ortho nieuwsbrief 3luik 20101223ortho-kortrijk.be/files/articles_161_3535462.pdfaz groeninge wenst u...

2
Het orthopedisch centrum az groeninge wenst u een jaar vol vreugde, vriendschap, gezondheid en geluk. Kortom, een schitterend, spran- kelend en boeiend 2011. Dit jaar is kwaliteitscontrole een van de prioriteiten van het orthopedisch centrum. Zo zijn we net gestart met een vernieuwd zorgpad voor de proximale femurfractuur. Hierbij gaat meer aandacht naar pijnmanagement, mobilisatie, valpreventie, ontslagma- nagement … Andere projecten zijn bijvoorbeeld de optimalisatie van het zorgpad knieprothese en heuppro- these. Hierbij willen we telkens ons huidige zorgpad toetsen aan de recente wetenschappelijke literatuur. Alvast een datum om te noteren: 12 mei 2011. Die avond organiseren we opnieuw een orthopodium voor de huisartsen. Over enige tijd mag u een uitnodiging in uw brievenbus verwachten. De laatste weken krijgen we veel vragen over de ‘metaal-metaal heupprothese’ van een bepaalde firma. Via deze nieuwsbrief willen wij u infor- meren dat er geen heupprothesen van deze firma werden geplaatst in az groeninge. Als afsluiter wil ik graag nog vermelden dat onze website (www.ortho-kortrijk.be) vernieuwd is. dr. Dirk Oosterlinck medisch diensthoofd Metaal-metaal heupprothese: l’histoire se répète dr. Luc Vercruysse ortho-nieuwsbrief groeninge flash special - december 2010 Orthopedie, campus vercruysselaan Burg. Vercruysselaan 5 | 8500 Kortrijk t. 056 63 35 40 dr. Pierre Adyns: heup - knie dr. Filip Gheysen: heup - knie dr. Frederick Michels: knie - voet en enkel dr. Dirk Oosterlinck: heup - knie - rug dr. Guy Putzeys: trauma - schouder - bekken dr. Jan Van Cauwelaert de Wyels: schouder - knie dr. Jan Van Der Bauwhede: knie - voet en enkel dr. Luc Vercruysse: heup - knie dr. Emmanuel Audenaert - UZ Gent: heup dr. Pierre Moens - UZ Leuven: kinderorthopedie dr. Anja Van Campenhout - UZ Leuven: kinderorthopedie Handgroep, campus loofstraat Loofstraat 43 | 8500 Kortrijk t. 056 63 35 80 dr. Marleen Dezillie: hand - pols - elleboog dr. Jeroen Vanhaecke: hand - pols prof. dr. Filip Stockmans: hand - pols www.ortho-kortrijk.be Het orthopedisch centrum az groeninge Kortrijk Naar aanleiding van de recent gepubli- ceerde problemen met sommige metaal-metaal heupprothesen willen we met dit artikel een korte stand van zaken geven. De eerste metaal-metaal heupprothesen werden al geplaatst in 1955 (Wiles, McKee). Sir John Charnley (Engeland) geloofde niet erg in het metalen koppel gezien de vele problemen (prothese- loslating). In 1960 ontwikkelde hij de ‘low friction hip arthroplasty’ waarbij een polyethyleen-metaal koppel werd gebruikt. Het was de gouden standaard gedurende 40 à 50 jaar met excellente langetermijnresultaten. Wegens de progressieve slijtage van de polyethyleen (PE) met productie van PE-debris werd gezocht naar alter- natieve koppels. Ondertussen is de metallurgie uiteraard veel verbeterd. De tribologie of wrijvingskunde houdt zich op een wetenschappelijke manier bezig met het gedrag van contactvlakken tussen alle mogelijk materialen. Op dit moment zijn er verschillende heupprothese-koppels op de markt: Type heupprothese Beschrijving mogelijke koppels Totale heupprothese 1. PE - metaal (chroom-cobalt) 2. PE - keramiek (Fig. 1a) 3. keramiek - keramiek (Fig. 1b) 4. metaal - metaal 5. metaal - keramiek (in research) Resurfacing heupprothese metaal - metaal (Fig. 1c) Het gebruik van metaal-metaal koppels heeft ontegensprekelijk enkele voordelen. Er is minder slijtage met mogelijk een langere levensduur van de prothese. Overigens laat het metaal- metaalkoppel toe grotere kopdiameters te gebruiken wat op zich een vermin- derde luxatieneiging en een grotere bewegingsmogelijkheid met zich meebrengt. Figuur 1 (a): PE - keramiek (b) keramiek - keramiek (c) metaal - metaal Fig. 1a Fig. 1b Fig. 1c Inleiding Een osteochondraal letsel van de talus (OLT) omvat zowel het hyaliene kraakbeen als het onderliggende bot. Het kraakbeen kan niet spontaan genezen maar blijft metabool in leven door het synoviale vocht. Het is dan ook eventueel bruikbaar om te kweken in cultuur als latere ent. Vaak wordt een OLT nog te laattijdig vastgesteld na een enkelver- zwikking. Daarnaast vinden we soms toevallig, bij het nemen van een radiografie van de enkel, letsels zonder enige klacht. Hoe ontstaan deze letstels? Eén enkel inversietrauma kan een OLT veroorzaken door compressie van de talus in de enkelvork, waarbij de houding van de voet de locatie van het letsel bepaalt. 1, 2 Daarnaast kunnen continue microtraumata hetzelfde effect geven. De oude term ‘osteochondritis dissecans’, die een inflammatoir proces suggereert, verhuist hierbij naar de geschiedenis- boeken. Waar liggen ze? De meeste letsels (80%) liggen op de frontale middenlijn, en niet posteromediaal zoals vroeger werd gedacht. 3 De meest mediale hiervan (53%) zijn de diepste en de grootste, terwijl de laterale (26%) meestal kleiner zijn. Waarom ontstaat er secundair botnecrose of een cyste? Acuut kan uiteraard een botfractuur optreden, maar ook secundair ontstaat vaak schade aan het bot door compressie, en later avasculariteit. Het enkelgewricht verschilt namelijk grondig van de knie door zijn veel grotere congruentie en kleinere oppervlakte. Daardoor is er een veel zwaardere belasting per cm 2 en kan het vocht minder ontsnappen in een uitgebreid gewrichtskapsel. Bij kraakbeenscheurtjes ontstaat dan ook veel sneller een druk naar het bot toe, die aanleiding kan geven tot botnecrose en uiteindelijk cyste- vorming. Hoe vaak komt OLT voor? Een OLT zou bij 2% tot 6% van alle enkelverzwikkingen voorkomen. 4 Klachten en symptomen Langdurige ‘zeurende’ pijn na verzwikking, blijvende zwelling, zwakte en onzekerheid bij het stappen moeten een belletje doen rinkelen. Niettemin wordt in 81% van de gevallen een diagnose van OLT gemist of slechts laattijdig gesteld. 5 Waarom doen deze letsels pijn? Vermoedelijk worden de pijnreceptoren in subchondraal bot geprikkeld door de stijging van de druk in het bot tijdens de cyclische belasting van het stappen. 