier terug zou zien.

De kredietcrisis toont naar mijn idee dan ook niet het falen van de hele theorie van het kapitalisme aan, maar enkel en alleen van de Amerikaanse variant. Die Amerikaanse variant veronderstelt immers dat een volledig vrije

markt tot de beste uitkomst voor iedereen zal leiden. Daarom bestond er in de V.S. nauwelijks regulering of toezicht op de het verstrekken van hypotheken aan mensen die niet kredietwaardig waren, waardoor de huidige crisis heeft kunnen ontstaan. In Europa is men er traditioneel meer van overtuigd dat een volledige vrije markt niet tot optimale uitkomsten leidt. Onder meer door lering te trekken uit een beurscrash als die van 1929 heeft men er in de meeste Europese landen voor gekozen om een behoorlijk systeem van regulering en toezicht in te voeren, wat voorkomt dat het systeem in een keer in kan storten. De huidige kredietcrisis had dan ook nooit in een Europees land kunnen ontstaan en zegt daarom ook niks over de houdbaarheid van deze kapitalistische variant. Zij staat nog altijd fier overeind als het beste economische systeem ooit: zij heeft immers gezorgd voor een duurzame welvaart voor iedereen, die historisch gezien ongekend is.

Wanneer over een aantal weken de rook van de crisis is opgetrokken en allerlei mensen ervoor zullen pleiten om flinke ingrepen in ons huidige systeem te gaan doen, moeten dit soort geluiden dan ook met de nodige argwaan worden beluisterd. Ons systeem zorgt via de vrije markt voor innovatie en economische groei, maar wordt via regulering en toezicht beschermd tegen de perverse gevolgen daarvan. Grootschalig ingrijpen door de staat zal alleen maar de prikkel tot innovatie en economische groei weghalen, en moet dus absoluut worden voorkomen. Het valt daarom te hopen dat het huidige spook van het neosocialisme vooral een spook blijft en niet zijn weerslag zal krijgen in concreet beleid.

Het Europese kapitalisme als beste garantie voor duurzame welvaart

door: Thijs van Dooremalen

TEGEN Polemiek De kredietcrisis toont het falen van het kapitalisme aan De kredietcrisis toont het falen van het kapitalisme aan

17

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

Page 18: Pamflet november 2008

In de Bacheloropleiding Sociologie aan de Universiteit Utrecht is veel aandacht voor onderzoek. Zo zijn er binnen de verplichte cursussen alleen al drie methodenvakken en is er Oriëntatiefase Leeronderzoek, Leeronderzoek en de Bachelorscriptie. Bovendien behoren onderzoeksverslagen bij andere cursussen vaak tot de cursusliteratuur. Opvallend is dat er, met uitzondering van M&T1, alleen maar aandacht is voor kwantitatief onderzoek en dat de doorsnee sociologie student helemaal niet in aanraking komt met kwalitatief onderzoek. Is het goed dat studenten zich op één tak van sociologisch onderzoek richten? Of moet ook de weg naar kwalitatief onderzoek geopend blijven zodat studenten zelf, goed geïnformeerd, kunnen kiezen welke manier van onderzoek doen zij prefereren? Om erachter te komen hoe studenten er zelf over denken, behandelen we in dit nummer van Het Pamflet de volgende stelling:

Er moet meer aandacht komen voor kwalitatief onderzoek binnen de Bachelor opleiding Sociologie.

Rosine Lems, 2e jaars Niet mee eens; kwalitatief onderzoek kan vaak goed zijn om te onderzoeken waarom mensen bepaald gedrag vertonen of waarom ze een bepaalde mening hebben, maar in de sociologie gaat het om groepen mensen, niet om één individu. Kwantitatief onderzoek is vaak beter geschikt dan kwalitatief onderzoek om bijvoorbeeld verschillende gegevens te vergelijken of te onderzoeken wat ‘de meerderheid’ vindt. Kwalitatief onderzoek hoeft behalve bij M&T1 niet verplicht aan bod te komen en kan gewoon een keuzemogelijkheid zijn voor studenten die bijvoorbeeld de richting psychologie kiezen.

