Pamflet december 2011-2

28
uitgave 15, nov/dec 2011

description

Verenigingsperiodiek der Sociologievereniging Usocia Utrecht

Transcript of Pamflet december 2011-2

uitgave 15, nov/dec 2011

       

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   1  

               

                     

                       

Redactie:    Karlijn Roex Mark Veenbrink Karlijn Soppe Martine Faaij Merel van Herpen  Vormgeving:    Julia  Penning  de  Vries  

 2   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Inhoudveiligheid

Inleiding p. 3

Van het bestuur p. 5

Roept u maar p. 9

Usocia aankondigingen p. 13

Gewoon een druppel thee in je borstzak p. 14

De politie, je beste vriend? p. 16

Wist je datjes p. 20

Interview met oud-student p. 22

Usocia houdt je op de hoogte p. 24

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   3  

Inleiding

Vorig jaar op de Dam zagen we op tv vanuit vogelperspectief uit het niets een collectieve paniekaanval. Een paar mensen rennen… De massa rent. Later blijkt het om niets anders dan een schreeuw te gaan. Geen bom of pistool. Waarom zijn we zo bang? Het thema Veiligheid lijkt actueler dan ooit. Van de zomer zijn we opgeschrikt door de EHEC-bacterie, een eng virus door haar razendsnelle ontwikkeling en ongrijpbaarheid. Meteen willen we een oorzaak, op het moment van schrijven blijft het nog bij speculaties. De komkommer was een tijdje verdachte, maar schijnt niet de bron te zijn. Toch merken de komkommerhandelaren de beschuldiging in hun afzet. Iets vroeger werden we op een zonnige zaterdag geconfronteerd met een schietdrama in een winkelcentrum. Weer eerder maakte de ramp in Japan zo’n indruk dat Duitsland af wil van kernenergie. Onze veiligheid lijkt in het geding en we verliezen het vertrouwen in elkaar en in de overheid. Tegelijk controleren we alles: onze gezondheid, onze dijken, onze voedselkwaliteit en onze medeburgers. Veiligheid is een fascinerend thema voor ons sociologen. Het heeft verband met alle hoofdvragen van de sociologie. Met de rationalisering in de vorm van technologische innovaties waarvan betwist wordt of deze altijd wel zo veilig zijn. Kernenergie is een voorbeeld. Tevens vordert de technologie om ons steeds meer aan de controlebehoefte te voldoen, ten koste van privacy. Veiligheid raakt het cohesievraagstuk. Wat gebeurt er als we elkaar minder vertrouwen? Is het gevoel van onveiligheid misschien een gevolg van individualisering? Drijven onveiligheidsgevoelens ons uit elkaar? Hiermee raakt veiligheid ook de ongelijkheid. Afnemend vertrouwen in elkaar heeft gevolgen voor het draagvlak van een brede verzorgingsstaat en de solidariteit. Worden veiligheidsmaatregelen wel evenredig toegepast over de gehele samenleving of speelt klasse een rol? Is complete veiligheid wel mogelijk in een democratische rechtsstaat? Of gaat dit onvermijdelijk ten koste van fundamentele vrijheden? Misschien maken we ons teveel zorgen over privacy, gezien we zelf van alles over onszelf blootstellen. Media, politici en wijzelf allemaal hebben een rol in ons veiligheidsgevoel. Het is daarnaast opvallend dat onze perceptie van de veiligheid zo afwijkt van de cijfers. Dit Pamflet kent twee thema´s; veiligheid en onderwijs. Het onderwijs komt veel aan bod in de media. Er is veel aan het veranderen op het gebied van onderwijs, en dan met name op het gebied van hoger onderwijs. Langstudeerders worden hard getroffen als het aan ons huidige kabinet ligt. Studenten die te lang over hun studie doen worden hard aangepakt. Toegankelijk en goed onderwijs is onmisbaar voor de Nederlandse kenniseconomie maar tegelijkertijd moet er ook flink bezuinigd worden. Investeren in onderwijs en kennis betaalt zich uit in de toekomst. Echter wil het kabinet een ambitieuzer studieklimaat, het moet afgelopen zijn met de zesjescultuur! Wat betekent dit voor ons als studenten?

 4   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Ook het thema onderwijs is een erg interessant thema voor sociologen. Dit thema raakt alle hoofdvragen van de sociologie. Onderwijs raakt het ongelijkheidvraagstuk, wat gebeurt er wanneer het onderwijs niet meer voor iedereen toegankelijk is? Ten tweede wat gebeurt er met de rationalisering van de Nederlandse samenleving wanneer er gekort wordt op het onderwijs? Holt de Nederlandse kenniseconomie dan achteruit? En wanneer het onderwijs niet meer toegankelijk voor iedereen is, wat gebeurt er dan met de cohesie in onze samenleving? Wordt de kloof tussen arm en rijk dan alleen maar groter? Deze twee actuele thema’s komen uitgebreid aan bod dit Pamflet. We wensen je veel leesplezier toe! De redactie, Karlijn Roex, Mark Veenbrink, Karlijn Soppe, Martine Faaij , Merel van Herpen Met dank aan: Matthijs van der Kooij, Jarl Mooyaart, Arnold Hendrikse, Tycho Wassenaar, Eduard Schmidt, Jolijn Calle

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   5  

Van het bestuur Raoul&Merel&Nigel&Sabine&Julia Het 17e bestuur is al enige tijd druk in de weer om er weer net zo’n knallend jaar van te maken als het vorige collegejaar. We stonden allemaal te trappelen van ongeduld om aan dit jaar te beginnen. Na enkele pittige inwerkdagen in ‘the middle of nowhere’ in Drenthe (in het plaatsje Diever om precies te zijn) waren wij er helemaal klaar voor. “Liever Diever” was de uitermate originele leus in dit pittoreske Drentse plaatsje. Een mooie locatie dus om het bestuursjaar te beginnen.

We zullen onszelf even kort voorstellen: Raoul Wanrooij – Voorzitter

Ik kom uit Brabant (uit Breda). Zegt dat iets over mij? Nee, want ik vier geen carnaval ;) Ik doe twee studies (sociologie en rechten). Zegt dat iets over...? Ja, goed plannen en doorzetten. Ik ga veel op vakantie, ook naar verre landen. Zegt dat iets...? Ja, ik verleg graag mijn grenzen en ik ben geïnteresseerd in nieuwe dingen. Ik sport graag (op dit moment honkbal en

squash).

Zegt dat...? Ja, Ik moet mijn energie kwijt. Ik maak dit jaar onderdeel uit van het Usocia bestuur. Zegt...? Ja, als ik ergens voor kies, ga ik er minstens 100% voor. Ik doe dit niet alleen, maar samen met Merel, Nigel, Sabine en Julia!

 6   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Merel van Herpen – Secretaris

Typisch voor mij is dat ik regelmatig enigszins onhandige acties heb. Zoals het al bovengenoemde incident waar mijn lieve vader niet al te blij mee was. Zo heb ik ook eens de achterbumper om het tuinhekje heen gevouwen, kon hij ook niet erg om lachen. Nu wil ik mezelf niet neerzetten als een belabberde chauffeur, in tegendeel. Van de zomer heb ik een slipcursus gedaan waar ik met vlag en

wimpel voor geslaagd ben. Ik kan mezelf best een adrenaline junkie noemen die lastig stil kan zitten. Daarnaast ga ik graag naar concerten, het strand en kijk ik net als veel anderen graag films. En dit jaar ga ik me helemaal storten op een nieuwe uitdaging, genaamd Usocia! Nigel Kragten – Penningmeester

Mijn naam is Nigel Kragten en ik ben 20 jaar oud. Ik ben dit jaar de penningmeester van Usocia. Onder de meesten van jullie ben ik denk ik wel een bekend gezicht, maar ik zal me bij dezen toch even kort voorstellen. Als derdejaars sociologiestudent zocht ik dit jaar een uitdaging naast mijn studie. Dit vond ik in het bestuur van Usocia, en met

vier awesome bestuursgenoten beleef ik nu een uniek jaar. Daarnaast houd ik van een drankje, kijk ik graag films of tv-series (hint: Dexter!), relax ik met de sweet sound of Frank Sinatra en sinds kort waag ik ook weer een poging op sportief gebied.

