Pagina 1 van 9

Toetsing melding Activiteitenbesluit

Melding ingekomen: 25 januari 2016

Henk Holt Team Vergunningverlening

,', ... •••• Drenthe. -_ .... RUD Drenthe Postbus 1017 9400 8A Assen

Datum toetsing: 1 maart 2016 Liza nummer: 135

0800 9102 InfO\?l)rudcirenlhe.r

Opsteller advies:

Algemene gegevens Naam inrichting Type inrichting Naam melder Namens Adres inrichting Postcode en plaats Kadastrale aanduiding Correspondentie adres

: Mts. U.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart : melkveebedrijf : FarmConsult te Delden (de heer J.P. Gelevert) : Mts. E.J.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart : Laaghalerveen 33a : 9414 VJ Hooghalen : Smilde, sectie M, nummers 3 (ged.) en 4. : Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

Omschrijving van de inrichting: Het bedrijf aan het Laaghalerveen 33a te Hooghalen van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart is een melkveebedrijf. In het bedrijf worden 100 melk- en kalfkoeien (Al.l00), 64 stuks jongvee (A3.100) en 2 vleeskalveren (A 4.100) gehouden. De aantallen dieren zijn over twee stallen (C en D) verdeeld. Zeven stuks jongvee zijn gestald in de werktuigenberging (E). De melk- en kalfkoeien worden beweid.

RAV code A 1.100: Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar: overige huisvestingssystemen RAV code A 3.100: Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar: overige huisvestingssystemen. RAV code A 4.100: Vleeskalveren tot circa 8 maanden: overige huisvestingssystemen.

Historische informatie Oprichtingsvergunning Wet milieubeheer: Veranderingsvergunning Wet milieubeheer: Besluit landbouw milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer:

12 januari 1999; 19 december 2002; 6 december 2006 van rechtswege; 1 januari 2013 van rechtswege.

Reden voor de melding De maatschap Ter Braak-Rijgwaart breidt de bestaande stal (D) uit met plaatsen voor jongvee. Hiertoe zal een gedeelte (F) tegen de bestaande stal (D) gebouwd worden met 23 plaatsen voor jongvee. Door deze melding wordt de wettelijke grondslag gelegd voor de wijziging van de veestapel en de uitbreiding van de bestaande stal (D).

Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap E.J.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016

Pagina 2 van 9

Wettelijk kader ja nee n.v.t. Is sprake van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer? x Valt de inrichting onder de activiteiten van Bijlage londerdeel C van x het/de Bor? Is naast de melding een OBM nodig? x Is sprake van samenloop met een lopende aanvraag omgevingsvergun- x ning? (b.v. Bouw) Opmerking: op 25 januari 2016 is een aanvraag omgevingsvergunning Wabo ingediend voor het aspect bouwen. (zaaknummer: 618989) Zijn de gemelde activiteiten in overeenstemming met het bestemmings- x plan? motivering I

Bovengenoemde wijziging van het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart is aan te merken als een wijziging behorende tot de categorie type B van het Activiteitenbe­ sluit.

Het melkveebedrijf op zich is een inrichting categorie type B als bedoeld in het Activiteiten­ besluit. Uit het doorlopen van de A.I.M. is komen vast te staan dat het melkveebedrijf is aan te merken als een type B bedrijf. Het is niet omgevingsvergunningplichtig omdat het aantal dieren de grenzen zoals genoemd in categorie 8, lid 3 van Bijlage lc van het Besluit omge­ vingsrecht (Bor) niet overschrijdt:

sub h, het houden van meer dan 200 stuks melk- en kalfkoeien; sub 1, het houden van meer dan 340 stuks vrouwelijk jongvee.

In totaal houdt de maatschap Ter Braak-Rijgwaart in het melkveebedrijf aan het Laaghaler­ veen 33a te Hooghalen 106 stuks melk- en kalfkoeien en 54 stuks vrouwelijk jongvee.

Conclusie: De inrichting moet op grond van artikel1.1 van de Wabo aan de regels van het Activiteitenbesluit voldoen.

