OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

47
OPOPO OPOPO OPEN PODIUM POËZIE OPEN PODIUM POËZIE

Transcript of OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Page 1: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

OPOPOOPOPOOPEN PODIUM OPEN PODIUM

POËZIEPOËZIE

Page 2: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

1896 - 1953 

Martinus Martinus NijhoffNijhoff

Page 3: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Lief en vriendelijkLief en vriendelijk

• Gedicht: • Hendrik de Vries

• Stem: • Jan Severins• Spel: • Marcel Groot •  •  •  •  

Page 4: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

FebruarizonFebruarizon• Weer gaat de wereld als een meisjeskamer open

het straatgebeuren zeilt uit witte verten aan arbeiders bouwen met aluinen handen aan een raamloos huis van trappen en piano's. De populieren werpen met een schoolse nijging elkaar een bal vol vogelstemmen toe en héél hoog schildert een onzichtbaar vliegtuig helblauwe bloemen op helblauwe zijde.

• De zon speelt aan mijn voeten als een ernstig kind. Ik draag het donzen masker van de eerste lentewind.

•  • Paul Rodenko

Page 5: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Aldichters: eigen werkAldichters: eigen werk

• Bert Fakkeldij

• Rim Sartori

• Cees Noordhoek

Page 6: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

 Gevieren betraden wij de warme zaak. Al deerde ons de regen niet, ons jong gezin had trek in friet. We aten ze met smaak. Een oude man, doodmoe van het leven, at staand, zijn galgenmaal. Vertelde zo een triest verhaal. Vooral aan jou, mijn zoon van zeven. Stilletjes zag je hem aan. Ineens met dikke tranen van verdriet, zag je zijn eenzaam broos bestaan. Jouw helblauwe ogen, zijn grijze staar, walsen door dit levenslied, teder bekroond met spierwit haar.

Bert Fakkeldij

Page 7: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

HeinHeinIn nachtelijk duister verborgenNaderde hij stilaanOm in de vroege morgenOnverwacht zijn slag te slaanIn het vale licht van dit bange uurGrijnsde hij vileinZij raakte hevig overstuurZag nu wie hij moest zijnNooit eerder werd zij zo belaagdGered door witte jassenDie hem koel hebben verjaagdGlimlachend wist hij onverstoordEen ander te verrassenWier bede eindelijk werd verhoord

Bert Fakkeldij

Page 8: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Dagmar en HannekeDagmar en HannekeDagmarIn jouw geboortenachtKwamen er zwijgend en zachtVoorvaders en moeders bijeen in mijn breinZij wilden bij de bevalling zijnHannekeIk zag niet heel scherp hoe of dat gingHet had iets van koeien gedromd in een kringSaamhorig, ernstig en trouwBeschermden zij het kind en jou

Bert Fakkeldij

Page 9: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De De bloeimaandbloeimaand

Mei geboren uit de zon.Met lentebries blaast Florahet zaad nieuw leven in, zijbreit een beddensprei vanbloemblaadjes voor haar geliefde.Meiregen voedt al wat ontspruit,alles geurt naar jong.Het gras begint te groenen. De goudgele gloed van de koolzaadbloemis in weldaad opgebloeid. Langs bermenfleuren wilde bloemen ferm mee.IJle populieren blazen welhonderdduizend pluizen weg. .

De meigraaf met zijn krans kroontzijn liefste groen tot meigravin.Kinderen dansen en zingen met kleurige linten de meiboom rond.Er vliegt een voorjaarstrek voorbij een waterval van kwebbelende tantes

Het weidse landschap ligtte blaken in alle gradaties van wit,geel, blauw tot paars en rode stippen. In getooide tuinen zingt de lokkende merel. Paardenbloemen joelen er doorheen.In alle vroegte een paarroep van de duif. Meimaand zitten op het terras met biertjes in de hand. “ Lenteboter op het brood,kindje groeit en wordt groot.” Alle vensters mogen open.