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   7  

Sabine van Sleeuwen – Commissaris Onderwijs

Nog geen 20 lentes jong zie ik mijzelf als de dag van vandaag tijdens de eerste, officiële inwerkdag van het bestuur afgelopen mei. Wat mij vooral van die zonnige en leerzame dag is bijgebleven, is de vraag die mij werd gesteld door de voormalige penningmeester a.k.a. biermeester van Usocia. “Sabine, wat is jouw grootste passie?” Mijn passie.. uh.. tja. Stilte. Een passie? Moet ik dat hebben? Het antwoord ben ik hem tot nog toe altijd verschuldigd

gebleven. Dus bij

dezen, Michel, speciaal voor jou. Mijn passie. Naast backpacken en statistiek is dat lekker en vooral veel eten. Je bent een Brabander of je bent het niet. En eigenlijk kan ik er niet omheen toe te geven dat mijn grootste passie momenteel Usocia is, waarmee ik als Commissaris Onderwijs nog altijd met veel plezier druk in de weer ben. Aldus lieve Usocia-leden, laten we er wederom een knallend jaar van maken! Julia Penning de Vries – Commissaris Extern en Beeldvorming

Daar staat het dan, de gammele kist die mij straks vijf kilometer de lucht in gaat brengen. Ik voel me gespannen en enthousiast, maar ik kan voornamelijk niet wachten om te beginnen. Dus ik stap in en ga al bibberend klaar zitten. De zenuwen gieren door mijn lijf maar toch is de lach op mijn gezicht niet weg te krijgen. Samen met vier

anderen laat ik me de lucht in brengen om vervolgens gezamenlijk de sprong te wagen. Ik kijk over het randje heen, ai. Daar gaan we. Één…twee…drie..…. “Julia, gefeliciteerd, je zit in het 17e bestuur van Usocia!’

 8   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Dit jaar is Usocia van start gegaan met studieondersteuning voor de statistiek vakken. Daarnaast streven we ernaar om, in samenwerking met de commissies, vele te gekke activiteiten, excursies, sportactiviteiten, reizen, weekenden, pamfletten en nog veel meer te organiseren! Elke werkdag is er iemand aanwezig op de Usocia kamer van 11:00 uur tot 16:00 uur voor een kopje koffie, om even te chillen, een nietje te halen of om gewoon gezellig te kletsen. Wij hebben er ontzettend veel zin in dit jaar, we hopen jullie vaak te mogen zien op de komende activiteiten! Het 17e bestuur van Usocia, Raoul, Merel, Nigel, Sabine en Julia

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   9  

Roept u maar Over gevaarlijke angst na aanslagen DOOR: KARLIJN ROEX De moord op Pim Fortuyn, de aanslag op Koninginnedag 2009, de waxinelichthouder, de schreeuw op de Dam, de kogels in Alphen, even later in Utøya en tenslotte de concertverstoorder in september. De gebruikelijke waslijst van recente aanslagen c.q. incidenten die gebruikt wordt om u de stuipen op het lijf te jagen. Het is ook angstaanjagend, en het wordt nog enger door quote’s die willen duiden op een trend. Zoals het credo: “Er komen steeds meer gekken in de maatschappij”. En dat terwijl onze samenleving juist veiliger is geworden! Een psychiater, te gast bij het programma Brandpunt vlak na het Alphense schietdrama, die ons sommeert extra op afgezonderde jongeren in onze omgeving te letten. En Rutte’s toespraak in het getroffen plaatsje, waarin eerder strijdtermen voorkwamen dan bindende elementen die slachtoffers troosten: “Wij staan sterker dan een doorgedraaide eenling”. Wij... Hen. Na het drama op Utøya werd allereerst door enkele media de foute speculatie gemaakt over een islamitische fundamentalist. De hele ontwikkeling is interessant voor ons sociologen, omdat zij laat zien hoe voorbarig er met termen wordt gegooid. En hoeveel kenmerken deze ontwikkeling toont met de situatie na 11 september, die in het nadeel van de moslims was. Want, zijn de bron van ‘het kwaad’ niet meer de moslims, maar de eenlingen? Wraak nemende op een individualiserende samenleving waarin zij nu juist het minst meekomen? De eenling heeft de moslim echter niet verdreven, getuige de aanhang van Wilders. Wel heeft de eenling prominent een plaats naast de moslim ingenomen. Ook is het interessant om te zien dat daders die zich beroepen op de islam, vaker gezien worden als onderdeel van een grote bedreigende organisatie. Dit in tegenstelling tot niet-islamitische daders, vaak blanke jonge mannen, waarbij de psychische stoornis en het isolement als bangmakende elementen worden aangehaald. Dit is tamelijk krom, want ook Tristan had het over God en

Breivik maakt wel degelijk uit van een ideologie. Waar men het bangst voor is, prevaleert bij de afschildering van de dader. Blijkbaar zijn we banger voor psychische stoornissen dan voor rechtsextremisme. Hierbij moet ik wel zeggen dat bij Breivik, meer dan bij andere blanke daders, zijn ideologie wel benadrukt is en ook in latere maatregelen (radicale mensen geen schietvergunning meer). Bij hem bleef het echter een gevaarlijke mix van psychische stoornis en ideologie, terwijl dat bij Mohammed B. bij ideologie bleef. Islam is blijkbaar sowieso gevaarlijk, rechtsextremisme alleen met een gestoorde persoon. Rechts-extremisten hebben (gelukkig, want dat hoort niet in een rechtsstaat) niet hetzelfde hoeven te ervaren na een aanslag als moslims.

“Sommige deskundigen zien echter de kans om eindelijk zonder controverse hun extremere hypothesen te uiten.”

 10   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Inmiddels hebben justitie-onderzoekers zich over Karst T. en Tristan van der V. gebogen, om meer te ontdekken over het profiel dader. Hiermee hoopt men op preventie en dus een herstel van de zo abrupt kapotgebroken veiligheidsillusie. De AIVD heeft het over de ‘solistische dreiger’, waarvan de meest angstaanjagende subcategorie ‘de ongekende’ solistische dreiger. Dit betreft mensen die nooit een dreigbrief hebben gestuurd naar een publiek persoon, maar juist heel plotseling een aanslag plegen op een openbaar evenement. Onvoorspelbaar en dus oncontroleerbaar op dit moment, help! Vaarwel veiligheidsillusie? Gerust hart: sinds ‘Apeldoorn’ is de AIVD hiermee dus grondig bezig. Maar hoe vind je mensen die nog niks hebben laten blijken van een dreiging? Juist dat baart mij zorgen, als voorstander van privacyrechten en tegenstander van discriminerende maatregelen. Het gaat immers om mensen die nog geen dader zijn, laat staan verdachte. En misschien nu wel verdachte wòrden.

