Palliatieve zorg: Pijnbestrijding en palliatieve sedatie · Proefschrift Maria van den Muysenbergh...
Transcript of Palliatieve zorg: Pijnbestrijding en palliatieve sedatie · Proefschrift Maria van den Muysenbergh...
Dimensies van pijn
• Pathofysiologisch: het mechanisme wat tot pijn leidt
• Sensorisch: de subjectief beleefde gewaarwording van pijn
• Affectief: de emotionele problemen die veroorzaakt worden door, samengaan met of van invloed zijn op de pijn
• Cognitief: de betekenis van de pijn
• Gedragsmatig: wat mensen doen of nalaten vanwege de pijn
Analyse pijn
• Anamnese: aard, lokalisatie, uitstraling,
duur, beïnvloedende factoren, gevolgen
(slaap, dagelijks leven, stemming), effect en
bijwerkingen van eerdere behandeling
(medicatie), betekenis, interactie met
omgeving (naasten, hulpverleners)
• Lichamelijk onderzoek
• Gebruik van meetinstrumenten
• Aanvullend onderzoek
Nociceptieve vs. neuropathische pijn
• Nociceptieve pijn: pijn t.g.v weefselbeschadiging
– meestal duidelijk gelokaliseerd
– gaat niet gepaard met sensibiliteitsstoornissen
• Neuropathische pijn: pijn t.g.v. zenuwbeschadiging
– meestal niet scherp gelokaliseerd (schietend, stekend),
nogal eens uitstralend volgens een dermatoom
– gaat vaak gepaard met sensibiliteitsstoornissen
(hyperpathie of allodynie)
Stap 2 van de WHO-pijnladder
• Paracetamol + codeïne 6x 10-30 mg p.o.: geen voordelen boven slow release morfine
• Tramadol: effectiviteit en meerwaarde bij behandeling van pijn bij kanker niet bewezen
• Twee gerandomiseerde studies laten zien dat direct overgaan naar sterk werkende opioïden effectiever is
• Daarom: in principe stap 2 overslaan
Paracetamol: staken of
continueren bij start opioïden?
• Voordeel van staken: minder medicatie
• (Mogelijk) voordeel van continueren:
– Ander werkingsmechanisme van paracetamol: synergisme?
– Opioïdsparend effect van paracetamol
• Twee gerandomiseerde studies laten tegenstrijdige resultaten zien
• Beleid individualiseren
Slow release morfine
• Preparaten: MS Contin®, Kapanol®,
Noceptin®
• Startdosis 2x 20 mg (2x 10 mg bij patiënten
>70 jaar) bij opioïd-naïeve patiënt, daarna
ophogen met stappen van 50(-100)%/2-3
dagen
• Geen maximale dosering
Fentanyl
• = Durogesic®
• NB De morfinepleister bestaat niet
• Toediening: transdermaal 1x per 3 dagen
• Startdosis 12 ug/uur (komt overeen met
30 mg morfine/24 uur p.o.)
• Geen maximale dosering
Slow release oxycodon
• = OxyContin®
• Dosering: 50% van morfinedosering
• Startdosis 2x 10 mg (2x 5 mg bij patiënten
>70 jaar)
• Toepasbaar bij nierinsufficiëntie
• Twee keer zo duur als MS Contin
Slow release hydromorfon
• = Palladon®
• Startdosis 2x 4 mg (komt overeen met 60
mg morfine/24 uur p.o., dus hoge startdosis)
Methadon
• Effectief opioïd
• Geen metabolieten
• Dosering 1-2x daags
• Neiging tot cumulatie
• Alleen in ervaren handen
Verschillen tussen opioïden
• Fentanyl geeft minder obstipatie dan
morfine
• Verder (op groepsniveau) geen verschillen
in effectiviteit of bijwerkingen tussen de
opioïden
• Individuen kunnen echter verschillen t.a.v.
de werking en bijwerkingen van opioïden
Morfine en rijvaardigheid
• Twee studies bij patiënten, die chronisch morfine gebruikten, lieten geen verschil zien in aandacht, concentratie en reactie-vermogen t.o.v. kankerpatiënten, die geen morfine gebruikten (Vainio 1995) en geen verschillen in rijvaardigheid t.o.v. gezonde personen (Galski 2000)
• De regelgeving (Regeling eisen geschiktheid 1996) legt echter een absoluut rijverbod op
• Dus: aansprakelijkheid bij brokken
Bisfosfonaten
• Gebruikt bij kanker:
– Clodronaat (Bonefos®, Ostac ®) p.o.