Jos van Vucht, 3e jaarsOver het algemeen heb ik gemerkt de laatste drie jaar sowieso pas begonnen ben inzicht te krijgen in alle kanten van de sociologie. Dat er bij die vakken bijna alleen gebruik wordt gemaakt van kwantitatief onderzoek is denk ik niet zo slecht voor de structuur en opbouw van alle vakken, het levert vaak meer aanwijsbare resultaten op. Toch krijg je het gevoel ermee naar een manier van doen/denken geduwd te worden die niet iedereen ligt, een manier die in feite vooral beleidsmatig makkelijker is voor de universiteit. Voor die mensen die het anders willen zouden een of twee extra bijvakken met kwalitatief onderzoek zeker interessant en verfrissend zijn. Maar zijn er daar genoeg mensen van?

De Stelling: kwalitatief onderzoekDoor Laura Vonk

18

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Page 19: Pamflet november 2008

Tim Immerzeel, student researchmasterDat er binnen de studie sociologie meer aandacht besteed moet worden aan meerdere vormen van onderzoek ben ik het volledig mee eens. Het zorgt ervoor dat studenten een vollediger beeld krijgen van onderzoek. Dat de weg geopend moet ‘blijven’ voor kwalitatief onderzoek vind ik dan ook meer dan terecht. Deze weg bestaat namelijk al: studenten kunnen het vak ‘kwalitatieve methode van onderzoek’ kiezen. Het zou goed zijn om tenminste dit vak als onderdeel van het sociologiecurriculum te maken. Echter, ik vind wel dat dit absoluut niet ten koste mag gaan van een vak kwantitatieve methoden (in plaats van vrije ruimte een oplossing?). Voor een goed socioloog is kennis van kwantitatieve methoden een must. Om dat te leren is zelfs drie methodevakken te weinig!

Hanna van Dijk, 3e jaarsDe complexiteit van de samenleving neemt in een rap tempo toe en het belang van empirisch onderzoek daarmee ook. Omdat de samenleving veel complexer is geworden, is het ook veel

moeilijker geworden om mechanismen te ontdekken. Vroeger konden we het stemgedrag van 80% van het electoraat voorspellen als we twee dingen wisten: kerkelijkheid (geen, RK, protestants) en inkomen (veel, weinig). Nu weet 80% van de burgers zelf niet wat ze bij de komende verkiezingen gaan stemmen. Kwalitatief onderzoek is niet alleen –relatief gezien- goedkoop, bovendien zoekt het de interactie tussen theorie en empirie het meest op. Kwantitatief onderzoek is ook heel belangrijk. Maar men moet zich realiseren dat theorie belangrijker is dan coefficienten. En theorie ontstaat door aandachtige studie te maken van boeken van geleerde mensen die schrijven over boeken van geleerde mensen die over boeken schrijven van geleerde mensen. Theorie ontstaat ook - vooral zelfs - door confrontatie met de empirie. En dat doet kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek zou naar mijn mening inderdaad een grotere plaats moeten krijgen binnen de opleiding.

Ik heb zo’n screensaver die op goed geluk een mooie diapresentatie maakt van alle foto’s die in mijn “mijn afbeeldingen” mapje staan. Dus iedere keer als ik iets te lang afwezig naar het tikken van de regen heb zitten luisteren, wordt mijn aandacht weer terug getrokken naar die mooie vakantiemomenten. Bijvoorbeeld naar die twee heerlijke weken in Zweden met mijn instant-gezinnetje. Aangezien ik het vooruitzicht had met zes mede sociologiestudenten ruim twee weken lang samen te wonen in eenzelfde gebouw, te midden van een Australische invasie, nam de druk tot een sterke interne cohesie toe. Daarbij moet ik eerlijk bekennen dat ik van oudsher (als zijnde een enigs kind en het product van een