“Op Koninginne

dag 2011 werden alle

bewoners langs de

koninklijke route

gescreend”

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   11  

Voordat de onderzoeken naar het daderprofiel zijn afgerond en geëvalueerd, wordt er echter al van alles geroepen in de media, ook door deskundigen. Rustig wachten op de empirie is onmogelijk in tijden van angst. Het wordt eerst nog netjes toegevoegd dat we in Nederland praktisch niets weten van ‘deze’ daders. Sommige deskundigen zien echter de kans om eindelijk zonder controverse hun extremere hypothesen te uiten. Zulke voorbarige hypothesen kunnen gevaarlijk zijn als ze in de richting van een bepaalde bevolkingscategorie gaan, wellicht

gevaarlijker dan de maatschappij zelf lijkt te zijn na een aanslag. Zonder dat de betreffende bevolkingscategorie erom heeft gevraagd, wordt zij in een verdacht daglicht geplaatst en moet zij zich zelfs gaan verantwoorden. De psychiater bij Brandpunt sprak over afgezonderde jongens die extra in de gaten moeten worden gehouden. Docenten, werkgevers, klasgenoten, maatschappelijk werkers, iedereen kreeg een nadrukkelijke beroep van hem een oogje in het zeil te houden. Als deze zonderlinge

jongemannen vervolgens gewelddadige games blijken te spelen moeten we aan de bel trekken. Bij Sociale Sturing leerden we over de effecten van een ‘focusing event’. De agenda vult zich met polariserende maatregelen na een aanslag. Zo zagen mensen met extremere opvattingen over moslims of immigranten na 11 september de kans om eindelijk hun ideeën wijd te etaleren. Deze ideeën konden eindelijk vanuit de marge naar het middelpunt klimmen. Sommigen vragen zich zelfs al af waarom de moslims zo stil blijven na

tereuraanslagen. Is het niet logisch? Zij weigeren zich te verantwoorden als zogenaamd ‘schuldige’ bevolkingscategorie. Angst na een aanslag grijpt onmiddellijk om zich heen. Media willen stuk voor de stuk de snelste berichtgever zijn. Met de komst van de sociale media is die strijd om het eerste bericht nog intenser. Via sociale media kunnen mythen vervolgens nog eens wijder worden verspreid en bekrachtigd tussen mensen. Politici profileren zich als degene die het ‘softe’ beleid gaat aanpakken, de antwoorden nu al weet en iedereen weer

veilig gaat maken. Zij weten met wat voor ‘soort’ daders we te maken hebben en kunnen dus de oplossing aandragen. De burger kan weer gerust naar bed toe, mits er natuurlijk gestemd wordt op deze ene politicus. Vooral rechtse partijen profiteren van deze ‘focusing events’. Nu kunnen ze eindelijk hun verscherpte veiligheidsmaatregelen erdoorheen jagen zonder veel controverse. En lekker schelden op de Partij van de Asielzoekers over hun naïeve beleid met dat theegedrink. Of op empathische D66-strafrechters. Mythen worden

verspreid: “Nederland heeft belachelijk softe straffen!” en “Het wordt steeds onveiliger!”. We hebben juist het relatief zwaarste strafsysteem in Europa en zijn veiliger geworden als samenleving. Saaie ‘brede context’ verhalen van wetenschappers over de oorzaken van terrorisme doen er dan weinig toe. Mensen willen hapklare oplossingen in tijden van angst, ook al toont onderzoek aan dat de oorzaak wellicht elders ligt. Sommige wetenschappers willen misschien ook in de spotlights komen en gaan mee met de heetgebakerde publieke opinie.

“Politici profileren zich als degene die het ‘softe’ beleid gaat aanpakken, de antwoorden nu al weet en iedereen weer veilig gaat maken.”

 12   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Zowel de roep vanuit de samenleving en de verleiding bij de politiek is groot om snel allerlei repressieve maatregelen in te voeren. De onderzoeken van justitie naar het daderprofiel zullen daarna pas afgerond zijn, terwijl die misschien een genuanceerder beeld geven. Het snelle gespeculeer over daderprofielen in de media heeft er bovendien al voor gezorgd dat uitvoerenden al extra zijn gaan letten op mensen met bepaalde kenmerken. Zonder wetenschappelijke fundering, op basis van speculatie en nog zeer weinig ervaring. Als de discriminerende, selectieve aandacht al niet in beleidsrichtlijnen van veiligheidsdiensten is omschreven, dan gebeurt het wel onbewust. We worden tamelijk beïnvloed door het geroep in de media. Voor wie denkt dat het wel meevalt met de repressieve maatregelen, is hier een recent voorbeeldje. Op Koninginnedag 2011 werden alle bewoners langs de koninklijke route gescreend, evenals de mensen die bij de dranghekken mochten staan. Het werd gezegd dat de politie sommige mensen mag weigeren. Op basis waarvan? Wie is de nu nog ongedefineerde ongekende solistische dreiger? Zelfs Noorwegen, een progressief sociaal-democratisch land, verbood tijdelijk de verkoop van gewelddadige spellen. En dat terwijl het gamen van Breivik nog niet een beetje relevant is geweest voor zijn toeslaan. De eenling als nieuwe ‘terrorist’, of de rechtextremistische dader, naast de moslimfundamentalist. Dat domein is natuurlijk wel heel fascinerend voor sociologen omdat het zo nieuw is. Onderwerpen als immigratie, radicale islam en allochtone probleemjongeren hebben al veel werkgelegenheid opgeleverd voor sociologen. De nieuwe daders zoals afgebeeld in de media, waren juist vooral domein van psychologen. Zijn er sociologische verklaringen voor waarom mensen in hun eentje een grote of kleine aanslag plegen? Wat er zal er gebeuren als we bepaalde mensen behandelen als potentiële dadergroep, en ze hiermee (nog meer) gaan uitsluiten? Socioloog Jan-Dirk De Jong beschrijft treffend de schadelijke effecten van een opgelegde negatieve sociale identiteit bij Amsterdams-Marokkaanse jongeren. Waar verwezen de jongeren naar? Het na ’11 september’ aangezien worden voor terroristjes. De frustratie dat je in de reguliere samenleving geen ‘respect’ krijgt als Marokkaanse jongere, hoe hard

je ook werkt. De normen van de reguliere samenleving worden aldus verworpen en vervangen door tegendraadse. Dit geldt niet alleen voor de betrokken jongeren in het onderzoek, maar ook voor anderen die een negatieve sociale identiteit moeten slikken. De schade is helaas al aangericht in de angstfase vlak na een aanslag, waarin media, politici, burgers en zelfs een enkele deskundige vlug van alles roepen. Ieder heeft daarin z’n belangen: de emotionele burger wil onmiddellijk zekerheid, politici willen stemmen of hun eigen programma realiseren, media willen kijk- of leescijfers en veiligheidsdiensten willen targets halen. De nuance die erna volgt, doet er dan weinig meer toe. De ‘schuldige’ in de samenleving is al bepaald en de houding in de samenleving ook. Aan ons de taak als toekomstige ‘achteraf-nuanceerders’ om met het onderzoek de publiciteit te zoeken. Breng de nuance, die nu eenmaal minder snel is, van de marge naar het middelpunt!

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   13  

Usocia  aankondigingen      Het   collegejaar  2011/2012  belooft   een   leuk  en   gezellig   jaar   te  worden  vol  met  activiteiten,  grensverleggende  reizen  en  uitdagende  excursies!        Maandag  28  november  vindt  het  eerstejaarsuitje  plaats,  georganiseerd  door  Usocia  in  samenwerking  met  het  tutoraat  van  Sociologie.  Deze  excursie  zal  alle  nieuwsgierige  eerstejaars  sociologen  leiden  naar  INBOX.  Hier  wordt  een  interactieve  tentoonstelling  in  combinatie  met  een  verdiepende  workshop  gevolgd  over  thema’s  als  vooroordelen,  stereotypering  en  sociale  uitsluiting.    

Voor  het  allereerst  in  de  geschiedenis  van  Usocia  wordt  er  een  gala  georganiseerd  door  de  feest-­‐commissie.  En  niet  zomaar  een  gala,  maar  een  gala  dat  zal  plaatsvinden  in  de  Domtoren,  te  Utrecht!    Deze  legendarische  locatie,  gebouwd  in  1254  is  het  hoogste  gebouw  van  Utrecht  en  zelfs  de  hoogste  

kerktoren  van  Nederland.    De  Dom  staat  garant  voor  een  geweldige  avond  waarin  iedereen  zichzelf  in  zijn  of  haar  chicste  outfit  steekt.  Het  gala  zal  plaatsvinden  op  donderdag  22  december,  houd  dus  

allemaal  deze  datum  vrij!      

