Pamflet december 2011-2
-
Upload
commissaris-extern-en-beeldvorming-der-usocia -
Category
Documents
-
view
221 -
download
3
description
Transcript of Pamflet december 2011-2
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 1
Redactie: Karlijn Roex Mark Veenbrink Karlijn Soppe Martine Faaij Merel van Herpen Vormgeving: Julia Penning de Vries
2 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Inhoudveiligheid
Inleiding p. 3
Van het bestuur p. 5
Roept u maar p. 9
Usocia aankondigingen p. 13
Gewoon een druppel thee in je borstzak p. 14
De politie, je beste vriend? p. 16
Wist je datjes p. 20
Interview met oud-student p. 22
Usocia houdt je op de hoogte p. 24
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 3
Inleiding
Vorig jaar op de Dam zagen we op tv vanuit vogelperspectief uit het niets een collectieve paniekaanval. Een paar mensen rennen… De massa rent. Later blijkt het om niets anders dan een schreeuw te gaan. Geen bom of pistool. Waarom zijn we zo bang? Het thema Veiligheid lijkt actueler dan ooit. Van de zomer zijn we opgeschrikt door de EHEC-bacterie, een eng virus door haar razendsnelle ontwikkeling en ongrijpbaarheid. Meteen willen we een oorzaak, op het moment van schrijven blijft het nog bij speculaties. De komkommer was een tijdje verdachte, maar schijnt niet de bron te zijn. Toch merken de komkommerhandelaren de beschuldiging in hun afzet. Iets vroeger werden we op een zonnige zaterdag geconfronteerd met een schietdrama in een winkelcentrum. Weer eerder maakte de ramp in Japan zo’n indruk dat Duitsland af wil van kernenergie. Onze veiligheid lijkt in het geding en we verliezen het vertrouwen in elkaar en in de overheid. Tegelijk controleren we alles: onze gezondheid, onze dijken, onze voedselkwaliteit en onze medeburgers. Veiligheid is een fascinerend thema voor ons sociologen. Het heeft verband met alle hoofdvragen van de sociologie. Met de rationalisering in de vorm van technologische innovaties waarvan betwist wordt of deze altijd wel zo veilig zijn. Kernenergie is een voorbeeld. Tevens vordert de technologie om ons steeds meer aan de controlebehoefte te voldoen, ten koste van privacy. Veiligheid raakt het cohesievraagstuk. Wat gebeurt er als we elkaar minder vertrouwen? Is het gevoel van onveiligheid misschien een gevolg van individualisering? Drijven onveiligheidsgevoelens ons uit elkaar? Hiermee raakt veiligheid ook de ongelijkheid. Afnemend vertrouwen in elkaar heeft gevolgen voor het draagvlak van een brede verzorgingsstaat en de solidariteit. Worden veiligheidsmaatregelen wel evenredig toegepast over de gehele samenleving of speelt klasse een rol? Is complete veiligheid wel mogelijk in een democratische rechtsstaat? Of gaat dit onvermijdelijk ten koste van fundamentele vrijheden? Misschien maken we ons teveel zorgen over privacy, gezien we zelf van alles over onszelf blootstellen. Media, politici en wijzelf allemaal hebben een rol in ons veiligheidsgevoel. Het is daarnaast opvallend dat onze perceptie van de veiligheid zo afwijkt van de cijfers. Dit Pamflet kent twee thema´s; veiligheid en onderwijs. Het onderwijs komt veel aan bod in de media. Er is veel aan het veranderen op het gebied van onderwijs, en dan met name op het gebied van hoger onderwijs. Langstudeerders worden hard getroffen als het aan ons huidige kabinet ligt. Studenten die te lang over hun studie doen worden hard aangepakt. Toegankelijk en goed onderwijs is onmisbaar voor de Nederlandse kenniseconomie maar tegelijkertijd moet er ook flink bezuinigd worden. Investeren in onderwijs en kennis betaalt zich uit in de toekomst. Echter wil het kabinet een ambitieuzer studieklimaat, het moet afgelopen zijn met de zesjescultuur! Wat betekent dit voor ons als studenten?
4 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Ook het thema onderwijs is een erg interessant thema voor sociologen. Dit thema raakt alle hoofdvragen van de sociologie. Onderwijs raakt het ongelijkheidvraagstuk, wat gebeurt er wanneer het onderwijs niet meer voor iedereen toegankelijk is? Ten tweede wat gebeurt er met de rationalisering van de Nederlandse samenleving wanneer er gekort wordt op het onderwijs? Holt de Nederlandse kenniseconomie dan achteruit? En wanneer het onderwijs niet meer toegankelijk voor iedereen is, wat gebeurt er dan met de cohesie in onze samenleving? Wordt de kloof tussen arm en rijk dan alleen maar groter? Deze twee actuele thema’s komen uitgebreid aan bod dit Pamflet. We wensen je veel leesplezier toe! De redactie, Karlijn Roex, Mark Veenbrink, Karlijn Soppe, Martine Faaij , Merel van Herpen Met dank aan: Matthijs van der Kooij, Jarl Mooyaart, Arnold Hendrikse, Tycho Wassenaar, Eduard Schmidt, Jolijn Calle
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 5
Van het bestuur Raoul&Merel&Nigel&Sabine&Julia Het 17e bestuur is al enige tijd druk in de weer om er weer net zo’n knallend jaar van te maken als het vorige collegejaar. We stonden allemaal te trappelen van ongeduld om aan dit jaar te beginnen. Na enkele pittige inwerkdagen in ‘the middle of nowhere’ in Drenthe (in het plaatsje Diever om precies te zijn) waren wij er helemaal klaar voor. “Liever Diever” was de uitermate originele leus in dit pittoreske Drentse plaatsje. Een mooie locatie dus om het bestuursjaar te beginnen.
We zullen onszelf even kort voorstellen: Raoul Wanrooij – Voorzitter
Ik kom uit Brabant (uit Breda). Zegt dat iets over mij? Nee, want ik vier geen carnaval ;) Ik doe twee studies (sociologie en rechten). Zegt dat iets over...? Ja, goed plannen en doorzetten. Ik ga veel op vakantie, ook naar verre landen. Zegt dat iets...? Ja, ik verleg graag mijn grenzen en ik ben geïnteresseerd in nieuwe dingen. Ik sport graag (op dit moment honkbal en
squash).
Zegt dat...? Ja, Ik moet mijn energie kwijt. Ik maak dit jaar onderdeel uit van het Usocia bestuur. Zegt...? Ja, als ik ergens voor kies, ga ik er minstens 100% voor. Ik doe dit niet alleen, maar samen met Merel, Nigel, Sabine en Julia!