Rim Sartori

Page 10: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Een

leu

ke d

ag

Een

leu

ke d

ag De deur van de patio staat open

 een stoel die kraaktbuurman zaagt en zaagteen tak die valt. Mijn naaste buurvrouwgalmt haar operafragmentenmijn andere buur klopt met een hamer. Ik drink een glas rode wijn.En proost op de lente,de zon en het ‘slagje’ op het vlees. Schuif de deur van de patio dicht - Volop loert de zon door de ramen.De kamer is geel getooid,het lijkt wel Lente! Ik kijk in de spiegelzweef naar mezelf toe,als ik me omdraai, ben ik weg.  Rim Sartori  

Page 11: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Para

chu

tist

Para

chu

tist

De parachutist is uit de lucht gevallen, zomaar.Zijn vliegtuig trekt onverstoord een witte baan. Er is een noodparachute, die het ook niet doet.De parachutist komt zomaar uit de lucht gevallen,Onbarmhartig ligt een weiland voor hem klaar.De koeien staan op stal, geen boer is in de buurt,De parachutist komt zomaar uit de lucht gevallen.Ook na zeven dagen niemand die hem mist,De voorspringers niet en de bemanning, geen toren,Geen uitkijk, buur of vrouw die naar hem tuurt.Zomaar gevallen, onzichtbaar in de wintermist.Geen jager hoeft er een schot aan te verspillen,Als hemels hagelslag ligt hij voor hem opgedist.De parachutist wil geen draden meer trekkenUit de levenslijnen in zijn valscherm vastgenaaid.Zomaar vallen en anders niet, dat is wat hij wil. Dode parachutist, jij moet een dichter zijn geweest.Je dacht dat je in de wolken zwemmen kon, Je dacht dat de golven je zouden dragen,Naar het met namen volgeschreven strand.

Cees Noordhoek

Page 12: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Hoog Hoog waterwaterHet is niets -Niets anders dan een oude boot. Een schip op een stil meer,Een voorbijdrijvend uitzicht. Ik weet nietWaarom het me raakt -Om de oudbruine kleur van de zeilen,Om het neergelaten zwaard, wie weet. 

Ik zieDat die boot, die oude platbodem,Alles is.De rilling die over het water trekt,Ik dein erin mee.Die wimpel, die traag meegolft,Geen ander.Ik zit aan het roer, hijs fok en grootzeil.Ik trek het zwaard op, haal het net naar binnen.Ik gooi vis in de bun, een anker uit.Storm raast over me heen,Tegenwind kerft banen in mijn kaken.Ik raakt verstrikt in een schoot,Verwar de lijnen en verlijer.Ik ben groter dan dat, ik benMeer, zee en het luchtruimWaarvoor ik huiver.Ik ben een boei, een weerlicht,Ik ben nevel, mist en zon,Ik verzink ook bij kalme zee. Gerafelde seinvlaggen wuiven Radeloos naar de lege stuurmanshut. C

ees

Noord

hoek

Page 13: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Het is gruwelijkHet is gruwelijk

•Gedicht: 

• Hanny Michaelis

• Stem: • Jan Severins • Spel: • Marcel Groot

Page 14: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Liggen in de zonLiggen in de zon• Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato

de warmte spreekt weer tegen mijn gezichtik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zoik lig weer monomaan weer monodwaas van licht Ik lig languit lig in mijn huid te zingenlig zacht te zingen antwoord op het lichtlig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingente zingen van het licht dat om en op mij ligt

• Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonderte weten hoe of wat ik lig alleen maar stilik weet alleen het licht van wonder boven wonderik weet alleen maar alles wat ik weten wil.

• Hans Andreus

Page 15: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Inleiding: Anne van Rooijen 

Martinus Martinus NijhoffNijhoff

Page 16: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Martinus Nijhoff 1896 - 1953 ‘….. dit meldt het uur U,nu gaat het beginnen, nuverdwijnt de onzekerheidvan de mij gegunde tijd,nu is het voor alles te laat.De stilte die dan ontstaatis een stilte, niet slechts naar de vormeen stilte voor de storm,maar een stilte van het soortwaar dingen in worden gehoorddie nog nimmer het oor vernam.’