Sinds  vorig  jaar  organiseert  Usocia  maar  liefst  twee  studiereizen!  Ook  dit  jaar  zullen  er  twee  grensverleggende  reizen  plaatsvinden.  De  bestemmingen  blijven  nog  even  geheim,  deze  worden  naderhand  op  een  exclusieve  wijze  bekend  gemaakt!  De  studiereizen  van  Usocia  zijn  altijd  een  enorm  succes,  een  echte  aanrader  om  mee  te  gaan!  Tidens  zo’n  reis  leren  medestudenten  elkaar  op  een  hele  andere  manier  kennen,  worden  er  nieuwe  vriendschappen  en  romances  geboren,  en  natuurlijk  van  de  cultuur  genoten.    

Op  12  maart  zullen  sociologiestudenten  uit  heel  het  land  toestromen  naar  het  Academiegebouw  in  Utrecht  om  het  Landelijk  Sociologie  Congres  bij  te  wonen.  Deze  interessante  dag  voor  

sociologen  wordt  georganiseerd  door  het  Landelijk  Overlegorgaan  Sociologie  (LOS),  dit  is  een  samenwerkingsverband  tussen  alle  studieverenigingen  sociologie  van  Nederland.  Op  het  Landelijk  

Sociologie  Congres  komen  sociologen  samen  uit  Utrecht,  Amsterdam,  Tilburg,  Groningen,  Nijmegen  en  Rotterdam.  Tijdens  deze  dag  worden  er  verschillende  interactieve  lezingen  en  workshops  gegeven,  

allemaal  in  het  teken  van  een  bepaald  thema.      Net  zoals  voorgaande  jaren  zal  de  ledenweekendcommissie  van  Usocia  weer  een  spetterend  ledenweekend  organiseren.  Een  ledenweekend  is  een  weekend  dat  in  het  teken  staat  van  sport,  spel,  gezelligheid  en  vriendschap.  De  datum  van  het  ledenweekend  is  al  bekend,  namelijk  23,  24  en  25  maart  2012.  Heb  je  dus  zin  in  een  gezellig  weekend  om  even  lekker  te  ontspannen  met  je  medesociologen?  Houd  deze  data  dan  alvast  vrij!    

 14   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Gewoon  een    druppel  thee  in  je  borstzak    

DOOR: ARNOLD HENDRIKSE  

De  combinatie  van  een  smeuïge  inleiding,  een  misplaatste   titel   en   regendruppels   op   het  raam  maakt   de  weg   vrij   voor   een   abstractie.  Deze   zal   een   concept   blootleggen   waar   de  meeste   studenten   niet   bij   stilstaan,   en   dat  zouden  zij  ook  niet  moeten  hoeven.  Of  wel.  

 Als   follow-­‐up   op   de   facebook-­‐mania   van   het  vorige   pamflet   doet   privacy   het   als   onderwerp  niet  verkeerd.  De  vraag  of  wij  als  deelnemers  van  online   gemeenschappen   onze   eigen   privacy  onder  vuur  nemen  is  aan  de  orde,  hetzelfde  geldt  voor   stemmen   op   een   studentenbeweging   die  vuur  heet.  Beiden  zijn  qua  warmte  wel  prettig  en  als   ambiance   verfijner   zeer  welkom,  mits   je   een  gepaste   afstand   bewaart.   Kom   te   dichtbij   en   de  hitte  verscherpt,  het  prikt  en  steekt.  Facebook  op  kleinere   korrel   bekijken   doet   je   beseffen,   een  beeld   schetsen   van   de   mogelijkheden   en  misvattingen   die   rondgaan.   Het   is   een   platform  dat   positief   gebruikt   kan   worden   en   waar   veel  geklaagd  wordt.  En  er  worden  gegevens  gegeven,  binnengehaald,   relevantie   onafhankelijk;   alles  kan  tot  een  floppydisk  worden  gereduceerd.    Veiligheid.   Ook   een   concept   dat   veel   te   vaak   op  nietszeggende  wijze  wordt  uitgekleed.  Gekoppeld  aan  privacy  is  de  veiligheid  die  in  de  hitte  van  de  strijd  staat  een  bedreiging  op  details  van  iemands  identiteit,  die  onder  lichte  groepsdruk  in  de      

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   15  

 openbaarheid   is   verschenen.   Of   door  onverschilligheid.   Of   onnozelheid,of   desinteresse?   Hoe   dan   ook,   men   doet   het  zichzelf  aan,  is  te  stellen.    

 Er   is  een  publiek  debat  gaande  over   in  hoeverre  privacy   wordt   aangetast   door  overheidsinstanties,   wetgevingen,   commerciële  organisaties   en   de   medemens.   Ik   zou   willen  veronderstellen,  dat  dit  in  feite  een  leeg  omhulsel  is   van   de  ware   aard   van   dit   onderwerp.   Privacy  wordt   naar   mijn   idee   steeds   meer   en   meer  ongefilterd   op   straat   gespuwd,   zo   compleet   en  plastic  mogelijk.  Kunststof.  Zo  gemaakt  als  het   is  geworden,  en  de  objectieve  privacy  is  verdwenen.  Als  het  er  ooit  is  geweest,  hebben  publieke  opinie  en   media   deze   inmiddels   zo   gemanipuleerd   dat  zij  verdwenen  is,  in  de  rook  is  opgegaan.  Wat  een  veilig  gevoel.  Er  valt  weinig  onveiligheid  te   voelen   als   je   privacy   toch   al   veranderd   en  verscheept   is.   Maar   laten   we   wel   wezen,   er  bestaat   wel   degelijk   een   werkelijke   privacy   die  mensen  proberen  te  verbergen.  Wat  online  of  op  straat   wordt   vertoond,   vertelt   dikwijls   de   halve  waarheid   en   is   een   onderdeel   van   wat   de  medemens  opneemt  als   interpretatie   van  de  vrij  vertoonde   privacy   van   iemands   leven.   Wel   een  zaak   om   rekening   mee   te   houden   wanneer   je  erop   uit   bent   om   een   subjectieve   waarheid,  anders  dan  die  van  jezelf,  te  manipuleren.  Om  een  baan  te  krijgen  bijvoorbeeld.  Qua   veiligheid   voor   je   eigen   privacy   zijn   de  publieke   sferen   van   momenteel   echter  ongevaarlijk.   Zoals   bij   ieder   ander   mogelijk  gevaar   is   de   situatie   afhankelijk   en   vrijwel  controleerbaar,   op   een   aantal   wettelijke  kanttekeningen  na.  Verder  geef   je  zoveel  privacy  weg  aan  het  publiek  als   je  zelf  wilt.   Je  kunt  in  de  zon   gaan   liggen   of   in   de   schaduw   vertoeven.  Zonnebril  op.  Een  vol  kopje  thee,  of  een  druppel.

 16   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

De  politie,  je  beste  vriend?  

Een  marxistisch  perspectief  op  de  recente  strafrechtshandhaving      DOOR:  KARLIJN  ROEX     Dag van de Arbeid in Utrecht, station Zuilen. In het begin is er meer blauw op straat dan dat er demonstranten zijn. Spanborden worden in beslag genomen. De stokken zouden te gevaarlijk zijn. De demonstratie wordt tegengehouden, vanwege enkele personen met ‘gezichtsbedekking’ (sjaals).