6 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Merel van Herpen – Secretaris
Typisch voor mij is dat ik regelmatig enigszins onhandige acties heb. Zoals het al bovengenoemde incident waar mijn lieve vader niet al te blij mee was. Zo heb ik ook eens de achterbumper om het tuinhekje heen gevouwen, kon hij ook niet erg om lachen. Nu wil ik mezelf niet neerzetten als een belabberde chauffeur, in tegendeel. Van de zomer heb ik een slipcursus gedaan waar ik met vlag en
wimpel voor geslaagd ben. Ik kan mezelf best een adrenaline junkie noemen die lastig stil kan zitten. Daarnaast ga ik graag naar concerten, het strand en kijk ik net als veel anderen graag films. En dit jaar ga ik me helemaal storten op een nieuwe uitdaging, genaamd Usocia! Nigel Kragten – Penningmeester
Mijn naam is Nigel Kragten en ik ben 20 jaar oud. Ik ben dit jaar de penningmeester van Usocia. Onder de meesten van jullie ben ik denk ik wel een bekend gezicht, maar ik zal me bij dezen toch even kort voorstellen. Als derdejaars sociologiestudent zocht ik dit jaar een uitdaging naast mijn studie. Dit vond ik in het bestuur van Usocia, en met
vier awesome bestuursgenoten beleef ik nu een uniek jaar. Daarnaast houd ik van een drankje, kijk ik graag films of tv-series (hint: Dexter!), relax ik met de sweet sound of Frank Sinatra en sinds kort waag ik ook weer een poging op sportief gebied.
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 7
Sabine van Sleeuwen – Commissaris Onderwijs
Nog geen 20 lentes jong zie ik mijzelf als de dag van vandaag tijdens de eerste, officiële inwerkdag van het bestuur afgelopen mei. Wat mij vooral van die zonnige en leerzame dag is bijgebleven, is de vraag die mij werd gesteld door de voormalige penningmeester a.k.a. biermeester van Usocia. “Sabine, wat is jouw grootste passie?” Mijn passie.. uh.. tja. Stilte. Een passie? Moet ik dat hebben? Het antwoord ben ik hem tot nog toe altijd verschuldigd
gebleven. Dus bij
dezen, Michel, speciaal voor jou. Mijn passie. Naast backpacken en statistiek is dat lekker en vooral veel eten. Je bent een Brabander of je bent het niet. En eigenlijk kan ik er niet omheen toe te geven dat mijn grootste passie momenteel Usocia is, waarmee ik als Commissaris Onderwijs nog altijd met veel plezier druk in de weer ben. Aldus lieve Usocia-leden, laten we er wederom een knallend jaar van maken! Julia Penning de Vries – Commissaris Extern en Beeldvorming
Daar staat het dan, de gammele kist die mij straks vijf kilometer de lucht in gaat brengen. Ik voel me gespannen en enthousiast, maar ik kan voornamelijk niet wachten om te beginnen. Dus ik stap in en ga al bibberend klaar zitten. De zenuwen gieren door mijn lijf maar toch is de lach op mijn gezicht niet weg te krijgen. Samen met vier
anderen laat ik me de lucht in brengen om vervolgens gezamenlijk de sprong te wagen. Ik kijk over het randje heen, ai. Daar gaan we. Één…twee…drie..…. “Julia, gefeliciteerd, je zit in het 17e bestuur van Usocia!’
8 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Dit jaar is Usocia van start gegaan met studieondersteuning voor de statistiek vakken. Daarnaast streven we ernaar om, in samenwerking met de commissies, vele te gekke activiteiten, excursies, sportactiviteiten, reizen, weekenden, pamfletten en nog veel meer te organiseren! Elke werkdag is er iemand aanwezig op de Usocia kamer van 11:00 uur tot 16:00 uur voor een kopje koffie, om even te chillen, een nietje te halen of om gewoon gezellig te kletsen. Wij hebben er ontzettend veel zin in dit jaar, we hopen jullie vaak te mogen zien op de komende activiteiten! Het 17e bestuur van Usocia, Raoul, Merel, Nigel, Sabine en Julia
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 9
Roept u maar Over gevaarlijke angst na aanslagen DOOR: KARLIJN ROEX De moord op Pim Fortuyn, de aanslag op Koninginnedag 2009, de waxinelichthouder, de schreeuw op de Dam, de kogels in Alphen, even later in Utøya en tenslotte de concertverstoorder in september. De gebruikelijke waslijst van recente aanslagen c.q. incidenten die gebruikt wordt om u de stuipen op het lijf te jagen. Het is ook angstaanjagend, en het wordt nog enger door quote’s die willen duiden op een trend. Zoals het credo: “Er komen steeds meer gekken in de maatschappij”. En dat terwijl onze samenleving juist veiliger is geworden! Een psychiater, te gast bij het programma Brandpunt vlak na het Alphense schietdrama, die ons sommeert extra op afgezonderde jongeren in onze omgeving te letten. En Rutte’s toespraak in het getroffen plaatsje, waarin eerder strijdtermen voorkwamen dan bindende elementen die slachtoffers troosten: “Wij staan sterker dan een doorgedraaide eenling”. Wij... Hen. Na het drama op Utøya werd allereerst door enkele media de foute speculatie gemaakt over een islamitische fundamentalist. De hele ontwikkeling is interessant voor ons sociologen, omdat zij laat zien hoe voorbarig er met termen wordt gegooid. En hoeveel kenmerken deze ontwikkeling toont met de situatie na 11 september, die in het nadeel van de moslims was. Want, zijn de bron van ‘het kwaad’ niet meer de moslims, maar de eenlingen? Wraak nemende op een individualiserende samenleving waarin zij nu juist het minst meekomen? De eenling heeft de moslim echter niet verdreven, getuige de aanhang van Wilders. Wel heeft de eenling prominent een plaats naast de moslim ingenomen. Ook is het interessant om te zien dat daders die zich beroepen op de islam, vaker gezien worden als onderdeel van een grote bedreigende organisatie. Dit in tegenstelling tot niet-islamitische daders, vaak blanke jonge mannen, waarbij de psychische stoornis en het isolement als bangmakende elementen worden aangehaald. Dit is tamelijk krom, want ook Tristan had het over God en
Breivik maakt wel degelijk uit van een ideologie. Waar men het bangst voor is, prevaleert bij de afschildering van de dader. Blijkbaar zijn we banger voor psychische stoornissen dan voor rechtsextremisme. Hierbij moet ik wel zeggen dat bij Breivik, meer dan bij andere blanke daders, zijn ideologie wel benadrukt is en ook in latere maatregelen (radicale mensen geen schietvergunning meer). Bij hem bleef het echter een gevaarlijke mix van psychische stoornis en ideologie, terwijl dat bij Mohammed B. bij ideologie bleef. Islam is blijkbaar sowieso gevaarlijk, rechtsextremisme alleen met een gestoorde persoon. Rechts-extremisten hebben (gelukkig, want dat hoort niet in een rechtsstaat) niet hetzelfde hoeven te ervaren na een aanslag als moslims.
“Sommige deskundigen zien echter de kans om eindelijk zonder controverse hun extremere hypothesen te uiten.”
10 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Inmiddels hebben justitie-onderzoekers zich over Karst T. en Tristan van der V. gebogen, om meer te ontdekken over het profiel dader. Hiermee hoopt men op preventie en dus een herstel van de zo abrupt kapotgebroken veiligheidsillusie. De AIVD heeft het over de ‘solistische dreiger’, waarvan de meest angstaanjagende subcategorie ‘de ongekende’ solistische dreiger. Dit betreft mensen die nooit een dreigbrief hebben gestuurd naar een publiek persoon, maar juist heel plotseling een aanslag plegen op een openbaar evenement. Onvoorspelbaar en dus oncontroleerbaar op dit moment, help! Vaarwel veiligheidsillusie? Gerust hart: sinds ‘Apeldoorn’ is de AIVD hiermee dus grondig bezig. Maar hoe vind je mensen die nog niks hebben laten blijken van een dreiging? Juist dat baart mij zorgen, als voorstander van privacyrechten en tegenstander van discriminerende maatregelen. Het gaat immers om mensen die nog geen dader zijn, laat staan verdachte. En misschien nu wel verdachte wòrden.