Ontvankelijksbeoordeling melding Activiteitenbesluit Beoordeeld is of de melding voldoet aan de indieningsvereisten zoals genoemd in afdeling 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Verplichte bijlagen Tekening/plattegrond (artikel 1.10) ja nee n.v.t. Plattegrondtekening met indeling inrichting (incl. veranderingen) x Grenzen van het terrein van de inrichting (inrichtingsgrens) x Ligging en indeling van de gebouwen x Functies van de te onderscheiden ruimten x Locaties van mileurelevante voorzieningen en installaties, opslagen, x stoffen, emissiepunten, laad- en losplaatsen, rijroutes, wasplaatsen Ligging bedrijfsriolering x Plaats lozingspunten x Situatieschets van de inrichting en in de omgeving gelegen gebouwen en x voorzien van noordpijl en renvooi met technische gegevens. Motivering lin het archief van de gemeente Midden-Drenthe is van het perceel Laaghalerveen 330 te Hooghalen

. (naar alle verwachting) een rioleringstekening voorhanden. Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap U.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016

Pagina 3 van 9

Aard en omvang van de activiteiten en processen voldoende beschreven? Ontbreken activiteiten? (oftewel de invulling van de activiteitenlijst in de x AIM-tool)

ja nee n.v.t. Akoestisch onderzoek (art. 1.11) > 4 transp. Bewegingen (motorvoertuigen, > 3.500 kg, 19.00-7.00) en <50 x m tot obj. LAeq door muziek> 70 dB(A) indien in- of aanpandig gevoelige gebouwen x LAeqdoor muziek >80 dB(A) indien geen in- of aanpandige gev. Gebouwen x Sprake van muziek geluid in buitenlucht of op open terrein? x Sprake van windmolen waarvoor akoestisch onderzoek verplicht is? x Overschreiding LAR,LT en LAmax aannemelijk? x Motivering

ja nee n.v.t. Rapport bodemkwaliteit (in overleg met bevoegd gezag) Vinden bodembedreigende activiteiten plaats binnen de inrichting? x Rapport onderzoek bodemkwaliteit nodig? x Motivering Voor een veehouderijbedrijf met reguliere activiteiten heeft de Raad van State op 21 januari 1997 in

een uitspraak aangegeven dat, indien toereikende gedragsregels en voorzieningen met het oog op de bescherming van de bodem zijn voorgeschreven, zij ervan uitgaan dat bij naleving van de voor- schriften de kwaliteit van de bodem en het grondwater niet in relevante mate nadelig zal worden beïnvloed. Een nulsituatie bodemonderzoek is bij reguliere activiteiten niet noodzakelijk. De activiteiten op het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart zijn als reguliere acti- viteiten aan te merken. Een nulsituatie bodemonderzoek is niet noodzakelijk.

Overgangsrecht is niet van toepassing. De melding geeft geen aanleiding tot het stellen van maatwerkvoorschriften.

Beoordeling voorschriften

Milieuaspect: Geur De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) geeft normen voor de geurbelasting die een vee­ houderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. Daarbij is onderscheid gemaakt tus­ sen de ligging van geurgevoelige objecten binnen of buiten de bebouwde kom en binnen of buiten concentratiegebieden. De geurgevoelige objecten in de directe nabijheid van het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart zijn gelegen buiten de bebouwde komen en buiten een concentratiege­ bied. De meest nabij gelegen bebouwde kom is die van het dorp Smilde op bijna 3 kilometer van het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart. De geurbelasting van een inrichting is onder andere afhankelijk van het aantal en soort die­ ren dat binnen de inrichting aanwezig is. In de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) zijn voor verschillende diercategorieën geuremissiefactoren vastgesteld. De geurbelasting van deze dieren dient te worden berekend met het hiervoor ontworpen programma 'V-stacks vergunning'. Voor geurgevoelige objecten die deel uitmaken van een andere veehouderij en geurgevoelige objecten die ná 19 maart 2000 nog deel uitmaakten van een andere veehou­ derij, maar nu niet meer, gelden geen normen voor de geurbelasting.

Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap E.J.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016

Pagina 4 van 9

Voor deze geurgevoelige objecten gelden wel minimaal aan te houden afstanden tussen het emissiepunt van de inrichting en de buitenzijde van het geurgevoelig object. Voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom bedraagt de minimaal aan te hou­ den afstand van 100 meter. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom bedraagt de minimale afstand 50 meter. (artikel 3.116, lid 1 Activiteitenbesluit) Het artikel 3.116 is niet van toepassing, voor zover bij verordening het bevoegd gezag op grond van artikel 6 van de Wgv andere waarden of afstanden heeft vastgesteld. (artikel 3.118, lid 1 Activiteitenbesluit) Voor het gebied rond Laaghalerveen 33a te Hooghalen is op 7 april 2011 door de gemeenteraad van Midden-Drenthe een geurverordening vastgesteld. Als gevolg van deze verordening is de minimaal aan te houden afstand van 100 meter gewij­ zigd in 50 meter en de minimale afstand van 50 meter in 25 meter. Het meest nabij gelegen geurgevoelig object die deel uitmaakt van een andere veehouderij behoort tot het perceel Laaghalerveen 28 te Hooghalen. Laatstgenoemd perceelligt op ruim 600 meter van Laaghalerveen 33a te Hooghalen. Aan de minimale afstand van 25 meter wordt ruimschoots voldaan.