Onopgemerkt snel wordt de groep ingesloten door ME’ers. Er is een rechterlijke uitspraak die het recht op demonstratie boven vergunningen stelt. Daar trekt de politie zich echter niets van aan. Voorbijgangers worden weg van de demonstratie gehouden. Een jongen weigert naar achteren te gaan en neemt foto’s van het gebeuren. Hij wordt daarop zonder waarschuwing door een ‘stille’ tegen de stoep gewerkt (zie foto). Het gebeurt vlak achter me. Mensen die in de menigte zelf stonden, spraken achteraf over abrupte arrestaties met veel geweld. Enkele gemeenteraadsleden in Utrecht stelden later kritische vragen over dit excessieve optreden. Het incident staat niet op zichzelf. Er is een bredere tendens naar meer repressie. Het strafrecht dient op papier twee hoofddoelen: het beschermen van de burgers tegen elkaar (horizontale bescherming) en het beschermen van de burger tegen overheidsoptreden (verticale bescherming). Het onderscheid tussen horizontale en verticale bescherming kan ook gezien worden als het onderscheid tussen veiligheid en vrijheid. Strafrechtprofessor ’t   Hart   stelt   dat   bij   een  

democratie   met   fundamentele   vrijheden   altijd  een   mate   van   onveiligheid   hoort.   De   laatste  jaren  domineert  sterk  de  kant  van  de  veiligheid.  Ons   wordt   wijsgemaakt   dat   de   samenleving  onveiliger   is   geworden,  we   te  mild   straffen   en  er   teveel   criminelen   op   vrije   voeten   staan.  

Kortom,   allemaal   beweringen   die   de   burger  bang  en  ontevreden  maken  om  harder  beleid  te  kunnen  introduceren.  Zo  moet  ‘het  vertrouwen  in   politie   en   justitie   herstellen’   volgens   de  regeringsnota  Samenleving  en  Criminaliteit.  In   1985   is   er   een   omslag   te   zien   in   het  veiligheidsbeleid.   Straffen   met   een  vergeldingskarakter  werden   van   uiterste   optie  meer  het  standaardmiddel.  Er  moest  maar  eens  ‘serieus’  gestraft  worden,  het  was  klaar  met  dat  softe  gedoe.   ’t  Hart  schetst  de   tendens: ‘waarin het strafrecht uitsluitend wordt opgevat als een specifiek dwangmiddel om een bepaald maatschappelijk doel te bereiken. Een doel dat, extern aan het strafrecht, politiek bepaald wordt en in een omvattender beleid wordt uitgewerkt’ (Foqué & ’t Hart, 1990, p. 194). Impliciet zal dat externe doel het inperken van sociale onrust kunnen zijn. Als expliciet extern doel werd genoemd: het ‘rechtshandhavingstekort’. Meer verdachten moesten een straf krijgen van de rechter. Vaak is bewijs hiervoor een

“Totalitaire  verleiding  ligt  op  de  loer  als  het  strafrecht  primair  als  een  instrument  van   beleid   en   als   het   panacee   voor   alle   maatschappelijke   problemen   wordt  beschouwd,  hetgeen  in  toenemende  mate  het  geval  lijkt  te  zijn.”  

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   17  

‘belemmering’. Nieuwe bevoegdheden om meer te kunnen duiken in het privéleven van de verdachte, vergemakkelijkten de bewijslevering. Politie, justitie en de rechterlijke macht moesten efficiënter en effectiever gaan werken. De regering wilde meer gepakte daders, minder sepots, snellere vervolgingstrajecten en meer strafvonnissen. Het

fenomeen snelrechtzaken is een voorbeeld van het laatste. De instanties werden geconfronteerd met ‘prestatiecontracten’ en ‘outputnormen’. Er zou zwaarder en vaker gestraft gaan worden. Inhoudelijke onderbouwing van tekortschieten daarin werd irrelevanter.

Kwantiteit verdringt kwaliteit. Ook bij de rechter, waarbij een gewogen oordeel na beschouwing van individuele omstandigheden essentieel is voor een goede rechtspositie van de verdachte. Dit kost nu eenmaal tijd. In zo’n systeem ontstaan enge externe prikkels. Fundamentele rechten van burgers worden al snel gezien als belemmeringen voor het behalen van de ‘targets’. De verleiding ontstaat om deze rechten te versoberen. Zo wordt er gesjoemeld met bewijs in de rechtzaken. Een grote verdeeldheid tussen aanwijzingen van getuigen bij gezichtsherkenning (psychologisch een zeer onbetrouwbare methode), wordt verzwegen in de rechtszaal. Het is dan geluk hebben op een scherpzinnige advocaat die even naar de precieze uitkomsten van de getuigenverhoren informeert. De politie is niet altijd gecharmeerd van ‘hinderlijke’ onderzoeken die proberen de kwaliteit te verbeteren. Het wordt de onderzoekers extra lastig gemaakt door weigerachtige agenten. Zoals bij een onderzoek naar het effect van advocaten bij een eerste verhoor. Of bij onderzoeken naar het verminderen van tunnelvisie, naar aanleiding van gerechtelijke dwalingen. Zulke dwalingen zullen vaker voorkomen. Kritische individuen bij de politie of

justitie doen wat van hen verwacht wordt. Wie namelijk te veel tegenstribbelt kan rekenen op baanverlies, vanwege ‘slecht functioneren’. Deze mensen schakelen gedwongen hun kritische blik

naar het optreden van de overheid uit. Een ander gevolg van de nieuwe uitvoeringsstijl van de politie zijn de charges bij demonstraties: een tactiek waarbij

willekeurige demonstranten

opgepakt worden. De outputnormen

bewegen agenten er bovendien toe extra aandacht te vestigen

op bepaalde groepen. Ik heb agenten gesproken die toegaven meer te letten op Marokkanen omdat dit een grotere kans op betrapping oplevert. Dat relatief veel Marokkanen in de politiecijfers belanden, kan dus een zichzelf-waarmakende overtuiging zijn. Discriminatie - een grondwettelijk verbod - wordt zelfs al in beleidsrichtlijnen gerechtvaardigd met het oog op doelmatigheid. Een nota van de commissie Roethof sprak over weggevallen bindingen in de maatschappij als oorzaak van criminaliteit. De theorie van Hirschi werd hiermee overgenomen. In de aanbevelingen werd de definitie ‘sociale controle’ van Hirschi echter omgevormd tot een begrip dat pastte in de beleidstrend. Camera’s op straat, extra toezichthouders in het openbaar vervoer en

 18   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

straatcoaches moesten de weggevallen sociale bindingen compenseren. Opvallend is dat deze perverse ‘sociale’ controle vooral op de arbeidersklasse werd toegepast: zij reizen immers vaker met het openbaar vervoer en wonen vaker in achterbuurten met straatcoaches en meer cameratoezicht. De kiezer is opvallend onkritisch tegenover deze ontwikkelingen door aangeprate, foute aannames. Boutellier heeft er een mooie term voor: de veiligheidsutopie. Er wordt geloofd in een geheel veilige samenleving, die niet ten koste gaat van fundamentele vrijheden. Zolang mensen namelijk niets te verbergen hebben, is er niets aan de hand. Het is een fictieve scheidslijn tussen goede en slechte burgers. De schending van de vrijheden treffen alleen de slechten: de boeven en terroristen. Deze denkwijze is naïef. Iedereen van ons kan verdacht worden. Dan is het een prettig idee als je veel rechten hebt om jezelf te

beschermen. Tijdens sommige vreedzame demonstraties kun je zomaar opgepakt worden. Door de gecreëerde scheidslijn tussen ‘goede’ en ‘slechte’ burgers, vergeten burgers hun gemeenschappelijke belang: hun vrijheid. Bovendien verdwijnt de solidariteit met de mensen die slachtoffer worden van repressiviteit. Zij behoren daarmee immers tot de ‘slechte’ burgers. We zijn hiermee juist verder verwijderd van de veiligheidsutopie. Wanneer de samenleving zo duidelijk bestaat uit ‘goede’ en ‘slechte’ burgers, kun je niemand meer echt vertrouwen. De roep om