Page 17: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Zoon van een succesvol uitgever en een zeer religieuze vrouw. In zijn jeugd was Martinus veel ziek. In deze tijd ontstond de diepe band met zijn

moeder. 18 jaar: begin van de 1ste Wereldoorlog. Martinus wordt gemobiliseerd. 19 jaar: Rondt zijn rechtenstudie af, die hij op aandringen van zijn vader is gaan

volgen.  

21 Jaar: Trouwt met Netty Wind en wordt vader van zoon Stefaan. Ter gelegenheid van het huwelijk brengt zijn broer Martinus’ bundel “De Wandelaar” uit, als cadeau aan de bruiloftsgasten. Netty stimuleert in hem het dichter- en schrijverschap.

25 jaar: Netty verlaat hem en vertrekt met hun zoontje naar het buitenland. Martinus gaat zelf ook reizen. “We zijn nomaden geworden, Poent, Netty en ik. ” (Faan Nijhoff).

28 jaar: Tweede bundel: Vormen. 36 jaar: Studie Nederlandse letteren in Utrecht. 38 jaar: Bundel “Nieuwe gedichten” en ‘Awater’. 40 jaar: “Het uur U”. 41 jaar: afgestudeerd.

44 jaar: 2de Wereldoorlog breekt uit. Hij raakt gewond bij de slag om Arnhem en wordt krijgsgevangen genomen. Gedurende de oorlog weigert hij de Cultuurkamer en een hoogleraarschap en duikt onder in den Haag.

56 jaar: Psalmenberijming in opdracht. Aan het eind van zijn carrière ook een aantal Lange verzen in opdracht, o.a. t.b.v. het

koningshuis (huwelijk Juliana, Wilhelmina 40 jaar vorstin e.a.) Trouwt met Georgette Hagendoorn. 57 jaar: Overlijdt aan hartfalen, een week vóór de watersnoodramp van ’53.

Page 18: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Misverstanden rond Nijhoff:

Is hij een ouderwetse dichter? 

Was hij erg religieus?   Zijn veel van zijn gedichten zoals “De moeder de vrouw’’

autobiografisch?

Speelt ‘Het uur U’ zich af in Utrecht?

Werkte Nijhoff met vaste thema’s?

Page 19: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Gedichten bij Nijhoff door Aldichters

 

Nijhoff & AldichterNijhoff & Aldichter

Page 20: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De moeder de vrouwDe moeder de vrouw 

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijdendie elkaar vroeger schenen te vermijden,worden weer buren. Een minuut of tiendat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -laat mij daar midden uit de oneindigheideen stem vernemen dat mijn oren klonken. Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoerkwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer, en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

Martinus Nijhoff

Page 21: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De moeder de vrouwDe moeder de vrouw (maar dan (maar dan

anders)anders)

 Een van de minnaressen van Martinus Nijhoff:  Ik ging naar het lommer om jou terug te zienIk zag je al vlug, wij beiden,die beter deden elkaar te vermijdenwerden opnieuw intiem. Daar in het gras, van elkaars liefde gedronken,klonk plots een stem waarvan de vonkenspatten. Het was jouw vrouw, die daar uitvoer.De duivel leek in haar gevaren. En wat jou velde hoorde ik dat schoten waren.Ik vluchtte weg en dacht nog: “God zal me bewaren!”  Anne van Rooijen

Page 22: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De WandelaarDe Wandelaar Mijn eenzaam leven wandelt in de straten,Langs een landschap of tussen kamerwanden.Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen,Stil heeft mijn hart de daden sterven laten. Kloosterling uit den tijd der Carolingen,Zit ik met ernstig Vlaamsch gelaat voor 't raam;Zie menschen op een zonnig grasveld gaan,En hoor matrozen langs de kaden zingen. Kunstenaar uit den tijd der Renaissance,Teken ik 's nachts de glimlach van een vrouw,Of buig me over een spiegel en beschouwVan de eigen ogen het ontzaglijk glanzen.

 

Een dichter uit den tijd van Baudelaire,

- Daags tusschen boeken, 's nachts in een café -

Vloek ik mijn liefde en dans als Salomé.

De wereld heeft haar weelde en haar misere.