eenoudergezin) altijd al een grote hang heb gehad naar het creëeren van een veilige haven. Vandaar dat ik de rol van moedereend die alle kleintjes bij elkaar houdt, zorgt dat iedereen zijn steentje bijdraagt in ’t huishouden, vooruit denkt naar de lunch van morgen en vader in ’t gareel houdt wanneer er vrouwelijk schoon langs komt, met liefde op me heb genomen. Maar dat geregel kwam absoluut niet alleen op mij aan hoor… mijn super lieve (fictieve) zus Monique was net zo’n bron van gezelligheid, meedenken en vrolijkheid en ook de gezelligheid van buurvrouw Nynke was onmisbaar. Mijn drie lieve kleine dappere musketiers waren Laura, Jasper en Thijs – een samensmelting van intellect, humor, en te laat komen. Die laatste eigenschap hebben ze duidelijk van mij mee gekregen – het intellect en humor schrijf ik maar op conto van di papa.

Vakantie is… een Summerschool in ZwedenDoor Juul Versteegen

19

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

>

Page 20: Pamflet november 2008

Want in dit ideale traditionele huishouden was die rots en rust in de branding, met wanneer nodig een schouder om tegen te leunen, onmisbaar. En ik kan niet anders zeggen dan dat Tim die rol met flair vervuld heeft.

Maar pardon, ik dwaal af, of meer, ik kom niet ter zake want ik zou een stukje over Zweden schrijven. Afgelopen zomer ben ik met Monique, Jasper, Laura, Thijs, Nynke en Tim twee weken

in Malmö (Zweden) naar een Summerschool geweest. Als (toen nog) tweede- en derdejaars honourstudenten hadden we ons opgegeven voor “Europe: Changing Borders, Patterns of Migration and Identities”. Geen van allen hadden we een duidelijk beeld van wat we konden verwachten van zo’n Summerschool. In Zweden bleken we 7 van de ruim 60 internationale (voornamelijk Australische) studenten te zijn en ik kan niet veel anders zeggen dan dat het super leuk was om twee weken met hen op te trekken. Niet alleen de verschillende achtergronden en visies die tijdens colleges en discussies naar voren kwamen, maar vooral de “college-vrije” momenten waarin we samen aten, uitgingen, de stad verkenden, uitstapjes maakten en aan het strand lagen, waren een verrijkende ervaring. De universiteit van Malmö heeft haar uiterste best gedaan om voor ons een mooi programma samen te stellen. Naast de cursus inhoudelijke activiteiten hebben ze ons getrakteerd op een uitje naar een soort

Zweeds Kröller Müller Museum (echt prachtig!), een Malmö survival tour, meerdere lunches en barbecues en wat ik toch wel als ultieme eer heb ervaren: een uitgebreid diner op het stadhuis! Allemaal “formally dressed” werden we in de “city hall” (compleet met kroonluchters en namaak barokke versieringen) onthaald met een heerlijk buffet.

Natuurlijk werd er ook van ons verwacht dat er af en toe nog gestudeerd werd en eerlijkheid gebied te zeggen dat ik in de tweede week maar weinig kon genieten van het prachtige weer. Maar toch kan dat mijn enthousiasme en waardering voor deze Summerschool niet drukken: het is zo’n bijzondere ervaring om in een grote groep met zoveel verschillende, maar allemaal interessante mensen terecht te komen. We hebben ontzettend genoten van elkaar, zijn samen naar Mama Mia! geweest en hebben als Nederlandse delegatie iedereen kennis laten maken met Hollandse gezelligheid. Met pannenkoeken, koekhappen, spijkerpoepen, Ramses Shaffy en hints kwam de Oudhollandse gezelligheid helemaal tot leven op de “Dutch Evening”. Daarnaast maakte de family quality time van ons sociologisch gezinnetje (aangevuld met buitenlandse familieleden – er werd heel wat aangetrouwd en geadopteerd ;)) die twee weken Summerschool tot een groot succes! Ik kan iedereen zo’n “educatief” uitstapje in je zomervakantie echt van harte aanbevelen. Het is zo’n mooie gelegenheid om te proeven van het onderwijs in het buitenland, in aanraking te komen met heel veel buitenlandse studenten en ook nog bezig te zijn met sociologische onderwerpen. Daarbij is Zweden een prachtig land en heeft de universiteit van Malmö alles uit de kast gehaald om ons zo goed mogelijk op te vangen. Een prachtige accommodatie, uitstapjes en ook niet onbelangrijk: een redelijke prijs! Wat misschien ook goed is om te noemen is dat onze vakgroep van sociologie het volgen van een Summerschool aanmoedigt en van harte ondersteunt… dus als je ook maar enigszins zin, ambitie en tijd hebt – ga volgend jaar vooral naar Zweden!

