OpRecht 4.0

28
Op Recht Magazine van Studievereniging Sirius Februari 2009 - Maart 2009, jaargang 4 nrs. 0 + 1: • Interview Carrie van der Kroon • Lokfiets goedgekeurd Welk van deze fietsen is een lokfiets?

description

OpRecht is het tweemaandelijkse magazine van Sirius, de studievereniging van het Utrecht Law College

Transcript of OpRecht 4.0

Page 1: OpRecht 4.0

OpRecht Magazine van Studievereniging Sirius

Februari 2009 - Maart 2009, jaargang 4 nrs. 0 + 1: • Interview Carrie van der Kroon • Lokfiets goedgekeurd

Welk van deze fietsen is een lokfiets?

Page 2: OpRecht 4.0

De kunst van winnen is het

behouden van de voorsprong

Topprestaties, teamwork en doorzettingsvermogen zijn ook in ons vak onontbeerlijk voor succes. Daarom dragen we de roeisport een warm hart toe en helpen we aanstormend juridisch talent graag op weg. Als je op het hoogste niveau wilt werken, zorgen wij voor de juiste faciliteiten en de beste coaches. Klaar om in te stappen? Kijk voor meer informatie op www.boekeldeneree.nl

Boekel De Nerée, advocaten en notarissen; hoofdsponsor van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond

Gustav Mahlerplein 2 1082 MA Amsterdam (020) 795 39 53

Boekel De Nerée zoekt fanatieke advocaat-stagiaires en kandidaat-notarissen

Winnen_Voorspr_A4 FC.indd 1 14-04-2008 13:07:54

Page 3: OpRecht 4.0

OpRecht-redacteur Yarden Nieboer heeft drie nationaliteiten: de Nederlandse, de Israë- lische en de Amerikaanse. Toch zal zij nooit de eerste vrouwelijke president van de Ver-enigde Staten kunnen worden.

3

Deze maand

Nieuws

Van het bestuur

Column

Wat een maand…

In beeld

■ Rubrieken

Pagina 4

Pagina 26

Pagina 25

Pagina 25

Pagina 5

Lex

Pagina 27

■ Gediscrimineerd door de Founding Fathers

■ Interview Carrie van der Kroon

Frank Bovenkerk, hoogleraar Criminologie in Utrecht gaat begin juni met emeritaat. Hij is leermeester van Marion van San, docent en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht.

Oud-Siriusvoorzitter Carrie van der Kroon werkt nu als student-assistent voor het ULC-bestuur. OpRecht sprak met haar over haar bestuurstijd en over haar nieuwe plannen.

Naar aanleiding van de Oefenrechtbank schreven alle eerstejaars ULC’ers een artikel. In overleg met de verantwoordelijke docenten heeft de redactie van OpRecht het artikel van Marjosse Hiel gekozen voor publicatie. Zij schreef over verstek en de (rechts-)gevolgen daarvan.

Pagina 21

Pagina 17

■ Gebruik lokfiets goedgekeurdDe Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat het inzetten van een zogenoemde ‘lokfiets’ voor de opsporing van dieven geoorloofd is. De vraag is of dit in overeenstemming is met de zogenoemde ‘Tallon’-jurisprudentie.

■ Verstandig verstek

Pagina 10

Pagina 18

Pagina 7

■ De eenogige koning ziet nog steeds het meestFreek Bruinsma blijft de discussie over het wetenschappelijke karakter van de rechtenstu-die en de rol van het ULC aanzwengelen. Naar aanleiding van Bruinsma’s artikel in het Nederlands Juristenblad reageert ULC’er en Natuurkundestudent Niels Pannevis.

Pagina 13

■ Interview Frank Bovenkerk en Marion van San

AgendaApril 24 t/m 30 Studiereis II: Dubai

26 t/m 2 mei Studiereis I: Londen

Mei 6 Module Engels recht (19:30-21:30 uur)

6 ULC-Café

7 Algemene LedenVergadering Sirius

8 Excursie Politie (IAC)

11 Module Duits recht (19:30-21:30 uur)

12 Lezing Directeur Koninkrijksrelaties

13-15 Brusselreis

18 Module Duits recht (19:30-21:30 uur)

19 Slotdebat politieke module

20 Engels recht (19:30-21:30 uur)

Page 4: OpRecht 4.0

4 OpRecht - februari-maart 2009

Redactioneel

LEX

Merk je het? De dagen worden langer, de vogels laten zich stilletjes aan meer horen en handschoenen worden overbodig: we stevenen af op de lente! Daar ben ik persoonlijk ook wel aan toe. Leuk hoor, een winter met echte sneeuw en ijs waar je niet doorheen zakt, maar het moet een keertje afgelopen zijn.

Dat ik niet de enige ben die behoefte heeft aan een flinke dosis lichttherapie blijkt wel uit de ‘waarbenjij.nu’-weblogs die als paddestoelen uit de grond schieten. Wekelijks ontvang ik notificaties van nieuwe berichten uit zonnige oorden. Een zus in Zuid-Oost Azië, een vriendin in Colombia, een oud-klasgenoot in Californië en ook menig ULC’er is zo attent geweest mij toe te voegen aan hun mailinglist. Oké, ik geef het toe. Ik lees niet alles en af en toe wordt mijn mailbox een beetje overspannen van al die notificaties, maar de meeste weblogs lees ik met veel interesse. Zo kwam ik erachter dat enkele ‘waarbenjij.nu’-ULC’ers een vrije periode tussen hun bachelor- en masteropleiding benutten om heel mooi en nuttig vrijwilligerswerk te verrichten. Vol bewondering en interesse lees ik over HIV-voorlichtingen in Kenia en scholingsprojecten in India. Wat een geweldige manier om je horizon te verbreden en je in te zetten voor de medemens!

Maar ULC’ers tonen niet alleen in het buitenland hun

geëngageerdheid; ook in Nederland staan zij middenin de maatschappij. Zo is ULC-studente Yasemin Demirel actief binnen een actiegroep die pleit voor meer rechtvaardigheid binnen het vreemdelingenrecht. In deze editie van OpRecht vertelt zij hier over.

Wat nog meer? Redactielied Yarden Nieboer spreekt uit eigen ervaring over het hebben van een driedubbel paspoort en de juridische consequenties hiervan. Verder onderwierp Carrie van der Kroon zich aan het vragenvuur van de OpRecht-redactie en gaat Liselotte van den Anker in op het gebruik van lokmiddelen door de politie. Daarnaast is er natuurlijk alle ruimte voor de creativiteit van cartoonist Lex,

voor de plannen van het bestuur, voor de leukste uitspraken van de afgelopen maand en voor nog heel veel meer.

Namens de redactie wens ik je veel plezier met de OpRecht van deze maand. En krijg jij ook om de haverklap digitale post van waarbenjij.nu? Laat je niet meteen uit de mailinglijst kegelen maar neem zo nu en dan eens de moeite een inspirerend relaas van je studiegenoten te lezen. OpRechte verhalen lees je namelijk niet alleen op papier!

Charlotte Duijf

Page 5: OpRecht 4.0

5

Nieuws

Voor het derde jaar op rij vonden op vrijdag 20 maart de Utrecht-se Pleitkampioenschappen (UPK) plaats. Acht teams gingen met elkaar de strijd aan in twee privaatrechtelijke casus. Allereerst moest er gepleit worden in een zaak waarin een man ziek werd na jarenlang sigaretten gerookt te hebben. Daarna doken de stu-denten in de zogenoemde ‘403’-verklaring uit artikel 2:403 BW, een specifieke garantiestelling in het ondernemingsrecht. Na deze twee spannende pleitrondes stonden het team van de Rechtswinkel en dat van de Utrecht Debating Society tegenover elkaar in de fi-nale. Uiteindelijk mocht het team van de Rechtswinkel, dat geheel uit tweedejaars ULC-studenten bestond, zich kronen tot het beste Utrechtse pleitteam. Na afloop konden de juryleden en deelnemers napraten over de geslaagde dag tijdens een diner in restaurant De Rechtbank. (WZ) ■

Vanaf nu nemen de borrels van Sirius een vaste vorm aan: het bestuur en de Sociale Activiteitencommis-sie hebben een maandelijkse Sirius-borrel geïntro-duceerd. Elke eerste woensdag van de maand kun-nen ULC-studenten in Café de Kneus bijpraten over extra-curriculaire activiteiten. De eerste drie ULC-cafés waren goed bezocht en de derde, meest recente versie had als thema ‘young pro-fessional’, waarbij de studenten konden genieten van voor hun gezicht klaargemaakte cocktails.(WZ) ■

Het ULC-café: maandelijkse Sirius-gezelligheid

UPK 2009 groot succes met Sirius-winnaars

De winnaars van de UPK 2009, van links: Arjen Gerretsen, Merel Holtkamp en Vincent Liemburg van het team van de Rechtswinkel. (foto: Celine Wijsman)

Utrecht heeft een afgevaardigde voor de Nationale Requir-eerwedstrijd voor Studenten (NRWS), waarvan de landelijke finale plaatsvindt op 26 en 27 maart in Amsterdam. Bij de voorronde-wedstrijd in de Utrechtse rechtbank, georgani-seerd door Sirius, is uiteindelijk Matthijs van Veenendaal verkozen tot Utrechts best requirerende student. Onder het kritische oog van juryleden Peter Bender (strafrechter) en Neeltje Geldermans en Ferry van Veghel (beide officier van justitie)gingen acht studenten de strijd met elkaar aan. Deze landelijke wedstrijd, georganiseerd door Sirius en de Nijmeegse strafrechtvereniging Dr. Nico Muller, vindt dit jaar voor het eerst plaats. Door het hele land worden plaat-selijke voorrondes gehaald voor de landelijke finale in Am-sterdam. Zo Groningen in deze wedstrijd vertegenwoordigd worden door oud-ULC’er Daniëlle van Ieperen. (WZ) ■

Utrecht vertegenwoordigd in Nationale Requireerwed-strijd voor Studenten (NRWS)

De studenten die deelnamen aan de Utrechtse voorronde van de NRWS. Geheel links Utrechts afgevaardigde: Matthijs van Veenendaal foto: Wouter de Zanger).