– Ibandronaat (Bondronat ®) p.o. en i.v.
– Pamidronaat (APD) i.v.
– Zoledroninezuur (Zometa ®) i.v.
• Verminderen skeletmorbiditeit bij de ziekte
van Kahler en bij patiënten met
botmetastasen t.g.v. mamma- en prostaatca.
Snelwerkend morfine
• Rescuemedicatie ter behandeling van doorbraakpijn
• Preparaten: Oramorf®, morfinedrank FNA, (morfine suppositoria)
• Als rescue medicatie bij slow release morfine of fentanyl (10-15% van (equivalente) dagdosering morfine)
• Wordt zo vaak gegeven als noodzakelijk; indien meer dan 3 giften per dag noodzakelijk zijn, moet de onderhoudsdosering worden aangepast
Rescuemedicatie bij gebruik van
OxyContin®
• OxyNorm® = immediate release oxycodon
• Dosis: 10-15% van dagdosis OxyContin®
Laxantia bij opioïdgebruik
• Standaard een laxans voorschrijven;
ca. 80% van de patiënten die opioïden
gebruiken krijgt last van obstipatie
• Mogelijkheden:
– Lactulose
– Magnesium(hydr)oxyde
– Macrogel/elektrolyten (Movicolon®, Transipeg®)
– Sennapreparaten: Prunacolon®, X-Praep®
– Combinatie van bovengenoemde middelen
Bijwerkingen van opioïden
• Obstipatie
• Misselijkheid en braken
• Sufheid (indien persisterend: methylfenidaat)
• Droge mond
• Delier
• Zelden: urineretentie, jeuk, myoclonie
Misselijkheid bij opioïdgebruik
• Mechanismen:
– Centrale bijwerking op braakcentrum
– Remming van de maagontlediging
• Treedt met name op in de eerste dagen na starten
of dosisverhoging
• Middelen van voorkeur:
– 1e keus: metoclopramide (Primperan®) 3-4x 10-20
mg p.o.
– 2e keus: haloperidol (Haldol®) 2x 1-2 mg p.o.
Weerstanden tegen opioïden
(bij patiënten en hulpverleners)
• ‘Niets meer achter de hand’
• Angst voor gewenning: steeds meer nodig
• Angst voor ademdepressie
• Angst voor verslaving
• NB Lichamelijke afhankelijkheid treedt wel
op; opioïden na langdurig gebruik/bij hoge
doseringen nooit ineens staken
Opioïd-rotatie
• Het vervangen van het ene opioïd door een
ander opioïd met als doel om te komen tot
minder bijwerkingen of een betere pijnstilling
• Beschikbare opioïden: morfine, fentanyl,
oxycodon, hydromorfon, methadon
• Toegepast bij 20-40% van de patiënten die
opioïden gebruiken
• Bij rotatie wegens bijwerkingen: 75% van
equi-analgetische dosis, bij rotatie wegens
gebrek aan effectiviteit 100%
• Soms meerdere rotaties noodzakelijk
Conversie opioïden
• 25 ugram/uur fentanyl = 60 mg morfine p.o.
per 24 uur
• 10 mg Oxycontin® = 20 mg morfine
• Methadon:
– 0-90 mg morfine/24 uur: delen door 4
– 90-300 mg morfine/24 uur: delen door 6
– >300 mg morfine/24 uur: delen door 8
Casus: vraag 12.
