p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met...

36
p Jaarvergadering 24 september in Apeldoorn p Professor Henk van Os: altijd gaat het weer fout p De Vereniging Rembrandt 1913 -1923 BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG 15 NO 2 ZOMER 2005 BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG 15 NO 2 ZOMER 2005

Transcript of p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met...

Page 1: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

p Jaarvergadering

24 september in Apeldoorn

p Professor Henk van Os:

altijd gaat het weer fout

p De Vereniging Rembrandt

1913 -1923

BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG 15 NO 2 ZOMER 2005BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDTBULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG 15 NO 2 ZOMER 2005

Page 2: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

Beschermvrouwe H.M. de Koningin

BESTUUR

Mr J.M. Boll, voorzitterJhr Mr A.A. Loudon, vice-voorzitterMevrouw Mr A.A. van Berge,

secretarisDrs H.B. van Wijk, penningmeesterProf. Dr C.H. BlotkampProf. Dr R.E.O. EkkartProf. Dr P.A. HechtProf. Drs R. de LeeuwDr J.R. ter MolenDr M. SandersMevrouw L.C.E. van Tets-van

TienhovenMr J.G. de Vries RobbéJhr M.A. van Weede

RAAD VAN ADVISEURS

Prof. dr J. Th. M. BankDrs M.A. van den BerghMr Drs L.C. Brinkman Mevrouw Prof. Dr C.A. Chavannes-

Mazel Drs H.L.M. Defoer Prof. Mr E.J. Dommering Drs F.J. Duparc Mevrouw Prof. Dr C.W. Fock R.H. Fuchs J.A. de Gier Mevrouw A. van Grevenstein-Kruse Mr E. GroenewaldMr R.W.J. Groenink Drs J.H. van Heijningen Nanninga Drs B.F. van IttersumProf. Dr C.J.A. Jörg Mevrouw M. LambertJ.M.N. Leighton Dr J.L. Locher

Mevrouw Drs D.H.A.C. Lokin Jhr G.E. Loudon Drs Ing. C. Maas Drs H.J.A.T. Meertens Drs R.C.J. Meijer Dr D. Overbosch Mr L. R. J. ridder van RappardMr S.A. Reinink M.J.M. van Rooy Prof. dr P. SchnabelDrs J.J.Th. Sillevis Mevrouw Dr M.F. Simon Thomas Mevrouw Dr N.C. Sluijter-Seijffert Drs C.B. Smithuijsen A.L. StalDr E.J. van Straaten Drs C. baron van Tuyll van

SerooskerkenK. van TwistE.W. VeenDrs M.J.F. Weck

BUREAU (9 – 13 UUR)

Drs H.M. Blankenberg, directeurContacten Musea/PR

Mevrouw Drs F.M. Bijl de Vroe-Verloop

Fondsenwerving

Mevrouw Drs C.S. de Witt Wijnen-Jansen Schoonhoven

Lange Voorhout 15, 2514 EA Den HaagT: 070-4271720 F: 070-4271940E: [email protected]

REKENINGEN

Bank Mees Pierson, Amsterdam 25 22 00 861 (voor betaling contributie)Bank Mees Pierson, Amsterdam 21 33 99 385Postbank 11 71 21ten name van de VerenigingRembrandt, Den Haag

KLACHTENCOMMISSIE

FONDSENWERVING

Mr S. Royer, voorzitter Mevrouw Mr A.M.C. Marius-van

Eeghen, secretarisMevrouw Mr M.C. ScholtenDr J.M. de GrootMr H. baron van Imhoff

Leden van de Vereniging Rembrandt

kunnen bij het secretariaat extra

Bulletins bestellen voor € 7,- per stuk

(excl. portokosten).

Colofon:

Samenstelling en redactie:

Teio Meedendorp, Amsterdam

Ontwerp: van Rosmalen & Schenk, Amsterdam

Druk en lithografie:

Drukkerij Onkenhout BV, Hilversum

i l lus t rat ie oms lag:

Het ‘Bloemenschip’ van Jan de With (detail)

Canton, ca. 1746

Ivoor, beschilderd, H 55, B 27, L 75 cm.

Fries Scheepvaart Museum, Sneek

Ottema-Kingma Stichting, Leeuwarden

Page 3: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

De Vereniging Rembrandt

is een particuliere organisatie,

opgericht in 1883. Zij heeft

als doel door het beschikbaar

stellen van geldelijke middelen

musea en andere openbare

verzamelingen effectieve hulp

te bieden bij het verwerven

van kunstvoorwerpen.

VoorwoordMr J.M. Boll

Over aanwinsten 1923-1933Voorzitters M.P. Voûte, E. Heldring enhet Nationaal Fonds 1930Fusien Bijl de VroeIn de geschiedenis over de VerenigingRembrandt wordt deze keer onder andere

de oprichting van het Nationaal Fonds 1930 behandeld, dat alsdoel had om het werkkapitaal van de Vereniging Rembrandtfors te verhogen. Ter promotie van de vereniging werd dat jaarzelfs een speciale postzegel door de PTT uitgegeven.

Ogenblik: Altijd gaat het weer foutProf. Dr H.W. van OsLastig, die formulieren op Amerikaans vliegvelden. Tijdens hetinvullen gaan de gedachten van professor Henk van Os naareen Italiaanse kunsthandelaar en de Pseudo-Boccaccino…

Nieuws van de Vereniging Rembrandt

Algemeen

De Algemene Ledenvergadering van de Vereniging Rembrandtvindt dit jaar plaats op zaterdag 24 september in Apeldoorn.De vergadering wordt ’s middags gehouden in de Grote Kerkaan de Loolaan. Na afloop worden de leden in Paleis Het Looverwacht voor een exclusieve bezichtiging van het paleis en natuurlijk ook van Jan Davidsz. de Heems Vivat Oraenge, hetschilderij dat op initiatief van de Vereniging Rembrandt met eengrote publieksactie ter ere van het 25-jarig regeringsjubileumvan Koningin Beatrix voor Paleis Het Loo werd verworven.Voor meer informatie over het programma van die dag en hoeu zich kunt opgeven, zie de achterpagina van dit Bulletin en debijgesloten agenda en antwoordkaart.

DORDRECHTS MUSEUM

Stilleven met bloemen, vruchten en een dode haas Joris Ponse

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

Portret van een Afrikaanse manJan Mostaert

MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN, ROTTERDAM

Achilles vertoornd op AgamemnonDaniël Eggermans/Peter Paul Rubens

KASTEEL DUIVENVOORDE, VOORSCHOTEN

Portret van Jacob van Wassenaer vanDuivenvoorde Willem van Mieris

FRIES SCHEEPVAART MUSEUM, SNEEK

Het ‘Bloemenschip’ van Jan de WithCanton

KROLLER-MULLER MUSEUM, OTTERLO

Relief mit gelbem Viereck 2Kurt Schwitters

FRIES MUSEUM, LEEUWARDEN

Amo te ama meLourens Alma Tadema

I N H O U D A A N W I N S T E N

4

29

32

32

34

5

8

12

15

18

22

26

Prins Bernhard

Cultuurfonds 65 jaar

Het Prins Bernhard Cultuur-

fonds, dat onze vereniging al

vele jaren trouw substantieel

ondersteunt, viert dit jaar zijn

65-jarig bestaan. De Vereniging

Rembrandt wenst het PBC van

harte geluk met dit jubileum

en hoopt de succesvolle en

vruchtbare samenwerking ten

behoeve van ons cultureel

erfgoed tot in lengte van jaren

te kunnen voortzetten.

Page 4: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

4 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Steeds weer blijkt hoe belangrijk particulieren en particuliere organisaties zijn voor ons openbaarkunstbezit. Vivat Oraenge is een eminent voorbeeld door de directe financiële betrokkenheidvan velen. Een ander voorbeeld is het werk van de Ottema-Kingma Stichting (OKS), die onlangshaar 50-jarig bestaan vierde en waarover in ons Nieuws van de Vereniging meer wordt verteld.Deze Stichting steunt niet alleen het (Friese) openbaar kunstbezit door aankopen – afgelopen jaarnog in eendrachtige samenwerking met de Vereniging Rembrandt – maar geeft ook een impulsaan de discussie over dit onderwerp, getuige het door de OKS georganiseerde symposium. DeVereniging Rembrandt juicht die discussie zeer toe en zal bij haar lustrum in 2008 ook een sympo-sium organiseren, waarbij de opgedane ervaring zeker zal worden benut. Het zal interessant zijnom te zien welke nieuwe ontwikkelingen zich over drie jaar hebben voorgedaan.

Nog een belangrijk particulier wapenfeit tot slot. Van Museum Boijmans Van Beuningen kregenwij bericht dat het uiteindelijk is gelukt om de serie tekeningen De twaalf maanden van Hans Bol(1534-1593) aan te kopen, dit tot grote vreugde en opluchting van alle betrokkenen. Een paarkeer dreigde de verwerving van deze even belangrijke als kostbare juweeltjes van tekenkunst temislukken. Maar hier lieten vooral de Rotterdamse particulieren, onder aanvoering van de herenDura en Schoufour, zich van hun allerbeste kant zien. Het werd uiteindelijk een prachtig staaltjevan particulier-publieke samenwerking waardoor het museum dit traject succesvol kon afronden.

Het is lang niet altijd gemakkelijk om kunstwerken, ook al horen ze nog zo vanzelfsprekend in onzeopenbare collecties thuis, te verwerven of te behouden. Vaak is het een traject van, zo niet bloed,dan toch zweet en tranen. Maar al diegenen die zich voor Vivat Oraenge of voor De twaalfmaanden hebben ingezet zullen, als zij voor de werken in Paleis Het Loo, respectievelijk MuseumBoijmans staan, een gelukkig moment beleven en weten dat het allemaal de moeite meer danwaard is geweest.

Mr Jan Maarten Boll is voorzitter van de Vereniging Rembrandt

Op het moment dat u dit leest heeft

het stilleven Vivat Oraenge van Jan

Davidsz. de Heem zijn uiteindelijke

bestemming gevonden in Paleis Het

Loo. Na een intensieve campagne zijn

door duizenden particulieren, enkele

particuliere fondsen en met steun

van de Staatsloterij en Koninklijke

TPG Post (inmiddels omgedoopt tot

TNT – in oranje letters) de gelden

bijeengebracht om de aankoop van

het schilderij mogelijk te maken. In

het volgende Bulletin zal een laatste

beschouwing aan het Vivat-project

worden gewijd en zult u meer kunnen

lezen over de feestelijke presentatie

van het schilderij en het zilveren

namenregister voor Koningin Beatrix.

MR JAN MAARTEN BOLL Voorwoord

Page 5: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

ONBEKEND

Het is opmerkelijk dat er tot voor kort nauwelijks werk vanJoris Ponse bekend was. In zijn tijd moet Ponse namelijkeen vooraanstaand schilder zijn geweest. Hij had eengrote schilderswinkel waarin veel decoratief schilderwerkwerd uitgevoerd. Aan opdrachten zal hij geen gebrekhebben gehad. Lange tijd was hij de belangrijkste schilderin Dordrecht. Naast het maken van schoorsteenstukken,behangsels en het beschilderen van rijtuigen, heeft hijook portretten en andere kleinere werken geschilderd.Bovendien heeft hij een groot aantal schilders opgeleid.Onder zijn vele leerlingen bevonden zich Arie Lamme(1748-1801), Dirk Kuipers (1733-1796), Willem van Leen(1753-1825), Michiel Versteeg (1756-1843) en de reedsgenoemde Abraham van Strij. In alle belangrijke naslag-werken is zijn naam te vinden. Hij heeft bovendien eengoede reputatie opgebouwd als schilder van kabinetstuk-ken: vooral bloemstillevens met jachtbuit. Nog in 1817schrijven Van Eijnden en Van der Willigen: Een zijner beste

stukken van die soort stelt eenen dooden Haas voor bij eene

mand, waarin Bloemen en Vruchten, met verder bijwerk; het is

waarschijnlijk thans nog te Dordrecht berustende.1 Het aan-gekochte schilderij sluit nauw aan bij deze beschrijvingen is ongetwijfeld meer dan een representatief voorbeelduit deze categorie.

DODE HAAS

Op een stenen console is een rijke uitstalling van verschil-lende soorten bloemen en vruchten te zien. Een dodehaas, met een poot aan een tak gebonden, is groot in hetbeeldvlak geplaatst. De combinatie van het kleurrijkebloemstilleven met de jachtbuit lijkt ongewoon, maar isdoor de schilder heel bewust gemaakt. De dode haas

versterkt de vanitasgedachte die dikwijls latent aanwezigis in bloemstukken. Bloemen bloeien immers kortstondigen zijn daardoor geschikte symbolen van vergankelijkheid.Het zal Ponse vooral ook te doen zijn geweest om de mogelijkheid die deze combinatie biedt om verschillendetexturen uit te beelden. Hij laat zijn virtuositeit zien in deprachtig geschilderde harige vacht van de haas die eenmooi contrast vormt met de glimmende en transparanteoppervlakken van bijvoorbeeld de druiven en bloemen.Ook in de verfijnd geschilderde kop van de haas die centraal op de voorgrond ligt, heeft Ponse zich uitgeleefd.Hoewel het dode dier het stilleven misschien – in onzemoderne ogen – minder aantrekkelijk maakt, is het nietverwonderlijk dat Ponse juist hierom (getuige het aange-haalde citaat) werd gewaardeerd. Ook het feit dat eenleerling het motief van de dode haas in een bloemstuk vanhem overnam, bevestigt Ponses reputatie op dit gebied.Arie Lamme, de grootvader van Ary Scheffer (1795-1858),schilderde in 1769 een schoorsteenstuk met een vergelijk-bare dode haas voor een kamer in het huis Achterhakkers1te Dordrecht (thans de zogenaamde jachtkamer in hetOude Raadhuis).

Het Dordrechts Museum heeft met steun van de VerenigingRembrandt een topstuk van de goeddeels onbekendeDordtse kunstenaar Joris Ponse (1723 -1783) aangekocht.Met het opduiken uit particulier bezit van het fraaie Stillevenmet bloemen, vruchten en een dode haas, vorig jaar op een veilingin Londen, werd in een keer de hoge kwaliteit van het werkvan de kunstenaar duidelijk. Ponse is een leerling van de 18de-eeuwse schilder Aert Schouman (1710 -1792) enbovendien de leermeester van onder meer Abraham vanStrij (1753 -1826). Met de aankoop van het schilderij wordtprachtig een ontbrekende schakel in het DordrechtsMuseum ingevuld.

5 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Dordrechts Museum

Dordrecht

Stilleven met bloemen, vruchten en een dode haasJoris Ponse (Dordrecht 1723 - 1783 Dordrecht)

Olieverf op paneel, 93,5 x 77 cm. Gesigneerd l.m.: J PONSE

Herkomst: kunsthandel Raphael Valls, Londen

Bloemstilleven met

Mercuriusbeeld en

papegaai

Joris Ponse (1723-1783)

1768. Drager onbekend,

123 x 90,5 cm.

VERBLIJFPLAATS ONBEKEND

Page 6: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons
Page 7: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

NET ECHTE VLIEG

Vooral opvallend aan de haas van Ponse is de bedrieglijkecht geschilderde vlieg die op de vacht zit. De vlieg is zógeschilderd dat het net lijkt alsof zij geen onderdeel vanhet stilleven uitmaakt, maar zich bovenop het schilderijbevindt. Het is een humoristisch trompe l’oeil element omde toeschouwer op het verkeerde been te zetten. Precieswanneer de toeschouwer geneigd zal zijn met een snellehandbeweging de vlieg weg te jagen, beseft hij dat hij bedrogen is. Hij zal zich vervolgens realiseren dat de vliegnet als enkele andere insecten, zoals mieren en een rups,is toegevoegd om het intredende verval zichtbaar te maken.De vlieg is in feite ook een symbool van vergankelijkheid,maar dan op een vermakelijke manier. Op een ander stilleven van Ponse, dat helaas alleen van een zwart-witfoto bekend is, treffen we de vlieg aan op een perzik inde voorgrond. Bij dit Bloemstilleven met Mercuriusbeeld enpapegaai uit 1768 is het effect echter minder sterk. De be-langrijkste leerling van Ponse, Abraham van Strij, nam debedrieglijk echte vlieg van zijn leermeester over. Op hetbijzondere stilleven van Van Strij uit 1782 in het DordrechtsMuseum is op de voorgrond weer ostentatief een netechte vlieg te zien.