ULC-Café, van links: Celine Wijsman, Renate Me-ijer, Matty Bos en Marjosse Hiel (foto: Sanne Buis-man).

Page 6: OpRecht 4.0

We zoeken studentstagiairs.

Als we bij Allen & Overy een studentstage organiseren, dan doen we dat meteen goed. Niet snuffelen aan het vak of meelopen langs de zijlijn, maar meteen het echte werk. Na een introductie van twee dagen krijg je eigen opdrachten en veel verantwoordelijkheid. Je gaat twee maanden aan de slag in de advocatuur, waarbij we je intensief begeleiden.

Het hele jaar door kun je een studentstage lopen. We hebben plaats voor een selecte groep ambitieuze topstudenten. Behoor jij hiertoe en zit je in je laatste jaar Nederlands, notarieel of fiscaal recht? Kijk dan voor meer informatie op onze site.

www.werkenbijallenovery.nl

© Allen & Overy LLP 2007 I CS704060

Allen & Overy Amsterdam is een juridisch dienstverlener die 450 medewerkers telt deel uitmaakt van een internationaal kantoor met wereldwijd 24 vestigingen ruim 5.000 collega’s.

CS704060 - Advert 1 - A4.indd 1 21/05/2007 16:26:47

Page 7: OpRecht 4.0

7

Achtergrond

Strafbare uitlokking nu goedgekeurd door Hoge Raad?

ontvankelijk moest worden verklaard, omdat zij zich op onrechtmatige wijze zouden hebben bediend van een niet geëigend opsporingsmiddel. Tevens suggereert de raadsman dat de politieagenten zijn cliënt al als verdachte hadden aangemerkt bij plaatsing van de lokfiets.

Met dit argument maakt het Hof al snel korte metten. Het Hof oordeelde dat het plaatsen door de politie van een zogenaamde lokfiets teneinde fietsendieven op heterdaad te kunnen betrappen op zichzelf niet ongeoorloofd is, ook al steunt dit handelen niet op een specifieke wettelijke regeling. ‘s Hofs oordeel komt erop neer dat er geen ►

Een prachtige roze Opoefiets staat in het fietsenrek bij het station. Midden tussen oude fietsen, en mede door de opvallende kleur springt de fiets gelijk in het oog. Vlakbij de fietsenrekken in de hoek staat een man een sigaret te roken en voor zich uit te staren. Bij een nadere oogopslag van de man merkt hij op dat het sleuteltje van de fiets gewoon nog in het slot zit. Deze kans is bijna te mooi om waar te zijn, een nieuwe fiets niet op slot en niemand in de beurt. Deze fiets wordt van hem! De man kijkt nog een paar keer goed om zich heen, om zich er van te overtuigen dat er geen omstanders zijn die hem in de gaten hebben, en pakt dan de fiets. Net op het moment dat hij de straat uitrijdt, hoort hij een hoop rumoer. Voor dat hij het in de gaten heeft, worden zijn armen achter zijn rug gedraaid en wordt hij gedwongen om van de fiets af te stappen. Hij kijkt recht in het gezicht van de lachende politieman die zegt “We hebben je op heterdaad betrapt, trouwens mooie fiets hè”

Door Liselotte van den Anker.

Regelrecht in de val gelopen. Met een zogeheten ‘lokfiets’ als aas, een opsporingstechniek die de laatste twee jaar aan een opmars bezig is. Van deze opsporingsmethode bestaan inmiddels tal van varianten. Er bestaan thans de lokfiets, de lokbuggy, de lokvuilniszak, de lok(vracht)auto en de lokwoning (ingezet tegen diefstallen, autokraken en inbraken), maar ook de lokoma (ingezet tegen straatroven), de loktiener (ingezet tegen winkeliers die drank verkopen aan minderjarigen), de lokhomo en de lokhoer (tegen hoerenloperij).Vallen deze lokmiddelen niet onder strafbare uitlokking? Is de politie wel gerechtigd om zo ver te gaan? En is dit geen ernstige inbreuk op de beginselen van behoorlijke strafrechtspleging?

De Hoge Raad schept duidelijkheid in het recent gewezen Deventer lokfiets-arrest.1 Een man was hier zoals in inleiding aangehouden na diefstal van de lokfiets. De raadsman van de verdachte had voor het Hof aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-

1 HR, 28 oktober 2008 LJN: BE9817.

Gebruik ‘lokfiets’ kan door de beugel

Utrecht Centraal Station (foto: Wouter de Zanger)

Page 8: OpRecht 4.0

8 OpRecht - februari-maart 2009

pseudokoop.2 De AG, Mr Knigge, wijst op belangrijke arresten die zijn gewezen bij het EHRM betreffende undercover-operaties in drugszaken.3 In deze arresten gaat het weliswaar om drugszaken maar toch worden er enkele belangrijke criteria genoemd door het EHRM. In Teixeira de Castro overwoog het Hof (§ 6):

“The use of under cover agents must be restricted and safeguards put in place even in cases concerning the fight against drug trafficking. While the rise in organised crime undoubtedly requires that appropriate measures be taken, the right to a fair administration of justice nevertheless holds such a prominent place (...) that it cannot be sacrificed for the sake of expedience. The public interest cannot justify the use of evidence as a result of police incitement.”

Het is dan ook de vraag of de inzetten van agenten bij de lokfiets het tegengaan van minder ernstige vormen van criminaliteit wel een “appropriate measure” kan worden genoemd.

2 Artt. 126h lid 2, 126i lid 2, 126p lid 2, 126q lid 2, 126w lid 3, 126x lid 3, art. 126ij lid 3, 126zd lid 2 en 126ze jo. 126h lid 2 Sv.3 EHRM 15 december 2005, Applic. nr. 53203 (Van-yan tegen Rusland); EHRM 9 juni 1998, NJ 2001, 471 m.nt. Kn. (Teixeira de Castro tegen Portugal).

sprake is geweest van onrechtmatig handelen door de politie omdat verdachte door het plaatsen van de lokfiets niet is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht. Er is dus geen sprake van uitlokking. Het verdenkingscriterium is hier niet van toepassing. Niet gebleken is dat de politieagenten hun oog hadden laten vallen op een specifieke verdachte. Op het moment van plaatsen van de fiets was er immers nog niemand als verdachte in beeld.

De HR sluit zich bij het standpunt van het Hof aan en concludeert dat de politie eigenlijk niet meer heeft gedaan dan het plaatsen van de desbetreffende fiets op een plek waar veel andere fietsen plegen te worden gestald. Op deze plek worden veelvuldig fietsen gestolen, en de politie wachtte vervolgens af wat er met de lokfiets zou gebeuren. De enkele omstandigheid dat die fiets niet was op slot stond dwingt niet tot een ander oordeel.

Van belang in deze zaak is het Talloncriterium dat luidt, “De verdachte mag niet tot andere handelingen uitgelokt worden dan die waarop zijn opzet reeds was gericht”. Het zogenaamde Talloncriterium vindt men terug bij bijzondere opsporingsmethoden, namelijk infiltratie en

Het fietsenprobleem op Utrecht Centraal (foto: Wouter de Zanger)

Page 9: OpRecht 4.0

9

“Eens een dief, altijd een dief is geen rechtsbeginsel van ons recht” Het gaat hier namelijk niet om de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Politieoptreden mag naar mij mening niet een zodanige invloed op de betrokkene uitoefenen dat deze daardoor tot het plegen van het strafbare feit wordt bewogen. De nadruk ligt aldus sterk op de behoorlijkheid van de gehanteerde opsporingsmethode: worden mensen door het plaatsen van een lokfiets tot diefstal uitgelokt?

De “safeguards” die het EHRM verlangt bij de inzet van undercover-agenten is een zorgvuldige belangenafweging bij elk individueel geval gemaakt door hooggeplaatste functionarissen. Dat type waarborg past niet bij ongerichte uitlokking door middel van een lokfiets. De lokfiets is gewoon een snelle manier om veelvuldig voorkomende criminaliteit tegen te gaan, waarvan in grote aantallen gebruik wordt gemaakt door de politie. Er moet dus elke keer weer een afweging worden gemaakt omtrent de safeguards. Bij de lokfiets wordt deze afweging niet meer gemaakt. Er moet namelijk per individueel geval bekeken of het gebruiken van dit middel noodzakelijk is.