 

Toeschouwer ben ik uit een hoge toren,

Een ruimte scheidt mij van de wereld af,

Die 'k kleiner zie en als van heel veraf

En die ik niet aanraken kan en horen.

 

Toen zich mijn handen tot geen daad meer hieven

Zagen mijn ogen kalm de dingen aan:

Een stoet van beelden zag ik langs mij gaan,

Stil mozaïekspel zonder perspectieven.

 Martinus Nijhoff

 

Page 23: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

AvondwandelingAvondwandelingDe laatste lichten doven in de stad.Het eindshot van een film verschoten.Genoeg genoten, genoeg gehad trekt zich de dag terug, verstild, gesloten. De stadsgracht weet van geen vervuiling meermaar fluistert glinsterend naar de bomen geheimen van haar vissen en haar vogels.Een kat keert van zijn verre zwerftocht weer. Men leeft hier binnen muren, stil intiem, met niet uitgesproken zorgen, hoop, of pijn en moeite. Kinderen dromen telkens weer van avonturen. Ik, die de hond aanlijnvoor ’t laatst vandaag, loop langs en registreer,zoals een camera, onaangedaan en anoniem. Anne van Rooijen

Page 24: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Onder mijn huid leeft een gevangen dier Dat wild beweegt en zich een uitweg bijt, En in dien donk'ren, kort-gedrongen strijd Bonst zijn vol bloed in 't beven van mijn spier.  Totdat zijn pijn vaart wordt en door mij glijdt En dwingt naar 't vormen van gebaren wier Beheerschte haast en vastgehouden zwier Zijn sprong nog spannen eer hij zich bevrijdt.  Men moet gepoederd zijn, dat in 't gelaat Allen het zwart der openschroeiende oogen De razernij die in ons dreigt verraadt.  De mond moet, roodgeverfd en volgezogen, Verachten wat er in het hart omgaat: Een doodstrijd lachend tot een spel gelogen.Martinus Nijhoff

Page 25: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Het tuinfeest Het tuinfeest De Juni-avond opent een hoog licht Boven de vijver, maar rond om de helle Lamp-lichte tafel in het grasveld zwellen De boomen langzaam hun groen donker dicht.  Wij, aan 't dessert, eenzelvige rebellen, Ontveinzen 't in ons mijmerend gedicht, Om niet, nu 't uur eind'lijk naar weemoed zwicht, Elkanders kort geluk teleur te stellen.  Ginds, aan de overkant, gaan reeds gitaren, En lampions, en zacht-plassende riemen, Langzaam over verdronken sterren varen—  Zij zingen, nijgen naar elkaar en kussen, Geenszins om liefde, maar om de sublieme Momenten en het sentiment daartusschen.

Martinus Nijhoff 

Page 26: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De bankjes rond het plein dansen mee, trekken passanten naar omlaag en laten ze weer gaan.De vrienden slaan de armen om elkaar. Een roze zwerfster danst haar ingetogen solo in de kring, showt een spagaat, zoent en schrijdt trots de cirkel uit, mijn ogen in. De gitarist laat zijn vrienden dansen in een rij, tien voeten schuin omhoog. Zwijgend staren grijze trekkers naast hun ingepakt verhaal,tot een van hen de kring instampt. Ze gooit haar armen hoog,laat wild haar borsten dansen. Hijgend zakt ze even later in mijn buik, op het bankje naast haar stille vriend.

 De dansers lachen, in het donker, met hun armen om elkaar. Een glanzend paar stapt uitgelaten in de kring,danst stijlvol een verlaat dessert, haakt in de rij en huppelt dan mijn voeten in, de taxi tegemoet. Aan tafel in november spreidt een roze zwerfster steeds opnieuw haar benen, dansen paarse borsten en omarm ik vreemde vrienden in augustus.