meer veiligheid zal dus eerder toenemen dan afnemen. De marxistische benadering legt bloot hoe de klassentegenstelling een rol speelt in het veiligheidsbeleid. Klasse kan niet losgezien worden van de politieke strijd en de media. De heersende klasse heeft een belangrijk middel om de politiek te beïnvloeden: veel kapitaal. Terugtrekken van investeringen in ons land is een effectief dreigmiddel. De arbeidersklasse heeft z’n omvang als machtsmiddel en de stakingsmogelijkheid, maar gebruikt ze zelden. Dit komt omdat mensen zich veel minder zijn gaan identificeren als ‘arbeider’. In een geatomiseerde competitiesamenleving verdwijnt het collectief bewustzijn. Veel partijen vertegenwoordigen een klassebelang. De partijen in het huidige kabinet hebben een inherente neiging richting de heersende klassen. Net zo belangrijk is de invloed van deze klasse op de grote media. Deze zijn immers in het bezit van de heersende klasse. Hiermee zijn deze media niet 100% neutraal en een handig middel voor het verspreiden van angst en het creëren van legitimiteit voor repressief beleid. Het is dus verstandig de media met iets meer korrel zout te nemen en zelf de gegevens kritisch te toetsen. Zo is het een keuze ons veiligheidsbeleid te vergelijken met het Amerikaanse of met het Europese. Waarom heeft de heersende klasse belang bij een repressiever beleid? Behalve een draai naar een harder veiligheidsbeleid, vonden in 1985 ook relevante sociale wijzigingen plaats. De verzorgingsstaat werd gesaneerd, er kwam meer ‘markt’. De inkomensongelijkheid nam opeens toe, na een decennialange daling. De hoogste inkomens werden relatief hoger ten koste van de lagere inkomens. Dit soort ontwikkelingen leidt tot meer sociale strijd en onrust. Het is in het belang van de heersende klasse om deze onrust in toom te houden. Het strafrecht inzetten is daarvoor een geschikt middel. En politierepressie bij demonstraties. De demonstratie op 1 mei werd

“De  politie  is  niet  altijd    gecharmeerd  van  ‘hinderlijke’  onderzoeken  die  proberen  de  kwaliteit  te  verbeteren”  

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   19  

bewust marginaal gehouden, fysiek en in afbeelding. Met alle politie op tv-beelden wordt de indruk gewekt dat het om relschoppers ging en niet om serieuze demonstranten. De gewone burger distantieert zich vervolgens van de sociale strijd. In kleiner groepsverband of individueel uit de sociale onrust zich in criminaliteit. Een substantieel deel van de criminaliteit wordt verklaard uit sociale achterstelling. Een sanerend beleid moet dus wel gepaard gaan met meer repressie. De arbeidersklasse is altijd al in onevenredige mate doelwit van repressie. Bewoners van achterbuurten krijgen een hardere aanpak van de politie dan bewoners van welvarende buurten, ongeacht het delict. Ook de latere afhandeling is niet gelijk. Witteboordendelicten worden relatief milder afgedaan dan criminaliteit van de arbeidersklasse. Vaak wordt bij witteboordencriminaliteit een dealtje getroffen tussen de officier van justitie en de fraudeur, terwijl uitkeringfraudeurs onverminderd gekort worden op de uitkering of zelfs gevangenisstraf kunnen verwachten. Terwijl belastingfraude door grote bedrijven vaak vele malen schadelijker voor de schatkist dan uitkeringsfraude. De straftoemeting bij delicten valt bovendien vaak ongunstiger uit bij werklozen. Overigens is criminaliteit niets meer dan een samenraapsel van strafbaar gesteld gedrag, vastgesteld door degenen met de meeste invloed. Ook hierin weerspiegelen de belangen van de heersende klasse zich. Sommige handelingen vanuit de heersende klasse mogen dan wel schadelijk zijn voor het algemeen belang, strafbaar zijn ze niet altijd. Kraken uit woningnood is sinds vorig jaar strafbaar. En ‘illegaliteit’ wordt een overtreding. Of die delicten het algemeen belang of alleen het belang van de heersende klasse raken, is een interessante discussie. Als afsluiter, Boutellier: ‘Totalitaire verleiding ligt op de loer als het strafrecht primair als een instrument van beleid en als het panacee voor alle

maatschappelijke problemen wordt beschouwd, hetgeen in toenemende mate het geval lijkt te zijn.’ De politie je beste vriend? Dacht het dus niet…                

                       

Literatuur  Boutellier,  H.  (2002)  De  veiligheidsutopie,  Den  

Haag:  Boom  Juridische  uitgevers.  Foqué,  R.  &  ’t  Hart,  A.C.,  (1990).  

Instrumentaliteit  en  rechtsbescherming.  Arnhem:  Gouda  Quint,  p.  194.  

       

“Kwantiteit  verdringt  kwaliteit.  Ook  bij  de  rechter,  waarbij  een  gewogen  oordeel  na  beschouwing  van  

individuele  omstandigheden  

essentieel  is  voor  een  goede  rechtspositie  van  de  

verdachte.”  

 20   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

 

Wist  je  dat…  

 

…Usocia al aan haar 17e bestuur begonnen is?

…De Penningmeester moeite heeft zijn eigen vriendin voor activiteiten van Usocia te laten betalen?

…Usocia voor het eerst in 17 jaar een gala organiseert?

…En dat dit gala plaatsvindt in de 112 meter hoge Domtoren?

…Sociologie in Utrecht de beste bachelor Sociologie in Nederland is?

…De website van Usocia in een nieuw jasje is gestoken en je optimaal op de

hoogte houdt?

…Er dit jaar maar liefst 3 nieuwe commissies in het leven zijn geroepen?

…Sinterklaas ook dit jaar Usocia weer op zijn to-do-listje heeft staan?

…Onze Commissaris Extern en Beeldvorming zomaar allemaal spullen van een

ex-crimineel aanneemt?    

…En daarmee ook het liefje van de Penningmeester in de problemen brengt?

…Onze Secretaris altijd met mensen (lees: kerels) op de foto staat die ze the day after niet meer kan identificeren?

…Usocia dit jaar weer heel veel leuke activiteiten gaat organiseren?

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   21  

…Usocia dit jaar 61 nieuwe leden heeft?!

…Usocia samen met andere sociologieverenigingen in het voorjaar een l iftwedstri jd organiseert?

…Usocia dit collegejaar gaat verhuizen?

…Boekenservice Utrecht de goedkoopste boeken aanbiedt?

…Alle wistjedatjes gemaild kunnen worden naar [email protected]?

…Je ook mag mailen als je een stuk wilt schrijven voor de volgende Pamflet?

…Usocia  een  erg  geslaagd  eerstejaarsweekend  achter  de  rug  heeft,  met  veel  zon,  zee,  

strand,  bier  en  gezelligheid?  

…De Commissaris Onderwijs niet in zeven sloten tegelijk loopt?

…Maar wel in de gracht?

…De helft van het bestuur aan het begin van het jaar niet wist hoe je koffie moet zetten?

…En daarom Liselotte den Bode een stappenplan ‘koffie zetten in 10 stappen’ gemaakt heeft?