Een andere vraag die opgeworpen kan worden is of het Hof wel uitgaat van een juiste rechtsopvatting betreffende het Tallon-criterium. Immers, de desbetreffende fiets stond niet op slot, op een plaats waar veel fietsen gestolen worden. Dit maakt de fiets een makkelijker doelwit dan andere fietsen. Iemand zou eerder in de verleiding komen om een fiets mee te nemen als die fiets niet op slot staat. Dus was in casu het opzet van de verdachte wel gericht op het meenemen van de fiets? Was de verdachte überhaupt wel van plan om al een fiets te stellen of werd hij daartoe enkel verleid door de lokfiets?

Het lokmiddel moet de situatie ter plaatse niet wezenlijk veranderen, dit betekent dat het lokmiddel niet moet afwijken van wat ter plaatse normaal aan objecten aanwezig is. Als dit geval is dan kan niet gezegd worden dat het plaatsen van het lokmiddel het gedrag van de dader aanmerkelijk heeft beïnvloed. Het is dan min of meer toevallig dat de dader zich aan de lokfiets vergreep en niet aan de fiets van een willekeurige derde. Anders is de situatie, waarin het lokmiddel wel degelijk afwijkt ten opzichte van de normale situatie ter plaatse. In deze situatie schept de politie een gelegenheid die er normaal niet is en maakt zij daarmee de dief.

Een verschil kan ook nog worden gemaakt tussen

een first offender en een recidivist. Aangenomen kan worden dat iemand die een fiets steelt, en achteraf een first offender zou zijn geweeste, veel gevoeliger is geweest voor de uitlokking dan een recidivist. De kans om een fiets succesvol te stelen wordt namelijk groter gemaakt doordat de fiets niet op slot staat, zelfs voor iemand die nog nooit een fiets gestolen heeft.

Zelf ben ik wel van mening dat ook recidivisten niet uitgelokt mogen worden. Ook een hardnekkige recidivist kan zijn leven beteren, ”Eens een dief altijd een dief” is geen beginsel van ons recht. Immers “Eens een dief, nooit meer een dief”, zou net zo goed van toepassing kunnen zijn.

Concluderend kan worden gesteld, dat lokmiddelen voor de politie wel een heel erg makkelijk middel lijken om kleine criminaliteit te bestrijden. Uitlokking is naar mijn mening een ongeoorloofd middel om criminelen op te sporen. Men is van mening dat lokmiddelen toegepast mogen worden, mits in de casus bijvoorbeeld de fiets grijs van kleur was, op slot stond en niet heel erg opviel tussen de andere fietsen. Pas dan kan gezegd worden dat het opzet van de verdachte gericht was op het stelen van een fiets, en niet enkel door het stallen van een opvallende damesfiets tot die handeling was uitgelokt. ■

N.B. In Juncto van februari is tevens een artikel verschenen over de toepassing van lokfietsen en het arrest van de Hoge Raad. Liselotte van den Anker (redactie OpRecht) was bij het verschijnen van deze Juncto al in een vergevorderd stadium met het schrijven van dit artikel. Het is op geen enkele manier de bedoeling van OpRecht geweest om doelbewust hetzelfde onderwerp te kiezen.

(foto: Wouter de Zanger)

Page 10: OpRecht 4.0

10 OpRecht - februari-maart 2009

Interview

Carrie van der Kroon, voorzitter-af

Het is reeds enkele maanden geleden dat het vorige Sirius-bestuur afgelost werd. Carrie van der Kroon heeft toen afscheid moeten nemen van haar functie als praeses van Si-rius. Dit viel haar vrij zwaar. Helemaal van het toneel verdwenen is Carrie echter niet, momenteel vervult ze de functie van student-assistent voor het ULC. OpRecht sprak met haar over haar afscheid, haar huidige bezig-heden en haar plannen voor de toekomst.

Door Michiel van Rede

Ab actis, vice praeses of praeses? We kennen Carrie van de tijd dat ze praeses was van het Sirius-bestuur. Wie echter denkt dat Carrie altijd al voorzitter had willen worden van Sirius heeft het mis. Aanvankelijk wilde Carrie ab actis worden, maar daarna besloot ze om zich kandidaat te stellen als vice praeses om inhoudelijk van meer betekenis te kun-nen zijn. Het liep allemaal net wat anders. “Ik werd om half twee ’s nachts wakker gebeld door Kaj (de toenmalige praeses red.), met de vraag of ik niet vice praeses, maar praeses wilde worden. Ik volgde mijn gevoel en dat gevoel zei dat ik het gewoon moest doen. Ik zei dus direct ja. Wel heb ik die hele nacht geen oog meer dicht gedaan en drie weken lang met buikpijn van de zenuwen rond gelopen. Achteraf gezien was deze functie gelukkig voor mij de perfecte rol.”

“Er waren ook wel periodes waarin het mij heel hoog zat”De vraag is of de zaken altijd wel even makkelijk gin-gen. Carrie trekt een enigszins ongemakkelijk gezicht

als zij terugdenkt aan haar beginperiode. “In het be-gin was ik vooral zoekende, en moest ik eigenlijk alles nog ontdekken. Er waren dan ook wel eens periodes waarin het mij heel hoog zat. Zeker als er zo veel te-gelijk gebeurde. Maar ja, dat is gelukkig nooit zo erg geweest dat ik er eigenlijk liever mee wilde stoppen.” Dat het besturen van Sirius niet alleen maar leuk en gezellig geweest is, heeft ook te maken gehad met het karakter van de ULC-studenten. “Enerzijds heeft het voorzitterschap van Sirius zijn voordelen. Alle leden zijn betrokken en iedereen heeft zo zijn mening. Dat is natuurlijk heel leuk, maar anderzijds maken die me-ningen het soms toch een stuk lastiger. Bovenal is het vervullen van een bestuursfunctie toch heel hard wer-ken voor weinig waardering. Tenminste tot het einde dan, want toen veranderde dat.”

“Ik heb nu geen behoefte meer aan het voorzitter-schap”Hiermee doelt Carrie natuurlijk op haar afscheid als praeses. Bij het terugdenken aan de Algemene Leden

Page 11: OpRecht 4.0

11

vergadering waarin Carrie de voorzittershamer overdroeg aan Willem Janssen verschijnt een brede glimlach op haar gezicht. “Die avond deed me echt heel veel. Vooral dat mensen naar me toe kwamen om mij te bedanken was fan-tastisch. Daaruit blijkt dat het werk van het Sirius-bestuur gewaardeerd wordt.” Hoewel Carrie nu met een grote glim-lach op haar afscheid terugkijkt, weten alle ULC’ers die hierbij aanwezig waren, dat het haar op het moment zelf niet heel gemakkelijk af ging. Wanneer ik daar een opmerking over maak, wordt de glimlach op haar gezicht alleen nog maar breder. “Dat was zeker wel een emotioneel moment ja. Vanaf de zomer zag ik al op tegen het moment van afscheid. Je weet dat je dan in feite het grootste deel van je bestuurs-periode achter de rug hebt, en dat de nieuwe verkiezingen er aan zitten te komen. En als je dan eenmaal afscheid moet nemen valt dat zwaar.” Stiekem jaloers op Willem – de hui-dige praeses – is Carrie niet. “Als ik Willem zie lopen voel ik geen jaloezie, maar slechts trots. Ik denk dat het een hele goede voorzitter is.” Carrie toont zich standvastig en ook na enig aandringen en doorvragen geeft ze niet thuis. “Nee hoor, ik heb nu geen behoefte meer aan het voorzitterschap. Je weet van tevoren dat het slechts voor één jaar is. Daar-naast was ik ook wel toe aan iets nieuws.”

Het student-assistentschap Je zou denken dat na een jaar bestuurstaken vervult te hebben, het een mooi moment is om een stapje terug te doen in nevenactiviteiten om de concentratie volledig op de studie te kunnen richten. Bij Carrie ligt dit toch weer net anders. “Wat ik dan voor nieuwe dingen doe? Ik volg nu onder andere twee minors. Daarnaast geef ik debattrainingen aan jongeren, werk ik anderhalve dag in de week bij CMS Derks Star Busmann als juridisch me-dewerker en ben ik student-assistent voor het ULC-be-stuur.” Het is vooral het Student-assistentschap voor het ULC, dat erg interessant klinkt en waarover ik om nadere toelichting vraag. “Dat houdt in dat ik organisatorische functies verricht voor het ULC-bestuur. Denk hierbij bij-voorbeeld aan de ministages of de afstudeerceremonies. Daarnaast geef ik vanuit het perspectief van een student commentaar op het onderwijs dat ULC-studenten voor-geschoteld krijgen. Je zou me eigenlijk kunnen zien als een soort spion voor het ULC-bestuur die kijkt wat er bij de studenten leeft en dat aan het bestuur doorgeeft.” Een exclusief contactpersoon voor de studenten die iets van het bestuur willen is Carrie echter niet. “Natuurlijk kun-nen studenten bij mij aankloppen als de drempel naar het ULC-bestuur te hoog ligt, maar ik ben er wel primair voor het ULC-bestuur om ze te ondersteunen in de orga-nisatie, en dus niet primair voor de studenten.”