Hoe ziet u uw rol als huisarts bij
patiënten met kanker,
die intensief behandeld worden
in het ziekenhuis?
Proefschrift Maria van den
Muysenbergh 2001
Titel: Palliatieve zorg door de huisarts
Gedurende 8 maanden volgde zij een groep van 102 patienten en hun 19 huisartsen
Conclusies 1
• Grote tevredenheid met geleverde zorg door de HA
• Kwaliteit van de communicatie telt en niet het wel/ niet succesvol zijn van symptoomverlichting
• Veel waardering voor HA die uit zichzelf patiënt bezoekt en evt. gemaakte fouten zelf naar voren brengt
• HA wil praten over het naderend einde en acceptatie. Patiënt niet.
Conclusies 2
• Patiënt wil praten over het
hanteerbaar maken van de
situatie en wil informatie
over het beloop.
• Patiënten melden in
opvallende mate geen
hinder te hebben van
psychische problematiek
• Omgeving tilt veel
zwaarder aan fysiek
ongemak dan de patiënt.
HA idem.
• Steun en waardering voor
de naasten door de HA
van zeer groot belang
Niet-medicamenteuze
behandeling van pijn door
botmetastasen
• Radiotherapie
• Nucleaire therapie (radioactief strontium of rhenium
• Chirurgie (bij dreigende fracturen met pijn): pen of prothese
Morfine s.c./i.v.
• Als 3e stap na MS Contin p.o. indien snelle
pijnstilling gewenst is
• Voorkeur voor s.c. toediening in thuissituatie
• Bolusinjecties (10-15% van dagdosis) voor
doorbraakpijn
• Gebruik van PCA (Patient Controlled
Analgesia)-pompen
Conversiefactoren
• Morfine
– S.c./i.v. dosis = 1/3e van orale dosis
• Oxycodon:
– S.c./i.v. dosis = 1/2 van orale dosis
NB Parenteraal oxycodon wordt in de
thuissituatie in principe niet vergoed
Levensverkorting door morfine
• 18% van de sterfte in Nederland zou samenhangen met pijnbestrijding (Van der Wal & Van der Maas 1990, 1995)
• Mogelijke interpretaties:
– Morfine wordt veel toegepast in de terminale fase en leidt tot significante levensverkorting
– Verborgen levensbeëindigend handelen
– Het levensverkortende effect van morfine wordt schromelijk overschat door de respondenten
• Onderzoek laat zien dat morfine in de terminale fase niet levensverkortend werkt
Delier:
niet-medicamenteuze behandeling
• Zorg voor rustige omgeving met
mogelijkheden tot oriëntatie
• Bewaak dag-nachtritme
• Voorkom dat de patiënt zichzelf en
anderen beschadigt
Voorspelde vs feitelijke levensduur
• Glare et al, BMJ 2003: Meta-analyse van 8 studies bij 1563 patiënten
• 7/8 studies gaven aan dat de voorspelde levensduur langer was dan de feitelijke
• Mediane voorspelde levensduur: 42 dagen versus mediane feitelijke levensduur: 29 dagen
• Verschil: In 25% <1 wk, in 43% <2wk, in 61% <4 wk
• In 27% overschatting >4 wk, in 12% onderschatting <4 wk
• Hoe langer de levensduur, hoe groter de discrepantie
Palliatieve sedatie
• Definitie KNMG-richtlijn:
Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van
een patiënt in de laatste levensfase
• Voorkeur voor de term palliatieve sedatie boven
terminale sedatie
• Oppervlakkige sedatie versus diepe sedatie (het
vrijwel doorlopend in slaap houden van een
patiënt middels hoge doseringen sedativa)
• Kortdurende en/of intermitterende versus
continue sedatie
Wanneer sedatie (indicatie)?
• Er is sprake van één of meer refractaire
symptomen, die een ondraaglijk lijden
veroorzaken
• Een symptoom is of wordt refractair als
geen van de conventionele behandelingen
(voldoende snel) effectief zijn en/of deze
behandelingen gepaard gaan met
onaanvaardbare bijwerkingen
Is het symptoom
behandelbaar?