“Op Koninginne
dag 2011 werden alle
bewoners langs de
koninklijke route
gescreend”
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 11
Voordat de onderzoeken naar het daderprofiel zijn afgerond en geëvalueerd, wordt er echter al van alles geroepen in de media, ook door deskundigen. Rustig wachten op de empirie is onmogelijk in tijden van angst. Het wordt eerst nog netjes toegevoegd dat we in Nederland praktisch niets weten van ‘deze’ daders. Sommige deskundigen zien echter de kans om eindelijk zonder controverse hun extremere hypothesen te uiten. Zulke voorbarige hypothesen kunnen gevaarlijk zijn als ze in de richting van een bepaalde bevolkingscategorie gaan, wellicht
gevaarlijker dan de maatschappij zelf lijkt te zijn na een aanslag. Zonder dat de betreffende bevolkingscategorie erom heeft gevraagd, wordt zij in een verdacht daglicht geplaatst en moet zij zich zelfs gaan verantwoorden. De psychiater bij Brandpunt sprak over afgezonderde jongens die extra in de gaten moeten worden gehouden. Docenten, werkgevers, klasgenoten, maatschappelijk werkers, iedereen kreeg een nadrukkelijke beroep van hem een oogje in het zeil te houden. Als deze zonderlinge
jongemannen vervolgens gewelddadige games blijken te spelen moeten we aan de bel trekken. Bij Sociale Sturing leerden we over de effecten van een ‘focusing event’. De agenda vult zich met polariserende maatregelen na een aanslag. Zo zagen mensen met extremere opvattingen over moslims of immigranten na 11 september de kans om eindelijk hun ideeën wijd te etaleren. Deze ideeën konden eindelijk vanuit de marge naar het middelpunt klimmen. Sommigen vragen zich zelfs al af waarom de moslims zo stil blijven na
tereuraanslagen. Is het niet logisch? Zij weigeren zich te verantwoorden als zogenaamd ‘schuldige’ bevolkingscategorie. Angst na een aanslag grijpt onmiddellijk om zich heen. Media willen stuk voor de stuk de snelste berichtgever zijn. Met de komst van de sociale media is die strijd om het eerste bericht nog intenser. Via sociale media kunnen mythen vervolgens nog eens wijder worden verspreid en bekrachtigd tussen mensen. Politici profileren zich als degene die het ‘softe’ beleid gaat aanpakken, de antwoorden nu al weet en iedereen weer
veilig gaat maken. Zij weten met wat voor ‘soort’ daders we te maken hebben en kunnen dus de oplossing aandragen. De burger kan weer gerust naar bed toe, mits er natuurlijk gestemd wordt op deze ene politicus. Vooral rechtse partijen profiteren van deze ‘focusing events’. Nu kunnen ze eindelijk hun verscherpte veiligheidsmaatregelen erdoorheen jagen zonder veel controverse. En lekker schelden op de Partij van de Asielzoekers over hun naïeve beleid met dat theegedrink. Of op empathische D66-strafrechters. Mythen worden
verspreid: “Nederland heeft belachelijk softe straffen!” en “Het wordt steeds onveiliger!”. We hebben juist het relatief zwaarste strafsysteem in Europa en zijn veiliger geworden als samenleving. Saaie ‘brede context’ verhalen van wetenschappers over de oorzaken van terrorisme doen er dan weinig toe. Mensen willen hapklare oplossingen in tijden van angst, ook al toont onderzoek aan dat de oorzaak wellicht elders ligt. Sommige wetenschappers willen misschien ook in de spotlights komen en gaan mee met de heetgebakerde publieke opinie.
“Politici profileren zich als degene die het ‘softe’ beleid gaat aanpakken, de antwoorden nu al weet en iedereen weer veilig gaat maken.”
12 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Zowel de roep vanuit de samenleving en de verleiding bij de politiek is groot om snel allerlei repressieve maatregelen in te voeren. De onderzoeken van justitie naar het daderprofiel zullen daarna pas afgerond zijn, terwijl die misschien een genuanceerder beeld geven. Het snelle gespeculeer over daderprofielen in de media heeft er bovendien al voor gezorgd dat uitvoerenden al extra zijn gaan letten op mensen met bepaalde kenmerken. Zonder wetenschappelijke fundering, op basis van speculatie en nog zeer weinig ervaring. Als de discriminerende, selectieve aandacht al niet in beleidsrichtlijnen van veiligheidsdiensten is omschreven, dan gebeurt het wel onbewust. We worden tamelijk beïnvloed door het geroep in de media. Voor wie denkt dat het wel meevalt met de repressieve maatregelen, is hier een recent voorbeeldje. Op Koninginnedag 2011 werden alle bewoners langs de koninklijke route gescreend, evenals de mensen die bij de dranghekken mochten staan. Het werd gezegd dat de politie sommige mensen mag weigeren. Op basis waarvan? Wie is de nu nog ongedefineerde ongekende solistische dreiger? Zelfs Noorwegen, een progressief sociaal-democratisch land, verbood tijdelijk de verkoop van gewelddadige spellen. En dat terwijl het gamen van Breivik nog niet een beetje relevant is geweest voor zijn toeslaan. De eenling als nieuwe ‘terrorist’, of de rechtextremistische dader, naast de moslimfundamentalist. Dat domein is natuurlijk wel heel fascinerend voor sociologen omdat het zo nieuw is. Onderwerpen als immigratie, radicale islam en allochtone probleemjongeren hebben al veel werkgelegenheid opgeleverd voor sociologen. De nieuwe daders zoals afgebeeld in de media, waren juist vooral domein van psychologen. Zijn er sociologische verklaringen voor waarom mensen in hun eentje een grote of kleine aanslag plegen? Wat er zal er gebeuren als we bepaalde mensen behandelen als potentiële dadergroep, en ze hiermee (nog meer) gaan uitsluiten? Socioloog Jan-Dirk De Jong beschrijft treffend de schadelijke effecten van een opgelegde negatieve sociale identiteit bij Amsterdams-Marokkaanse jongeren. Waar verwezen de jongeren naar? Het na ’11 september’ aangezien worden voor terroristjes. De frustratie dat je in de reguliere samenleving geen ‘respect’ krijgt als Marokkaanse jongere, hoe hard
je ook werkt. De normen van de reguliere samenleving worden aldus verworpen en vervangen door tegendraadse. Dit geldt niet alleen voor de betrokken jongeren in het onderzoek, maar ook voor anderen die een negatieve sociale identiteit moeten slikken. De schade is helaas al aangericht in de angstfase vlak na een aanslag, waarin media, politici, burgers en zelfs een enkele deskundige vlug van alles roepen. Ieder heeft daarin z’n belangen: de emotionele burger wil onmiddellijk zekerheid, politici willen stemmen of hun eigen programma realiseren, media willen kijk- of leescijfers en veiligheidsdiensten willen targets halen. De nuance die erna volgt, doet er dan weinig meer toe. De ‘schuldige’ in de samenleving is al bepaald en de houding in de samenleving ook. Aan ons de taak als toekomstige ‘achteraf-nuanceerders’ om met het onderzoek de publiciteit te zoeken. Breng de nuance, die nu eenmaal minder snel is, van de marge naar het middelpunt!