Een blik op de toekomstNa over het verleden en heden gesproken te hebben, kan een korte blik op de toekomst natuurlijk niet uitblijven. Hoewel Carrie gedurende het gehele gesprek vrijwel al-tijd een antwoord paraat heeft, moet ze me in dit geval een antwoord verschuldigd blijven. “Toen ik naar het ULC kwam wist ik zeker dat ik geen advocaat wilde wor-den, maar diplomaat. Nu ik zo lang rechten studeer trekt de advocatuur me toch steeds meer aan. Op dit moment heb ik echter absoluut nog geen idee wat ik op de korte termijn na mijn studie wil gaan doen. Misschien wil ik me verder ontwikkelen in het trainen van jongeren in onder andere debatvaardigheden, of me toch juist bezig gaan houden met het jeugdstrafrecht. Maar ja, de stage bij het Openbaar Ministerie vond ik ook heel erg leuk. Keuze genoeg dus.” Of er nog plaats is voor het ULC in Carrie’s toekomst staat als een paal boven water. “Zeker weten. Ik ben vrij trouw van aard. Het ULC zal altijd een plaatsje in mijn hart houden, en als het even kan, zal ik dan ook zeker in de toekomst nog terug komen op het ULC”. ■

Carrie tijdens Sirius Playground 2008, waar zij samen met Professor Bartels als debatleider vorm gaf aan het debat (foto: Willem de Kam).

Page 12: OpRecht 4.0

All A4.indd 1 19-01-2007 15:42:21

Page 13: OpRecht 4.0

13

rechtenopleiding is nog maar de vraag.8 Als de heer Bruinsma vaststelt dat dat gehalte nauwelijks aanwezig is en daarbij ten eerste op het ULC richt, richt hij boven-dien zijn peilen op het verkeerde doel. Als ULC-student met ervaring in de reguliere rechtenopleiding kan ik mij absoluut niet vinden in het door hem geschetste beeld van een klasje waarin juridische ADHD’ers9 een be-roepsopleiding gevorderd lezen volgen terwijl van aca-demische vorming geen sprake is.

Bruinsma betoogt meer academische vorming binnen de rechtenstudie, en daar sta ik in zijn algemeenheid niet onwelwillend tegenover. Daarbij zou de heer Bruinsma het ULC echter moeten omarmen als een bastion van relatieve academici binnen de in zijn visie niet van het HBO te onderscheiden massa der rechtenstudenten. Laat ik hier ten eerste de nevenactiviteiten noemen ►

8 Zo ook F. Pennings in NJB 03/2009, p. 178 e.v. Zie tevens Bruinsma in NJB 03/2009, p. 180.9 F. Bruinsma, ‘Het ULC: juridische ADHD’, The Sirius Times juli 2008, p. 3.

Niels Pannevis1

Is de opleiding rechtsgeleerdheid, en het ULC in het bijzonder, academisch genoeg of moeten we haar bestempelen als een beroepsopleiding tot ge-vorderd lezer? Deze discussie is naar aanleiding van de kritiek van onder meer Freek Bruinsma nu enige tijd aan de gang. In The Sirius Times van juli 2008 zette Bruinsma het ULC weg als een verza-meling ‘juridische ADHD’ers’ 2, waarop door Pe-ter Rijpkema3 en ULC-studente Marina Kleijn4 is gereageerd. Sinds kort wordt ook op het nationale toneel het academisch niveau van de rechtenstu-die betwijfeld: in ‘Wetenschap of woordkunst: het werkgroeponderwijs als toets’ 5, zet Bruinsma uit-een hoe hij aan de hand van werkgroepopnamen heeft moeten concluderen dat het academisch ge-halte van de rechtenopleiding zwaar te wensen over laat, zeker wanneer zij tegenover de natuurweten-schappen geplaatst wordt. Pennings (hoogleraar sociaal recht aan de UU) bestreed dat 6, naar mijn mening terecht. Pennings concentreert zich echter met name op de onderzoeksmethode en de gehan-teerde vergelijking met de natuurwetenschappen. Ik zou er wat dieper op in willen gaan, zeker waar het het ULC betreft.

Op zich is het niet verbazingwekkend dat een rechtssocioloog als Freek Bruinsma graag zou willen dat elke Nederlandse rechtenstudent naar Angelsaksisch model eerst drie jaar sociologie stu-deert alvorens zich tot het recht te wenden. Wan-neer er gesproken wordt over ‘de heilzame werking van de rechtstheorie’7 klinkt zijn betoog echter al snel als een geval van “wij van WC-eend adviseren WC-eend”.Of er aan de hand van enkele werkgroepopnamen iets te zeggen is over het academisch gehalte van de

1 Niels Pannevis is student natuurkunde en zij-instromer in het ULC.2 F. Bruinsma, ‘Het ULC: juridische ADHD’, The Sirius Times juli 2008, p. 3.3 P. Rijpkema, ‘Academische tunnelvisie’, The Sirius Times juli 2008, p. 4.4 M. Kleijn, ‘Gek genoeg’, OpRecht oktober 2008, p. 8.5 F. Bruinsma in NJB 39/2008, p. 2451.6 F. Pennings, NJB 03/2009, p. 178.7 F. Bruinsma in NJB 39/2008, p. 2455.

De eenogige koning ziet nog altijd het meest

De togakamer van het Academiegebouw van de Universi-teit Utrecht (foto: Wouter de Zanger)

Opinie

Page 14: OpRecht 4.0

14 OpRecht - februari-maart 2009

die het ULC aanbiedt. Een gezamen-lijke studie van Aristoteles’ ‘Reto-rica’, een studie naar de verhouding tussen de beginselen van Pompe en de hedendaagse strafrechtspraktijk, verschillende symposia, eerstejaars die artikelen schrijven, ze lijken mij buitencurriculaire activiteiten die duidelijk bijdragen aan de academi-sche vorming. Dan de werkgroepen. Op basis van enkele opnames van eerstejaars al dan niet ULC-werkgroepen kernvak privaatrecht, en het derdejaars (niet in ULC-variant aangeboden) vak arbeidsrecht concludeert de heer Bruinsma van alles over de werk-groepen rechtsgeleerdheid in het algemeen, die van het ULC, en de verhouding daartussen. Ik deel zijn mening niet. Naar mijn ervaring onderscheidt de ULC-werkgroep zich door de levendige discussie, het ontbreken van pijnlij-ke stiltes, en de ruime mogelijkheid tot academische twijfel. Wanneer Bruinsma Mertz10 aanhaalt met zijn ‘It is only when the instructor is sure that students know how to package the events in question into these nar-row legal boxes that classes engage in wide-ranging policy discussions’, dan zou hij zich moeten realiseren

10 Zoals in Bruinsma in NJB 39/2008, p. 2454 verwezen naar Elisabeth Mertz, The Language of Law School. Lear-ning to ‘Think like a Lawyer’, Oxford: Oxford University Press, 2007.

dat dit betekent dat juíst binnen het ULC er ruimte is voor academische vorming die naar Bruinsma’s idee in dit soort discussies plaatsvindt. Schermend met suggestieve trans-cripties van enkele eerstejaarswerk-groepen schetst de heer Bruinsma een beeld van een docent die hope-loos enige discussie bij een muur van ongeïnteresseerde studenten probeert los te maken. In de regu-liere rechtenopleiding ben ik dit beeld vaak tegengekomen, binnen het ULC nog nooit. Dat is precies waarom ik er zit. Graag zet de heer Bruinsma de rechtenopleiding in het algemeen, en het Utrecht Law College in het bijzonder, af tegen de ‘natuurwe-tenschappen met onbetwist weten-schappelijke status’. De meer exacte studies zouden zonder meer acade-misch zijn, terwijl rechtsgeleerdheid slechts een beroepsopleiding biedt. Dan vraag ik mij af waar deze axi-omatische academische kwaliteiten vandaan komen, daar juíst in mijn exacte studie het mij aan duiding van het vakgebied en bredere visie op het onderwezene ontbreekt. Na-tuurkunde is veel meer een cursus sommen maken dan dat het ULC een juridische beroepsopleiding is.

Terwijl er uitgebreid verwezen wordt naar Common Law-landen waar de juridische opleiding toch zoveel meer academischer zou zijn, ontgaat mij een kritieke reflectie op deze vergelijking. Zou het niet zo kunnen zijn dat een Common Law model, gebaseerd op in- en deductie uit jurisprudentie een fundamenteel andere opleiding vraagt dan het Civil Law model met zijn codificatiewens? Elbert de Jong, een ULC student die tijdelijk in St. Louis (VS) studeert, schetst overigens een beeld van een beduidend minder academische op-leiding in de VS dan in Nederland.11

Concluderend merk ik het volgende op. Zo er al een gebrek aan academi-sche vorming bestaat binnen de uni-versitaire opleiding rechtsgeleerd-heid is het ULC de laatste plek om dat gebrek te zoeken of te vinden. De ULC-werkgroepen onderscheiden zich qua academische vorming in positieve zin van niet alleen de regu-liere rechtenwerkgroepen, maar ook van de ‘natuurwetenschappen met onbetwist wetenschappelijke status’ als natuurkunde. Wellicht is in het land der blinden eenoog koning, dat betekent nog al-tijd dat hij het meeste ziet. ■

11 E. De Jong, ‘De studie van Case Law’, OpRecht december 2008, p. 13.

Het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht (foto: Wouter de Zanger)

Page 15: OpRecht 4.0

15

Discriminatie door de ‘founding fathers of America?’