Frouke Hansum

Page 27: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Impasse Impasse Wij stonden in de keuken, zij en ik.Ik dacht al dagen lang: vraag het vandaag.Maar omdat ik mij schaamde voor mijn vraagwachtte ik het onbewaakte ogenblik. Maar nu, haar bezig ziend in haar bedrijf,en de kans hebbend die ik hebben woudat zij onvoorbereid antwoorden zou,vroeg ik: waarover wil je dat ik schrijf? Juist vangt de fluitketel te fluiten aan,haar hullend in een wolk die opwaarts schietnaar de glycine door het tuimelraam. Dan antwoordt zij, terwijl zij langzaamaandruppelend water op de koffie gieten zich de geur verbreidt: ik weet het niet. Martinus Nijhoff

Page 28: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

In papier In papier Samen zitten wij aan tafel, hij en ik.Ik denk al weken lang: Wat te schrijven?En nu boven het bord met kip tandooriwaan ik me plotseling aan mijn bureau. Waar soms diezelfde geur mij overvalt,als ik een opstel van een leerling leeseen geur, onzichtbaar meegeschreven in papier en ik zie zijn moeder in haar keuken staan. Zwijgend kauw ik, langzamer dan normaal;bij elke hap wil ik wat regels lezen,vakantie in driehonderd woorden.  Dan vraagt hij met de lepel in de hand:heb je een goede dag gehad vandaag?Ik antwoord met een brede lach.

Frouke Hansum

Page 29: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De vogelsDe vogelsDe arbeiders der fabriek aan de overkant gaan, als de stoomfluit schaften heeft gefloten, op een terrein, door muren ingesloten, voetballen, vechten, eten. Onderhand  verzamelen de vogels langs de goten. De hemel vraagt om kruimels van het land. Reeds zwenkt de meeuw naar de uitgestoken hand, en bij de schoen zijn mussen toegeschoten.  Andere vogels hebben het niet zo. Ik heb hen vaak op de brug gadegeslagen, zij haalden brood op het stempelbureau.  Als die om kruimels van de hemel vragen, een bioscoop, een fiets, een radio, komt de cavalerie de hoek om jagen.

Martinus Nijhoff

Page 30: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Mee-eter, nee-eter Mee-eter, nee-eter Je laat hem glanzen zijn huid van roestvrij staal hij wacht geduldig met zijn rug tegen je kookeiland gek op resten kiloknallers als je op zijn teentje trapt opent hij zijn mond hij eet mee Zijn ogen glanzen hij volgt je op een oud zwartwit scherm hij slikt gretig jouw verlopen medicijnen snuift de walm van je chemisch afval en als hij meer wil prop je nee in zijn mond  Je ziet hem niet je ziet hem welbegerig en begaanzakkenvuller jij en hij  Je ziet hem als je uitgekloven benten je zijn kots gaat ruiken Frouke Hansum

Page 31: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De soldaat die Jezus De soldaat die Jezus kruisigdekruisigde

Wij sloegen hem aan 't kruis. Zijn vingers grepenWild om den spijker toen 'k den hamer hief -Maar hij zei zacht mijn naam en: 'Heb mij lief -'En 't groot geheim had ik voorgoed begrepen. Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,En werd een gek die bloed van liefde vroeg:Ik had hem lief - en sloeg en sloeg en sloegDen spijker door zijn hand in 't hout dat barstte. Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand,Trek ik een visch - zijn naam, zijn monogram -In ied'ren muur, in ied'ren balk of stam,Of in mijn borst of, hurkend, in het zand, En antwoord als de menschen mij wat vragen:'Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.‘Martinus Nijhoff

Page 32: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De soldaat die Hitler bijna De soldaat die Hitler bijna

kruisigde kruisigde Hitler herkent zijn vaderland niet meer.Hij noemt de Palestijnen zijn stamoudersen Gaza, de plaats waar hij ooit “Mein Kampf “ schreef.Hitler wil dat de Israëliërs verplichtzijn boek lezen.De orthodoxe kerk is hierover woedend.De zoon van de pastoor, een gezworen soldaatwil Hitler onmiddellijk kruisigen. Hitler zoekt zijn heil bij de Palestijnen,Maar ze zetten hem nietboven hun heilige profeet, Mohammed.De soldaat Isaak heeft hem opgespoord.Hitler ontsnapt voor even in zijn eentje.Zijn aartsengel, Hezbollah,die nu op zijn boek biedt,wil hij niet storen. De buurjongen van Hezbollah,een jochie van 11 jaar oud,schiet Hitler te hulp.