INVENTIEF

Verdere vergelijking van de twee stillevens van Ponse metdat van Van Strij maakt goed duidelijk hoe de leerling nogmeer schatplichtig was aan het werk van de leermeester.Het 1768 gedateerde werk van Ponse laat namelijk opnieuwde inventiviteit van de meester zien. Ditmaal voegt hij aaneen stilleven met bloemen en vruchten een standbeeldvan een jonge Mercurius, de god van de handel, toe.Hoewel het schilderij compositorisch niet helemaal geslaagd is, zorgt het beeldje ervoor dat de bloemen tothoog boven de sokkel het beeldvlak vullen. De bloemenzijn met een lint aan het beeld vastgemaakt. Fraai is ookde papegaai die de bloemen juist weer los trekt. Deze

vogel herinnert aan het werk van Ponses leermeesterAert Schouman, die een grote reputatie had als schildervan decoratieve stukken met vogels. De werken van Ponsevormen een belangrijke context voor het oeuvre van VanStrij. Ze verduidelijken het ontstaan van Van Strijs stillevenin het Dordrechts Museum waarin bloemen en vruchteneveneens gecombineerd worden met jachtbuit en waarinzelfs een nieuw element wordt toegevoegd: een vissenkom.Van Strij probeert de inventiviteit van zijn leermeesterduidelijk te overtreffen.

AANVULLING

Het aangekochte schilderij van Ponse vormt niet alleeneen mooie aanvulling op het werk van Schouman en VanStrij in het Dordrechts Museum. Ponse kan beschouwdworden als de verbinding tussen Schouman en een nieuwegeneratie schilders die rond 1800 werkzaam was. NaastVan Strij is vooral de bloemschilder Willem van Leen(1753-1825) van belang en met enkele goede stukkenvertegenwoordigd in de collectie. Ook deze werken vanVan Leen worden met de aanwinst van het bloemstuk vanPonse in een bredere context geplaatst. Het Stilleven metbloemen en vruchten van Van Leen uit 1795 laat echter vooralde invloed zien van Gerard van Spaendonck (1746-1822)bij wie Van Leen na het onderricht van Ponse enige tijdin de leer was in Parijs. Tot slot kan met de aanwinst hetwerk van Ponse zelf eindelijk op waarde worden geschat.In openbare collecties was zijn werk nog niet aanwezig.Alleen in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten teBrussel wordt een kleine tekening bewaard van een muisdie aan wat fruit knabbelt.2 Nu kan het hoge niveau van zijnschilderkunst eindelijk getoond worden, gelukkigerwijstussen het werk van zowel zijn leermeester als zijn leerlin-gen. Daarmee ontstaat een fraai en nog completer beeldvan de rijke 18de-eeuwse schilderkunst in Dordrechts

Sander Paarlberg

N o t e n :

1. R. van Eijnden & A. van derWilligen, Geschiedenisder vaderlandsche schilderkunst sedert dehelft der 18de eeuw,Haarlem 1816-1840, deel II, p. 219.

2. Collectie De Grez, inv.nr.4060/2883.

L i t e r a t u u r :

J. Erkelens, ‘Dordtse schilders,10: Joris Ponse (1723-1783)’, Kwartaal &Teken 18 (1992) 3, pp. 6-7.

7 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Stilleven met bloemen,

vruchten, vissenkom

en hond

Abraham van Strij

1782. Olieverf op paneel,

92,4 x 72 cm.

DORDRECHTS MUSEUM

Stilleven met bloemen

en vruchten

Willem van Leen

1795. Olieverf op paneel,

105 x 80 cm.

DORDRECHTS MUSEUM

Tot en met augustus2005 is het nieuw ver-worven stilleven vanJoris Ponse te zien in hetDordrechts Museum opde tentoonstelling De

koopman en de kunste-

naar. Aert Schouman

schildert Cornelis van

Lill, waarin verschillende18de-eeuwse aanwinstencentraal staan.

Page 8: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

EEN UNIEK 16DE-EEUWS PORTRET

Zwarte Afrikanen waren in het 16de-eeuwse Europa zeldenpersonen van aanzien. Het merendeel werd als slaven inSpanje en Portugal geïmporteerd. Een klein aantal van henwerd in de loop der jaren vrijgelaten, maar de meesten ble-ven als dienaar werkzaam bij hun heer. Alleen de Kongo,dat in de late 15de eeuw door de Portugezen was geker-stend, had een aparte status als zwart koninkrijk, waarvaneen elite in Portugal werd opgeleid. Enkele Kongolezenbrachten het als geleerde, clericus, muzikant en hofnar

tamelijk ver. Het merendeel bleef echter werkzaam inondergeschikte beroepen. In de Nederlanden, waar deslavenstatus niet erkend werd, kwamen negers vooral meeals bedienden van Spaanse en Portugese handelaren.

Personen met een zwarte huidskleur werden in de latemiddeleeuwen en renaissance weliswaar meer dan eensafgebeeld – bijvoorbeeld als de zwarte koning Balthazar ineen Aanbidding der koningen, of, vooral in de Duitse kunst,de Heilige Maurits als Moor – maar dat gebeurde steedsop nogal stereotiepe wijze. Zo werden zij getypeerd alsslaaf met lidtekens in het gezicht, of als muzikant, lachenden zorgeloos; ook werden ze met gouden sieraden enoorringen weergegeven en als lui en dronken beschrevenen afgebeeld. Het uitzonderlijke Portret van een Afrikaanseman dat het Rijksmuseum nu heeft kunnen verwerven, ishet eerste en enige zelfstandige geschilderde portret vaneen zwarte Afrikaan dat uit de renaissance bewaard is ge-bleven. In het prachtige schilderij is een zwarte Afrikaanin Europese kleding – met zwaard – geportretteerd alseen Bourgondisch-Habsburgse edelman uit die periode.De zelfbewuste houding, kleding en rijke attributen getuigen van een succesvolle assimilatie van deze manbinnen de culturele normen van de Europese renaissance.

EDELMAN OF SOLDAAT

Door zijn kleding en attributen kunnen we iets meer teweten komen over de sociale identiteit van de geportret-teerde, alsmede de tijd en het milieu waarin dit portrettot stand is gekomen.

Net zoals veel Vlaamse edellieden in het begin van de16de eeuw is de neger afgebeeld met een baret (een rodeklapmuts), waarop een gouden insigne is gespeld. Hetaardige is dat deze is herkend als een pelgrimsinsigne vanOnze Lieve Vrouwe van Halle. Het Mariabeeld in de kerkvan Halle (vlak onder Brussel) behoorde tot de oudste enin Brabant meest aanbeden Madonnabeelden, en werdzowel door de Hertogen van Bourgondië als door deHabsburgers vereerd. Het is daarom aannemelijk dat degeportretteerde het pelgrimsoord heeft bezocht en daarhet insigne kocht of cadeau kreeg. Het insigne maaktduidelijk dat de portretteerde een Christen is, en maakt hetwaarschijnlijk dat hij in de kringen van het Bourgondisch-Habsburgse hof in Brussel en/of in Mechelen bij Margaretavan Oostenrijk heeft verkeerd.

De neger op dit portret kijkt kalm voor zich uit. Hijheeft een snor en baard, hetgeen zowel in Afrika als Europaals een teken van status en mannelijkheid werd gezien.Met zijn rechterhand omvat hij de greep van het zwaard,

Verworven met steun van de Vereniging Rembrandt,mede dankzij het PrinsBernhard Cultuurfonds, deMondriaan Stichting, hetVSBfonds, de RijksmuseumStichting en de BankGiroLoterij.

8 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Rijksmuseum

Amsterdam

Portret van een Afrikaanse manJan Mostaert (Haarlem ca.1474- 1552/1553 Haarlem)

Ca. 1520-1530. Olieverf op paneel, 30,8 x 21,2 cm.Herkomst: kunsthandel Robert Noortman Ltd., Maastricht

Dankzij een royale bijdrage van de Vereniging Rembrandt en verschil-lende andere fondsen slaagde het Rijksmuseum er in om in juni 2005het eerste en enige zelfstandige geschilderde portret van een zwarteAfrikaan uit de renaissanceperiode te verwerven. Het portret doorJan Mostaert was onder de titel Portret van een Moor uit afbeeldingenwel bekend bij specialisten, maar nauwelijks bij een breder publiek.Onderzoek naar de toeschrijving, de betekenis van het schilderij ende identiteit van de geportretteerde heeft het afgelopen jaar al welplaats gevonden, maar nog steeds zijn niet alle vragen beantwoord.

Portret van Floris van

Egmond, graaf van Buren

en Leerdam (1469-1524)

Jan Gossaert

Ca. 1519. Olieverf op paneel

39,8 x 29,3 cm.

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

Sinds 1948 in bruikleen aan het

Mauritshuis, Den Haag.

Page 9: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons
Page 10: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

terwijl zijn linkerhand in zijn zij is geplaatst; met het ietsnaar achter geheven hoofd kijkt hij de toeschouwer fier enzelfbewust aan. De wijze waarop hij een slag naar links gedraaid is afgebeeld, doet denken aan het Portret vanFloris van Egmond, graaf van Buren en Leerdam (1469-1524)dat Jan Gossaert (1478-1532) omstreeks 1519 schilderde.

Opmerkelijk is dat hij tot onder het middel is geportret-teerd, waardoor te zien is hoe zijn twee bruin gekleurdezogeheten beenlingen (hosen) met dubbele steken aan zijnrode wambuis zijn bevestigd. Eveneens hierdoor zichtbaarzijn de geitenleren handschoenen, het fraai bewerkte gevest van het zwaard en een rijk versierde geborduurdetas. Dit alles wijst erop dat het hier misschien om een krijgs-man gaat. Een mogelijke kandidaat is de door historicusErnst van den Boogaart gevonden vermeldingen van eenzekere ‘Çhristophle le More’ die als boogschutter deel uit-maakte van de lijfwacht van keizer Karel V. De laatste ver-melding van zijn naam is uit 1521, toen hij in Aken verbleefter gelegenheid van de keizerskroning van Karel V aldaar.Andere historici denken eerder aan een gezant of functiona-ris aan het hof van Margareta van Oostenrijk in Mechelen.

DE SCHILDER JAN MOSTAERT

Over het werk van de Haarlemse schilder Jan Mostaert(ca.1474 -1552/53) is weinig met zekerheid bekend, hoe-wel hij meer dan een halve eeuw in Haarlem als schilderwerkzaam was. Met behulp van archiefgegevens en Karelvan Manders Schilder-boeck uit 1604 is het wel mogelijk omzijn leven en werk in grote lijnen te reconstrueren. VolgensVan Mander bezorgden zijn zelfstandige portretten vanveeler groter Heeren en Vrouwen Jan Mostaert een behoor-lijke faam. Hij beschrijft de schilder als een vakkundigportrettist die ‘t gelijcken seer natuerlijck treffende, dat het

scheen datse daer levendigh vertegenwoordigd waren. Helaasis geen van de door Van Mander genoemde portrettenmet zekerheid te identificeren. Wel is een kopie bekendvan het portret (fait au vif) van Philibert van Savoie – de in 1504 overleden derde echtgenoot van Margareta vanOostenrijk – dat de schilder de Landvoogdes begin 1521heeft aangeboden. Zij beloonde de kunstenaar daarvoorvorstelijk met 20 Philipsguldens. Hierdoor weten we datJan Mostaert in het begin van 1521 het hof van Margaretavan Oostenrijk in Mechelen moet hebben bezocht. Het isgoed mogelijk dat hij bij die gelegenheid het portret vande zwarte Afrikaan heeft geschilderd. Wie de opdracht-gever was en ter gelegenheid waarvan het portret werdgeschilderd, is helaas niet vast te stellen, maar het is aan-nemelijk dat het portret tussen 1520 en 1530 is gemaakt.

Jan Mostaert was al met enkele schilderijen in het Rijks-museum vertegenwoordigd, waaronder het kleine paneelDe aanbidding der koningen, dat sinds 1879 in bezit van hetmuseum is, en een fraai in 1952 aangekocht Vrouwenportret,met in het landschap op de achtergrond de bekering vanSt. Hubertus. Beide werken tonen een degelijk en vakkun-dig schilder. Meer verrassend is zijn – wat later geschil-derde – West-Indisch landschap uit het Frans Halsmuseum,waarop een episode uit de verovering van Amerika wordtafgebeeld en waarin Mostaert belangstelling toont voorde nieuwe exotische wereld. Het Portret van een Afrikaanseman past evenwel in de portrettraditie van zijn tijd en ge-tuigt van een opmerkelijk observatievermogen. Er is eenwereld van verschil met de neger die Jan Mostaert waar-schijnlijk iets eerder in zijn De aanbidding der koningen alsBalthazar schilderde. Daarop is de koning een vriendelijkejongeman met zwart gelaat en kroeshaar, terwijl de negerin het portret een man van vlees en bloed is, met eendonkerbruin gelaat, een donkere snor en baard, stevigeoogkassen, een korte iets bolle wipneus en dikke gevuldelippen. Kortom een werkelijk roerend portret van eenzwarte Afrikaan als een Europese krijgs- of edelman.

10 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

De aanbidding der koningen

Jan Mostaert

Ca. 1520-25. Olieverf op

paneel, 49 x 35 cm.

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

2004-2008 in bruikleen aan Museum

Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.

Page 11: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

HERKOMST

Het schilderij dook voor het eerst op in 1920 bij deLondense kunsthandelaar Tomas Harris, die veel van zijnaankopen in Spanje deed, en werd door de befaamdekenner van de vroege Nederlandse schilderkunst MaxJ.Friedländer (1857-1958) herkend als een werk van JanMostaert. Hij vermeldde het in 1921 in een summierelijst van diens schilderijen onder de titel Bildnis einesMohren in de tweede editie van zijn handboek Von Eyck bisBruegel. Het schilderij verhuisde in 1924 naar kunsthandelGalerie Fischer in Luzern, waar het in 1934 werd verkochtaan de Engelse verzamelaar Sir Thomas D. Barlow (1883-1964), die een fraaie collectie vroege Nederlanders enItaliaanse primitieven bijeenbracht. Het schilderij werdonder de titel Beeltenis van een moor voor het eerst aan eengroter publiek getoond in de tentoonstelling Jeroen Bosch- Van Geertgen tot Scorel - Noord-Nederlandsche Primitieven in1936 te Rotterdam (Museum Boymans). Het werd bij diegelegenheid afgebeeld – voor het eerst – in de tentoon-stellingscatalogus en ook in het maandblad BeeldendeKunst, waar het onder de titel de Moorenkoning enthou-

siast werd besproken door H.P. Bremmer. Ook hinghet schilderij in 1958 op de jubileumtentoonstellingMiddeleeuwse Kunst van de Noordelijke Nederlanden. Daarnaraakte het in de vergetelheid tot het tussen 1998-2003als langdurig bruikleen van de erven Barlow werd ten-toongesteld in de Iveagh Bequest in Kenwood House bijLonden. In 2004 verkochten de erven het via Simon C.Dickinson Ltd, Londen aan kunsthandel Noortman inMaastricht, waar het Rijksmuseum het afgelopen juniverwierf. In mei 2005 verscheen nog een kleurenrepro-ductie van het schilderij op de omslag van het doorCambridge University Press uitgegeven boek Black Africansin Renaissance Europe, waarin uitvoerig op het portret wordtingegaan. De resultaten van het diepgaande onderzoeknaar onder meer de identiteit van de geportretteerdezullen dit najaar in het Bulletin van het Rijksmuseum hunneerslag vinden.

WAAR IS HET SCHILDERIJ TE ZIEN?

Het wat het thema betreft volstrekt unieke schilderij pastzowel uitstekend in het cultuurhistorische verhaal dat hetnieuwe Rijksmuseum zal geven van de renaissance, maareven goed binnen het beeld dat het museum kan gevenvan de vroege Noord-Nederlandse portretschilderkunst.Het Rijksmuseum bezit een kleine fraaie reeks portret-ten, te beginnen met het vroeg 15de-eeuwse portret vanLiesbeth van Duvenvoorde en de portretten van deMeester van de Vorstenportretten, van Jacob Cornelisz.Van Oostsanen, Jan Gossaert, Jan van Scorel, Jan Vermeijen,Maerten van Heemskerck, etc. Het schilderij zal tot beginseptember 2005 als nieuwe aanwinst getoond worden in dePhilipsvleugel. Vervolgens zal het portret tijdelijk terug-keren naar de Zuidelijke Nederlanden om in Mechelendeel uit te maken van de tentoonstelling Dames van klasseover Margareta van York en Margareta van Oostenrijk(17 september tot 18 december 2005). Daar zal ondermeer aandacht worden besteed aan de verzamelingen vanMargareta van Oostenrijk, waaronder die van exotischevoorwerpen uit Amerika en Afrika. Vervolgens zal het por-tret gedurende de sluiting van het Rijksmuseumgebouwdeel uitmaken van het bruikleen van vroege Hollandseschilderijen aan het Museum Boijmans Van Beuningen inRotterdam. In de opstelling van het Nieuwe Rijksmuseum– te zien vanaf 2009 – zal het schilderij in de cultuurhisto-rische context van het Bourgondisch-Habsburgse hof teMechelen en Brussel worden geplaatsts

Jan Piet Filedt Kok

11 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Portret van een vrouw

Jan Mostaert

Ca. 1530. Olieverf op paneel,

64,5 x 49 cm.

