Orthofytomedia 100

60
JULI / AUGUSTUS 2013 JAARGANG 18 WEBVERSIE NR.100 Integrale geneeskunde INTEGRALE KANKERTHERAPIE VOEDING ALS BASIS VOOR IEDERE THERAPIE GEÏNTEGREERDE BEHANDELING VAN DEPRESSIE

description

 

Transcript of Orthofytomedia 100

Page 1: Orthofytomedia 100

JULI / AUGUSTUS 2013JAARGANG 18

W E B V E R S I E

N R . 1 0 0

Integrale geneeskunde

INTEGRALEkANkERThERApIE

VoEdING ALS BASIS VooR

IEdERE ThERApIE

GEïNTEGREERdEBEhANdELING VAN

dEpRESSIE

Page 2: Orthofytomedia 100

DopaTropic ®Mucuna pruriens : Ayurvedische wijsheid

- Bevordert het concentratievermogen- Geeft meer energie- Helpt bij vermoeidheid- Voor de geestelijke veerkracht- Voor een goede gemoedstoestand- Helpt bij overgewicht

energeticanatura.com Dit is een product

Natuurlijk evenwicht

Page 3: Orthofytomedia 100

3

Voorwoord

Integrale geneeskundeDe belangstelling voor een meer integrale aanpak van de geneeskunde groeit. Stap voor stap evolueert de

geneeskunde naar een totale holistische benadering, want we zijn niet alleen lichaam, we zijn niet alleen

hoofd. Bij gezondheidsklachten heeft ieder van ons de behoefte om gehoord te worden en voor vol te wor-

den aangezien en dus ook als dusdanig behandeld te worden. Dit wil zeggen dat er bij hartkloppingen niet

alleen gekeken wordt naar het functioneren van het hart of de bloeddruk, maar dat je als geheel bekeken

wordt. Wat gebeurt er in je leven, welke stressfactoren zijn er, hoe kan de arts of therapeut daarbij hel-

pen? In de praktijk blijkt dat behandelaars nog vaak de aandoening centraal stellen, bekijkend vanuit hun

eigen specialisme. Het verhaal van de mens achter de klacht wordt dan niet gezien. Buiten de deuren van

de eigen praktijk wordt nauwelijks gekeken. Gefragmenteerde geneeskunde in plaats van geïntegreerde.

Wat is integrale geneeskunde?

Integrale geneeskunde omvat een multidisciplinair gebruik van alle geschikte therapieën. Ook comple-

mentaire en alternatieve therapieën, die effectief en veilig zijn, behoren daarbij. Het doel is het bewerk-

stelligen van gezondheid en welzijn van de patiënt.

In dit nummer hebben we gekozen voor een aantal overzichtsartikelen. Zo schrijft Walter Faché in zijn

artikel over kanker als een modelvoorbeeld van geïntegreerde geneeskunde. We kijken naar kanker als

naar het zwaard van Damocles dat boven ons hoofd hangt. We zien het eerder als straf, in plaats van als

overlevingsstrategie van het lichaam. Volgens Walter kennen maar weinig artsen en therapeuten de goed

bewezen niet-toxische kankerbehandelingen en daardoor worden ze niet toegepast.

Rogier Hoenders geeft in zijn artikel een overzicht van de historiek, filosofie en toekomst van de integrale

geneeskunde. Hij ziet integrale geneeskunde als een brug tussen reguliere en alternatieve geneeswijzen.

Ieder mens heeft een eigen weg en verdient een optimale toepassing van de verschillende geneeswijzen in

de (geestelijke) gezondheidszorg.

Er zijn momenteel talloze therapieën voorhanden om het menselijke lichaam en de geest in balans te bren-

gen. Volgens Annemieke Meijler is voeding als de as van dit wiel van therapeutische mogelijkheden; zonder

deze as heeft geen enkele andere therapie uiteindelijk zin.

In het artikel ‘Geïntegreerde behandeling van depressie’ geeft Loes Sissingh een mooi overzicht van de re-

guliere, complementaire en alternatieve aanpak van depressie. Dit artikel biedt veel praktische informatie.

Daarnaast biedt deze uitgave nog een aantal mooie artikelen.

Jubileumnummer vraagt nieuwe stijl

Voor u ligt Orthofyto nummer 100! Achter de schermen werken we hard aan de vernieuwing van Orthofyto

en een nieuwe uitstraling hoorde daar ons inziens bij. We zijn benieuwd wat u van de nieuwe stijl vindt en

horen dat graag! Uw reactie is welkom via [email protected].

Namens de hele redactie wens ik jullie veel leesplezier.

Pascale Van den Heede

Hoofdredacteur

OF100 / juli - augustus ‘13

Page 4: Orthofytomedia 100

Maak de juiste keuze in uw omega-3 preparaat,

• Compleet natuurlijk en zuiver omega-3 vetzurencomplex

• Uitstekende verhouding aan omega-3/ omega-6/omega-9 van 15/1/6• Het unieke, gepatenteerde en koude extractie-

proces haalt het allerbeste uit krill en laat alle componenten intact

• Betere opname van de omega-3 vetzuren (EPA en DHA) uit krillolie dan uit visolie waardoor een lagere daginname volstaat

• Dankzij het hoge gehalte aan astaxanthine zijn de omega-3 vetzuren extra beschermd tegen oxidatie (de olie wordt niet ranzig)

• Levert naast EPA en DHA ook andere interessante sto� en zoals fosfolipiden, choline,

astaxanthine, een uiterst actief marine � avonoïde, vitamines A, E & D, zink en kalium• Zware metalen, PCB’s, dioxines en pesticiden

liggen ruimschoots onder de strengste internationaal aanvaarde limieten• Wetenschappelijk bewezen kwaliteit• Geen vissmaak of oprispingen• Heel stabiel product

Waarom kiezen voor Neptune Krill Oil ?• Krillolie van wetenschappelijk bewezen kwaliteit• Uitstekend opneembare omega-3• Aandacht voor een belangrijke bouwstof van de hersenen en het

netvlies: docosahexaeenzuur (DHA)> toevoeging van visolie zorgt voor een hoger gehalte aan DHA> aanvulling met bernagieolie levert een bron van GLA

• Kwaliteitsvolle omega-3 vetzuren:> whole food omega-3 uit krillolie> de hoog geconcentreerde DHA-rijke visolie bevat EPA en

DHA in de vorm van triglyceriden, de vorm met de beste biobeschikbaarheid bij visolie

• Contaminanten (zware metalen, PCB’s, dioxines, furanen) in krillolie en visolie liggen ruimschoots onder strengste internationaal aanvaarde limieten

• De bernagieolie is gestandaardiseerd op 20% GLA, gegarandeerd vrij van toxische pyrrolizidine alkaloïden en geproduceerd via koude persing waardoor het ontstaan van transvetzuren wordt uitgesloten

• Vitamine D3 of cholecalciferol is de meest doeltreff ende vorm van vitamine D, en bio-identiek aan de vitamine D3 die in de huid wordt aangemaakt.

kies voor krillolie van topkwaliteit!

Respect voor het ecosysteem

Waarom kiezen voor Neptune Krill Oil?

Focused on Science, Driven by Nature

Nutrisan bvba | Egide Walschaer tsstraat 22 bus i | 2800 Mechelen | Tel. +32 (0)15 21 51 00 | Fax +32 (0)15 21 51 01 | [email protected] | w w w.nutrisan.com

De omega-3 vetzuren EPA en DHA

dragen bij tot de normale werking van het hart.*

*Het gunstige eff ect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 250 mg EPA & DHA.

Krill vormt de grootste biomassa op deze planeet. Een slordige 500 miljoen ton krill hernieuwt zich jaarlijks. Het CCAMLR of “Commission for the Conservation of Antartic Marine Living Resources”, een offi ciële internationale organisatie, waakt over de vangstquota. Vandaag wordt minder dan 2% van wat mag gevangen worden ook daadwerkelijk opgevist. De krill vangst die voor de productie van Neptune Krill Oil* dient, verloopt volledig volgens de akkoorden van het CCAMLR. Dankzij een reeks milieu-vriendelijke maatregelen blijft krill ook in de toekomst ruimschoots beschikbaar voor zeezoogdieren, vissen, vogels en mensen.

NKO_advertentieA4.indd 1 31/07/13 16:06

Page 5: Orthofytomedia 100

Tweemaandelijks magazine OrthoFyto® & OrthoTrends®

5

RedactioneelWat is integratieve geneeskunde? ......... 6

hoofdartikel orthomoleculairIntegrale kankertherapie .......................... 9

VoedingVoeding als basis voor iedere therapie ...16

Integrale psychiatrieIntegrale geneeskunde

Een brug tussen reguliere en alternatieve

geneeswijzen ............................................... 20

Medisch dossierGeïntegreerde behandeling van

depressie .......................................................33

FytotherapieExtract van Banaba-blad

Potentiële werking bij (pre)diabetes en

overgewicht ..................................................42

Integrale geneeskundeDe kracht en noodzaak van

samenwerken ...............................................48

Medische orthofilosofieDe weg van persoonlijkheid naar

essentie ..........................................................53

Adverteerders

Energetica Natura DopaTropic ............................................................................................. 2

Nutrisan Neptune Krill Oil .................................................................................. 4

FIOW Cursusprogramma najaar 2013 ................................................... 15

Nutrogenics Vergelijk Omega-3 ............................................................................ 19

Nutrisan Synergetische vitamine- en mineralensupplementen ........... 32

Nordic Naturals Pro Omega ............................................................................................ 41

Ojibwa De Roeck Ultimate oil blend ............................................................................... 42

Pharma Nord BioActive Q10 Uniqinol ................................................................... 47

OrthoFytoMedia Nieuwe website .................................................................................. 59

Energetica Natura NitroGreens ......................................................................................... 60

Inhoud100 / juli - augustus ‘13

JULI / AUGUSTUS 2013

JAARGANG 18

N R . 1 0 0

Integrale

geneeskunde INTeGRALe

kANkeRTheRApIe

VoedING ALS

bASIS VooR

IedeRe TheRApIe

GeïNTeGReeRde

behANdeLING VAN

depReSSIe

Erkenning orthofyto

Orthofyto is sinds juni 2007,

als enig neutraal Orthomoleculair

Wetenschappelijk Tijdschrift,

erkend door de ‘European

Union of Science Journalists’

Associations’ en de ‘European

Research Advisory Board

(EURAB)’.

Het woord integrale

geneeskunde wordt door

zovelen gebruikt zonder

eigenlijk goed te weten

wat achter deze term

juist schuil gaat. Een veel

gebruikte term die steeds

al te gemakkelijk herleid

wordt tot alles integreren

met elkaar. Maar dit is

allesbehalve de essentie of

nog minder de eigenlijke

integrale benadering.

osteoporose

Vitamine-D-gebrek in combinatie

met hoge serumspiegel vitamine A:

risicofactor voor osteoporose ............... 30

Minder botverlies bij

postmenopauzale vrouwen

na suppletie met vitamine K2 .................31

kanker

Glucosamine, chondroïtine en

colorectaalkanker ........................................31

Curcumine vermindert de ernst van

dermatitis ten gevolge van

radiotherapie ............................................... 32

Page 6: Orthofytomedia 100

6

Redactioneel

juli - augustus ‘13 / 100

Wa l t e r O . M . Fa c h é

Wat is integratieve geneeskunde?

De essentie van integreren

De essentie van integreren is permanent aangeven op welke manier alle verschillende componenten verbonden zijn. Hoe passen zij allemaal bij elkaar? De patronen herkennen die alle onderdelen werkelijk verbinden, is heel iets anders. Het ont-dekken van de fundamentele patronen die verbinden, is een belangrijke prestatie van de integrale benadering. Nergens is het integrale model directer toepasbaar dan in de concen-trische methode van de opleiding orthomoleculaire genees-kunde aan het Faché Instituut. Deze integrale visie vinden wij nergens in de orthodoxe of conventionele geneeskunde terug. Omdat zij zich vrijwel alleen bezig houdt met het fy-sieke organisme door fysieke ingrepen: operaties, medicatie, straling en gedragsverandering. De klassieke geneeskunde gelooft alleen in fysieke oorzaken en fysieke ziekte en schrijft daarom hoofdzakelijk fysieke ingrepen voor.

Het integrale model van de Amerikaanse biochemicus-filo-soof Ken Wilber toont aan dat elke fysieke gebeurtenis en aldus ook lichamelijke ziekte moet bekeken worden vanuit minstens vier dimensies of kwadranten genoemd. De klas-sieke geneeskunde steunt aldus slechts op een kwart van het integraal verhaal! Vandaar dat zij zo weinig genezingskansen bereiken omdat zij zich alleen focusseren op de fysieke symp-tomatische invalshoek van ziektebeelden.

In de orthomoleculaire geneeskunde herkent men de juiste geneeskundige patronen op zowel het fysieke vlak als op de drie andere vlakken beschreven door Ken Wilber. Men brengt alle eigenschappen zoals de juiste (orthos) moleculen, voe-dingsstoffen, behandelingen, eet- en leefwijze, hormonen en neurotransmitters, toxiciteit, emoties, communicatie arts-pa-tiënt-familie, culturele oordelen, economische, ecologische en sociale factoren, … in de 4 hogere bewustzijnstoestanden, de kwadranten. Factoren in alle vier kwadranten zijn van invloed op de oorzaken en genezing van ziekten. Orthomoleculaire

artsen en integrale therapeuten spelen in op de basis bewust-zijn van hun patiënt (gevoelens, verlangens, gedachten), en integreren zoveel mogelijk de hogere bewustzijns functie in het genezingsproces. Culturele-, wereldbeschouwings-, so-ciaal-economische en omgevingsfactoren bepalen mede een ziektebeeld.

Zonder echte groei en interactieve oefening in de 4 hoger vermelde bewustzijnstoestanden is het echter moeilijk alle eigenschappen, mechanismen en interacties in de integrale of hogere stadia in de orthomoleculaire wetenschappen in de praktijk toe te passen. Stadia vormen zich geleidelijk op heel concrete manieren uit voorgaande stadia en kunnen dus niet worden overgeslagen. Een klassieke arts, ayurvedisch-, of ve-getarisch therapeut, die uit hun respectievelijk fysiek niveau of vitaal niveau of filosofisch niveau (geen dieren doden), met orthomoleculaire geneeskunde wil kennis maken en vooral toepassen, kunnen nooit tot een volwaardige ortho-moleculaire behandeling overgaan. Of zij moeten de verschil-lende stadia in de opleiding van orthomoleculaire nutritionist of practicus volledig doorlopen hebben. Dan integreren zij hun oorspronkelijke opleiding met een orthomoleculaire, die sterk op alle niveaus (kwadranten) de patiënt holistisch of in-tegraal aanpakt.

Training in de hogere bewustzijnstoestanden

Een training in de hogere bewustzijnstoestanden in de ortho-moleculaire geneeskunde maken deel uit van elke integrale benadering van transformatie in vier gebieden, verschillende typen holistische reeksen of kwadranten genoemd door Ken Wilber. Deze kwadranten of holarchieën hebben betrekking op de binnenkant en buitenkant van een holon, in zowel zijn individuele als zijn collectieve vormen en levert ons de vier kwadranten op (fig 1) met respectievelijk de linkse boven-kwadrant “ik”, rechtsboven “het”, linksonder “wij” en rechts-onder “zij”. Deze 4 fundamentele manieren om naar alles te

De laatste drie decennia zijn wij getuige van een historische openheid omdat alle

culturen, geneeswijzen, godsdiensten, alle menselijke kennis ter wereld ons nu

ter beschikking staan via internet en andere kanalen. Mensen zijn niet alleen geo-

grafisch mobiel, maar wij kunnen bijna elke cultuur op de planeet in al zijn facetten

bestuderen op internet, in boeken, tijdschriften, CD’s, enz. Kennis zelf is mondiaal,

alle geneeskundige behandelingen zijn voor iedereen toegankelijk geworden met de

ervaring en de wijsheid van alle belangrijke menselijke beschavingen. Wij zouden een

allesomvattende of integrale kaart kunnen creëren die de beste elementen uit alle

culturen omvat.

Het woord integrale geneeskunde wordt door zovelen gebruikt zonder eigenlijk goed te weten wat achter deze term

juist schuil gaat. Een veel gebruikte term die steeds al te gemakkelijk herleid wordt tot alles integreren met mekaar.

Maar dit is allesbehalve de essentie of nog minder de eigenlijke integrale benadering.

Page 7: Orthofytomedia 100

7

Redactioneel

OF100 / juli - augustus ‘13

Wa l t e r O . M . Fa c h é

kijken, blijken betrekkelijk eenvoudig : ze zijn het innerlijke en het uiterlijke van het individu en het collectief. Dit bete-kent dat de arts of therapeut de medische behandeling moet focusseren op alle dimensies van de patiënt om maximaal resultaat te verkrijgen. Deze verschillende dimensies van de patiënt kunnen slechts door een volledige integratie van verschillende soorten behandelingen worden ingevuld. Maar dan dient de arts of therapeut meer behandelingstherapieën onder de knie te hebben en deze volledig kunnen integreren op alle vier niveaus of kwadranten.

Voorbeelden van holons:Een holon kan je definiëren als volgt: elk holon is een afzon-derlijk entiteit dat een geheel is en tegelijkertijd een deel van een ander geheel (Arthur Koestler 1967). Het geheel is meer dan de delen! Een mooi voorbeeld van een holon hiërarchie werd uitgebouwd in de cursus orthomoleculaire voeding, die een holon is en zelf een deel van orthomoleculaire geneeskun-de, van de gehele geneeskunde, van het gehele gezondheids-systeem dat nog steeds in evolutie is (Faché Walter 2010).

Je kan ook een neerwaartse holon ontwikkelen wat uiter-aard niet de bedoeling is. De hogere holons kanker, reuma, psychiatrie ontstaan door afgenomen celdifferentiaties, zo-dat de ziekte-evolutie negatief wordt gericht. Een voorbeeld van een opwaartse holon vind je in de Orthomoleculaire Voedingsdriehoek Faché, die garandeert van hoger holons of meer diepte of meer bewustzijn te bereiken, meer toeganke-lijkheid tot spiritualiteit. De juiste voeding wijst de weg naar de Kosmos! Maar de industriële voeding, fastfood, Franken-stein voeding veroorzaakt een neerwaartse beweging, bewe-ging naar ziekte, een neerwaartse holon.

Orthomoleculaire voeding wordt opgebouwd uit steeds nieuwe holons en wordt niet gereduceerd tot de materie, maar steunt op een natuurlijke hiërarchie of holarchie. Or-thomoleculaire voeding is een holon dat sterk in de verticale of diepte gelaagd is en stoot vooral door in het vitale, mentale lichaam en voldoet aan alle eigenschappen van een holon. Or-thomoleculaire diagnostiek en de orthomoleculaire genees-kunde kunnen prachtig geprojecteerd worden op de vier hoeken van de creatieve Kosmos: gedragsmatig-intentioneel-cultureel-sociaal zoals Ken Wilber in zijn 4 kwadranten. Zij transformeerde de natuurlijke, oosterse, westers, grootmoe-ders geneeskunst samen met de postmoderne filosofie en de kwantenfysica tot het nieuwe paradigma van de Orthomole-culaire Geneeskunde. Zij groeide bovendien sociaal uit tot een wereldnetwerk de ISOM met de hoofdzetel in Canada.

Ontaarding in een natuurlijke hiërarchie kan een holon tot misbruik leiden

Een holon in een natuurlijke hiërarchie kan misbruik maken van zijn positie en probeert het geheel te overheersen of wil alleen maar een geheel zijn en niet ook een deel. De holon-opbouw wordt onderbroken of het holon geïsoleerd. Dan krijg je een pathologische of onderdrukkende hiërarchie en is gelijk aan ziekte die fysiek, emotioneel, sociaal, cultureel of spiritueel van aard is!

Voorbeelden: •Eenkankercel domineert als eenafzonderlijk holon inhet

lichaam en wil alleen een geheel zijn en ontaardt in een pa-thologisch holarchie, waar geen andere naam voor bestaat dan ziekte of pathologie.

•De westerse vegetarische opmars domineert het socialesysteem en reductioneert de eigenschappen van dit holon tot een rationeel industrieel alleenstaand wereldbeeld of geïsoleerde holarchie. Elk restaurant moet verplicht een vegetarische schotel hebben, bekende idolen worden als voorbeeldfunctie gesteld, ontkennen de culturele en evolu-tionaire achtergrond en pretenderen holistisch te zijn door de holon hiërarchieën af te schaffen en een collectief ho-lisme te introduceren. Zij claimen hun eigen hiërarchie, hun eigen rangschikking van waarden, …

Een voedingsysteem moet holarchisch opgebouwd zijn om-dat je anders een veelheid en geen gehelen krijgt! Een veel-heid zonder een hiërarchie leidt tot hetzelfde dieet voor ie-dereen en kan wetenschappelijk niet worden goedgekeurd. Zogenaamde holisten die holarchie ontkennen zijn in wer-kelijkheid reductionisten in vermomming! Ook de klassieke voeding vermomt zich in een sterk doorgedreven reductio-nisme door iedereen de industriële, geraffineerde en ver-rijkte voeding aan te bevelen als standaard.

Een hoger holon kan niet blijven of gecreëerd worden zon-der zijn lagere ontstaans-holons. Geen spiritualiteit zonder het materiële holon! De meeste spirituele beoefenaars zijn helemaal niet geaard en gaan er maar op los zweven. Het is niet mijn bedoeling deze mensen te willen viseren, maar dui-delijk maken, dat elke arts en therapeut eerst zelf goed moet geaard zijn voor hij/zij een genezingsproces aanvangt en on-dersteunt.

Voorbeelden: •Debiosfeerisaldushogerdandefysiosfeer,maarlagerdan

de noösfeer. Het aantal niveaus in een bepaalde holarchie wordt de diepte ‘verdiepingen’ ervan genoemd, en het aan-tal holons op een bepaald niveau de breedte ervan (opper-vlak van elke verdieping).

•De Voedingsdriehoek Faché toont zowel de diepte als debreedte. Elke voedingsgroep heeft meer diepte en vertoont een hoger holon, maar minder breedte (Voedingsdriehoek Faché 2003)! Hoe groter de diepte van een holon, des te groter is zijn graad van bewustzijn. De telos van de Kosmos of de richting van de evolutie is meer diepte en aldus meer bewustzijn. Bewustzijn en diepte zijn synoniem! Er is een spectrum van diepte en een spectrum van bewustzijn. De evolutie ontplooit dat spectrum.

Bewustzijn ontvouwt zich steeds meer, verwerkelijkt zich meer en meer, komt steeds meer tot manifestatie. Geest, bewustzijn en diepte zijn hetzelfde! En naarmate diepte toeneemt, ontwaakt het bewustzijn steeds meer, ontvouwt de Geest zich steeds meer. De evolutie op alle niveaus ont-vouwt meer bewustzijn. Hoe meer alle kwadranten worden geïntegreerd, hoe bewuster een ziektebeeld wordt aange-pakt en wordt ondergaan door de patiënt en resulteert in een beter genezingsproces.

Page 8: Orthofytomedia 100

8

Redactioneel

juli - augustus ‘13 / 100

Wa l t e r O . M . Fa c h é

Integratieve visie via holarchieënMet deze integrale visie via holarchieën krijg je verschillende manieren om naar de wereld en naar geneeskunde te kijken. Maar er zijn verschillende werelden alsook verschillende “ge-neeskunden”. Ik neem deze term bewust om aan te tonen dat geneeskunde een kunde of kunst zou moeten zijn en in de 4 kwadranten prachtig kan worden geïntegreerd. Verschillende geneeskundebeelden scheppen verschillende geneeskunden en doen verschillende geneeskunden ontstaan. Het zijn niet alleen maar twee verschillende visies op dezelfde geneeskun-den. Als je wetenschap in de medische praktijk weglaat (vb. bij Ayurveda, Reiki-therapie), natuur weglaat, (vb. klassieke geneeskunde), of cultuur weglaat (vb.), hoe meer je de hiërar-chie schaadt en de natuurlijke holarchie onderdrukt wordt. Het begrip hiërarchie heeft vandaag een slechte reputatie, vooral omdat mensen onderdrukkende hiërarchieën verwar-ren met natuurlijke hiërarchieën. Een natuurlijke hiërarchie is gewoon een rangorde van toenemende heelheid, zoals: deel-

tjes, atomen, moleculen, cellen, weefsels, organismen (Wilber 1996). Het geheel van het ene niveau wordt een deel van het geheel van het volgende niveau. Normale hiërarchieën be-staan uit holons! Koestler koos daarom de term holarchie.

Het oude paradigma van de Verlichting of het moderne pa-radigma wordt nu als hopeloos verouderd gezien of op zijn minst uiterst beperkt. De huidige grote postmoderne revolu-tie stroomt naar gematigd constructivisme. Wij denken nu in termen van ontwikkeling en evolutie. Dit patroon wordt door de stromingen van de evolutie zelf beheerst.

De tijd is rijp geworden om ook in de geneeskunde patiënten holistisch te behandelen en integratieve geneeskunde te in-tegreren in alle ziektebehandelingen. Een prachtig model van een geïntegreerde geneeskunde vinden wij bij kankerbehan-delingen. Het hoofdartikel in dit nummer geeft een integrale kijk op kanker. Alle artikels benaderen een holistische aanpak en staan onder de noemer van integratieve geneeskunde.

individueel

spiritualiteit

psychiatrie

inn

erl

ijk

collectief

uit

erl

ijk

Iksubjectieve dimensie, het schone

•hetinnerlijkebewustzijn•ik-bewustzijn,gewaarwording•egocentrischestadium,•lichaamstadium(fysieklichaam)•extreemidealisme:•emoties,denkwijzen,beelden,visualisatiesspeleneen

rol bij ziekten•intentioneel, waarneming

Subjectieve holarchie bewustzijn

zwevers

Wijculturele dimensie, het goede

•identiteituitbreidtzichvan“ik”naar“wij”,etnocentrisch•innerlijkecollectiefbewustzijnvandegroep,onder-

steunend•cultureleachtergrond,oordelen•gedeeldegroepswaarden•zinvaneenziekte•communicatievaardighedenvanartsenpatiënt,

familie en vrienden, •culturele oordelen en effect op ziekte

zwak psychisch

hetwetenschappelijke dimensie, het ware

•uiterlijkevormen

•objectieve waarheid, die het best te onderzoeken is

door empirische wetenschap

•extreem sciëntisme: materie is werkelijkheid, fysieke

ingrepen

•operaties,medicijnen,medicatie,gedragsverandering

•gedragsmatig

Objectieve holarchie vorm

rationelen

Zijmaatschappelijke dimensie

•uiterlijke,materiëleinstitutionelevormenvancollec-

tieve gemeenschap

•naar“zij”,wereldcentrischofcollectievewereldbeelden

•objectieve,concrete,materiëlebasiswereldbeeld

•economischesocialefactoren,verzekering,beleid

gezondheids- zorg, systeem sociale voorzieningen zijn

mede oorzaak van ziekte en genezing

machtwellustigen

Fig. De vier kwadranten in evenwicht. Bij onevenwicht leidt dit tot overmatige toestanden zoals “zwevers”, “superrationelen”, “zwak psychi-sche” of “machtwellustigen” zowel bij patiënten als medische behandelaars.

Referenties

1. Wilber Ken. A brief history of everything. Shambhala, 1996.

2. Wilber Ken. Integrale visie op het leven, God, het univer-

sum en alles.Uitg. Ankh-hermes bv, Deventer.2008.

3. Faché OM Walter. De connectie tussen voeding en spiri-

tualiteit. Hoe kan een goede voeding leiden naar spiritua-

liteit. Orthomoleculaire voeding bevat een kompas die ons

navigeert tot een spiritueel evoluerende mens. Publi Media FIOW, Laarne. 2010

4. Ingrid Hoet, Faché OM Walter. Over kleine goeroes en ge-wone mensen. Orthofyto Jg 2013 Nr 99. Blz 36.

5. Faché OM Walter. Ziektepreventie met de Voedingsdrie-hoek Faché. Publi Media FIOW, Laarne. 2003

6. Francisco Varela en Humnerto R. Maturana. De boom der Kennis. 1988.

Page 9: Orthofytomedia 100

OF100 / juli - augustus ‘13

Wa l t e r O . M . Fa c h é hoofdartikel orthomoleculair

Integrale kankertherapie

Hoe komt het dat we in de kranten niets lezen over de duizen-den kankerpatiënten die genezen zijn met behulp van niet-toxische behandelingen? Waarom is het geen hoofditem in het avondjournaal?

Omdat de media gesponsord worden door de farmaceutische industrie en deze doet er alles aan om het grote publiek onwe-tend te houden over kankerbehandelingen waar Big Pharma niets aan kan verdienen. Elke arts, therapeut of wetenschap-per die naar buiten komt met een werkzame kankerbehan-deling wordt niet alleen geïntimideerd en bedreigd door de “Kankerindustrie”, maar wordt in de media afgeschilderd als een ‘kwakzalver’. Vele briljante artsen en wetenschappers hebben op die manier hun carrière vaarwel mogen zeggen en hun hele leven in diskrediet doorgebracht. De gruwelijke waarheid is dat de “Kankerindustrie” niet wil dat er een re-medie tegen kanker wordt gevonden. Daarmee zou immers heel haar imperium instorten. Allen die betrokkenen zijn bij de winstgevende kankerbusiness hebben er alle belang bij om de bevolking onwetend te houden en hen te ‘beschermen’ tegen kwakzalverspraktijken. Het enige wat ze beschermen is echter hun dik betaalde job.

Kankerpatiënten die de orthodoxe behandelingen vermijden en meteen niet-toxische behandelingen efficiënt toepassen hebben een genezingskans van 90%. Het percentage gene-zingen door de Grote Drie reguliere kankertherapieën opera-tie, chemotherapie en bestraling is 3% of minder. 95% van de kankerpatiënten die hun heil in niet-toxische kankerbehan-delingen zoeken, hebben eerst het volledige reguliere proto-col doorlopen, zijn ‘onbehandelbaar’ verklaard en naar huis gestuurd om te sterven. Alternatieve artsen en therapeuten krijgen vooral patiënten die al in de terminale fase zitten en heel wat toxische behandelingen achter de rug hebben. Ter-minale kankerpatiënten die door de klassieke geneeskunde afgeschreven worden en overstappen naar een niet-toxische behandeling hebben een overlevingskans van 50%, wat aan-zienlijk lager is dan de 90% wanneer men meteen met een niet-toxische behandeling begonnen zou zijn, maar nog altijd veel hoger dan de 3% die door de Grote Drie gehaald wordt [1,2].

Situering niet-toxische kankertherapieën

Wie zich verdiept in de medische literatuur, zal gauw genoeg beseffen dat de zogenaamde ‘gevaarlijke alternatieve kankertherapieën’ waar men ons voor waarschuwt, wel degelijk werken. Steeds meer artsen zijn ervan overtuigd dat de Grote Drie meer kwaad dan goed doen en gaan zich toeleggen op andere, efficiëntere behandelingen. Het probleem is echter dat de meeste artsen te weinig tijd hebben om zich bij te scholen in niet-toxische therapieën. Bovendien worden ze tegengewerkt door de Orde van Geneesheren en dreigen ze hun licentie kwijt te geraken als ze kankerpatiënten op een alternatieve manier behandelen en de integrale aanpak verkiezen.