Door Yarden Nieboer

Iedere Nederlander heeft in beginsel actief en passief kiesrecht. Er zijn voor niet-Nederlanders per soort verkiezing andere regels, maar zodra zij naturaliseren en dus het Nederlanderschap verkrijgen, zijn zij qua rechten gelijk aan iedere andere Nederlander. Zo kan de volgende Premier oorspronkelijk een Belg zijn geweest. Gelukkig is dat in Nederland zo, anders zouden we onder onze eigen burgers discrimineren naar afkomst. Ik mag dus met mijn driedubbele nationaliteit (Nederlands, Israëlisch, Amerikaans) gewoon de nieuwe Balkenende worden. Helaas mag ik ondanks mijn Amerikaanse paspoort niet de eerste vrouwelijke Obama worden. Ik beschik dan wel over een Amerikaans paspoort, desondanks ben ik geen ‘natural born citizen’ en heb dus geen recht om president de worden. Ik word dus gediscrimineerd. (Ik laat hier ‘for the sake of the argument’ terzijde dat ik voorlopig nog geen vijfendertig ben, noch dat ik veertien jaar in de VS heb gewoond) Net als genaturaliseerde Amerikanen heb ik niet het recht om president te worden en is mijn ‘American dream’ dus eigenlijk een leugen. Het land waar alles mogelijk is, althans zij claimt dit motto, heeft één grote onmogelijkheid voor mij in haar constitutie verstopt.

Er wordt in de VS een verschil gemaakt tussen een ‘natural born U.S. citizen’ en een ‘U.S. citizen’. Het eerste is niet gedefinieerd in de wet, maar betekent simpelweg dat je geboren moet zijn in de VS als kind van twee Amerikaanse ouders. Met het twee ouders gedeelte wordt soepeler omgegaan, in ieder geval zo ►

Opinie

Page 16: OpRecht 4.0

Voor Na

LOY 4001-14 Adv Starters 210x297 BS.indd 1 06-02-2008 13:31:15

Page 17: OpRecht 4.0

17

soepel dat Obama president mocht worden, zijn vader is immers Keniaans. Het grondrechtbeginsel (ius soli) wordt niet soepel gehanteerd, je moet op land van de VS geboren zijn. McCain was dat niet, echter via een niet-verbindende resolutie heeft de senaat aangegeven dat McCain wel degelijk een ‘natural born citizen’ is. Het kan dus wel. Misschien is er nog hoop voor mij.

Nee, toch niet. De president mag alleen onder de jurisdictie van de VS vallen en aangezien drie landen vechten om zeggenschap over mij, maak ik op het moment geen kans. Voor mij is dat jammer, maar niet vreselijk, omdat ik het Amerikaanse presidentschap niet aspireer. De vele genaturaliseerde Amerikanen echter, hebben geen schijn van kans op het presidentschap, terwijl ik met een niet-verbindende resolutie en één Amerikaanse ouder à la Obama en McCain een miniscule kans heb, mits ik twee nationaliteiten opgeef. Een ex-Mexicaan in de VS kan op z’n hoogstin de ‘regering’ van een president komen en wordt dus ongelijk behandeld in vergelijking met een ‘pure blood’ Amerikaan.

De argumenten voor het behoud van de huidige regeling zijn onder andere de loyaliteit aan de VS, het nationalisme, dat de president het symbool (naast de adelaar) van Amerika is, conservatisme, dat de ‘founding fathers’ het zo bedoelden en verscheidene licht racistische motieven. Natuurlijk, iedereen heeft recht op een eigen mening en het moet wel kloppen als de ‘founding fathers’ het zo bedoelden, echter een saillant detail is dat er voor die stichters zelf een clausule is opgenomen dat ondanks dat zij onder

Britse jurisdictie vielen, zijzelf wèl president konden worden. Wie houdt nou wie voor de gek?! Iedere Amerikaan droomt stiekem van het besturen van zo’n machtige staat. Waarom dan het recht op zo’n prachtig ambt aan een deel van je eigen vrije burgers ontnemen.Werk je niet ook juist de gevierde democratie en mensenrechten tegen wanneer niet iedereen die jouw staatsburger is, jouw land potentieel kan besturen? Hoe kan je verwachten dat iemand volledig integreert en dat ongelijkheid vervaagt, wanneer alle genaturaliseerde immigranten het hoogste ambt niet mogen beoefenen? Het veertiende amendement van de constitutie van de VS stelt dat iedereen gelijk is onder de wet van Amerika. Dat geldt kennelijk niet voor iedereen, al helemaal niet wanneer het gaat om het daadwerkelijk afdwingen van je gelijke rechten. Alsof je alleen een echte Amerikaan kan zijn als je ‘pure blood’ bent. Daarom is de echte wereld geen Harry Potter boek en moeten we dergelijke issues uit de wereld schoppen. Niet iedereen kan het land besturen, maar iedereen zou het in potentie moeten kunnen. Je moet er in ieder geval naar kunnen streven, je mag iemand niet uitsluiten van het presidentschap puur op basis van zijn afkomst. Wanneer vanaf het begin een weg al is afgesloten, ontneemt je dat een reis en een streven naar een beter leven. Er is een huis gebouwd met als naam ‘the American dream’, waarbinnen een groot feest gegeven wordt. Alleen hebben we besloten een deel van de uitgenodigden het wachtwoord tot toegang niet te geven. Als je niet binnenkomt mis je het feest en mag je door de ramen meekijken, samen met de kat, al heeft die een luikje. Iedereen is gelijk. Kunnen we niet gewoon de deuren opengooien? ■

De aankomsthal van Ellis Island, het eiland voor New York waar immigranten voor de Verenigde Staten vroeger binnen kwamen voordat ze gecontroleerd werden op ziektes (foto: Wouter de Zanger).

Page 18: OpRecht 4.0

18 OpRecht - februari-maart 2009

Ingezonden

Verstandig verstek

Bijna iedereen kan opsommen wie er in een rechtszaak aanwezig zijn, zoals de rechter(s), de grif-fier, de aanklager en uiteraard de verdachte. Weinigen realiseren zich echter dat de aanwezigheid van deze laatste twee helemaal niet vereist is en dat ook bij het ontbreken van deze personen of hun vertegenwoordigers, recht wordt gesproken met behulp van de verstekprocedure. Wat zijn de rechtsgevolgen van verstek? En wanneer wordt verstek verleend? En wat zijn de gevolgen voor de procedure?

Door Marjosse Hiel

VerstekVerstek is het niet verschijnen van een (van de) partij(en) in een rechtszaak. Er zijn in principe twee soorten van verstek: Verstek wanneer de eiser niet is versche-nen en verstek bij het wegblijven van de gedaagde. Het uitgangspunt van de ver-stekprocedure is dat aanwezig-heid wel een bevoegdheid, maar geen verplichting is.1 Een andere insteek zou betekenen dat de be-rechting geheel afhangt van de (niet al te waarschijnlijke) me-dewerking van de verdachte. De bevoegdheid tot aanwezigheid is gebaseerd op verschillende be-ginselen zoals die van hoor- en wederhoor. Wanneer er verstek wordt verleend in strijd met zo’n beginsel wordt het vonnis buiten

1 HR 25 februari 2000, NJ 2000, 509.

toepassing verklaard.2 Het is niet vereist om een goede reden te hebben voor het niet ver-schijnen in een rechtszaak. Dit is onder meer terug te vinden in de formulering van art. 280 lid 1 Sv waarin naar voren komt dat verstek “wordt verleend” en niet “kan worden verleend”. Er zijn echter wel een aantal beper-kingen. Zo dient de vordering niet ongegrond of onrechtmatig te zijn (art. 139 Rv). Indien de excepties echter niet van toepas-sing zijn, zal de rechtszaak ook bij afwezigheid van de gedaagde voortgezet worden. De kosten die het verstek meebrengt komen voor zijn de rekening, tenzij de dagvaardiging nietig wordt ver-klaard (art. 141 Rv). Het grootste nadeel voor de gedaagde is dat er

2 Idem.

niets van de strafhoeveelheid zal worden afgedongen.De vorm waarbij de eiser verstek laat gaan, komt uiteraard veel minder vaak voor. Toch doet deze situatie zich wel voor, bijvoor-beeld wanneer de dagvaardiging puur als een dreigement werd ge-bruikt. In dat geval zijn de kosten voor het verstek voor de eiser. Hier is geen verzet tegen moge-lijk (het begrip verzet wordt later in dit artikel toegelicht). Wel kan de eiser de aanleg opnieuw begin-nen (art. 123 lid 2 Rv).3

GevolgenWanneer verstek verleend is, zijn er tal van gevolgen mogelijk. In het geval dat beide partijen niet zijn verschenen, wordt de terecht-zitting verplaatst om de eiser de

3 Ynzonides, M., Verstek en verzet (diss.), [S.l.] [s.n.], 1996, p 16-17.

Over niet-verschijnende partijen, zuivering en verzet

Een lege jury-bench in de Supreme Court van New York City (foto: Wouter de Zanger).