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

2004-2008 in bruikleen aan Museum

Boijmans Van Beuningen, Rotterdam

Page 12: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

12 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Page 13: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

RUBENS ALS TAPIJTONTWERPER

Peter Paul Rubens ontwierp tijdens zijn levenvier reeksen tapijten. De eerste serie(1616-1618)had de Romeinse consul Decius Mus tot on-derwerp en werd gemaakt voor niet bij naambekende Genuese edellieden. De oorspronke-lijke editie – die niet meer bekend is – moethebben bestaan uit twee reeksen van iederzeven tapijten met daarbij nog een of tweebovendeurstukken. Rubens’ tweede reeks, dierond 1622 ontstond, bevatte twaalf tapijten dieover het leven van de Christelijke Romeinsekeizer Constantijn handelden. De serie werdvervaardigd in het Parijse weefatelier van MarcComans en Frans van der Plancken, mogelijkin directe opdracht van de Franse koningLodewijk XIII. De tegenwoordig vroegst be-kende editie is in het Philadelphia Museumof Art en werd in 1625 door de Franse koningaan Kardinaal Francesco Barberini geschon-

ken. De derde en grootste serie die Rubensrond 1626 ontwierp, was een verbeelding vande triomf van de Eucharistie. Het was een bestelling van aartshertogin Isabella ClaraEugenia, de dochter van de Spaanse koningFilips II, voor de kerk van de Descalzas Reales(Koninklijke Ongeschoeide Clarissen) inMadrid. De eerste editie bevindt zich nogsteeds in het klooster aldaar.

De laatste serie tapijten, die Rubens rond1630-1635 ontwierp, toonde acht gebeurtenis-sen uit het leven van Achilles. De reeks begintmet de doop van Achilles in de Styx en eindigtmet de dood van de held door een vergiftigdepijl. In de tussenliggende taferelen komen debelangrijkste gebeurtenissen uit zijn leven aanbod. Er zijn geen documenten bekend waaruitblijkt wie de oorspronkelijke opdrachtgeverwas. Zoals we zullen zien, is het zeer waarschijn-lijk dat het verworven tapijt uit de editio princepsafkomstig is.

Rubens ontwierp zijn tapijtseries doelbewustom de in het slop geraakte Brusselse tapijtwe-verij – die in de 16de eeuw een Gouden Eeuwbeleefde – nieuw leven in te blazen. Hij is belangrijk voor de vernieuwingen in de tapijt-kunst aan het begin van de 17de eeuw. Bij zijnlaatste twee series (de Triomf van de Eucharistieen Het leven van Achilles) ontwierp Rubens nietalleen de hoofdvoorstellingen, maar ook deboorden van de tapijten. Tot dan toe was hetgebruikelijk dat de wevers daar zelf voor zorg-den. Klanten konden desgewenst zelf bepalenwelke omranding zij om de door hun besteldetapijten wilden.

De omranding maakt bij Rubens’ ontwer-pen voor het eerst een essentieel onderdeeluit van de compositie. Bij de Achilles-seriewordt die steeds gevormd door twee hermen,

die aan weerszijden van de voorstelling staan.Ze zijn de architecturale voorgrond waarach-ter de voorstelling zich afspeelt. Opvallendgenoeg werden bij vrijwel alle series de doorRubens’ ontworpen hermen vervangen doortraditionele boorden met bloemen en putti.Blijkbaar vond Rubens’ innovatie bij de klantengeen groot enthousiasme.

HET LEVEN VAN ACHILLES

Rubens bereidde de serie over het leven vanAchilles nauwkeurig voor. Eerst schilderde hijacht kleine olieverfschetsen op panelen meteen hoogte van ongeveer 45 cm. Deze ontwer-pen werden daarna uitgewerkt op panelendie ongeveer tweeënhalf keer zo groot waren,de zogenaamde modelli. Tussen de schets enhet modello zijn vaak grote veranderingen. Als men het modello van Achilles vertoornd opAgamemnon vergelijkt met de schets, is te zienhoe Rubens nog allerlei details wijzigde.

De uitgewerkte schilderijen dienden ophun beurt weer als voorbeeld voor de vier keerzo grote kartons, die het directe voorbeeldwaren voor de tapijten. Door het gebruik vaneen zogenaamde basse-lisse getouw – waarbijde wever het karton onder de kettingdradenhad liggen – zijn de tapijten spiegelbeeldigaan de ontwerpen. De acht olieverfschetsenen bijbehorende modelli bleven bewaard, maarde kartons gingen helaas verloren. Zeven van de acht schetsen zijn bij elkaar geblevenen vormen tegenwoordig een hoogtepunt inde collectie van Museum Boijmans VanBeuningen. Alleen de schets met de Teruggavevan Briseïs ontbreekt en bevindt zich in hetDetroit Institute of Arts. De modelli raaktenverspreid over musea in de gehele wereld.

De Achilles-serie moet zeer populair zijngeweest. Uit documenten valt af te leiden dater in de 17de eeuw tientallen reeksen zijn ge-weven. Er is tegenwoordig echter geen seriemeer in zijn geheel bij elkaar. Omdat de eersteopdrachtgever onbekend is, is niet met zeker-heid te zeggen welke tapijten tot de vroegstereeks behoorden. Er is echter een serie, diezonder uitzondering in de kunsthistorische lite-ratuur wordt gehouden voor de eerste editie.

13 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Museum Boijmans Van Beuningen

Rotterdam

Achilles vertoornd op AgamemnonDaniël Eggermans (?-1643 Brussel) naar ontwerp van Peter Paul Rubens(Siegen 1577-1640 Antwerpen)

Ca.1630-1635. Wol, zijde, goud- en zilverdraad, 417 x 390 cmGesigneerd op de zelfkant aan de onderzijde: D. Eggermans. F., en het merk van Brussel (twee B’s)Herkomst: particuliere verzameling, Frankrijk

Met steun van de Vereniging Rembrandt kon Museum Boijmans Van Beuningeneen hoogtepunt van de Vlaamse tapijtkunst verwerven. Het gaat om een in hetatelier van de Brusselse wever Daniël Eggermans vervaardigd tapijt naar ont-werp van Peter Paul Rubens. Op het gekochte werk is het begin van Homerus’Ilias afgebeeld, wanneer Achilles in woede ontsteekt als Agamemnon de sla-vin Briseïs voor zich opeist. Oorspronkelijk maakte het deel uit van een serievan acht tapijten met voorstellingen uit het leven van de Griekse held.

Achilles vertoornd op Agamemnon (schets)

Peter Paul Rubens

Ca. 1630-1635. Olieverf op paneel, 44,8 x 46 cm.

MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN, ROTTERDAM

Page 14: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

EERSTE EDITIE

In 1852 werd uit het bezit van koning LouisPhilippe van Frankrijk een complete serie vanacht tapijten van Het leven van Achilles geveild.De herkomst vóór die tijd is helaas onbekend.Tijdens de kijkdagen werden de tapijten lyrisch beschreven door Eugène Delacroix.Ze werden gekocht door Louis Pierre Henribaron Thenard. In 1931 werden ze wederomop een veiling aangeboden. Wat er daarna metde serie is gebeurd, was tot voor kort vrijwelonbekend. In 1954 doken vier van de tapijtenop bij de Fundaçao da Casa de Bragança in hetpaleis te Vila Viçosa in Portugal. De anderevier bleven spoorloos.

De serie uit het bezit van Louis Philippewordt om verschillende redenen beschouwdals de eerste editie. In de eerste plaats zijn de tapijten van uitzonderlijk hoog niveau. De gezichtsuitdrukkingen en detaillering zijnvan een veel hogere kwaliteit dan die op deandere edities. Het is bovendien tegenwoordignog de enige te reconstrueren reeks die deontwerpen van Rubens nauwgezet volgt. Inlatere wevingen werden, zoals reeds gememo-reerd, vrijwel altijd de door Rubens’ ontworpenboorden vervangen door andere randen. Deserie is bovendien een van de uiterst zeldzamevoorbeelden waarin het kostbare goud- en zilverdraad is verwerkt. Enkele van de tapijtenzijn gesigneerd door Daniël Eggermans. Het

is de enige reeks van het Leven van Achilles diezijn naam draagt. Latere edities zijn vervaardigddoor de firma’s Raes en die van Van Leefdaelen Van der Strecken. Sinds de Belgischekunsthistoricus Erik Duverger in 1971 de serieuit het bezit van Louis Philippe identificeerdeals de eerste editie, is dit idee algemeen aan-vaard.

EEN TAPIJT HERONTDEKT

Enkele jaren geleden begon schrijver dezessamen met Alejandro Vergara, van het MuseoNacional del Prado in Madrid, met de voor-bereidingen van een tentoonstelling over dedoor Rubens ontworpen tapijtserie van hetleven van Achilles. Aanleiding was de restau-ratie door Annetje Boersma van de zevenvoorbereidende schetsen van Rubens uit hetbezit van Museum Boijmans Van Beuningen.Doel van de expositie was om niet alleen deschetsen, maar ook de uitgewerkte schilderijenen voorbeelden van alle acht tapijten te latenzien. Uiteraard wilden wij het liefste tapijtenuit de eerste editie tonen. Een bezoek aanVila Viçosa was echter zonder succes. De con-servator maakte duidelijk dat er geen denkenaan was dat ook maar een van de tapijten zijnplaats zou verlaten. De grote kenner van deVlaamse tapijtkunst, Guy Delmarcel, met wiewij doorlopend contact hadden en die onssteeds met raad en daad ter zijde stond, herinnerde zich echter dat ooit een stagiairehem had verteld dat zij iemand kende dieook een tapijt uit de eerste editie bezat. Hijwas deze medewerkster echter uit het oogverloren. Dankzij internet kon hij haar in deVerenigde Staten opsporen. En inderdaad,volgens haar hing bij een Franse kennis eendoor Eggermans gesigneerde Achilles vertoorndop Agamemnon, die uit dezelfde reeks kwamals de tapijten in Portugal. Met de treintrokken Guy Delmarcel en ik naar Frankrijkwaar wij hartelijk werden ontvangen door eenBourgondische wijnboer. In de woonkamerhing het bewuste tapijt, waarvan het onderstegedeelte was opgerold omdat het plafond niethoog genoeg was om het werk in zijn geheelte tonen. De kleuren waren nog uitzonderlijkfraai bewaard gebleven. De eigenaar was enthousiast en wilde het tapijt graag uitlenen.Hij bleek een afstammeling van de BaronThenard die de hele reeks in 1852 op de vei-ling van koning Louis Philippe had gekocht.

Toen de serie in 1931 weer ter veiling kwam,had de familie de reeks teruggekocht. De eigenaar vertelde trots hoe hij als kind verstop-pertje achter de tapijten had gespeeld toenze, alle acht nog, in het familiehuis in Parijshingen. Uiteindelijk waren de tapijten ver-deeld over verschillende leden van de familie.Een van hen had na de Tweede Wereldoorlogvier tapijten aan Vila Viçosa verkocht; van tweetapijten wist hij de verblijfplaats niet. Van deoverige twee tapijten bezat hij er een en deandere hing bij zijn schoonzuster in Parijs.Ook dit tapijt met de Centaur Chiron onderrichtAchilles kregen we uiteindelijk in bruikleenvoor de expositie.

Na de tentoonstelling bleek de eigenaarbereid zijn Achilles vertoornd op Agamemnon tewillen verkopen. Dankzij de steun van de Vereniging Rembrandt kon Museum BoijmansVan Beuningen het ook daadwerkelijk verwer-ven zodat het best bewaarde tapijt uit de eersteeditie nu verenigd is met de oorspronkelijkeschets van Rubenss

Friso Lammertse

L i t e r a t u u r :

Friso Lammertse, Alejandro Vergara met bijdragen van AnnetjeBoersma, Guy Delmarcel en Fiona Healy, Peter Paul Rubens.Het leven van Achilles, cat. tent. Rotterdam (Museum BoijmansVan Beuningen), Madrid (Museo Nacional del Prado), 2003(met vermelding van eerdere literatuur).

14 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

De centaur Chiron onderricht Achilles

Daniël Eggermans naar ontwerp van Peter Paul Rubens

Ca. 1630-1635. Wol, zijde, goud- en zilverdraad, 417 x 320 cm.

PARTICULIERE VERZAMELING

Achilles vertoornd op Agamemnon (modello)

Peter Paul Rubens en atelier

Ca. 1630-1635. Olieverf op paneel, 107 x 109 cm.

COURTAULD INSTITUTE GALLERY, LONDE

Page 15: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

RESPECTABLE PAR SA NAISSANCE ET PAR SON HABILITE 1

Wij zien een volwassen man, wijdbeens zittend en gekleed in eenoranje huisjas, een zogeheten ‘Japonsche rock’ van gewatteerdezijde. Daaronder is de blauwe stof van een kledingstuk te zien metbloemmotieven in goud. Om zijn hals is een cravat gestrikt metbrede uiteinden van Venetiaanse naaldkant. Zijn schouderlangehaar is niet gepoederd. Zijn rechterarm rust op een tafel, waar-over een Perzisch tapijt ligt met daarop twee boeken, een stapeltjedocumenten en een inktpot waarin een ganzenveer staat. Zijnlinkerhand steunt op zijn knie, met de rechter is hij begonneneen brief te schrijven; het eerste woord ‘wij’ staat er al. Op deruggen van de boeken staat te lezen Biblia en Coustume vanRynlandt; op het bovenste document Opdragt van de landen gelegenin Lisse. Aan de documenten hangen drie lakzegels. In de achter-wand is in twee boognissen een tweetal geschilderde grisaillesmet mythologische scènes zichtbaar. Het rechter tafereel wordtbovenin aan het zicht ontrokken door een blauw gordijn, datdeels is opgenomen. Eén van de zegels, het prominent langs detafel afhangende rode lakzegel, is de sleutel tot de identificatievan de geportretteerde. Van Mieris doet hier zijn naam als fijnschilder alle eer aan. In het hartschild van het wapen zijn – minutieus geschilderd en ternauwernood zichtbaar – de driewassende maantjes afgebeeld die Jacob van Wassenaer in zijnwapen voerde als Heer van Voorschoten. Het zegelstempel zelf,met foedraal, is bewaard gebleven en bevindt zich op kasteelRosendael bij Arnhem.

Jacob van Wassenaer werd in 1649 geboren als oudste zoon vanArent van Wassenaer van Duivenvoorde (1610-1681) en AnnaMargaretha van Scherpenzeel (1620-1662). De Van Wassenaersbezaten een stadspaleis aan de Kneuterdijk te Den Haag en een

buiten, het huis Duivenvoorde te Voorschoten. In het jaar 1666werd Jacob ingeschreven als student aan de Leidse universiteit,maar nog datzelfde jaar ging hij in krijgsdienst en werd kapiteinin het regiment Hollandse gardes van zijn oom Pieter vanWassenaer, Heer van Starrenburg. In 1668 werd hij tot ritmeesterin ‘staatschen dienst’ benoemd en in datzelfde jaar huwde hijJacoba van Liere (1652-1693), zijn buurmeisje aan de Kneuter-dijk, geboren in de zeer gefortuneerde familie Van Liere-vanReigersberg. Jacoba zou in totaal 14 kinderen baren en bij degeboorte van de laatste overlijden. De oudste zoon, Arent, wasal geboren toen Jacob in 1670 door Pieter Nason werd gepor-tretteerd die in 1671 ook een pendant schilderde van Jacoba.2

Omstreeks de jaarwisseling 1674/75 beëindigde Jacob vanWassenaer zijn militaire loopbaan en volgde hij zijn vader opals Hoogheemraad van Rijnland. Vijf jaar later zou Jacob baljuwen dijkgraaf van Rijnland worden, de hoogste functie binnenhet Hoogheemraadschap. Ondertussen was hij ook lid van deHollandse ridderschap geworden en werd hij als vertegenwoor-diger van de Hollandse adel afgevaardigd naar de Staten vanHolland, naar het college van Gecommitteerde Raden en laternaar de Staten Generaal. Bij de troonsbestijging van Jacobus IIin 1685 werd hij naar Londen gestuurd om de gelukwensen vande Staten over te brengen. Nadat Willem III in 1689 de Engelsetroon had bestegen werd Jacob lid van een driemanschap, het‘secreet besogne’, dat een belangrijke rol speelde in het bestuurvan de Republiek bij afwezigheid van de stadhouder. Later ginghij op uitnodiging van de koning-stadhouder regelmatig jagenop Het Loo, onder andere in gezelschap van zijn neef Jan vanArnhem (van Rosendael) en Hans Willem Bentinck, graaf vanPortland, die later de schoonvader van zijn oudste zoon Arent zouworden.3 Met hen deelde hij de liefde voor tuinaanleg. Het wasJacob die aan het eind van de 17de eeuw een indrukwekkendeFranse formele tuin rond Duivenvoorde liet aanleggen. Op eenin 1702 geschilderd levensgroot dubbelportret ten voeten uit,waarop Van Wassenaer tezamen met zijn in 1693 overleden echt-genote door Theodoor Netscher (1661-1728) is vereeuwigd, isdaar in de achtergrond nog een glimp van te zien. Dit grote werkwerd rond 1717 opgenomen in de ‘Ahnengalerie’ van het geslachtVan Wassenaer in de toen juist gereedgekomen nieuwe zaal inhet kasteel, die hoogstwaarschijnlijk door Daniel Marot is ont-worpen. Jacob van Wassenaer van Duivenvoorde leefde toen alniet meer. Hij overleed in 1707 en werd begraven in Voorschoten.