De angst en de onzekerheid die volgen op de diagnose maken patiënten extra kwetsbaar voor de overtuigingskracht van ‘specialisten’ die hen ervan verzekeren dat ze niet lang meer zullen leven als ze zich niet onderwerpen aan de Grote Drie: operatie, bestraling en chemotherapie. Bovendien is het voor de leek niet eenvoudig om uit te maken wat werkt en wat niet werkt. Want er zijn natuurlijk echte kwakzalvers die profite-ren van de wanhoop van kankerpatiënten en hen voor veel geld inferieure niet-werkzame middeltjes verkopen.

Modelvoorbeeld van geïntegreerde geneeskunde

Het is een medisch feit dat iedereen op elk moment in zijn leven kankercellen in zijn lichaam heeft. Die kankercellen ko-men bij gangbare onderzoeken pas aan het licht wanneer zij zich tot een paar miljard hebben vermenigvuldigd. Heel wat behandelingen kunnen bijdragen aan het voorkomen en ver-minderen van deze proliferatie van kankercellen. Spijtig dat de meeste artsen en therapeuten te vaak te weinig de goed bewezen niet-toxische kankerbehandelingen kennen en ze niet samen integreren. Zij willen absoluut vaststellen of hun behandeling wel degelijk werkt en zien de belangrijke syner-gie over het hoofd! Ook patiënten die zich op een natuurlijke wijze zelf willen behandelen schieten tekort omdat zij niet al-les met elkaar verbinden en te weinig of helemaal niet integre-ren en hun genezingskansen daardoor drastisch verlagen [3].

9

Meer en meer mensen, zowel leken als artsen, geraken overtuigd van de totaal verkeerde aanpak van de reguliere

geneeskunde in de strijd tegen kanker. Toch zijn er nog velen die maar moeilijk kunnen geloven dat de zogenaamde

‘alternatieve’ kankerbehandelingen werken. Als dat zo was, dan zouden de kranten er toch bol van staan, dan zouden

artsen het toch wel toepassen, dan zouden we er toch zeker wel van gehoord hebben? Of niet?

Page 10: Orthofytomedia 100

hoofdartikel orthomoleculair

juli - augustus ‘13 / 100

Wa l t e r O . M . Fa c h é

De toxinen theorie meent dat de proliferatie van kankercellen

veroorzaakt wordt door externe toxines, zoals chemicaliën in

voeding, water, lucht, schoonmaakmiddelen, cosmetica, medi-

cijnen, enz. Deze theorie is jarenlang door officiële instanties

weggewimpeld, maar steeds meer studies dragen bij aan de

bewijskracht ervan en het is intussen onmogelijk geworden

om de nefaste invloed van toxines op onze gezondheid te ont-

kennen. Een detoxificatie behandeling alleen kan moeilijk een

kanker snel en voldoende bedwingen omdat er zoveel andere

factoren een rol spelen die bij iedereen ook nog eens verschil-

lend zijn en synergetisch werken. Detoxificeren noemen wij

daarom een secundaire behandeling of een goed ondersteu-

nende of een geïntegreerde factor bij elke kankerbehandeling.

De micro-organismen theorie beweert dat kanker veroor-

zaakt wordt door micro-organismen, zoals schimmels, gisten,

bacteriën, virussen en parasieten. Het is onomstotelijk vastge-

steld dat deze micro-organismen gerelateerd zijn aan kanker.

Dr. Hulda Clarck genas in haar hospitaal in het Mexicaanse

Tijuana 95% van alle kankerpatiënten door het elimineren van

parasieten en toxines. Volgens mij zijn pathogene micro-orga-

nismen slechts een aanwijzing voor het bestaan van onderlig-

gende metabole stoornissen. Het zijn die metabole stoornis-

sen die kanker veroorzaken, niet de schimmels, bacteriën en

virussen zelf. De drommen micro-organismen komen talrijk

voor om alles op te ruimen wat het zieke lichaam niet meer

kan. Vergelijk in de natuur hoe alles tijdens de herfst en win-

ter mooi kan opgeruimd worden! De onderliggende oorzake-

lijke pathologieën van micro-organismen moeten aangepakt

worden om kanker te helpen voorkomen én behandelen. Het

is daarom geen goed idee om micro-organismen te lijf te gaan

met het zware geschut zoals antibiotica, antivirale medicijnen

en medicijnen tegen schimmels. Dat neemt niet de oorzaak

weg en zal ook niet de oorzaak van kanker wegnemen. Immers

deze virale en bacteriële toename is het gevolg van een over-

groei van kankercellen die moeten worden ingedijkt.

De hypothese van Moritz ondersteunt ook het verband tussen

virussen, bacteriën en schimmels en kanker.

De micro-organismen zijn volgens Moritz niet de oorzaak van

kanker, maar het gevolg. Ze worden massaal naar de kanker-

cellen gestuurd om deze te elimineren [4]. Dit werd ook aan-

getoond door Béchamp en Enderlein dat ziektekiemen in kan-

kercellen worden gevormd als reactie op de aanwezigheid van

giftig afval dat het lichaam niet kan verwijderen [5].

Uit onderzoek blijkt dat door het injecteren van het verkoud-

heidsvirus in kankercellen, deze kankercellen vernietigd wor-

den. Uit de praktijk blijkt ook dat tumoren kunnen verdwijnen

na een infectie met griep of verkoudheid via het lymfestelsel.

Bovendien kan men vaststellen dat de meerderheid kanker-

patiënten de laatste 10 jaar geen enkele infectie hadden! De

hypothese van Dr Hamer claimt zelfs dat microben nodig zijn

voor het genezingseffect. Door zijn jarenlange observatie viel

het Dr. Hamer op dat het verschijnen van micro-organismen niet willekeurig is. In de loop der eeuwen leeft trouwens ons lichaam in symbiose met schimmels, bacteriën en virussen! Deze stelling staat haaks op de geneeskunde van Pasteur, die micro-organismen als vijanden bekijkt. Pasteur heeft tijdens zijn leven ontdekt dat zijn theorie fout was, maar de medi-sche wereld had zijn stelling al geadopteerd en blijft deze nog steeds aanhouden.

Ziektekiemen veroorzaken aldus geen kanker omdat destruc-tieve micro-organismen niets te zoeken hebben in een gezond doorbloede weefselomgeving. Zuurstofrijke cellen produce-ren trouwens krachtige antivirale medicijnen zoals interferon. Kankercellen en vrije radicalen verschijnen pas als iets moet worden afgebroken en nutteloos is. Kankercellen ruimen slechts alle giftige afval op en zijn op dit ogenblik hoogstnodig. Het onderdrukken van infecties, vaccinatieprogramma’s zijn verantwoordelijk voor de mondiale epidemische immuniteit suppressie. Aanmaak van antilichamen leidt niet tot betere immuniteit, maar put het immuunsysteem uit en dwingt het lichaam haar gifstoffen naar andere lichaamsdelen te verplaat-sen! Elimineer alle giftige afval via het detoxificatiesysteem van de lever en de uitscheidingsorganen.

De immuniteit theorie: deze theorie stelt dat kanker hoofdza-kelijk een ziekte van het immuunsysteem is. Als onderdeel van het normale metabolisme worden elke dag honderden tot dui-zenden of meer kankercellen geproduceerd die door het im-muunsysteem netjes worden weggewerkt, waarvan men niets ziet of waarneemt. Een overmaat aan toxische stoffen of een verzwakt immuunsysteem dat deze toxines niet de baas kan, ligt mede aan de basis van kanker.

De hypoxie theorie: deze theorie is voornamelijk gebaseerd op het onderzoek van dr. Otto Warburg, die stelt dat kanker ver-oorzaakt wordt door een slechte leefstijl en voeding, gecombi-neerd met een verzwakt detoxificatiesysteem, wat resulteert in een toxische overlast en cellulair zuurstoftekort (hypoxie). Deze hypoxie leidt tot ongecontroleerde celdeling en is de pri-maire oorzaak. Werkelijke genezing van kanker gaat niet ten koste van het vernietigen van andere vitale onderdelen van het lichaam, zoals dit wel gebeurt met cytostatica medicijnen. Genezing kan alleen worden bereikt wanneer de oorzaken van de overmatige groei van kankercellen zijn weggenomen of tot stilstand gebracht. Kanker behandelen alsof het een ziekte is, is een valkuil waar al miljoenen mensen, klassieke artsen, on-cologen, universiteiten, heel het medisch establishment in te-recht zijn gekomen!

10

Page 11: Orthofytomedia 100

OF100 / juli - augustus ‘13

Wa l t e r O . M . Fa c h é hoofdartikel orthomoleculair

Voorgaande theorieën tonen reeds aan dat het hele lichaam

bij kanker betrokken is en dat kanker niet gelokaliseerd is in

een bepaald orgaan of weefsel! Kanker moet aldus niet wor-

den bestreden, maar het lichaam worden genezen. Zoals An-

dreas Moritz aantoont is kanker helemaal geen ziekte, maar

een overlevingsmechanisme dat automatisch in gang schiet.

Helaas wordt meestal op kanker angstig gereageerd en met

alle onnatuurlijke behandelingen en medicijnen bestookt, zo-

dat het eigen genezingsmechanisme wordt lam gelegd. Kanker

is niet de oorzaak dat iemand ziek is; de ziekte van die persoon

veroorzaakt de kanker als overlevingsmechanisme! Er zijn veel

meer spontane remissies van kanker dan dat er kanker wordt

vastgesteld en behandeld. De sterftecijfers nemen drastisch

toe als kanker wordt vastgesteld en behandeld, waaruit blijkt

dat de doodsoorzaak meestal het gevolg is van de klassieke

behandeling. Vastgestelde kankers krijgen in klassieke behan-

delingen trouwens nooit de kans om uit zichzelf te verdwijnen;

een arsenaal van dodelijke wapens als chemo, medicijnen, be-

straling en het chirurgisch mes belet dit. Hoe kunnen wij dan

op een wetenschappelijke manier bewijzen dat klassieke kan-

kerbehandelingen meer en betere genezingsstatistieken ge-

ven dan niet-toxische behandeldingen? (4)

De wijsheid van kanker als een ingenieuze reddingsoperatie

Een gezond lichaam is een harmonieus samenspel van verschil-

lende met elkaar verbonden lichaamsfuncties en biochemische

processen. Kanker is een systemisch onevenwicht, dat wil zeg-

gen dat het gehele systeem van deze onderling verbonden

processen verstoord is. Alle bovenstaande theorieën hebben

dus in feite gelijk. Alleen zijn een overmaat aan toxines en mi-

cro-organismen niet zozeer de hoofdoorzaken, maar eerder

het gevolg van de andere disbalansen: verzuring, hypoxie en

een daling van de immuniteit. Het lichaam is bedoeld om zo

lang mogelijk in leven te blijven. Kanker is een poging van het

lichaam om zichzelf te reinigen, te genezen, of tenminste het

leven te verlengen. Geen enkele cel heeft zelfvernietiging als

drijfveer, tenzij de cel oud, versleten en aan vervanging toe is

(autofagie). Kankercellen weten net als alle andere cellen dat

als het lichaam sterft, ook zij zullen sterven! Kankercellen zijn

er niet op uit het lichaam te vernietigen. Een kankercel is ei-

genlijk een “normale, gezonde” cel die genetisch werd gema-

nipuleerd, zodat zij in een anaerobe omgeving kan overleven.

Haar softwareprogramma is ingenieus gewijzigd, gemuteerd,

zodat deze cellen zonder zuurstof kunnen leven en hun ener-

giebehoefte ontlenen aan afvalproducten van de stofwisseling,

toxische afzettingen en dode, versleten cellen. Daarvoor heb-

ben zij micro-organismen nodig zoals ook in vergelijking met ons

darmstelsel alles wordt opgeruimd door anaerobe bacteriën.

Het advies bij kanker is zeker de darmkolonisatie optimaliseren.

Kanker biedt je een geweldige kans om het evenwicht in alle as-

pecten van je leven te herstellen, maar hij kan ook de voorbode

zijn van ernstige trauma en lijden. Kanker kan niet los gezien

worden van het herstel van je fysieke, emotionele en spirituele

welzijn. De visie dat kanker synoniem is van lijden, pijn en dood,

blijft ingebakken ondanks het feit dat 90 à 95% van alle vormen

van kanker spontaan verschijnt en verdwijnt. Hoewel er geen

enkel wetenschappelijk bewijs bestaat waaruit blijkt dat kanker

een ziekte is versus een poging tot genezing, zullen de meeste

mensen beweren dat het een ziekte is omdat hun dat is voorge-

houden in alle media en door alle oncologen (6).

De wijsheid van gezonde cellen

Omdat gezonde cellen niet kunnen overleven in een ver-

zuurd, zuurstof- en nutriëntenarm milieu (een stressmilieu!),

gaan deze cellen hun DNA herprogrammeren of muteren.

Door enkele genetische aanpassingen zijn deze cellen in staat

om in een zuurstofarm, verzuurd milieu te overleven. Genen

bevatten een complexe blauwdruk (de genetische code) die

zich voortdurend aanpast aan veranderingen of invloeden

van buitenaf. De hele biochemie werkt dan hoofdzakelijk an-

aeroob en staat onophoudelijk onder stress, gekend als een

vecht-vlucht-reactie! Het DNA produceert als reactie onmid-

dellijk aanzienlijk minder natuurlijke antikankerstoffen zoals

interleukine-2 en het antiviraal medicijn interferon. Deze

chronische stresstoestand zal als een waaier van negativiteit,

emoties, gedragsveranderingen, nutriënten tekorten, gebrek

aan zonlicht, weefseluitdroging, zuurstoftekort, slaaptekort,

gifstoffen, zijn 60 à 100 miljard cellen wijzigen en het totale

celevenwicht bedreigen. Dit betekent dat er meer anaerobe

glycolyse doorgaat dan aerobe glycolyse, waardoor er meer

melkzuur wordt geproduceerd en de weefsels verzuren

waarin kankercellen zich kunnen ontwikkelen.

Een tumormilieu wordt door tekort aan zuurstof gecreëerd

en is dan het ideale milieu om groei van kankercellen en mi-

cro-organismen in carcinogene tumoren te bevorderen. Cel-

len worden gedwongen extremere maatregelen te nemen om

zichzelf te verdedigen of te beschermen. De zwakste cellen

worden als eerste aangetast en dit lijkt dan dat kanker op-

treedt in een bepaald orgaan!

Deze genetische mutatie is aldus een normale overlevings-reactie op een bedreiging die de cel weerhoudt haar oor-spronkelijke genetische blauwdruk uit te oefenen, waar-voor zij eigenlijk is geschapen.

De wijsheid van micro-organismen en vrije radicalen

Zowel micro-organismen als vrije radicalen oxideren en ver-

nietigen alleen wat al zwak en mogelijk schadelijk voor het li-

chaam is. Zij vallen nooit gezond, vitaal celweefsel aan, maar

zoeken plaatsen op waar iets moet afgebroken worden dat

nutteloos is en het lichaam fysiologisch bedreigt.

Hun activiteit wordt dan ook opgedreven volgens de noodzaak,

waardoor antioxidanten stijgen in het lichaam: cholesterol, glu-

cose, urinezuur, SOD, catalase, glutathionperoxidase, …stijgen!

Het is aldus noodzakelijk extra megadosissen antioxidanten dagelijks toe te voegen bij alle kankervormen.

11

Page 12: Orthofytomedia 100

hoofdartikel orthomoleculair

juli - augustus ‘13 / 100

Wa l t e r O . M . Fa c h é

Het kankermonster wordt gecreëerdKanker is niet enkel een overlevingsstrategie van individuele cellen. De gemuteerde cellen of kankercellen voeden zich met afvalstoffen van het vergiftigde milieu: melkzuur, toxines, dode cellen, ... Ze zorgen ervoor dat deze stoffen uit het bloed, de lymfevloeistof en de organen worden weggehouden. Indien ze dit niet zouden doen, zou de patiënt sterven door vergifti-ging. Dit is de reden waarom het immuunsysteem tumoren niet aanvalt zolang de onderliggende oorzaken, toxines, verzuring, zuurstofgebrek, niet worden aangepakt. De tumoren zijn on-derdeel van het overlevingsmechanisme, geen vijanden ervan!

Kankercellen ondergaan een aantal biologische reacties in zuurstofarme omstandigheden: aanpassing van signaalfunc-ties voor het reguleren van celproliferatie of kankercelgroei, angiogenese of nieuwe bloedvaten vorming, apoptose of oprui-men van oude kankercellen door celdood. Kankercellen voeren deze aanpassingsstrategie toe om tumoren te laten overleven en groeien in hypoxische (zuurstoftekort) omstandigheden. Eén van de factoren die daarbij een rol spelen is hypoxia-in-ducible factor-1 (HIF-1), een transcriptiefactor met een twee-voudige taak: stimuleert de zuurstoftoevoer via angiogenese (de vorming van nieuwe bloedvaten naar kankerweefsel) en zorgt ervoor dat kankercellen energie kunnen aanmaken via fermentatie van glucose naar lactaat in het cytosol, in plaats van via verbranding in de mitochondria. [7,8,9] Fig 1

Wanneer de tumor groot genoeg is en de ziekte vordert, kan de kanker zich verspreiden naar andere weefsels of metasta-seren. Ook hierin speelt zuurstoftekort een rol. Volgens Kunz en Ibrahim (2003) en Otto Warburg (1936) wordt hypoxie in de weefsels beschouwd als een centrale factor bij tumoragres-sie en -metastase. Warburg presenteerde op een bijeenkomst van Nobelprijswinnaars op 30 juni 1966 in Lindau met ‘The Prime Cause and Prevention of Cancer’ het bewijs dat anaero-biosis een eerste oorzaak van kankercellen is.

12

hypoxia-inducible factor-1

activeert pyruvaat vorming

lactaat stijgtanaeroob

oxidatieaeroob

mitochondriën

energie of ATpkomt vrij

zuurstof

krebscyclus

pyruvaatdehydrogenase

blokkertpdh

Figuur 1. In de mitochondriën wordt onze voeding aeroob geoxideerd (verbrand) waardoor energie kan vrijgemaakt worden. Deze oxidatie zorgt ervoor dat de aerobe/anaerobe balans optimaal wordt. De factor HIF-1 controleert de zuurstoftoevoer en past de cel aan om de toestand zuurstoftekort te ontwijken via een fermentatieproces (lactaatvorming), waarbij geen zuurstof nodig is. Deze factor “bedriegt” dus de cel die hongerig is naar zuurstof, naar aerobe glycolyse! Hypoxie in de weefsels opent de weg naar tumoragressie en - metastase.

K

Door de aerobe glycolyse te activeren door meer zuur-stof in de cellen te brengen, door meer ongeraffineerde biologische omega-6 en 3-vetzuren te consumeren die de zuurstof als magneten aantrekken en binnensluizen, door in zuurstofrijke omgeving te vertoeven, door dagelijks te bewegen en de mitochondriën te oxygeneren met behulp van liponzuur/CoQ10/Mg. Deze adviezen hebben het ultieme doel om zuurstof permanent in de cel te krijgen en de mitochondriën een optimale celoxidatie te kunnen laten doorvoeren. Zodat voldoende energie kan worden aangemaakt in de vorm van ATP moleculen.

Page 13: Orthofytomedia 100

OF100 / juli - augustus ‘13

Wa l t e r O . M . Fa c h é hoofdartikel orthomoleculair

13

Wat verstoort de aerobe/anaerobe balans?

De aerobe glycolyse vindt plaats in de mitochondriën, de an-

aerobe glycolyse in het cytoplasma. Het aantal en de conditie

van de mitochondriën is daarom van groot belang, maar ook alle

cofactoren in de aerobe glycolyse, de Krebscyclus en de Respi-

ratieketen(fig2).Verstoringvanhetaerobesysteemwordtver-

oorzaakt door [10]:

Ondergebruik van de aerobe spieren en overgebruik van de

anaerobe spieren door te weinig beweging.

Essentiëlevetzurendeficiëntieendisbalans:eengebrekaanomega-3 en te weinig biologische niet-industriële omega-6-

vetzuren. Meervoudig onverzadigde vetzuren zorgen voor

een goede samenstelling van de celmembraan, ook de mem-

branen van de mitochondriën. De vetzuren zijn ‘zuurstofmag-

neten’ en zorgen ervoor dat zuurstof gemakkelijk doorheen

de celmembraan in de cel en in de mitochondriën komt.

Gebrek aan antioxidanten: de celmembranen en de mitochon-

driën moeten tegen lipidenoxidatie beschermd worden door

vitamine E, selenium, coënzym Q10, glutathion, alfa-lipon-

zuur en vitamine C. Oxidatieve schade aan de mitochondriën

is één van de oorzaken van een verstoorde energieproductie.

Carnitinetekort: carnitine is een transporteur van vetzuren

naar de mitochondriën. Het wordt een mitochondriale stof

genoemd, omdat het zo belangrijk is voor de energieaanmaak

in de mitochondriën. Carnitine kan in ons lichaam aange-

maakt worden op voorwaarde dat er voldoende lysine, vita-

mine C, ijzer en SAM aanwezig is. Carnitine zorgt niet alleen

vooreenefficiënterevetverbranding,hetgaatookverzuring

tegen. Beide factoren zijn cruciaal om de groei van kankercel-

len te remmen.

Overmaat koper remt het aerobe systeem. Koper onderdrukt

ijzer (nodig in hemoglobine) in de aerobe spieren. De Fe/Cu-

verhouding moet ongeveer 1/1 zijn.

Gebrek aan de cofactoren in de Krebscyclus en de respira-

tieketen: coënzym Q10, niacine (vitamine B3), NADH, alfa-

liponzuur, vitamine B5, B2, glutaminezuur, magnesium, ami-

nozuren.

Gebrek aan biotine, dat nodig is voor de verbranding van lactaat.

Natriumfluoride en anderfluoriden verzwakkenen verslap-

pen de aerobe spieren. Het zijn enzymremmers.

Ontkoppelaars van de oxidatieve fosforylatie in de laatste

stap van de energieproductie: door antibiotica, CO, azide-

kleurstoffen, cyaniden in noten, pitten, lijnzaad (vitamine B12

en glutaminezuur zijn het antidoot van cyaniden), barbitura-

ten, zwavelwaterstof, ...

Slechte turn-over (opbouw/afbraak) van eiwitten: eiwitsyn-

these wordt verstoord door een gebrek aan essentiële ami-

nozuren, vitamine B6 en zink.

Stress verhoogt de gluconeogenese (vorming van glucose uit

lactaat) en berooft het lichaam van de cofactoren voor de ae-

robe glycolyse: B-vitaminen, magnesium, glutaminezuur, bio-

tine, essentiële aminozuren, ...

Figuur 2. De balans tussen de anaerobe en aerobe glycolyse is van cruciaal belang om kanker te voorkomen en kan gemoduleerd worden door voeding, leefstijl en nutriënten. Copyright Walter OM Faché.

ongeraffineerde koolhydraten

PyruvaatCytoplasma

MitochondriumMembraan

ATP

Oxaloacetaat Citraat

Gluconeogenese

Oxidatievedecarboxylatie

ontkoppelaars:•antibiotica•azidekleurstof•CO•cyanide(CN,laetrile)•waterstofzwavel(H

2S)

•barbituraten

Oxidatievefosforylatie

NAD+

NAD+

NAD+

NADH

NADH

CO2+H

2O

ATP

ATP + Pi

O2

H2O

alfa-ketoglutaraat

B5

krebcyclus

Aërobeglycolyse

Anaërobeglycolyse

Balansaërobe/anaërobe

glycolyse

Respiratieketen

Glucose

pyruvaat

Acetyl-CoA Vetzuren

Lactaat

B3 Biotine

alfa-liponzuur

essentiëleaminozurenB6 & zink

Carnitine

Fe/Cu B3

B2

Zuurstof

BewegingAntioxidanten

Q10

Mg Ele

ktro

nen

tran

sfer

essentiëlevetzuren

Page 14: Orthofytomedia 100

hoofdartikel orthomoleculair

juli - augustus ‘13 / 100

Wa l t e r O . M . Fa c h é

14

Referenties

1. Dr. R. Webster Kehr. The War on Cancer. e-book www.can-certutor.com

2. Ty Bollinger. Cancer - Step outside the box. Infinity 5102 Partners, 2009

3. Faché O.M. Walter. Kanker is een overlevingsmechanisme als laatste kans. Publi Media Laarne België. Monografie nr 102. Tweede druk, 2011-2013.

4. Moritz Andreas. Cancer is not a disease. It’s a survival mechanism. Ener-Chi Wellness Press, Ener-chi.com, USA 2005, 2008.

5. Béchamp Antoine. Bechamp or Pasteur? Ethel, D Hume. 2006

6. Faché O.M. Walter. Een nieuwe doorbraak in preventie en behandeling van kanker. Publi Media Laarne België. Mono-grafie nr 111. 2 013.

7. Kunz M, Ibrahim SM et al. Mechanisms of hypoxic gene re-gulation of angiogenesis factor Cyr61 in melanoma cells. J Biol Chem. 2003 Nov 14;278(46):45651-60.

8. Kallio PJ, Okamoto K, O’Brien S et al. Signal transduction in hypoxic cells: inducible nuclear translocation and recruit-ment of the CBP/p300 coactivator by the hypoxia-induci-ble factor-1alpha. EMBO J. 1998 Nov 16;17(22):6573-86.

9. A.E. Greijer, P. van der Groep, D. Kemming, A. Shvarts, G.L. Up-regulation of gene expression by hypoxia is mediated predominantly by hypoxia-inducible factor 1 (HIF-1). Jour-nal of Pathology, Vol. 206(2005), No. 3, p. 291-304.

10. Faché O.M. Walter. Niet-toxische kankerbehandelingen. Publi Media Laarne België. 2011.

Page 15: Orthofytomedia 100

Onze GezondheidsBistro's, voor ieder die verantwoordelijk en met zorg met de eigen gezondheid en die van anderen wil omgaan Bistro 6 - Lichaamsschoonheid (Oktober/November 2013) Telkens van 19u tot 22u 03 oktober - Orthomoleculaire huidverzorging 10 oktober - Aanmaak van collageen: huidverjonging 17 oktober - Cosmetische producten voor de huid beoordelen en toepassen 24 oktober - Huiddrainages, maskers, lymfedrainage, sapkuren 14 november - Huidproblemen: allergie, cellulitis, oedeem, spataders

Faché Instituut Kerkstraat 103 - 2970 Laarne - 09/369 06 42 - [email protected]

www.fache-instituut.be

Onze professionele opleiding, voor ieder die beroepsmatig in de gezondheidszorg werkt of voor ieder die over een orthomoleculaire basiskennis beschikt Start 2de jaar – Module 4. Orthomoleculaire Pathologie (9-18u) Zaterdag 12 oktober - Spijsverteringsstoornissen Zaterdag 19 oktober - Degeneratieziekten Zaterdag 16 november - Immuun- en endocriene systeemziekten Zaterdag 30 november - Orthomoleculaire Psychiatrie

Vervolg in 2014: Module 5. Orthomoleculaire Voedingsmanipulatie (in 4 delen) 22 februari, 01 maart, 15 maart, 29 maart2014 Module 6. Orthomoleculaire Diagnostiek (in 2 delen) 25 & 26 april 2014

Cursusprogramma FIOW Najaar 2013Cursusprogramma FIOW Najaar 2013Cursusprogramma FIOW Najaar 2013

Vier unieke FIOW seminaries (ééndagsopleidingen / bijscholingsdagen) Vrijdag 13 september: De onderkende link tussen stress en menopauze van 9u tot 17u Vrijdag 25 oktober: Neuromusculaire manipulaties van de neurotransmitters - van 9u tot 17u Vrijdag 22 november: Hypoglycemie, een miskende metabole stoornis - van 9u tot 17u Vrijdag 06 december: Allergieën voorkomen en epigenetisch behandelen - van 9u tot 17 u (Abstract Z.O.Z)

Onze GezondheidsBistro's, voor ieder die verantwoordelijk en met zorg met de eigen gezondheid en die van anderen wil omgaan Bistro 6 - Lichaamsschoonheid (Oktober/November 2013) Telkens van 19u tot 22u 03 oktober - Orthomoleculaire huidverzorging 10 oktober - Aanmaak van collageen: huidverjonging 17 oktober - Cosmetische producten voor de huid beoordelen en toepassen 24 oktober - Huiddrainages, maskers, lymfedrainage, sapkuren 14 november - Huidproblemen: allergie, cellulitis, oedeem, spataders

Faché Instituut Kerkstraat 103 - 2970 Laarne - 09/369 06 42 - [email protected]

www.fache-instituut.be

Onze professionele opleiding, voor ieder die beroepsmatig in de gezondheidszorg werkt of voor ieder die over een orthomoleculaire basiskennis beschikt Start 2de jaar – Module 4. Orthomoleculaire Pathologie (9-18u) Zaterdag 12 oktober - Spijsverteringsstoornissen Zaterdag 19 oktober - Degeneratieziekten Zaterdag 16 november - Immuun- en endocriene systeemziekten Zaterdag 30 november - Orthomoleculaire Psychiatrie

Vervolg in 2014: Module 5. Orthomoleculaire Voedingsmanipulatie (in 4 delen) 22 februari, 01 maart, 15 maart, 29 maart2014 Module 6. Orthomoleculaire Diagnostiek (in 2 delen) 25 & 26 april 2014

Cursusprogramma FIOW Najaar 2013Cursusprogramma FIOW Najaar 2013Cursusprogramma FIOW Najaar 2013

Vier unieke FIOW seminaries (ééndagsopleidingen / bijscholingsdagen) Vrijdag 13 september: De onderkende link tussen stress en menopauze van 9u tot 17u Vrijdag 25 oktober: Neuromusculaire manipulaties van de neurotransmitters - van 9u tot 17u Vrijdag 22 november: Hypoglycemie, een miskende metabole stoornis - van 9u tot 17u Vrijdag 06 december: Allergieën voorkomen en epigenetisch behandelen - van 9u tot 17 u (Abstract Z.O.Z)

Page 16: Orthofytomedia 100

16

Voeding A n n e m i e ke M e i j l e r

juli - augustus ‘13 / 100

Voeding als basis voor iedere therapieHet lichaam weet wat het nodig heeft

Wat bepaalt de voedingswaarde?

Voeding wordt beoordeeld aan de hand van de nutriënten die het bevat; de macronutriënten en de micronutriënten. Eet je volgens de richtlijnen en krijg je voldoende nutriënten binnen dan spreken we al snel over een gezonde voeding. Is dat waar? De voedingswaarde van voeding omvat veel meer dan alleen de bekende nutriënten; voeding is een geheel aan informatie die je aan het systeem geeft. De verschillende nutriënten zijn daar een onderdeel van, maar omvatten zeker niet alles. Het verschil tussen een eitje van een scharrelkip uit de supermarkt en een kip van de boerderij is duidelijk te proeven. Qua voe-dingswaarde, zover we nu weten, is er nauwelijks verschil. Het zou me niets verbazen wanneer het in de toekomst algemeen geaccepteerd wordt om te kijken naar de levenskracht van een voedingsmiddel, naar de meer subtiele energieën van een voe-dingsmiddel. De hoeveelheid biofotonen kan een graadmeter zijn of de kirlianfotografie. Hoewel die methoden ook nog niet alles verklaren. Bepaalde mensen hebben zeker in de winter baat bij gerechten met een lange bereiding zoals stoofpotjes. Zij worden daardoor warm gevoed. Beoordeeld aan de hand van biofotonen of kirlianfoto zou een dergelijk gerecht echter vrijwel geen voedingswaarde hebben.

Hoe komt voeding het lichaam binnen?