Hij beschouwt hem als zijn grote leraar,sinds zijn Palestijnse leraar vermoord was,terwijl hij bij de Gaza strook zijn hond uitliet.Hij wil de soldaat met stenen bekogelen,maar die zijn echt op.In Palestina zijn de losse stenen al lang op…Terwijl de soldaat de hamer en de spijkersUit zijn legertas haalt, om Hitler te kruisigen,doet de jochie zijn stijve piemel uiten stopt het in de wapenkorf van de verbaasde Isaak. Hitler neemt zijn benen op het nippertje.Hitler verdwaalt opnieuw in de kromme wegen van Palestina.De teleurgestelde Isaak, kruisigt met zijn bebloede en heilige handende machteloze en heilige piemel van het jochie Palestijn. .  

Rezart Palluqi

Page 33: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De WolkenDe WolkenIk droeg nog kleine kleeren, en ik lagLang-uit met moeder in de warme hei,De wolken schoven boven ons voorbijEn moeder vroeg wat 'k in de wolken zag En ik riep: Scandinavië, en: eenden,Daar gaat een dame, schapen met een herder-De wond'ren werden woord en dreven verder,Maar 'k zag dat moeder met een glimlach weende. Toen kwam de tijd dat 'k niet naar boven keek,Ofschoon de hemel vol van wolken hing,Ik greep niet naar de vlucht van 't vreemde dingDat met zijn schaduw langs mijn leven streek. -Nu ligt mijn jongen naast mij in de heideEn wijst me wat hij in de wolken ziet,Nu schrei ik zelf, en zie in het verschietDe verre wolken waarom moeder schreide- Martinus Nijhoff

Page 34: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

WolkenfobieWolkenfobieWolkenfobie is hier erfelijk. De hemel is hier zo laagdat je met de punt van je paraplude buik van de wolken kan openscheuren.En dat kan een dure grap zijn,want op de navelstreek van de wolkenhangen behalve waterballonnen ook dure schilderijen. Daarom wil iedereen zoveel mogelijk paraplu’s sparen.Sommige hangen ze boven de schoorsteen, ook als hij aan is.Een andere paraplu hangt boven de oude versleten schoenen.(natte voeten krijgen, zit hier tussen de oren)want de wolken gaan hier naar de wcalleen na een lange vergadering.  En de wolken dwepen met de creatieve paraplu’s.Hoe meer paraplu’s men spaart,hoe langer ze droogjes vergaderen. Wolkenfobie is hier erfelijk.Daarom ook met een blauwe hemel,hangt men een grote paraplu boven de broodtrommel… Rezart Palluqi

Page 35: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

NachtNachtAls doods-hoofden stekend op hooge stakenZijn de lantarens om het plein gezet,En verven ’s nachts ’t uitbundig leven metSchaterend paars en dwaas-lachend scharlaken. De ziel, die daags zacht glimlacht, is ontzet.Dronken van rythmen die dansende braken,Voelt zij haar waarzin ten verbijstring raken,Die huilt en gilt gelijk een klarinet. Witte seringen druipen uit den hoogeVaas, stuk-gebeten door een naakte vrouw –– Over haar buigt een man met een viool – Wij zijn bang voor het zonlicht! Zie het grauwSpooksel dat achter de gordijnen school,Zal onzen lach vermoorden met zijn Oogen –. Martinus Nijhoff

Page 36: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Dag en NachtDag en NachtEen kust vol aangespoelde witte lijven,waarop de zenitzon verzengend brandt,een ongebluste leegheid op het strand:de siësta lijkt oneindig te beklijven. Hier vindt men wat beloofd is: zon, zee, zand.Men komt om winterwitheid te verdrijven.Een stukje stof ter grootte van een handbedekt alleen wat echt bedekt moet blijven. Wanneer de zon zijn dagtaak heeft volbrachtdan vullen zich de schaduwen met leven,de badplaats lijkt herrezen uit de dood. De nacht geeft de klaroenstoot voor de jacht,de prooi heeft aan de jager zich gegeven,de duisternis verhult hun vurig rood. Niels Blomberg