EEN MEER BEROEMDE VAN WASSENAER?

De oudste zoon Arent, die in 1721 overleed, was de laatste volwas-sen mannelijke Van Wassenaer op Duivenvoorde. Via verervingin de vrouwelijke lijn kwam het landgoed uiteindelijk in hetbezit van de familie Torck, die ook een buiten in Gelderland

15 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Kasteel Duivenvoorde

Voorschoten

Portret van Jacob van Wassenaer van Duivenvoorde (1649-1707) Willem van Mieris (Leiden 1662-1747 Leiden)

Ca. 1690-1700. Olieverf op paneel, 50 x 41 cm.Herkomst: veiling Lempertz, Keulen, 20 november 2004, nr 1021

Een portret van één van de meest voorname bewoners van kasteel Duiven-voorde, Jacob van Wassenaer, Heer van Duivenvoorde, Voorschoten enVeur etc., is teruggekeerd naar diens buiten bij Voorschoten, dankzijde steun van een aantal particuliere fondsen, waaronder de VerenigingRembrandt, die verreweg de grootste financiële bijdrage leverde. Het is dederde maal dat de Stichting Duivenvoorde met steun van de VerenigingRembrandt de rijke collectie familieportretten door aankoop heeftkunnen uitbreiden. Het recentelijk verworven portret is van de hand vande Leidse fijnschilder Willem van Mieris (1662 - 1747) en laat Jacob vanWassenaer zien als een enigszins gezet heer, omgeven door attributendie verwijzen naar zijn status. Van Mieris heeft ons een artistiek docu-ment in een perfecte staat nagelaten dat niet alleen op virtuoze wijzeeen zelfverzekerd man toont, maar ook een Nederlandse regent aanhet einde van de17de eeuw in al zijn deftige nurksheid.

Zegelstempel van

Jacob van Wassenaer

In leren foedraal, diam.

7,4 cm. Gemerkt: wapen

Van Wassenaer en op-

schrift ‘s: Iacob geboore

baron v. Wassenaer van

Duvenvoirde heer van

Voorschoten etc.

KASTEEL ROSENDAEL,

COLLECTIE VERENIGING

GELDERSCHE KASTEELEN

Page 16: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

16 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Page 17: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

had, het kasteel Rosendael. Mogelijk is het portret van Jacobvan Wassenaer in die tijd uit de familie geraakt. In ieder gevalkwam het in 1799 onder de hamer op de veiling van de collectieJacques Clemens te Gent, als beeltenis van de Comte van Wassenaer,

toegeschreven aan Frans van Mieris. Ook bij de veiling van decollectie J.A. van Dam in 1829, waar het voor ƒ500,- werd opge-houden, gold het als een werk van Frans van Mieris; de gepor-tretteerde heette nu Admiral Grave van Wassenaer van Obdam bezig

een huwelijkscontract zijner dochter met de Hertog van Montmorencij

optestellen….4 Vijftig jaar later, in 1879, werd het portret, op eenveiling in Keulen verworven voor het Wallraf-Richartz-Museumaldaar, en in de veilingcatalogus voor het eerst toegeschrevenaan Willem van Mieris. Uiteindelijk was het Cornelis Hofstedede Groot die de geportretteerde identificeerde als Jacob vanWassenaer van Duivenvoorde.5

BOEKEN EN STOF, HEEL F IJN GESCHILDERD

De twee boeken op het portret van Jacob van Wassenaer verwijzenrespectievelijk naar zijn functie van dijkgraaf en naar zijngodsvrucht. De band die achter de inktpot op tafel ligt met deCoustume van Rynlandt bevat namelijk een overzicht van rechtsge-woonten en -gebruiken in het Hoogheemraadschap Rijnland.6

De Statenbijbel in folioformaat – staand op de tafel weergegeven–met blindstempeling op de platten, is in een dunne, eenvoudigeband gebonden. Zij bevat naar alle waarschijnlijkheid uitsluitendhet Nieuwe Testament. Het document met de leenakte Opdragtvan de landen gelegen in Lisse verwijst naar land dat Van Wassenaerprivé of namens het Hoogheemraadschap in leen uitgaf. Jacobvan Wassenaer heeft ongetwijfeld opdracht gegeven om zich telaten portretteren met deze symbolen. Willem van Mieris heeftzich daarbij met ongelofelijke precisie van zijn taak gekweten.

Willem van Mieris kan worden beschouwd als de belangrijkstevoortzetter van de Leidse fijnschildertraditie in de late 17deeeuw en de eerste helft van de 18de eeuw. Hij werd opgeleiddoor zijn vader Frans van Mieris de Oude (1635-1681), die echteroverleed toen Willem bijna negentien jaar oud was. Hoewel hetmerendeel van zijn oeuvre bestaat uit genre- en historieschilde-rijen, was Willem van Mieris ongetwijfeld ook één van de belang-rijkste portrettisten van zijn tijd. In de jaren negentig van de 17deeeuw portretteerde hij menig persoon uit de hogere kringen inLeiden en omgeving.

Twee geleerdenportretten uit die tijd vertonen verwantschapmet zijn portret van Jacob van Wassenaer. Op het ene, dat Willemvan Mieris in 1692 van de Leidse hoogleraar Gerard Noodt schil-derde, zien we soortgelijke grisailles als links in de achtergrond:een bacchanaal met dansers en muzikanten.7 Op het andereportret, dat van Lucas van Rijp, rector van de Latijnse school inLeiden, uit 1696, is de geportretteerde evenals Jacob vanWassenaer gekleed in een ‘Japonsche rock’, sinds de late 17de

eeuw het kledingstuk bij uitstek voor geleerden en studenten. De huisjas en het Perzische tapijt dat nonchalant over de tafel

lijkt te zijn gelegd, verlenen aan het portret van Van Wassenaereen bijna intieme ‘deftig-huiselijke’ sfeer. Maar schijn bedriegt.Ook deze elementen zijn zorgvuldig gekozen, nu omwille vanschilderkunstige redenen. Een vergelijkbaar tapijt komt voorop Van Mieris’ Allegorie op de vergankelijkheid uit ca. 1700, waarbijhet afhangt van een vensterbank in een nis.8 Het tapijt met zijnrode fond in het middenveld en zijn donkere kleuren in de randdient als stoffering voor de linker onderhoek van het schilderij,zoals het opgenomen gordijn van blauwe zijde dat doet voor derechter bovenhoek. Jacob van Wassenaer is als het ware tussenhet tafelkleed en het gordijn geportretteerd, gekleed in eenluxueuze huisjas, waarvan de kleuren – oranje en bruin – die vanhet tafelkleed en de boekbanden weerspiegelen. De gelige huidvan de geportretteerde en zijn opvallend witte cravat verleven-digen het enigszins sombere palet. Van Mieris heeft niets aan hettoeval overgelaten. Hij heeft ons een zorgvuldig gecomponeerd,indringend portret nagelaten van een voornaam lid van eenvoornaam geslacht.9

s

Esther Galjaard

Portret van Lucas

van Rijp

Willem van Mieris

1696. Olieverf op paneel,

23,5 x 19,8 cm. Gesigneerd

en gedateerd l.o.

PARTICULIERE COLLECTIE

N o t e n

1. Zo werd Jacob van Wassena-er in 1706 getypeerd doorde medicus A. H. Helvetiusin diens Memoire sur l’étatprésent du Gouvernementdes Provinces Unies. Voorhet volledige citaat, zie J. Aalbers, e.a., Heren vanstand. Van Wassenaer1200-2000, achthonderdjaar Nederlandse adelsge-schiedenis, Zoetermeer z.j.,pp.182-183.

2. Kasteel Duivenvoorde, inbruikleen van de familie-stichting Van Wassenaer.

3. J.C. Bierens de Haan, Rosendael, Groen Hemeltjenop Aerd, Zutphen 1994,pp. 79 e.v.

4. Jacob van Wassenaer vanObdam (1610-1665) werdin 1665, bij het uitbrekenvan de Tweede Engelse Zee-oorlog benoemd tot opper-bevelhebber van de Neder-landse vloot. Hij kwam in

juni van dat jaar om bij deslag bij Lowestoft. In op-dracht van de Staten Gene-raal werd een grafmonumentvoor hem opgericht in deNieuwe Kerk te Den Haag.Hij behoorde tot de VanObdam-tak van het ge-slacht Van Wassenaer, datzich in de 16de eeuw in drietakken had gesplitst: VanWassenaer van Duiven-voorde, Van Wassenaervan Warmond en VanWassenaer van Obdam.

5. C. Hofstede de Groot, Be-schreibendes und kritischesVerzeichnis der Werke derhervorragendsten holländi-schen Maler des XVII. Jahrhunderts, Erlingen/Parijs 1907-1928, Bd.X, Nr. 375. In de 20ste eeuwwerd het schilderij door eenparticuliere verzamelaarvan het museum in Keulenverworven. Zie veilingcata-logus Lempertz, Keulen,20-11-2004, nr. 1021.

6. De volledige, gedrukte, titelluidt: Costumen, keurenende ordonantien van hetbaljuwschap ende lande vanRijnland; het werd in 1667geschreven door Simon vanLeeuwen.

7. Particulier bezit.

8. Van dit tapijt werd gedachtdat het mogelijk uit Indiaafkomstig was, zie hiervoor:Onno Ydema, Carpets andTheir Datings in Netherlan-dish Paintings 1540-1700,

Zutphen 1991, pp. 95 en 178(cat. 694); voor het schilderij,zie ook: P. J.J. van Thiel e.a.,Alle schilderijen van hetRijksmuseum te Amsterdam.Volledig geïllustreerde cata-logus, Amsterdam/Haarlem1976, p. 387, inv. nr. A 263(als Frans van Mieris I).

9. Voor het geslacht Van Was-senaer, zie J. Aalbers, e.a.,op. cit. (noot 1). KasteelDuivenvoorde is door ver-erving in de families Van

Wassenaer van Duiven-voorde, Steengracht enSchimmelpenninck van derOije tot 1960 in particulierbezit gebleven. In dat jaarwerd de Stichting Duiven-voorde opgericht met alsoogmerk de instandhoudingen de openstelling van hetpark met omliggende lan-derijen en het kasteel. Hetkasteel is van mei tot en metseptember te bezichtigen,het park en de landerijenhet gehele jaar.

Page 18: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

Fries Scheepvaart Museum, Sneek

Ottema-Kingma Stichting, Leeuwarden

Het ‘Bloemenschip’van Jan de WithCanton, ca. 1746

Ivoor, beschilderd, H 55, B 27, L 75 cm.Herkomst: veiling Christie’s Amsterdam, 22 november 2004, nr. 206.

18 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Page 19: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons
Page 20: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

DE VOC IN CANTON

Vanaf 1728 begon de Verenigde Oost-Indische Compagnie(VOC) de vaart op de Chinese stad Canton. De theehandelwas zeer belangrijk geworden. Andere Europese handels-compagnieën waren de VOC voorgegaan en hadden al eenbelangrijke plaats op de Europese theemarkt verworven.In Canton werd niet alleen thee verhandeld, maar ookporselein. De Europeanen konden niet zomaar hun ganggaan in China. De keizer stelde strenge voorwaarden aande handel. China was daarmee enigszins vergelijkbaar metJapan. De keizer bepaalde dat de Europese compagnieënslechts vanuit één stad mochten opereren: Canton. De stadlag circa honderd kilometer landinwaarts, aan de Parel-rivier. De Europese handelskantoren lagen buiten destadsmuren van Canton. Rechtstreeks contact met Chinesehandelaren was verboden en verliep via de zogenaamdehong. De hong regelde voor de Europeanen de betalingvan belastingen, de huur van de gebouwen en trad op alstussenpersoon bij de handel met Chinese afnemers enleveranciers.1

IVOORSNIJDERS

Het scheepsmodel is gemaakt in Canton. Hier werktenivoorsnijders die ongeëvenaard fijn werk leverden. Al in de10de eeuw werd ivoor verhandeld in China. Deze handelconcentreerde zich in Ch’uan-chou, waar Arabischekooplieden ivoor uit Afrika aanvoerden. Ook uit India enZuidoost Azië werd ivoor aangevoerd. In de late Ming-tijd(1368-1644) bloeide de handel in gesneden ivoor op.Keizer Kangxi (1662-1722) was een groot liefhebber vanivoor. Hij richtte rond zijn paleis in Beijing een aantalivoorwerkplaatsen op. Hier verzamelde hij de beste snijdersuit zijn rijk. Populair waren de gracieus gebogen Chinesefiguren, waarin de vorm van de slagtand nog te herkennenwas. Tot het assortiment behoorden ook kammen, rug-krabbers, waaiers, mah-jongspellen en rookwaren vooropium. Grotere objecten waren pagodes en schepen.Drakenboten hadden nog de gebogen vorm van de slag-tand. Jonken en bloemenschepen waren opgebouwd uitivoren platen, die vaak zeer fijn versierd waren. Slechtsenkele exemplaren van dergelijke grote schepen zijn bekend. Een ervan behoort tot de verzameling van hetVictoria and Albert Museum in Londen en een anderschip is eigendom van de Deense koninklijke familie. Hetmodel uit de collectie van het Parijse Musée de la Marinelijkt nog het meest op het model dat Jan de With in 1746meenam.2

Chinese ambachtslieden waren beroemd om hunverfijnde vakmanschap. Ivoorsnijders wisten een hogegraad van perfectie te bereiken. Toen China in de 18deeeuw de westerse handel concentreerde in Canton, bloeidedaar de ivoorbewerking op. De bedrijfstak kreeg in de19de eeuw meer en meer een industrieel karakter.3

BLOEMENSCHEPEN

De westerse kooplieden in Canton mochten geen recht-streekse contacten hebben met Chinese handelaars. Ookcontacten met Chinese vrouwen waren verboden. Eventueelkon de compradoor (tussenpersoon) vrouwenbezoek regelenin de westerse buitenwijk, maar westerlingen mochten geen

20 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Van de Chinese kostbaarheden die vanaf de 16de eeuw naar Europawerden gebracht is het porselein, in zijn vele uitvoeringen, het meestbekend. Er kwamen echter ook andere exotische producten naar hetwesten, soms als souvenir meegenomen door zeelieden of handelarendie een tijdlang in Oost- en Zuidoost-Azië werkzaam waren. Tot die somskostbare souvenirs behoren ivoren voorwerpen. De Ottema-KingmaStichting te Leeuwarden wist in samenwerking met de VerenigingRembrandt zo’n kostbaarheid te verwerven voor het Fries ScheepvaartMuseum in Sneek: een uit ivoor vervaardigd zogeheten ‘bloemenschip’,dat in de 18de eeuw uit China zijn weg vond naar Friesland. Het zeerfraaie voorbeeld van oosterse ambachtskunst ontleent zijn belang nietalleen aan zichzelf, maar ook aan de goed gedocumenteerde herkomst.Het werd omstreeks 1746 vervaardigd te Canton en belandde kortdaarna dankzij Jan de With (1715-1781) in Friesland om in 1758 eenplaats te krijgen op Staniastate te Oentsjerk (Oenkerk).

Page 21: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

gebruik maken van de diensten van Chinese prostitueesof courtisanes. Met name courtisanes (hoogopgeleidevrouwen die in hoog aanzien stonden) hadden hun ontmoetingsplek met klanten op bootjes en schepen opde Parelrivier.4 Deze schepen werden – verhullend –bloemenschepen genoemd. De westerlingen zagen zevaren, wisten wat er zich afspeelde, maar waagden zichniet aan boord. Ze zouden een bezoek met de doodmoeten bekopen.