Een zorgvuldig bereide maaltijd vraagt om ontspannen gege-ten te worden. Met haast eten, zonder te kauwen, terwijl je hoofd vol zit met chaotische gedachten en gevoelens, discussie of zelfs ruzie aan tafel; het is absoluut niet voedend. Op deze manier eten, verstoort de werking van het hele lichaam zoals de spijsvertering, de opname van nutriënten en de uitscheiding

Wanneer ben je gezond? Ben je bijvoorbeeld gezond als je nooit griep hebt? Maar als je dan wel voortdurend ge-

plaagd wordt door negatieve gedachten? Ben je dan toch gezond? Gezondheid wordt gezien als een staat van

balans op fysiek, mentaal en energetisch vlak. Is er een disbalans op één van deze terreinen dan uit het lichaamssysteem

zijn signalen. De kunst is om goed naar jezelf te luisteren. Wat heeft het systeem nodig; andere voeding, meer beweging,

ontspanning of bijvoorbeeld liefdevol gezelschap en koestering? Het vergt lichaamsbewustzijn en rust om aan te voelen

wat het systeem wil. Als het systeem op tijd krijgt wat het zoekt, dan ervaart het rust en doven de signalen uit. Luister

je niet goed, dan zullen de signalen zich versterken totdat uiteindelijk aandoeningen ontstaan. Er zijn momenteel talloze

therapieën voorhanden om het menselijke lichaam en de geest in balans te brengen. Voeding is als de as van dit wiel van

therapeutische mogelijkheden; zonder deze as heeft geen enkele andere therapie uiteindelijk zin. Voeding bepaalt de

werking van alle lichaamssystemen; het informeert en communiceert direct met al onze lichaamscellen en genen. Van

hersencel tot huidcel. Een biologische voeding is voor iedereen het meest natuurlijk. Maar ook vanuit de biologische

grondslag zijn er verschillende stromingen; raw food, vegetarisme en bijvoorbeeld het paleodieet. Horen volle granen nu

wel of niet in een basisvoeding? Is hoe meer rauw voedsel, hoe beter? Is het goed om wekelijks verschillende porties vlees

te eten? In dit artikel bekijk ik of er één concept van gezonde voeding bestaat dat bij iedereen past. En waarom verande-

ring van voedingspatroon zo lastig is, ook al weet je er nog zoveel vanaf. En last but not least; waarom ontspannen eten

en genieten van eten zo essentieel is.

Afbeelding 1. Een kirlianfoto laat een doorsnede zien van de uitstralende energie, ofwel levenskracht. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de uitstralende energie van plat gekookte groenten of groenten uit de magnetron vrijwel nihil is, terwijl rauwe of kort gestoomde biologische groenten nog een mooi uitstralend lichtveld geven.

Page 17: Orthofytomedia 100

van afval- en gifstoffen. Volksuitdrukkingen als ‘ik heb er mijn buik van vol’ en ‘wat heb je op je lever’ geven de verstrengeling tussen spijsvertering van het lichaam en geest weer.

Wil je je werkelijk voeden dan is een situatie van ontspannen genieten van een volwaardige maaltijd, eventueel samen met familie en vrienden ideaal. Je kiest intuïtief beter welke voe-ding en hoeveel van de voeding bij je past. Je voelt je warm, verzadigd en voldaan na een dergelijke maaltijd.

Eén voedingssysteem voor iedereen?Veel mensen zijn op zoek naar dat ene middel, naar dat spe-cifieke voedingssysteem wat hen gezond gaat maken. Lastig hierbij is dat je wordt gebombardeerd met artikelen en in-zichten over voeding en gezondheid. De overstap naar een natuurlijke voeding zonder industrieel bewerkte producten, beperkt in suiker, tarwe en koemelk is zonder twijfel een ca-deau voor ieder lichaam. Maar hoe zit het met volle granen, vlees en gekookt ten opzichte van rauw voedsel? De diverse biologische voedingsstromingen zoals raw food, paleodieet en vegetarisme, ze hebben er allen een andere mening over. En iedere stroming weet zich gesteund door onderzoeksresulta-ten. Datzelfde geldt voor het veld van voedingssupplementen en superfoods; het ene is nog veelbelovender dan het andere. De kunst is om vanuit deze inzichten naar de wijsheid te gaan van je eigen lichaam. Wat vindt jouw lichaam er van?

Het lichaam geeft aan of het klopt!Het uitgangspunt voor goede voeding is altijd hoe het lichaam reageert. Hoe voelt een bepaalde voedingsstroming, super-food of voedingssupplement. Verander één aspect en onder-zoek gedurende een bepaalde periode wat het doet met je lichaam; welke lichaamssensaties wordt je gewaar. Krijg je een warm gevoel of word je kouwelijk? Hoe reageert je buik; is deze rustig of is er toch veel gisting? Hoe voelt zo’n voeding voor je lichaam: dat is waar het om gaat. In het begin kan het lichaam ook protesteren op voeding voeding zonder suiker. Deze lichaamsreacties duiden dan niet op ‘lichaamswijsheid’ maar eerder op ontwenningsverschijnselen. Veel mensen zijn verslaafd aan het gebruik van suiker, tarwe, koemelk en kunst-matige geur-, kleur- en smaakstoffen.

Er bestaat niet één voedingsconcept dat voor iedereen het juiste is, niet één recept van een levenselixer dat ons allen op-timaal gezond maakt. Het is een weg om vanuit steeds meer ‘gewaar’zijn te weten wat jouw lichaam nodig heeft. Stap voor stap inzichten toepassen en voelen hoe het lichaam reageert. Blijf je gericht op datgene wat wordt verteld of gepubliceerd dan kun je verdwalen in alle informatie en mogelijkheden.

Via lichaamsgewaarzijn steeds bewuster

Het is essentieel om bewust te worden van je eigen lichaam. Niet eens per week tijdens een meditatie of yogales, maar een continu gewaarzijn. Hoe voel je je? Hoe ervaart je lichaam de aanwezigheid van de ander? Bij welke voeding voelt je systeem zich warm, ontspannen en rustig? Die gasvorming in je buik na welke voedingsmiddelen ervaar je die?

Ontspannen zijn en genieten, zijn direct gerelateerd aan een overwegend actief parasympathisch zenuwstelsel. Als we ge-nieten zijn onze zintuigen actief; hoe ziet het voedsel eruit, hoe ruikt het en hoe ervaren we het in onze mond. Wat is onze lichaamssensatie na het eten? We ervaren het allemaal als we in rust zijn. Heel anders is de ervaring als we stress of angst ervaren; als het sympathische zenuwstelsel actief is. We eten dan om te eten, snel en doelmatig niet werkelijk de voeding proevend. We eten dan onbewust, vanuit oude conditionerin-gen, niet volgens onze nieuw verworven kennis en inzichten en maken zo snel ‘verkeerde’ voedingskeuzes en eten bovendien te veel.

Bewust of onbewust?

Het feit dat je volwassen bent, betekent niet dat je altijd be-wust reageert. Sterker nog; voor de meeste volwassenen geldt dat het handelen grotendeels wordt bepaald door het onbe-wuste. In het onbewuste zitten gevoelens, herinneringen en ervaringen uit onze jeugd opgeslagen. Je huidige gevoelens, gedrag en problemen of klachten, staan rechtstreeks in ver-band met bepaalde ervaringen en indrukken die je hebt opge-daan in je kindertijd. Situaties in het nu, zullen gevoelens en emoties van vroeger activeren. Daarbij is de kans groot dat je instinctieve en emotionele brein het overnemen. Het systeem ervaart gevaar (amygdala actief) en handelt primair met vech-ten, vluchten of bevriezen.

Het zijn de momenten waarop je iets zegt, doet of bijvoorbeeld eet waarvan je achteraf niet begrijpt waarom. “Je wist toch beter?” Zoals laatst een cliënt in mijn praktijk die zich heel be-wust is van de noodzaak van een kwalitatief goede voeding. Op onbewuste momenten kan ze toch zomaar weer bij de Mc Do-nalds zitten; vanuit onbewustzijn en dus niet bewust en genie-tend. Achteraf komt dan vaak zelfafwijzing, bijvoorbeeld in de vorm van schuldgevoel. Nog meer stress dus voor het lichaam.

Van onbewustzijn lerenEen onbewust moment, een moment waarop je niet doet wat je had willen doen, is niet een moment waarop het ‘fout’ gaat. Het biedt juist de mogelijkheid om het eigen onbewuste be-ter te leren kennen! Wat heeft gemaakt dat je onbewust bent geworden? In het algemeen zijn het sterke gevoelens en emo-

17

VoedingA n n e m i e ke M e i j l e r

OF100 / juli - augustus ‘13

Genieten zorgt ervoor dat we vertragen en ontspannen.

En… ontspannen zijn is een voorwaarde om te kunnen genieten.

Q

Een individueel juiste voeding geeft het lichaam rust.

Alleen in rust kan het lichaam werkelijk voelen wat het no-

dig heeft en kan het dus een juiste voeding kiezen.

Q

Page 18: Orthofytomedia 100

Voeding A n n e m i e ke M e i j l e r

18

juli - augustus ‘13 / 100

ties die linken met vroegere ervaringen. Je voelt je als dat kind van toen, niet krachtig genoeg om de gevoelens aan te kunnen. Door bewust terug te gaan naar de ervaring en nu wel de on-derliggende gevoelens aan te gaan, herbeleef je oude gevoe-lens en ervaringen en maak je ze bewust mee. Een volgende keer zul je minder snel onbewust reageren.

onbewust gedrag door verslaving Suiker, koemelk en glutenbevattende producten; het westerse eetpatroon staat er bol van. Niet raar dat tegenwoordig zo veel mensen min of meer ‘verslaafd’ zijn aan deze etenswaren. De hang naar deze producten is dan ook ontzettend groot en stoppen met het eten van deze voedingsmiddelen is net zo las-tig als het stoppen met roken of verslavende drugs! Je krijgt werkelijk ontwenningsverschijnselen zoals: stress, beven, tril-len, irritatie en zweten.

Suiker is een voor het lichaam makkelijk te gebruiken vorm van brandstof. Na het eten van suiker maakt het lichaam en-dorfinen aan. Dit zijn verdovende opiaatachtige stoffen die het lichaam gewoonlijk aanmaakt als het zwaar belast wordt of als er veel pijnprikkels zijn. Deze opiaten zijn verslavend. Een ander effect van suiker is dat het de pancreas aanzet tot het maken van insuline om de suiker op te kunnen nemen in het lichaam. Overmatig en langdurig suikergebruik leidt tot uitput-ting van de pancreas waardoor de bloedglucosehuishouding verstoord raakt. Dit leidt tot een steeds grotere hang naar sui-kers en geraffineerde koolhydraten.

Bij de vertering van koemelk en gluten komen exorfinen vrij. Bij een gezonde darmflora worden deze exorfinen verder afge-broken. Veel mensen hebben echter een verminderde spijsver-tering waardoor exorfinen opgenomen worden. Exorfinen zijn schadelijk in het lichaam en hebben een soort morfine-achtige, verslavende werking op de hersenen.

Het vraagt inzicht en bewustzijn om ondanks de extreme hang naar suiker, koemelk of glutenbevattende granen, te kiezen voor andere voedingsmiddelen. Uiteindelijk dooft het versla-vingssignaal uit.

Spijsverteringszwakte bij overwegend sympathisch zenuwstelsel

Bij stress regeert het sympathische zenuwstelsel. Het li-chaamssysteem richt zich op het vrijmaken van energie om acuut te vechten of vluchten. Om die reden spannen spieren zich aan, wordt de ontgifting en de spijsvertering op een laag pitje gezet en wordt het immuunsysteem onderdrukt. Niet ver-wonderlijk dat zoveel mensen last hebben van spijsverterings-klachten en immuniteitsklachten; de focus qua energieverde-ling ligt bij het omgaan met stress. Zorg voor een ontspannen maaltijd en geniet. Eet niet als je gespannen bent.

Goed voelen en genieten is bedoeld

Het is niet bedoeld om rigide een voedselstroming te volgen en je jezelf allerlei regels en verboden op te leggen. Ook daar wordt je gespannen van. In de praktijk zie ik mensen die een bepaalde voedsel’religie’ gedurende een periode strikt volgen. Het volhouden gebeurd meestal puur op wilskracht, het ple-zier in eten en het genieten is er zelden meer bij. Na verloop van tijd wordt het dieet aan de kant geschoven omdat het niet haalbaar is. Niet raar want bij voeding hoort automatisch ge-nieten; een maaltijd waarvan je geniet geeft een warm verza-digend gevoel. Het is dus de kunst om de voedingsverandering zo te begeleiden dat plezier en genieten blijven bestaan. Dat de cliënt als vanzelf andere keuzes gaat waarderen. In het al-gemeen dus stap voor stap, waarbij een andere voedselkeuze samengaat met verwondering over nieuwe smaakbeleving, voedingsmiddelen en gerechten en tegelijkertijd het lichaam steeds vitaler en energieker gaat aanvoelen.

C

ConclusieWerkelijke verandering van leef- en voedingspatroon vereist ontspanning en rust. Oftewel een zenuwstelsel dat voornamelijk geregeerd wordt door het parasympa-thische zenuwstelsel. Alleen vanuit deze staat van zijn kunnen conditioneringen doorbroken worden en on-bewuste patronen meer en meer worden doorzien. Da-gelijkse meditatie biedt hiervoor uitkomst. De ervaring leert dat mensen allereerst een constructief plan nodig hebben om terug te keren van westerse voeding naar een werkelijk gezonde voeding. Die ommezwaai is noodzake-lijk om überhaupt te ervaren hoe een gezond(er) systeem kan voelen. Goede en regelmatige begeleiding is hiervoor meestal essentieel.

Het lichaam ontspant, de geest krijgt meer rust waardoor het systeem de mogelijkheid krijgt om heldere signalen af te geven. Verandering, zeker een verandering in het voe-dingspatroon, is lastig en geeft snel weerstand. Uitleg over ondermijnende mechanismen vergroot de kans op een gestage maar blijvende verandering. Vanuit steeds meer gewaarzijn van het lichaam, steeds meer bewuste aanwe-zigheid, neigt het systeem dan vanzelf naar een steeds ge-zondere voedingskeuze die individueel kloppend is.

Referenties

1. De verslaving voorbij. Jan Geurtz

2. De weg uit trauma kun je leren. Omkar Dingjan en Divyam Kranenburg

Page 19: Orthofytomedia 100

www.vergelijk-omega-3.nu www.vergelijk-omega-3.nu www.vergelijk-omega-3.nu

AdvertentieVergelijkOmega3.indd 1 12/07/13 10:38

Page 20: Orthofytomedia 100

Integrale geneeskundeEen brug tussen reguliere en alternatieve geneeswijzen

InleidingHet Latijnse ‘integralis’ betekent ‘een geheel vormend’. In-tegratie staat voor ‘samensmelten of doen samenwerken van verschillende onderdelen tot een geheel’ of ‘opnemen in een geheel’. Daar tegenover staat ‘differentiatie’; ‘het proces waarbij een homogeen geheel wordt verdeeld in delen met verschillende eigenschappen’. Integratie en differentiatie verhouden zich niet vijandig ten opzichte van elkaar. Ze zijn juist op te vatten als bewegingen van dezelfde golf of feno-menen die elkaar afwisselen. Wanneer er te veel integratie is, verliezen de onderdelen hun identiteit of ervaren gebrek aan autonomie. Dit lokt differentiatie uit waardoor ze zich onaf-hankelijk van elkaar gaan profileren. Bij te veel differentiatie verliezen ze elkaar en elkaars belangen uit het oog met als risico polarisatie en conflict. Dit resulteert dan weer in be-hoefte aan integratie.

Deze beweging is ook zichtbaar in de geneeskunde. De be-hoefte aan differentiatie leidde eind 19e, begin 20e eeuw in diverse landen tot veranderende wet- en regelgeving (zoals het Flexner rapport in 1910 in de VS en de Wet Uitvoering Geneeskunst WUG in 1865 in Nederland). Hierdoor werd een scheiding aangebracht tussen erkende geneeswijzen (la-ter de reguliere geneeskunde genoemd) en andere vormen van geneeskunde (later bekend als alternatieve geneeswij-zen). Naast het onderscheid regulier-alternatief, ontstond er ook een debat tussen professionals die een reductionistische of biomedische benadering van geneeskunde voorstonden en collega’s die een meer holistische of integrale benadering prefereerden. Een invloedrijke medicus uit de laatste groep was George Engel. Als reactie op de reductionistische visie in

de geneeskunde formuleerde hij een biopsychosociaal model. Zijn kritiek op het biomedisch model behelsde ondermeer [1]:

(a) dat biochemische veranderingen ziektebeleving onvol-doende verklaren (ziektebeleving varieert bijvoorbeeld met cultureel gedeelde cognities over een aandoening, cognities over ziekte gerelateerd gedrag en over sociale steun);

(b) dat clinici te weinig aandacht besteden aan persoonlijke factoren en aan communicatieve vaardigheden bijvoorbeeld bij het stimuleren van therapietrouw;

(c) dat gedragsvariabelen en sociale variabelen het beloop van een aandoening beïnvloeden.

Na ruim een eeuw van scheiding en conflicten tussen de regu-liere, biomedische en de alternatieve, holistische geneeskun-de, bestaat er sinds 2000 onder de noemer van ‘integrative medicine’ weer een tendens tot integratie [2,3]. Integrative medicine is gedefinieerd als ‘the practice of medicine that reaffirms the importance of the relationship between practi-tioner and patient, focuses on the whole person, is informed by evidence, and makes use of all appropriate therapeutic ap-proaches, healthcare professionals and disciplines to achieve optimal health and healing’ [4]. Het meest controversiële deel is het gebruik van ‘alle geschikte therapeutische benade-ringen’ daar het ook toepassing van complementaire en alter-natieve geneeswijzen (CAG) in de reguliere gezondheidszorg impliceert [5,6].

‘Complementair’ staat voor vormen van diagnostiek, be-handeling en preventie die gebaseerd zijn op gangbare the-orieën. Ze zijn veelal onderbouwd door wetenschappelijke

20

Integrale psychiatrie

juli - augustus ‘13 / 100

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

Complementaire en alternatieve geneeswijzen worden steeds meer gebruikt, vrijwel altijd in combinatie met reguliere

zorg. Tegenwoordig gebeurt dit vaak onder de noemer ‘Integrale geneeskunde’. Deze vorm van geneeskunde roept

naast enthousiasme soms ook negatieve en zelfs vijandige reacties op. Maar dat zal de groei vermoedelijk niet tegenhou-

den. Het verschijnsel staat namelijk niet op zichzelf. Door het in de context van de tijdgeest te plaatsen wordt duidelijk

dat het past in een wereldwijde beweging waarvan ‘integratie’ het centrale thema is. Deze beweging is een natuurlijke

reactie op een periode van differentiatie die niet leidde tot ultieme waarheden die voor eens en voor altijd bepalen hoe

het zit en hoe het hoort. Een polariserende houding zal het proces van differentiatie en integratie niet tegengaan. Een

open en kritische houding komt echter goed van pas. Het helpt bij het vinden en houden van de middenweg tussen behoud

van eigen identiteit en opgaan in een groter geheel. Het CAG-protocol van het centrum integrale psychiatrie van Lentis

is gebaseerd op deze uitgangspunten en helpt bij de verantwoorde toepassing van het beste van de verschillende genees-

wijzen in de geestelijke gezondheidszorg.

Page 21: Orthofytomedia 100

21

Integrale psychiatrie

bewijsvoering, maar maken om verschillende redenen (nog)

geen deel uit van de reguliere geneeskunde. Voorbeelden zijn

massage, kruiden en voedingssupplementen. Alternatieve ge-

neeswijzen, zoals healing en homeopathie maken gebruik van

andere dan de reguliere basisconcepten. Er is vaak weinig be-

wijs voor de effectiviteit ervan of er bestaat controverse over

de wetenschappelijke bewijsvoering [7].

Bij de integratie van reguliere, complementaire en alterna-

tieve methoden gelden net als in de reguliere geneeskunde

de principes van evidence based medicine (EBM). Deze im-

pliceren dat bij de keuze voor een interventie rekening wordt

gehouden met de hoogst beschikbare wetenschappelijke

evidentie voor de verschillende behandelopties, de waarden,

voorkeuren en het referentiekader van de patiënt, en de pro-

fessionaliteit en ervaring van de therapeut [8]. Het arsenaal

aan keuzemogelijkheden is hierbij uitgebreider dan in de re-

guliere geneeskunde [6,7,9] omdat CAM niet bij voorbaat uit-

gesloten worden.

Het Europese Parlement [10] en de World Health Organisa-

tion [11] pleiten voor het bevorderen van integrale genees-

kunde [12]. Desondanks stuit deze oproep op veel verzet. De

beweging wordt soms bestempeld als ‘kwakzalverij’ [13] en de

mensen die zich ermee bezighouden worden soms gediskwali-

ficeerd als ‘teleurgestelde medici, die ontevreden zijn over hun

beroep en over de hoeveelheid applaus die ze krijgen’ [14].

In dit essay willen we illustreren dat dit soort polariserende

kwalificaties, waarmee ‘het goede’ op een ongenuanceerde

manier tegenover ‘het slechte ’wordt gepositioneerd, niet

nodig zijn. Integratie is namelijk niet alleen een tendens in de

geneeskunde, maar een verschijnsel dat zich in de geschiede-

nis van de mensheid op allerlei terreinen en op allerlei manie-

ren manifesteert. Niet als vijand van differentiatie, maar als

een natuurlijke reactie daarop.

Manifestaties van een naar integratie gerichte samenleving‘Integratie’ en ‘differentiatie’ spelen een centrale rol in de

dynamiek van het leven. Cellen versmelten en delen, men-

sen trouwen en gaan weer uit elkaar, bedrijven fuseren en

worden opgedeeld, machtsblokken worden gevormd en val-

len uiteen. Samensmelten en uiteengaan speelt zich op elk

ecologisch niveau van het leven af. Het is een terugkerend

thema in de geschiedenis van de mensheid dat zich steeds

weer op allerlei terreinen en op allerlei manieren openbaart .

We geven daar een aantal typerende voorbeelden van en be-

perken ons daarbij tot onderwerpen die gerelateerd zijn aan

ons vakgebied: levensbeschouwing (filosofie, religie en spi-

ritualiteit), gezondheidszorg (hulpvraag en psychotherapie),

en wetenschappelijk onderzoek. We sluiten af met een korte

beschrijving van de praktische toepassing van integrale visie

in de GGz.

FilosofieDe hedendaagse filosofie, die globaal na de Tweede Wereld-

oorlog begint, wordt ook wel ‘postmodernisme’ genoemd

[15,16,17]. De kern van deze stroming is de opvatting dat ob-

jectiviteit en absolute waarheid niet bestaan. Er zijn talloze

theorieën, ideologieën, godsdiensten, overtuigingen en prin-

cipes maar de geschiedenis leert dat geen enkele zich zodanig

profileerde dat hij zich met recht ‘leidend’, ‘allesomvattend’ of

‘universeel’ mag noemen. Lyotard noemt dit ‘het einde van de

grote verhalen’ [18]. Er is geen winnaar en dus bestaat er niet

zoiets als de ultieme waarheid of wezenlijke kennis. Het post-

modernisme is dan ook niet uitsluitend gericht op het ver-

werven van kennis maar wijst vooral op het altijd onbewuste,

emotionele, narratieve, theoriegebonden en dus instabiele

fundament ervan. Als er geen absoluut criterium is, ligt het

ook niet vast welke doelen we moeten nastreven. Volgens

een van de postmoderne filosofieën, het existentialisme, zijn

wij daarom gedoemd tot vrijheid [19] en volgens een andere,

het sociaal constructivisme, zijn we vrij om te kiezen wat we

er met elkaar van maken, omdat alles steeds verandert. Dit

impliceert angst en onzekerheid, maar geeft ook onbeperkte

ruimte voor verschillende, gelijkwaardig naast elkaar be-

staande methoden om daarmee om te gaan. Vooral hierdoor

schept de postmoderne filosofie een visionair kader voor in-

tegraal denken en handelen.

Religie en spiritualiteitHoewel er nog steeds gepolariseerd en soms gevochten

wordt tussen de grote wereldgodsdiensten, en interreligi-

euze spanning een risicofactor is voor oorlog en gewapende

conflicten [20], is er vooral in de Westerse wereld op het

gebied van religie duidelijk sprake van integratie. Dit komt

onder meer door secularisatie van de samenleving waardoor

geïnstitutionaliseerde vormen van religie (zoals de Kerk)

minder populair zijn. Er is daardoor een behoefte ontstaan

aan nieuwe vormen van spiritualiteit en zingeving, waarbij

Oosterse en sjamanistische tradities en filosofieën de laat-

ste decennia een grote invloed hebben. De manier waarop

die nieuwe vorm van spiritualiteit wordt ingevuld, kenmerkt

zich door diversiteit en het wegvallen van aanspraken op een

exclusieve bron van waarheid. Dit gaat samen met de vrijheid

om zelf te kiezen hoe iemand zijn spirituele behoefte vorm-

geeft.

Onderzoek naar het belang van spiritualiteit en zingeving

toont aan dat het sterk correleert met gezondheid [21,22].

Ook blijkt steeds weer dat zingeving / betekenisgeving als

zodanig belangrijker is voor het welbevinden van mensen dan

OF100 / juli - augustus ‘13

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

Integratie en differentiatie spelen een centrale rol in

de dynamiek van het leven.

Q

Page 22: Orthofytomedia 100

een bepaald geloof. Het gaat in wezen steeds om het behoren tot en bijdragen aan een groter geheel dat het perspectief en belang van het individu ontstijgt. Hierbij is de affectieve component van zingeving sterker aan gezondheid gerela-teerd dan de cognitieve component. Dat wil zeggen, voelen is belangrijker dan weten. Ervaren waar je het voor doet, is dus veel meer bepalend voor het welbevinden van mensen dan het helder kunnen uitleggen of logisch verklaren ervan [23,24,25].

Zorgvraag‘Aanbod schept vraag.’ Dit gezegde impliceert dat mensen bij het maken van een keuze, rekening houden met en gebruik maken van beschikbare opties. De inhoud van een zorgvraag wordt daarom ook voor een belangrijk deel bepaald door het beschikbare aanbod. Vooral door de komst van het inter-net is in principe alle zorggerelateerde kennis en is het hele zorgaanbod voor iedereen inzichtelijk geworden. Dit heeft een effect op de zorgvragen die mensen stellen. Ze willen hun behandeling zelf kiezen [26] en vragen steeds vaker om een geïntegreerd pakket van reguliere, complementaire en alter-natieve behandelmethoden [27,28].

Eisenberg toonde aan dat CAM in de VS op grote schaal wor-den gebruikt, dat ze vrijwel altijd in combinatie met reguliere behandelingen worden gebruikt en dat er een toename is in het gebruik [29]. In 1990 gebruikte 34% van de Amerikanen CAM, in 1997 was dit percentage al gestegen naar 42.

Hoewel patiënten dus steeds meer integrale zorgvragen stellen, lijken ze er op te anticiperen dat zorgverleners zich nog beperken tot hun eigen gebied. In elk geval blijkt dat het gebruik van CAM door 60-75% van de patiënten uit angst voor afkeuring of ridiculisering wordt verzwegen voor de reguliere arts [30]. Dit terwijl patiënten van hun reguliere artsen juist graag informatie zouden krijgen over CAM. Die artsen zouden hier goed aan doen omdat een open houding naar andere dan reguliere behandelmethoden van groot be-lang is [28]: het komt de therapeutische relatie ten goede [31] en vergroot de impact van medische interventies [21]. Daarnaast is het informeren naar CAM ook belangrijk vanuit medisch-ethisch oogpunt. CAM zijn namelijk lang niet altijd ongevaarlijk vanwege de mogelijke bijwerkingen en interac-ties met reguliere medicijnen [32]. Slechts drie procent van de bevolking is zich hiervan bewust [33]. In dit verband is het zorgelijk dat een op de vijf patiënten kruiden of voedingssup-plementen met medicatie combineert [29]. Een gesprek over CAM kan misverstanden wegnemen en daarmee potentieel gevaarlijke situaties voorkomen.

Deze overwegingen leidden tot eigen onderzoek waaruit bleek dat 42% van bijna 600 poliklinische psychiatrische pa-tiënten in Noord Nederland CAM gebruikte [34]. Dit komt overeen met eerdere prevalentie cijfers in de psychiatrie [35]. Ook onderzochten we de prevalentie van gebruik van

CAM bij huisartspatiënten. In een enquête bij 900 patiënten

bleken zij in 62% van de gevallen CAM te gebruiken [36]. Bei-

de groepen patiënten melden het gebruik van CAM in minder

dan de helft van de gevallen aan hun reguliere behandelaar.

Dit is ook in overeenstemming met cijfers van andere onder-

zoekers [30,37]. De helft van de psychiatrische patiënten en

65% van de huisartspatiënten wil meer info over CAM en wil

dat het wordt aangeboden door hun reguliere behandelaar.

Echter, door ons geënquêteerde psychiaters en huisartsen

onderschatten het gebruik fors en slechts een derde van hen

is voorstander van het zelf aanbieden van CAM. Een kwart

(psychiaters) tot een derde (huisartsen) van hen heeft een

uitgesproken negatieve connotatie bij CAM.

PsychotherapieOok in de westerse psychotherapie is een einde gekomen aan

de strijd tussen verschillende scholen. Er is sprake van een

zogenaamd ‘Dodo bird verdict’: Everybody has won, and all

must have prizes [38]. Want het beste bewijs suggereert dat

de specifieke factoren (die uniek voor een bepaalde thera-

peutische school) weinig toevoegen aan de aspecifieke fac-

toren van psychotherapie [39]. Bovendien, klinisch succes

is meer toe te schrijven aan verschillen tussen therapeuten

dan tussen therapieën [40], en het succes van therapeuten is

voornamelijk gerelateerd aan de kwaliteit van de therapeuti-

sche relatie met hun patiënt [41].

Deze integrerende beweging wordt ook gestimuleerd door

een steeds nauwere samenwerking tussen gedragsgerela-

teerde wetenschappen zoals de neurologie, de biologie, de

experimentele, de sociale en de klinische psychologie. De re-

sultaten van deze samenwerking vinden hun synthese in een

lagere schatting van het belang van de menselijke ratio. De

neocortex blijkt minder dominant en heeft daarom minder

invloed op ons gedrag en onze emoties dan hij ons wil doen

geloven [42,43]. We worden vooral aangestuurd door geau-

tomatiseerde neurale netwerken en wie wil veranderen moet

het niet zozeer van een mooie allesomvattende theorie heb-

ben, maar van discipline om oude automatismen te vervangen

door nieuwe die passen binnen het eigen (kleine, maar sub-

jectief betekenisvolle) verhaal [44,45]. Bij de manier waarop

dat gebeurt wordt de behandelmethode niet meer dwingend

voorgeschreven door een bepaalde opvatting of school. Ge-

heel in lijn met de principes van evidence based medicine

(EBM) komt de methode voort uit de interactie tussen de

(voorkeuren van de) cliënt, de (expertise en ervaring van)

therapeut en de op dat moment beschikbare werkzame in-

terventies. De psychotherapeutische praktijk krijgt hierdoor

een geïntegreerd, eclectisch karakter [46].

22

Integrale psychiatrie

juli - augustus ‘13 / 100

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

Klinisch succes is meer toe te schrijven aan verschillen

tussen therapeuten dan tussen therapieën.

Q

Page 23: Orthofytomedia 100

23

Integrale psychiatrie

Een andere vorm van integratie binnen psychotherapie is die van Oost en West. Oosterse filosofieën vinden steeds meer ingang in Westerse (psycho)therapieën; voorbeelden hiervan zijn mind-fulness en acceptance and commitment therapy (ACT) [47].