6 De evolutie van een OLT Het natuurlijke verloop van een OLT is nog steeds niet gekend wegens gebrek aan betrouwbare studies. Vermoe- delijk evolueert de helft spontaan gunstig. 7 Niet-heelkundige behandeling Bijna altijd is bij letsels met klachten een proefperiode met niet-heelkundige behandeling aangewezen, tenzij bij verplaatste fragmenten. Dit heeft geen nadelig effect op het resultaat van latere heelkunde. 8 Ongeveer de helft van de patiënten wordt hiermee symptoomvrij, bij een combinatie van relatieve rust (reductie van sportieve activiteiten) en immobilisatie (van minstens 3 weken tot enkele maanden). Beeldvorming Het is belangrijk eerst uit te maken of het OLT wel de oorzaak van de pijnklachten is. Bij suggestieve radiografie is een combinatie van NMR én CT zinvol om het letsel te typeren (‘staging’), elk met zijn specifieke beperkingen en meerwaarde. Op NMR komt het letsel vaak overdreven groot voor, door weergave van omgevend beenmerg- oedeem. Daarnaast kan NMR echter geassoci- eerde ligamentaire patho- logie aantonen. CT toont beter het subchondrale detail van het letsel en de grenzen van de cyste in het bot. Tot nu toe blijft arthroscopie echter het meest effectieve middel van evaluatie (typering) én behandeling. 9 Arthroscopische behandeling Bij falen van niet-heelkundige therapie kan arthroscopie bijna altijd een oplossing bieden. Als het gewrichtsoppervlak verstoord is, wordt het letsel gedebrideerd (met curette en shaver) tot op een stabiele rand, en daarna wordt de subchondrale plaat doorboord om de vorming van fibreus kraakbeenlitteken uit te lokken en hiermee het defect op te vullen. Bij intact kraakbeen kan er retrograad geboord worden, met of zonder plaatsen van botenten, om de subchondrale ‘ondergrond’ te herstellen en de pijn te doen verdwijnen. Deze technieken helpen bij 78% tot 85% van de patiënten. 10 Soms volstaat dit echter niet en blijven de symptomen. Open heelkunde Acute loslatingsfracturen, gefaalde arthroscopische behan- deling, uitbreidende botcysten, grote letsels, vooral van de ‘schouder’ van de talus (mediale rand), zijn indicaties om over te gaan tot open procedures. Een ronde osteochondrale ent (diameter 6 tot 10 mm) kan uit de knie genomen worden en moet loodrecht ingeplant worden. Daarvoor is bijna altijd een enkelosteotomie (tijdelijke artificiële fractuur) nodig. We bereiken goede tot zeer goede resultaten in meer dan 90% van de gevallen. Nadeel blijft het openen van een gezonde knie, met in < 10% van de gevallen symptomen. 11 Autologe kraakbeenimplantatie (ACI) kan grotere letsels aan én is beter voor letsels op de mediale rand, en kan op basis van lokaal enkelkraakbeen, waarbij de knie gespaard blijft. 12 Hierbij zijn de resultaten van de behandeling van problematische letsels nog steeds in 79% van de gevallen goed tot excellent. Gebruik van een biotech- nologische flexibele matrix (Chondromimetic® - Tigenix)) is beloftevol, en wordt binnenkort in klinische studies geëva- lueerd. Acute grote loslatings- fragmenten kunnen best snel gefixeerd worden met schroefjes zonder kop die onder het kraak- beenoppervlak worden verzonken. Referenties 1. Berndt AL, Harty M: Transchondral fracture of the talus. J Bone Joint Surg Am 1959;41:988-1020. 2. Sanders RW, Lindvall E: Fractures and fracture-dislocations of the talus, in Coughlin MJ, Mann RA, Saltzmann CL (eds): Surgery of the Foot and Ankle, ed. 8. St. Louis, MO, Mosby, 2006, p 2121. 3. Raikin SM, Elias I, Zoga AC, Morrison WB, Besser MP, Schweitzer ME: Osteochondral lesions of the talus: Localization and morpho- logic data from 424 patients using a novel anatomical grid scheme. Foot Ankle Int 2007;28:154-161. 4. Van Buecken K, Barrack RL, Alexander AH, Ertl JP: Arthroscopic treatment of transchondral talar dome fractures. Am J Sports Med 1989;17:350-356. 5. Ferkel RD, Sgaglione NA, DelPizzo W, et al: Arthroscopic treatment of osteochondral lesions of the talus: Long-term results. Orthop Trans 1990;14:172-173. 6. van Dijk CN, Reilingh ML, Zengerink M, van Bergen CJ: Osteo- chondral defects in the ankle: Why painful? Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc 2010;18(5):570-580. 7. Bauer M, Jonsson K, Lindén B: Osteochondritis dissecans of the ankle: A 20-year follow-up study. J Bone Joint Surg Br 1987;69:93-96. 8. Alexander AH, Lichtman DM: Surgical treatment of transchondral talar-dome fractures (osteochondritis dissecans): Long-term follow-up. J Bone Joint Surg Am 1980;62:646-652. 9. Ferkel RD, Zanotti RM, Komenda GA, et al: Arthroscopic treatment of chronic osteochondral lesions of the talus: Long-term results. Am J Sports Med 2008;36(9):1750-1762. 10. Tol JL, Struijs PA, Bossuyt PM, Verhagen RA, van Dijk CN: Treatment strategies in osteochondral defects of the talar dome: A systematic review. Foot Ankle Int 2000;21(2):119-126. 11. Scranton PE Jr, Frey CC, Feder KS: Outcome of osteochondral autograft transplantation for type-V cystic osteochondral lesions of the talus. J Bone Joint Surg Br 2006;88(5):614-619. 12. Giannini S, Buda R, Grigolo B, VanniniF, De Franceschi L, Facchini A: The detached osteochondral fragment as a source of cells for ACI in the ankle joint. Osteoarthritis Cartilage 2005;13(7):601-607. 13. Feinblatt J, Graves SC: Osteochondral lesions of the talus: acute and chronic, in Pinzur MS (ed): Orthopaedic Knowledge Update, Foot and Ankle, ed. 4. Rosemont,IL, AAOS, 2008, p 153. Osteochondrale letsels van de talus: nieuwe inzichten dr. Jan Van Der Bauwhede en dr. Frederick Michels Besluit De behandeling van pijnlijk OLT is complex en in volle evolutie. Ze hangt af van de grootte, de locatie, de diepte (dood bot of botcyste), de leeftijd en de fysieke vereisten van de patiënt. De resultaten zijn goed maar er zijn ook complicaties zoals die bij elke ingreep kunnen voorkomen. De resultaten kunnen door nieuwere biotechnologische behandelingsmethoden nog worden verbeterd. 13 Vooral de financiële implicaties hiervan, en het ontbreken van terugbetaling, zetten een rem op hun onmiddellijke toepassing in de praktijk. vu: Jan Deleu, Kennedylaan 4, 8500 Kortrijk