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 13
Usocia aankondigingen Het collegejaar 2011/2012 belooft een leuk en gezellig jaar te worden vol met activiteiten, grensverleggende reizen en uitdagende excursies! Maandag 28 november vindt het eerstejaarsuitje plaats, georganiseerd door Usocia in samenwerking met het tutoraat van Sociologie. Deze excursie zal alle nieuwsgierige eerstejaars sociologen leiden naar INBOX. Hier wordt een interactieve tentoonstelling in combinatie met een verdiepende workshop gevolgd over thema’s als vooroordelen, stereotypering en sociale uitsluiting.
Voor het allereerst in de geschiedenis van Usocia wordt er een gala georganiseerd door de feest-‐commissie. En niet zomaar een gala, maar een gala dat zal plaatsvinden in de Domtoren, te Utrecht! Deze legendarische locatie, gebouwd in 1254 is het hoogste gebouw van Utrecht en zelfs de hoogste
kerktoren van Nederland. De Dom staat garant voor een geweldige avond waarin iedereen zichzelf in zijn of haar chicste outfit steekt. Het gala zal plaatsvinden op donderdag 22 december, houd dus
allemaal deze datum vrij!
Sinds vorig jaar organiseert Usocia maar liefst twee studiereizen! Ook dit jaar zullen er twee grensverleggende reizen plaatsvinden. De bestemmingen blijven nog even geheim, deze worden naderhand op een exclusieve wijze bekend gemaakt! De studiereizen van Usocia zijn altijd een enorm succes, een echte aanrader om mee te gaan! Tidens zo’n reis leren medestudenten elkaar op een hele andere manier kennen, worden er nieuwe vriendschappen en romances geboren, en natuurlijk van de cultuur genoten.
Op 12 maart zullen sociologiestudenten uit heel het land toestromen naar het Academiegebouw in Utrecht om het Landelijk Sociologie Congres bij te wonen. Deze interessante dag voor
sociologen wordt georganiseerd door het Landelijk Overlegorgaan Sociologie (LOS), dit is een samenwerkingsverband tussen alle studieverenigingen sociologie van Nederland. Op het Landelijk
Sociologie Congres komen sociologen samen uit Utrecht, Amsterdam, Tilburg, Groningen, Nijmegen en Rotterdam. Tijdens deze dag worden er verschillende interactieve lezingen en workshops gegeven,
allemaal in het teken van een bepaald thema. Net zoals voorgaande jaren zal de ledenweekendcommissie van Usocia weer een spetterend ledenweekend organiseren. Een ledenweekend is een weekend dat in het teken staat van sport, spel, gezelligheid en vriendschap. De datum van het ledenweekend is al bekend, namelijk 23, 24 en 25 maart 2012. Heb je dus zin in een gezellig weekend om even lekker te ontspannen met je medesociologen? Houd deze data dan alvast vrij!
14 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Gewoon een druppel thee in je borstzak
DOOR: ARNOLD HENDRIKSE
De combinatie van een smeuïge inleiding, een misplaatste titel en regendruppels op het raam maakt de weg vrij voor een abstractie. Deze zal een concept blootleggen waar de meeste studenten niet bij stilstaan, en dat zouden zij ook niet moeten hoeven. Of wel.
Als follow-‐up op de facebook-‐mania van het vorige pamflet doet privacy het als onderwerp niet verkeerd. De vraag of wij als deelnemers van online gemeenschappen onze eigen privacy onder vuur nemen is aan de orde, hetzelfde geldt voor stemmen op een studentenbeweging die vuur heet. Beiden zijn qua warmte wel prettig en als ambiance verfijner zeer welkom, mits je een gepaste afstand bewaart. Kom te dichtbij en de hitte verscherpt, het prikt en steekt. Facebook op kleinere korrel bekijken doet je beseffen, een beeld schetsen van de mogelijkheden en misvattingen die rondgaan. Het is een platform dat positief gebruikt kan worden en waar veel geklaagd wordt. En er worden gegevens gegeven, binnengehaald, relevantie onafhankelijk; alles kan tot een floppydisk worden gereduceerd. Veiligheid. Ook een concept dat veel te vaak op nietszeggende wijze wordt uitgekleed. Gekoppeld aan privacy is de veiligheid die in de hitte van de strijd staat een bedreiging op details van iemands identiteit, die onder lichte groepsdruk in de
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 15
openbaarheid is verschenen. Of door onverschilligheid. Of onnozelheid,of desinteresse? Hoe dan ook, men doet het zichzelf aan, is te stellen.
Er is een publiek debat gaande over in hoeverre privacy wordt aangetast door overheidsinstanties, wetgevingen, commerciële organisaties en de medemens. Ik zou willen veronderstellen, dat dit in feite een leeg omhulsel is van de ware aard van dit onderwerp. Privacy wordt naar mijn idee steeds meer en meer ongefilterd op straat gespuwd, zo compleet en plastic mogelijk. Kunststof. Zo gemaakt als het is geworden, en de objectieve privacy is verdwenen. Als het er ooit is geweest, hebben publieke opinie en media deze inmiddels zo gemanipuleerd dat zij verdwenen is, in de rook is opgegaan. Wat een veilig gevoel. Er valt weinig onveiligheid te voelen als je privacy toch al veranderd en verscheept is. Maar laten we wel wezen, er bestaat wel degelijk een werkelijke privacy die mensen proberen te verbergen. Wat online of op straat wordt vertoond, vertelt dikwijls de halve waarheid en is een onderdeel van wat de medemens opneemt als interpretatie van de vrij vertoonde privacy van iemands leven. Wel een zaak om rekening mee te houden wanneer je erop uit bent om een subjectieve waarheid, anders dan die van jezelf, te manipuleren. Om een baan te krijgen bijvoorbeeld. Qua veiligheid voor je eigen privacy zijn de publieke sferen van momenteel echter ongevaarlijk. Zoals bij ieder ander mogelijk gevaar is de situatie afhankelijk en vrijwel controleerbaar, op een aantal wettelijke kanttekeningen na. Verder geef je zoveel privacy weg aan het publiek als je zelf wilt. Je kunt in de zon gaan liggen of in de schaduw vertoeven. Zonnebril op. Een vol kopje thee, of een druppel.
16 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
De politie, je beste vriend?
Een marxistisch perspectief op de recente strafrechtshandhaving DOOR: KARLIJN ROEX Dag van de Arbeid in Utrecht, station Zuilen. In het begin is er meer blauw op straat dan dat er demonstranten zijn. Spanborden worden in beslag genomen. De stokken zouden te gevaarlijk zijn. De demonstratie wordt tegengehouden, vanwege enkele personen met ‘gezichtsbedekking’ (sjaals).