Wetenschappelijk onderzoekHoewel er ook in de wereld van de wetenschap nog duide-lijke scholen met eigen methodologische voorkeuren zijn, zien we zeker binnen de gezondheidszorg dat er steeds meer ruimte komt voor het gelijkwaardig naast elkaar bestaan van verschillende onderzoeksmethoden [48,49]. Dit komt door relativering van de dominantie van de randomized controlled trial (RCT) als zaligmakende wetenschappelijke onderzoeks-methode [50]. Deze relativering is vooral gebaseerd op het verschil tussen interne validiteit of efficacy (werkt een mid-del of interventie als zodanig?) en externe validiteit of effec-tiveness (heeft iemand er iets aan in een bepaalde context?). Bewezen efficacy zegt niet alles over effectiviteit omdat wat gemiddeld bij een grote groep werkt, niet perse voor alle in-dividuen in diverse contexten hoeft te gelden. Effectiviteit impliceert weer geen efficacy omdat wat voor een persoon in een bepaalde omgeving werkt, niet altijd gegeneraliseerd kan worden naar een groep. Wanneer het onderzoek gaat om in-terventies met maar één werkingsmechanisme (zoals bij me-dicatie) en wanneer de proefpersoon de experimentele con-ditie net zo graag wil als de controle conditie (omdat hij het verschil niet kan weten), dan is het geïndiceerd om eerst op zoek te gaan naar de interne validiteit van de interventie. De RCT is dan de aangewezen onderzoeksmethode. Wanneer echter uitkomstverwachting en voorkeur van proefpersonen een rol spelen en deze niet hetzelfde zijn voor de experimen-tele en de controle conditie (zoals bij vrijwel al het psycho-logisch en niet placebo gecontroleerde medicamenteuze onderzoek in de gezondheidszorg), is onderzoek naar de ex-terne validiteit meer geïndiceerd als eerste keuze. Observa-tioneel, quasi experimenteel en mixed method onderzoek is dan de geëigende methode [49,51]. Dit biedt mogelijkheden voor CAM [52].

Praktische toepassingVoorgaande paragrafen illustreren de integrale visie zoals die zich manifesteert in diverse onderdelen van onze maat-schappij. Hoe ziet de toepassing van deze visie in de praktijk er concreet uit? We lichten dit toe aan de hand van de werk-wijze van het centrum integrale psychiatrie (CIP) van Lentis in Groningen, die is vastgelegd in het CAG-protocol.

CAG-protocolDe Raad van Bestuur van Lentis heeft in 2006 een Stuurgroep Integrale Psychiatrie (STIP) in het leven geroepen die een we-tenschappelijk verantwoorde werkwijze moest formuleren die tegemoet komt aan de wensen van patiënten, recht doet aan hun keuzevrijheid, zowel reguliere, complementaire als alternatieve behandelopties biedt die veilig en effectief geble-ken zijn en tegelijk beschermt tegen ‘kwakzalverij’ en mislei-

ding. Deze werkwijze moest gebaseerd worden op bestaande wet- en regelgeving in Nederland (WGBO, wet BIG), op de gedragsregels van de KNMG (2008), op de multidisciplinaire richtlijnen in de GGZ, op de gedragsregels voor medische pro-fessionals zoals die zijn opgesteld naar aanleiding van uitspra-ken door de tuchtrechter inzage de casus Millecam [52] en op basis van wetenschappelijke bewijsvoering . Dit heeft, na uit-gebreide discussie en consensus vorming, geresulteerd in het CAG-protocol. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen complementaire en alternatieve geneeswijzen (zie eerder). Binnen het CIP worden alleen reguliere en complementaire geneeswijzen toegepast die bewezen effectief zijn. Dat wil zeggen dat positieve resultaten uit (reviews van) meerdere goed uitgevoerde wetenschappelijke studies gebleken zijn. Voorbeelden zijn: sint-janskruid voor zowel milde, matige als ernstige depressies [53], valeriaan bij inslaapstoornissen [54], relaxatie bij angst [55], mindfulness-based stressreductie [56], mindfulness-based terugvalpreventie bij depressie [57], mas-sage bij stress, angst en depressie [58], sporten bij depres-sie, angst en slaapstoornissen [59], verandering van leefstijl (gezonder eten, bewegen, ontspannen) voor diverse mentale stoornissen [60], hartcoherentie bij angst, stressgerelateerde en depressieve klachten [61], enkelvoudige vitamines als addi-tie bij depressie (zoals foliumzuur [62]) en supplementen (zo-als SAMe bij depressie, [63]), melatonine bij slaapstoornissen [64] en inositol bij depressie, paniek en dwangstoornis [65]. Deze behandelingen worden sinds 2008 toegepast bij polikli-nische patiënten.Alternatieve geneeswijzen (zoals homeopathie, reiki of au-rahealing) worden niet gegeven. Wel kan hiervoor (onder de voorwaarden zoals verderop in dit artikel beschreven) worden verwezen naar een extern netwerk. Dit netwerk is nog in op-richting, de eerste ervaringen worden momenteel opgedaan.Alle behandelingen in het CIP worden geëvalueerd met we-tenschappelijk onderzoek. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van Routine Outcome Monitoring (ROM) bij alle patiënten en daarnaast bij patiënten die innovatieve behandelingen krijgen ook Individual Outcome Monitoring (IOM), middels n=1 de-sign met ‘time series analyse’ [66]. In het kader van de ROM worden de volgende variabelen gemeten: psychisch lijden, kwaliteit van leven, psychologische veerkracht, de kosten die patiënten maken in verband met hun klachten, klanttevreden-heid en de door de patiënt meest gewenste verandering. Pa-tiënten vullen hiertoe aan het begin van de behandeling, per half jaar, aan het eind van de behandeling en een half jaar na afsluiten van de behandeling een vragenlijstboek in. Krijgt een patiënt ook IOM dan komen daar in elk geval de dagboeken bij waarin de patiënt bijhoudt hoe het gaat met de voor hem belangrijkste uitkomstmaten en vragenlijsten of meetinstru-menten die specifiek betrekking hebben op de stoornis en de behandeling. Bovenstaande heeft geleid tot een beslisboom zoals afgebeeld in figuur 1. Deze bepaalt de behandelinhoudelijke gang van za-ken binnen het CIP.

OF100 / juli - augustus ‘13

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

Page 24: Orthofytomedia 100

24

Integrale psychiatrie

juli - augustus ‘13 / 100

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

Deel 1: toetsing vooraf

Reguliere diagnostiek + opvrageneerdere gegevens (VG)

Is er een psychiatrischediagnose?

JA

Ernstige situatie?Suïcidaliteit?Somatiek?

NEE

Heeft reguliere behandeling al plaats gevonden?

JA

Is die reguliere behandelingconform de richtlijnen geweest?

JA

Zijn er restsymptomen?Of hinderlijke bijwerkingen?En een veranderwens?

JA

Is het verantwoord (op basisvan professionele expertise)om CAG toe te voegen (al danniet met afbouw van regulieremedicatie)

JA

Deel 2: toepassing van CAG

ComplementairOp het CIP met principesEBM + ROA onderzoek

AlternatiefNaar extern netwerk viakwaliteitscriteria + N=1 onderzoek

Tevreden met resultaat ?

JA (einde behandeling)

NEE

NEE Wat is hulpvraag?Toeleiden naar juiste zorg

- Maatschappelijk werk- Verslavingszorg- Somatische geneeskunde

JA Eerst regulier ingrijpen. Eventueelklinische opname ofverwijzing naar eerste hulp afdelingalgemeen ziekenhuis.

NEE Waaromniet?

patiënt weigert (b.v vanwegebijwerkingen) Gevaar ? NEEpatiënt wist niet dat ereffectieve reguliere zorg voordiagnose bestaat. JA

B.v.- Onvoldoende dosering medicatie- CGT afgebroken

NEE Eerst alsnog regulierebehandeling voorstellen(met uitleg) en uitvoerenindien patiënt akkoord.

NEE Status quo / geen behandeling

Blijft weigeren engeen gevaar geven

Bij ernstige symptomalogieen (dreigende) gevolgschadepatiënt steeds motiverenreguliere behandeling teaccepteren

Stemt nu tochin met regulier

NEE Patiënt uitgebreid informerenover reden. Zoeken naarstrategieën om zo optimaalmogelijke kwaliteit van levente behalen.

Figuur 1: CAG Protocol C.I.P.

CAG Protocol C.I.P.

PROTOCOL COMPLEMENTAIRE en ALTERNATIEVE GENEESWIJZEN (CAG) - Groningen, versie: Mei 2009 - Stuurgroep Integrale Psychiatrie (STIP) Lentis - 1/1

Figuur 1: beslissingsboom CAG protocol

Page 25: Orthofytomedia 100

D

discussieHet voorafgaande maakt duidelijk dat de integrale bewe-ging in de geneeskunde niet op zichzelf staat. Het is een fenomeen dat zich momenteel wereldwijd en in allerlei fa-cetten van het dagelijkse leven manifesteert. Het volgt op een periode waarin differentiatie centraal stond maar niet leidde tot absolute onbetwistbare waarheden.

De conclusie lijkt daarom gerechtvaardigd dat integrale geneeskunde goed in de tijdgeest past. Daarbij bestaat de kans dat bij voortdurende integratie deze beweging ook weer zal evolueren tot een andere richting. Immers, in dat geval verliezen de onderdelen uiteindelijk hun identiteit, krijgen daardoor behoefte aan autonomie en zullen weer gaan aansturen op meer differentiatie. Vanuit de dyna-miek van het proces van differentiatie en integratie is het duidelijk dat beide polen onderling verbonden zijn (net zoals de eeuwige dynamiek en balans tussen yin en yang uit de Oosterse filosofie). Als de integrale beweging wil blijven bestaan, zal het er daarom voor moeten zorgen dat het niet doorschiet.

Met andere woorden; een voortdurende integrale bewe-ging kan niet zonder differentiatie en moet een midden-weg bewandelen waarop gezorgd wordt dat de geïnte-greerde onderdelen voldoende gedifferentieerd blijven en hun eigen identiteit behouden. Integrale geneeskunde betekent dan vooral een goede en gelijkwaardige samen-werking tussen op zichzelf goed gedifferentieerde onder-delen. Daarvoor is het nuttig dat iedereen die bij het pro-ces betrokken is, kritisch meedenkt en commentaar levert zodra de indruk ontstaat dat differentiatie of integratie uit de hand dreigen te lopen. De laatste jaren is op verschil-lende manieren zichtbaar geworden – denk aan de wereld-wijde financiële crisis en aan fraude in wetenschappelijk onderzoek - hoe men uit balans en in extremen terecht kan komen wanneer die kritiek of toezicht ontbreekt.

Uit dit schema blijkt dat een behandeling met CAG pas van start mag gaan wanneer zorgvuldig getoetst is of reguliere behandelingen volgens de multidisciplinaire richtlijnen van de GGZ zijn toegepast of geadviseerd en wanneer er geen sprake is van gevaar (deel 1).

Wordt er besloten tot behandeling met CAG (deel 2) dan geldt bij een reguliere psychiatrische diagnose dat de behandeling moet worden toegepast op basis van de oorspronkelijke defi-nitie van Evidence Based Medicine (EBM). Er kan dus gekozen worden voor een interventie met een lagere vorm van bewijs-voering, wanneer de patiënt daar nadrukkelijk om vraagt, en er vanuit de professionele expertise geen redenen zijn om te weigeren. Het CIP heeft overigens wel besloten om daar een grens aan te stellen. Alternatieve behandelingen waarvoor nauwelijks of geen bewijsvoering is, worden niet aangeboden binnen het CIP. Wanneer de patiënt daar expliciet om vraagt, zal worden verwezen naar een extern netwerk. De alterna-tieve behandeling komt dan niet in plaats van regulier maar wordt tegelijk met reguliere of bewezen complementaire be-handelingen toegepast.

Bij zo’n externe verwijzing en samenwerking gelden verder de volgende voorwaarden:

• Dearts/therapeutisaangeslotenbijdeberoepsverenigingvan de therapeutische discipline die hij vertegenwoordigd.

• De beroepsvereniging dient een klacht- en tuchtrechts-procedure formeel te hebben vastgelegd.

• De arts/ therapeut handelt naar de gedragscode en hetprofessioneel statuut van zijn beroepsvereniging.

• De arts/ therapeut conformeert zich aanwettelijke eisenmet betrekking tot dossiervoering.

• Depraktijkruimtedienttevoldoenaandeeisenophetge-bied van privacy en hygiëne zoals onder BIG- geregistreer-de therapeuten gebruikelijk.

• Dearts/ therapeutdienteeneigenberoepsaansprakelijk-heidsverzekering te hebben.

• Erisregelmatig(minstensmaandelijks)laagdrempeligcon-tact tussen betrokken behandelaars van reguliere behan-deling en CAG.

• Wanneer de reguliere behandeling of bewezen comple-mentaire behandeling binnen het CIP is afgerond, blijft het CIP verantwoordelijk voor minstens 1 vervolgcontact ter (eind) evaluatie.

• Dearts/ therapeutneemtdeel aanwetenschappelijkeef-fectevaluatie van zijn behandeling zoals opgezet en uitge-voerd door Lentis en stemt in met publicatie van de resul-taten van het onderzoek ongeacht de uitkomst.

25

Integrale psychiatrie

OF100 / juli - augustus ‘13

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

Page 26: Orthofytomedia 100

Ten slotte is het interessant om stil te staan bij de vraag waar-om er in het kader van het proces van integratie en differentia-tie behoefte kan ontstaan om niet meer kritisch mee te denken maar om te polariseren en tegen de stroom der dingen in te gaan. Naar ons idee protesteert iemand vooral tegen integra-tie wanneer hij zichzelf in het proces van differentiatie onvol-doende geprofileerd en herkend voelt. Integratie lijkt immers ten koste van de eigen identiteit te gaan. Wanneer die in het proces van differentiatie nog niet uit de verf is gekomen, kan integratie de angst mobiliseren dat er niets van je overblijft. We zien dit verschijnsel optreden bij Kuipers en Gijsman die als argument tegen de psychiatrische tak van de integrale be-weging inbrengen dat het de reguliere psychiatrie al jaren veel moeite kost om een gewone medische onderafdeling te wor-den [12]. De weerstand tegen integratie lijkt hier gerelateerd aan het missen van een duidelijke identiteit. Het ontwikkelen daarvan is een goede zaak. Maar vechten tegen iets anders is daar naar ons idee geen geschikt middel voor. Beter is het om te investeren in het profileren van je eigen boodschap en methodiek. Wanneer je dan op een bepaald moment al of niet tegen je zin in wordt meegezogen in een integrale beweging, hoef je niet bang te zijn dat je jezelf daarin verliest. Je kunt er dan op eigen kracht weer uitstappen of, terwijl je steeds oplet of je jezelf er nog wel in herkent, meedoen in het grote geheel en helpen om daar met elkaar iets van te maken dat meer en anders is dan de som der delen.

Het CIP doet dit met het CAG-protocol, dat helpt bij de ver-antwoorde toepassing van verschillende geneeswijzen in de psychiatrie. Deze integrale psychiatrie houdt rekening met het feit dat mensen verschillen, dat er meerdere wegen zijn die naar therapeutisch en wetenschappelijk Rome leiden en pleit

daarom voor pluriformiteit in de antwoorden op de veelzijdige vragen die de hedendaagse samenleving de GGZ stelt. Boven-dien getuigt een integraal psychiatrische attitude van respect voor de overtuiging van de patiënt en andere culturen met hun vaak eeuwenoude tradities. Daar moet kritisch naar gekeken worden, want traditie is geen garantie voor werkzaamheid en niet zonder meer overdraagbaar van de ene naar de andere context. Tegelijk moeten we beseffen dat onze westerse ge-neeskunde ook sterk cultureel bepaald en aan verandering onderhevig is, en dus niet zonder meer aanspraak kan maken op universele geldigheid. Een integrale benadering die ruimte biedt aan verschillende geneeskundige tradities en (weten-schappelijke) methoden lijkt derhalve het meest optimaal en passend bij de huidige tijdsgeest.

Auteursgegevens

Rogier HJ Hoenders, Centrum Integrale Psychiatrie, Lentis, Groningen (NL).

Martin T Appelo, Het Behouden Huys, Centrum voor psycho-oncologie & Cure & Care development, Haren (NL).

Joop T de Jong, UVA Universiteit van Amsterdam, Boston School of Medicine, Boston USA en Rhodes University, South Africa.

A

26

Integrale psychiatrie

juli - augustus ‘13 / 100

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

Page 27: Orthofytomedia 100

27

Integrale psychiatrie

OF100 / juli - augustus ‘13

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

Referenties

1. Engel GL. How much longer must medicine’s science

be bound by a seventeenth century world view? Psy-

chotherapies and Psychosomatics 1992, 57: 3-16. doi:

10.1159/000288568

2. Hsiao A, Ryan GW, Hays RD, et al. Variations in provi-

der conceptions of integrative medicine. Social Science

& Medicine 2006, 62, 2973-2987. doi: 10.1016/j.socsci-

med.2005.11.056

3. Hollenberg D. Uncharted ground; patterns of professi-

onal interaction among complementary/alternative and

biomedical practitioners in integrative health care set-

tings. Social Science & Medicine 2006, 62(3), 731-744.

doi: 10.1016/j.socscimed.2005.06.030

4. Consortium, The (2009). Retrieved from (last checked 1

February 2012) http://www.imconsortium.org/

5. Hoffer C & Hoenders HJR. Complementary, alternative

and religious medicine [Religieuze, complementaire en

alternatieve geneeswijzen]. In J.T.V.M. de Jong, & S. Co-

lijn (Eds.), Cultural psychiatry 2010 (pp.451-468). Am-

sterdam, The Netherlands: De Tijdstroom.

6. Hoenders HJR, Appelo MT, Van den Brink H, et al. The

Dutch complementary and alternative medicine (CAM)

protocol. Journal of Alternative and Complementary Me-

dicine 2011, 17 (12), 1-5. doi: 10.1089/acm.2010.0762

7. Lake JH. Textbook of integrative mental health care

2007. USA: Thieme Medical Publishers.

8. Sackett DL, Straus SE, Scott Richardson W, et al. Evi-

dence based medicine 2000. Edinburgh, United King-

dom: Churchill Livingstone.

9. Lake JH & Spiegel D (Eds.). Complementary and alterna-

tive treatments in mental health care 2006. Washington,

DC/London, United Kingdom: American Psychiatric Pu-

blishing

10. European Parliament (1997). A European approach

to non conventional medicines (A4-0075/97 (PB. Nr.

C 182 van 16/06/1997 p. 0067)). Retrieved from (last

checked 1 February 2012) http://assembly.coe.int/main.

asp?Link=/documents/workingdocs/doc99/edoc8435.

htm

11. World Health Organization (2003). Traditional Medicine

Strategy 2002-2005. Retrieved from (last checked 1 Fe-

bruary 2012) www.who.int

12. Chung VCH, Hillier S, Lau CH, et al. Referral to and at-

titude towards traditional Chinese medicine amongst

Western medical doctors in postcolonial Hong Kong.

Social Science & Medicine 2011, 72(2), 247-255. doi:

10.1016/j.socscimed.2010.10.021

13. Renckens C. 2004. Dwaalwegen in de geneeskunde. Rot-

terdam: Bram Bakker

14. Kuipers T & Gijsman HJ. Response to “Integrated psy-

chiatry” and “Complementary and alternative medicine

and psychiatry” [Reactie op ‘Integrale psychiatrie’ en

‘Complementaire en alternatieve geneeswijzen (cag) en

psychiatrie’]. Dutch Journal of Psychiatry, 2006, 48(12),

981-982

15. Anderson P. The origins of postmodernity 1999. London,

United Kingdom: Verso.

16. Bertens H. The idea of the postmodern: A history, 1994.

London, United Kingdom: Routledge

17. Scruton R. Modern philosophy: from Descartes to Witt-

genstein [Moderne filosofie. Van Descartes tot Wittgen-

stein], 2006. Utrecht, The Netherlands: Bijleveld

18. Lyotard JF. The postmodern condition: A report on

knowledge [La condition postmoderne: rapport sur le sa-

voir], 1997. Paris, France: Minuit.

19. Sartre JP. Existentialism is a humanism [L’existentialisme

est un humanisme], 1965. Paris, France: Les Editions Na-

gel

20. De Jong JTVM. A public health framework to trans-

late risk factors related to political violence and war

into multi-level preventive interventions. Social Sci-

ence & Medicine, 2010, 70(1), 71-79. doi: 10.1016/

j.socscimed.2009.09.044

21. Koenig HG. Religion, spirituality, and medicine: Applica-

tion to clinical practice. JAMA, 2000, 284, 1708-1709.

doi: 10.1001/jama.284.13.1708

22. Koenig HG. Religion and medicine 4: Religion, physical

health and clinical implications. International Journal

of Psychiatry in Medicine, 2001, 31(3), 321-336. doi:

10.2190/X28K-GDAY-75QV-G69N

23. Lewis CA, Maltby J, en Day L. Religious orientation, reli-

gious coping and happiness among UK adults. Personali-

ty and Individual Differences, 2005, 38, 1193-1202. doi:

10.1016/j.paid.2004.08.002

24. Scannell ED, Allen FCL en Burton J. Meaning in life and

positive and negative well-being. North American Jour-

nal of Psychology, 2002, 4(1), 93-112

25. Steger MF en Frazier P. Meaning in life: One link in

the chain from religiousness to well-being. Journal of

Counseling Psychology, 2005, 52(4), 574-582. doi:

10.1037/0022-0167.52.4.574

26. Coulter ID en Willis EM. The rise and rise of complemen-

Page 28: Orthofytomedia 100

28

Integrale psychiatrie

juli - augustus ‘13 / 100

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

tary and alternative medicine: A sociological perspec-

tive. Medical Journal of Australia,2004, 180, 587-589

27. Ben-Arye E, Karkabi K, Karkabi S, et al. Attitudes of Arab

and jewish patient towards integration of CAM in pri-

mary care clincics in israel; a cross cultural study, social

science and medicine, 2009 68, 177-82

28. Hök J, Wachtler C, Falkenberg T, et al. Using narrative

analysis to understand the combined use of complemen-

tary and biomedically oriented health care. Social Sci-

ence & Medicine, 2007, 65, 1642-1653. doi: 10.1016/j.

socscimed.2007.05.031

29. Eisenberg DM, Davis RB, Ettner SL, et al. Trends in

alternative medicine use in the United States, 1990-

1997. JAMA, 1998, 280(18), 1569-1575. doi : 10.1001/

jama.280.18.1569

30. VandeCreek L, Rogers E en Lester J. Use of alternative

therapies among breast cancer outpatients compared

with the general population. Alternative Therapies in

Health and Medicine, 1999, 5, 71-76

31. Stevinson C. Why patients use complementary and al-

ternative medicine. In E. Ernst, M.H. Pittler & B. Wider

(Ed.), The desktop guide to complementary and alterna-

tive medicine, an evidence based approach, 2001. Edin-

burgh, United Kingdom: Mosby, by Hartcourt Publishers

Limited

32. Ernst E. The risk-benefit profile of commonly used

herbal therapies: Ginkgo, St. John’s Wort, Ginseng,

Echinacea, Saw Palmetto, and Kava. Annals of Internal

Medicine, 2002, 136(1), 42-53

33. Walter G en Rey JM. The relevance of herbal treat-

ments for psychiatric practice. Australian and New Ze-

aland Journal of Psychiatry, 1998, 33, 482-489. doi:

10.1046/j.1440-1614.1999.00568.x

34. Hoenders HJR, Appelo MT en Milders CFA. Comple-

mentary and alternative medicine and psychiatry: opini-

ons and psychiatrists and patients [Complementaire en

alternatieve geneeswijzen en psychiatrie: meningen van

patiënten en psychiaters]. Dutch Journal of Psychiatry,

2006, 9, 733-737

35. Knaudt PR, Connor KM, Weisler RH, et al. Alternative

therapy use by psychiatric outpatients. The Journal of

Nervous and Mental Disease, 1999, 187(11), 692-695.

doi: 10.1097/00005053-199911000-00007

36. Borgemeester S, Appelo MT en Hoenders HJR. Com-

plementary and alternative medicine in family practice:

opinions of patients and GP’s [Complementaire en alter-

natieve geneeswijzen in de huisartsenpraktijk: de me-

ning van huisartsen en patiënten]. GGz Scientific, 2008,

12(2), 26-32

37. Wetzel MS, Kaptchuck TJ, Haramati A, et al. Comple-

mentary and alternative medical therapies: implication

for medical education. Annals of Internal Medicine,

2003, 138 (3); 191-196

38. Luborsky L, Rosenthal R, Diguer L, et al. The dodo bird

verdict is alive and well – mostly. Clinical Psychology:

Science and Practice, 2002, 9, 2-12. doi: 10.1093/clip-

sy.9.1

39. Asay TR en Lambert MJ. The empirical case of the com-

mon factors in psychotherapy: quantitative findings. In

M.A. Hubble, B.L. Duncan, & S.D. Miller (Eds.), The heart

and soul of change; what works in therapy (pp 23-55),

1999. Washington, DC: American Psychological Associ-

ation. doi: 10.1037/11132-001

40. Wampold BE. The great psychotherapy debate: models,

methods and findings, 2001. Mahwah, NJ: Lawrence Erl-

baum Associates

41. Baldwin SA, Wampold BE en Imel ZE. Untangling the alli-

ance-outcome correlation: exploring the relative impor-

tance of therapist and patient variability in the alliance.

Journal of Consulting and Clinical Psychology, 2007, 65,

842-852. doi: 10.1037/0022-006X.75.6.842

42. Dijksterhuis A. The smart unconsious. Thinking with fee-

ling [Het slimme onbewuste. Denken met gevoel], 2008.

Amsterdam, The Netherlands: Bert Bakker

43. Lamme V. Free will does not exist: about who is really in

charge in our brain [De vrije wil bestaat niet. Over wie

er echt de baas is in het brein], 2010. Amsterdam, The

Netherlands: Bert Bakker

44. Brewin CR. Understanding cognitive behaviour therapy:

A retrieval competition account Behaviour Research

and Therapy 44, 2006, 765–784

45. Appelo M. The multi layered brain. Reflection and disci-

pline in working for change [Het gelaagde brein. Reflec-

tie en discipline bij het werken aan verandering], 2011.

Amsterdam, The Netherlands: Boom

46. Korrelboom CW en Ten Broeke E. Integrated cognitive

behavioural therapy [Geïntegreerde cognitieve gedrags-

therapie], 2004. Bussum, The Netherlands: Coutinho

47. Kabat-Zinn J. Mindfulness Based Stress Reduction

(MBSR). Constructivism in the Human Sciences, 2003,

8, 73-83

48. Walach H, Falkenberg T, Fønnebø V, et al. Circular in-

stead of hierarchical: methodological principles for the

evaluation of complex interventions. BMC Medical Re-

search Methodology, 2006, 6, 29. doi:10.1186/1471-

Page 29: Orthofytomedia 100

29

Integrale psychiatrie

OF100 / juli - augustus ‘13

R o g i e r H o e n d e r s , M a r t i n A p p e l o e n J o o p d e J o n g

2288-6-29

49. Plochg T, Juttmann RE, Klazinga NS et al. Manual for healthcare research [Handboek gezondheidszorgon-derzoek], 2007. Houten, The Netherlands: Bohn Stafleu van Loghum

50. Barry CA. The role of evidence in alternative medicine: Contrasting biomedical and anthropological approaches Social Science & Medicine 62, 2006, 2646–2657

51. Ottenbacher KJ en Hinderer SR. Evidence-based practice. Methods to evaluate individual patient improvement. American Journal of Physical Me-dical Rehabilitation, 2001, 80(10), 786-796. doi: 10.1097/00002060-200110000-00014

52. Crul & Legemaate, 2006, De zaak Sylvia Millecam. Me-disch Contact, 61, 16, 672

53. Linde K, Berner MM, Kriston L. St John’s wort for major depression. Cochrane Database of Systematic reviews, 2008, issue 4

54. Misschoulon D. Herbal remedies for anxiety and insom-nia: kava and valerian. In: Mischoulon & Rosenbaum (red) Natural medications for psychiatric disorders,), 2008. Wolters Kluwer health, Philadelphia, USA

55. Eppley KR, Abrams AI, Shear J. Differential effects of relaxation techniques on trait anxiety. J Clin Psychol, 1998, 45, 957-974

56. Grossman P, Niemann L, Schmidt S, et al. Mindfulness-based stress reduction and health benefits: A meta-analysis. Journal of Psychosomatic Research 2004, 57, 35-43

57. Teasdale JD, Segal ZV, Williams JMG. Prevention of relaps/recurrence in major depression by mindfulness based cognitive therapy. J Consult Clin Psychol, 2000, 68, 615-623

58. Moyer CA, Rounds J, Hannum JW. A meta analysis of massage therapy research. Psychol Bull, 2004, 130, 3-18

59. Craft LL en Landers DM. The effect of exercise on cli-nical depression and depression resulting from mental illness: a meta analysis. J Sport and Exercise Psychol, 1998, 20, 339-357

60. Walsh R: Lifestyle and mental health. Amer Psychol 2011; doi: 10.1037/a0021769

61. Karavidas M. Heart rate variability biofeedback for ma-jor depression. Biofeedback, 2008, 36, 1, 18-21

62. Taylor MJ, Carney S, Geddes J, et al. Folate for depres-sive disorders. Cochrane Database of Systematic Re-

views, 2008, issue 3

63. Delle Chiaie R, Pancheri P, Scapicchio P. Efficacy and tolerability of oral and intramuscular S-adenosyl-L-me-thionine 1,4-butanedisulfonate (SAMe) in the treatment of major depression: comparison with imipramine in 2 multicenter studies. Am J Clin Nutr 2002, 76 (suppl): 1172S-1176S

64. Zhdanova IV en Friedman L. Therapeutic potential of melatonin in sleep and circadian disorders. In Mischou-lon & Rosenbaum (red). Natural medications for psychi-atric disorders. Wolters Kluwer health, 2008, Philadelp-hia, USA

65. Belmaker RH en Levine J. Inositol in the treatment of psychiatric disorders. In: Mischoulon & Rosenbaum (red) Natural medications for psychiatric disorders), Wolters Kluwer health, 2008, Philadelphia, USA

66. Hoenders HJR, Bos EH, de Jong JTVM, et al. Tempo-ral dynamics of symptom and treatment variables in a lifestyle-oriented approach to anxiety disorder. A sin-gle-subject time-series analysis Psychother Psychosom 2012;81:253–255. doi: 10.1159/000335928.

Page 30: Orthofytomedia 100

30

osteoporose

juli - augustus ‘13 / 100

Vitamine-D-gebrek in combinatie met hoge serumspiegel vitamine A:

risicofactor voor osteoporose?

Vitamine-D-deficiëntie [25(OH)D < 20 ng/ml] kwam voor bij 70,1% van de vrouwen; een spiegel lager dan 10 ng/ml kwam voor bij 14,3% van de vrouwen en 23,6% had een 25(OH)D-spiegel tussen de 21-29 ng/ml. Een hoge retinolspiegel (> 80 μg/dL) kwam voor bij 36,4% van de deelnemers. Van de vrouwen met een vitamine-D-spiegel lager dan 20 ng/ml had 60,4% een serumretinolspiegel van hoger dan 80 μg/dL. Metingen van de botdichtheid toonden aan dat vrouwen met de hoogste retinolspiegels een acht maal zo hoog risico op osteoporose hadden dan de vrouwen met de laagste retinol-spiegels. Bij de vrouwen met een vitamine-D-spiegel lager dan 20 ng/ml nam het risico op osteoporose substantieel toe bij de vrouwen met de hoogste retinolspiegels. De onderzoe-kers benadrukken het belang van het optimaliseren van de vitamine-D-status bij postmenopauzale vrouwen en het ver-mijden van een hoge retinolspiegel.