Transcript of ortho nieuwsbrief 3luik 20101223ortho-kortrijk.be/files/articles_161_3535462.pdfaz groeninge wenst u...

Page 1: ortho nieuwsbrief 3luik 20101223ortho-kortrijk.be/files/articles_161_3535462.pdfaz groeninge wenst u een jaar vol vreugde, vriendschap, gezondheid en geluk. Kortom, een schitterend,

 

Het orthopedisch centrum az groeninge wenst u een jaar vol vreugde, vriendschap, gezondheid en geluk. Kortom, een schitterend, spran-kelend en boeiend 2011.

Dit jaar is kwaliteitscontrole een van de prioriteiten van het orthopedisch centrum. Zo zijn we net gestart met een vernieuwd zorgpad voor de proximale femurfractuur. Hierbij gaat meer aandacht naar pijnmanagement, mobilisatie, valpreventie, ontslagma-nagement … Andere projecten zijn bijvoorbeeld de optimalisatie van het zorgpad knieprothese en heuppro-these. Hierbij willen we telkens ons huidige zorgpad toetsen aan de recente wetenschappelijke literatuur.

Alvast een datum om te noteren: 12 mei 2011. Die avond organiseren we opnieuw een orthopodium voor de huisartsen. Over enige tijd mag u een uitnodiging in uw brievenbus verwachten.

De laatste weken krijgen we veel vragen over de ‘metaal-metaal heupprothese’ van een bepaalde firma. Via deze nieuwsbrief willen wij u infor-meren dat er geen heupprothesen van deze firma werden geplaatst in az groeninge.