JAN DE WITH

Het bloemenschip is door Jan de With (1715-1781)meegenomen uit China. Jan de With werd als Jens Truegeboren te Århus in Denemarken. Als 14- jarige jongentrok hij met twee broers naar Nederland en monsterdeaan op het VOC-schip Midlo voor een gage van 5 guldenper maand. Hij veranderde, evenals zijn broers, zijnDeense achternaam in De With. Als zeeman verbleef hij5 jaar in de Oost en voer er op verschillende schepen. In1735 was hij voor enkele maanden terug in Amsterdam.Op de Castricum voer hij in de rang van ‘derde wake’(stuurman) weer naar Batavia. Zijn beloning was nu 26gulden per maand. Zo verliep zijn carrière in gunstige zin:hij klom op tot schipper van het retourschip Hofwegen(1740). Met dit schip (van de kamer Rotterdam) maaktehij verschillende reizen tussen Batavia en Goeree. In 1746werd Jan de With door gouverneur-generaal Van Imhoffbenoemd tot commandeur van de gehele retourvloot. Dezevloot bestond uit negen schepen: de Leijden, Reijgersdaal,Hoogersmilden en Duijnhof (VOC-kamer Amsterdam),de Spaanderwout en Nieuwland (VOC-kamer Zeeland),De Voorsigtigheijd (VOC-kamer Delft), Brouwer (VOC-kamer Hoorn), en ’t Huijs te Perzijn (VOC-kamerEnkhuizen). De tocht verliep zonder problemen. Methun kostbare lading keerden de schepen veilig terug inNederland. Jan de With bracht verslag van de tocht uitaan de Staten-Generaal en kreeg als dank van de VOCeen gouden penning (collectie Nederlands Scheepvaart-museum te Amsterdam).5

In Nederland trouwde Jan de With in 1750 met de inDokkum geboren Wikje Minnema (1725-1786), de weduwevan Mr Hendrikus Canter Visscher, wiens familie ook inde Oost carrière maakte. Het echtpaar De With gingwonen in Dokkum. Jan de With trad als kapitein ter zeein dienst van de Friese Admiraliteit. In 1758 kocht hijhet landgoed Staniastate bij Oentsjerk. Hij noemde hetHofwegen, naar het schip waar hij zes jaar lang schipperop was geweest. Jan de With is in 1781 begraven in dekerk van Oentsjerk. Daar werd te zijner nagedachteniseen kleurrijke rouwkas opgehangen, die evenals zijngrafzerk nog steeds aanwezig is.6

HET MODEL VAN JAN DE WITH

Het model dat Jan de With als souvenir meenam uit deOost is van een uitzonderlijk hoge kwaliteit. De Cantoneseivoorsnijders hebben het gehele schip met ragfijn snijwerkversierd. Het model is verlevendigd met figuurtjes metroeispanen en met opzichters. Ruim tweeënhalve eeuwwas het in eigendom van de nazaten van Jan de With, tothet in 2004 werd geveild. Friesland speelde in de VOCslechts een bescheiden rol. Hollandse en Zeeuwse stedenhadden eigen VOC-kamers. Friesland werd daar buitengehouden. Toch zijn vele Friezen in dienst getreden vande VOC. Ze dachten er geluk en rijkdom te vinden, maarde meesten kwamen net zo arm terug als ze waren gegaan.Als ze al terugkwamen, want velen stierven onderweg of inde Oost. Slechts enkele Friezen wisten fortuin te maken.Leden van de geslachten Bergsma, Canter Visscher, DeWendt en De With voerden na terugkeer uit de Oost eengrote staat. Zij huwden in aristocratische en patricischefamilies en manifesteerden zich in bestuurlijke kringenin steden ten grietenijen, dikwijls als beschermelingenvan de laatste stadhouders. Jan de With behoorde ook totdit circuit. Met dit ivoren scheepmodel kan in het FriesScheepvaart Museum aandacht worden besteed aan dezeFriezen en hun rol in de VOC.7s

Meindert Seffinga

N o t e n :

1. Deze informatie is afkomstigvan de internetsite van hetVOC kenniscentrum van hetKoninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkundete Leiden.

2. Zie: Anna Jackson en AminJaffer, Encounters. The meetingof Asia and Europe 1500-1800,Londen (Victoria and AlbertMuseum), 2004, p. 261; Tardy,Les Ivoires, deel II, Parijs 1977,pp. 276-278.

3. Paul L.F. van Dongen,‘SensativePlates. Nineteen ChinesePaintings on Glass from theEnd of the Eighteenth Century’,Archiv für Völkerkunde, 49(1995), pp. 71-109.

4. Jan van Campen, ‘In ’t vuur geschilderd. Geëmailleerdeplaten van koper en porseleinuit de collectie J.Th. Royer(1737-1807)’, Bulletin vanhet Rijksmuseum, 50 (2002),nr 1, pp. 8-10.

5. Jaarverslag Vereniging Nederlands Historisch Scheep-vaartmuseum, 1965-1967.

6. G. van der Veer, Familie VanHaersma en Van Haersma deWith, Drachten 2001, pp. 56-61, 90-98.

7. Zie hiervoor ook: F.S. Gaastra,‘Friesland en de VOC’ in: Ph.H.Breuker en A. Janse, Negeneeuwen Friesland-Holland.Geschiedenis van een haat-liefdeverhouding, Zutphen1997, pp. 84-96; Femme S. Gaastra en Wilma Seybel,‘Een Kollumer koopman in de Oost. Eyso de Wendt (1718-1780)’ in De VrijeFries, 74 (1994), pp. 85-102.

21 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Page 22: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

EEN BESTAANDE WENS

In het zomernummer van 2004 van het Bulletin van deVereniging Rembrandt schreef Jan van Adrichem over eeneven bijzondere aanwinst van Schwitters voor het StedelijkMuseum te Amsterdam, de assemblage Um den Kern derSache uit 1941, een laat werk in een organisch-lyrischestijl. Hij constateerde dat het oeuvre van Schwitters inNederland mager vertegenwoordigd was, wat verrassendte noemen is, gezien de vele relaties die Schwitters metNederland en Nederlandse kunstenaars onderhield. Deaanwezige twaalf unica, meest kleine collages, geven echterwel een gefacetteerd beeld. Van Adrichem besloot zijnpassage als volgt: Maar tegelijk maakt het werk duidelijk dat

een voorbeeld van Schwitters’ constructivistische assemblages

uit de jaren twintig – zijn belangrijkste periode – voor het

Nederlands openbaar bezit nog een grote verrijking zou zijn.

Binnen een jaar is deze wens nu werkelijkheid geworden.Het Kröller-Müller Museum keek al jaren uit naar eendergelijk werk. Door de verwikkelingen tussen de ervenen de kunsthandel die jarenlang het monopolie op hetverhandelen van de erfenis had, is het zeer moeilijk ge-weest om de hand te leggen op een belangrijk werk. Dekans daarop werd nog kleiner toen, nadat de erven en dekunsthandel het eens waren geworden, de erfenis vanSchwitters in een stichting werd ondergebracht, die decollectie op haar beurt weer in beheer gaf aan het SprengelMuseum te Hannover. Gelukkig werd een groot deel vanhet werk en het archief van Schwitters daardoor wel weertoegankelijk voor het publiek en voor onderzoek.

Het nu aangekochte relief, dat wel eens het laatste beschik-bare constructivistische werk zou kunnen zijn, is afkomstigvan een Duitse, nu in Atlanta wonende verzamelaar, dievanaf de jaren zestig een zeer bijzondere collectie van20ste-eeuwse toegepaste kunst heeft opgebouwd in combi-natie met een uitgekiende groep werken van kunstenaarsdie in de abstract-geometrische traditie werkten en wer-ken. Hij kocht het werk, dat steeds in de nalatenschap isgebleven, in 1977 van Galerie Gmurzynska te Keulen. Deverzameling is in langdurig bruikleen geweest in de museavan Cottbus en Ingolstadt. De eigenaar liet een prachtigekeuze uit zijn verzameling zien in de zomer van 2004 in hetMuseum für Angewandte Kunst in Keulen onder de titel:The Rectangular View. Design and Art in dialogue. Kennelijkis het onderbrengen van de verzameling op één plaatsniet gelukt: de verzamelaar heeft besloten delen van zijnverzameling via de veiling te verkopen. Het uiteenvallenvan de verzameling, hoe droevig op zichzelf ook, schiepde kans voor ons museum.

SCHWITTERS EN HET CONSTRUCTIVISME

Kurt Schwitters is één van die 20ste-eeuwse kunstenaarsdie kleur heeft gegeven aan de modernistische avant-garde.Zijn veelzijdigheid en ongrijpbaarheid, zijn uitdagendestellingname tegen de gevestigde kunst en haar institutenen zijn substantiële bijdragen aan stromingen als dada enhet constructivisme, hebben hem een belangrijke plaatsin de kunstgeschiedenis opgeleverd en zorgen ervoor datzijn werk steeds opnieuw inspiratiebron voor hedendaagsegeneraties is.

Begin jaren twintig had Schwitters zich tot een volbloeddadaïst ontwikkeld en begon hij zijn werkterrein uit tebreiden. Hij trok vanuit zijn woonplaats Hannover Europadoor en bouwde een fabelachtig kunstenaarsnetwerk op.Dada was over het hoogtepunt heen. De dood van dadawerd hier en daar al afgekondigd. In Nederland beleefdedada in 1923 een eenmalig hoogtepunt met de doorTheo van Doesburg georganiseerde ‘veldtocht’ waaraanSchwitters met veel overtuiging als performer deelnam.

De constructivistische kunst begon in allerlei variantenop te duiken. Belangrijke momenten waren de groteRussische kunsttentoonstelling in 1922 in Berlijn, waar voorhet eerst na de eerste wereldoorlog de Russische abstractekunst in het westen zichtbaar werd, en de historischeontmoeting van dadaïsten en constructivisten in septem-ber 1922 in Weimar, waar Schwitters, Van Doesburg, El Lissitzky, Tristan Tzara, Hans Arp, Laszlo Moholy-Nagyen anderen elkaar ontmoetten. Het Bauhaus in Weimar

Door aankoop tijdens een veiling verwierf het Kröller-Müller Museumin december 2004 een fraai en karakteristiek constructivistisch reliëfvan de Duitse kunstenaar Kurt Schwitters. Hoewel Schwitters vooralbekend is als dadaïst en als de meester van de collage, heeft hij in deloop van de jaren twintig een belangrijke rol gespeeld in de vormingen ontwikkeling van het internationale constructivisme, als middelaartussen De Stijl en het suprematisme. Door de geslaagde toepassing vande schilderkunstige, beeldhouwkunstige en architectonische eigen-schappen van het reliëf heeft hij bovendien in Relief mit gelbem Viereck2 een werk gemaakt dat tot de hoogtepunten van dit genre behoort.Voor de verzameling van het museum is het een zeer bijzondere aan-koop, maar ook voor het Nederlandse openbaar kunstbezit is het eenunieke aanwinst. Dat is de reden dat de Vereniging Rembrandt, deMondriaan Stichting en de BankGiroLoterij hun steun aan deze aan-koop gegeven hebben.

22 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Kröller-Müller Museum

Otterlo

Relief mit gelbem Viereck 2Kurt Schwitters (Hannover 1887-1948 Kendal-Ambleside)

1928. Olieverf, gips, hout en metaal op paneelHerkomst: Kunsthaus Lempertz, Keulen

Page 23: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

23 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Page 24: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

Suprematistisch Reliëf

Unovis, 1921, metaal, hout,

karton en verf, 45 x 45 x 7,7 cm

KROLLER-MULLER MUSEUM,

OTTERLO

was al vroeg een plaats waar uiteenlopende opvattingenover het constructivisme uitgewisseld werden. Ook inSchwitters’ geboorte- en woonplaats Hannover was eenconcentratie van constructivisten. Schwitters richtte nogin 1928 daar een kunstenaarsvereniging op, die abstrakten

Hannover, waarvan buiten hijzelf Friedrich Vordemberge-Gildewart, Carl Buchheister, Rudolf Jahns, Hans Nitzschkeen César Domela Nieuwenhuis deel uitmaakten.

Vooral door toedoen van de Rus Lissitzky en de Neder-lander Van Doesburg kwam Schwitters in direct contactmet twee bronnen van het internationale constructivisme:het suprematisme en de nieuwe beelding van De Stijl.Naast zijn dadaïstische werk ontwikkelde Schwitters nuook een oeuvre in constructieve, abstract-geometrischevormentaal, dat overigens ook regelmatig inbreekt in hetdadaïstische werk (en andersom!). Zoals in dada het oudeafgebroken wordt en het leven zijn directe afspiegelingvindt in de collages, zo lijkt het constructivistische principede mogelijkheid te bieden om opnieuw te ordenen enutopische gedachten toe te laten.

Tussen de radicale standpunten van de Rus en deNederlander nam Schwitters bewust een andere positiein. Hij vatte zijn mening heel mooi samen in een brief van9 september 1928, het jaar van ons reliëf, aan de kunst-historicus Hans Hildebrandt: De algemene ontwikkeling in

de nieuwe kunst bracht ons steeds meer vereenvoudiging in

vorm, kleur en lijn, tot de huidige schilderijen van Mondriaan.

Bij Mondriaan komt er geen vorm meer aan te pas in de oude

betekenis, want de vorm is opgeheven, doordat in Mondriaans

schilderijen de negatieve vorm altijd gelijk is aan de positieve

vorm, zodat er geen vormenspel meer is. Alle vormen zijn recht-

hoeken, alle lijnen zijn horizontaal en vertikaal, alle kleuren

slechts de drieklank, dat wil zeggen: afgezien van zwart, wit en

grijs, zijn er alleen rood, geel en blauw. Deze beperking was

belangrijk om systeem en helderheid te kunnen zetten tegenover

de willekeur van de natuurafbeelding en van de schilderkunst

van de zielsuitdrukking uit de laatste decennia. Mondriaan is

slechts een van de velen, die zich tot de drieklank beperken, en

Lissitzky beperkt zich doorgaans tot het vermiljoenrood als

enige uitgesproken kleur. Belangrijk is echter niet de beperking,

maar de daardoor bereikte helderheid. Als het mogelijk is, weer

de weg van de beperking naar de veelheid te gaan, zonder de

helderheid te verwaarlozen, dan is dat een verrijking, die men

verwelkomen moet.

Het constructivistische werk van Schwitters is, alleen albekeken vanuit zijn eigen standpunt, daarom zeer waarde-vol: het boort de mogelijkheden aan om uit een mogelijkdoodlopende weg te komen en het onderzoekt het padnaar diversiteit en nieuwe mogelijkheden, steeds uitgaandevan de wens om helder te zijn. Het is juist om die redendat dit werk zowel verguisd als hoog gewaardeerd is. Voorde auteur van de eerste monografie over Schwitters uit1967, Werner Schmalenbach, was het constructivistischewerk vlees noch vis, omdat hij daarin de indringendeaanwezigheid van de gevonden materialen miste, die volgens hem de ‘echte’ Schwitters karakteriseerden. Hoemeer ondefinieerbare spullen hij in zo’n werk aantrof,hoe hoger hij het waardeerde. Nu overheerst de meningdat dergelijke werken, waarin Schwitters op zoek was naarhelderheid, onlosmakelijk met zijn kunstenaarschap ver-bonden zijn, waarin het verkennen van uitersten essentieelis. Daarbij komt dat de permanente inspiratie van dezewerken voor generaties kunstenaars na Schwitters eenextra bewijs vormt voor de scheppende kracht ervan.

HET RELIEF

Het reliëf wordt door veel moderne kunstenaars van deeerste helft van de 20ste eeuw toegepast. Het reliëf is deontmoeting op hanteerbare schaal tussen drie beeldendedisciplines: de schilderkunst, de beeldhouwkunst en debouwkunst. Juist voor de kunstenaar die zich los maaktvan de natuurweergave en die de kleur, de materie en devorm een autonome waarde wil geven is het reliëf eenideale vorm. In de verzameling van het Kröller-MüllerMuseum, dat zich onder andere ten doel heeft gesteld

24 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Page 25: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

om ontwikkelingen in de moderne beeldhouwkunst tetonen, is het reliëf een belangrijk element, van autonomeverbeelding aan de wand tot maquette op een tafel.

Aan het nu aangekochte reliëf kleven veel interessanteaspecten. In de eerste plaats is het heel uitdagend in dewijze waarop het bezit neemt van de ruimte. Boven enrechts steken onderdelen heel subtiel buiten de geschil-derde houten drager, om de mogelijkheid van oneindiguitdijen aan te stippen. Het rechthoekige vlak rechtsbovenis groengrijs, terwijl de rest van het paneel blauwgrijs isgeschilderd: hier komt Mondriaan het verhaal binnen.De halve bol en het schuin geplaatste gele vlak verwijzen

onmiskenbaar, maar op de humoristischewijze van Schwitters, naar de opvattingenvan Lissitzky, waarin de kosmische bele-ving van de artistieke ruimte centraalstaat. De brutaal naar voren komendeschuine lat is een ode aan het elementa-risme van Theo van Doesburg, waarin dediagonaal voor dynamiek en contrast staat.Schwitters bereikte de gewenste helder-heid, maar door de vrije en geestige wijzewaarop (gebruikt) materiaal, kleur envorm georkestreerd zijn is het tegendeelvan een star en dogmatisch geheel ont-staan.

Er zijn aanwijzingen dat Schwittersniet in één keer tot deze compositie kwam.Er is een foto van een werk uit 1924 datheel erg sterk lijkt op het hier beschrevenwerk: Merz-Relief mit schrägem Gelb. Door deschrijvers van de oeuvrecatalogus is al opgemerkt dat het waarschijnlijk om eeneerdere versie gaat, die onder de huidigeschuil gaat. Een eerste technisch onder-zoek van het reliëf wijst er inderdaad opdat het werk uit 1924 de basis vormde voorhet nu verworven werk. Nader onderzoekmoet nog gedaan worden om precies vast testellen welke wijzigingen Schwitters in 1928doorvoerde. Het zal ons waarschijnlijk nogmeer inzicht geven in wat hij verstondonder ‘helderheid’.