De botdichtheid van 232 gezonde postmenopauzale vrouwen werd bepaald via een DXA-scan (dual energy X-ray

absorptiometrie scan). In het serum werden via standaardmethoden ondermeer de concentraties van calcium, cre-

atinine, totaal HDL-cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceriden bepaald. De retinolspiegel en de 25-hydroxyvitamine

D-spiegel [25(OH)D] werden gemeten via vaste-fase extractie in combinatie met hogedruk vloeibare chromatografie-

ultraviolet detectie.

SStudieMata-Granados JM, Cuenca-Acevedo JR, Luque de Castro MD, et al. Vitamin D insufficiency together with high serum levels of vitamin A increases the risk for osteoporosis in postmenopausal women. Arch Osteoporos. 2013 Dec;8(1-2):124. doi: 10.1007/s11657-013-0124-5.

RRedactioneelDe onderzoekers van deze studie hebben de deficiëntie-grens van vitamine D op 20 nmol/l gesteld. Vele recente studies onderzoeken geven het belang aan van hogere referentiewaarden. Volgens prof. dr. Frits Muskiet (uni-versiteit Groningen) moeten we eerder denken aan 80 nmol/l als goede referentiewaarde.

Referentiewaarden voor 25-hydroxy vitamine D ligt tus-sen 50-150 nmol/l. [1,2]

De orthomoleculaire normaalwaarden liggen tussen een brede range en moeten individueel worden aangepast volgens de fysiologische toestand van de patiënt.

SuppletieVitamine A: 5.000-10.000 IE, tot de potentiële toxi-

sche grens van 50.000 IE/dag bij nor-male gezondheid; bij kanker en andere ziektebeelden kan een hogere dosis noodzakelijk zijn.

Vitamine D3: 1.200-5000 IE tot 10.000 IE, maar de bovengrens van de bloedwaarde 125 à 150 nmol/l niet overschrijden en regel-matig controleren!

Vitamine K2: mengsel van 9 mg K1 en 1mg K2 (MK7, MK4), 1 à 3x daags.

Opgelet!De verhouding tussen vit. A en vit. D is 500 à1000 IE vit. A en 2000 à 3000 vit. D3, maal 2 of meer volgens bloed-analyse.

De verhouding tussen MK7 EN MK4 is eveneens belangrijk!

Referenties:1. Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskun-

de: www.uwbloedserieus.nl/2. CBO-richtlijnen: www.cbo.nl/ 3. Faché WOM. De vetoplosbare vitaminen ADEK, monografie nr. 93, 2010.

Publi Media FIOW Laarne, België.2010

osteoporose

Page 31: Orthofytomedia 100

31

kanker

100 / juli - augustus ‘13

Glucosamine, chondroïtine en colorectaalkanker

Bij het analyseren van de gegevens van een studie naar vitaminegebruik en leefstijl (de VITAL-studie) obser-

veerden de onderzoekers een verband tussen de inname van glucosamine en chondroïtine en een daling van het risi-co op colorectaalkanker (dikke darm- en endeldarmkanker).

Dit verband werd nader onderzocht bij de 75.137 deelne-mers tussen de 50 en 76 jaar oud, die de VITAL-vragenlijst tussen 2000 en 2002 hadden ingevuld. Er werd gevraagd naar het gebruik van glucosamine- en chondroïtinesupple-menten gedurende tien jaar. Tot en met 2008 werd bijgehou-den hoeveel mensen colorectaalkanker kregen. Het bleek dat deelnemers die langer dan drie jaar meer dan vier keer per week glucosamine plus chondroïtine hadden ingenomen een lager risico van 45% op colorectaalkanker hadden ten opzich-te van de deelnemers die geen glucosamine en chondroïtine hadden ingenomen. Dit verband bleek afhankelijk van de BMI (Body Mass Index) en gold voor mensen met overgewicht en obesitas en niet voor mensen met ondergewicht en een nor-maal gewicht. Het gebruik van glucosamine alleen had geen verband met het risico op colorectaalkanker.

SStudie Shen DD, Vaughan TL, White E. Kantor ED, Lampe JW, et al. Use of glucosami-ne and chondroitin supplements and risk of colorectal cancer. Cancer Causes Control. 2013 Mar 26. PMID: 23529472

RRedactioneelGlucosamine en chondroïtine worden apart of in com-binatie gebruikt bij gewrichtspijn en osteoartritis. Beide zijn lichaamseigen stoffen. Glucosamine is een verbinding tussen glucose en het aminozuur glutamine. Het komt voor in bijna alle weefsels van het lichaam en is een bouwsteen van kraakbeen. In in vitro onderzoek en dieronderzoeken is gebleken dat glucosamine anti-inflammatoire eigenschappen heeft. Chondroïtine is een belangrijk onderdeel van de extracellulaire matrix van verschillende typen bindweefsel, waaronder bot, huid, kraakbeen, ligamenten en pezen.

Minder botverlies bij postmenopauzale vrouwen na suppletie met vitamine K2Ondanks de tegenstrijdige onderzoeksresultaten naar het effect van vitamine K2 op de botgezondheid, heeft de ESFA (European Food Safety Authorities) de claim dat vitamine K van belang is voor het behoud van normale botten geaccep-teerd. In onderzoek aan de Universiteit van Maastricht werd inmiddels bevestigd dat suppletie met een hoge dosering vi-tamine K1 (fylloquinon) en K2 (menaquinon-4 of MK-4) de botgezondheid verbeterde bij vrouwen na de overgang. In het huidige onderzoek werd bestudeerd of suppletie met een lage dosis vitamine K2 (menaquinon-7 of MK-7) ook van in-vloed was op de botgezondheid. Door de langere halfwaarde-tijd van MK-7 kunnen hogere weefselconcentraties worden opgebouwd met MK-7.

Postmenopauzale vrouwen (n = 244) kregen drie jaar lang vitamine-K-capsules (180 μg MK-7/d) of capsules met een placebo. Botmineraaldichtheid (BMD) van de lumbale wer-velkolom, de totale heup en femorale nek werd gemeten via een DXA-scan (dual energy X-ray absorptiometrie scan. De ratio ucOC/cOC (circulerend niet-gecarboxyleerd osteocal-cine / gecarboxyleerd osteocalcine) werd gebruikt als marker voor de vitamine-K-status.

De metingen werden uitgevoerd aan het begin van het onder-zoek en na één, twee en drie jaar herhaald. Suppletie met een lage dosering MK-7 verbeterde de vitamine-K-status signifi-cant en verminderde de leeftijdgerelateerde afname in bot-mineraalinhoud (BMC) en de BMD in femorale nek en lum-bale wervelkolom. Ook de botsterkte werd gunstig beïnvloed en de inzakking van de wervelkolom was sterk verminderd na gebruik van MK-7.

SStudieKnapen MH, Drummen NE, Smit E, et al. Three-year low-dose menaquinone-7 supplementation helps decrease bone loss in healthy postmenopausal women. Osteoporos Int. 2013 Mar 23. PMID: 23525894

RRedactioneelVitamine K is van belang voor de botten, voor de bloed-stolling en is betrokken bij de preventie van het ver-kalken van zachte weefsels. Vitamine K komt in twee vormen voor, vitamine K1 (fyllochinon) en vitamine K2. Vitamine K2 bestaat uit een reeks van menachinonen. Rijke bronnen van vitamine K1 zijn: groene bladgroen-ten, koolsoorten en plantaardige oliën. Gefermenteer-de zuivel - en sojaproducten, zoals kwark, kaas en natto zijn rijke bronnen van vitamine K2. De normaalwaarde voor vitamine K1 ligt tussen 0,8-5,3 nmol/l.

osteoporose

Page 32: Orthofytomedia 100

RRedactioneelCurcumine wordt in de traditionele Ayurvedische ge-neeskunde al eeuwen toegepast in de bestrijding van ontstekingen. Curcumine wordt in de vorm van curcu-ma of als onderdeel van kerrie als specerij gebruikt in de keuken. De laatste decennia is er wereldwijd grote belangstelling voor de klinische toepassing van curcu-mine. Een probleem is dat curcumine een slechte biolo-gische beschikbaarheid heeft. Curcumine in combinatie met zwarte peper en een olie (bijv. olijfolie) vergroot de

opname. In de keuken kun je hiermee de opname van curcuma vergroten. In voedingssupple-

menten worden diverse stoffen toege-voegd om de opname van curcumine te

verhogen.

32

kanker

Dermatitis komt voor bij circa 95% van de borstkanker patiënten die met radiotherapie worden behandeld. In dierex-perimenteel onderzoek zijn gunstige resultaten met curcumine, de gele kleurstof uit curcuma (Curcuma longa) behaald. Dat was voor onderzoekers een reden om het effect van curcumine bij patiënten met borstkanker die werden behandeld met radio-therapie zonder chemotherapie te bestuderen. In een gerando-miseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek kregen 30 vrouwen drie maal daags 2 gram curcumine of een placebo tijdens de behandeling. Wekelijks werd de mate van dermatitis via de scores op de Radiation Dermatitis Severity Schaal (RDS), de aanwezigheid van desquamatie (huidbeschadiging die vaak voorkomt na radiotherapie), roodheid van de huid en de mate van (neuropathische) pijn bijgehouden. De deelnemers waren voor-namelijk blanke vrouwen en de gemiddelde leeftijd was 58,1 jaar.

De vrouwen in de curcuminegroep hadden significant lagere RDS-scores ten opzichte van de vrouwen in de placebogroep. Bovendien hadden de vrouwen die curcumine ingenomen had-den veel minder last van vochtige desquamatie vergeleken met de vrouwen die een placebo hadden gekregen, respectievelijk 28,6% en 87,5%. Bij vochtige desquamatie ontstaan wonden.

SStudieRyan JL, Heckler CE, Ling M, et al. Curcumin for Radiation Dermatitis: A Ran-domized, Double-Blind, Placebo-Controlled Clinical Trial of Thirty Breast Can-cer Patients. Radiat Res. 2013 Jun 7. PMID: 23745991

Curcumine vermindert de ernst van dermatitis ten gevolge van radiotherapie

Synergetische vitamine- en mineralensupplementen

synergy

Focused on Science, Driven by NatureNutrisan bvba | Egide Walschaertsstraat 22 bus i | 2800 Mechelen | Tel. +32 (0)15 21 51 00 | Fax +32 (0)15 21 51 01 | [email protected] | www.nutrisan.com

• Organische vitaminen en mineralen• Aanvulling van 100% biologische scheuten• Synergetische cofactoren, enzymen en fytonutriënten• Maximale opneembaarheid dankzij synergetische werking• Extra bessenmix met antioxidatieve eigenschappen voor meer stabiliteit

synergy_advA5.indd 1 29/07/13 12:11

Page 33: Orthofytomedia 100

Geïntegreerde behandeling van depressie

Behandelingsmogelijkheden

Standaardbehandeling

Afhankelijk van de aard en de ernst van een depressie wordt

depressie behandeld met één of meerdere antidepressiva al

dan niet gecombineerd met psychotherapie. Als behandelin-

gen niet aanslaan wordt bij mensen met een ernstige vorm

van depressie electro convulsieve therapie (ECT) toegepast.

Verondersteld wordt dat bij een depressie sprake is van een

verminderde concentratie van bepaalde neurotransmitters

(serotonine en / of noradrenaline). Antidepressiva zorgen er-

voor dat een tekort wordt opgeheven door de heropname van

neurotransmitters te blokkeren of de afbraak ervan te rem-

men. Over de effectiviteit van antidepressiva lopen schat-

tingen sterk uiteen. De resultaten van diverse meta-analysen

laten zien dat het effect van antidepressiva toeneemt met

de ernst van een depressie [1,2]. Bij mildere vormen van

depressie tellen de bijwerkingen extra zwaar. De bijwerkin-

gen kunnen soms zo hevig zijn, dat inname wordt gestaakt.

Bijwerkingen zijn afhankelijk van de farmacologische eigen-

schappen van het desbetreffende antidepressivum. Berucht

is met name de cardiotoxiciteit van tricyclische antidepres-

siva (TCA’s).

Zowel TCA’s als specifieke serotonineheropnameremmers

(SSRI’s) kunnen agitatie versterken of oproepen en aan het

begin van een behandeling kan angst toenemen. Daarnaast neemt het risico toe op hyponatriëmie, met name bij oudere vrouwen en op botfracturen bij patiënten > 50 jaar [Farmaco-therapeutisch Kompas; http://www.fk.cvz.nl/].

In het Farmacotherapeutisch Kompas worden als kenmer-kende bijwerkingen van TCA’s genoemd duizeligheid, obsti-patie, droge mond, wazig zien, transpireren, orthostatische hypotensie, hypnosedatie en effecten op het hart. Van SSRI’s maag- en darmklachten, seksuele functiestoornissen, ver-hoogde bloedingsneiging en centrale bijwerkingen zoals sla-peloosheid, tremor, hoofdpijn, agitatie en nervositeit, vooral in het begin.

Complementaire en alternatieve geneeswijzenRuim 40% van de patiënten met psychische problemen blijkt op zoek te gaan naar complementaire of alternatieve genees-wijzen [3,4]. Uit een onderzoek van het GGZ in Groningen bleek dat de meest gebruikte vorm (22%) van complemen-taire geneeswijzen een verandering van leefstijl door een dieet, voedingssupplementen, vitaminen of meer sporten is, gevolgd door kruiden (15%) [3]. Bovendien bleek dat in 80% van de gevallen complementaire en alternatieve geneeswij-zen een matig (bijna 50%) tot sterk (ruim 30%) positief effect op de gebruiker had. Een derde van de patiënten vindt dat complementaire en alternatieve geneeswijzen effectiever zijn dan reguliere behandelingen [3].

Zelden is er één oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van een depressie. Meestal gaat het om een combinatie van

factoren. Genetische factoren, sekse, persoonlijkheidsfactoren en / of sociaal-economische factoren kunnen allemaal

een rol spelen bij het ontstaan van een depressie. Daarnaast kan een depressie ook optreden als gevolg van een trauma-

tische gebeurtenis, lichamelijke stoornissen (hormonale schommelingen, endocriene aandoeningen, chronische ziekten),

geneesmiddelgebruik en / of seizoensinvloeden (winterdepressie). Tot slot kan een mineralenintoxicatie of een gebrek

aan bepaalde aminozuren, vitaminen en /of mineralen leiden tot een depressie.

Medisch dossierL o e s S i s s i n g h - B l o k

33

OF100 / juli - augustus ‘13

Page 34: Orthofytomedia 100

Voedingssupplementen en kruidenDe afgelopen decennia is veel onderzoek gedaan naar de antidepressieve werking van voedingssupplemen- ten (aminozuren, mineralen, vitaminen) en kruidenpreparaten. Ook zijn de effecten onderzocht van het combineren van supplementen of kruidenpreparaten met een reguliere be-handeling. Studieresultaten hebben inmiddels aangetoond dat bepaalde supplementen en kruiden met succes bij de behandeling van depressie kunnen worden ingezet, soms als monotherapie, soms als adjuvans.

VoedingssupplementenBij depressieve patiënten worden verlaagde concentraties van diverse nutriënten (aminozuren, vitaminen, mineralen) vaak aangetroffen. Dat is ondermeer geconstateerd voor antioxidanten (vitamine A,C en E), B-vitaminen (vooral foli-umzuur en vitamine B12), vitamine D, selenium en zink. Daar-naast kan bij patiënten met depressie sprake zijn van een verstoorde vetzuurbalans. Uit onderzoek blijkt dat suppletie met het desbetreffende nutriënt in een aantal gevallen resul-teerde in vermindering van de symptomen van depressie.

Een gebrek aan één of meer nutriënten kan bijdragen aan het ontstaan of het verergeren van depressie. Het is daarom aan te raden vóór met een behandeling begonnen wordt, eerst de voedingsstatus te optimaliseren.

Aminozuren

Acetyl-L- carnitine Bij ouderen heeft acetyl-L-carnitine (ALC) een gunstig effect op de symptomen van dysthymie. Het belangrijkste kenmerk van een dysthyme stoornis is een chronisch depressieve, verdrietige stemming. Dagelijkse inname van 3 g/d ALC ver-minderde de symptomen significant ten opzichte van een pla-cebo [5-7]. Vergeleken met fluoxetine (20 mg/d) gaf behan-deling met ALC (3g/d) een equivalent resultaat [7]. Er was wel een verschil in latentietijd; een week voor ALC en twee weken voor fluoxetine.

Ook bij andere vormen van depressie bij ouderen was supple-tie met ALC (3 maal daags 500 mg L-acetylcarnitine) effectief [8,9]. Dat was zichtbaar aan de verbetering van de scores op de Hamilton Rating Scale for Depression (HAM-D) en de Beck Depression Inventory (BDI) [9]. De antidepressieve werking van ALC is mogelijk te verklaren uit het feit dat uit ALC de activiteit van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors as (HPA-as) remt, wat leidt tot een daling van de cortisolspie-gel. Bij depressieve patiënten zijn verhoogde cortisolspiegel waargenomen. Een hoge synthese van cortisol verhoogt het risico op een depressie [10,11].

L-tryptofaan / 5-hydroxytryptofaanTryptofaan is de directe voorloper van serotonine en een tryptofaangebrek kan leiden tot depressie [12]. Als supple-ment wordt vaak 5-hydroxy-L-tryptofaan (5-HT) gebruikt [12]. Monotherapie met 5-HT-suppletie kan zinvol zijn bij de-

pressie die wordt veroorzaakt door een tryptofaangebrek of

door een verstoorde serotonerge transmissie. In onderzoek

versterkte 5-HT het effect van verschillende antidepressiva

[12-14]. In hoge dosering of in combinatie met een SSRI (of

met sint-janskruid) kan het risico op het serotoninesyndroom

toenemen. Het serotoninesyndroom is een ernstige bijwer-

king die levensbedreigend kan zijn. Kenmerken zijn [15]:

• autonomeinstabiliteit:hyperthermie,zweten,tachycardie,

bloeddrukwisselingen, verwijde pupillen, tachypnoe, mis-

selijkheid, braken, diarree, urine-incontinentie

• bewustzijnsstoornissen: verwardheid, desoriëntatie, hal-

lucinaties, agitatie, angst, somnolentie, coma

• neuromusculairesymptomen:myoclonus,tremoren,bewe-

gingsonrust, rigiditeit, trismus (kaakkramp), hyperreflexie,

ataxie

omega-3-vetzurenBij depressieve patiënten komt een lage inname en/of een

lage omega-3-spiegel (EPA en DHA) vaak voor [13,16,17].

Een verstoorde balans tussen omega-3- en omega-6-vetzuren

kan bijdragen aan de pathogenese van depressie. Onder-

zoeksresultaten waarin het effect van omega-3-vetzuren op

de symptomen van depressie werden onderzocht zijn wisse-

lend en tegenstrijdig. Mogelijk zijn verschillen in uitkomsten

te wijten aan methodologische verschillen tussen de diverse

studies, verschillen in de dosering van EPA en DHA en/of se-

lectie bias [14].

Gunstige resultaten werden gevonden bij suppletie met

omega-3-vetzuren als monotherapie bij depressieve oudere

vrouwen in de leeftijd van 60 tot 95 jaar [18,19]. De dosering

bedroeg 2,5 g/d omega-3-vetzuren, waarvan 1,67 g EPA and

0,83 g DHA [18]. Voor zwangere vrouwen met een depres-

sie kunnen omega-3-vetzuren een veilig alternatief zijn voor

antidepressiva [14,20].

In combinatie met serotonineheropnameremmers (SSRI’s),

zoals fluoxetine en citalopram, was het antidepressieve ef-

fect sterker ten opzichte van zowel monotherapie met

een van beide antidepressiva als met omega-3-vetzuren

[4,13,14,20,21].

Diverse mechanismen kunnen een rol spelen bij het effect

van omega-3-vetzuren op depressie [6,13,14,22]. Omega-

3-vetzuren hebben een anti-inflammatoire werking en kun-

nen de ontstekingsprocessen, die mogelijk een rol spelen

bij het ontstaan van depressie, verminderen. Bovendien

beïnvloeden omega-3-vetzuren neurotrofe factoren in de

hersenen waardoor de synaptische plasticiteit, de neuropro-

tectie en de neurotransmissie versterkt worden. Tot slot heb-

ben omega-3-vetzuren een gunstige invloed op het behoud

van de vloeibaarheid en integriteit van het celmembraan

[13,14,20,22].

Medisch dossier L o e s S i s s i n g h - B l o k

34

juli - augustus ‘13 / 100

Page 35: Orthofytomedia 100

Medisch dossierL o e s S i s s i n g h - B l o k

Mineralen

SeleniumPatiënten met hypothyroïdisme zijn vaak depressief en dat

zou te maken kunnen hebben met een lage seleniumspiegel

[23,24]. Selenium is onmisbaar voor de schildklier vanwege

de betrokkenheid van selenium bij de facilitatie van thyroxine

(T4) in triiodothyronine (T3) [23,24].

Ook bij ouderen kan depressie of een sombere stemming het

gevolg zijn van een lage seleniumstatus. Bij broze ouderen

vonden onderzoekers een significant verband tussen lage se-

leniumspiegels en depressie [24]. Na suppletie met selenium,

acht weken lang, daalden bij degenen met hoge scores op de

Hospital Anxiety and Depression Rating Scale (HADRS) de

scores significant en stegen de seleniumspiegels significant

[24].

Profylactische inname van selenium tijdens de zwangerschap

had een gunstig effect op postpartum depressie. Dat bleek

uit de resultaten van een gerandomiseerd dubbelblind pla-

cebogecontroleerd onderzoek [25]. Scores op de Edinburgh

Postnatale Depressie Schaal (EPDS) waren significant lager

bij de vrouwen die tot aan de geboorte dagelijks 100 micro-

gram selenium hadden ingenomen ten opzichte van de scores

van vrouwen die een placebo hadden gekregen [25]. In een

recent onderzoek werd het verband tussen seleniuminname

tijdens de zwangerschap en vermindering van het risico op

postnatale depressie bevestigd [26].

Zink Een lage zinkspiegel komt vaak voor bij depressieve patiën-

ten [27]. Een lage zinkspiegel is een risicofactor voor behan-

delingsresistentie [27]. Gunstige resultaten zijn verkregen

door toevoeging van zink aan een behandeling met antide-

pressiva [28-31].

In een kleine placebogecontroleerde dubbelblinde pilotstu-

die kregen de deelnemers naast hun standaardbehandeling

met antidepressiva (TCA’s of SSRI’s) dagelijks een placebo

of 25 mg Zn2+ [28]. De deelnemers voldeden aan de criteria

voor depressie volgens de DSM IV. Om het effect van zink-

suppletie of placebo te meten werden twee testen gebruikt,

de Hamilton Depression Rating Scale (HDRS) en de Beck

Depression Inventory (BDI). Voorafgaand aan het onderzoek

werden de twee testen afgenomen en na twee, zes en twaalf

weken opnieuw. Door behandeling met antidepressiva daal-

de de scores na twee weken in beide groepen en in de zesde

week daalde de BDI-scores in de zinkgroep. Door zinksupple-

tie daalde na zes en twaalf weken de scores op beide testen

significant in vergelijking met de scores in de placebogroep

[28].

Toevoeging van zink verbeterde de respons op een behande-

ling met imipramine bij behandelingsresistente patiënten en

bij patiënten die werden behandeld met diverse antidepres-

siva [29-31].

In een onderzoek waarin de hypothese werd getest dat een lage inname van zink tot depressie leidt, vonden de onder-zoekers dat dit wel gold voor vrouwen, maar niet voor man-nen. In dit onderzoek werd opnieuw bevestigd dat zinksup-pletie een gunstige aanvulling kan zijn op een behandeling met antidepressiva [32].

Vitaminen

Foliumzuur en vitamine B12Foliumzuur is noodzakelijk voor de synthese van noradre-naline en serotonine. Mensen met foliumzuurgebrek lijden vaker aan depressie, hebben vaker ernstige en langdurige recidieven en reageren beter op een behandeling met antide-pressiva. De ernst van een depressie houdt verband met de ernst van het foliumzuurgebrek [4,13,33-35]. Er is een ver-band geconstateerd tussen depressie enerzijds en een lage bloedspiegel van foliumzuur en vitamine B12 en een hoge homocysteïnespiegel anderzijds [35]. Dat geldt met name bij ouderen.

Diverse studies laten zien dat suppletie met foliumzuur, in de actieve vorm (5-MTHF ), 50 mg/d, een significante verbete-ring van de symptomen van depressie bij ouderen gaf [35]. Toevoeging van foliumzuur aan een behandeling met diverse SSRI’s leidde tot een beter behandelingsresultaat [4,13,35-38].

Op dit moment wordt er een gerandomiseerd dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoek uitgevoerd (FolATED) waaraan 730 depressieve patiënten deelnemen [39]. De naam FolATED staat voor: Folate Augmentation of Treat-ment. Onderzocht wordt het effect van 5 g/d foliumzuur, toe-gevoegd aan een behandeling met antidepressiva. Ook wordt onderzocht of toevoeging van foliumzuur kostenbesparend is, het belang van genetisch polymorfisme voor de respons op antidepressiva en in hoeverre de foliumzuurspiegel aan het begin van het onderzoek de respons op een behandeling met antidepressiva kan voorspellen. Onderzoeksresultaten zijn op dit moment nog niet bekend.

Vitamine d

Bij ouderen (60 jaar en ouder) is een vitamine D-gebrek een risicofactor voor depressie [40,41]. Ook uit een recente meta-analyse blijkt een verband tussen een lage vitamine D-spiegel en depressie [42]. Verbetering van de vitamine D-status door middel van suppletie heeft echter nog niet geleid tot een vermindering van depressie [43].

Antioxidanten

Ten opzichte van gezonde controlepersonen troffen onder-zoekers significant lagere antioxidantspiegels (vitamine A, C en E) in het bloed aan bij depressieve patiënten [44]. Supple-tie, zes weken lang, resulteerde in significant lagere scores op de Hamilton Depression Rating Scale (HAM- D) en een significante toename van de antioxidantspiegels, met uitzon-dering van vitamine E [44].

35

OF100 / juli - augustus ‘13

Page 36: Orthofytomedia 100

Vergeleken met een placebo gaf de combinatie vitamine C (500 mg, twee maal daags) plus fluoxetine bij kinderen een significante verbetering van de scores op diverse testen (“Children’s Depression Rating Scale” (CDRS), “Children’s Depression Inventory” (CDI)) en de “Clinical Global Impres-sion” (CGI) [45]. Antidepressiva zijn bij kinderen vaak niet effectief en kunnen bovendien ernstige bijwerkingen geven.

Overige supplementen

S-Adenosyl Methionine S-Adenosyl Methionine SAMe is een stof die door het lichaam zelf kan worden aangemaakt en speelt een belangrijke rol bij de regulatie van de stemming. Het is een belangrijke me-thyldonor in de hersenen. SAMe is noodzakelijk voor de syn-these van verschillende neurotransmitters, norepinefrine, dopamine en serotonine [13,46]. Foliumzuur en vitamine B12 zijn nodig voor de synthese van SAMe.

De antidepressieve eigenschappen van SAMe worden al ja-renlang bestudeerd. Uit onderzoeksresultaten blijkt dat SAMe een consistente antidepressieve werking heeft met een vergelijkbaar effect als antidepressiva [13]. Bovendien werkt SAMe sneller [46]. Ook als adjuvans geeft SAMe gun-stige resultaten, met name bij non-responders [47]. Alleen of in combinatie met andere supplementen verminderde SAMe depressie die een verband had de aanwezigheid van een chronische ziekte, zoals met musculoskeletale aandoeningen, leveraandoeningen, HIV, ziekte van Parkinson [14]. Een na-deel is dat het erg kostbaar is.

Kruiden

Lavendel (Lavendula angustifolia)Hoewel lavendel (Lavandula angustifolia Mill. Tinctuur) de symptomen van depressie verbeterde, was het effect sig-nificant sterker bij combinatie met imipramine [48,49]. De combinatie van lavendel en imipramine gaf een sneller en superieur effect dan monotherapie met lavendel, maar ook met imipramine. Dit onderzoek had diverse beperkingen. Het duurde vrij kort (vier weken), er werd een lage dosering la-vendel gebruikt en een placebo ontbrak.

Rhodiola roseaRhodiola rosea blijkt werkzaam te zijn bij mensen met een milde tot matig ernstige depressie [50,51]. Na een dosering van zowel 340 mg/d als 680 mg/d (R. rosea (extract SHR-5)) waren er significante verbeteringen waarneembaar in de van HAM- D scores van depressieve patiënten [14,49]. Beide doseringen gaven significante verbeteringen wat betreft depressie, slapeloosheid, emotionele instabiliteit en soma-tisatie. De hoogste dosering (680 mg/d) verbeterde ook het gevoel van eigenwaarde [49]. Er werden geen ernstige bij-werkingen gemeld.

Rhodiola beïnvloedt mogelijk de concentraties van bèta-en-dorfinen, tryptofaan en serotonine in de hersenen [14,49]. Het actieve bestanddeel van Rhodiola rosea is rosiridine.

Saffraan (Crocus sativus)In een kleine studie verbeterde saffraan significant effectie-ver de HAM D- scores bij patiënten met een milde tot matig erge vorm van depressie dan een placebo [52]. Verbetering van de symptomen trad al op in de tweede week. In verge-lijking met imipramine of fluoxetine was saffraan net zo ef-fectief voor wat betreft het verbeteren van de HAM D-sco-res [53,54]. Bovendien werd saffraan beter verdragen dan imipramine.

Traditioneel in de volksgeneeskunde wordt de stamper van saffraan gebruikt. Het bloemblad is echter veel goedkoper en bleek in vergelijking met een placebo ook de HAM D-scores significant te verlagen in de tweede week [55]. Vergeleken met fluoxetine was het effect van saffraan (bloemblad) gelijk. Zowel in de saffraangroep als in de fluoxetinegroep trad in de eerste week al verbetering op van de symptomen [56].

Gebleken is dat saffraan bij zowel vrouwen als mannen seksu-ele problemen die als bijwerking kunnen optreden bij het ge-bruik van fluoxetine kan verminderen [57,58]. Inname van 30 mg/d saffraan gaf bij vrouwen verbetering voor wat betreft vochtigheid, opwinding en pijn [57]. Bij mannen verbeterde twee maal daags 15 mg saffraan erectieproblemen [58]

Sint-janskruid

Sint-janskruid is in Nederland geregistreerd als geneesmid-del, maar is ook als kruidenpreparaat verkrijgbaar. Sint-jans-kruid is effectief als monotherapie bij de behandeling van zo-wel milde als ernstiger vormen van depressie. Dat is al in vele onderzoeken aangetoond [4,13]. Het exacte mechanisme is nog niet bekend.