Page 19: OpRecht 4.0

19

kans te geven alsnog te verschij-nen (art. 123 lid 1Rv).4 Vervolgens verschilt het per procedure wat de rechter met de vordering doet. In eerste aanleg bij de rechtbank zal de rechter ambtshalve de zaak doorhalen op de rol (royement). Er wordt in dat geval geen verstek verleend, maar de rechtszaak heeft eigenlijk nooit plaatsgevonden.5 De Kantonrechter zal daarentegen de rechtmatigheid en de gegrond-heid van de vordering onderzoe-ken om vervolgens een oordeel te vellen. Tegen dit vonnis is geen verzet mogelijk (art. 774 lid 1 Rv). Een bijzonder geval is het verstek in combinatie met het instellen van een beroep tot cassatie. Arti-kel 401b Rv sluit uit dat de niet-verschenen partij dit beroep kan instellen.

ZuiverenZuiveren van het verstek is het alsnog deel willen nemen aan de procedure zodat niet eerst het ver-stekvonnis hoeft te worden afge-wacht. Deze procedure is geregeld in de artikelen 142 Rv en 280 lid 2 Sv. De regeling is in theorie echter mooier dan in de praktijk, aange-

4 HR 5 november 1993, NJ 1994, 119.5 Ynzonides, M., Verstek en verzet (diss.), [S.l.] [s.n.], 1996, p 70-71.

zien het verstek verlenen en het toewijzen van het verstekvonnis vaak in één rechtszitting gebeurt. Dit ontneemt de gedaagde de kans om zijn verstek te zuiveren. Indien de gedaagde zijn verstek zuivert, vervallen de gevolgen van het verleende verstek, behalve die ten aanzien van de veroorzaakte kos-ten.6

VerzetHet meest bekende en gebruikte middel tegen een verstekvonnis is het verzet. Verzet staat altijd open, tenzij de wet anders bepaalt.7 Voor het benutten van het recht tot ver-zet moet echter wel voldaan zijn aan twee voorwaarden. Allereerst moet de verweerder uiteraard ‘bij verstek’ veroordeeld zijn. Deze voorwaarde houdt in dat een ver-zet niet-ontvankelijk kan worden verklaard wanneer bijvoorbeeld verzet wordt gedaan tegen een verstekvonnis dat alleen een eer-der gewezen vonnis bekrachtigt.8 Er kan dientengevolge alleen ver-zet worden gedaan tegen “nieuwe” vonnissen, die niet puur een eerder gedane vonnis bevestigen. Ten tweede moet het verzet binnen een

6 Ynzonides, M., ‘Verstek en verzet in de kantongerechtprocedure’, Prak-tisch Procederen (2001/5), p 101-104.7 HR 23 juni 1993, NJ 1993, 559.8 Hof Arnhem 24 mei 1927, NJ 1927, p. 1568.

bepaalde termijn worden gedaan (art. 143 Rv).9

Verstek wordt dus verleend indien een partij niet in de rechtszaak ver-schijnt. Verstek kan zowel aan de eisende partij als aan de gedaagde partij worden verleend. Indien bei-de partijen niet komen opdagen, wordt de terechtzitting verplaatst naar een latere datum om de eiser de kans te geven alsnog te ver-schijnen. Voordat het verstekvon-nis uitgesproken wordt, bestaat de mogelijkheid voor de gedaagde om het verstek te zuiveren. Hier-bij vervallen alle gevolgen van het verstek, behalve die ten aanzien van de veroorzaakte kosten. De kosten van het verstekvonnis ko-men te alle tijden voor de rekening van de niet verschenen partij, ten-zij de dagvaardiging nietig wordt verklaard. De eiser heeft na het verstekvonnis alleen nog de moge-lijkheid om een nieuwe procedure te beginnen hoewel de gedaagde daarnaast nog de optie heeft om in verzet te gaan. ■

9 Ynzonides, M., Verstek en verzet (diss.), [S.l.] [s.n.], 1996, p 111-112.

Page 20: OpRecht 4.0

mr. , de masterclass van Pels RijckenZ

Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen

Hittebestendig?Vlammen op 1, 2 en 3 juli 2009

Meld je nu aan op www.pelsrijcken.nl

Mr Z 2009 Adv A4:Mr Z 20089 adv A4 26-3-09 8:23 Pagina 1

Page 21: OpRecht 4.0

21

Interview

Een gesprek met (bijna emeritus) hoog-leraar criminologie Frank Bovenkerk (1943) en Marion van San (1966), sinds 2007 hoogleraar Jeugd en Educatie van Antillianen. Over het belang van partici-perend onderzoek, onaangename waar-heden en de vraag of je wel alles moet onderzoeken.

‘Begin jaren zeventig dachten we dat discriminatie in Nederland niet bestond. Wij waren - gelukkig - vrij van racisme’. Frank Bovenkerk zegt het met enige iro-nie, maar hij geloofde er zelf ook in. Tot hij in 1971 een jaar in Suriname verbleef voor zijn promotieonderzoek naar de emigratie en remigratie van Surinamers naar Nederland. ‘Die Surinamers zeiden: jongen, je weet helemaal niet wat wij meemaken. We worden al aangehouden als we in een verkeerde auto rijden, we krijgen geen huizen en geen werk.’Een persoonlijke ervaring met zijn Am-sterdamse woningbouwvereniging zette hem vervolgens echt aan het denken. ‘Terug uit Suriname zocht ik een gro-tere woning. De woningbouwvereni-ging wilde mijn oude huurwoning in de Staatsliedenbuurt zien om te kijken of ik een acceptabele huurder was. Dus wij zaten daar ’s ochtends om 11 uur met de koffie klaar en er kwam inderdaad een man omhoog stommelen naar drie hoog. Toen ik deur opende, keek hij naar boven en zei: Oh, ik zie het al, het is goed.’

Wat zag hij dan?‘Nou ja, dat kostte dus meer dan koffie alleen, daar moest pils aan te pas komen, om die man zo ver te krijgen dat hij dat vertelde. Hij moest alleen mijn huids-kleur controleren. Toen dacht ik, verrek, gebeuren zulke dingen in Nederland?’

‘Je moet ze proeven, ruiken, voelen, dat is het echte werk’

Bovenkerk had intussen een baan in Utrecht bij Culturele antropo-logie. ‘Ik zocht een methode om discriminatie wetenschappelijk te bewijzen. Het heeft natuurlijk geen zin om mensen te vragen of ze racistisch zijn. Dus ik besloot levensechte experimenten te doen.’ Dat betekende dat bij een sollicitatie eerst een zwarte proef-

Hoogleraar Frank Bovenkerk en zijn leerling Marion van San

Marion van San en Frank Bovenkerk (foto: Sanne Buisman)

persoon werd gestuurd, en direct daarna een blanke. De zwarte ge-gadigde kreeg meestal te horen dat de baan helaas net vergeven was, de blanke kon gewoon op gesprek komen. ‘Toen ik dat in 1976 pu-bliceerde kreeg het veel aandacht, Nederlanders wilden het gewoon niet geloven.’ ►

Page 22: OpRecht 4.0

22 OpRecht - februari-maart 2009

koren op de molen van mensen als Verdonk en Wilders?Bovenkerk: ‘Ik was daar eerst tegen. Eind jaren tachtig hoorde je steeds meer over ‘die criminele buitenlan-ders’, en ik geloofde dat helemaal niet. Ik bekritiseerde het onderzoek van anderen en liet zien wat er me-thodologisch fout was.’Van San: ‘Dat was volgens mij voor-al ideologisch. Zoals wetenschap-pers in België nog steeds tegen het onderzoeken van criminaliteit onder etnische minderheden zijn.’Bovenkerk: ‘Jazeker, dat was ideo-logisch. Je hebt niet alleen een ver-antwoordelijkheid tegenover de wetenschap, maar ook een maat-schappelijke verantwoordelijkheid. Je moet rekening houden met de ef-fecten van wat je doet. Uiteindelijk heb ik me toch uitgesproken voor onderzoek naar criminaliteit onder etnische groepen, maar pas na een aanzienlijke interne strijd. En als je vantevoren geen interessante hy-pothese hebt, of een goede theorie, moet je het niet doen. Want je weet dat het voor zo’n groep ook nadelen heeft.’Van San: ‘Ik heb een tijd geleden illegalen in kaart gebracht in ver-schillende Nederlandse steden. Wij

schappij. Ik denk dat ik vrij geënga-geerd ben. Je wilt iets blootleggen en sociale onrechtvaardigheid laten zien.’ Bovenkerk: ‘Ja, dat heb ik ook. Dat klopt helemaal.’