Als afsluiter wil ik graag nog vermelden dat onze website (www.ortho-kortrijk.be) vernieuwd is.

dr. Dirk Oosterlinckmedisch diensthoofd

Metaal-metaal heupprothese: l’histoire se répète dr. Luc Vercruysse

ortho-nieuwsbriefgroeninge flash special - december 2010

Orthopedie, campus vercruysselaan

Burg. Vercruysselaan 5 | 8500 Kortrijk

t. 056 63 35 40

dr. Pierre Adyns: heup - knie

dr. Filip Gheysen: heup - knie

dr. Frederick Michels: knie - voet en enkel

dr. Dirk Oosterlinck: heup - knie - rug

dr. Guy Putzeys: trauma - schouder - bekken

dr. Jan Van Cauwelaert de Wyels: schouder - knie

dr. Jan Van Der Bauwhede: knie - voet en enkel

dr. Luc Vercruysse: heup - knie

dr. Emmanuel Audenaert - UZ Gent: heup

dr. Pierre Moens - UZ Leuven: kinderorthopedie

dr. Anja Van Campenhout - UZ Leuven: kinderorthopedie

Handgroep, campus loofstraat

Loofstraat 43 | 8500 Kortrijk

t. 056 63 35 80

dr. Marleen Dezillie: hand - pols - elleboog

dr. Jeroen Vanhaecke: hand - pols

prof. dr. Filip Stockmans: hand - pols

www.ortho-kortrijk.be

Het orthopedisch centrum az groeninge Kortrijk

Naar aanleiding van de recent gepubli-ceerde problemen met sommige metaal-metaal heupprothesen willen we met dit artikel een korte stand van zaken geven.

De eerste metaal-metaal heupprothesen werden al geplaatst in 1955 (Wiles, McKee). Sir John Charnley (Engeland) geloofde niet erg in het metalen koppel gezien de vele problemen (prothese-loslating). In 1960 ontwikkelde hij de ‘low friction hip arthroplasty’ waarbij een polyethyleen-metaal koppel werd gebruikt. Het was de gouden standaard gedurende 40 à 50 jaar met excellente langetermijnresultaten.

Wegens de progressieve slijtage van de polyethyleen (PE) met productie van PE-debris werd gezocht naar alter-natieve koppels. Ondertussen is de metallurgie uiteraard veel verbeterd. De tribologie of wrijvingskunde houdt zich op een wetenschappelijke manier bezig met het gedrag van contactvlakken tussen alle mogelijk materialen.

Op dit moment zijn er verschillende heupprothese-koppels op de markt:

Type heupprothese

Beschrijving mogelijke koppels

Totale heupprothese

1. PE - metaal (chroom-cobalt)2. PE - keramiek (Fig. 1a)3. keramiek - keramiek (Fig. 1b)4. metaal - metaal

5. metaal - keramiek (in research)

Resurfacing heupprothese

metaal - metaal (Fig. 1c)

Het gebruik van metaal-metaal koppels heeft ontegensprekelijk enkele voordelen. Er is minder slijtage met mogelijk een langere levensduur van

de prothese. Overigens laat het metaal-metaalkoppel toe grotere kopdiameters te gebruiken wat op zich een vermin-derde luxatieneiging en een grotere bewegingsmogelijkheid met zich meebrengt.

Figuur 1 (a): PE - keramiek (b) keramiek - keramiek (c) metaal - metaal

Fig. 1a

Fig. 1b

Fig. 1c

InleidingEen osteochondraal letsel van de talus (OLT) omvat zowel het hyaliene kraakbeen als het onderliggende bot. Het kraakbeen kan niet spontaan genezen maar blijft metabool in leven door het synoviale vocht. Het is dan ook eventueel bruikbaar om te kweken in cultuur als latere ent. Vaak wordt een OLT nog te laattijdig vastgesteld na een enkelver-zwikking. Daarnaast vinden we soms toevallig, bij het nemen van een radiografie van de enkel, letsels zonder enige klacht.

Hoe ontstaan deze letstels?Eén enkel inversietrauma kan een OLT veroorzaken door compressie van de talus in de enkelvork, waarbij de houding van de voet de locatie van het letsel bepaalt. 1, 2 Daarnaast kunnen continue microtraumata hetzelfde effect geven. De oude term ‘osteochondritis dissecans’, die een inflammatoir proces suggereert, verhuist hierbij naar de geschiedenis-boeken.

Waar liggen ze?De meeste letsels (80%) liggen op de frontale middenlijn, en niet posteromediaal zoals vroeger werd gedacht.3 De meest mediale hiervan (53%) zijn de diepste en de grootste, terwijl de laterale (26%) meestal kleiner zijn.

Waarom ontstaat er secundair botnecrose of eencyste?Acuut kan uiteraard een botfractuur optreden, maar ook secundair ontstaat vaak schade aan het bot door compressie, en later avasculariteit. Het enkelgewricht verschilt namelijk grondig van de knie door zijn veel grotere congruentie en kleinere oppervlakte. Daardoor is er een veel zwaardere belasting per cm2 en kan het vocht minder ontsnappen in een uitgebreid gewrichtskapsel. Bij kraakbeenscheurtjes ontstaat dan ook veel sneller een druk naar het bot toe, die aanleiding kan geven tot botnecrose en uiteindelijk cyste-vorming.