Page 37: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De smalle trap afdalend, hield, halfweegs,hij luistrend halt, en klemde zijn twee handennaar weerszij aan de gladde leuning vast.Er klonken uit de keuken jonge stemmenen de stem van z'n vrouw, maar wat zij zeidenwerd door de onafgebroken ondertoonvan 't hakken op een hakbord ondersteundmaar tevens onverstaanbaar. - Plotselingweerklonk de voordeursbel, 't gehak hield op,en, achter zich de keuken open latend,kwam 't meisje, een leeg mandje in haar arm,de gang in en ging onder hem voorbij.Hij hoorde haar staan lachen aan de voordeur,geld tellen, en intussen, in de keuken,klepperde een deksel en steeg uit de dampdie als een zoete nevel zich door 't huisverbreidde, een geur op van gekookte kool.Zijn vrouw, onzichtbaar achter de open deur,sprak voort, blijkbaar zich tot de werkster richtend,die, een bak op haar schoot, naast het fornuis,zwijgend te schillen zat en telkens knikte.Toen kwam, met in haar mandje een tros druivenafglijdend langs een losse stapel notenzo bruin als 't mandje zelf, Persephone,zoals hij voor zichzelf het meisje noemde,weer onder hem voorbij en sloot de keuken.En hij, na nog wat wachten, daalde verder,zo zacht dat bij zijn tred geen trede kraakte. Martinus Nijhoff

Page 38: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

De TuinDe TuinMijn komst verstoort en verstomt het getjielpMijn naderen doet kikkers naar veiligheid plonsenZelfs het geruis van de appelboom verstilt Zodra mijn stap verstart, pikken de mussen van mijn overvloedZodra mijn plaats mij kent, heb ik mijn kikkers op het drogeZelfs de appeltwijgen schudden hun blaadjes Mussen eten uit mijn hand en nestelen in mijn haarKikkers eten van mijn bord en dromen van prinsessenzoenen De appelboom en ik zijn verankerd in de polderkleiWij drijven mee met de heersende windrichting.

Niels Blomberg

Page 39: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Wach

ter

Wach

ter

Ik ben de laatste wachter of misschiende eerste juist? Is dit de staart of tochde kop wiens vuurtong dorst naar zee? Ik ken de muur, het drakenlijf dat kronkelt doorwoestijn, gebergte, woud, tienduizend livan zijderoute naar de zee, die mij verwart. Ze kent geen achter en geen voor,maar zij staat naast de draak, de plaats die slechtsde keizer past. De zee doet wat zij wil,  omspoelt de uitgebluste kop. Ik zie een boot, die nadert op het tij. Ik weetniet wat te doen: bij legermacht sla ik alarm. Dit is een sloep. Ik hoor een klap.Ik sta versteend. Ik zie een hoofd, verdwaasd,verbaasd. Een lijf verrijst, verlaat het schip. Een kind klimt op de muur, omhoog, omhoognaar mij en ik herken de ogen uitde spiegelgladde zeeën van mijn jeugd. Niels Blomberg

Page 40: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

SonateSonateHoor de sonate der clavecimbale!De maan kijkt met verschrik'lijk wit gelaatVlak voor het raam dwaas-lachende de zaal in,Waar naast het boek de vlam der was-kaars staat. Ik hoor de stilte hijgend ademhalen,Hoor hoe het leven in een dans vergaat -Hoor de sonate der clavecimbale!De maan kijkt met verschrik'lijk wit gelaat.  Terwijl jij de marm'ren nocturne slaat,Laat ik mijn handen langs je lichaam dalen.Er drijft een geur van welken en verschalen. Wij moeten sterven met den dageraadwanneer de wind waait door de vale straat -Hoor de sonate der clavecimbale! Martinus Nijhoff