 22   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

 

Interview  met  een  oud-­‐student    DOOR:  KARLIJN  ROEX    Gerda Redmeijer is docente aan de Fontys lerarenopleiding maatschappijleer, een hbo-instelling in Tilburg. Ze is afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen, zowel in de sociologie (1988) als de culturele antropologie (1987). Haar afstudeerspecialisatie is ‘Onderwijs, gezin en opvoeding’. In het verleden heeft ze tevens onderwijs verzorgd aan de universitaire lerarenopleiding maatschappijleer aan de Universiteit van Tilburg. Momenteel zet ze zich – naast het docentschap - actief in voor het onderwijs als vakbondsconsulent bij de Algemene Onderwijsbond (AOb). Ik ontmoet haar in een café-restaurant vlakbij de universiteit van Tilburg, waar ze enthousiast vertelt. Doet u momenteel nog veel met de kennis van uw opleiding sociologie? “Ja, met het schoolvak maatschappijleer natuurlijk. Maatschappijleer bestaat uit twee basisdisciplines: sociologie en politicologie. Daarnaast maakt maatschappijleer gebruik van allerlei hulpwetenschappen, zoals culturele antropologie, sociale psychologie, recht en economie. In 1990 ben ik gaan werken bij de lerarenopleiding. Ik begon met het geven van colleges ‘Inleiding sociologie’ en ‘Inleiding culturele antropologie’. In de loop van de tijd is daar meer bij gekomen, onder andere cursussen over socialisatie en de pluriforme samenleving. In de colleges ben ik dus heel inhoudelijk met sociologische kennis bezig, met zowel de kernvakken als de deelthema’s. In september 2010 ben ik tevens als vakbondsconsulent gaan werken bij de AOb en daarnaast weer gaan studeren (rechten aan de Universiteit van Tilburg). Daardoor heb ik nu tijdelijk een kleinere aanstelling bij Fontys. In het kader van

een speciale regeling is het namelijk aantrekkelijk om bij te leren in combinatie met het docentschap.” U zegt dat u nu rechten studeert. Waarom rechten, en niet bijvoorbeeld een van de andere hulpdisciplines? “Ik wilde sowieso inhoudelijk bijgesteld worden. Ik heb een brede interesse vanuit maatschappijleer. Een collega (jurist) ging met pensioen, daarom zou er tijdelijk geen vervanger zijn voor het vak ‘Inleiding recht’. Ik had bovendien al een bijvak Recht gedaan tijdens mijn sociologiestudie en wilde dat weer oppakken. Dus de keuze was zowel een noodzaak vanuit mijn werk als uit eigen interesse. Toen kwam er ook nog een vacature vrij bij de AOb. Ik was daar wel in geïnteresseerd. Nu adviseer ik leerkrachten met vragen over of problemen met betrekking tot hun rechtspositie of medezeggenschap. Rechten is dan erg handig, maar niet noodzakelijk. Met rechten erbij, ben ik mijn specialisatie Onderwijs, gezin en opvoeding aan het vervolmaken. Ik kijk straks niet alleen met een sociologische bril, maar ook met een juridische naar deze thema’s. Beide studies brengen heel veel basiskennis. Je kunt dingen beter plaatsen in de samenleving en in kader zetten. Juristen doen dat ook, alleen op een andere manier. ” Uw werk zal met de komende bezuinigingen wel actueel zijn. Merkt u al wat van de plannen? “Als docent in het HBO merk ik het. Deeltijdstudenten krijgen mogelijk te maken met het instellingsgeld, in plaats van het reguliere collegegeld dat studenten betalen. Dat is wel 6 keer zo hoog. Vaak doen deze studenten namelijk een tweede studie. Bovendien hangt de langstudeerdersboete als een zwaard van Damocles boven hun hoofd. En als vakbondsconsulent merk ik het ook. De AOb heeft de CAO voor het voortgezet onderwijs dit jaar niet ondertekend. Ze hebben dit geweigerd omdat een meerderheid van de leden er niet achter stond. Cruciale punten (bijv. voorwaarden voor promotie naar een hogere schaal) ontbraken volgens onze bond in het akkoord, en de werkgevers wilden er niet over praten. Het lijkt een nieuwe ontwikkeling te zijn. De ‘C’ van CAO staat voor ‘collectief’, maar ik heb de indruk dat werkgevers die ‘C’ kwijt willen. Zij worden daarin gesteund door het kabinet. Doordat werkgevers bepaalde belangrijke zaken niet in de CAO willen hebben, ontstaan gaten in de CAO die individueel opgevuld moeten worden. Het is dan aan de individuele sollicitant om te onderhandelen, terwijl voorzieningen anders vooraf en voor iedereen zouden gelden (via de CAO dus).

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   23  

Een ander voorbeeld vormen de levensfasebewuste regelingen voor 55-plussers die minder mogen werken. Dit soort regelingen komen ook onder druk te staan. De bezuinigingen van het kabinet op passend onderwijs zijn momenteel al duidelijk voelbaar in het basisonderwijs; de AOb krijgt een stroom van vragen via de telefoon te verwerken van leden wiens baan op de tocht staat. Dit staat in schril contrast met het ‘Actieplan LeerKracht’ dat een aantal jaar geleden door de overheid is gelanceerd. Het leraarsberoep moest aantrekkelijker worden en de onderwijskwaliteit moest worden geborgd. Met de recente ontwikkelingen wordt dit onder druk gezet. Ik vraag me echt af of dit ten goede komt aan de kwaliteit van het onderwijs. Willen docenten zo wel blijven werken?” Gerda verwijst naar Richard Sennett, een socioloog die in verscheidene werken wees op de teloorgang van vakmanschap. “Met vakmanschap wordt bedoeld dat iemand z’n best wil doen, goed resultaat wil leveren en daar trots op is. Dat kan van alles zijn. Sennett zegt dat vakmanschap en het belang ervan onder druk staan. Nemen managers van deze tijd de vakman nog serieus? Ik vraag me af in hoeverre de professional nog als professional behandeld wordt. Er is erg veel bureaucratie gekomen, competentiegericht onderwijs en docenten moeten zich constant verantwoorden. Docenten zijn denk ik te lamgeslagen door alle ontwikkelingen om actie te voeren voor het behoud van hun vakmanschap. Het is een soort fatalisme: heeft het nog wel zin om actie te voeren? Er zijn drie onderwijsvakbonden: de AOb, de CNV-O en de Federatie Onderwijsbonden CMHF/MHP. De laatste twee hebben deze zomer wèl die CAO VO (Collectieve Arbeidsovereenkomst Hoger Onderwijs) ondertekend. Weten mensen wel wat er speelt? Voor sociologen is deze hele situatie trouwens interessant. Conflictsituaties zijn uiteindelijk het meest spannend om te bekijken.” “Ik wil de studenten een kritische houding meegeven in de colleges: wat vind ik, hoe sta ik in de samenleving en hoe zou ik dan moeten handelen? Ook in het vakbondswerk ben ik hiermee bezig. Ik maak het personeel bewust van hun rechten. Directeuren hebben er een zeker belang bij te zorgen dat hun personeel ‘niet te slim’ wordt. Dat staat overigens los van dat rectoren hun werk niet goed zouden doen.”