‘Die criminele buitenlanders’Bovenkerk deed samen met Yucel Yesilgöz begin jaren negentig onder-zoek naar georganiseerde heroine-handel onder Turkse Nederlanders. Ze toonden aan dat die handel van bovenaf wordt gestuurd de maffia in Turkije, die nauwe banden heeft met hoge Turkse ambtenaren. ‘Dat zette de theorie op zijn kop. Het idee was dat criminelen zich langzaam opwerken en dan in de bovenwereld terecht komen. Maar het initiatief komt van de Turkse staat, en aan het eind van een lange keten raakt de Turkse gemeenschap in Europese landen erbij betrokken. Een aanzien-lijk deel van de Nederlandse Turken zit in de drugshandel. Door hun vaak slechte sociaal-economische situatie zijn ze ontvankelijk voor de aantrek-kingskracht van de maffia. Je moet dus iets aan die achterstandspositie doen.’

Moet je dat wel onderzoeken, dat is

Stelen en stekenBovenkerk vatte zijn onderzoek naar discriminatie samen in het boek Om-dat zij anders zijn. Dat was voor de van oorsprong Vlaamse Marion van San de eerste kennismaking met de onderzoeker. Hoewel Van San niet bij Bovenkerk promoveerde, ziet ze hem toch als leermeester. Van San promoveerde in 1998 bij de Amsterdamse socioloog Kees Schuyt. De titel van haar proefschrift luidde: ‘Stelen en steken. Delinquent gedrag van Curaçaose jongens in Nederland’. Ze interviewde zestig jongens tussen de 14 en 17 jaar, en dertig moeders. Haar conclusie was dat de moeders een belangrijke rol spelen bij de criminele ontwikkeling van hun zonen. Zij vergoelijken hun gedrag, in plaats van afglijding te voorkomen. Die boodschap viel niet goed. Van San kreeg van alle kanten kritiek. Haar onderzoek werd ‘een aaneenschakeling van vooroorde-len’ genoemd. Ze zou geen rekening hebben gehouden met de sociaal-economische achtergrond van de jongens. Ze ontving bedreigingen.Een van de mensen die haar steun-den was Bovenkerk. ‘Ze bewees dat ze tegen de gangbare trend in durfde te gaan door kwalitatief onderzoek te doen, in plaats van kwantitatief. En ze had lef. Ze durfde onaangena-me boodschappen te verkondigen.’

Waarom is kwalitatief onderzoek beter dan kwantitatief onderzoek?‘Dat doen criminologen bijna nooit. De meesten gaan eerst naar de ge-meente, naar de bevolkingsstatis-tieken. Daar laten ze een steekproef trekken. Vervolgens gaan ze naar een marktonderzoeksbureau, dan laten ze dames van middelbare leef-tijd interviews doen. Het enige wat zij zelf zien is hun computerscherm! Het klinkt ongelofelijk, maar ik durf wel te beweren dat een groot deel van onze collega criminologen nog nooit een crimineel hebben gezien. Ik vind dat je zelf met mensen moet praten. Je moet ze horen, zien, rui-ken, dat is het echte werk.’

Waar komt jullie gedeelde interesse voor dit soort onderzoek vandaan?Van San: ‘Ik heb eigenlijk altijd inte-resse in de rafelranden van de maat-

‘Ze had lef. Ze durfde onaangename boodschappen te verkondigen.’ - Frank Bovenkerk over Marion van San

Page 23: OpRecht 4.0

23

Marion van San en Frank Bovenkerk in de tuin van het Willem Pompe Instituut (UU) (foto: Sanne Buisman).

wilden onderzoeken waarom er ver-houdingsgewijs meer criminaliteit is onder Marokkaanse dan onder Turk-se illegalen. Onze hypothese was dat Turkse illegalen beter ingebed waren in de legale Turkse gemeenschap. Wij maakten dus stedenkaarten met daarop aangegeven waar veel Tur-ken en Marokkanen woonden. Wij waren ons van geen kwaad bewust. Tot een collega met een publicatie kwam van de manier waarop Joden in kaart werden gebracht. Dat ging precies zo. Toen schrokken we ons rot.’

Waarom hebben jullie dat toch ge-publiceerd?Van San: ‘Omdat hieruit blijkt dat wat je ook doet als overheid, er altijd illegalen zullen zijn, zolang je legale gemeenschappen hebt die voor on-derhoud en opvang zorgen.’Bovenkerk: ‘En het zijn dus niet noodzakelijkerwijs criminelen, dat is een belangrijk punt. Illegaal is niet hetzelfde als crimineel.’

Going native Zijn jullie het over alles eens?Bovenkerk: ‘Een van de dingen waar wij het over oneens zijn is going na-

tive. Dat je persoonlijk betrokken raakt bij de mensen die je onder-zoekt. Ik vind dat zij soms te dicht naar een groep toekruipt.’

Geef eens een voorbeeld.Van San: ‘Ik werd op Curaçao bij-voorbeeld rondgereden door een van mijn criminelen. Dat was puur prak-tisch, ik was mijn rijbewijs vergeten en kon zelf geen auto huren.’Bovenkerk streng: ‘Dat was een drugsdealer, en het ging niet om het verkrijgen van informatie. Dat zou ik nooit doen.’Van San: ‘Ik heb ook nog steeds con-tact met een paar van die jongens. Je kunt ze na vier jaar onderzoek toch niet laten zitten?’Bovenkerk: ‘Je moet een onderzoek netjes afsluiten, maar ik zou nooit contact houden. Ik heb er trouwens ook geen tijd voor.’

Straks heeft u alle tijd, na uw ver-plichte pensionering. Wat gaat u ei-genlijk doen?‘Ik studeer rechten en wil over een jaar klaar zijn. Ik hoef alleen mijn bachelor te halen, want de master criminologie geef ik zelf. Dan wil ik misschien advocaat worden. Dat

doe ik puur voor mijn plezier. Ver-der ben ik per 1 januari benoemd als deeltijdhoogleraar politicologie aan de UvA. Daar ga ik me met radicali-seringsprocessen bezig houden.’

Dus dat is het einde van de periode Bovenkerk in Utrecht.‘Ja, mijn opvolger is Dina Siegel. Ze is geboren en getogen in Rusland, naar Israel verhuisd om te studeren en daarna naar Nederland gekomen. Ze spreekt vier talen vloeiend, en is net als ik antropoloog. De meeste criminologen hebben een sociologische of psychologische ach-tergrond. Ik ben dus heel erg geluk-kig dat ik word opgevolgd door twee mensen, Marion en Dina, die beiden antropoloog zijn, althans de etnogra-fische methoden gebruiken. Er komt dus geen einde aan de criminologie volgens de methode Bovenkerk. Dat gaat nu pas beginnen.’ ■

Frank Bovenkerk houdt op 3 juni zijn afscheidsrede, genaamd ‘Etnici-teit, criminaliteit en het strafrecht.’

Dit interview is eerder gepubli-ceerd in Akademie Nieuws (oktober 2008).

Page 24: OpRecht 4.0

VOOR ECHT JURIDISCH TALENT ZIJN WE BEREID OM VER TE GAAN.

www.werkenbijhouthoff.nl

Echt juridisch talent is zeldzaam, en talent dat bij ons past nog zeldzamer.

Dus als we zo iemand leren kennen, zijn we bereid om ver te gaan.

Kennen we jou eigenlijk al?

HH_Jur.Talent_Nobiles_A4.indd 1 13-08-2008 10:44:14

Page 25: OpRecht 4.0

25

In beeld

Wat is er deze maand bij jou in beeld? Stuur je foto naar [email protected]

Van het bestuur

Terwijl de trein voorbijschiet aan een weiland vol met grazende koeien, zit ik in een overvolle coupé met mijn laptop voor mij. Braaf probeer ik in de veertig minuten die de rit naar Leiden duurt, de notulen van de vorige bestuursvergadering uit te werken. Zo goed als kwaad dat het gaat in een wiebelende trein, stippel ik in gedachten tevens mijn dagplanning uit. Een dag lijkt lang om zeven uur ́ s morgens, maar op de één of andere manier kom ik immer tijd tekort.

Ik wil om iets terug te zoeken in mijn mail inloggen, maar helaas redt de internetverbinding van mijn studentenhuis het niet tot de overkant van de straat waar medebestuurder Kees Cath tevergeefs heeft geprobeerd ons internet af te tappen, laat staan dat het bereik heeft in de trein. Wat dat betreft is de dongel van KPN, een stick waarmee je o-ver-al internet kan krijgen een uitkomst voor deze ab actis. Hoe oud het woord ab actis ook mag zijn, we worden wel moderner. Programma’s als PDF maker, FTP, microsoft acces en andere zijn slechts voorbeelden van geheugenvreters op mijn computer die ik dagelijks gebruik om mijn taken uit te voeren.