Rhodiola rosea

L o e s S i s s i n g h - B l o kMedisch dossier

36

juli - augustus ‘13 / 100

Page 37: Orthofytomedia 100

Medisch dossier

CConclusiePatiënten met depressie kunnen baat hebben bij een reguliere behandeling met medicatie en / of psychothe-rapie. Een deel van de patiënten met depressie hebben echter geen baat bij een reguliere behandeling of heb-ben te veel last van de bijwerkingen van antidepressiva en gaan op zoek naar alternatieve of complementaire be-handelingen. Dat dit zinvol kan zijn blijkt niet alleen uit onderzoeksresultaten, maar ook uit de mening van pati-enten zelf. En die hebben uiteindelijk het laatste woord bij de beoordeling of een behandeling wel of niet helpt.

AuteursgegevensLoes Sissingh-Blok studeerde af als psycholoog aan de Universiteit van Amsterdam. Een speciaal interessege-bied van haar is interacties tussen voeding (voedingsbe-standdelen, voedingsupplementen) en geneesmiddelen.

A

Overige behandelingen

Lichaamsbeweging (sporten)

Diverse studieresultaten wijzen op een gunstig effect van lichaamsbeweging op de symptomen van depressie [59]. De positieve werking van sporten wordt voornamelijk toege-schreven aan een toename van de concentraties van seroto-nine, noradrenaline en endorfinen [14]. De effecten van spor-ten blijken vergelijkbaar met de effecten van psychotherapie of met een behandeling met antidepressiva [60,61]. Het kan ook zinvol zijn om sporten als complementaire behandeling toe te voegen aan psychotherapie of een behandeling met an-tidepressiva voor een effectiever resultaat, tenminste voor zover de patiënt daartoe in staat is [14,62].

Mindfulness Based Cognitive Therapy

Mindfulness wordt omschreven als het bewust richten van de aandacht op het hier en nu, zonder te oordelen [63]. Bij op mindfulness gebaseerde cognitieve therapie (afgekort als MBCT) wordt mindfulness gecombineerd met cognitieve therapie. MBCT richt zich op de preventie van terugval bij re-cidiverende depressies [63]. Deze behandeling is succesvol gebleken en onderzoeksresultaten hebben inmiddels laten zien dat MBCT de symptomen van depressie kan verminde-ren en wel of niet in combinatie met antidepressiva de kans op terugval significant kan verminderen [63-71].

In het UMC St. Radboud in Nijmegen wordt een onderzoek uitgevoerd, waarin het effect wordt vergeleken van MBCT, behandeling met antidepressiva en een combinatie van beide op terugvalpreventie bij recidiverende depressie (MOMENT, Mindfulness Of Medicatie En Terugvalpreventie) [70]. In een eerder uitgevoerd onderzoek in het UMC St. Radboud werd de werkzaamheid van MBCT plus standaardbehandeling bij mensen met terugkerende depressies bevestigd [71].

Saffraan (Crocus sativus)

Sint-janskruid

37

OF100 / juli - augustus ‘13

Bij gebruik van sint-janskruid kunnen bijwerkingen optreden, maar ze zijn doorgaans mild. Er zijn meldingen van gastroïn-testinale stoornissen, moeheid, duizeligheid en fotosensibili-satie. De kans op bijwerkingen neemt toe met de hoogte van de dosering [14,46].

Het grootste nadeel van sint-janskruid is dat het klinisch re-levante interacties met een groot aantal medicijnen geven. Door inductie van cytochroom P450 (CYP) 3A4 and CYP 1A2 enzymen en transporteiwit P-glycoproteïne in de darmwand kan de spiegel van diverse geneesmiddelen kan dalen. Ook wanneer sint-janskruid wordt gecombineerd met antidepres-siva kunnen interacties optreden. In combinatie met nortrip-tyline en amitriptyline kan de geneesmiddelspiegel dalen en in combinatie met serotonineverhogende medicijnen (SSRI’s) kan het risico op het serotoninesyndroom toenemen [4].

Page 38: Orthofytomedia 100

Medisch dossier L o e s S i s s i n g h - B l o k

38

juli - augustus ‘13 / 100

Referenties

1. Thio S, van Balkom AJLM. Effectiviteit van antidepressi-va; implicaties van twee meta-analysen voor de klinische praktijk. Tijdschrift voor Pychiatrie 2009;51():12:887-91.

2. Bijl D. Antidepressiva: werkzaamheid en ernst van de de-pressie. Gebu 2010;44:46-7.

Raedler TJ. Inflammatory mechanisms in major depressi-ve disorder. Curr Opin Psychiatry. 2011 Nov;24(6):519-25. doi: 10.1097/YCO.0b013e32834b9db6.

3. Hoenders HJR, Appelo MT, Milders CFA. Complementai-re en Alternatieve Geneeswijzen (CAG) en psychiatrie; meningen van patiënten en psychiaters. Tijdschrift voor Psychiatrie 2006;48(9):733-7.

4. Nahas R, Sheikh O. Complementary and alternative medi-cine for the treatment of major depressive disorder. Can Fam Physician 2011;57:659-63. PMCID: PMC3114664

5. Morgan AJ, Jorm AF. Self-help interventions for depres-sive disorders and depressive symptoms: a systema-tic review. Ann Gen Psychiatry. 2008 Aug 19;7:13. doi: 10.1186/1744-859X-7-13.

6. Bella R, Biondi R, Raffaele R, et al. Effect of acetyl-L-carnitine on geriatric patients suffering from dysthymic disorders. Int J Clin Pharmacol Res 1990, 10:355-360. PMID: 2099360

7. Bersani G, Meco G, Denaro A, et al. l-Acetylcarnitine in dysthymic disorder in elderly patients: A double-blind, multicenter, controlled randomized study vs. fluoxetine. Eur Neuropsychopharmacol. 2013 Feb 18. pii: S0924-977X(12)00325-2. doi: 10.1016/j.euroneu-ro.2012.11.013

8. Tempesta E, Casella L, Pirrongelli C, et al. L-acetylcar-nitine in depressed elderly subjects. A cross-over study vs placebo. Drugs Exp Clin Res 1987;13:417-23. PMID: 3308388

9. Garzya G, Corallo D, Fiore A, et al. Evaluation of the ef-fects of L-acetylcarnitine on senile patients suffering from depression. Drugs Exp Clin Res 1990;16:101-6. PMID: 2205455

10. No authors listed. Acetyl-L-carnitine. Monograph. Altern Med Rev. 2010 Apr;15(1):76-83. PMID: 20359271

11. Herbert J. Cortisol and depression: three questions for psychiatry. Psychol Med. 2013 Mar;43(3):449-69. doi: 10.1017/S0033291712000955

12. Das YT, Bagchi M, Bagchi D, Preuss HG. Safety of 5-hy-droxy-L-tryptophan. Toxicol Lett. 2004;150:111–122. PMID: 15068828

13. Sarris J, Kavanagh DJ, Byrne G. Adjuvant use of nutriti-onal and herbal medicines with antidepressants, mood stabilizers and benzodiazepines. J Psychiatr Res. 2010 Jan;44(1):32-41. doi: 10.1016/j.jpsychires.2009.06.003.

14. Qureshi NA, Al-Bedah AM. Mood disorders and comple-mentary and alternative medicine: a literature review. Neuropsychiatric Disease and Treatment 2013:9 639–658. PMCID: PMC3660126

15. Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb - 2006. Het se-rotoninesyndroom.

16. Logan A.C. eurobehavioral aspects of omega-3 fatty acids: possible mechanisms and therapeutic value in major depression. Altern Med Rev 2003;8(4):410-25. PMID: 14653768

17. Levant B. N-3 (Omega-3) Polyunsaturated Fatty Acids in the Pathophysiology and Treatment of Depression: Pre-clinical Evidence. CNS Neurol Disord Drug Targets. 2013 Apr 4. PMID: 23574159

18. Rondanelli M, Giacosa A, Opizzi A, et al. Long chain ome-ga 3 polyunsaturated fatty acids supplementation in the treatment of elderly depression: effects on depressive symptoms, on phospholipids fatty acids profile and on health-related quality of life. J Nutr Health Aging. 2011 Jan;15(1):37-44. PMID: 21267525

19. Rizzo AM, Corsetto PA, Montorfano G, et al. Compari-son between the AA/EPA ratio in depressed and non depressed elderly females: omega-3 fatty acid supple-mentation correlates with improved symptoms but does not change immunological parameters. Nutr J. 2012 Oct 10;11:82. doi: 10.1186/1475-2891-11-82.

20. Su KP, Huang SY, Chiu TH, et al. Omega-3 fatty acids for major depressive disorder during pregnancy: re-sults from a randomized, double-blind, placebo-control-led trial. J Clin Psychiatry. 2008;69: 644–651. PMID: 18370571

21. Jazayeri S, Tehrani-Doost M, Keshavarz SA, et al. Com-parison of therapeutic effects of omega-3 fatty acid ei-cosapentaenoic acid and fluoxetine, separately and in combination, in major depressive disorder. Aust N Z J Psychiatry 2008 Mar;42(3):192-8. PMID: 18247193

22. Gertsik L, Poland RE, Bresee C, et al. Omega-3 fatty acid augmentation of citalopram treatment for patients with major depressive disorder. J Clin Psychopharmacol. 2012 Feb;32(1):61-4. doi: 10.1097/JCP.0b013e31823f3b5f

23. Werneke U, Turner T, Priebe S. Complementary medici-nes in psychiatry. Review of effectiveness and safety. Bri-tish J Of Psychiatry 2006;188:109-21. PMID: 16449696

24. Gosney MA, Hammond MF, Shenkin a, et al. Effect of

Page 39: Orthofytomedia 100

Medisch dossierL o e s S i s s i n g h - B l o k

39

OF100 / juli - augustus ‘13

Micronutrient Supplementation on Mood in Nursing

Home Residents. Gerontology 2008;54:292-99. DOI:

10.1159/000131886

25. Mokhber N, Namjoo M, Tara F, et al. Effect of supple-

mentation with selenium on postpartum depression:

a randomized double-blind placebo-controlled trial. J

Matern Fetal Neonatal Med. 2011 Jan;24(1):104-8. doi:

10.3109/14767058.2010.482598

26. Leung BM, Kaplan BJ, Field CJ, et al. Prenatal micro-

nutrient supplementation and postpartum depressive

symptoms in a pregnancy cohort. BMC Pregnancy Child-

birth. 2013 Jan 16;13:2. doi: 10.1186/1471-2393-13-2.

27. Swardfager W, Herrmann N, McIntyre RS, et al. Po-

tential roles of zinc in the pathophysiology and treat-

ment of major depressive disorder. Neurosci Biobehav

Rev. 2013 Jun;37(5):911-29. doi: 10.1016/j.neubio-

rev.2013.03.018.

28. Nowak G, Siwek M, Dudek D, et al. Effect of zinc supple-

mentation on antidepressant therapy in unipolar depres-

sion: a preliminary placebo-controlled study. Pol J Phar-

macol. 2003 Nov-Dec;55(6):1143-7. PMID: 14730113

29. Siwek M, Dudek D, Paul IA, et al. Zinc supplementation

augments efficacy of imipramine in treatment resistant

patients: a double blind, placebo-controlled study. J Af-

fect Disord. 2009 Nov;118(1-3):187-95. Epub 2009 Mar

10. PMID: 19278731

30. Ranjbar E, Shams J, Sabetkasaei M, et al. Effects of zinc

supplementation on efficacy of antidepressant therapy,

inflammatory cytokines, and brain-derived neurotrophic

factor in patients with major depression. Nutr Neurosci.

2013 Apr 19. PMID: 23602205

31. Lai J, Moxey A, Nowak G, et al. The efficacy of zinc sup-

plementation in depression: systematic review of rando-

mised controlled trials. J Affect Disord. 2012 Jan;136(1-

2):e31-9. doi: 10.1016/j.jad.2011.06.022.

32. Maserejian NN, Hall SA, McKinlay JB. Low dietary or sup-

plemental zinc is associated with depression symptoms

among women, but not men, in a population-based epide-

miological survey. J Affect Disord. 2012 Feb;136(3):781-

8. doi: 10.1016/j.jad.2011.09.039.

33. Papakostas GI, Petersen T, Mischoulon D, et al. Serum

folate, vitamin B12, and homocysteine in major depres-

sive disorder. Part 1: predictors of clinical response in

fluoxetine-resistant depression. J Clin Psychiatry 2004;

65(8):1090-5. PMID: 15323594

34. Papakostas GI, Petersen T, Mischoulon D, et al. Serum fo-

late, vitamin B12, and homocysteine in major depressive

disorder. Part 2: predictions of relapse during the conti-

nuation phase of psychopharmacotherapy. J Clin Psychi-

atry 2004; 65(8):1096-8. PMID: 1532359

35. Miller A. The Methylation, Neurotransmitter, and Anti-

oxidant Connections Between Folate and Depression.

Alternative Medicine Review 2008;13(3):216-26. PMID:

18950248

36. Coppen A, Bailey J. Enhancement of the antidepressant

action of fluoxetine by folic acid, a randomised placebo

controlled trial. J Affect Disord 2000; 60; 121-130.

PMID:10967371

37. Farah A. The role of L-methylfolate in depressive disor-

ders. CNS Spectr. 2009 Jan;14(1 Suppl 2):2-7. PMID:

19169195

38. Ginsberg DL, Oubre AY, DaouD YA. L-methylfolate Plus

SSRI or SNRI from Treatment Initiation Compared to

SSRI or SNRI Monotherapy in a Major Depressive Epi-

sode. Innov Clin Neurosci. 2011 January; 8(1): 19–28.

PMCID: PMC3036555

39. Roberts SH, Bedson E, Hughes D, et al. Folate augmenta-

tion of treatment - evaluation for depression (FolATED):

protocol of a randomised controlled trial. BMC Psychia-

try. 2007;7(65).PMCID: PMC2238748

40. Anglin RE, Samaan Z, Walter SD, et al. Vitamin D defi-

ciency and depression in adults: systematic review and

meta-analysis. Br J Psychiatry. 2013 Feb;202:100-7. doi:

10.1192/bjp.bp.111.106666

41. Bertone-Johnson ER, Powers SI, Spangler L, et al. Vita-

min D intake from foods and supplements and depres-

sive symptoms in a diverse population of older women.

Am J Clin Nutr. 2011 Oct;94(4):1104-12. doi: 10.3945/

ajcn.111.017384.

42. Lapid MI, Cha SS, Takahashi PY. Vitamin D and depres-

sion in geriatric primary care patients. Clin Interv Aging.

2013;8:509-14. doi: 10.2147/CIA.S42838

43. Bertone-Johnson ER, Powers SI, Spangler L, et al. Vita-

min D supplementation and depression in the women’s

health initiative calcium and vitamin D trial. Am J Epide-

miol. 2012 Jul 1;176(1):1-13. doi: 10.1093/aje/kwr482

44. Gautam M, Agrawal M, Gautam M, et al. Role of antioxi-

dants in generalised anxiety disorder and depression.

Indian J Psychiatry. 2012 Jul-Sep; 54(3): 244–7. doi:

10.4103/0019-5545.102424

45. Amr M, El-Mogy A, Shams T, et al. Efficacy of vitamin C

as an adjunct to fluoxetine therapy in pediatric major de-

pressive disorder: a randomized, double-blind, placebo-

controlled pilot study. Nutr J. 2013 Mar 9;12:31. doi:

10.1186/1475-2891-12-31.

Page 40: Orthofytomedia 100

40

juli - augustus ‘13 / 100

46. Mischoulon D. Update and critique of natural reme-dies as antidepressant treatments. Obstet Gynecol Clin North Am. 2009;36(4):789-807. doi:10.1016/j.ogc.2009.10.005.

47. Papakostas GI, Mischoulon D, Shyu I, et al. S-adenosyl methionine (SAMe) augmentation of serotonin reuptake inhibitors for antidepressant nonresponders with major depressive disorder: a double-blind, randomized clini-cal trial. Am J Psychiatry. 2010 Aug;167(8):942-8. doi: 10.1176/appi.ajp.2009.09081198

48. Akhondzadeh S, Kashani L, Fotouhi A, et al. Compari-son of Lavandula angustifolia Mill. tincture and imipra-mine in the treatment of mild to moderate depression. Prog Neuropsychopharmacol Biol Psychiatry. 2003 Feb;27(1):123-7. PMID: 12551734

49. Dwyer AV, Whitten DL, Hawrelak JA. Herbal medici-nes, other than St. John’s Wort, in the treatment of de-pression: a systematic review. Altern Med Rev. 2011 Mar;16(1):40-9. PMID: 21438645

50. Darbinyan V, Aslanyan G, Amroyan E, Gabrielyan E, Malmström C, Panossian A. Clinical trial of Rhodiola ro-sea L. extract SHR-5 in the treatment of mild to mode-rate depression. Nord J Psychiatry. 2007;61: 343–348. PMID: 17990195

51. Chan SW. Panax ginseng, Rhodiola rosea and Schisandra chinensis. Int J Food Sci Nutr. 2012;63 Suppl 1:75–81. PMID: 22039930

52. Akhondzadeh S, Tahmecebi-Pour N, Noorbala AA, et al. Crocus sativus L. in the treatment of mild to moderate depression: a double-blind, randomized and placebo-controlled trial. Phytother Res 2005;19:148-151. PMID: 15852492

53. Akhondzadeh S, Fallah-Pour H, Afkham K, et al. Compari-son of Crocus sativus L. and imipramine in the treatment of mild to moderate depression: a pilot double-blind ran-domized trial. BCM Comp Altern Med 2004;4:12. PM-CID: PMC517724

54. Noorbala AA, Akhondzadeh S, Tahmacebi-Pour N, et al. Hydroalcoholic extract of Crocus sativus L. versus fluoxetine in the treatment of mild to moderate depres-sion: a double-blind, randomized pilot trial. J Ethnophar-macol 2005;97:281-284. PMID: 15707766

55. Moshiri E, Basti AA, Noorbala AA, et al. Crocus sativus L. (petal) in the treatment of mild-to-moderate depression: a double-blind, randomized and placebocontrolled trial. Phytomedicine 2006;13:607-611. PMID: 16979327

56. Akhondzadeh Basti AA, Moshiri E, Noorbala AA, et al. Comparison of petal of Crocus sativus L. and fluoxetine

in the treatment of depressed outpatients: a pilot dou-bleblind randomized trial. Prog Neuro-Psychopharmacol Biol Psychiatry 2007;31:439-442. PMID: 17174460

57. Kashani L, Raisi F, Saroukhani S, et al. Saffron for treat-ment of fluoxetine-induced sexual dysfunction in women: randomized double-blind placebo-controlled study. Hum Psychopharmacol. 2013 Jan;28(1):54-60. doi: 10.1002/hup.2282.

58. Modabbernia A, Sohrabi H, Nasehi AA, et al. Effect of saffron on fluoxetine-induced sexual impairment in men: randomized double-blind placebo-controlled trial. Psy-chopharmacology (Berl). 2012 Oct;223(4):381-8. PMID: 22552758

59. Blumenthal JA, Smith PJ, Hoffman BM. Is Exercise a Vi-able Treatment for Depression? ACSMs Health Fit J. 2012;16(4):14-21. PMCID: PMC3674785

60. Dinas PC, Koutedakis Y, Flouris AD. Effects of exercise and physical activity on depression. Ir J Med Sci. 2011 Jun;180(2):319-25. doi: 10.1007/s11845-010-0633-9.

61. Zschucke E, Gaudlitz K, Ströhle A. Exercise and Physical Activity in Mental Disorders: Clinical and Experimental Evidence.JPrevMedPublicHealth2013;46:S12-S21•http://dx.doi.org/10.3961/jpmph.2013.46.S.S12

62. Josefsson T, Lindwall M, Archer T. Physical exercise in-tervention in depressive disorders: Meta-analysis and systematic review. Scand J Med Sci Sports. 2013 Jan 30. doi: 10.1111/sms.12050.

63. Shonin E, Van Gordon W, Griffith MD. Front Psychol. 2013 Apr 18;4:194. doi: 10.3389/fpsyg.2013.00194.

64. Hofmann SG, Sawyer AT, Witt AA, et al. The effect of mindfulness-based therapy on anxiety and depres-sion: a meta-analytic review. J Consul Clin Psychol. 2010;78:169–183. doi: 10.1037/a0018555

65. Klainin-Yobas P, Cho MA, Creedy D. Efficacy of mind-fulness-based interventions on depressive symptoms among people with mental disorders: a meta-analysis. Int J Nurs Stud. 2012 Jan;49(1):109-21. doi: 10.1016/j.ijn-urstu.2011.08.014.

66. Teasdale JD, Segal ZV, Williams JM, et al. Prevention of Relapse/Recurrence in Major Depression by Mind-fulness-Based Cognitive Therapy.Consult Clin Psychol. 2000 Aug;68(4):615-23. PMID: 10965637

67. Ma SH, Teasdale JD. Mindfulness-Based Cognitive The-rapy for Depression: Replication and Exploration of Dif-ferential Relapse Prevention Effects. Journal of Consul-ting and Clinical Psychology 2004;72(1):31–40. DOI: 10.1037/0022-006X.72.1.31

Medisch dossier

Page 41: Orthofytomedia 100

Bij Nordic Naturals, visolie is altijd onze exclusieve focus geweest sinds 1995. Deze continue investeringen in omega-3s resulteren in een nooit geziene zuiverheid, versheid en geprezen smaak—voor meer en betere resultaten.

Het Bewijs ziet men in onze onafhankelijke test resultaten: Ieder lot van Nordic Naturals oliën zijn onafhankelijk getest om zo onze industrieleidende zuiverheid en versheid niveau’s te garanderen. En we garanderen volledige transparantie tot onze analyse certificaten. Tot op vandaag hebben we nog nooit een concurrerend product gevonden die onze resultaten evenaart.

Kwaliteit is van belang—vertrouw de visolie experten voor uw Omega-3 behoeften.

Overbevissing? Nooit.Chemische verwerking? Helemaal niet. Gezuiverd? Absoluut.Onderbouwd door klinische studies? Uiteraard.

CompleMed 059 27 07 [email protected] • www.complemed.be

68. Piet J, Hougaard E. The effect of mindfulness-based cog-nitive therapy for prevention of relapse in recurrent ma-jor depressive disorder: a systematic review and meta-analysis. Clin Psychol Rev. 2011 Aug;31(6):1032-40. doi: 10.1016/j.cpr.2011.05.002.

69 Geschwind N, Peeters F, Huibers M, et al. Efficacy of mindfulness-based cognitive therapy in relation to prior history of depression: randomised controlled trial. Br J Psychiatry. 2012 Oct;201(4):320-5. doi: 10.1192/bjp.bp.111.104851.

70. Huijbers MJ, Spijker J, Donders AR, et al. Preventing relapse in recurrent depression using mindfulness-based cognitive therapy, antidepressant medication or the combination: trial design and protocol of the MO-MENT study. BMC Psychiatry. 2012 Aug 27;12:125. doi: 10.1186/1471-244X-12-125.

71. van Aalderen JR, Donders AR, Giommi F, et al. The ef-ficacy of mindfulness-based cognitive therapy in re-current depressed patients with and without a current depressive episode: a randomized controlled trial. Psy-chol Med. 2012 May;42(5):989-1001. doi: 10.1017/S0033291711002054.

L o e s S i s s i n g h - B l o k

Page 42: Orthofytomedia 100

42

Extract van Banaba-bladPotentiële werking bij (pre)diabetes en overgewicht

Lagerstroemia speciosa

Fytotherapie K i a u w d e M u n c k - K h o e

juli - augustus ‘13 / 100

Inmiddels is diabetes type 2, de zogenaamde

ouderdomsdiabetes, wereldwijd uitgegroeid

tot een zorgwekkende epidemie. Het is alarme-

rend dat deze epidemie zich nu ook uitstrekt

over kinderen en jongvolwassenen. Daarom is

preventie belangrijker dan ooit. Diabetes gaat

gepaard met complicaties die op den duur lei-

den tot hart- en vaatziekten, nierschade, blind-

heid en dementie. Van diverse fytotherapeutica

wordt het traditionele gebruik bij symptomen

die wijzen op diabetes of prediabetes weten-

schappelijk ondersteund, zoals van fenegriek-

zaad (Trigonellae foenugraeci semen), cichorei

(Cichorium intybus), bittermeloen (Momordica

charantia) en kurkuma (Curcuma longa). Fyto-

therapeutica zijn op meerdere manieren actief

(multi-target) en kunnen bijvoorbeeld een be-

schermende werking hebben op de insulinepro-

ducerende bètacellen in de pancreas, of deze

doen toenemen, kunnen de insuline-aanmaak of

-secretie stimuleren, of de glucoseopname in de

weefsels bevorderen.

In dit artikel zal extract van banaba-blad (Lager-

stroemia speciosa) worden besproken als fyto-

therapeuticum dat mogelijk ingezet zou kunnen

worden bij prediabetes, naast voedings- en leef-

stijlinterventie.

Page 43: Orthofytomedia 100

43

Diabetes aanpakken in voorstadium

Grote aantallen mensen hebben diabetes of een voorsta-

dium daarvan zonder het zelf te weten, vooral mensen met

overgewicht en vetzucht (obesitas). Het nog altijd groeiende

aantal mensen met obesitas is een factor die in belangrijke

mate bijdraagt aan de epidemische toename van diabetes.

Geschat wordt dat 7 tot 9% van de volwassen Europese

bevolking prediabetes heeft. Deze mensen lopen een groot

risico om diabetes te krijgen. Ongeveer 40-50% van hen

krijgt inderdaad diabetes. Een gerichte aanpassing in leefstijl

(bewegingsprogramma’s) en eetgewoonten, samen met het

monitoren van de glucosewaarden is een door artsen alge-

meen geaccepteerde maatregel om de omslag naar diabetes

te helpen voorkomen. Maar ondanks gewichtverlies kunnen

mensen met prediabetes toch nog daadwerkelijk diabetes

krijgen [18]. Daarom is er discussie over de vraag of mensen

met gestoorde nuchtere bloedglucosewaarden niet ook al

met medicijnen tegen diabetes behandeld moeten worden.

Hier ligt een terrein waar complementaire behandelmetho-

den een bijdrage kunnen leveren om de ontwikkeling van

prediabetes naar diabetes af te remmen en het gebruik van

bloedsuikerverlagende medicijnen zo lang mogelijk als ver-

antwoord is, uit te kunnen stellen.

De voedingsinterventie kan uitgebreid worden met het op-

sporen van mogelijk aanwezige tekorten aan essentiële nutri-

enten, met name die een rol spelen bij de glucosestofwisse-

ling en insulinegevoeligheid. De belangrijkste nutriënten zijn

magnesium en vitamine D en verder kan gedacht worden aan

omega-3-vetzuren, zink en chroom en vitamine K2.

Banaba-boom

Lagerstroemia speciosa L. (Lythraceae) is een tropische boom

die voorkomt in Zuid-Oost Azië, India en de Filippijnen. In de

Filippijnen, waar Lagerstroemia “Banaba” wordt genoemd,

wordt thee - bereid van het blad - als drank gebruikt en is het

een traditioneel middel ter ondersteuning en reiniging van de

nieren, bij symptomen van diabetes (polyurie en polydipsie)

en diverse andere aandoeningen. Recent onderzoek onder-

steunt de potentiële rol van Lagerstroemia-extract bij pre-

diabetes en overgewicht.

In 1940 werd voor het eerst de gunstige werking van Banaba-

bladeren op de bloedglucosespiegel wetenschappelijk onder-

bouwd. Het heeft echter nog ruim een halve eeuw geduurd

voordat het wetenschappelijke onderzoek naar de effecten

van Lagerstroemia-blad opnieuw opgepakt werd. Inmid-

dels hebben diverse experimentele studies met celkweken

en proefdieren een anti-diabetische en anti-obese activiteit

kunnen aantonen. Daarnaast wijzen ook enkele kleine stu-

dies bij mensen op een normaliserende invloed op verhoogde

bloedglucosespiegels.

Verbetering bloedglucose en remming overgewicht

Een belangrijke ontdekking is dat de bloedsuikerverlagende

(hypoglycemische) werking van Lagerstroemia-blad gepaard

gaat met een gunstige invloed op overgewicht, doordat het

de toename van vetweefsel tegengaat. Vetzucht werkt insu-

lineresistentie en diabetes in de hand en bevordert het ont-

staan van een te hoog vetgehalte in het bloed (hyperlipide-

mie) en hoge bloeddruk. De gecombineerde eigenschappen

van Lagerstroemia lijken veelbelovend als ondersteunend

middel bij het metabool syndroom en prediabetes.

De meeste reguliere orale antidiabetica veroorzaken in ver-

schillende mate juist een gewichtstoename (2-5 kg), mede

door toename van vetweefsel, de zogeheten adipogene bij-

werking. Geen van deze middelen heeft een anti-adipogene

werking zoals Lagerstroemia. Dit geeft Lagerstroemia in po-

tentie een unieke positie als aanvullend middel ter preventie

van diabetes type 2. Ook insuline-injecties hebben een adi-

pogene werking.

Antioxidantwerking

Zowel alcoholische- als waterextracten van Lagerstroemia

hebben naast de hypoglycemische en anti-obese eigenschap-

pen ook antioxidatieve eigenschappen [1-3]. Dit is van belang

omdat er bij diabetes een aanzienlijke toename is van oxi-

datieve stress. Deze oxidatieve stress heeft een ongunstige

TGlucosespiegel(mg/dL)

Verhoogde nuchtere glucosespiegel (IFG)

100-125

Verminderde glucosetolerantie (IGT)

140-190,twee uur na aanvang van orale inname van 75 g glucose

HbA1c 5,7-6,4%

Tabel 1: Kriteria voor prediabetes.

Figuur 1: Lagerstroemia speciosa

FytotherapieK i a u w d e M u n c k - K h o e

OF100 / juli - augustus ‘13

Page 44: Orthofytomedia 100

44

invloed op het ziekteverloop en complicaties daarvan. Zo zijn bijvoorbeeld de insulineproducerende bètacellen in de pancreas gevoelig voor oxidatieve schade en kunnen daar-door aanzienlijk in aantal afnemen.

Werkzame stoffen en werkingsmechanismen

Lagerstroemia bevat een bijzondere compositie aan werkzame stoffen, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het effect. Zoals in het algemeen geldt voor plantenextracten, hangt het van de extractiemethode af welke stoffen (en hoeveel) er in het extract terechtkomen en daarmee wat de werking van het extract zal zijn. Er is een diversiteit aan inhoudsstoffen geïdentificeerd die, elk op unieke wijze, een bijdrage leveren aan de werking van Lagerstroemia-extracten. Corosolzuur, lagerstroemin en PGG (penta-O-galloyl-glucopyranose) wor-den als de belangrijkste stoffen beschouwd met betrekking tot het bloedglucoseverlagende effect.

Pentacyclische triterpenen

CorosolzuurIn Lagerstroemia zijn zes pentacyclische triterpenen geïden-tificeerd, waarvan corosolzuur als de belangrijkste wordt aangemerkt. Banaba-blad bevat ongeveer 1% corosolzuur. Ethanolische extracten van Lagerstroemia kunnen 1-18% corosolzuur bevatten. In concentraties van 10 mg per dag of meer, kan corosolzuur bij mensen met diabetes of predia-betes de glucosetolerantie verbeteren na een orale glucose tolerantietest [4].

In experimentele studies (in vitro) verbetert corosolzuur de glucose-opname in spier-, lever- en vetcellen. In een muismo-del voor obesitas kan corosolzuur gewichtsverlaging geven en vermindering van het vetweefsel [5]. Verder is aange-toond dat corosolzuur de opname van cholesterol in de dar-men remt [6]. De meeste experimentele studies zijn echter uitgevoerd met hoge doseringen corolzuur (> 10 mg/d), die niet te bereiken zijn met extracten van Lagerstroemia.