Onopgemerkt snel wordt de groep ingesloten door ME’ers. Er is een rechterlijke uitspraak die het recht op demonstratie boven vergunningen stelt. Daar trekt de politie zich echter niets van aan. Voorbijgangers worden weg van de demonstratie gehouden. Een jongen weigert naar achteren te gaan en neemt foto’s van het gebeuren. Hij wordt daarop zonder waarschuwing door een ‘stille’ tegen de stoep gewerkt (zie foto). Het gebeurt vlak achter me. Mensen die in de menigte zelf stonden, spraken achteraf over abrupte arrestaties met veel geweld. Enkele gemeenteraadsleden in Utrecht stelden later kritische vragen over dit excessieve optreden. Het incident staat niet op zichzelf. Er is een bredere tendens naar meer repressie. Het strafrecht dient op papier twee hoofddoelen: het beschermen van de burgers tegen elkaar (horizontale bescherming) en het beschermen van de burger tegen overheidsoptreden (verticale bescherming). Het onderscheid tussen horizontale en verticale bescherming kan ook gezien worden als het onderscheid tussen veiligheid en vrijheid. Strafrechtprofessor ’t Hart stelt dat bij een
democratie met fundamentele vrijheden altijd een mate van onveiligheid hoort. De laatste jaren domineert sterk de kant van de veiligheid. Ons wordt wijsgemaakt dat de samenleving onveiliger is geworden, we te mild straffen en er teveel criminelen op vrije voeten staan.
Kortom, allemaal beweringen die de burger bang en ontevreden maken om harder beleid te kunnen introduceren. Zo moet ‘het vertrouwen in politie en justitie herstellen’ volgens de regeringsnota Samenleving en Criminaliteit. In 1985 is er een omslag te zien in het veiligheidsbeleid. Straffen met een vergeldingskarakter werden van uiterste optie meer het standaardmiddel. Er moest maar eens ‘serieus’ gestraft worden, het was klaar met dat softe gedoe. ’t Hart schetst de tendens: ‘waarin het strafrecht uitsluitend wordt opgevat als een specifiek dwangmiddel om een bepaald maatschappelijk doel te bereiken. Een doel dat, extern aan het strafrecht, politiek bepaald wordt en in een omvattender beleid wordt uitgewerkt’ (Foqué & ’t Hart, 1990, p. 194). Impliciet zal dat externe doel het inperken van sociale onrust kunnen zijn. Als expliciet extern doel werd genoemd: het ‘rechtshandhavingstekort’. Meer verdachten moesten een straf krijgen van de rechter. Vaak is bewijs hiervoor een
“Totalitaire verleiding ligt op de loer als het strafrecht primair als een instrument van beleid en als het panacee voor alle maatschappelijke problemen wordt beschouwd, hetgeen in toenemende mate het geval lijkt te zijn.”
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 17
‘belemmering’. Nieuwe bevoegdheden om meer te kunnen duiken in het privéleven van de verdachte, vergemakkelijkten de bewijslevering. Politie, justitie en de rechterlijke macht moesten efficiënter en effectiever gaan werken. De regering wilde meer gepakte daders, minder sepots, snellere vervolgingstrajecten en meer strafvonnissen. Het
fenomeen snelrechtzaken is een voorbeeld van het laatste. De instanties werden geconfronteerd met ‘prestatiecontracten’ en ‘outputnormen’. Er zou zwaarder en vaker gestraft gaan worden. Inhoudelijke onderbouwing van tekortschieten daarin werd irrelevanter.
Kwantiteit verdringt kwaliteit. Ook bij de rechter, waarbij een gewogen oordeel na beschouwing van individuele omstandigheden essentieel is voor een goede rechtspositie van de verdachte. Dit kost nu eenmaal tijd. In zo’n systeem ontstaan enge externe prikkels. Fundamentele rechten van burgers worden al snel gezien als belemmeringen voor het behalen van de ‘targets’. De verleiding ontstaat om deze rechten te versoberen. Zo wordt er gesjoemeld met bewijs in de rechtzaken. Een grote verdeeldheid tussen aanwijzingen van getuigen bij gezichtsherkenning (psychologisch een zeer onbetrouwbare methode), wordt verzwegen in de rechtszaal. Het is dan geluk hebben op een scherpzinnige advocaat die even naar de precieze uitkomsten van de getuigenverhoren informeert. De politie is niet altijd gecharmeerd van ‘hinderlijke’ onderzoeken die proberen de kwaliteit te verbeteren. Het wordt de onderzoekers extra lastig gemaakt door weigerachtige agenten. Zoals bij een onderzoek naar het effect van advocaten bij een eerste verhoor. Of bij onderzoeken naar het verminderen van tunnelvisie, naar aanleiding van gerechtelijke dwalingen. Zulke dwalingen zullen vaker voorkomen. Kritische individuen bij de politie of
justitie doen wat van hen verwacht wordt. Wie namelijk te veel tegenstribbelt kan rekenen op baanverlies, vanwege ‘slecht functioneren’. Deze mensen schakelen gedwongen hun kritische blik
naar het optreden van de overheid uit. Een ander gevolg van de nieuwe uitvoeringsstijl van de politie zijn de charges bij demonstraties: een tactiek waarbij
willekeurige demonstranten
opgepakt worden. De outputnormen
bewegen agenten er bovendien toe extra aandacht te vestigen
op bepaalde groepen. Ik heb agenten gesproken die toegaven meer te letten op Marokkanen omdat dit een grotere kans op betrapping oplevert. Dat relatief veel Marokkanen in de politiecijfers belanden, kan dus een zichzelf-waarmakende overtuiging zijn. Discriminatie - een grondwettelijk verbod - wordt zelfs al in beleidsrichtlijnen gerechtvaardigd met het oog op doelmatigheid. Een nota van de commissie Roethof sprak over weggevallen bindingen in de maatschappij als oorzaak van criminaliteit. De theorie van Hirschi werd hiermee overgenomen. In de aanbevelingen werd de definitie ‘sociale controle’ van Hirschi echter omgevormd tot een begrip dat pastte in de beleidstrend. Camera’s op straat, extra toezichthouders in het openbaar vervoer en
18 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
straatcoaches moesten de weggevallen sociale bindingen compenseren. Opvallend is dat deze perverse ‘sociale’ controle vooral op de arbeidersklasse werd toegepast: zij reizen immers vaker met het openbaar vervoer en wonen vaker in achterbuurten met straatcoaches en meer cameratoezicht. De kiezer is opvallend onkritisch tegenover deze ontwikkelingen door aangeprate, foute aannames. Boutellier heeft er een mooie term voor: de veiligheidsutopie. Er wordt geloofd in een geheel veilige samenleving, die niet ten koste gaat van fundamentele vrijheden. Zolang mensen namelijk niets te verbergen hebben, is er niets aan de hand. Het is een fictieve scheidslijn tussen goede en slechte burgers. De schending van de vrijheden treffen alleen de slechten: de boeven en terroristen. Deze denkwijze is naïef. Iedereen van ons kan verdacht worden. Dan is het een prettig idee als je veel rechten hebt om jezelf te