Hoe vaak komt OLT voor?Een OLT zou bij 2% tot 6% van alle enkelverzwikkingen voorkomen.4

Klachten en symptomenLangdurige ‘zeurende’ pijn na verzwikking, blijvende zwelling, zwakte en onzekerheid bij het stappen moeten een belletje doen rinkelen. Niettemin wordt in 81% van de gevallen een diagnose van OLT gemist of slechts laattijdig gesteld.5

Waarom doen deze letsels pijn?Vermoedelijk worden de pijnreceptoren in subchondraal bot geprikkeld door de stijging van de druk in het bot tijdens de cyclische belasting van het stappen.6

De evolutie van een OLTHet natuurlijke verloop van een OLT is nog steeds niet gekend wegens gebrek aan betrouwbare studies. Vermoe-delijk evolueert de helft spontaan gunstig.7

Niet-heelkundige behandelingBijna altijd is bij letsels met klachten een proefperiode met niet-heelkundige behandeling aangewezen, tenzij bij

verplaatste fragmenten. Dit heeft geen nadelig effect op het resultaat van latere heelkunde.8 Ongeveer de helft van de patiënten wordt hiermee symptoomvrij, bij een combinatie van relatieve rust (reductie van sportieve activiteiten) en immobilisatie (van minstens 3 weken tot enkele maanden).

BeeldvormingHet is belangrijk eerst uit te maken of het OLT wel de oorzaak van de pijnklachten is. Bij suggestieve radiografie is een combinatie van NMR én CT zinvol om het letsel te typeren

(‘staging’), elk met zijn specifieke beperkingen en meerwaarde. Op NMR komt het letsel vaak overdreven groot voor, door weergave van omgevend beenmerg-oedeem. Daarnaast kan NMR echter geassoci-eerde ligamentaire patho-logie aantonen. CT toont beter het subchondrale detail van het letsel en de grenzen van de cyste in het bot. Tot nu toe blijft arthroscopie echter het meest effectieve middel van evaluatie (typering) én behandeling.9

Arthroscopische behandelingBij falen van niet-heelkundige therapie kan arthroscopie bijna altijd een oplossing bieden. Als het gewrichtsoppervlak verstoord is, wordt het letsel gedebrideerd (met curette en shaver) tot op een stabiele rand, en daarna wordt de subchondrale plaat doorboord om de vorming van fibreus kraakbeenlitteken uit te lokken en hiermee het defect op te vullen. Bij intact kraakbeen kan er retrograad geboord worden, met of zonder plaatsen van botenten, om de subchondrale ‘ondergrond’ te herstellen en de pijn te doen verdwijnen. Deze technieken helpen bij 78% tot 85% van de patiënten.10 Soms volstaat dit echter niet en blijven de symptomen.

Open heelkundeAcute loslatingsfracturen, gefaalde arthroscopische behan-deling, uitbreidende botcysten, grote letsels, vooral van de ‘schouder’ van de talus (mediale rand), zijn indicaties om over te gaan tot open procedures. Een ronde osteochondrale ent (diameter 6 tot 10 mm) kan uit de knie genomen worden en moet loodrecht ingeplant worden.

Daarvoor is bijna altijd een enkelosteotomie (tijdelijke artificiële fractuur) nodig. We bereiken goede tot zeer goede resultaten in meer dan 90% van de gevallen. Nadeel blijft het openen van een gezonde knie, met in < 10% van de gevallen symptomen.11

Autologe kraakbeenimplantatie (ACI) kan grotere letsels aan én is beter voor letsels op de mediale rand, en kan op basis van lokaal enkelkraakbeen, waarbij de knie gespaard blijft.12

Hierbij zijn de resultaten van de behandeling van problematische letsels nog steeds in 79% van de gevallen goed tot excellent.

Gebruik van een biotech-nologische flexibele matrix (Chondromimetic® - Tigenix)) is beloftevol, en wordt binnenkort in klinische studies geëva-lueerd.Acute grote loslatings-fragmenten kunnen best snel gefixeerd worden met schroefjes zonder kop die onder het kraak-beenoppervlak worden verzonken.

Referenties1. Berndt AL, Harty M: Transchondral fracture of the talus. J Bone

Joint Surg Am 1959;41:988-1020.2. Sanders RW, Lindvall E: Fractures and fracture-dislocations of the

talus, in Coughlin MJ, Mann RA, Saltzmann CL (eds): Surgery of the Foot and Ankle, ed. 8. St. Louis, MO, Mosby, 2006, p 2121.

3. Raikin SM, Elias I, Zoga AC, Morrison WB, Besser MP, Schweitzer ME: Osteochondral lesions of the talus: Localization and morpho-logic data from 424 patients using a novel anatomical grid scheme. Foot Ankle Int 2007;28:154-161.

4. Van Buecken K, Barrack RL, Alexander AH, Ertl JP: Arthroscopic treatment of transchondral talar dome fractures. Am J Sports Med 1989;17:350-356.

5. Ferkel RD, Sgaglione NA, DelPizzo W, et al: Arthroscopic treatment of osteochondral lesions of the talus: Long-term results. Orthop Trans 1990;14:172-173.

6. van Dijk CN, Reilingh ML, Zengerink M, van Bergen CJ: Osteo-chondral defects in the ankle: Why painful? Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc 2010;18(5):570-580.

7. Bauer M, Jonsson K, Lindén B: Osteochondritis dissecans of the ankle: A 20-year follow-up study. J Bone Joint Surg Br 1987;69:93-96.

8. Alexander AH, Lichtman DM: Surgical treatment of transchondral talar-dome fractures (osteochondritis dissecans): Long-term follow-up. J Bone Joint Surg Am 1980;62:646-652.