Voor diercategorieën waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld gelden eveneens mini­ maal aan te houden afstanden van 100 meter binnen de bebouwde kom en 50 meter buiten de bebouwde kom. (artikel 3.117, lid 1 Activiteitenbesluit) Ook het artikel 3.117 is niet van toepassing, voor zover bij verordening het bevoegd gezag op grond van artikel 6 van de Wgv andere waarden of afstanden heeft vastgesteld. (artikel 3.118, lid 1 Activiteitenbesluit) Voor het gebied rond Laaghalerveen 33a te Hooghalen is op 7 april 2011 door de gemeenteraad van Midden-Drenthe een geurverordening vastgesteld. Als gevolg van deze verordening is ook hier de minimaal aan te houden afstand van 100 me­ ter gewijzigd in 50 meter en de minimale afstand van 50 meter in 25 meter. Deze afstanden dienen ook te worden gemeten tussen het emissiepunt van de inrichting en de buitenzijde van het geurgevoelig object. Binnen het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart worden dieren van diercategorieën gehouden waarvoor geen geuremissie­ factoren zijn vastgesteld, te weten melk- en kalfkoeien en vrouwelijk jongvee. Het meest na­ bij gelegen geurgevoelig object (burgerwoning Laaghalerveen 33 te Hooghalen) ligt op circa 115 meter van het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart. Aan de minimale afstand van 25 meter wordt voldaan.

Daarnaast gelden voor alle dierenverblijven, ongeacht de diersoort, eveneens minimaal aan te houden aftanden tussen de buitenzijde van het dierenverblijf en de buitenzijde van geur­ gevoelige objecten. Deze in ieder geval aan te houden minimale afstand bedraagt 50 meter indien het geurgevoelig object binnen de bebouwde kom is gelegen en 25 meter buiten de bebouwde kom. Het in het buitengebied meest nabij gelegen geurgevoelig object is de op 115 meter gelegen woning Laaghalerveen 33 te Hooghalen.

Bij het melkveebedrijf zijn 5 sleufsilo's (maïs/gras) aangebracht voor de opslag van ruwvoer. De opslag van kuilvoer dient plaats te vinden op een afstand van ten minste 25 meter tot geurgevoelig object. (artikel 3.46, lid 3 Activiteitenbesluit) Aan deze minimale afstand wordt voldaan.

Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap U.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016

Pagina 5 van 9

Milieuaspect: Ammoniak

Tabel1 stalsysteem aantal kg NH3/ totaal

Stal Diercategorie (RAV) dieren dier/jaar NH3

C Melk- en kalfkoeien A 1.100 50 13,0 650 C Vrouwelijk jongvee A 3.100 24 4,4 105,6 D Melk- en kalfkoeien A 1.100 56 13,0 728 E Vrouwelijk jongvee A 3.100 7 4,4 30,8 F Vrouwelijk jongvee A 3.100 23 4,4 101,2

TOTAAL 1.615,6

De Wet ammoniak en veehouderij (Wav) bevat bijzondere regels voor de gevolgen van ammoniakemissie uit bij veehouderijen behorende dierenverblijven. De wijze waarop de ammoniakemissie uit de dierenverblijven bij een veehouderij moet worden berekend is op­ genomen in de bij deze wet behorende ministeriële regeling, de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav).

Samen met de emissie-eisen die op grond van de Wet milieubeheer aan de huisvesting van dieren worden gesteld (Besluit emissiearme huisvesting), vormt de Wav het wettelijke instru-mentarium voor het aspect ammoniak.

Indien de inrichting een IPPC-installatie betreft worden in dit kader ook nog verdergaande eisen gesteld. Deze eisen komen voort uit de Richtlijn industriële emissies (RIE). (Het melk­ veebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart is niet aan te merken als een IPPC-installa­ tie) Voor de gevolgen voor het milieu die veroorzaakt worden door directe opname uit de lucht van ammoniak door bomen en planten is de Wav niet van toepassing.