beschermen. Tijdens sommige vreedzame demonstraties kun je zomaar opgepakt worden. Door de gecreëerde scheidslijn tussen ‘goede’ en ‘slechte’ burgers, vergeten burgers hun gemeenschappelijke belang: hun vrijheid. Bovendien verdwijnt de solidariteit met de mensen die slachtoffer worden van repressiviteit. Zij behoren daarmee immers tot de ‘slechte’ burgers. We zijn hiermee juist verder verwijderd van de veiligheidsutopie. Wanneer de samenleving zo duidelijk bestaat uit ‘goede’ en ‘slechte’ burgers, kun je niemand meer echt vertrouwen. De roep om
meer veiligheid zal dus eerder toenemen dan afnemen. De marxistische benadering legt bloot hoe de klassentegenstelling een rol speelt in het veiligheidsbeleid. Klasse kan niet losgezien worden van de politieke strijd en de media. De heersende klasse heeft een belangrijk middel om de politiek te beïnvloeden: veel kapitaal. Terugtrekken van investeringen in ons land is een effectief dreigmiddel. De arbeidersklasse heeft z’n omvang als machtsmiddel en de stakingsmogelijkheid, maar gebruikt ze zelden. Dit komt omdat mensen zich veel minder zijn gaan identificeren als ‘arbeider’. In een geatomiseerde competitiesamenleving verdwijnt het collectief bewustzijn. Veel partijen vertegenwoordigen een klassebelang. De partijen in het huidige kabinet hebben een inherente neiging richting de heersende klassen. Net zo belangrijk is de invloed van deze klasse op de grote media. Deze zijn immers in het bezit van de heersende klasse. Hiermee zijn deze media niet 100% neutraal en een handig middel voor het verspreiden van angst en het creëren van legitimiteit voor repressief beleid. Het is dus verstandig de media met iets meer korrel zout te nemen en zelf de gegevens kritisch te toetsen. Zo is het een keuze ons veiligheidsbeleid te vergelijken met het Amerikaanse of met het Europese. Waarom heeft de heersende klasse belang bij een repressiever beleid? Behalve een draai naar een harder veiligheidsbeleid, vonden in 1985 ook relevante sociale wijzigingen plaats. De verzorgingsstaat werd gesaneerd, er kwam meer ‘markt’. De inkomensongelijkheid nam opeens toe, na een decennialange daling. De hoogste inkomens werden relatief hoger ten koste van de lagere inkomens. Dit soort ontwikkelingen leidt tot meer sociale strijd en onrust. Het is in het belang van de heersende klasse om deze onrust in toom te houden. Het strafrecht inzetten is daarvoor een geschikt middel. En politierepressie bij demonstraties. De demonstratie op 1 mei werd
“De politie is niet altijd gecharmeerd van ‘hinderlijke’ onderzoeken die proberen de kwaliteit te verbeteren”
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 19
bewust marginaal gehouden, fysiek en in afbeelding. Met alle politie op tv-beelden wordt de indruk gewekt dat het om relschoppers ging en niet om serieuze demonstranten. De gewone burger distantieert zich vervolgens van de sociale strijd. In kleiner groepsverband of individueel uit de sociale onrust zich in criminaliteit. Een substantieel deel van de criminaliteit wordt verklaard uit sociale achterstelling. Een sanerend beleid moet dus wel gepaard gaan met meer repressie. De arbeidersklasse is altijd al in onevenredige mate doelwit van repressie. Bewoners van achterbuurten krijgen een hardere aanpak van de politie dan bewoners van welvarende buurten, ongeacht het delict. Ook de latere afhandeling is niet gelijk. Witteboordendelicten worden relatief milder afgedaan dan criminaliteit van de arbeidersklasse. Vaak wordt bij witteboordencriminaliteit een dealtje getroffen tussen de officier van justitie en de fraudeur, terwijl uitkeringfraudeurs onverminderd gekort worden op de uitkering of zelfs gevangenisstraf kunnen verwachten. Terwijl belastingfraude door grote bedrijven vaak vele malen schadelijker voor de schatkist dan uitkeringsfraude. De straftoemeting bij delicten valt bovendien vaak ongunstiger uit bij werklozen. Overigens is criminaliteit niets meer dan een samenraapsel van strafbaar gesteld gedrag, vastgesteld door degenen met de meeste invloed. Ook hierin weerspiegelen de belangen van de heersende klasse zich. Sommige handelingen vanuit de heersende klasse mogen dan wel schadelijk zijn voor het algemeen belang, strafbaar zijn ze niet altijd. Kraken uit woningnood is sinds vorig jaar strafbaar. En ‘illegaliteit’ wordt een overtreding. Of die delicten het algemeen belang of alleen het belang van de heersende klasse raken, is een interessante discussie. Als afsluiter, Boutellier: ‘Totalitaire verleiding ligt op de loer als het strafrecht primair als een instrument van beleid en als het panacee voor alle
maatschappelijke problemen wordt beschouwd, hetgeen in toenemende mate het geval lijkt te zijn.’ De politie je beste vriend? Dacht het dus niet…
Literatuur Boutellier, H. (2002) De veiligheidsutopie, Den
Haag: Boom Juridische uitgevers. Foqué, R. & ’t Hart, A.C., (1990).
Instrumentaliteit en rechtsbescherming. Arnhem: Gouda Quint, p. 194.
“Kwantiteit verdringt kwaliteit. Ook bij de rechter, waarbij een gewogen oordeel na beschouwing van
individuele omstandigheden
essentieel is voor een goede rechtspositie van de
verdachte.”
20 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Wist je dat…
…Usocia al aan haar 17e bestuur begonnen is?
…De Penningmeester moeite heeft zijn eigen vriendin voor activiteiten van Usocia te laten betalen?
…Usocia voor het eerst in 17 jaar een gala organiseert?
…En dat dit gala plaatsvindt in de 112 meter hoge Domtoren?
…Sociologie in Utrecht de beste bachelor Sociologie in Nederland is?
…De website van Usocia in een nieuw jasje is gestoken en je optimaal op de
hoogte houdt?
…Er dit jaar maar liefst 3 nieuwe commissies in het leven zijn geroepen?
…Sinterklaas ook dit jaar Usocia weer op zijn to-do-listje heeft staan?
…Onze Commissaris Extern en Beeldvorming zomaar allemaal spullen van een
ex-crimineel aanneemt?
…En daarmee ook het liefje van de Penningmeester in de problemen brengt?
…Onze Secretaris altijd met mensen (lees: kerels) op de foto staat die ze the day after niet meer kan identificeren?
…Usocia dit jaar weer heel veel leuke activiteiten gaat organiseren?
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 21
…Usocia dit jaar 61 nieuwe leden heeft?!
…Usocia samen met andere sociologieverenigingen in het voorjaar een l iftwedstri jd organiseert?
…Usocia dit collegejaar gaat verhuizen?
…Boekenservice Utrecht de goedkoopste boeken aanbiedt?
…Alle wistjedatjes gemaild kunnen worden naar [email protected]?
…Je ook mag mailen als je een stuk wilt schrijven voor de volgende Pamflet?
…Usocia een erg geslaagd eerstejaarsweekend achter de rug heeft, met veel zon, zee,
strand, bier en gezelligheid?
…De Commissaris Onderwijs niet in zeven sloten tegelijk loopt?
…Maar wel in de gracht?
…De helft van het bestuur aan het begin van het jaar niet wist hoe je koffie moet zetten?
…En daarom Liselotte den Bode een stappenplan ‘koffie zetten in 10 stappen’ gemaakt heeft?