9. Ferkel RD, Zanotti RM, Komenda GA, et al: Arthroscopic treatment of chronic osteochondral lesions of the talus: Long-term results. Am J Sports Med 2008;36(9):1750-1762.

10. Tol JL, Struijs PA, Bossuyt PM, Verhagen RA, van Dijk CN: Treatment strategies in osteochondral defects of the talar dome: A systematic review. Foot Ankle Int 2000;21(2):119-126.

11. Scranton PE Jr, Frey CC, Feder KS: Outcome of osteochondral autograft transplantation for type-V cystic osteochondral lesions of the talus. J Bone Joint Surg Br 2006;88(5):614-619.

12. Giannini S, Buda R, Grigolo B, VanniniF, De Franceschi L, Facchini A: The detached osteochondral fragment as a source of cells for ACI in the ankle joint. Osteoarthritis Cartilage 2005;13(7):601-607.

13. Feinblatt J, Graves SC: Osteochondral lesions of the talus: acute and chronic, in Pinzur MS (ed): Orthopaedic Knowledge Update, Foot and Ankle, ed. 4. Rosemont,IL, AAOS, 2008, p 153.

Osteochondrale letsels van de talus: nieuwe inzichtendr. Jan Van Der Bauwhede en dr. Frederick Michels

BesluitDe behandeling van pijnlijk OLT is complex en in volle evolutie. Ze hangt af van de grootte, de locatie, de diepte (dood bot of botcyste), de leeftijd en de fysieke vereisten van de patiënt. De resultaten zijn goed maar er zijn ook complicaties zoals die bij elke ingreep kunnen voorkomen. De resultaten kunnen door nieuwere biotechnologische behandelingsmethoden nog worden verbeterd.13 Vooral de financiële implicaties hiervan, en het ontbreken van terugbetaling, zetten een rem op hun onmiddellijke toepassing in de praktijk.

vu: J

an D

eleu

, Ken

ned

ylaa

n 4,

850

0 K

ort

rijk

Page 2: ortho nieuwsbrief 3luik 20101223ortho-kortrijk.be/files/articles_161_3535462.pdfaz groeninge wenst u een jaar vol vreugde, vriendschap, gezondheid en geluk. Kortom, een schitterend,

Recente publicaties• E. Audenaert, Y. Goubau, N. Baelde, L. Vanden Bossche, C. Pattyn: Nieuwe inzichten in heuppijn bij jonge actieve patiënten en de ontwikkeling van coxar-trose: Het concept femoro-acetabulair ‘impingement’. Tijdschrift voor ge-neeskunde, 66, (8), 377:85, 2010 • S. Guillo, F. Michels, F. Farlin: Traite-ment de la luxation récidivante des tendons fi bulaires sous endoscopie. Hoofdstuk in Arthroscopies et Endosco-pies de la Cheville et du Pied, Sauramps Médical, Paris, 2010.• E.A. Audenaert, N. Baelde, W. Huysse, L. Vigneron, C. Pattyn: Development of a three-dimensional detection method of cam deformities in femoroacetabular impingement. Skeletal Radiol. 2010 Aug 18.

Recente voordrachten• C. Pattyn E.A. Audenaert: International Conference on Orthopaedic Surgery Biomechanics and Clinical Applications, 6-9 juni 2010. ‘Hip arthroscopy follow-ing hip resurfacing. Metal wear in hip resurfacing’ London• G. Putzeys: Belgian Orthopaedic Trauma Association, 18 september 2010. ‘Acetabular fractures in the elderly’, ‘A national pelvic registry’ Belgium• J. Vanhaecke: Upper extremity fracture management instructional course, 20 oktober 2010. ‘Fracture management of the hand.’ UK• M. Dezillie, F. Michels, J. Van Der Bau-whede: Wat kan de orthopedisch chirurg voor u doen? Reumatoïde arthritis Liga, Kortrijk, 20 oktober 2010.• F. Stockmans: Congress of interna-tional federation of societies for surgery of the hand, 2 november 2010. ‘Deal-ing with Pro-supination Problems after Radius Fractures’. Seoul• J. Vanhaecke: Mitek surgical acad-emy, 19 november 2010. ‘Wrist fracture treatment with palmar plating and fi nger fractures with digital plates’• F. Michels: Meeting of the European Federation of National Associations of Orthopaedic Sports Traumatology, 25 november 2010. ‘Arthroscopic treat-ment of the iliotibial band syndrome.’ Brussel • F. Michels: Expert pannel: arthros-copie de la cheville. Société Française d’Arthroscopie, Aix-en-Provence, 3 december 2010

Wetenschappelijke organisatie• Op 23 oktober werd voor de BelgianHand Group and Belgian Hand Thera-pists autumn congress 2010 georgani-seerd. J. Vanhaecke maakte hierbij deeluit van het organiserende organisatie. • Fellowship van traumatologie, geor-ganiseerd door dr G. Putzeys • Cursus percutane voetchirurgie lesgever dr F. Michels (2 keer per jaar georganiseerd, de volgende cursus gaat door op 31 maart 2011)

Het grote nadeel van een metaal-metaal koppel is de productie van metaalionen. Deze metaalionen zij n detecteerbaar in het bloed en de urine. Rond de prothese vormen deze metaalionen uiteindelij k metaaldebris. Op (korte) termij n kan het debris een protheselos-lating veroorzaken.