De Wav is een op emissie gerichte benadering van de ammoniakproblematiek. Bij de beoor­ deling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning of een melding Activiteitenbesluit is de ligging ten opzichte van zeer kwetsbare gebieden van belang.

Een vergunning moet in principe worden geweigerd indien een dierenverblijf geheel of ge­ deeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied, dan wel binnen een zone van 250 meter rond een zodanig gebied( (artikel 4 (oprichting veehouderij) en artikel 6 (verandering vee­ houderij) van de Wav)).

Als zeer kwetsbare gebieden worden aangemerkt gebieden die deel uitmaken van de ecolo­ gische hoofdstructuur (EHS) en onmiddellijk voorafgaand aan het vervallen van de Interim­ wet ammoniak en veehouderij (Iav) als voor verzuring gevoelig werden aangemerkt.

Op 10 november 2010 hebben Provinciale Staten van Drenthe definitief besloten tot het aanwijzen van de zeer kwetsbare gebieden op grond van artikel 2 van de Wav. Het besluit heeft op grond van de Wav de goedkeuring van de minister of staatssecretaris van het Mini­ sterie van Infrastructuur en Milieu (I & M).

Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap U.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016

Pagina 6 van 9

Het goedkeuringsbesluit is op 2 maart 2011 genomen door de staatssecretaris. Vanaf de dag na publicatie (Staatsblad 30 maart 2011) heeft het besluit rechtskracht. Het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart is niet gelegen in of in een zone van 250 meter rondom een zeer kwetsbaar gebied. Voor het in werking zijn van het melk­ veebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart aan het Laaghalerveen 33a te Hooghalen geldt geen beperking met betrekking tot het ammoniakplafond, voor zover dit de emissie van ammoniak uit het melkveebedrijf en de invloed daarvan op zeer kwetsbare gebieden betreft. Vanwege de ligging van het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart buiten een 250 meter zone van een zeer kwetsbaar gebied wordt voldaan aan het gestelde in de Wav.

Besluit emissiearme huisvesting Het Besluit emissiearme huisvesting stelt grenzen aan de emissie van ammoniak (en fijn stof) uit huisvestingssystemen, in de vorm van maximale emissiewaarden. (Het Besluit emissiear­ me huisvesting is voor wat betreft het aspect fijnstof van toepassing op de hoofdcategorie kippen, kalkoenen en eenden) Behalve de uitbreiding (F) van het melkveebedrijf dient ook het bestaande gedeelte (C, Den E) te worden getoetst aan het Besluit emissiearme huisvesting. Artikel 3 betreft de ammoniakuitstoot door de diercategorie melk- en kalfkoeien. Degene die een inrichting drijft waarin landbouwhuisdieren worden gehouden, past in een dierenverblijf voor de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar geen huisvestingssystemen toe met een emissiefactor voor ammoniak die hoger is dan de maximale emissiewaarde voor ammoniak die is vermeld in bijlage I, waarbij de maximale emissiewaarde in kolom A geldt voor een dierenverblijf dat is opgericht op uiterlijk 30 juni 2015, met uitzondering van een huisvestingssysteem dat deel uitmaakt van een dierenverblijf dat is opgericht op uiterlijk 1 april 2008. (artikel 3, lid londer a, sub 2 Besluit emissiearme huisvesting) Stal C, Den E zijn (ruim) opgericht voor 1 april 2008. Op het huisvestingssysteem in deze stallen is daardoor geen maximale emissiewaarde van toepassing. In de uitbreiding (F) wordt uitsluitend vrouwelijk jongvee tot 2 jaar gehuisvest. Op deze diercategorie zijn de bepalingen uit het Besluit emissiearme huisvesting niet van toepassing. Dit betekent dat de ammoniak­ emissiefactor uit de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) voor vrouwelijk jongvee tot 2 jaar kan worden beschouwd als maximale emissiewaarde voor vrouwelijk jongvee tot 2 jaar.

De huisvestingssystemen in de dierenverblijven van het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart aan het Laaghalerveen 33a te Hooghalen zijn niet in strijd met het Be­ sluit emissiearme huisvesting. Hierdoor voldoet het bedrijf aan het vereiste van de Best be­ schikbare technieken (BBT).