Page 41: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Ork

est

raal

Ork

est

raal

Langzaam zetten de cello’s in. Saxofoon en klarinet laten hun rieten trillen! De violen smeken om aandacht. Sensueel antwoorden de bassen.Door hun volume danst de muziekhaar rode draad door de volle zaal.Ik voel de lichte trillingvan jouw hand in de mijne.Een vloedgolf van klankenoverspoelt mij, ik bloos.Wil je mij, wil je mij wil je mij niet vergeten -De fluiters fluiten er aanbiddelijk doorheen.Uitdagend klinkt de harp.Met gesloten ogen luister ik naarde schoonheid van haar klankkleur.Geheel in stijl roffelen de trommels.Trompetten blazen een wolk vreugde mee.De dirigent houdt de maat in toom –Muziek klatert het podium af,tot in het slotakkoord

Rim Sartori

Page 42: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Tw

ee r

ed

delo

zen

Tw

ee r

ed

delo

zen

Zij gaat ’s nachts vaak naar de havenWaarheen ze vroeger met mij ging,Aan de eeuwige zee, aan de sterren,Vraagt ze waarom het voorbij ging –  En de wind en de lichten der schepenZeggen dat al wat voorbijgaatOp een reis is zonder thuisreisNaar een einde waar niemand ons bijstaat – In mijn hoge verlichte vensterTussen schoorstene’en torenklokkenHeb ik tegenover de hemelEen eenzame voorpost betrokken In alles te kort geschotenStaar ik bij het raam op de stadEn vraag ik: was ik groter gewordenWanneer ik had liefgehad? Martinus Nijhoff

Page 43: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

BottersBottersDe dag is Mooi begonnen,Heeft vele zeilboten Tot een tochtje verleidt.  De wind is Toch straffer dan Gedacht. Reven komt te laatEn velen moeten boeten. Twee botters blijven,Die kleine briesGeeft hen juist vaart.Ze kruisen onophoudelijkEn brullen bitter Gekruide woordenBij elke wending, iedere boei. 

In de avondZie je ze in de havenZij aan zij.Ze deinen zacht,De ‘Vrouwe Eenzaamheid’En haar ‘Onafscheidelijke’

Cees Noordhoek

Page 44: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

TOT SLOT:  Hoe mooi anders, ach hoe mooizijn bloesem en bladertooi.-Hoe mooi? De hemel weet hoe.Maar dat is tot daaraantoe. (Laatste regels van “Het uur U” )

Page 45: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

ZomernachtZomernacht• Doe nu eens even die gedachten dicht van je.

Denk nu eens liever niet na over morgen.Kijk niet steeds weer die bosrand van gisterenna, bramenplukker die je bent zoals vroegermaar nu. Maak even geen onderscheid tusseneen wie en hoezo en de kans op anders.

Doe in je hoofd uit de lamp, hoor wat er is,ademt en ritselt, kwaakt in de kikkers.Leef met je lichaam van nachtwind de koelte.Geeuw je een gat in het hart en proef hetzo rood als sap van bramen. Wees langzaamdoor vogels gezongen het wordende licht.

C.O. Jellema

Page 46: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

Onder de appelboomOnder de appelboom •Ik kwam thuis, het was•een uur of acht en zeldzaam•zacht voor de tijd van het jaar,•de tuinbank stond klaar•onder de appelboom• •ik ging zitten en ik zat•te kijken hoe de buurman•in zijn tuin nog aan het spitten•was, de nacht kwam uit de aarde•een blauwer wordend licht hing•in de appelboom• •toen werd het langzaam weer te mooi•om waar te zijn, de dingen•van de dag verdwenen voor de geur•van hooi, er lag weer speelgoed•in het gras en verweg in het huis•lachten de kinderen in het bad•tot waar ik zat, tot•onder de appelboom• 

en later hoorde ik de vleugelsvan ganzen in de hemelhoorde ik hoe stil en leeghet aan het worden was gelukkig kwam er iemand naast mijzitten, om precies te zijn jijwas het die naast mij kwamonder de appelboom, zeldzaamzacht en dichtbij

Rutger Kopland

Page 47: OPOPO OPEN PODIUM POËZIE Jij Z e g t H e t !. 1896 - 1953 Martinus Nijhoff.

1896 - 1953 

Martinus Martinus NijhoffNijhoff