Is de behandeling
uitvoerbaar zonder
onaanvaardbare
bijwerkingen?
Leidt de behandeling
voldoende snel tot
het gewenste effect?
Ja
Ja
Het symptoom is
niet refractairJa
Het symptoom is
refractair
Nee
Nee
Kanttekeningen
• De beoordeling van de onbehandelbaarheid van een symptoom is afhankelijk van:
– de expertise van de behandelaar; consultatie kan hierbij nodig of zelfs vereist zijn
– de faciliteiten van de instelling c.q. de faciliteiten in de thuissituatie
– de grenzen die de patiënt stelt aan de behandeling
• Een symptoom kan ook tijdelijk refractair zijn; dit kan aanleiding zijn tot het inzetten van tijdelijke sedatie totdat het symptoom onder controle is
Refractaire symptomen
Literatuur Rietjens
review 2004
• Onrust c.q. delier 54% 38%
• Dyspnoe 28% 38%
• Pijn 15% 51%
• Misselijkheid en braken 5%
• Acute situaties (dreigende
asfyxie, bloeding e.d.)
Voorwaarden voor diepe sedatie
• Het behandelend team bezit voldoende
expertise en er is consensus dat andere
mogelijkheden tot behandeling uitgeput zijn
• De levensverwachting bedraagt dagen tot
maximaal een week
• Sedatie is in overeenstemming met de wens
van de patiënt en/of naasten
Besluitvorming
• Informatie van de patiënt cq vertegenwoordiger
• Informatie van de naasten
• Informatie van de verpleegkundigen of verzorgenden
• Consultatie tenzij de arts voldoende ervaring en kennis heeft
• De arts beslist
Consultatieve palliatieve zorg
in de IKMN regio
• PTMN (PalliatieTeam Midden Nederland)
• 7 x 24 uur oproepbaar via 030 2509111
• Direct telefonisch advies, daarna op schrift
gesteld en via fax of e-mail verstuurd.
Besluitvormingsproces
• Palliatieve sedatie alleen na zorgvuldige
exploratie van de situatie, in het licht van
indicatie en voorwaarden; alleen in acute
situaties ruimte voor sedatie zonder overleg
• Informatie van betrokken hulpverleners
essentieel
• Goede afspraken over evaluatie
• Adequate verslaglegging essentieel
Palliatieve sedatie: ‘zorgvuldigheidseisen’
• Stel de juiste indicatie
• Gebruik de juiste middelen
• Gebruik de juiste doseringen en pas deze aan aan de ahdn van het bereikte effect
• Maak gebruik van consultatie bij
– twijfel aan eigen expertise m.b.t. indicatiestelling: is het symptoom werkelijk refractair?
– behoefte aan advies over uitvoering (middelen, doseringen)
• Maak een goed verslag
Beleid
• Optimaliseren van behandeling met
haloperidol
• Tijdelijke/intermitterende sedatie in
afwachting van (mogelijk) effect van
ophogen van de dosering haloperidol.
Intermitterende sedatie
• Midazolam 7,5-15 mg buccaal of s.c. om de
4 uur
• Diazepam 10 mg rectaal ieder uur totdat
voldoende symptoomcontrole is bereikt
• Lorazepam 1-4 mg s.l. om de 4 uur
• Clonazepam 1-2,5 mg s.l. om de 6 uur
Middelen voor continue sedatie
• 1e keuze: Midazolam (Dormicum®)
• Alternatieven: Levomepromazine
(Nozinan®), (barbituraten, propofol)
• Combineer midazolam met morfine bij
aanwezigheid van pijn of dyspnoe
Uitvoering
• Middel van voorkeur: Midazolam (Dormicum®)
• Meestal bolus van 5-10 mg s.c.