Best beschikbare technieken (BBT) Het bevoegd gezag moet bij een BBT bepaling rekening houden met aangewezen BBT-docu­ menten. Dit volgt uit artikel 5.4, lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bar) en artikel 9.2 van de Regeling omgevingsrecht (Mor). De aangewezen BBT-documenten staan in de Bijlage "Nederlandse informatiedocumenten over BBT "van het Mor. Voor het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart zijn onder andere onderstaande BBT-documenten van be­ lang:

NRB 2012; Nederlandse richtlijn bodembescherming; PGS 30; PGS 7.

Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap E.J.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016

Pagina 7 van 9

Milieuaspect fijn stof (pml0) In de landbouwsector is voornamelijk de emissie van fijn stof (pml0) bepalend voor de luchtkwaliteit op de omgeving. De stallen zijn de belangrijkste bron van fijn stof emissie. Emissies van de overige stoffen, waaraan volgens de Wet Luchtkwaliteit getoetst moet worden, zijn verwaarloosbaar en voldoen aan de wet. Bij de beoordeling van een aanvraag om een milieuvergunning voor een veehouderij moet de emissie van fijn stof getoetst wor­ den aan de grenswaarden genoemd in Bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Alleen als de bijdrage "niet in betekenende mate" (NIBM) is hoeft niet aan de grenswaarden te worden getoetst.

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het aantal dieren en de fijn stofemissie in de vergunde situatie (tabel 2) en de aangevraagde situatie (tabel 3).

Tabel2 stalsysteem aantal fijnstof/ totaal fijnstof

diercategorie (RAV) dieren dier (gr.fjaar) Melk- en kalfkoeien A 1.100 76 148 11.248 Vrouwelijk jongvee A 3.100 26 38 988 Melk- en kalfkoeien A 1.100 24 148 3.552 Vrouwelijk jongvee A 3.100 34 38 1.292 Vrouwelijk jongvee A 3.100 4 38 152 Vleeskalveren tot 8 mnd A 4.100 2 33 66

totaal 17.298

Tabel3 stalsysteem aantal fijnstof/ totaal fijnstof

stal diercategorie (RAV) dieren dier (gr.fjaar) C Melk- en kalfkoeien A 1.100 50 148 7.400 C Vrouwelijk jongvee A 3.100 24 38 912 D Melk- en kalfkoeien A 1.100 56 148 8.288 E Vrouwelijk jongvee A 3.100 7 38 266 F Vrouwelijk jongvee A 3.100 23 38 874

totaal 17.740

Beoordeling nibm-redenering In tabell van de Handreiking fijn stof en veehouderijen, zijn fijn stofemissies (in grammen per jaar) vermeld, waarbij - op bepaalde afstanden - geldt dat de immissieconcentratiebij­ drage nog als 'in niet betekenende mate' kan worden bestempeld.

Afstand tot te toetsen plaats 70m. 80 m. 90m. 100m. 120 m. 140 m. 160 m. Totale emissie in g/jr van 324.000 387.000 473.000 581.000 817.000 1.075.000 1.376.000 u itbreid i ng/ oprichti ng

De toename van de fijnstofemissie van het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijg­ waart bedraagt 442 gram/jaar. Deze emissie is daarmee lager als de maximale emissie voor de status "Niet in betekenende mate" die geldt als grenswaarde bij de afstand van 100 me­ ter tot de te toetsen plaats.

Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap E.J.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016

Pagina 8 van 9

De toename van de fijn stofemissie als gevolg van de verandering geeft een bijdrage die be­ oordeeld mag worden als "Niet in betekenende mate".

Milieuaspect: Geluid Op basis van de antwoorden uit de Activiteitenbesluit Internet Module (A.I.M.) is komen vast te staan dat in beginsel geen verplichting geldt om een akoestisch onderzoek. Tot het indienen van een akoestisch onderzoek kan alsnog door het bevoegd gezag worden besloten als uit toezicht (door/namens het bevoegd gezag) is komen vast te staan dat ge­ luidsnormen toch worden overschreden.

Milieuaspect: Bodem In het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling staan algemene voorschriften opgeno­ men ten aanzien van bodembedreigende activiteiten. Deze voorschriften betreffen verplich­ te maatregelen (zoals organisatorische maatregelen) en voorzieningen (zoals vloeren, ver­ hardingen en lekbakken) om tot een "verwaarloosbaar bodemrisico" te komen. Bodembeschermende voorzieningen moeten zo zijn uitgevoerd dat het morsen/lekken van bodembedreigende vloeistoffen effectief wordt opgevangen en opgeruimd. Brandbare vloei­ stoffen moeten direct worden opgeruimd. Per activiteit zijn aan de hand van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB)de vereiste voorzieningen en maatregelen bepaald om dit verwaarloosbaar bodemrisico te bereiken.