22 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Interview met een oud-‐student DOOR: KARLIJN ROEX Gerda Redmeijer is docente aan de Fontys lerarenopleiding maatschappijleer, een hbo-instelling in Tilburg. Ze is afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen, zowel in de sociologie (1988) als de culturele antropologie (1987). Haar afstudeerspecialisatie is ‘Onderwijs, gezin en opvoeding’. In het verleden heeft ze tevens onderwijs verzorgd aan de universitaire lerarenopleiding maatschappijleer aan de Universiteit van Tilburg. Momenteel zet ze zich – naast het docentschap - actief in voor het onderwijs als vakbondsconsulent bij de Algemene Onderwijsbond (AOb). Ik ontmoet haar in een café-restaurant vlakbij de universiteit van Tilburg, waar ze enthousiast vertelt. Doet u momenteel nog veel met de kennis van uw opleiding sociologie? “Ja, met het schoolvak maatschappijleer natuurlijk. Maatschappijleer bestaat uit twee basisdisciplines: sociologie en politicologie. Daarnaast maakt maatschappijleer gebruik van allerlei hulpwetenschappen, zoals culturele antropologie, sociale psychologie, recht en economie. In 1990 ben ik gaan werken bij de lerarenopleiding. Ik begon met het geven van colleges ‘Inleiding sociologie’ en ‘Inleiding culturele antropologie’. In de loop van de tijd is daar meer bij gekomen, onder andere cursussen over socialisatie en de pluriforme samenleving. In de colleges ben ik dus heel inhoudelijk met sociologische kennis bezig, met zowel de kernvakken als de deelthema’s. In september 2010 ben ik tevens als vakbondsconsulent gaan werken bij de AOb en daarnaast weer gaan studeren (rechten aan de Universiteit van Tilburg). Daardoor heb ik nu tijdelijk een kleinere aanstelling bij Fontys. In het kader van
een speciale regeling is het namelijk aantrekkelijk om bij te leren in combinatie met het docentschap.” U zegt dat u nu rechten studeert. Waarom rechten, en niet bijvoorbeeld een van de andere hulpdisciplines? “Ik wilde sowieso inhoudelijk bijgesteld worden. Ik heb een brede interesse vanuit maatschappijleer. Een collega (jurist) ging met pensioen, daarom zou er tijdelijk geen vervanger zijn voor het vak ‘Inleiding recht’. Ik had bovendien al een bijvak Recht gedaan tijdens mijn sociologiestudie en wilde dat weer oppakken. Dus de keuze was zowel een noodzaak vanuit mijn werk als uit eigen interesse. Toen kwam er ook nog een vacature vrij bij de AOb. Ik was daar wel in geïnteresseerd. Nu adviseer ik leerkrachten met vragen over of problemen met betrekking tot hun rechtspositie of medezeggenschap. Rechten is dan erg handig, maar niet noodzakelijk. Met rechten erbij, ben ik mijn specialisatie Onderwijs, gezin en opvoeding aan het vervolmaken. Ik kijk straks niet alleen met een sociologische bril, maar ook met een juridische naar deze thema’s. Beide studies brengen heel veel basiskennis. Je kunt dingen beter plaatsen in de samenleving en in kader zetten. Juristen doen dat ook, alleen op een andere manier. ” Uw werk zal met de komende bezuinigingen wel actueel zijn. Merkt u al wat van de plannen? “Als docent in het HBO merk ik het. Deeltijdstudenten krijgen mogelijk te maken met het instellingsgeld, in plaats van het reguliere collegegeld dat studenten betalen. Dat is wel 6 keer zo hoog. Vaak doen deze studenten namelijk een tweede studie. Bovendien hangt de langstudeerdersboete als een zwaard van Damocles boven hun hoofd. En als vakbondsconsulent merk ik het ook. De AOb heeft de CAO voor het voortgezet onderwijs dit jaar niet ondertekend. Ze hebben dit geweigerd omdat een meerderheid van de leden er niet achter stond. Cruciale punten (bijv. voorwaarden voor promotie naar een hogere schaal) ontbraken volgens onze bond in het akkoord, en de werkgevers wilden er niet over praten. Het lijkt een nieuwe ontwikkeling te zijn. De ‘C’ van CAO staat voor ‘collectief’, maar ik heb de indruk dat werkgevers die ‘C’ kwijt willen. Zij worden daarin gesteund door het kabinet. Doordat werkgevers bepaalde belangrijke zaken niet in de CAO willen hebben, ontstaan gaten in de CAO die individueel opgevuld moeten worden. Het is dan aan de individuele sollicitant om te onderhandelen, terwijl voorzieningen anders vooraf en voor iedereen zouden gelden (via de CAO dus).
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 23
Een ander voorbeeld vormen de levensfasebewuste regelingen voor 55-plussers die minder mogen werken. Dit soort regelingen komen ook onder druk te staan. De bezuinigingen van het kabinet op passend onderwijs zijn momenteel al duidelijk voelbaar in het basisonderwijs; de AOb krijgt een stroom van vragen via de telefoon te verwerken van leden wiens baan op de tocht staat. Dit staat in schril contrast met het ‘Actieplan LeerKracht’ dat een aantal jaar geleden door de overheid is gelanceerd. Het leraarsberoep moest aantrekkelijker worden en de onderwijskwaliteit moest worden geborgd. Met de recente ontwikkelingen wordt dit onder druk gezet. Ik vraag me echt af of dit ten goede komt aan de kwaliteit van het onderwijs. Willen docenten zo wel blijven werken?” Gerda verwijst naar Richard Sennett, een socioloog die in verscheidene werken wees op de teloorgang van vakmanschap. “Met vakmanschap wordt bedoeld dat iemand z’n best wil doen, goed resultaat wil leveren en daar trots op is. Dat kan van alles zijn. Sennett zegt dat vakmanschap en het belang ervan onder druk staan. Nemen managers van deze tijd de vakman nog serieus? Ik vraag me af in hoeverre de professional nog als professional behandeld wordt. Er is erg veel bureaucratie gekomen, competentiegericht onderwijs en docenten moeten zich constant verantwoorden. Docenten zijn denk ik te lamgeslagen door alle ontwikkelingen om actie te voeren voor het behoud van hun vakmanschap. Het is een soort fatalisme: heeft het nog wel zin om actie te voeren? Er zijn drie onderwijsvakbonden: de AOb, de CNV-O en de Federatie Onderwijsbonden CMHF/MHP. De laatste twee hebben deze zomer wèl die CAO VO (Collectieve Arbeidsovereenkomst Hoger Onderwijs) ondertekend. Weten mensen wel wat er speelt? Voor sociologen is deze hele situatie trouwens interessant. Conflictsituaties zijn uiteindelijk het meest spannend om te bekijken.” “Ik wil de studenten een kritische houding meegeven in de colleges: wat vind ik, hoe sta ik in de samenleving en hoe zou ik dan moeten handelen? Ook in het vakbondswerk ben ik hiermee bezig. Ik maak het personeel bewust van hun rechten. Directeuren hebben er een zeker belang bij te zorgen dat hun personeel ‘niet te slim’ wordt. Dat staat overigens los van dat rectoren hun werk niet goed zouden doen.”