Het omgevende bot zal daarbij ook sterk geërodeerd worden wat de plaatsing van een nieuwe prothese bemoeilij kt. Overigens is nog niet goed geweten wat het effect is van syste-mische metaalionen op het organisme.

Tot 1% van de metaal-metaal heuppro-thesen produceren een piepend geluid dat soms, maar niet altij d, van tij de-lij ke aard is. Zeer vermoedelij k is het piepende geluid een gevolg van een verhoogde “edge-loading”.

De keuze metaal-metaal koppel: conditio sine qua non:

Om tot een goed resultaat te komen met een metaal-metaal koppel zij n volgende condities absoluut noodza-kelij k:1. goede metallurgie: het spreekt voor

zich dat een prima fabricage van het implant een absolute must is. Uit verschillende follow-up studies is ondertussen duidelij k geworden dat niet alle fi rma’s een evengoed product afl everen.

2. optimale prothesedesign met een grote ‘articular arc angle’.

3. zéér accurate plaatsing is absoluut noodzakelij k. Een suboptimale plaatsing van de acetabulaire component (> 50° abductie en/of > 30° anteversie) leidt tot een sterk verhoogde metaalionproductie. Overigens blij kt uit studies dat er grote verschillen bestaan tussen de in de handel beschikbare protheses voor wat de metaalionproductie betreft. Zie onderstaande fi guren (iedere kleur vertegenwoordigt een andere producent).

Besluit

• Het ‘PE-keramiek’ koppel blij ft tot nader order ‘the golden standard’, temeer de zeer sterk verbeterde PE-kwaliteit (sterkte, dichtheid, steri-lisatieprocedure).

• Metaal-metaal heupprothesen zij n niet zo voorspelbaar maar hebben het potentieel van een lange overle-vingsduur.

• De kwaliteit van het metaal, een goed prothesedesign en een zéér accurate plaatsing zij n bij metaal- metaal heupprothesen van cruciaal belang.

In az groeninge werd geen enkele metaal- metaal heupprothese geplaatst van de fi rma die in de media verscheen.

Figuur 2:

metaalion-release per fi rma bij inclinatie

Figuur 3:

metaalion-release per fi rma bij anteversie

Extra corporele shock wave therapie voor medische therapie werd geïntroduceerd begin jaren 80 van de vorige eeuw. De eerste toepassingen waren nier- en galsteenpathologie (ESWL). Recentelijk werd de toepassing uitgebreid naar orthopedische en traumatologische aandoeningen. Alhoewel het werkingsmechanisme niet ten volle begrepen wordt, zijn er meer en meer aanwijzingen via gerandomiseerde placebo-gecontroleerde studies dat de behandelmethode effi ciënt en doeltreffend kan zijn.

Schokgolven zijn akoestische golven waarbij energie wordt verplaatst over een afstand. Deze geluidsgolven worden gebruikt om het natuurlijke genezingsproces in overbelast of verkalkt peesweefsel te stimuleren. Er is ook een invloed op de osteogenesis van botweefsel, onder andere door activatie van osteoblasten. Deze vaststelling laat toe om non-union fracturen te behandelen.

Vanaf begin jaren 90 werd gerapporteerd over succesvolle resultaten bij behandeling van tendinitis calcarea, epicondy-litis radii en hielspoor. Alle studies laten hoge succesratio zien met relatief weinig neveneffecten en lage complicatiegraad.

Effect van shock wave therapieEr moet een onderscheid worden gemaakt tussen het effect van shock wave in toepassing bij urologische pathologie en deze bij locomotorische aandoeningen.

De schokgolven worden gekenmerkt door een hoog positieve druk (tot 500 bar), een zeer korte rijstijd (minder dan 10 nsec) en spanningsgolf met korte cyclus (10 msec) en een breed frequentiespectrum (16 Hz tot 20 MHz).

De positieve druk met de korte rijstijd is verantwoordelijk voor het schokgolfeffect. De daaropvolgende spanningsgolf met negatieve druk zorgt voor een indirect schokgolfeffect.

De overgang of interface tussen twee materialen met verschil-lende akoestische impedantie beïnvloedt het effect van de shock wave. Refl ectie, refractie of demping binnen het materiaal leidt tot energieverlies van de schokgolf. De enorme druk met korte rijstijd veroorzaakt een hoge spanning ter hoogte van de interface. Dit fenomeen geeft aanleiding tot verbrijzeling van materiaal. Het effect hangt echter ook af van de plasticiteit van het materiaal. Zo zal het effect op niersteen aanleiding geven tot verbrijzeling, terwijl er geen alteratie wordt vastgesteld op intact bot.

Welke het onderliggende mechanisme is bij toepassing op orthopedische pathologie is niet volledig opgehelderd. Uit histologische preparaten is aangetoond dat er een osteoge-netisch effect bestaat met stimulatie van de fractuurheling. Uit een studie van Wang et al (2002) bleek een effect van neovas-cularisatie ter hoogte van de pees-botinsertie.

In een review-artikel van dezelfde auteur (2003) wordt gepos-tuleerd dat ESWT een invloed heeft op angiogenesis gerela-teerde groeifactoren. Deze kunnen de neovascularisatie induceren met verbetering van de doorbloeding en verhogen van de celproliferatie. Dit kan vervolgens aanleiding geven tot weefselherstel.

Infrastructuur binnen az groeningeOp de dienst fysische geneeskunde campus reepkaai werd in juli 2010 een toestel voor ESWT-toepassingen geïnstalleerd.