De onderstaande activiteiten op het melkveebedrijf van de maatschap Ter Braak-Rijgwaart zijn als bodembedreigend aangemerkt:

houden van dieren in (delen van) een dierenverblijf zonder mestkelder; De vloer van het dierenverblijf waaraan geen mestkelder is verbonden is vloeistofkerend uitgevoerd. opslag van drijfmest; De vloeren en de wanden van de mestkelders zijn vloeistofkerend uitgevoerd. opslag van vaste mest; Opslag van vaste mest vindt plaats op een vloeistofkerende vloer. De afvoer van de mestplaat is aan­ gesloten op een mestdichte opslagvoorziening. De inhoud van deze opvangput wordt periodiek over­ gepompt naar de mestkelder om met de drijfmest uitgereden te worden. opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen in emballage; Reinigings- en ontsmettingsmiddelen worden boven een lekbak opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagkast. opslag van bestrijdingsmiddelen in emballage; Bestrijdingsmiddelen worden boven een lekbak opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagkast of -ruimte. Deze voldoet aan de zorgplichtbepalingen gesteld in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. opslag van vaste kunstmeststoffen; De opslag voldoet aan de voorschriften in de PGS 7. opslag van diergeneesmiddelen; Diergeneesmiddelen worden in de originele verpakking opgeslagen in een afsluitbare koelkast. opslag dieselolie; De dieselolie wordt opgeslagen in een bovengrondse tank welke is geplaatst in een vloeistofdichte lek­ bak. De tank is uitgevoerd conform de bepalingen van de PGS 30. Opslag kuilvoer in sleufsilo's; De kuilvoeropslag is voorzien van een vloeistofkerende vloer. (artikel 3.65, lid 4 van de Activiteitenre­ geling) Het percolaat en vervuild hemel- en reinigingswater wordt opgevangen in een mestdichte op­ vangput. De inhoud van de opvangput wordt periodiek overgepompt naar de mestkelder om met de drijfmest uitgereden te worden.

Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap E.J.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016

Pagina 9 van 9

Met een drogestofpercentage van tenminste 40% is een mestdichte opvangput niet vereist. De opslag dient wel afgedekt te worden, zodat geen contact met hemelwater kan plaatsvinden. Er gelden dan geen eisen voor de ondergrond. (artikel 3.65, lid 6 van de Activiteitenregeling)

Als algemene zorgplicht geldt dat de bodemverontreiniging voor zover mogelijk wordt voor­ komen dan wel voor zover dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk wordt beperkt. Artikel 13 van de Wet Bodembescherming is rechtstreeks van toepassing.

Milieuaspect: Water

Verbruik (drinkwater/grondwater) Bron aanwezig? Niet bekend

Afvalwater Waterschap bevoegd gezag: nee Afstemming waterschap: het schone hemelwater wordt afgekoppeld en op het terrein en omliggende landbouwgronden geïnfiltreerd en afgevoerd naar het oppervlaktewater (lees: sloten). Het afvoeren van schoon hemelwater beschouwt het waterschap niet als een directe lozing op het oppervlaktewater. De coördinatieplicht uit paragraaf 3.5 van de Wabo is hierop niet van toepassing. Op het lozen van hemelwater is artikel 3.3 uit paragraaf 3.1.3 van het Activiteitenbesluit van toepassing. Voor de overige lozingsaspecten worden algemene regels gesteld. (Activiteitenbesluit: afde­ ling 2.2, artikel 2.1a tot en met 2.3)

Milieuaspect: Externe veiligheid Er is geen sprake van een inrichting die geregistreerd moet worden op de risicokaart.

Natuurbeschermingswet Om de melkveestapel te kunnen uitbreiden is een vergunning Natuurbeschermingswet bij de provincie Drenthe aangevraagd. Opmerking: De aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet vermeldt 106 stuks melk- en kalfkoeien en 54 stuks vrouwe­ lijk jongvee jonger dan 2 jaar. Deze omvang komt overeen met de onderhavige melding Activiteitenbesluit.

Conclusie De melding is volledig en kan (voor zover getoetst) voldoen aan de voorschriften van het Activiteitenbesluit.

Beoordeling melding Activiteitenbesluit Maatschap EJ.B. ter Braak en M.B.M. Rijgwaart, Laaghalerveen 33a, 9414 VJ Hooghalen

maart 2016