Dit constructivistische reliëf vanSchwitters is heel belangrijk voor de ver-zameling van het Kröller-Müller Museum:om Schwitters in de context te tonen vande unieke De Stijl verzameling van het

museum, om Schwitters te tonen als brug tussen hetRussische en Nederlandse constructivisme (het Kröller-Müller Museum bezit een heel bijzonder reliëf van degroep Unovis), om Schwitters te tonen als voorbereidervan de vlucht die het constructivisme na de oorlog neemt,om Schwitters een prominente plaats te geven in de ont-wikkeling van het 20ste-eeuwse reliëf en om de implicatiesvan utopisch bouwen, die in het reliëf zitten, hun werk telaten doen in de verzameling. Het is een werk dat als eensleutel tot de verzameling zal werkens

Evert van Straaten

In het atelier van

Hans Nitzschke

Hannover 1925. Van links

naar rechts: Kurt Schwitters,

Hans Nitzschke, Käte Steinitz,

Nelly van Doesburg, Friedrich

Vordemberge-Gildewart,

Theo van Doesburg.

25 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Page 26: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

ROEM

Lourens Alma Tadema is de belangrijkste Friese kunste-naar ooit en was in het laatste kwart van de 19de eeuw éénvan Engelands beroemdste schilders. Hij werd in 1836 inDronrijp geboren en gaf al vroeg blijk van een groot teken-

en schildertalent. In 1852 ging hij naar de KoninklijkeAcademie van Schone Kunsten in Antwerpen. Daar lag hetaccent op het schilderen van historische voorstellingen.Van een van zijn docenten, Louis de Taeye (1822-1890),leerde hij grondig onderzoek te doen naar de historischeachtergrond van de onderwerpen die hij schilderde. Inhet atelier van baron Henri Leys (1815-1869), de groteVlaamse schilder van historietaferelen, leerde hij vervol-gens op details te letten en veel zorg te besteden aan destofuitdrukking. Alma Tadema zou later geprezen wordenvoor de manier waarop hij marmer kon schilderen.

Zijn eerste successen boekte hij met onderwerpen uitde vroege middeleeuwen: vooral scènes uit de geschiede-nis van de Merovingische koningen. Beslissend voor zijnverdere ontwikkeling was in 1863 de kennismaking metItalië tijdens de huwelijksreis met zijn eerste vrouw MariePauline Dumoulin de Boisgirard. De ruïnes van het oudeRome en de opgravingen van Pompeï waren voor hemzo’n openbaring dat hij zich daarna meer en meer gingtoeleggen op het schilderen van onderwerpen uit het

26 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Fries Museum

Leeuwarden

Amo te ama me (Ik houd van jou, hou van mij)

Lourens Alma Tadema (Dronrijp 1836-1912 Wiesbaden)

1881. Olieverf op paneel, 17,5 x 38 cm.Gesigneerd rechts op de trapleuning: L. Alma Tadema OP. CCXXXIV.

Herkomst: particulier bezit

Het Fries Museum bezit de grootste collectie schilderijen enobjecten van Lourens Alma Tadema (1836 - 1912) in Neder-land. Hiertoe behoort vooral werk uit zijn jeugd en leertijd,en uit zijn eerste jaren als zelfstandig kunstenaar in Antwer-pen en Brussel. Tot nu toe ontbrak een hoogtepunt uit zijnoeuvre, waaruit zijn belangstelling voor de klassieke oudheidspreekt en waarmee hij wereldberoemd werd. Met steunvan de Vereniging Rembrandt, de Mondriaan Stichting, deWassenbergh-Clarijs-Fontein Stichting en het CollectiefondsFries Museum kon met de aankoop van het schilderij Amote ama me (Ik houd van jou, hou van mij) eindelijk in dezelacune worden voorzien.

Page 27: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

dagelijkse leven in de antieke oudheid. Een jaar later kwamhij in contact met de kunsthandelaar Ernest Gambart(1814-1902) die een beroemde galerie in Londen had enhem een aantal grote opdrachten zou verstrekken. Naeen aarzelende start vonden de superieur geschilderdedoeken met hun klassieke voorstellingen in Engelandgretig aftrek: reden om na het overlijden van zijn vrouwin 1870 naar Londen te verhuizen. Al voor de verhuizinghad hij daar Laura Epps (1852-1909) leren kennen metwie hij in 1871 trouwde.

In Engeland werd zijn palet onder invloed van anderekunstenaars steeds helderder. Geroemd werd hij om zijnarcheologisch gezien zeer nauwkeurige weergave van deklassieke oudheid, maar ook om zijn briljante techniek.Alma Tadema werd overladen met eerbewijzen. Al in1873 werd hij lid van de Royal Society of Painters in Water-Colour en in 1879 volwaardig lid van de prestigieuzeRoyal Academy in Londen. In 1899 verhief koninginVictoria hem in de adelstand en mocht hij zich voortaan‘Sir Lawrence Alma-Tadema’ noemen. Hij was de eerste(Noord-)Nederlandse kunstenaar ooit die geadeld werd.Hij stierf in 1912 in het Duitse kuuroord Wiesbaden en werdmet veel eerbetoon begraven in de Sint Paul’s kathedraalin Londen.

AMO TE AMA ME

De scène op het schilderij speelt zich af in de antiekeoudheid. Een jong stel zit op een halfronde witmarmerenbank met op de achtergrond een blauwe zee en boven heneen heldere lucht met enkele kleine witte wolken. Zij kijktpeinzend naar een bos rozen, die ze in haar linkerhandhoudt, en hij ziet haar verwachtingsvol aan. Het is eenliefdesscène in een idyllische setting. De titel geeft aan datde jonge man haar een aanzoek heeft gedaan en zij haarantwoord overdenkt. Ondertussen wacht hij in spanningaf. De kleding van de hoofdpersonen in combinatie metde witmarmeren bank wijst erop dat de voorstelling zichergens aan de Middellandse Zee afspeelt in de invloeds-sfeer van het oude Rome.

Amo te ama me is een uitstekend voorbeeld van het typewerk waarmee de kunstenaar beroemd werd: een zonover-goten liefdesscène die zich afspeelt in de antieke oudheid.Het geeft de Victoriaanse tijdgeest in de tweede helft vande 19de eeuw goed weer: een verleidelijke fantasie vanhartstocht en verlangen verplaatst naar een ver verledenmet mooie vrouwen gekleed in soms weinig verhullendedraperieën. De ingetogenheid en besluiteloosheid van devrouw past ook meer bij de rituelen van de welgesteldeVictoriaanse middenklasse dan bij die van Romeinse edelen van wie het huwelijk meestal gearrangeerd werd.

Het thema van het aanzoek komt in vele variaties voorin het werk van Alma Tadema. Eén van de eerste is het in1876 geschilderde Pleading (Het pleidooi). Dit werk werd in1880 gebruikt als illustratie voor het boek Eine Frage van deDuitse Egyptoloog en schrijver Georg Ebers (1837-1889),en had als ondertitel Idyll zu einem Gemälde seines FreundesAlma Tadema. Alma Tadema was bevriend geraakt met

deze professor aan de universiteit van Leipzig. Zij corre-spondeerden met elkaar, onder andere over het themavan de hofmakerij in de antieke oudheid: tekenend voorhet gedegen vooronderzoek van de kunstenaar. Eberswerd getroffen door de wetenschappelijke nauwkeurig-heid van de schilderijen van Alma Tadema, reden om zete gebruiken als illustratie voor zijn boeken. Tadema bezat een grote collectie foto’s en reproductiesvan voorwerpen uit de antieke wereld. Vele had hij gekochtop zijn herhaalde bezoeken aan Italië na de huwelijksreisvan 1863. Een aantal foto’s laat een halfronde witmarme-ren bank in Pompeï zien, onderdeel van de tombe van depriesteres Mamia. Deze en nog een andere soortgelijkemarmeren bank in Pompeï staan in allerlei variaties modelvoor de halfronde banken op de schilderijen van AlmaTadema. Op de marmeren leuning van de trap rechtsstaat de signatuur van de kunstenaar en de inscriptieOP.CCXXXIV (opus 234). Alma Tadema gaf aan al zijnwerken een dergelijk nummer in volgorde van voltooiing.Op een lijst hield hij titel en datum bij. Daardoor is bekend dat hij het schilderij laat in 1881 heeft gemaakt.

VOSMAER

Amo te ama me heeft, hoewel ‘antiek’ van onderwerp en in Engeland geschilderd, ook een duidelijke band metNederland. De titel is ontleend aan de roman Amazonevan de Nederlandse schrijver en dichter Carel Vosmaer(1826-1888). Het boek verscheen in 1880 en speelt in hetItalië van de 19de eeuw. Het verhaalt van de liefdesge-schiedenis tussen de Nederlandse schilder Siwart Aismaen zijn geliefde Marciana in Rome. Op de achtergrondspeelt hun beider belangstelling voor de overblijfselenvan de antieke oudheid een grote rol. Op een intiem moment geeft hij haar een oude ring. Pas later, als er enigeverwijdering tussen de geliefden is ontstaan, ontdekt zijde inscriptie in de ring die luidt: Amo te ama me. Na dezeontdekking worden alle perikelen tussen de geliefdenopgelost.

De figuur van Aisma, een Friese naam, is gebaseerd opAlma Tadema zelf. De bekende 19de-eeuwse feministeMina Kruseman (1839-1922) stond model voor Marciana.Beide hoofdrolspelers waren goede vrienden van de erudiete Vosmaer. Alma Tadema en hij kenden elkaar allange tijd. Zij correspondeerden met elkaar en over enweer werden bezoeken gebracht. Tot 1873 vervuldeVosmaer een aantal functies bij de rechterlijke macht.Daarna wijdde hij zich volledig aan de letteren. Hij waseen gezaghebbend publicist over kunst en had een grotebelangstelling voor de klassieke oudheid. Hij vertaaldeonder meer Homerus. In 1881 verscheen van zijn handeen publicatie over Lourens Alma Tadema in de serieOnze Hedendaagsche Schilders.

Alma Tadema vervaardigde zelf een aantal illustratiesvoor Vosmaers boek Amazone. Eén daarvan geeft hetmoment weer waarop Marciana de inscriptie op de ringontdekt. Zij staat aan het raam om in het licht beter tekunnen zien wat er op de ring staat gegraveerd.

Zelfportret op 16-jarige

leeftijd

Lourens Alma Tadema

1852, opus II. Olieverf op

doek, 55,9 x 48,3 cm

FRIES MUSEUM

Legaat Ms L. Alma Tadema, 1957

27 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Page 28: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

28 VEREN IG ING REMBRANDT VOORJAAR 2005

Het aardige is, dat hij een exemplaar van juist deze illustra-tie, met opdracht, schonk aan de voorname kunstcriticusFrederick George Stephens (1827-1907). In1885 verscheenvan zijn hand een verhandeling over Alma Tadema wienswerk hij zeer gunstig beoordeelde. Al eerder publiceerdehij in 1884 een boek met de titel Artists at Home waarineen foto staat van Alma Tadema in zijn atelier. Op die

foto is links een ezel zichtbaar waarop een werk staat datsterk op Amo te ama me lijkt. Tadema maakte meermaalseen licht gewijzigde herhaling van een succesvol onder-werp. Het werk op de ezel is de aquarel A declaration uit1883 (Royal Society of Painters in Water-Colour, Londen).

Alma Tadema ontleende veel van zijn titels aan de literatuur van zijn tijd. Het laatste schilderij van zijn handmet als onderwerp twee geliefden op een halfronde wit-marmeren bank, ‘Ask me no more’ uit 1906, is daarvan eenvoorbeeld. De titel is ontleend aan een strofe uit het gedicht The Princess uit 1847 van Alfred lord Tennyson(1809-1892), de voornaamste dichter van het Victoriaansetijdperk.

Amo te ama me werd in 1881 gekocht door Henry G.Marquand (1819-1902), bankier, filantroop en verzame-laar in New York. Hij had nog een werk van Tadema inzijn bezit, het kapitale A reading from Homer uit 1885. Van1889 tot zijn overlijden in 1902 was hij president van hetMetropolitan Museum of Art in zijn woonplaats. Hij be-gunstigde dat museum in 1889 met een aanzienlijk deelvan zijn indrukwekkende collectie, waaronder Meisje metwaterkruik van Johannes Vermeer (1632-1675). Blijkbaarheeft Marquand ook Alma Tadema thuis in Londen be-zocht. De kunstenaar had zijn woning grotendeels zelf ingericht, onder andere met in Romeinse stijl beschilderdemeubelen naar eigen ontwerp. Marquand gaf (onder andere) Alma Tadema de opdracht meubels en een pianovoor hem te ontwerpen voor de muziekkamer van zijnnieuwe huis aan Madison Avenue in New York. Amo te amame werd na zijn dood in 1903 geveild om na velerlei om-zwervingen in 2005 mede dankzij de steun van VerenigingRembrandt in een museale omgeving terecht te komens

Gert Elzinga

L i t e r a t u u r :

Vern G Swanson, The Biography andCatalogue Raisonné of the Paintingsof Sir Lawrence Alma-Tadema,Londen 1990

Edwin Becker (red.), Sir Lawrence Alma-Tadema, cat. tent. Amsterdam (Van

Gogh Museum), Liverpool (Walker ArtGallery), 1996

Constant Cuypers, ‘The Question byLourens Alma Tadema’, in: Neder-lands Kunsthistorisch Jaarboek, 27(1976), pp. 73-90.

Alma Tadema in zijn atelier in

Townshend House, Londen

1884.

Fotogravure uit F.G. Stephens,

Artists at Home, Londen 1884

Muziekkamer in het huis van

Henry Marquand, foto ca.

1890.

Piano, sofa, krukjes en stoelen

ontworpen door Alma Tadema

in 1884. Links aan de muur

diens A reading from Homer.

METROPOLITAN MUSEUM OF

ART, NEW YORK

Interieur van de San

Clemente te Rome

Lourens Alma Tadema

1863, opus XIX. Olieverf op

doek, 63,5 x 51 cm

Alma Tadema schilderde dit

werk tijdens zijn huwelijksreis

in 1863.

FRIES MUSEUM Schenking Mss

L.en A. Alma Tadema, 1935

Page 29: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

NALATENSCHAP

In 1928 overleed Voûte, die sinds 1912 devoorzittershamer van de Vereniging Rembrandthad gehanteerd. Overeenkomstig zijn testamentboden de erfgenamen bij monde van de zoonM.P. Voûte jr deze drie schilderijen ter overnameaan de vereniging aan voor ƒ 160.000,-. Debetaling kon worden gespreid over drie jaar enzou in feite slechts ƒ 100.000,- kosten, want deheer Voûte jr en zijn moeder waren bereid driejaar achtereen ƒ 10.000,- te schenken en destichting Subsidiefonds M.P.Voûte vijf jaar telkens ƒ 5.000,-. Dit per brief van 7 december1928 gedane voorstel werd op 10 decemberdoor de vereniging in dank aanvaard door dewaarnemend voorzitter E. Heldring. Op haarbeurt besloot de vereniging de schilderijen vanVerspronck en Pourbus te schenken aan de Staatder Nederlanden ter plaatsing in het Rijksmuseumop voorwaarde dat de Rembrandt werd aange-kocht voor ƒ 100.000,-. Het kostte het Rijk dit-maal minder moeite dan bij vorige gelegenhedendit bedrag te vinden, want al op 31 december1928 gaf de Minister van OK&W te kennen ditaanbod gaarne te aanvaarden. Met dit schilderijuit 1631, het jaar waarin Rembrandt van Leidennaar Amsterdam verhuisde, werd het eerstevroege werk van de schilder voor het openbaarkunstbezit verworven.Eveneens in 1928 werd nog als laatste belang-rijke initiatief van Voûte een ander schilderij door

de Vereniging Rembrandt verworven. Dit werk,Het zieke kind van Gabriël Metsu, was in heteerste jaar van zijn voorzitterschap geveild uitde collectie Steengracht en naar het buitenlandverdwenen. Dankzij onder andere een aantalbelangrijke bijdragen van particulieren en dooreen gift van de Vereniging Rembrandt kon hetin 1928 voorgoed naar Nederland worden te-ruggebracht, waar het een waardige plaats vondin de fraaie groep Metsu schilderijen van hetRijksmuseum.

VASTIGHEID

Na enige aarzeling stemde Heldring in met hethem voorgestelde voorzitterschap van de vereni-ging. Het viel hem moeilijk Voûte op te volgen,niet alleen omdat deze een der merkwaardigstefiguren was die ik in mijn leven ontmoet heb,zo schreef hij in zijn dagboek, een gelukkigemengeling van Hollandsche bedachtzaamheid enFransche champagne, maar meer omdat hij weinigtijd had, weinig vertrouwen had in de directeurvan het Rijksmuseum F. Schmidt-Degener endiens bekwaamheid de verzameling van datmuseum op de juiste wijze aan te vullen, enomdat hij van mening was dat de voorzitter vande Vereniging Rembrandt een vermogend manmoest zijn, die desnoods met grote bedragenkon bijspringen.Wat het financiële beleid van de vereniging betrof streefde Heldring ernaar de werkwijze van

zijn voorganger, die vaak zijn toevlucht zochttot een ‘ad hoc’ financiering, om te buigen naareen meer gestructureerde situatie, berustendop een zekere vorm van fundament. Dit was temeer nodig aangezien de grote aankoop uit deOldenburg Collectie een nogal aanzienlijk kapi-taaloffer had gevraagd, en het dus nodig was in

de jaren na 1923 de kas te spekken. Daarbij kwamnog het feit dat de financiën van de overheidhet niet toelieten om het budget voor aankopenvan de Rijksmusea te vergroten.Een eerste belangrijke aanzet voor dit noodzake-

Het Nationaal Fonds 1930e n d e v o o r z i t t e r s M . P. Vo û t e e n E . H e l d r i n g

O V E R A A N W I N S T E N

De eerste jaren van de periode 1923-1933 stonden in het teken van de afhan-

deling van de door de Vereniging Rembrandt in bruikleen gegeven Italiaanse

schilderijen uit de Oldenburg Collectie aan het Rijksmuseum (zie het vorige

Bulletin). Drie werken uit deze collectie werden in 1922 door de voorzitter van

de vereniging, M.P. Voûte, zelf verworven, waarna hij ze eveneens in bruikleen

gaf aan het Rijksmuseum: Rembrandts Lezende oude vrouw – waarschijnlijk een

voorstelling van de profetes Anna, waarvoor mogelijk Rembrandts moeder model

heeft gezeten –, Portret van een meisje in het blauw van Johannes C.Verspronck

en een Mansportret dat bij aankoop door hem werd toegeschreven aan Anthonis

Mor maar inmiddels aan het oeuvre van Frans Pourbus I is toegevoegd.