Wat was nu typisch aan sociologie in Groningen? “In heb in Groningen een kritische houding aangeleerd. Dus dat je niet alles klakkeloos overneemt, maar vragen stelt, zoals: ‘hoe komt de schrijver aan die informatie, waarom schrijft hij of zij dit?’ In 1979 ben ik begonnen aan de opleiding sociologie. Toen waren er nog de naweeën van de links-marxistische stromingen in de sociologie. Zo richting ‘84/ ’85 gingen deze stromingen weer over. Ik had ook wel de indruk dat de sociologiestudent in die tijd een ander slag was. Er waren studenten met marxistische ideeën, dat waren erg kleurrijke mensen. Erg interessant om al die visies te horen. Ik heb les gehad van Ger Harmsen en Pim Fortuyn (toen nog links). Ook hadden we een afdeling Vrouwenstudies. Dat gaf wel iets extra’s aan de studie. Ik heb ook les gehad van Prof. dr. Th. IJzerman, die was wel van een andere stroming. Hij was erg betrokken met de studenten, erg bevlogen. Ieder jaar moesten we bovendien een onderzoek doen, in de jaren ’80 is daar vervolgens erg op bezuinigd. In het eerste jaar heb ik een analyse gemaakt van de rechtspositie van psychiatrisch patiënten. We konden niet zomaar binnenkomen bij instellingen, dus hebben we voorlichtingsbrochures geanalyseerd over de rechten van deze groep. Ook heb ik gekeken naar de positie van arbeiderskinderen. Die term is inmiddels alweer oud, nu zeggen mensen al gauw: ‘kinderen van lageropgeleide ouders’. In het tweede jaar hebben we enquêteonderzoek gedaan naar de arbeidspositie van vrouwen binnen een grote verzekeringsmaatschappij. Er was in die tijd een grote nadruk op vrouwenemancipatie. De afdeling Vrouwenstudies was sterk idealistisch: vrouwen moesten meer emanciperen. In 1980 hebben ouderejaarsstudenten trouwens een alternatieve methodologiecursus opgezet. Er werden allerlei docenten uit het hele land uitgenodigd om te vertellen over hun onderzoeksmethoden. De nadruk lag bij de traditionele colleges in Groningen erg op kwantitatief onderzoek. Bij deze alternatieve colleges werd deze geijkte methode bekritiseerd en aangevuld: is het eigenlijk wel ‘een groot nadeel’ dat je bij de meeste kwalitatieve onderzoeksmethoden niet breed kunt generaliseren? Wat zijn nu juist de voordelen van participerende methoden? Bovendien was het in mijn tijd pas voor het eerst, dat cursussen geëvalueerd gingen worden.”
24 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Usocia houdt je op de hoogte
Sociologie weer beste opleiding in Elsevier enqûete
Hoogleraren en universitair hoofddocenten (UHD's) uit het hele land zijn het er wéér over eens: de Universiteit Utrecht is de beste universiteit van Nederland. Voor de achtste keer op rij eindigt Utrecht in de jaarlijkse Elsevier enquête, door het positieve hooglerarenoordeel, op de eerste plaats. De opleiding sociologie gooit voor de vierde opeenvolgende keer hoge ogen. Zowel volgens hoogleraren als volgens studenten is de
faculteit Sociale Wetenschappen in Utrecht de beste plek om sociologie te studeren. Ook in de categorie Pedagogische Wetenschappen krijgt de faculteit (van studenten) de meeste stemmen. De uitslag van de Elsevier enquête is gebaseerd op het oordeel van 151.914 studenten en van 2.497 hoogleraren en UHD's (Universitair Hoofd Docent). Leden uit laatstgenoemde categorie werden gevraagd in hun eigen vakgebied te oordelen over: bachelor-‐ en masterprogramma's, over docenten en over publicaties. Hoogleraren en UHD's mochten daarbij niet op hun eigen opleiding stemmen.
Universiteit Utrecht nog steeds op één in hooglerarenoordeel Elsevier Van de Nederlandse hoogleraren en universitair hoofddocenten vindt 33% de Universiteit Utrecht de beste brede universiteit van Nederland. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van tijdschrift Elsevier naar ‘De Beste Studies’ dat 3 oktober uitkwam. De Universiteit Utrecht is daarmee voor de achtste opeenvolgende keer koploper. Bij elk van de 4 deelscores (bachelorprogramma, masterprogramma, docenten en publicaties) staat Utrecht net als vorig jaar op 1. Drie van de beoordeelde
Utrechtse opleidingen worden zowel door docenten als door studenten als beste van het land aangemerkt. Dat zijn Sociologie, Aardwetenschappen, en Bestuurs-‐ en organisatiewetenschap. Naar het hooglerarenoordeel zijn daarnaast Biomedische wetenschappen, Kunstgeschiedenis, Nederlandse taal en cultuur, Sociale geografie en planologie, en Geschiedenis de beste in hun soort. Studenten vinden ook Scheikunde, Pedagogische wetenschappen en het
University College Utrecht topopleidingen. De Technische Universiteit Eindhoven, preferred partner van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht, is volgens het hooglerarenoordeel de beste technische Universiteit, de Universiteit van Tilburg de beste specialistische universiteit. Studenten zijn het meest tevreden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en aan de Rijksuniversiteit Groningen.
PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA 25
Werner Raub wordt nieuwe decaan Faculteit Sociale Wetenschappen
Prof. dr. Werner Raub is per 1 juni 2012 door het college van bestuur van de Universiteit Utrecht benoemd tot de nieuwe decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Hij volgt prof. dr. Willem Koops op, die sinds januari 2003 deze functie vervulde. Raub is hoogleraar Theoretische sociologie en op dit moment vice-‐decaan van de faculteit. Werner Raub (1953) studeerde Sociologie aan de Ruhr-‐Universiteit Bochum, Duitsland. In 1984 promoveerde hij aan de Universiteit Utrecht. In 1988 keerde hij terug als hoofddocent bij de Afdeling Sociologie in Utrecht. In 1995 werd hij hoogleraar aan de Universiteit Erlangen-‐Nürnberg en een jaar
later volgde de benoeming tot hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Sinds 2010 is hij vice-‐decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen en directeur van de graduate school van de faculteit.
VENI-‐subsidie voor Eva Jaspers
Eva Jaspers (assistent professor aan de UU) is bekroond met een VENI-‐subsidie voor ‘Incidence, causes, and consequences of negative interethnic contact'. VENI subsidies zijn individuele beurzen die worden uitgedeeld door de Netherlands Organisation of Scientific Research aan uitmuntende onderzoekers die onlangs hun doctoraat hebben behaald. Eva heeft €250.000 gekregen van NWO-‐MaGW voor een termijn van 3 jaar.
26 PAMFLET NUMMER 15 – VOOR EN DOOR SOCIOLOGEN -‐ USOCIA
Wekelijkse studiegroepenUitsluitend voor USOCIA ledenBegeleid door ervaren ouderejaarsHulp bij het maken van de opdrachten3 euro per studiegroep! Start: 22-‐11Kijk voor de overige data & locaties op usocia.nlusocia.nl Geef je nu op en stuur een mail naar: [email protected]
Hulp nodig bij PDA?
?USOCIA helpt!