TanninenWaterige extracten van Lagerstroemia bevatten ongeveer 40% tanninen [7]. De tanninen leveren een belangrijke bij-drage aan de antidiabetische eigenschappen en zijn verant-woordelijk voor de gewichtsverlagende (anti-adipogene) werking van Banaba [7,8].

EllagitanninenZeven ellagitanninen zijn geïdentificeerd in Lagerstroemia speciosa. Daarvan is lagerstroemin de sterkst werkzame en de meest bestudeerde. Van lagerstroemin is bij proefdieren en in een celkweek van vetcellen (3T3-L1-cellen) een sterke stimulering aangetoond van de glucoseopname in de vetcel-len, via activering van de insulinereceptoren [7,9-11]. Daarbij blijkt lagerstroemin deze insulinereceptoren op een andere manier te activeren dan insuline [10].

Behalve lagerstroemin vertonen nog vijf andere ellagitanni-

nen, waaronder flosin B, een sterke stimulerende activiteit

(in vitro) op de insulineachtige glucoseopname in 3T3-L1-

vetcellen. Daarnaast is aangetoond dat lagerstroemin en ca-

suarinin een sterke groeiremming van deze vetcellen veroor-

zaken (anti-adipogeen effect) [9].

Verder zijn er vier methyl-ellagitanninen gevonden in

Lagerstroemia-blad die eveneens een bijdrage leveren aan

het anti-adipogene effect van Banaba [9].

pGG

In de tannine-fractie van Lagerstroemia is voor het eerst

het gallotannine PGG (alfa-PGG en bèta-PGG) gevonden.

PGG (penta-O-galloyl-D-glucopyranose) heeft evenals lager-

stroemin een stimulerend effect op de opname van glucose

in vetcellen [7]. De activiteit van lagerstroemin is ongeveer

54% van de activiteit van insuline. De activiteit van PGG is

60-70% van die van insuline [7]. Bovendien bezit PGG een

sterk anti-adipogeen effect.

DierstudiesVele experimenten met proefdiermodellen (ratten, muizen)

voor diabetes type 1 en 2 laten hypoglycemische effecten

zien door stimulering van de opname van glucose in spier-,

lever- of vetcellen [12,13]. Daarnaast zijn verlaging van het

HbA1C-gehalte, lagere vetconcentraties in de lever en verla-

ging van bloedvetten (triglyceriden) waargenomen [14].

A

C

HO

HO

GO

GO

GO OG

OG

HO

HO

HO

HO

HO

HO

OH

OH

OH

O

OO

O

O

H

O

O

OO

OO

O

O

O

O α

α-PGG

O

H

H

H

H

OH

OHOH

OH

OH

OH

OHOH

OH

CO2H

HO

H

H

GO

GO

GO OG

OG

O ß

ß-PGG

B

Figuur 2: Corosolzuur (A), lagerstroemin (B) en PGG (C)

Fytotherapie K i a u w d e M u n c k - K h o e

juli - augustus ‘13 / 100

Zaden van de Lagerstroemia

Page 45: Orthofytomedia 100

45

Een experimentele studie bij proefdieren met kunstmatig op-gewekte diabetes, laat zien dat het hypoglycemische effect van het waterextract van Lagerstroemia mede verklaard kan worden door onderdrukking van glucoseproductie in de le-ver (gluconeogenese) en door stimulering van de verbranding van glucose in de lever [1]. Bovendien geeft inname van het waterextract een aanzienlijke stijging van de glutathionspie-gels in het bloed bij de proefdieren. Diabetes gaat vaak ge-paard met een toename van oxidatieve stress. Bij patiënten met diabetes-type-2 zijn de bloedspiegels van glutathion om die reden vaak aanzienlijk verlaagd. Glutathion is een belang-rijk antioxidant dat een centrale rol vervult in het antioxi-dantsysteem van ons lichaam. Ook voor de bètacellen in de pancreas is glutathion van groot belang om ze te beschermen tegen celdood door vrije radicalen [1]. Personen met predia-betes kunnen al een verlies hebben van 30-40% van hun bè-tacellen [18].

Er zijn aanwijzingen dat Lagerstroemia-extract synergistisch zou kunnen werken met insuline. In een studie bij proefdie-ren met diabetes type I waren injecties met 75-50% insuline met 25-50% Lagerstroemia-extract even effectief als 100% insuline [15].

Klinische studiesIn een proef met 10 personen (55-70 jaar) met diabetes type 2 werd het effect bekeken van oplopende doses van een alco-holisch extract (80% alcohol-20% water) van Lagerstroemia. Bovendien werd het verschil bekeken tussen Lagerstroemia-extract in een softgel capsule en een harde gelatine capsule. De proefpersonen kregen telkens 15 dagen lang respectieve-lijk 16, 32 en 48 mg extract. De nuchtere bloedglucosewaar-den verbeterden na gebruik van het extract. Het effect was het sterkst bij de hogere dosering (48 mg) en bij de softgel capsules (30% verlaging van de glucosespiegel versus 20% bij de harde capsules) [16].

In een placebogecontroleerde pilotstudie bij 31 proefperso-nen met normale glucosespiegels (4 personen), prediabetes (8 personen) of diabetes (19 personen), liet 10 mg corosol-zuur een normaliserend effect zien op de bloedglucosespie-gel, na een orale glucosetolerantietest [4].

Een andere pilotstudie werd uitgevoerd bij 12 proefpersonen van gemiddeld 57 jaar, met prediabetes (nuchtere glucose-waarden van 110 mg/dl of hoger) en/of een te hoge post-prandiale glucosepiek (glucosepiek na een maaltijd). In deze studie resulteerde het twee weken lange gebruik van softgels met 56 mg Lagerstroemia-extract (80% alcohol-20% water-extract) met 10 mg corosolzuur, in verlaging van de nuchtere bloedglucosewaarden, in vermindering van de postprandiale glucosepiek en in verbetering van de body mass index (BMI) [17]. Bij de personen met prediabetes daalde de glucosespie-gel gemiddeld met 23 mg/dl, waarmee deze waarden ruim in het normaal-bereik kwamen [17].

AuteursgegevensDrs. L.K. (Kiauw) de Munck-Khoe is apotheker en werk-

zaam in de voedingssupplementenbranche.

A

C

Conclusie

Lagerstroemia-extract heeft veelbelovende eigen-

schappen laten zien die kunnen leiden tot verlaging

van verhoogde bloedsuikerwaarden, in combinatie

met remming van de toename van vetweefsel en over-

gewicht. Meer klinische studies met goed gedefinieer-

de extracten van Lagerstroemia zijn nog nodig. Daar-

bij dient er gekeken te worden naar de best werkzame

extractiemethode en naar de meest optimale dosis bij

mensen.

FytotherapieK i a u w d e M u n c k - K h o e

OF100 / juli - augustus ‘13

Referenties

1. Saha BK, Bhuiyan Md. NH, Mazumder K, et al. Hypogly-cemic activity of Lagerstroemia speciosa L. extract on streptozotocin-induced diabetic rat: Underlying mecha-nism of action Bangladesh J Pharmacol 2009;4(2):79-83;

2. Fu L, Xu BT, Xu XR, et al. Antioxidant capacities and total phenolic contents of 56 wild fruits from South china. Mo-lecules. 2010 Nov 29;15(12):8602-17 ;

3. Priya TT, Sabu MC, Jolly CI. Free radical scavenging and anti-inflammatory properties of Lagerstroemia speciosa (L). Inflammopharmacology. 2008 Aug;16(4):182-7;

4. Fukushima M, Matsuyama F, Ueda N, et al. Effect of co-rosolic acid on postchallenge plasma glucose levels. Dia-betes Res Clin Pract. 2006 Aug;73(2):174-7. Epub 2006 Mar 23;

5. Yamada K, Hosokawa M, Yamada C, et al. Dietary coroso-lic acid ameliorates obesity and hepatic steatosis in KK-Ay mice. Biol Pharm Bull. 2008 Apr;31(4):651-5;

6. Takagi S, Miura T, Ishihara E, et al. Effect of corosolic acid on dietary hypercholesterolemia and hepatic steatosis in KK-Ay diabetic mice. Biomed Res. 2010;31(4):213-8;

7. Klein G, Kim J, Himmeldirk K, et al. Antidiabetes and An-ti-obesity Activity of Lagerstroemia speciosa. Evid Based Complement Alternat Med. 2007 Dec;4(4):401-7;

8. Liu X, Kim JK, Li Y, et al. Tannic acid stimulates glucose transport and inhibits adipocyte differentiation in 3T3-L1 cells. J Nutr. 2005 Feb;135(2):165-71;

9. Bai N, He K, Roller M, et al. Active compounds from La-

Page 46: Orthofytomedia 100

46

Fytotherapie K i a u w d e M u n c k - K h o e

juli - augustus ‘13 / 100

Lagerstroemia floribunda boom en bloem

gerstroemia speciosa, insulin-like glucose uptake-stimu-latory/inhibitory and adipocyte differentiation-inhibito-ry activities in 3T3-L1 cells. Agric Food Chem. 2008 Dec 24;56(24):11668-74;

10. Hattori K, Sukenobu N, Sasaki T, et al. Activation of in-sulin receptors by lagerstroemin. J Pharmacol Sci. 2003 Sep;93(1):69-73;

11. Hayashi T, Maruyama H, Kasai R, et al. Ellagitannins from Lagerstroemia speciosa as activators of glucose trans-port in fat cells. Planta Med. 2002 Feb;68(2):173-5;

12. Thuppia A, Rabintossaporn P, Saenthaweesuk S, et al. The hypoglycemic effect of water extract from leaves of La-gerstroemia speciosa L. in streptozotocin-induced diabe-tic rats. Songklanakarin J. Sci. Technol. 2009 Mar-Apr;31 (2), 133-137;

13. Tanquilut NC, Tanquilut MRC, Estacio MAC, et al. Hypo-glycemic effect of Lagerstroemia speciosa (L.) Pers. on al-loxan-induced diabetic mice. Journal of Medicinal Plants Research 2009 Dec;3(12):1066–1071;

14. Suzuki Y, Unno T, Ushitani M, et al. Antiobesity activity of extracts from Lagerstroemia speciosa L. leaves on female KK-Ay mice. J Nutr Sci Vitaminol (Tokyo). 1999 Dec;45(6):791-5;

15. Deocaris CC, Aguinaldo RR, dela Ysla JL, et al. Hypogly-cemic Activity of Irradiated Banaba (Lagerstroemia spe-ciosa Linn.) Leaves. J. App. Sci. Res. 2005;1(1): 95-98;

16. Judy WV, Hari SP, Stogsdill WW, et al. Antidiabetic activi-ty of a standardized extract (Glucosol) from Lagerstroe-mia speciosa leaves in Type II diabetics. A dose-depen-dence study. Ethnopharmacol. 2003 Jul;87(1):115-7;

17. Tsuchibe S, KataumiS, Mori M, et al. An inhibitory effect on the increase in the postprandial blood glucose by Ba-naba extract capsule enriched corosolic acid. Journal for the Integrated Study of Dietary Habits. 2006;17(3):255-259;

18. DeFronzo RA, Abdul-Ghani MA. Preservation of β-cellfunction: the key to diabetes prevention. J Clin Endocri-nol Metab. 2011 Aug;96(8):2354-66.

Page 47: Orthofytomedia 100

BioActive Q10 Uniqinol– Ubiquinol• coënzym Q10 van de tweede generatie• de vorm die direct actief is in het lichaam

– Vitamine C• voor een goede energieproductie !• voor mindere vermoeidheid• beschermt tegen oxidatieve stress

VERMOEID ?Enkel actieve Q10* biedt je de oplossingZonder stimulerende middelen !

Verkrijgbaar bij uw apotheker.Speciale promotie-verpakkingen beschikbaar tot uitputting voorraad.

Bio-Q10 Gold 100 mg het zeer goed gedocumenteerde

ubiquinone-product

Innoverend voor de gezondheidMinervastraat 14, B-1930 Zaventem Tel.: 02 720.51.20 – Fax: 02 720.51.60E-mail: [email protected]

Pharma NordQH Active Q10

– Patented Formula

BE_Q

10_A

d_O

rtho

fyto

_DU

_081

3_21

0x29

7

Voor het behoud van een GOEDE ENERGIEPRODUCTIE om vermoeidheid te verminderen.

*Gecombineerd met vitamine C dat bijdraagt tot een normaal energieleverend metabolisme.

BioActive Q10 is beschikbaar in promotie-verpakkingen van 30 +15 en 90 +30 capsules

vanaf14,95 EUR

BE_Q10_Ad_Orthofyto_DU_0813_210x297.indd 1 08-08-2013 13:51:51

Page 48: Orthofytomedia 100

De kracht en noodzaak van samenwerken

Conventioneel versus complementaire geneeskundeDe grootste versplintering bestaat tussen de conventionele

en complementaire geneeskunde. Binnen deze twee gebie-

den staan personen regelmatig lijnrecht tegenover elkaar. In-

tegrale geneeskunde wordt gedefinieerd als ‘allesomvattend’

waarin de conventionele en de complementaire geneeskunde

elkaar ontmoeten.

Conventionele geneeskunde

De hedendaagse conventionele geneeskunde legt mijns in-

ziens te veel nadruk op de mechanica, het fysieke deel van

de mens. Bovendien werkt ze sterk symptomatisch. Het niet-

fysieke deel is mijns inziens het belangrijkste deel dat tot ge-

zondheid kan leiden. Dit deel wordt binnen de conventionele

geneeskunde vaak overgeslagen of gebagatelliseerd. De con-

ventionele geneeskunde pretendeert de meest wetenschap-

pelijk onderbouwde kennis in huis te hebben. Echter de wes-

terse conventionele geneeskunde bestaat slechts ongeveer

honderd jaar. Waren er voor die tijd geen zieke mensen? Kon-

den ze toen niet genezen worden? Zeker wel, maar de the-

rapieën van weleer worden afgedaan als ‘verouderd’ en ‘niet

meer van deze tijd’. Een ander kenmerk van de conventionele

geneeskunde is de nadruk op genen en genetische verande-

ringen. Veel onderzoeksgeld gaat naar het vinden van de ge-

netische onderbouwing van ziekten.

juli - augustus ‘13 / 100

We leven met bijna zeven miljard mensen op deze

wereld, zeven miljard unieke individuen. Wanneer het leven zonder al te veel proble-

men verloopt, zijn we ons niet zo bewust van de unieke eigenschappen van mede bewoners. Gene-

ralisatie ligt dan op de loer, in ieder vakgebied, zelfs in de geneeskunde. We proberen ‘alles’ in hokjes te duwen. Integrale geneeskunde behelst eigenlijk het grootste hok wat er bestaat, de hele wereld. Blijf je als arts of therapeut in een klein kader denken dan kan

het zijn dat je tegen problemen aanloopt. Durf je daarbuiten te kijken, dan zie je dat er voor het

niet-reageren op een therapie net zoveel mogelijke oorzaken zijn als voor de

klacht waarmee de cliënt komt.

Integrale geneeskunde Tr u d y V l o t

48

Page 49: Orthofytomedia 100

OF100 / juli - augustus ‘13

de complementaire of natuurgeneeskunde

Een ander woord is holistische geneeskunde. Dit woord zegt

precies waar het om gaat: het vervlochten geheel van facetten

waaruit welzijn, vitaliteit of gezondheid is opgebouwd. Door

de veelheid aan facetten te bestuderen, ontstaat er dieper in-

zicht. De complementaire of natuurgeneeskunde pretendeert

holistisch te werken. Mijns inziens wordt er ook binnen deze

wijze van geneeskunde vaak de nadruk op de fysieke klacht ge-

legd. Als je holistisch wilt werken, moeten alle aspecten die van

invloed zijn op de cliënt meegenomen worden in de anamnese

en het behandelingsplan. Echte genezing is alleen dan mogelijk

als de totale persoon gezien wordt.

Integrale geneeskunde vereistOm mensen volledig te kunnen genezen, moeten we dankbaar

gebruik maken van de mogelijkheden die zowel de conventio-

nele als de complementaire geneeskunde ons bieden.

Maar ook mogelijkheden die (nog) niet meetbaar of inzichtelijk

gemaakt zijn, moeten we niet direct afwijzen. Beide, meetbare

en onmeetbare factoren, zijn net zo belangrijk voor gezond-

heid en welzijn. Het zou ideaal zijn om alle aspecten die van in-

vloed zijn op de gezondheid samen te brengen in één behande-

lingstraject. Vanwege het besef dat alle kennis en kunde niet in

één persoon verenigbaar is, is het belangrijk samen te werken

met zoveel mogelijk disciplines die direct of indirect te maken

hebben met welzijn, gezondheid en gezondheidsbevordering.

Heel de mensHet woord ‘heel’ is op twee manieren te lezen. Heel als totali-

teit, het totale wezen van de mens. Maar ook als heel of helen,

in de betekenis van gezond worden. Visies veranderen, zo was

het gebruikelijk om in de jaren zeventig mensen na hartopera-

ties absolute rust voor te schrijven. De nazorg en resultaten

waren niet erg succesvol, totdat Bernard Lown (bekend eme-

ritus professor cardiologie in U.S.A.) op zijn afdeling zojuist

geopereerde mensen de volgende dag al op een stoel zette en

ze liet trainen. Hij zei: “een hart is een spier, en spieren moet

je trainen”. Zo is cardio-fitness ontstaan. Deze behandelwijze

is vandaag de dag niet meer weg te denken bij revalidatie van

hartpatiënten.

The lost art of healing

Lown heeft een bestseller geschreven “The

lost art of healing”. Wat bedoelt hij met

‘helen’? Nog betere medicijnen, nog meer

‘high tech’ medicine? Een andere vorm

van training? Zo is langzamerhand bij ons

het beeld ontstaan, dat veel aandoeningen

‘technisch’ te behandelen zijn, of in ieder

geval zijn op te sporen. “Nee”, zegt Lown, “deze zaken zijn al-

lemaal wel belangrijk en hebben onze kunde verbeterd, maar

leiden uiteindelijk niet tot helen”. Er is namelijk een groot ver-

schil tussen ‘behandelen’, wat betrekking heeft op een slecht

functionerend orgaan(systeem), en ‘helen’, wat te maken heeft

met een lijdend menselijk wezen. Wat is helen? Het woord heil

wordt in het dagelijks leven weinig meer gebruikt. Een heler

brengt heil. Heil is gezondheid in de compleetste zin van het

woord, dus veel meer dan “de symptomen van een ziekte die

zijn verdwenen”. Het woord heil heeft te maken met redding

en volmaaktheid. Begin 2008 gaf Lown (inmiddels 86 jaar oud)

nog een interview waarin hij zei: “ik heb me mijn hele leven

bezig gehouden met ziektebeelden van het hart. Vermeende

risicofactoren, waarover nog steeds allerlei onderzoek plaats-

vindt, zoals te hoog cholesterol en hoge bloeddruk, zijn on-

belangrijk! Voor het ontstaan van hart- en vaatziektes (maar

ook kanker en andere aandoeningen) zijn vaak treurige en tra-

gische omstandigheden van het leven verantwoordelijk: een-

zaamheid, verdriet of uitzichtloosheid.”

Eenzaamheid kan niet geopereerd worden, voor verdriet zijn

geen medicijnen en uitzichtloosheid is niet te meten. De hui-

dige geneeskunde richt zich op meetbare gegevens en resul-

taten, waarbij de zieke mens een soort defecte machine lijkt te

zijn. De huidige geneeskunde richt zich te weinig op de niet-

meetbare factoren die bij lijden aan de orde zijn. Ook binnen

complementaire geneeskunde heerst de tendens om ‘alles’ te

willen meten. Het meetinstrument is echter niet meer of min-

der dan een hulpmiddel. Laat dit hulpmiddel alsjeblieft niet

de richting van het therapieplan bepalen! Het verschil tussen

behandelen en helen is fundamenteel. De geneeskunde, ‘inte-

grale’ geneeskunde heeft veel meer heelmeesters dan dokters

of therapeuten nodig. Om te helen moet je alle aspecten van

het leven betrekken in je plan.

Genetica en epigenetica

In de jaren vijftig van de vorige

eeuw werd DNA ontdekt. Dit was

een opening naar ontelbare mo-

gelijkheden binnen de geneeskunde.

Maar het ‘magere’ aantal van ca. 20.000-

25.000 genen die we als mens hebben, kon nog lang

niet alles verklaren. Epigenetica was een logisch gevolg. Epi-

genetica is de wetenschap die bestudeert welke invloed de

omgeving heeft op onze genen. Dit beziet de mens geheel an-

Plato (380 vC) wist het al scheiding van lichaam en ziel

maakt dat de persoon niet geneest: “U moet niet proberen

een deel te genezen zonder het geheel te behandelen”.

Q

Integrale geneeskundeTr u d y V l o t

49

Page 50: Orthofytomedia 100

ders dan de genetica. De genetica laat ons geloven dat ziekte

zijn oorsprong heeft in genetische afwijkingen. Maar onze ge-

nen zijn niet de veroorzakers van ziekte. Ze produceren alleen

maar eiwitten. Welke eiwitten ze produceren is afhankelijk van

de informatie die ze krijgen vanuit de omgeving. We leren van

de epigenetica dat omgevingsfactoren van zeer grote invloed

zijn op onze gezondheid. Omgevingsfactoren kunnen we be-

invloeden. We kunnen ze zodanig ombuigen dat ze voor onze

gezondheid beter zijn. De omgeving is in dit kader een breed

begrip; van kosmos tot celkernniveau. Bezien vanuit de epige-

netica zijn we niet het slachtoffer van onze genen, maar staan

we zelf aan het roer voor wat betreft onze genactiviteit en

onze gezondheid.

de betrekkelijkheid van wetenschappelijk onderzoek

Zowel genetica als epigenetica zijn wetenschappen. Ieder we-

tenschappelijk onderzoek is het extraheren van één element

uit het complexe bestaan. Op dit ene element wordt dan een

experiment losgelaten en daaruit worden vervolgens conclu-

sies getrokken. Dat de andere miljoenen, ontelbare elementen

van het bestaan ook van invloed zouden kunnen zijn op de uit-

komst van het onderzoek, wordt buiten beschouwing gelaten.

Het is goed dat deelaspecten worden onderzocht, maar be-

schouw iedere uitkomst als een onderzoeksresultaat. Het is de

waarheid niet. Onderzoek is nodig om bepaalde zaken te kun-

nen begrijpen. Om hetgeen we begrijpen ook zin te geven, en

het zinnelijke begrijpelijk te maken. Bovendien zijn onderzoek

en behandeling twee verschillende zaken. Genetica en epige-

netica kunnen we gebruiken als handvatten. Het gaat erom dat

de inzichten die je als behandelaar hebt verzameld en begre-

pen, kunt uitleggen en doorgeven aan je cliënt. Wanneer het

voor de cliënt inzichtelijk en overzichtelijk wordt, zal herstel

vele malen makkelijker gaan.

ontstaan evolutionaire geneeskunde

Het implementeren van genetica en epigenetica in behandel-

methoden heeft geleid tot ‘evolutionaire geneeskunde’. Omge-

vingsfactoren worden in overeenstemming gebracht met onze

genen en genetische programmering. Dit heeft een bijzonder

heilzaam effect. De evolutionaire geneeskunde bestaat uit:

beweging, voeding, leefstijl en stressregulatie. Ieder deel kan

apart een specialisme inhouden. Dit genereert opnieuw de

kans op versnippering. Te allen tijden moet het totale welzijn

van de cliënt voor ogen worden gehouden.

Het belang van natuurlijke ritmen

We kunnen alles maken, kopen en beïnvloeden, maar wat is

de prijs? Onze genen zijn nog steeds onze oergenen, die leven

volgens seizoenen en ritmes. In onze samenleving denken we

dit grotendeels te kunnen omzeilen: groenten en fruit zijn het

hele jaar verkrijgbaar, we werken in ploegendiensten, we ge-

bruiken kunstlicht en we ontvangen een continue stroom aan

informatie via verschillende kanalen. Deze veranderingen zijn

veelal ingezet vanuit economische belangen en principes, geen

gezondheidsoverwegingen. Het is de vraag in hoeverre we ons

kunnen losmaken van de natuur zonder ziek te worden? We

leven niet meer synchroon met natuurlijke ritmen. Zo zijn er

meer ongelukken de eerste dagen na het omzetten van zomer-

naar wintertijd en vinden er meer ‘onverklaarbare’ natuurram-

pen plaats. De economie en de geneeskunde zitten elkaar in

de weg.

Chronogeneeskunde

Wat is de oplossing? Volgens mij moeten we opnieuw gaan le-

ven volgens onze biologische klok: leven volgens de seizoenen,

qua voeding, drinken, kleding en activiteiten. Om de wisselwer-

king te bestuderen tussen verstoorde ritmes en gezondheid is

een wetenschap in het leven geroepen: de chronobiologie. Eén

van de eerste dingen die verstoord raakt in het lichaam is de

balans tussen de sympaticus en de parasympaticus; ons stress-

systeem slaat op hol. Chronogeneeskunde zou een logisch ge-

volg kunnen zijn van de chronobiologie: hoe krijg je het lichaam

weer terug in zijn natuurlijke ritme, in zijn natuurlijke balans?

Dit kan onder andere door middel van hartcoherentie training.

De omschakelpunten zijn om vier uur ’s nachts en vier uur ‘s

middags. De welbekende ‘dip’ zouden we dus gewoon moeten

laten gebeuren en niet moeten omzetten naar een nieuwe ac-

tiviteit. Ook niet in het nemen van de ‘zogenaamde soep’. In dit

voorbeeld is te zien dat commercie en gezondheid andere be-

langen hebben.

Het genoom is als een muziekinstrument, het epigenoom

als de muziek.

Q

Integrale geneeskunde Tr u d y V l o t

50

juli - augustus ‘13 / 100

Page 51: Orthofytomedia 100

Uit diverse onderzoeken kunnen we afleiden dat er een duide-

lijk ritme is. Zo vinden de meeste hartinfarcten plaats van zes

uur ’s morgens tot twaalf uur (2e kwadrant). Ook bevallingen

vinden in dit kwadrant het meeste plaats. Door inleiding van

een bevalling verander je het natuurlijke ritme. Hierbij kun je

de vraag stellen hoe het voor het kind is dat zijn bioritme wordt

verstoord?

Vanuit de Chinese geneeskunde is het ’s morgens ‘colon’tijd.

De meest normale tijd voor de mens om zich te ontdoen van

allerlei afvalstoffen, is vlak na het opstaan voordat je actief

wordt. Veel mensen hebben lange tijd niet geluisterd naar hun

interne biologische klok en hebben mede daardoor obstipatie

ontwikkeld. Door dit ritme weer op te pikken, bewust ’s mor-

gens op de toilet te gaan zitten, kunnen zij hun ontlastingpa-

troon herstellen. Soms is hierbij enige hulp van magnesium

vereist, een mineraal die ’s morgens (te) laag aanwezig is.

De mens en de natuurDe natuurbehandelaar verkeert in een spagaat. Enerzijds

probeert hij (of zij) een holistische visie uit te dragen, an-

derzijds komen er steeds meer technieken de natuurgenees-

kundige praktijk binnen. Men probeert deze technieken te

integreren in de ‘natuur’ van de patiënt. Als deze technieken

worden gebruikt voor het beter in kaart brengen van de na-

tuur, dan is er niets aan de hand. Het gevaar dreigt dat de

natuurbehandelaar zich verliest in allerlei uitslagen. Ik zie de

functie van de ‘natuurbehandelaar’ heel breed: het sturen en

begeleiden van de mens en zijn totale omgeving. Hierin beho-

ren alle elementen van het leven.

De weg naar gezondheidZoals we reeds gezien hebben, is de mens veel meer dan

een fysieke eenheid. Het mentale, psychologische en spi-

rituele deel van de mens zijn zeker zo belangrijk. Deze

vier deelaspecten hebben alle invloed op ‘het leven’, en

daarmee op klachten, symptomen en ziekte. Ziekte is

niet per definitie fout. Ziekte is het zoeken naar balans,

het hervinden van homeo-stase. Wanneer de dee-

laspecten in balans zijn met elkaar en met de omge-

ving kunnen we zeggen dat we gezond zijn. Dus ook

met klachten of een ziekte kan men zich gezond voe-

len. Het gaat erom: hoeveel levensvreugde heeft ie-

mand en hoe gaat hij om met zijn omstandigheden.

Als iemand een symptoom of ziekte heeft, moeten we ons al-

tijd eerst af te vragen: waar is het mis gegaan, was de druk

te groot, was de herstelcapaciteit te laag of een combinatie

van beide? Was het maar één of waren er meerdere facto-

ren? Waren ze tegelijkertijd aanwezig of vlak na elkaar? En

waarom kiest deze persoon (onbewust) er voor om deze dis-

balans op deze manier te uiten? We kunnen pas beginnen met

therapie als we hier een antwoord op hebben.

”De natuur overtreedt nooit haar eigen wetten”,

Leonardo da Vinci.

Q

C

Conclusie

We hebben met z’n allen één gemeenschappelijk doel:

het welzijn van de cliënt, ongeacht wat die cliënt daar-

onder verstaat. Wees niet bang voor je eigen tekort-

komingen als behandelaar. Ga op zoek met een open

geest, sta open voor andermans inzichten of kunde en

vul elkaar aan. Sta open voor het feit dat het welzijn

van de cliënt bereikt kan worden via vele verschillen-

de wegen; dat is integrale geneeskunde. Het is zoals

in de liefde:

“Healthcare does not consist in gazing at each other,

but in looking outward together in the same direction”

(naar: Antoine de Saint-Exupery).

AuteursgegevensTrudy Vlot is arts, gespecialiseerd in PNI (psycho-neuro

-immunologie), homeopathie en natuurgeneeskunde.

A

Integrale geneeskundeTr u d y V l o t

51

OF100 / juli - augustus ‘13

Page 52: Orthofytomedia 100

UDO’S CHOICE® ULTIMATE OIL BLEND

Al jaren een bewuste keuze voor gans de familieWat maakt Udo’s Choice Ultimate Oil Blend® zo uniek?

UDO’S CHOICE ULTIMATE OIL BLEND BEVAT OMEGA-3 EN OMEGA-6 DIE BIJDRAGEN TOT DE INSTANDHOUDING VAN NORMALE CHOLESTEROLGEHALTEN IN HET BLOED. DIT GELDT BIJ EEN DAGELIJKSE INNAME VAN MINIMAAL 2 G OMEGA-3, OF 10 G OMEGA-6.

Udo’s Choice Ultimate Oil Blend is een combinatie van verse en ongeraffi neerde biologische oliën zoals: lijnzaad-, zonnebloem- en sesamolie. Ze zijn zodanig bereid tot de speciale verhouding van de omega-3, omega-6 en omega-9 vetzuren werd verkregen. De olie werd mechanisch geperst bij een lage temperatuur in een ultramoderne, licht- en zuurstofvrije omgeving. Deze methode werd speciaal door Udo Erasmus ontworpen om de stabiliteit en de voedingswaarde van het product te maximaliseren. Bovendien bevat Udo’s Choice Ultimate Oil blend ook ‘secundaire’ ingrediënten zoals: teunisbloemolie, olie uit havervlokken en rijstkorrels, lecithine en triglyceriden met middellange ketens en vitamine E. Vitamine E draagt bij tot de bescherming van cellen tegen oxidatieve stress. In tegenstelling tot vele andere oliën is Ultimate Oil Blend verpakt in ecologisch, niet-reactief, amberkleurig glas met een versheidsdatum. En ten slotte smaakt het heerlijk! Een uniek oliemengsel met veel waardevolle eigenschappen.