FUSIEN BIJL DE VROE

18 8 3 – 18 9 3 – 19 0 3 – 191 3 – 19 2 3 – 19 3 3 – 19 4 3 – 19 5 3 – 19 6 3 – 19 7 3 – 19 8 3 – 19 9 3 – 2 0 0 3 – 2 0 0 8

29 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Lezende oude vrouw

Rembrandt

1631. Olieverf op paneel, 60 x 48 cm

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

‘een gelukkige menge-ling van Hollandsche bedachtzaamheid en

Fransche champagne’

Page 30: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

lijke fundament was nog in 1928 gegeven dooreen legaat van Mejuffrouw Van Weel, die dooreen krantenbericht van ‘Rembrandt’ had gehoord,aldus de notulen van dat jaar. De VerenigingRembrandt stelde als bestemming van dit legaatde minister van OK&W voor jaarlijks gedurendetenminste 8 jaren een bedrag van ƒ 25.000,-voor den aankoop van schilderijen voor het Rijkter beschikking te stellen, met dien verstande datdit geld in overleg met het bestuur der verenigingbesteed zal worden. Als tegenprestatie voor ditaanbod werd gevraagd dat de staat dan het

budget van het Rijksmuseum en het Mauritshuismet ƒ 75.000,- zou verhogen. Dit bedrag werduiteindelijk op de begroting van 1929 geplaatsten door de Staten-Generaal goedgekeurd. In detoelichting van de minister bij deze begrotings-post noemde hij de bedragen voor aankopen voorde oorlog reeds uiterst krap toegemeten, nadienzijn de prijzen van kunstwerken op de wereldmarktnog sterk opgelopen, terwijl daarentegen de Rijks-kredieten voor aankopen als bezuinigingsmaat-regel gehalveerd zijn. […] Zo heeft bijvoorbeeld hetMauritshuis dat vroeger een vast aankoopbudget

van ƒ 10.000,- had, sinds 1924 nog slechts ƒ 5.000,- per jaar. De gemeente Den Haag steldejaarlijks ƒ 48.000,- per jaar beschikbaar, meer danwat het Rijk voor zijn 9 kunstmusea samen gaf!In het voorstel van de Vereniging Rembrandt zagde minister het begin van een actie voor particu-liere steunverlening, die voor de ontwikkelingvan de openbare kunstverzamelingen van hetgrootste belang zal zijn; onze musea zullen vooraankopen van betekenis in hoofdzaak wel steedsop de particuliere offervaardigheid aangewezenblijven, maar om die te prikkelen, dient het Rijkals eerste belanghebbende te beginnen met eigenbijdragen op een behoorlijk peil te brengen. Deverdeling van deze verhoging van ƒ 75.000,-was als volgt: ƒ 50.000,- voor de afdeling schil-derijen van het Rijksmuseum, voor de afdelingBeeldhouwkunst en Kunstnijverheid ƒ 6.000,-,

30 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Anne Fernely

Anthonis Mor (‘Antonio Moro’, 1519-1575)

Olieverf op doek, 88 x 75,5 cm

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

De ‘Rembrandt 1930’

3 postzegels uitgegeven in 1930 door de

PTT in opdracht van het Nationaal Comité

Vereniging Rembrandt. De zegels waren van

15 februari tot 31 maart 1930 verkrijgbaar.

De opbrengst, ruim ƒ 42.000,- ging naar het

nieuwe Nationaal Fonds 1930.

MUSEUM VOOR COMMUNICATIE, DEN HAAG

Sir Thomas Gresham (1519-1579)

Anthonis Mor (‘Antonio Moro’, 1519-1575)

Olieverf op doek, 90 x 75,5 cm

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

Page 31: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

voor het Rijksprentenkabinet ƒ 4.000,- en voorhet Mauritshuis ƒ 15.000,-.

NATIONAAL FONDS 1930

Heldring wilde nu meteen hierop een actie optouw zetten om het operationele kapitaal vande vereniging flink te verhogen. Op initiatief vanHeldring en de heren Van Hasselt en Josselin deJong werd in juni 1929 het Nationaal ComitéVereniging Rembrandt in het leven geroepenwelke tot doel had voor 31 maart 1930 ƒ 1.000.000,- bij elkaar te brengen. Teneindebekendheid te geven aan deze actie (en aan deVereniging Rembrandt) gaf de PTT een drietalzegels uit – zogeheten weldadigheidszegels – meteen frankeerwaarde van 5, 6 en 121/2 cent meteen opslag voor het goede doel van 5 cent. Dezegel werd ontworpen door Jan Sluijters, die voorzijn ontwerp twee schilderijen van Rembrandtuit het Rijksmuseum combineerde: Zelfportretals apostel Paulus en De staalmeesters. De totaal-opbrengst in 1930 was ƒ 561.873,93, samen-gesteld uit 717 grote en kleine giften, inclusiefde opbrengst van de postzegelactie die ruim ƒ 42.000,- bedroeg. Zo wordt het jaarverslagvan 1930 tevreden besloten, waarbij niet alleende aankoopbudgetten verhoogd zijn dankzij hetlegaat van Mej. Van Weel, maar ook de geslaagdeactie van het Nationaal Comité de VerenigingRembrandt in het bezit gesteld heeft van eenaanzienlijk kapitaal, dat gebruikt zal kunnenworden voor het verlenen van voorschotten aanopenbare kunstverzamelingen tot het verwervenvan kunstwerken, terwijl wij de rente van het kapitaal zullen mogen aanwenden om op anderewijze aanwinsten voor onze musea te helpen bekostigen. Het Nationaal Fonds 1930 was hiermee een feit.In 1930 werden dankzij een aanzienlijk voorschotuit dit nieuwe fonds en dankzij een schenking

uit het legaat Van Weel twee portretten – vanSir Thomas Gresham en zijn echtgenote – doorAnthonis Mor (‘Antonio Moro’) voor het Rijks-museum aangekocht. Beide werken werden doorde Sovjet Unie verkocht en hingen voorheen inde Hermitage te Sint Petersburg. Het jaarverslagmaakte hier indirect gewag van, namelijk datongetwijfeld als gevolg van de tijdsomstandighe-den, vele verschuivingen van kunstbezit plaats-[vinden], gepaard met veelvuldige kansen voorde musea om de hand te leggen op waardevollestukken; dat in vele gevallen op ons een beroepwerd gedaan, strekt dan ook niet tot verwondering.’Zo werd in 1933 opnieuw voor het Rijksmuseumeen werk uit de Hermitage verworven met steunvan de vereniging: De verloochening van Petrusdoor Rembrandt.In 1930 werd het Centraal Museum Utrecht gesteund bij de aankoop van een altaarstuk vanJan van Scorel, De bewening van Christus, hetRijksmuseum van Oudheden in Leiden bij de aan-koop van een Romeinse sarcophaag, gevondente Simpelveld, en het Amsterdams HistorischMuseum kreeg een voorschot om de verwervingvan twee Stadsgezichten van Amsterdam doorA. van Beerstraeten mogelijk te maken. Eveneensin 1930 werd het Rijksmuseum gesteund bij deaankoop van een schilderij van HiëronymusBosch, De gevangenneming van Christus. Omtrentde echtheid van deze aanwinst ontstond al snel inbrede kring twijfel. Op vrijdag 5 februari 1932kopte De Telegraaf over deze Bosch: Een valschstuk? ƒ 80.000,- voor een copie? De NieuweRotterdamsche Courant nam dit over en schreefop 11 februari 1932: De Hieronymus Bosch in hetRijksmuseum: beweerde valschheid; wordt doorden hoofddirecteur Schmidt-Degener ontkend. Opdeze bewaarde krantenknipsels schreef Heldringin potlood: Hierover zullen wij nog wel meerhooren. Ondanks het felle verweer van Schmidt-

Degener, overtuigd als hij was van de echtheid,staat dit schilderij inmiddels als kopie opgenomenin de catalogus van het Rijksmuseum. Wel alsechte Bosch is daarin opgenomen De verzoekingvan de Heilige Antonius de Heremiet, dieSchmidt-Degener in 1935 uit zijn eigen bezitschonk aan het Rijksmuseum.

CRISIS

De verhogingen van de budgetten sinds het le-gaat Van Weel en de instelling van het NationaalFonds 1930 was maar van korte duur. Vanwegede economische crisis werden de verhogingenal snel weer ongedaan gemaakt en zouden debudgetten zelfs een niveau bereiken dat ver beneden het oorspronkelijke van voor de ver-hoging lag. Voor het eerst verschijnt er dan ookals bijlage bij het jaarverslag van 1931, waarintevens een achteruitgang van het ledental ge-meld wordt, een wervende folder. Hierin wordtniet alleen kond gedaan van de belangrijkstekunstwerken die dankzij de vereniging sinds1883 voor het openbaar kunstbezit kondenworden verworven, maar ook een niet mis teverstane oproep geplaatst: ‘Zijt Gij reeds lidvan de Vereeniging Rembrandt tot behoud envermeerdering van kunstschatten in Nederland?Terwijl de Engelsche zustervereeniging: TheNational Arts Collection Fund [opgericht in1903, FBdV] niet minder dan 11.735 leden telt,heeft de Vereeniging Rembrandt er slechts 500.Zonder verhooging van het bedrag der contribu-tiën kan zij haar werk niet op dezelfde schaalvoortzetten. De jaarlijksche bijdrage bedraagt ƒ 5,- of hooger. Meldt U dus aan als l id,Gij verkrijgt daardoor tevens vrije toegangtot het Rijksmuseum te Amsterdam en hetMauritshuis te ’s-Gravenhage.’ s

31 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

L i t e r a t u u r :

Jaarverslagen Vereniging Rembrandt 1923 tot en met 1932

J.F. Heijbroek, ‘De Vereniging Rembrandt en het Rijksmuseum’, Bulletin van hetRijksmuseum, 31 (1983), 3

Herbert J. Hijmersma, 100 jaar Vereniging Rembrandt. Een eeuw particulierkunstbehoud in Nederland, Den Haag 1983

De informatie over de postzegels is ontleend aan: G.J. Holstege, J. Vellekoop, R. van den Heuvel, Handboek Postwaarden Nederland, Houten & Amsterdam,1994-heden, emissie C11; hierin wordt uitvoerig verslag gedaan over deuitgave van de ‘Rembrandt 1930’.

De gevangenneming van Christus

kopie naar Hiëronymus Bosch

Olieverf op paneel, 51 x 81,5 cm

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

Page 32: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

N I E U W S

Algemene Ledenvergadering in ApeldoornDe Algemene Ledenver-gadering zal dit jaar op

zaterdag 24 september plaatsvinden in deGrote Kerk in Apeldoorn. Na de vergaderingvolgt een ontvangst op Paleis Het Loo, waarbijhet onlangs verworven schilderij Vivat Oraengete bezichtigen zal zijn. Uitgebreide informatieover de Algemene Ledenvergadering en dewijze van aanmelden treft u elders in dit Bulletin.

Symposium ‘De museumcollecties: Van Lust tot Last?’In het vorige Bulletin kondigden wij het door de jubilerende Ottema-Kingma Stichting (50 jaar) georganiseerde symposium ‘Van Lust tot Last’

aan, waarbij ook de leden van de VerenigingRembrandt werden uitgenodigd zich als deel-nemer aan te melden. Aan deze uitnodigingwerd ruimschoots gehoor gegeven; zozeer zelfsdat moest worden uitgeweken van de GroteKerk in Harlingen naar Stadsschouwburg deHarmonie in Leeuwarden. Deze niet geringelogistieke krachttoer bleek voor de organisa-toren geen enkel probleem: 700 genodigdenbeleefden een in alle opzichten geslaagdsymposium. Prikkelende lezingen van onder

andere mevrouw Hedy d’Ancona, Prof. Dr P.A. Hecht en E.W. Veen eneen afsluitende forumdiscussie bewezen de actualiteit van het onder-werp. Geen der sprekers bleek overigens museumcollecties als een echtelast te ervaren. Over de wijze van presenteren en beheren ervan is menook na het symposium nog lang niet uitgesproken. De Ottema-KingmaStichting (www.oks.nl) heeft een voortreffelijke aanzet aan de discussiegegeven. De teksten van de gehouden lezingen zullen te zijner tijd indruk verschijnen.

Brochure ‘Geven om Kunst…’Het Bureau wordt regelmatig benaderddoor leden die informeren naar de diversemogelijkheden van schenken en legateren.De Vereniging Rembrandt beschikt overeen brochure, getiteld Geven om kunst, dekunst van het geven, waarin alle mogelijk-heden en de fiscale faciliteiten worden beschreven. Wij sturen de brochure op aanvraag graag toe.De Vereniging Rembrandt is door de belastingdienst geheel vrijgesteld vanschenkings- en successierechten. Donatieszijn in principe aftrekbaar van de inkomsten-belasting

• O G E N B L I K •

• O G E N B L I K •

Altijd gaat het weer fout

Op reis naar de VS komt onvermijdelijk het moment, waarop jede visa-waiver moet invullen. Op het tv-scherm verschijnt desecurity boss Tom Ridge, die uitlegt waarom al dat gedoe nodigis. De stewardess maant je tot grote zorgvuldigheid. Wie hetfout doet, moet het na aankomst overdoen en loopt flinke ver-traging op. Bovendien krijgt de KLM in zo’n geval een boete.Ik weet uit ervaring dat er bij het invullen van het formuliergemene valkuilen zijn, maar ik ben vergeten waar. Dus vul ikweer mijn geslacht en geboortedatum in de verkeerde vakkenin. Ik vraag een nieuw formulier, ‘Tja, bijna iedereen doet datfout,’ verzucht de stewardess. ‘Daar zijn ze voor gemaakt.’

Ridge is nog steeds in beeld. Bij zijn aardappelhoofd moet ikopeens denken aan de kop van een kunstverzamelaar uitLugano, die ik leerde kennen toen ik een jaar of zeventien was.In zijn villa aan het meer mocht ik Romaanse sculptuurfrag-menten inventariseren. Hij had net zo’n onaangenaam hoofd,dat in zijn geval was gemonteerd op een streepjespak, metroos op de schouders. Hij wilde steeds met mij over zijn vroegeItaliaanse schilderijen praten. Maar het was een conversatie volmet valstrikken en gemene trucs. Net als bij de formulieren.Meestal begon hij op luchtige toon. ‘Omdat je kunstgeschie-denis wilt studeren, weet je natuurlijk…’ En dan volgde ietswat je natuurlijk niet kon weten. Als vanzelfsprekend nam hijaan, dat het schilderij met de Madonna, waarvoor wij stonden,algemeen werd toegeschreven aan de Pseudo-Boccaccino. Elkmens met enige beschaving weet dat, was de suggestie. Veellater heb ik geleerd, dat snobs vaak dit soort imponeergedragvertonen in de hoop, dat jij alleen maar ja en amen durft tezeggen. ‘Tja, het zal wel van de Pseudo-Boccaccino zijn,’mompelde ik, zonder ook maar in de verste verte te weten wieBoccaccino was. En dan ga je voor de bijl. ‘Maar weet je danniet, dat Longhi het onlangs volstrekt overtuigend heeft toe-geschreven aan Vincenzo Foppa.’ Ontgroenen heet dat enveel te laat leer je, hoe je daar mee om moet gaan. Toen voeldeik me heel klein tegenover de overweldigende expertise vandat streepjespak.

Terwijl ik mijn tweede visa-waiver invul, word ik na een halveeeuw opnieuw razend op mannen, die kunst misbruiken omjou klein te houden. Daar zijn er nog steeds veel te veel van.Om nog maar te zwijgen van de ontwerpers van dit soortformulieren.