20

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Page 21: Pamflet november 2008

De opleidingscommissie Sociologie bestaat uit een docenten- en een studentengeleding. In de studentengeleding zitten drie enthousiaste studenten die dit jaar voor jullie klaar zullen staan.

Heb jij klachten, opmerkingen of vragen over sociologie? Dan zit je hier goed!Graag zouden wij ons even voorstellen. Wij zijn Denise Wassenaar (derdejaars), Job van den Berg (tweedejaars) en Eduard Schmidt (tweedejaars) en wij vormen komend jaar de studentengeleding van de opleidingscommissie Sociologie. Wat is de opleidingscommissie precies? De opleidingscommissie is een groep van studenten, docenten en medewerkers die er samen naar streven om zo goed mogelijk onderwijs aan te bieden. Dit gebeurt door panelgesprekken, vakevaluaties maar ook door bijvoorbeeld te zorgen dat er genoeg computers zijn.

Voor wie is de opleidingscommissie?Wij als studentengeleding zijn er speciaal voor studenten. Heb je een klacht of een opmerking dan kun je als student bij ons terecht. Dit kan voor de meest uiteenlopende dingen zijn; saaie werkgroepen, teveel lawaai tijdens colleges of te moeilijke literatuur. Maar ook voor vragen kun je altijd bij ons terecht! Hoe kun je ons bereiken?Wanneer je een klacht, vraag of opmerking hebt kun je ons op verschillende manieren bereiken. Je kunt ons mailen: [email protected]. Maar je kunt ook langslopen op de SGS-kamer (E050 in het Langeveld gebouw) waar wij een eigen postvakje hebben. Bovendien hebben we sinds kort een eigen community op Studion! Ook daar kun je gemakkelijk aan ons vragen stellen! Schroom echter vooral niet als je één van ons ziet lopen in de gang om ons aan te spreken.

Wij zullen de komende tijd ons vooral gaan richten op het evalueren van de cursussen en het houden van panelgesprekken ten aanleiding van het eerste blok. De opleidingscommissie zal in de komende edities van het Pamflet meer vertellen over actuele bezigheden. Wij houden jullie op de hoogte!

Eduard, Denise & Job

Neem ook eens een kijkje op onze Studion community en website: www.sgsutrecht.nl/inspraak

De opleidingscommissie sociologie

21

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

Page 22: Pamflet november 2008

Als je het ergens harstochtelijk mee (on)eens bent, ergens je mening over wilt delen of op een andere manier je schiftelijke ei kwijt wilt, ben je altijd van harte welkom. Stuur je bijdrage bij voorkeur op naar [email protected], of leg het in ons postvakje op de 14e verdieping van the Van Unnik building, en wij publiceren het.Voel je je geroepen om onze redactie te komen versterken, dan ben je zo mogelijk nog hartelijker welkom, wij kunnen altijd extra schrijfkracht gebruiken!

Schrijvers M/V gezocht!

22

PAMFLETPAMFLET november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA

Page 23: Pamflet november 2008

20 november wordt er in samenwerking met andere studievereningingen

een groot feest georganiseerd . Dat zal plaatsvinden in club Poema,

Drieharingstraat 22, vanaf 22:00, en heeft als thema “Freaky Hats

and Famous Moustaches”

Op 21 november vind de maandelijkse Usocia-activiteit plaats:

schaatsen op de Vechtse Banen! Van 20.30 tot 22.15

kan er binnen én buiten geschaatst worden. Wil je mee? Mail naar:

[email protected]

Agenda

23

november 2008 :: nr. 7 :: voor en door sociologen :: USOCIA PAMFLETPAMFLET

Page 24: Pamflet november 2008