VERKRIJGBAAR IN DE BETERE NATUURVOEDINGSWINKEL OF APOTHEEK+32 (0)52 48 43 00

www.gezondevetten.be

voor meer info over Ultimate Oil Blend®

OjIbwa | De roeck your health, our mission

correct en ecologisch verpakt in niet-reactief,

amberkleurig glas en eromheen een lichtwerende

kartonnen doos

OJ-adv 186 x 130def_2013.indd 1 15/01/13 09:36

FIOW NAJAARSPROGRAMMA 2013SEMINARIES & BIJSCHOLINGSDAGEN

Faché Instituut 09 369 06 42 - [email protected] - www.fache-instituut.be

Voor elk jaar van de opleiding Orthomoleculaire Nutritionele Geneeskunde bestaat er een mondeling seminarie of bijscholingsdag. Dit seminarie kan ook door niet-cursisten gevolgd worden.

VRIJDAG 13 SEPTEMBER 2013 – 39STE SEMINARIE (3DE JAAR) De onderkende link tussen stress en menopauzeMenopauze problemen worden te weinig biochemisch bekeken en onderbouwd, niettegenstaande deze problemen duidelijk gerela-teerd kunnen worden met de hormonenstatus van de vrouw. Alle vrouwelijke lichaamshormonen zijn tijdens de menopauze regelmatig verstoord. De diepere oorzaken onderzoeken wij samen tijdens de voordracht! Vooral de bijnieren en haar productie van cortisol en adrenaline laten te wensen over en dienen in balans te worden gebracht op een natuurlijke orthomoleculaire wijze.

VRIJDAG 25 OKTOBER 2013 – 40STE SEMINARIE (4DE JAAR) Neuromusculaire manipulaties van de neurotransmittersRegulatie van neurotransmitters kan met natuurlijke middelen, voeding en lifestyle gebeuren. Emotioneel en geestelijk welzijn van een populatie is grondwettelijk een basisbetrachting van elke overheid en tevens de wens van elk individu. Maar de sleutel tot welzijn en een goed gevoel wordt nooit duidelijk gegeven of te vaak ingevuld met antidepressiva. Van welke factoren hangt “zich goed in zijn vel voelen” af? Welke prioriteitsfactoren dienen zich aan tijdens onze levensloop en welke kunnen wij orthomoleculair manipuleren?

VRIJDAG 22 NOVEMBER 2013 – 41STE SEMINARIE (5DE JAAR) Hypoglycemie, een miskende metabole stoornisEr zijn geen specifieke symptomen van hypoglycemie gekend, waardoor en grote variëteit van symptomen en de aard van hypoglyce-mie de diagnose bemoeilijken. Daardoor wordt deze metabole stoornis niet erkend in de klassieke geneeskunde, niettegenstaande heel wat artsen en therapeuten deze stoornis onderkennen en gunstig behandelen. Indien deze stoornis onvoldoende wordt behan-deld of helemaal aan haar lot wordt overgelaten, leidt deze tot gedragsveranderingen, angsten, vermoeidheid, inflammatiereacties, agressie, woede, … Langzaam maar zeker evolueert deze biochemische afwijking tot insulineresistentie, diabetes type-2 en ontwikkelt zich later tot het syndroom-X. Heel wat ziektebeelden worden bovendien ongunstig beïnvloed door een hypoglycemie toestand!

VRIJDAG 06 DECEMBER 2013 – 42STE SEMINARIE – LIFE EXTENSION Allergieën voorkomen en epigenetisch behandelenEr wordt een essentieel onderscheid gemaakt tussen enerzijds een voedselallergie en anderzijds een overgevoeligheidsreactie, die kan ontstaan t.o.v. één of meerdere voedingsstoffen. Bekende dossiers zoals gluten- en melkallergie worden vanuit deze nieuwe visie toegelicht.Bij het orthomoleculair behandelen van allergenen wordt dus niet alleen beroep gedaan op natuurlijke orthoceuticals zoals enzymen, probiotica… maar worden ook manieren om de epigenetische schakelaars te regelen uitvoerig besproken.

Page 53: Orthofytomedia 100

53

De weg van persoonlijkheid naar essentie

Medische orthofilosofie

OF100 / juli - augustus ‘13

D o u w e N u t t e r t s

De weg van persoonlijkheid of ego naar essentie is eigen aan alle contemplatieve en meditatieve tradities. Het grondi-

dee van deze tradities op de mens en het leven van de mens is dat elke mens een essentie of ‘ware natuur’ heeft. De

verschillende spirituele tradities geven er allemaal een eigen naam aan. Zo benoemen de boeddhisten het als onze ‘boed-

dha natuur’ en de theïstische tradities het als onze ‘goddelijke natuur’. Het basisidee is dat in elke mens een fundamentele

goedheid huist. Deze goedheid leeft in ons als de verborgen bloei Spiritueel werk gaat over het onthullen wat verborgen

is, helen wat gebroken is en ontvouwen wat ingevouwen is. Han de Wit benoemt het als ‘de verborgen bloei’. Essentie is

onze verborgen bloei die in elk van ons aanwezig is en wacht om tevoorschijn te komen.

“De mens bestaat uit twee delen: essentie en persoon-

lijkheid. Essentie is wie je eigenlijk van nature bent en

waarmee je geboren bent. Persoonlijkheid is hetgeen je

ontwikkelt gedurende je leven.” Gurdjieff

Q

Contactbreuk met onze essentieWanneer we geboren worden, zijn we onze essentie. Essen-

tie is een verzamelnaam die bestaat uit verschillende kwa-

liteiten. Deze verschillende essentiële kwaliteiten rijzen op

doorheen de verschillende ontwikkelingsfasen in ons leven.

Als deze essentiële kwaliteiten gezien, gewaardeerd en posi-

tief gespiegeld worden door onze opvoeders, blijven ze deel

uitmaken van onze ervaring en onze ervaring van onszelf. Als

onze essentiële kwaliteiten niet gespiegeld, erkend en ge-

waardeerd worden, verliezen we er geleidelijk contact mee.

We hebben de spiegelende en waarderende aandacht van

onze ouders nodig om contact te blijven houden met onze es-

sentie omdat we nog niet in staat zijn om te reflecteren over

onze eigen ervaring. Dat wil zeggen dat we niet in staat zijn

om eigenhandig te herkennen wat er leeft in onszelf. De ele-

menten in onze ervaring die gezien en gewaardeerd worden,

nemen we mee. De elementen die niet gezien worden, ver-

dwijnen in ons onbewuste.

Page 54: Orthofytomedia 100

54

Medische orthofilosofie D o u w e N u t t e r t s

juli - augustus ‘13 / 100

Het vermogen tot zelfreflectie ontwikkelen we op latere leef-

tijd. In het werk van Piaget hangt het vermogen tot zelfreflec-

tie samen met het formeel operationele denken dat zich rond

het 10e- 12e levensjaar begint te ontwikkelen. Verschillende

stromingen van de ontwikkelingspsychologie situeren deze

ontwikkeling vroeger of later. Tegen de tijd dat we het vermo-

gen tot zelfreflectie ontwikkelen, zijn we voor een groot deel

het contact met onze essentie verloren. Onze essentie ver-

dwijnt niet maar we herkennen het niet langer in onze eigen

ervaring en we verliezen het contact ermee. We spreken over

de contactbreuk met de verschillende essentiële kwaliteiten.

We ervaren zo’n contactbreuk in onze gevoelde ervaring als

een gat of een energetische leegte. Een gat is een innerlijke

ervaring, waarbij we een onbestemd gemis ervaren.

Ontwikkeling persoonlijkheid of egoWe verliezen geleidelijk het contact met de verschillende kwaliteiten van onze essentiële natuur en we ontwikkelen onze persoonlijkheid, ons ego of onze cocon. Onze persoon-lijkheid is een nabootsing van de verschillende essentiële kwaliteiten. Ieder keer als we het contact met een bepaalde essentiële kwaliteit verliezen, vervangen we deze essentiële kwaliteit door bepaalde reactiepatronen, zelfbeelden, over-tuigingen en afweermechanismen. In de contemplatieve psy-chologie spreken we over de ‘ik-kramp’ of onze egostructuur

die ontstaat als vervanging en nabootsing van onze essentie.

Onze essentie is puur en het is een bron van vervulling en tevredenheid. Onze essentie, de verschillende essentiële kwaliteiten zijn nog steeds in onszelf aanwezig en ze wach-ten om opnieuw tevoorschijn te komen. Dit gebeurt als we de contactbreuk met onze essentie herstellen.

Op zoek naar onze innerlijke bronOp een bepaald moment in onze ontwikkeling begint de vlam van de zoektocht te ontwaken; we gaan op zoek naar onze innerlijke bron. Initieel weten we veelal niet waar we pre-cies naar op zoek zijn, maar innerlijk ervaren we een bepaald onbestemd verlangen, een bepaalde onvrede of een onrust die ons aanzet om op zoek te gaan. Het is deze vlam of dit ‘heilige verlangen’ dat iemand naar een spiritueel of contem-platief pad en een spiritueel leven leidt. Rumi verwoordt het mooi als hij zegt: “druiven willen wijn worden”. Christine Grof noemt het de “dorst naar heelheid”; het is enerzijds een weg naar onszelf en anderzijds een reis naar huis. Initieel is deze zoektocht gericht op de buitenwereld en doorheen de tijd be-seffen we dat we op zoek zijn naar iets in onszelf. Sommige mensen starten met hun innerlijke zoektocht door een verre reis te maken in de hoop dat hetgeen ze zoeken op een an-dere plaats op aarde te vinden is.

De vlam van de zoektocht kan verschillende universele vor-men aannemen die we zullen bespreken.

Page 55: Orthofytomedia 100

55

I. de toegangsdeurWe kennen niet alle redenen waarom we aan onze innerlijke

reis beginnen maar op de één of andere reden spoort het le-

ven ons aan om hieraan te beginnen. De toegangsdeur is het-

geen ons opent voor een ongekende diepte in onszelf en het

grotere bestaansmysterie waar we deel van uitmaken. Een

toevallige ontmoeting, de geboorte van je kind, een gebeur-

tenis in de natuurlijke wereld of bijvoorbeeld de dood van

een naaste; het kunnen allemaal een toegangsdeur zijn naar

onze essentie.

II. de boodschappers van het lijdenEen heel gekende toegangsdeur tot onze essentie is onze fun-

damentele ontevredenheid en de confrontatie met de moei-

lijkheden van het leven. Eén van mijn spirituele leraren zei

altijd: “het leven is er op uit om jou te pakken te krijgen”. We

ontdekken hoe ons hart verlangt naar spirituele voeding in

moeilijke tijden en momenten. Crisis en de confrontatie met

moeilijkheden is de vonk die de vlam van het zoeken in gang

zet. In het verhaal van Siddharta, die later Boeddha werd, wa-

ren de eerste confrontaties met ziekte en dood de ‘hemelse

boodschappers’ die zijn zoektocht in gang zetten. Ze maakten

hem bewust van het feit dat er iets fundamenteels ontbrak in

zijn leven.

III. de roep van schoonheid en de stem van onschuldIn de Soefi-traditie spreken ze van “de stem van de geliefde”.

Dit is de roep van de schoonheid. Schoonheid kan ons doen

ontwaken voor het sacrale en schoonheid kan een uitdrukking

zijn van dit sacrale. In het boeddhistische pad die ikzelf be-

wandel, hebben we de dharma-kunsten waarbij we verschil-

lende kunstvormen gebruiken als een meditatieve discipline

die onze essentie doet ontwaken en ons terug opent voor de

diepere schoonheid van onszelf, de ander en de wereld.

De stem van onschuld is iets vaags wat oprijst aan de rand

van ons blikveld, het spreekt ons hart aan en het voedt ons

hart. De stem van de onschuld verwijst naar het oorspronke-

lijke mysterie uit onze kinderjaren. “Een mensenleven is niet

anders dan een lange trektocht waarbij we de kunst ontdek-

ken om opnieuw contact te maken met die paar momenten

waarin het hart zich voor het eerst opende”. (Albert Camus)

IV. de brandende vraag of de heilige vraagDe zoektocht naar onze ware natuur of essentie kan de vorm

aannemen van een vraag die ons niet loslaat en ons blijft ach-

tervolgen. De inhoud van de brandende vraag is meestal voor

ieder van ons verschillend. De vraag is als een innerlijke zuig-

kracht die ons nieuwsgierig maakt en ons niet langer loslaat.

In de presentietheorie spreekt men over een trage vraag, je

wil deze vraag koesteren en het gaat niet over het intellectu-

eel beantwoorden van deze vraag. Als je de vraag in jezelf laat

branden, ontwaakt de vraag iets in jezelf.

Je kunt zelf afvragen hoe je vrij kunt worden, hoe je een zin-

vol leven kunt leven of wie jij eigenlijk bent? Deze heilige

vraag is bovendien vaak de bron van poëzie. “Retoriek is de

discussie met anderen, poëzie is de discussie met jezelf”, deze

uitspraak van Yeats illustreert de relatie tussen de branden-

de vraag en poëzie.

V. de roep uit het onbekendeDe roep uit het onbekende zet ons aan om uit ons gekende

idee over de wereld te stappen. Er zijn allerlei manieren

waarop de deuren van onze waarneming geopend kunnen

worden en we deelgenoot kunnen worden van de magie van

ons dagelijkse leven. De roep uit het onbekende kan de vorm

aannemen van een visie of een plotseling inzicht. In ons hart

leeft een verlangen om te ontwaken tot onze essentie en deze

mysterieuze roep van onze essentie presenteert zich op-

nieuw en opnieuw, net zo lang tot ons hart er zich voor begint

te openen en we het beginnen te herkennen. Sommigen er-

varen deze roep op jonge leeftijd, veel mensen ervaren deze

roep echter in de herfst van hun leven.

Essentiewerk

In het essentiewerk onderscheiden we drie innerlijke reizen:

de reis naar onze essentie, de reis met onze essentie en de

reis in onze essentie. In dit artikel kijken we vooral naar de

eerste reis naar onze essentie. Essentiewerk vertrekt van-

uit een open onderzoek van onze levenservaringen, waarin

we invoelen in onze ervaring, nieuwsgierig zijn naar wat zich

vanzelf aandient en aanwezig leren zijn met onze ervaring.

Hierdoor verdiept deze ervaring zich vanzelf en beginnen we

opnieuw verbinding te maken met onze essentie. De reis naar

onze essentie veronderstelt dat we deel uitmaken van een in-

nerlijke ‘werk’school en een innerlijk pad bewandelen. In es-

sentiewerk verkennen we de verschillende structuren die de

toegang tot onze essentie afdekken en verhullen. Onze ver-

halen over onszelf en onze ervaring is bijvoorbeeld zo’n laag

of de teneur om altijd mee te gaan in het verhaal van onze

innerlijke criticus is een andere laag die we onderzoeken. We

zullen eveneens moeten leren om aanwezig te zijn met ons-

zelf. Het onderscheid moeten leren maken tussen het invoe-

len in wat er is en aanwezig te blijven met wat er is, versus het

reageren op wat er is.

Medische orthofilosofieD o u w e N u t t e r t s

OF100 / juli - augustus ‘13

Exploratie Onderzoek eens voor jezelf hoe en wanneer je deze vlam

van de zoektocht ervaren hebt en welke vormen deze voor

jou heeft aangenomen in en gedurende jouw leven. Onder-

zoek eveneens hoe je de vlam van de zoektocht nu op dit

moment ervaart in jouw leven en in hoeverre je hier al dan

niet gehoor aan geeft.

E

Page 56: Orthofytomedia 100

56

Medische orthofilosofie D o u w e N u t t e r t s

juli - augustus ‘13 / 100

De structuren die de toegang tot onze essentie afdekken,

kunnen we gebruiken als toegangspoort tot onze essentie.

De eerste stap is het herkennen en erkennen wat er is; het

openen voor wat er is zonder het weg te duwen of onszelf

erin te verliezen. We noemen dit aanwezig zijn met onze er-

varing. Door onze ik-kramp te verwelkomen, ze te doorvoe-

len en er bewustzijn in te brengen, begint deze zich te ont-

vouwen. Hierdoor wordt onze essentie voelbaar en zichtbaar.

Het vernieuwde contact met onze essentie zorgt ervoor dat

we deze leren ervaren in onszelf waardoor onze essentie

onze ervaring begint te informeren.

Alles wat je ervaart, is een gelegenheid om dieper en wezenlij-

ker contact te maken met wij je bent. Zodat we uiteindelijk alle

aspecten van onszelf kunnen omarmen, vooral ook die kanten

van onszelf die we gewoonlijk verbergen en verwerpen.

de weg van buiten naar binnen

Het contact met onze essentie geeft een gevoel van heelheid

en vervulling. Initieel zoeken we deze heelheid en vervulling

buiten onszelf en zoeken we deze in de buitenwereld. Door-

heen herkennen we deze externe oriëntatie meer en meer en

begint onze oriëntatie zich naar binnen te keren. Hierdoor

kunnen we vanuit deze heelheid en vervulling in relatie staan

met onszelf, de ander en de wereld. Ons leven kan meer en

meer doordrongen worden van onze essentie zodat we een

essentieel leven kunnen leven.

huiswerk vereist

We leren om opnieuw thuis te komen in onze essentie en we

leren hierin te landen en te rusten. Elke essentiële kwaliteit

brengt vervulling maar geeft ons ook huiswerk, omdat het be-

paalde aspecten van onze persoonlijkheid belicht en in vraag

stelt. Essentiewerk veronderstelt dus dat we onze essentie

beleven en doorgronden en tevens dat we het huiswerk doen

om de obstakels en persoonlijkheidsstructuren te doorgron-

den die samenhangen met een bepaalde essentiële kwaliteit.

Laat me dit illustreren aan de hand van een voorbeeld:

Eén van de essentiële kwaliteiten waar we vaak mee begin-

nen, is met onze essentiële kracht en levendigheid. Deze kwa-

liteit confronteert ons met onze kwaadheid en woede alsook

met de angst om op eigen benen te staan. Het stelt onze te-

neur om op anderen te steunen in vraag.

De verschillende essentiële kwaliteiten

Essentie is een verzamelnaam die verwijst naar een groot

aantal verschillende kwaliteiten. Je kunt deze verschillende

essentiële kwaliteiten op verschillende manieren onderver-

delen. We kunnen spreken van persoonlijke kwaliteiten; dit

zijn de essentiële kwaliteiten die we vooral in onszelf erva-

ren. Grenzeloze kwaliteiten zijn essentiële kwaliteiten die we

niet alleen in onszelf maar ook in de wereld rondom onszelf

ervaren. Essentiële kwaliteiten zijn niet alleen in ons eigen

innerlijke aanwezig maar ook in de innerlijke wereld van an-

deren. Laten we eens kijken naar een aantal verschillende es-

sentiële kwaliteiten.

Essentiële ruimte

Als we deze essentie ervaren, voelen we ons open, ruim en

vrij. Deze essentie wist de beperkingen van onze conditione-

ring van het verleden; onze begrenzingen en zelfbeelden. De

vrije doorstroming van deze essentiële kwaliteit is nodig om

je vrij en vervuld te voelen. Als je geen toegang hebt tot deze

kwaliteit kan je leven zwaar aanvoelen.

Essentiële kracht

Als deze essentie stroomt in ons lichaam voelen we ons

krachtig, levenslustig en moedig. Deze essentie geeft ons het

vermogen om met de uitdagingen en moeilijkheden van het

leven om te gaan terwijl we ons krachtig, vermogend en en-

thousiast voelen.

Page 57: Orthofytomedia 100

Essentiële kracht is de moed om uitdagingen aan te gaan en je

angsten tegemoet te treden. Het is het vermogen om een au-

tonoom individu te zijn en het geeft je de kracht om afstand te

nemen van de oude structuren die je binden en je eigenheid

en je ontvouwen in de weg staan. Je voelt je vitaal, levendig

en krachtig. Je pakt de koe bij de horens en je gaat de uitda-

gingen aan in je eigen proces en in de wereld rondom je. Het

leven wordt een uitdagende reis als de essentiële kracht in

jezelf tot leven komt.

Essentiële wilAls deze essentie stroomt in onszelf geeft het een gevoel van

innerlijke stevigheid, geworteld zijn en een gevoel van diepe

innerlijke ondersteuning en gedragenheid. Deze kwaliteit

stelt ons in staat om ons ondersteund en op ons gemak te

voelen. Te midden van het dagelijks leven staan we in contact

met ons wezen. Het is een ontspannen vertrouwen wat ont-

staat uit het contact met je eigen wezen. Het is standvastig,

gegrond, geduldig en het stelt je in staat om jezelf te engage-

ren, discipline te ontwikkelen en moeilijkheden en uitdagin-

gen te verduren.

Essentieel mededogenAls deze essentie stroomt in ons lichaam voelen we ons om-

ringd door vriendelijkheid, zachtheid en mededogen. Deze

essentie geeft ons het vermogen om onze innerlijke ervaring

tegemoet te treden met liefdevolle vriendelijkheid en zacht-

moedigheid. Het gaat over vriendschap sluiten met je eigen

pijn en lijden en vrede sluiten met jezelf en je persoonlijk-

heid. Het is het mededogen wat je in staat stelt om diep in je

wonden af te dalen, je heelt je pijn en je angst en de weerzin

tegen je pijn. Het is geen emotionele medelijden. Essentieel

mededogen stelt je in staat om mededogen en vriendelijkheid

te ontwikkelen ten aanzien van jezelf en anderen.

Essentiële vredeAls deze essentie stroomt in ons lichaam voelen we een diepe

vrede en een diep gevoel van intimiteit met onszelf, de ander

en het bestaan. Deze essentie veegt onze denkende en twijfe-

lende geest uit, ons overmatige denken en het laat ons landen

in diepe vrede en rust. Het gaat over de ruimte van niet-we-

ten en open zijn voor het mysterie van het leven. Deze kwa-

liteit brengt rust in je hectische gedachten en koortsachtige

emoties. Het toont je wat echt meesterschap is.

Essentiële vreugdeAls deze essentie stroomt in je lichaam voel je een gevoel van

subtiele vreugde en lichthartigheid. Deze essentie verlicht

de zwaarte en zorgen van je hart en geeft je het vermogen

om het leven te vieren en op een vreugdevolle manier in het

leven te staan. Het is de innerlijke zon die schijnt in jezelf en

je in staat stelt om je leven op een lichte en vreugdevolle ma-

nier te leven. Het stelt je in staat om nieuwsgierig te zijn naar

jezelf en het leven en het met open armen te omarmen. Het

is de plaats waar je de depressieve en zwaarwichtige stukken

van jezelf achter je laat en waar je de lichthartige onschuld

opnieuw terugvindt in jezelf.

Van staat naar station. Als je voor het eerst een bepaalde essentiële kwaliteit er-

vaart, is het net alsof je iets nieuws proeft, je een blik werpt

op een hele nieuwe werkelijkheid en je iets unieks ervaart in

je lichaam. Doorheen de tijd leer je de verschillende elemen-

ten kennen die de vrije doorstroming van een essentiële staat

tegenhouden zowel in je geest, je hart, je buik en rest van je

lichaam. Als een kwaliteit eenmaal vrijelijk kan stromen in de

totaliteit van je lichaam dan wordt het een station. We zijn in

staat om de bepaalde essentiële kwaliteit te ervaren als we

er nood aan hebben. Bovendien rijst deze essentiële kwaliteit

vanzelf op en vult het ons systeem als we contact maken met

iets wat ons herinnert aan deze kwaliteit, als we er aan den-

ken of er over spreken. Als de verschillende essentiële kwali-

teiten een station worden, wordt ons dagelijkse leven dieper,

rijker en vervullender.

Referenties

1. A.H. Almaas, Essence, 1986 Samuel Weiser Inc, Maine.

2. A.H. Almaas, Facets of Unity, 1998 diamond Books, Berkely.

3. Stephen Gilligan, The courage to love, principles and Practices of Self-relations psychotherapy.

4. Contemplatieve psychologie. Han F. de Wit. Uitgeverij Agora. 1987.

“Ik wil ontvouwen. Ik wil nergens opgevouwen blijven,

omdat daar waar ik opgevouwen ben, ik onwaarachtig ben”

Rainer Maria Rilke

Q

AuteursgegevensDouwe Nutterts is trainer in psychospiritueel werk.

A

57

Medische orthofilosofieD o u w e N u t t e r t s

OF100 / juli - augustus ‘13

Page 58: Orthofytomedia 100

Uitgave van orthoFytoMedia

18e jaargang, nr 100

Verschijnt 6 x per jaar

Uitgever

OrthoFytoMedia

Nieuwdorp 57 - 9190 Stekene

Tel: +32 (0)3 808 41 43

[email protected]

orthofyto is hét vaktijdschrift in

België voor artsen, therapeuten en

andere (para)medische professio-

nals werkzaam of geïnteresseerd

in preventieve gezondheidszorg en

integratieve geneeskunde.

orthofyto heeft als doel u op de

hoogte te houden van de laatste

wetenschappelijke ontwikkelingen

op het gebied van integratieve ho-

listische gezondheidszorg, speci-

fiek gericht op orthomoleculaire

voeding

& geneeskunde en fytotherapie.

hoofdredacteur

Pascale Van den Heede, apotheker

[email protected]

Eindredacteur

Walter O.M. Faché, biochemicus

Redactieraad

Walter O.M. Faché, biochemicus

HEOS

Annemieke Meijler, natuurdiëtist

Auteurs van dit nummer

Martin T. Appelo (psychiater)

Joop T. de Jong (psychiater)

Rogier H.J.R Hoenders (psychiater)

Lan Kiauw de Munck–Khoe (apotheker)

Douwe Nutterts (spiritueel therapeut)

Loes G. Sissingh – Blok (psycholoog)

Trudy Vlot (natuurarts)

Lay-out en druk

Françoise Biesbroeck, Het Letterhuis

Beerveldestraat 19 - 9160 Lokeren

Voeding bij hyperpermeabiliteit van de darmBij de behandeling van een lekke darm speelt voeding een belangrijke rol. Een volwaardige voeding, die is afgestemd op de constitutie van de persoon, bevordert het herstel van een lekke darm. Deze voeding dient rijk te zijn aan ontstekingsremmende stoffen zoals omega-3-vetzuren, vitamines en mineralen, al dan niet aangevuld met voedingssupplementen. In dit artikel ligt de focus op voedings- en leefstij-ladviezen bij hyperpermeabiliteit van de darm.

Intestinale hyperpermeabiliteit, de probiotica mytheElke CAM-therapeut ziet dagelijks cliënten met darm gerelateerde aan-doeningen. We kennen allemaal de symptomen van een niet goed func-tionerend darmstelsel: opgeblazen gevoel, gasvorming, diarree of obsti-patie, slechte vertering, aambeien, diverticulitis, darmontstekingen, slijm bij de ontlasting, poliepvorming en soms zelfs darmkanker. De gevolgen van een disfunctionerende darm vin-den we terug in wel bijna 70% van alle ziektebeelden.In dit artikel belichten we een aantal oorzaken en gevolgen van de intes-tinale hyperpermeabiliteit. Hiermee krijgt u praktische handvatten om pa-tiënten met recidiverende klachten te kunnen behandelen.

Abonnementen/prijzenSecretariaat OrthoFytoMediaTel: +32 (0)3 808 41 [email protected]

België en Nederland€64 voor 6 nummers

Overige landen op aanvraagLosse nummers: €11.5 (excl. portkosten)

Mail naar [email protected] met vermelding van naam, adres, telefoon, emailJaarabonnement van januari tot decemberAbonnementen worden automatisch verlengd voor een volledig jaar, tenzij schriftelijk wordt opgezegd ten laatste eind oktober van het lopende jaar.

Advertentie aanvraagPascale Van den Heede: [email protected]

Tweemaandelijks magazine OrthoFyto® & OrthoTrends®

58

Colofon 100 / juli - augustus ‘13

JULI / AUGUSTUS 2013

JAARGANG 18

N R . 1 0 0

Integrale

geneeskunde INTeGRALe

kANkeRTheRApIe

VoedING ALS

bASIS VooR

IedeRe TheRApIe

GeïNTeGReeRde

behANdeLING VAN

depReSSIe

Inzenden artikel?

Wilt u schrijven voor het tijdschrift

Orthofyto; u bent van harte welkom.

Neem bij voorkeur vooraf contact op

met onze hoofdredacteur Pascale Van

den Heede. Na inzending van uw artikel

beoordeelt de redactie binnen twee

weken of uw artikel in aanmerking komt

voor plaatsing. Redactionele bewerking

van de artikelen gebeurt in overleg met

de auteur.

In Europa is in 2006 een wet aangenomen die bepaalt dat aan voedingswaren geen medische claims mogen hangen, behalve als deze wetenschappelijk bewezen zijn. Deze wet wordt ook wel de claimsverordening genoemd. Productnamen of verwijzing naar producten is niet toegestaan. De verantwoordelijkheid of de advertentietekst aan de eisen van de claimsverordening voldoet, ligt bij de adverteerder. OrthoFytoMedia vzw, is niet verantwoordelijk voor de geplaatste advertenties.

DisclaimerDe informatie uit deze uitgave is uitsluitend bedoeld voor lezers die zich uit het oogpunt van hun beroep met gezondheid en voeding bezig houden. Deze publicatie is niet bedoeld voor leken en consumenten. Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen zij op geen enkele wijze instaan voor de volledigheid van of eventuele fouten in de tekst van deze publicatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele verantwoordelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen, gebaseerd op de inhoud van deze publicatie.

CopyrightNiets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur. Ook de overname van artikelen of gedeelten hiervan is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming.

N R . 1 0 1

Volgende editie:

De lekke darm

Page 59: Orthofytomedia 100

Voedsel om te ontstressen

opVoeden in deze tijd

oVerbeVissing

slimmer door goed eten

LeefNuLeef Nu

uw

lee

f- e

n e

etw

ij(s

)zer

69beteugel uw stress

241989-2013

Orthofyto is het enig vaktijdschrift in België voor art-

sen, therapeuten en andere (para)medische professionals

werkzaam of geïnteresseerd in preventieve gezondheids-

zorg en integratieve geneeskunde.

Orthofyto heeft als doel deze professionals op de hoogte

te houden van de laatste wetenschappelijke ontwikke-

lingen op het gebied van integratieve holistische gezond-

heidszorg,specifiekgerichtoporthomoleculairevoeding&

geneeskunde en fytotherapie.

1 8 e j a a r g a n g

LeefNu is het tijdschrift voor de consument die op een be-

wuste en gezonde manier wil leven. LeefNu vertaalt weten-

schappelijke inzichten in praktische artikelen. De artikelen

zijn voornamelijk gericht op een gezonde leefstijl & voe-

ding en het gebruik van voedingssupplementen. Daarnaast

wordt aandacht besteed aan onderwerpen zoals beweging,

opvoeding en het milieu.

Bezoek onze nieuwe website: www.orthofytomedia.com

Othofyto Media geeft twee tijdschriften uit:

O r t h o f y t o e n L e e f N u

Page 60: Orthofytomedia 100

NitroGreens®100% biologisch mengsel van sappen, extracten en concentraten

- Grassappen van gerst, tarwe, haver, kamut en alfalfa, kiemen van biologische bloemkool, broccoli en

boerenkool, acerola kers, pepermuntblad, biologische sappen van wortelen en rode biet,

steviablad extract.

- Hoge ORAC-waarde*: 3250 per maatlepel

energeticanatura.com Dit is een product

Vitaliteit en Kracht

1213

03* ORAC-waarde: Oxygen Radical Absorbance Capacity