Wat was nu typisch aan sociologie in Groningen? “In heb in Groningen een kritische houding aangeleerd. Dus dat je niet alles klakkeloos overneemt, maar vragen stelt, zoals: ‘hoe komt de schrijver aan die informatie, waarom schrijft hij of zij dit?’ In 1979 ben ik begonnen aan de opleiding sociologie. Toen waren er nog de naweeën van de links-marxistische stromingen in de sociologie. Zo richting ‘84/ ’85 gingen deze stromingen weer over. Ik had ook wel de indruk dat de sociologiestudent in die tijd een ander slag was. Er waren studenten met marxistische ideeën, dat waren erg kleurrijke mensen. Erg interessant om al die visies te horen. Ik heb les gehad van Ger Harmsen en Pim Fortuyn (toen nog links). Ook hadden we een afdeling Vrouwenstudies. Dat gaf wel iets extra’s aan de studie. Ik heb ook les gehad van Prof. dr. Th. IJzerman, die was wel van een andere stroming. Hij was erg betrokken met de studenten, erg bevlogen. Ieder jaar moesten we bovendien een onderzoek doen, in de jaren ’80 is daar vervolgens erg op bezuinigd. In het eerste jaar heb ik een analyse gemaakt van de rechtspositie van psychiatrisch patiënten. We konden niet zomaar binnenkomen bij instellingen, dus hebben we voorlichtingsbrochures geanalyseerd over de rechten van deze groep. Ook heb ik gekeken naar de positie van arbeiderskinderen. Die term is inmiddels alweer oud, nu zeggen mensen al gauw: ‘kinderen van lageropgeleide ouders’. In het tweede jaar hebben we enquêteonderzoek gedaan naar de arbeidspositie van vrouwen binnen een grote verzekeringsmaatschappij. Er was in die tijd een grote nadruk op vrouwenemancipatie. De afdeling Vrouwenstudies was sterk idealistisch: vrouwen moesten meer emanciperen. In 1980 hebben ouderejaarsstudenten trouwens een alternatieve methodologiecursus opgezet. Er werden allerlei docenten uit het hele land uitgenodigd om te vertellen over hun onderzoeksmethoden. De nadruk lag bij de traditionele colleges in Groningen erg op kwantitatief onderzoek. Bij deze alternatieve colleges werd deze geijkte methode bekritiseerd en aangevuld: is het eigenlijk wel ‘een groot nadeel’ dat je bij de meeste kwalitatieve onderzoeksmethoden niet breed kunt generaliseren? Wat zijn nu juist de voordelen van participerende methoden? Bovendien was het in mijn tijd pas voor het eerst, dat cursussen geëvalueerd gingen worden.”

 24   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Usocia    houdt  je  op  de  hoogte    

Sociologie  weer  beste  opleiding  in  Elsevier  enqûete  

Hoogleraren   en   universitair   hoofddocenten  (UHD's)  uit  het  hele   land  zijn  het  er  wéér  over  eens:   de   Universiteit   Utrecht   is   de   beste  universiteit   van   Nederland.   Voor   de   achtste  keer   op   rij   eindigt   Utrecht   in   de   jaarlijkse  Elsevier   enquête,   door   het   positieve  hooglerarenoordeel,   op   de   eerste   plaats.   De  opleiding   sociologie   gooit   voor   de   vierde  opeenvolgende   keer   hoge   ogen.   Zowel   volgens  hoogleraren   als   volgens   studenten   is   de  

faculteit   Sociale  Wetenschappen   in   Utrecht   de  beste  plek  om  sociologie  te  studeren.  Ook  in  de  categorie   Pedagogische   Wetenschappen   krijgt  de   faculteit   (van   studenten)   de   meeste  stemmen.  De  uitslag  van  de  Elsevier  enquête  is  gebaseerd   op   het   oordeel   van   151.914  studenten   en   van   2.497   hoogleraren   en  UHD's  (Universitair   Hoofd   Docent).   Leden   uit  laatstgenoemde   categorie   werden   gevraagd   in  hun   eigen   vakgebied   te   oordelen   over:  bachelor-­‐   en   masterprogramma's,   over  docenten   en   over   publicaties.   Hoogleraren   en  UHD's   mochten   daarbij   niet   op   hun   eigen  opleiding   stemmen.

Universiteit  Utrecht  nog  steeds  op  één  in  hooglerarenoordeel  Elsevier    Van   de   Nederlandse  hoogleraren   en   universitair  hoofddocenten  vindt  33%  de  Universiteit   Utrecht   de   beste  brede   universiteit   van  Nederland.   Dat   blijkt   uit   het  jaarlijkse   onderzoek   van  tijdschrift   Elsevier   naar   ‘De  Beste   Studies’   dat   3   oktober  uitkwam.   De   Universiteit  Utrecht   is   daarmee   voor   de  achtste   opeenvolgende   keer  koploper.   Bij   elk   van   de   4  deelscores  (bachelorprogramma,  masterprogramma,   docenten  en   publicaties)   staat   Utrecht  net   als   vorig   jaar   op   1.   Drie  van   de   beoordeelde  

Utrechtse   opleidingen  worden  zowel  door  docenten  als   door   studenten   als   beste  van  het  land  aangemerkt.  Dat  zijn   Sociologie,  Aardwetenschappen,   en  Bestuurs-­‐   en  organisatiewetenschap.   Naar  het   hooglerarenoordeel   zijn  daarnaast   Biomedische  wetenschappen,  Kunstgeschiedenis,  Nederlandse   taal   en   cultuur,  Sociale   geografie   en  planologie,   en   Geschiedenis  de   beste   in   hun   soort.  Studenten   vinden   ook  Scheikunde,   Pedagogische  wetenschappen   en   het  

University   College   Utrecht  topopleidingen.   De  Technische   Universiteit  Eindhoven,  preferred  partner  van   de   Universiteit   Utrecht  en   het   UMC   Utrecht,   is  volgens   het  hooglerarenoordeel   de   beste  technische   Universiteit,   de  Universiteit   van   Tilburg   de  beste   specialistische  universiteit.   Studenten   zijn  het   meest   tevreden   aan   de  Radboud   Universiteit  Nijmegen   en   aan   de  Rijksuniversiteit  Groningen.  

 

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   25  

Werner  Raub  wordt  nieuwe  decaan  Faculteit  Sociale  Wetenschappen  

Prof.   dr.  Werner  Raub   is   per  1   juni   2012  door  het   college   van   bestuur   van   de   Universiteit  Utrecht  benoemd  tot  de  nieuwe  decaan  van  de  Faculteit  Sociale  Wetenschappen.  Hij  volgt  prof.  dr.   Willem   Koops   op,   die   sinds   januari   2003  deze   functie   vervulde.   Raub   is   hoogleraar  Theoretische  sociologie  en  op  dit  moment  vice-­‐decaan   van   de   faculteit.   Werner   Raub   (1953)  studeerde   Sociologie   aan   de   Ruhr-­‐Universiteit  Bochum,   Duitsland.   In   1984   promoveerde   hij  aan  de  Universiteit  Utrecht.   In  1988  keerde  hij  terug  als  hoofddocent  bij  de  Afdeling  Sociologie  in  Utrecht.   In  1995  werd  hij  hoogleraar  aan  de  Universiteit   Erlangen-­‐Nürnberg   en   een   jaar  

later   volgde   de   benoeming   tot   hoogleraar   aan  de  Universiteit   Utrecht.   Sinds   2010   is   hij   vice-­‐decaan  van  de  Faculteit  Sociale  Wetenschappen  en   directeur   van   de   graduate   school   van   de  faculteit.  

 

VENI-­‐subsidie  voor  Eva  Jaspers  

 Eva  Jaspers  (assistent  professor  aan  de  UU)  is  bekroond  met  een  VENI-­‐subsidie   voor   ‘Incidence,   causes,   and   consequences   of   negative  interethnic  contact'.  VENI  subsidies  zijn  individuele  beurzen  die  worden  uitgedeeld  door  de  Netherlands  Organisation  of  Scientific  Research  aan  uitmuntende  onderzoekers  die   onlangs  hun  doctoraat  hebben  behaald.  Eva  heeft    €250.000  gekregen  van  NWO-­‐MaGW  voor  een  termijn  van  3  jaar.      

 26   PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA  

Wekelijkse studiegroepenUitsluitend voor USOCIA ledenBegeleid door ervaren ouderejaarsHulp bij het maken van de opdrachten3 euro per studiegroep! Start: 22-‐11Kijk voor de overige data & locaties op usocia.nlusocia.nl Geef je nu op en stuur een mail naar: [email protected]

Hulp nodig bij PDA?

?USOCIA helpt!

 PAMFLET  NUMMER  15  –  VOOR  EN  DOOR  SOCIOLOGEN  -­‐  USOCIA   27