Het betreft een type Swiss DolorClast Master van de fi rma EMS (EMS medical - zwitserland). Het toestel genereert pneumatische schokgolven met een single puls of multiple pulsfrequentie van 1 tot 15 Hz. De druk kan manueel ingesteld worden tussen 1 en 4 Bar. De maximum energie densiteit die zo afgeleverd kan worden, ligt bij 0.55 mJ/mm2.

ProtocolVoor de behandeling van botpathologie wordt hoog energe-tische shockwave met focusering van de behandelprobe geadviseerd. Voor oppervlakkig weke delen pathologie is een focusering niet obligaat. Er moet specifi eke aandacht besteed worden aan de behandeling van dieper gelegen structuren.

Indicaties• chronische tendinopathie

* fasciitis plantaris* achillespeestendinopathie* epicondylitis radii /ulnae (tennis- en golferselleboog)* rotator cuff met of zonder calcifi catie* patellapeestendinopathie* trochanteritis

• verstoorde botheling* vertraagde botheling (delayed of non-union)* stressfractuur* vroegtijdig stadium van avasculaire necrosis* vroegtijdig stadium van osteochondritis dissecans in

postskeletale maturiteit• behandeling van syndromen

* adductor syndroom* pes anserinus syndroom* peroneus pees syndroom

• musculaire pathologie* myofascial syndroom (exclusie fi bromyalgie)* spiercontusie zonder spierscheur

• verstoorde wondheling* brandwonden

Uitzonderlijke indicaties• spasticiteit• vroegtijdig stadium osteochondritis dissecans in pre

skeletale maturiteit

Contra-indicaties: zwangerschap, stollingsstoornissen of gebruik van orale anticoagulantia, epilepsie, recent myocard infarct, pacemaker, actieve reumatoïde artritis, artritis, bottu-moren, osteomyelitis of geïnfecteerde pseudartrose, imatuur skelet (kinderen), niet gesloten groeikraakbeenschijf

Setting• op afspraak / ambulant• via secretariaat dienst fysische geneeskunde campus

reepkaai t. 056 63 32 04geen specifi eke voorbehandeling vereistduur van de behandeling: ongeveer 15 minutenAantal sessies: 4-6 sessies afhankelijk van de indicatie interval van 4 tot 7 dagen

Nabehandeling• Pijnstilling (bv. paracetamol 1 gram) volgens noodzaak• Geen ijsapplicatie• Relatieve rust van de behandelzone

Kostprijs• ESWT niet terugbetaald door het RIZIV; tussenkomst

vandaag enkel door de Onafhankelijke Ziekenfondsen (maximum van 6 sessies per kalenderjaar).

Referentielijst1. Bisset,L et al. (2005). A systematic review and meta

analysis of clinical trials on physical interventions for lateral epicondylalgia. Br J Sports Med 39(7): 411-22; discussion 411-22

2. Buchbinder,R et al. (2005). Shock wave therapy for plantar fasciitis. J Bone Joint Surg Am 87(3):680-1

3. Buchbinder,R et al. (2005). Shock wave therapy for lateral elbow pain. Cochrane Database Syst Rev(4)

4. Buchbinder,R et al. (2006). Systematic review of the effi cacy of shock wave therapy for lateral elbow pain. J Rheumatol 33(7):1351-63

5. Furia,J.P. (2005). Safety and effi cacy of extracorporeal shock wave therapy for chronic lateral epicondylitis. Am J Orthop 34(1):13-9

6. Gerdesmeyer, L et al (2008). Radial extracorporeal shock wave therapy is safe and effective in the treatment of chronic recalci-trant plantar fasciitis. Am J Sports Med 10:1-10

7. Haake, M. et al. (2002). Extracorporeal shock wave therapy in the treatment of lateral epicondylitis: a randomized multicenter trial. J Bone Joint Surg Am 84:1982-1991

8. Haake, M. et al.(2001). Exact focusing of extracorporeal shock wave therapy for calcifying tendinopathy. Clin Ortho Rel Res 397:323-331

9. Kudo, P et al. (2006). Randomized, placebo-controlled,double-blinde clinical trial evaluating the treatment of plantar fasciitis with an extracorporeal shockwave therapy device: A North American confi rmatory study. J Orthop Res 24(2):115-123

10. Peers, K. (2003). Extracorporeal shock wave therapy in chronic achilles and patellar tendinopathy. Doctoraatsverhandeling KU Leuven.

11. Rompe,J.D. (2006). Shock wave therapy for chronic achilles tendon pain: a randomized placebo controlled trial. Clin Orthop relat Res 445: 276-7

12. Wang,C.J. et al. (2005). The effect of shock wave treatment at the tendon-bone interface – a histomorphological and biomechanical study in rabbits. J Orthop Res 23(2):274-80

13. Wang, C.J. (2003). An overview of shock wave therapy in muscu-loskeletal disorders. Chang Gung Med J Vol.26 No 4

14. Wang, L et al. (2008). Extracorporeal shock wave therapy in treatment of delayed bone-tendon healing. Am J Sports med 36(2);340-7

15. Wendy, M. et al. ( 2008). Critical analysis of the evidence for current technologies in bonehealing and repair. J Bone Joint Surg Am 90:85-9

Extra corporele Shock Wave Therapie (ESWT)dr. Bruno Van Hoecke