P R O F. D R H . W. V A N O S

Page 33: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

V A N D E V E R E N I G I N G

33 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Voorjaarsbijeenkomst in DordrechtOp 14 mei jl. was de Vereniging Rembrandt tegast in het Dordrechts Museum, na een wel-komstwoord in de Augustijnen kerk door DrsPeter Schoon, directeur van het museum eneen inleiding door Prof. Dr R. van Engelsdorp Gastelaars op de tentoon-stelling Dromen van Dordrecht. Ruim 300 leden waren getuige van eenboeiende inleiding op een aantrekkelijke tentoonstelling. Een grote verrassing was dat de pas enkele dagen eerder door het museummet steun van de Vereniging Rembrandt aangekochte behangsels vande gebroeders Van Strij nu al in hun volle pracht te bezichtigen waren. Vanzelfsprekend zal ons Bulletin ruim aandacht aan deze spectaculaireschilderingen besteden.

Voorstel tot contributieverhogingTijdens de Algemene Ledenvergadering van24 september a.s. zal het Bestuur aan deleden voorstellen de contributie te verhogen.De contributie is sinds 2002 – toen met deovergang naar de Euro een kleine verhogingwerd toegepast – ongewijzigd geweest.

Omdat de vereniging tegemoet wil blijven komen aan de verzoeken vanmusea om financiële steun bij kunstaankopen, terwijl de prijzen voortopwerken blijven stijgen meent het Bestuur dat een verhoging van decontributie per 1 januari 2006 van € 50,- naar € 60,- voor leden, van € 75,-naar € 85,- voor partnerleden en van € 1000,- naar € 1200,- voor eenLidmaatschap voor het Leven, gerechtvaardigd is. Voor die bijdrage blijvende leden een steunpilaar voor het openbaar kunstbezit. Daarnaast ontvangenzij drie maal per jaar het Bulletin, gratis toegang met de Rembrandtkaarttot de vaste collecties van ruim 100 kunstmusea en twee maal per jaar eenuitnodiging voor een ledenbijeenkomst.

Website van deVereniging Rembrandt Voor verdere informa-tie over de VerenigingRembrandt verwijzenwij naar de websitewww.verenigingrem-brandt.nl

Titus Cirkel steunt aankoop schilderij UylenburghDe kunstcommissie van de Titus Cirkel draagt ieder jaar bij de Titus-ledeneen of meerdere door Nederlandse musea met steun van de VerenigingRembrandt verworven werken voor voor mede ondersteuning door deTitus Cirkel. De leden bepalen uiteindelijk aan welk(e) kunstwerk(en)wordt bijgedragen.

Op de eerste jaarvergadering van de Titus Cirkel, die op 20 april werd ge-houden in het Stedelijk Museum in Amsterdam, hebben de leden beslotende aankoop van het schilderij Jojada, met koning Joas op de troon vanRombout van Uylenburgh (ca. 1587-ca. 1628) door het Rembrandthuis teondersteunen.

Page 34: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

34 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

Op welke wijze levert uw schenking meer op?

p Een gift is een schenking uit vrijgevigheid zonderdat daar op geld waardeerbare aanspraken tegen-over staan. De Vereniging Rembrandt is gebaatbij elke gift. De gift kan in geld of natura (w.o.kunstvoorwerpen) geschieden en als eenmalige ofperiodieke schenking gedaan worden. Fiscaal ishet het aantrekkelijkst voor u om de schenking invijf of meer vaste termijnen te voldoen. Voor eendergelijke gift is, evenals bij erfstellingen of lega-ten, het inschakelen van een notaris nodig. DeVereniging Rembrandt is bereid de notariële kos-ten voor haar rekening te nemen bij periodieke gif-ten vanaf € 200 per termijn.

p Door erfstelling of legaat kunt u uw vermogen,een bedrag en/of kunstvoorwerpen nalaten aande Vereniging Rembrandt. De bestemming van dekunstvoorwerpen kan worden bepaald in overlegmet de Vereniging Rembrandt. Hiervoor geldtonder bepaalde voorwaarden de genoemde vrij-stelling van successierechten.

p U kunt door tussenkomst van de VerenigingRembrandt een aanzienlijk bedrag aan successie-rechten besparen bij een zogeheten schenking oflegaat aan derden vrij van rechten en kosten. Wijgeven u hierover graag een nadere toelichting.

p Ten slotte noemen wij de bijzondere mogelijk-heid dat erfgenamen het successierecht gedeelte-lijk voldoen door overdracht van kunstvoorwerpenaan de Staat. U kunt ons hierover raadplegen.

Waaraan draagt u bij?

U draagt bij aan de realisatie van de algemenedoelstelling van de Vereniging Rembrandt:verrijking van ons openbaar kunstbezit in algemenezin, of aan de verwerving van kunstwerken opeen bepaald verzamelgebied. Nieuwe mogelijk-heden zijn: een Rembrandtfonds op Naam of eenThemafonds.

Wat is een Rembrandtfonds op Naam?

Een persoonlijke manier van schenken of nalaten.

Het is een apart fonds, waarvan de oprichter insamenspraak met de Vereniging Rembrandt denaam bepaalt (bijvoorbeeld de naam van destichter[s]), de doelstelling en de wijze van beste-ding. Voor een Rembrandtfonds op Naam geldteen minimum bedrag van € 75.000.

Wat is een Themafonds?

Deze fondsen worden in het leven geroepen voordegenen, die geïnteresseerd zijn in een bepaaldverzamelgebied. U kunt bijdragen aan een afzon-derlijk Themafonds, bedoeld om bepaalde onder-delen van de openbare collecties te steunen, bij-voorbeeld 17de-eeuwse schilderkunst, religieuzekunst, prenten en tekeningen, beeldhouwkunst,kunstnijverheid of moderne kunst. Op deze wijzekunt u daadwerkelijk bijdragen aan kunstaankopenin bepaalde richtingen. In een Themafonds kuntu participeren vanaf € 5.000.

Nadere informatie

Wij geven u graag nadere informatie over de ver-melde mogelijkheden. Hiervoor is een specialebrochure Geven om kunst? De kunst van het

Geven samengesteld, die wij u desgevraagd toezenden. Wij nodigen u uit om hierover contact op te nemen met het Bureau (Drs H.M.Blankenberg, telefoon 070-427 17 20, e-mail: [email protected]).

ALGEMEEN

De Vereniging Rembrandt werdonder de naam Vereeniging

Rembrandt tot behoud in

Nederland van kunstschatten

opgericht op 24 september1883. Het doel van de vereniging is het behoudenen uitbreiden van kunstschatten voor Nederland,en het verrijken van het openbare bezit aan kunst-schatten in Nederland.De vereniging is ingeschreven bij de Kamer vanKoophandel te Amsterdam, no V40531186.

LIDMAATSCHAP

De leden hebben op vertoon van hun lidmaatschaps-kaart gratis toegang tot de permanente collectiesvan de ruim honderd musea waaraan de Vereniging

Rembrandt steun heeft verleend, alsmede tot deledenvergaderingen en de bijzondere ledenbijeen-komsten. Voorts ontvangen de leden het Bulletinmet actuele informatie en beschouwingen doorexperts en fraaie afbeeldingen van de kunstwerkendie met steun van de Vereniging Rembrandt zijnverworven (echtpaar/partners leden ontvangenéén Bulletin).Ingevolge besluit van de Algemene Ledenverga-dering 2000 zijn de contributies met ingang van2002 als volgt vastgesteld:

p gewoon lidmaatschap:

ten minste 50 euro per jaar

p echtpaar/partners lidmaatschap (twee personen):

ten minste 75 euro per jaar

p jongerenlidmaatschap (t/m 25 jaar):

ten minste 20 euro per jaar

p lid voor het leven:

vanaf 1000 euroLeden die in een jaar in aanvulling op de contributieeen gift van (ten minste) 250 euro doen, kunnenvoor dat jaar de status van Donateur verkrijgen.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemenmet het bureau van de Vereniging Rembrandt.

G E V E N O M K U N S T ? D E K U N S T VA N H E T G E V E N !De Vereniging Rembrandt steunt kunstaankopen van musea ten behoeve van onsopenbaar kunstbezit. Van overheidswege wordt dit particulier initiatief fiscaal ondersteund. Voor giften van particulieren gelden onder bepaalde voorwaardenaftrekmogelijkheden voor de inkomsten- en successiebelasting. De VerenigingRembrandt is geheel vrijgesteld van schenkings- en successierechten. Zo kan zijoptimaal profiteren van uw gift tijdens uw leven of bij erfstelling.

Page 35: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

35 VEREN IG ING REMBRANDT ZOMER 2005

ALKMAAR • Stedelijk Museum

AMERONGEN • Kasteel Amerongen

AMERSFOORT • Museum Flehite

AMSTELVEEN • Cobra Museum

AMSTERDAM • Allard Pierson Museum

• Amsterdams Historisch Museum

• Bijbels Museum

• Joods Historisch Museum

• Museum Amstelkring

• Museum het Rembrandthuis

• Museum Willet-Holthuysen

• Nederlands Scheepvaartmuseum

• Pijpenkabinet & Smokania

• Rijksmuseum

• Stedelijk Museum

• Stedelijk Museum Bureau

Amsterdam

• Tropenmuseum

• Van Gogh Museum

APELDOORN • Paleis Het Loo-Nationaal Museum

APPINGEDAM • Museum Stad Appingedam

ARNHEM • Gemeentemusea

ASSEN • Drents Museum

ASTEN • Beiaard- en Natuurmuseum Asten

BERG EN DAL • Afrika Museum

BERGEN OP ZOOM • Het Markiezenhof

BEVERWIJK • Museum Kennemerland

BREDA • Breda’s Museum

BRIELLE • Historisch Museum Den Briel

DELFT • Museum Lambert van Meerten

• Stedelijk Museum Het Prinsenhof

• Volkenkundig Museum Nusantara

DEVENTER • Gemeentemusea

DORDRECHT • Dordrechts Museum

• Museum Mr. Simon van Gijn

EINDHOVEN • Museum Kempenland

• Stedelijk Van Abbemuseum

ENKHUIZEN • Stg Rijksmuseum Zuiderzeemuseum

ENSCHEDE • Rijksmuseum Twenthe

GORINCHEM • Gorcums Museum

GOUDA • Stedelijke Musea

’S-GRAVENHAGE • Gemeentemuseum Den Haag

• Haags Historisch Museum

• Koninklijk Kabinet van

Schilderijen Mauritshuis

• Museum Meermanno

• Museum Mesdag

GRONINGEN • Groninger Museum

HAARLEM • Frans Halsmuseum

• Teylers Museum

HATTEM • Voerman Museum

’S-HEERENBERG • Kasteel Huis Bergh

HELMOND • Gemeentemuseum Helmond

’S-HERTOGENBOSCH • Museum het Kruithuis

• Noordbrabants Museum

HEUSDEN A/D MAAS • Het Gouverneurshuis

HILVERSUM • Goois Museum

HOORN • Westfries Museum

KATWIJK • Katwijks Museum

LAREN • Singer Museum

LEEK • Nationaal Rijtuigenmuseum

LEENS • Borg Verhildersum

LEERDAM • Nationaal Glasmuseum

LEEUWARDEN • Fries Museum

• Museum Het Princessehof/

Nederlands keramiekmuseum

LEIDEN • Museum Boerhaave

• Prentenkabinet der Rijks-

universiteit

• Rijksmuseum Het Koninklijk

Penningkabinet

• Rijksmuseum van Oudheden

• Rijksmuseum voor Volkenkunde

• Stedelijk Museum De Lakenhal

LOOSDRECHT • Kasteel-Museum Sypestyn

MAARSSEN • Slot Zuylen

MAASTRICHT • Bonnefantenmuseum

MARKEN • Marker Museum

MIDDELBURG • Zeeuws Museum

NIJMEGEN • Museum Het Valkhof

OTTERLO • Kröller-Müller Museum

• Nederlands Tegelmuseum

PURMEREND • Purmerends Museum

RIDDERKERK • Huys ten Donck (alleen de tuinen)

ROERMOND • Stedelijk Museum Roermond

ROTTERDAM • Atlas van Stolk/Het Schielandhuis

(Historisch Museum Rotterdam)

• Maritiem Museum Rotterdam

• Museum Boijmans Van Beuningen

• Wereldmuseum Rotterdam/

Museum voor Volkenkunde

• NAi Nederlands Architectuur-

instituut

ROZENDAAL • Kasteel Rosendael

DE RIJP • Rijper Museum In ‘t Houten Huis

RIJSWIJK (ZH) • Museum Het Tollenshuis

SCHIEDAM • Stedelijk Museum

SCHOONHOVEN • Goud-, Zilver-, en Klokkenmuseum

SLUIS • Oudheidkundige Verzameling

Belfort Sluis

SNEEK • Fries Scheepvaart Museum

TIEL • Streekmuseum De Groote

Sociëteit

TILBURG • De Pont, Stichting voor

hedendaagse kunst

UDEN • Museum voor Religieuze Kunst

UITHUIZEN • Menkemaborg

UTRECHT • Centraal Museum

• Nationaal Museum van

Speelklok tot Pierement

• Museum Catharijneconvent

VAASSEN • Kasteel de Cannenburch

VELSEN-ZUID • Museum Beeckestijn

VLISSINGEN • Zeeuws maritiem muZEEum

VOORBURG • Museum Swaensteyn

VOORSCHOTEN • Kasteel Duivenvoorde

WEESP • Gemeentemuseum

WIJHE • Kasteel het Nijenhuis

WOERDEN • Stadsmuseum Woerden.

ZAANDAM • Museum van het Nederlandse

Uurwerk

ZALTBOMMEL • Maarten van Rossummuseum

ZIERIKZEE • Maritiem Museum Zierikzee

• Stadhuismuseum

ZUTPHEN • Museum Henriëtte Polak in

De Wildeman

• Stedelijk Museum

ZWOLLE • Stedelijk Museum

De leden van de Vereniging Rembrandt hebben op vertoon van het bewijs van lidmaatschap vrije toegang tot de musea, die sinds deoprichting van de vereniging in 1883 zijn gesteund bij de aankoop van kunstwerken. Dit zijn:

Page 36: p Jaarvergadering · 65-jarig bestaan. De Vereniging Rembrandt wenst het PBC van harte geluk met dit jubileum en hoopt de succesvolle en vruchtbare samenwerking ten behoeve van ons

Op zaterdag 24 septembervindt de Algemene Ledenvergadering van deVereniging Rembrandt plaatsin Apeldoorn. De vergadering wordt gehouden in de Grote Kerk,Loolaan 16 te Apeldoorn. Nade bijeenkomst in de GroteKerk zijn de leden welkom inhet Nationaal Museum PaleisHet Loo, Koninklijk Park 1 teApeldoorn. Op vertoon vande lidmaatschapskaart is hiervanaf 17.15 uur gelegenheidvoor een exclusieve bezichtiging van het Paleis envan het onlangs verworven schilderij Vivat Oraenge vanJan Davidsz. de Heem. Hier wordt ook een drankjeaangeboden.

P R O G R A M M A

15.15 uur Ontvangst in de Grote Kerk

15.30 uur Algemene Ledenvergadering

16.15 uur Inleiding door Prof. Dr J.Th.M. Bank over “Vivat Oraenge” in historische context

17.15 uur Exclusieve bezichtiging van het schilderij Vivat Oraenge in Paleis Het Loo

19.00 uur Einde

AANMELDEN VOOR 15 SEPTEMBER

Het programma is alleen bestemd voorleden van de Vereniging Rembrandt (geenintroducés). In verband met de organisatieverzoeken wij u vriendelijk zich vóór 15 september aan te melden. U kunt hiervoor gebruik maken van de in dit Bulletin opgenomen antwoordkaart ofper e-mail: [email protected] krijgt alleen bericht indien het om capaciteitsredenen niet mogelijk blijkt uwaanmelding te honoreren.

BEREIKBAARHEID

Per auto: Vanaf de A 1 en de A 50 afslagPaleis Het Loo en vervolgens de ANWB borden volgen richting Paleis Het Loo. Bij de gedenknaald de Loolaan inslaan. Zie ook: www.routenet.nl

Per openbaar vervoer: NS Station Apeldoorn.Vanaf het station is het ca. 20 minutenlopen naar de Grote Kerk. Vanaf het stationrijden bus 5 (om 15.16 uur) en bus 104 (om15.13 uur) de afstand in ca.10 minuten.

Parkeren: Bij de Grote Kerk is voldoende parkeergelegenheid aanwezig. De afstandvan de Grote Kerk naar Paleis Het Loo bedraagt ruim 1 km. Bij Paleis Het Loo isruim parkeergelegenheid.

Toegankelijkheid: De Grote Kerk en Paleis HetLoo zijn toegankelijk voor rolstoelgebruikers.

Vereniging Rembrandt

Lange Voorhout 152514 EA Den HaagTelefoon: 070-42717 20Fax: 070-42719 40E-mail: [email protected]

A L G E M E N E L E D E N V E R G A D E R I N G I N A P E L D O O R N

Zaterdag 24 september 2005, 15.30-19.00 uur. Grote Kerk, Loolaan 16, Apeldoorn

V e r g e e t n i e t u w R e m b r a n d t k a a r t m e e t e n e m e n !

Vivat Oraenge Exclusieve bezichtiging van het schilderij in Nationaal Museum Paleis Het Loo