• Startdosis 0,5-2,5 mg/hr s.c. of i.v., bij onvoldoende effect na 1-2 uur verdubbelen tot een maximum van 20 mg/uur
• Tolerantie kan optreden
• Bij onvoldoende effect levomepromazine 25-50 mg bolus en 100-200 mg/24 uur
• Staak toediening van vocht
• Continueer andere medicatie s.c. indien nodig
Verpleegtechnische zorg Midden
Nederland
• STMN (Specialistisch Team Midden Nederland)
• 7 x 24 uur oproepbaar via 030 2632807
• Logistiek en specialistische zorg thuis, o.a.
parenterale toediening medicamenten (subcutaan
of intraveneus).
Aandachtspunten (1)
• Indien continu (liefst subcutaan) via een pomp
met bolus mogelijkheid
• Bij korte levensverwachting (24 uur)
– overweeg sedatie zonder techniek
– overweeg intermitterende injecties à 4 uur via
venflon infuusnaald blauw
Aandachtspunten (2)
• Maak afspraken over gewenste mate van
sedatie/symptoomcontrole
• Wees aanwezig bij de start van de sedatie
• Maak afspraken over bereikbaarheid en
beschikbaarheid betrokken hulpverleners
• Bespreek vooraf wanneer en hoeveel
verhoging
Rol verpleegkundige
• Mogelijkheden hoe sedatie techniek uit te
voeren
• Begeleiden familie
• Aandacht voor draagkracht van mantelzorg
• Zicht houden op verhogingen
• Toezicht op techniek
• Ervaring - deskundigheid
Titratie
• Proportionaliteit: die mate van sedatiewordt nagestreefd die noodzakelijk en voldoende is om het gewenste effect (comfort van de patiënt) te bereiken
• De maat voor het effect is derhalve het comfort van de patiënt c.q. de verlichting van het lijden door het refractaire symptoom en niet de mate van bewustzijnsdaling
• Tussentijdse beoordeling en bijstelling van groot belang
Communicatie met familie
• Bereik overeenstemming over het doel van de
behandeling
• Bespreek het verschil tussen
symptoombestrijding en euthanasie
• Geef uitleg over de uitvoering
• Vertel dat het soms enige tijd kan duren
voordat de gewenste mate van
symptoomcontrole is bereikt en dat het soms
voorkomt dat de patiënt weer wakker wordt
Diepe sedatie
verkort het leven niet
• Diep sederen is meestal pas nodig kort voor de
dood
• Dus komt de dood vaak kort na het starten van
diepe sedatie; mediane overleving na start sedatie
is 1-4 dagen; 96-98% overlijdt binnen 7 dagen
• Op basis van retrospectief onderzoek zijn er geen
aanwijzingen dat sedatie (mits proportioneeel
toegepast) het leven bekort: geen verschil in
overleving tussen gesedeerde en niet gesedeerde
patiënten
Palliatieve sedatie en
mediane overleving na opname
0.1039 dagen29 dagenKohara 2005
0.1017 dagen36 dagenVitetta 2005
NS14 dagen15 dagenMuller-Busch 2003
NS15 dagen11 dagenWaller 2000
NS14 dagen14 dagenSykes 2003
NSNRNRMorita 2001
0.4325 dagen28 dagenChiu 2001
>0.219 dagen18 dagenStone 1997
0.5723 dagen25 dagenVentafridda 1990
pNiet-gesedeerde
patiënten
Gesedeerde
patiënten
Diepe sedatie versus euthanasie
Diepe sedatie Euthanasie
Doel: verlichting van lijden Idem
Wijze: verlaging bewustzijn Wijze: levensbeëindiging
Patiënt niet altijd aanspreekbaar Wilsbekwame patiënt
Consultatie alleen bij gebrek Consultatie verplicht
aan expertise
Middel: Midazolam Barbituraten en spierrelaxantia
Dosering: getitreerd Overdosering
(In principe) reversibel Irreversibel
Geen levensverkorting Levensverkorting
Normaal medisch handelen Buitengewoon medisch handelen
Geen melding en toetsing Verplichte melding en toetsing