Velen vragen zich af wat ik nu doe, hetgeen ik mijzelf ook menigmaal heb afgevraagd. Zonder diepzinnige betekenis, maar meer wegens het feit dat er vaak ondefinieerbare

‘taakjes’ tussendoor komen, waardoor ik in mijn taakomschrijving niet verder kom dan de regulieren: weekmail, notulen, website en ledenmails. Zo komt het ook

dat één van mijn favoriete bezigheden, ledenmails beantwoorden, de meest tijdrovende taak kan zijn. Het ene moment zit ik, met een voldaan gevoel dat ik direct een antwoord kan terugtypen, in de waan dat ik alwetende ben, terwijl ik het volgende moment meerdere personen mail en bel, om ten slotte niet eens een fatsoenlijk antwoord te kunnen vormen. Nu is er ook een mail in mijn inbox, gemarkeerd met een ster die ik enkel heb beantwoord met een mail dat ik het moest uitzoeken. Elke dag is er wel een moment dat ik eraan denk, maar het komt er niet van. De persoon in kwestie zal het inmiddels wel vergeten zijn, maar bij mij staat het schaamrood op de kaken, ab actis zijnde.

Zo zit ik dan te dromen, maar bedenk ik me dat als ik de notulen snel afmaak, ik straks kan beginnen aan de mails en vooral het beruchte mailtje. Maar dan klinkt tot mijn afgrijzen een stem door de trein: “Jongens en meisjes, over enkele ogenblikken eindstation Leiden Centraal. Denkt u aan uw persoonlijke eigendommen.”. Soms overweeg ik echt mijn laptop te laten staan.

Celine Wijsman - ab Actis

Jullie herkenden hem misschien al in de vorige OpRecht: hij mag dan wel klaar zijn met zijn ULC-bachelor en ondertussen zijn begonnen aan zijn Master Onderneming & Recht in Nij-megen (en daar reclame voor maken), Jorik Reijmer is en blijft altijd een ULC’er.

Page 26: OpRecht 4.0

26 OpRecht - februari-maart 2009

Column

ColofonOpRecht is het maandblad van het Utrecht Law College en de studiever-eniging Sirius. Wil je iets kwijt aan de redactie of heb je een idee voor een artikel? Mail dan naar: [email protected]. Oplage: 500, jaargang 4, nummer 0 en 1, februari en maart 2009. Een online versie van OpRecht is beschikbaar op www.ulcsirius.nl

Drukwerk: Grafisch Centrum Vanderheym Herculesplein 275 3584 AA Utrecht 030 252 03 94

Verspreiding: Jongbloed juridische uitgevers Noordeinde 39 2514 GC Den Haag 070 356 02 02

Voor vragen of opmerkingen over be-zorging kunt u contact opnemen met de redactie.

REDACTIEHoofdredactieWouter de Zanger

OpRechtLiselotte van den Anker, Charlotte Duijf, Yarden Nieboer, Marieke Palstra, Niels Pannevis, Michiel van Rede, Marian Tjaden.

FotoredacteurSanne Buisman

Aan dit nummer hebben meegewerkt:Frank Bovenkerk, Marion van San, Marjosse Hiel, Celine Wijsman.

Het was een gewone dinsdagavond. Argeloos als ik was, zat ik wat te zappen. Het was toen dat het noodlot mij trof: ik kwam het programma ‘De Rijdende Rechter’ tegen.

Nu moet ik zeggen: de rechtenstudie bevalt mij wel. Ik zou haast zeggen dat ik trots ben op het vakgebied. Ook lijkt het mij zeer eervol om rechter te mogen zijn; om de grote verantwoordelijkheid te krijgen om recht te spreken.

Het is dan ook met tranen in mijn ogen en schaamrood op mijn kaken dat ik dit alles als ‘naïef’ moet bestempelen. Voor degenen die nog in het kleed der onnozelheid gehuld zijn, zal ik even toelichten:

‘De Rijdende Rechter’ is een programma van de NCRV. Dit programma exploiteert op wrede wijze de regeling dat rechters ook buiten de zittingzaal uitspraken mogen doen, wanneer de betrokken partijen hiermee instemmen. Mr. Frank Visser verhoort met een aimabele glimlach de twee partijen, vaak met een bezoek aan het oord des onheils, waarna hij de zaak in de studio beslecht. Tussendoor krijgen de partijen volop de kans hun hart te luchten.

De aflevering die mij op deze avond naar de keel vloog heette ‘De nachtbraker’ (oh, die humor; oh, wat een geniale, geweldige woordgrap!). Een zestienjarig knulletje stond, met een tevreden grijns op zijn gezicht, te vertellen hoe hij een nachtbus had bezoedeld na een overtollige bierconsumptie. Na dik twintig minuten aan pure ergernis van mijn zijde, besloot Mr. Visser dat de schoonmaakkosten die het busbedrijf op de jongen had verhaald deels onterecht waren. Hierna verliet het kind met een nog bredere grijns en 110 euro op zak de studio.

Inmiddels heb ik mijzelf gepijnigd door meerdere afleveringen te bekijken, en kan ik weloverwogen betogen dat ‘De Rijdende Rechter’ het meest afschuwelijke programma is dat ik ooit heb gezien. Als ik er zo bij stilsta, moet ik toegeven dat ik me niet enkel erger aan de verontwaardigende, vernederende inkijk in de psyche van een deel van het Nederlandse volk die dit programma verschaft. De blaam kan ook niet alleen bij de verrassend hoge kijkcijfers worden gelegd, noch bij de oneerbiedige, informele wijze waarop iemand die beter zou moeten weten conflicten oplost. De ergernis komt vooral van het feit dat dit programma al sinds 1995 de rechterlijke professie belachelijk maakt door al deze factoren te combineren in één programma. Het is mij volstrekt onduidelijk hoe een man die zelf rechter is kan meewerken aan deze farce, zonder een gedachte aan de arme jurist die deze ontwikkeling schreiend moet aankijken.

Het enige wat mij verder rest is een waarschuwing: de volgende dinsdag komt eraan! Blokkeer Nederland 1, haal de stekker van je televisie uit het stopcontact, verberg hem in een kast en wacht onder de dekens totdat het akelige programma voorbij is.

Rechten voor Dummies

Ik was onschuldig en nietsvermoedend, die welbewuste dag. Onbevlekt en onverdorven. Ik had niets gedaan om dit te verdienen; ik was nog maar een kind! Die avond leerde ik echter dat dit niet genoeg was om aan het onheil te ontkomen.

Door Marieke Palstra

Page 27: OpRecht 4.0

27

Wat een maand

“A contract can name you a giraffe. That doesn’t make you a giraffe.” - Cambridge studenten leren wijze lessen.

“Keizer Vespasianus, ik zeg altijd ‘de Groninger on-der de Keizers’: een hele gierige man” - Professor Lokin (hoogleraar in Groningen) bij het hoorcollege Rechtsgeschiedenis.

“Het sleutelwoord is ranzig.”- Wouter de Zanger legt de nieuwe koers voor Op-Recht uit.

“Ik vind het het leukst als mannen aan mij refere-ren als ‘popje’.” – Marike Boersen

Praeses Willem Janssen heeft een goede verstandhouding met het vrouwelijke gedeelte van zijn bestuur (foto: fotocommissie).

Margot Campman leeste de op dat moment pas uitgedeelde almanak tijdens het ULC-café (foto: fotocomissie).

Het bestuur van Sirius tijdens de Algemene Leden Vergadering (foto: fotocommissie).

Vincent Liemburg, één van de winnende pleiters tijdens de Utrechtse Pleitkampioenschappen in het heetst van de strijd (foto: Celine Wijsman).

“Een recent arrest van 1905...”- Meneer de Blois (rechtsgeschiedenis) bekijkt de geschiedenis in grote lijnen.

“‘Titel’ komt van het woordje titulus, en ja, dat betekent ‘titel’” - Professor Lokin.

“Je hebt verschillende soorten prei, dit zijn toeval-lig bosuitjes.” - Professor Schueller legt het arrest Bewaarprei uit.

“Je kunt altijd nog dóór het raam springen als je het niet meer ziet zitten.” Wordt de Cambridge-druk Jessica Pereboom te veel?

Page 28: OpRecht 4.0

Je bent in de eindfase van je studie Neder-lands, Notarieel of Fiscaal recht en je weet nog niet wat je wilt na je studie. Advocatuur of bedrijfsleven? Ondernemingsrecht of Arbeids-recht? Een studentstage bij CMS Derks Star Busmann kan je bij deze keuze helpen!

Tijdens een studentstage leer je de dage-lijkse praktijk van onze advocaten, notarissen of fiscalisten kennen. Je neemt deel aan de lopende zaken en gaat mee naar zittingen en vergaderingen. Ook reageer je inhoudelijk op dagvaardingen en schrijf je onder begeleiding adviezen voor de cliënt.

Je kunt stage lopen op onze vestingen in Amsterdam, Arnhem en Utrecht. Onze studentstages duren 4 tot 6 weken. Voor

deze stage ontvang je een vergoeding van € 1050,- (bij 6 weken).

Wil jij kennis maken met de praktijk? En zit je in de laatste fase van je studie? Meld je dan aan voor een student stage. Wees er tijdig bij, want vol is vol!

Aanmelden kan door je motivatie, cv en cijferlijst te sturen naar de Afdeling Oplei-dingen:

Mevrouw mr. Jolie HofmanT 030 2121 133E [email protected]

Ga voor meer informatie naar www.cms-dsb.com

Stage: de eerste stap naar je carrière