Oplossingsgerichte vragen voor algemeen gebruik · 2020. 9. 11. · Oplossingsgerichte vragen –...

33
Gebaseerd op Bannink, F. (2006). Oplossingsgerichte vragen – handboek oplossingsgerichte gespreksvoering 1001 Oplossingerichte vragen Titel 1001 Oplossingerichte vragen Trefwoorden Partnerschap , Signs of Safety, gespreksvoering, progressiegericht werken, Doel Gespreksvoering met ouders, kinderen, jongeren over onveiligheid en toekomstgericht. Methode/werkwijze Oplossingsgericht werken, Signs of Safety, progressiegericht werken. Doelgroep Ouders , jongeren en kinderen Bruikbaar voor OTS, Voogdij, Complexe Scheidingen, JR, ‘Drang’. Korte omschrijving Een waaier met 1001 oplossingerichte vragen voor algemene situaties en oplossingsgerichte vragen voor algemeen in bijzondere situaties of met bijzondere cliënten Benodigd materiaal Vragenlijst, pen en papier Tijdsduur Doorlopend gebruiken in verschillende situaties. Ervaring Zeer positief. Heel prettig om te gebruiken in . Levert veel informatie op. Aandachtspunten: Het is een manier van kijken en luisteren.

Transcript of Oplossingsgerichte vragen voor algemeen gebruik · 2020. 9. 11. · Oplossingsgerichte vragen –...

  • Gebaseerd op Bannink, F. (2006). Oplossingsgerichte vragen – handboek oplossingsgerichte gespreksvoering

    1001 Oplossingerichte vragen

    Titel 1001 Oplossingerichte vragen

    Trefwoorden Partnerschap , Signs of Safety, gespreksvoering, progressiegericht werken,

    Doel Gespreksvoering met ouders, kinderen, jongeren over onveiligheid en toekomstgericht.

    Methode/werkwijze Oplossingsgericht werken, Signs of Safety, progressiegericht werken.

    Doelgroep Ouders , jongeren en kinderen

    Bruikbaar voor OTS, Voogdij, Complexe Scheidingen, JR, ‘Drang’.

    Korte omschrijving Een waaier met 1001 oplossingerichte vragen voor algemene situaties en oplossingsgerichte vragen voor algemeen in bijzondere situaties of met bijzondere cliënten

    Benodigd materiaal Vragenlijst, pen en papier

    Tijdsduur Doorlopend gebruiken in verschillende situaties.

    Ervaring Zeer positief. Heel prettig om te gebruiken in . Levert veel informatie op. Aandachtspunten: Het is een manier van kijken en luisteren.

  • 1

  • 2

    In de categorie oplossingsgerichte vragen voor algemeen gebruik vindt u:

    • Vragen naar doelformulering;

    • Vragen naar uitzonderingen;

    • Vragen naar competenties;

    • Schaalvragen;

    • Vragen voor afsluiting en evaluatie van het gesprek. In de categorie oplossingsgerichte vragen voor algemeen in bijzondere situaties of met bijzondere cliënten vindt u:

    • Vragen aan cliënten in een bezoekertypische relatie;

    • Vragen aan cliënten in een klaagtypische relatie;

    • Vragen aan verwijzers;

    • Vragen aan cliënten die schokkende gebeurtenissen hebben meegemaakt;

    • Vragen voor het vergroten van hoop;

    • Vragen aan cliënten in een crisissituatie;

    • Vragen voor het externaliseren van het probleem of conflict;

    • Vragen aan kinderen;

    • Vragen aan meer personen: relaties, gezinnen en groepen;

    • Vragen aan cliënten in cognitieve therapie;

    • Vragen aan cliënten over medicatie

    • Vragen aan cliënten over terugval;

    • Vragen voor coaching van leidinggevenden, teams en organisaties;

    • Vragen aan cliënten met een conflict.

  • 3

    Oplossingsgerichte vragen voor algemeen gebruik: Vragen naar doelformulering: 1. Wat brengt u hier? 2. Hoe is dit een probleem voor u? 3. Hoe is dit volgens u een probleem voor die ander(en)? 4. Wat wilt u minimaal bereiken? 5. Wat wilt u maximaal bereiken? 6. Wat wilt u anders als gevolg van de gesprekken hier? 7. Wat zou er beter gaan als het probleem is opgelost? 8. Wat zou een goed resultaat voor u zijn? 9. Hoe zou dat goed voor u zijn? 10. Wat zou er anders in uw leven zijn? 11. Hoe zou die veranderingen een verschil voor u maken? 12. Hoe kan ik u van dienst zijn? 13. wat is het doel van u komst? 14. Waaraan/hoe zou u merken dat uw doel hebt bereikt? 15. Waaraan/hoe zouden belangrijke anderen (partner, vrienden, collega’s) merken

    dat u uw doel hebt bereikt? 16. Waaraan/hoe zouden de verwijzer merken dat u uw doel hebt bereikt? 17. Waaraan/hoe zou ik ( professioneel) merken dat u uw doel hebt bereikt? 18. Wat zou u nog meer willen bereiken? 19. Welke manieren zijn er (nog meer) om uw doel te bereiken? 20. Wat zou dit gesprek voor u de moeite waard maken? 21. Als uw probleem is opgelost, wat zou er anders zijn? 22. U vertelt minder…. Te willen hebben. Waar zou u graag meer van willen zien? 23. Wat wilt u voor het probleem in de plaats? 24. Wat wilt u aan het eind van dit gesprek bereikt hebben, om te kunnen zeggen

    dat het zinvol en nuttig was? 25. Wat wilt u aan het eind van de behandeling/ deze gesprekken bereikt hebben,

    om te kunnen zeggen dat het zinvol en nuttig was? 26. Wat komt daarvoor in de plaats? (positieve in plaats van negatieve

    doelformulering) 27. Wat wilt u ervoor in de plaats? 28. Stel dat u de gewenste situatie hebt bereikt, wat en wie heeft dat dan mogelijk

    gemaakt? 29. Wat hebt u gedaan om dat mogelijk te maken? 30. de wondervraag. Stel dat u vannacht slapten er gebeurt een wonder. Het

    wonder is dat de problemen waarvoor u hier komt (voldoende) zijn opgelost, maar u wist het niet want u sliep. Waaraan zou u morgenochtend het eerst merken dat er een wonder is gebeurd? En wat nog meer? En wat nog meer?

    31. (Bij een irreëel wonder): dat zou inderdaad een heel groot wonder zijn. als u het wonder kleiner en haalbaar zou maken, hoe zou het er dan uit kunnen zien?

    32. Wie zou na u het eerst merken dat het wonder is gebeurd? 33. Wat zou de ( belangrijke) ander zeggen als hij zou moeten uitleggen op wat

    voor manier, u de ochtend na het wonder anders zult zijn? 34. Welke beeld zou u schetsen ( videobeschrijving) van hoe de dag na het wonder

    eruit zien?

  • 4

    35. Stel dat u één scène zou kiezen, een soort foto van het moment waarop het wonder is gebeurd, welke foto zou u dan kiezen?

    36. Wat is ervoor nodig om een (heel klein) stukje van het wonder te laten gebeuren?

    37. Hoe zou u het zichzelf makkelijker kunnen maken om het te bereiken? 38. Waaraan zou uw partner/ belangrijke andere merken dat het wonder gebeurd?

    En hoe zou uw partner/belangrijke andere dat vinden? En hoe zou u dat dan vinden?

    39. En wat zou uw partner/belangrijke andere anders doen als gevolg van het wonder?

    40. En als ik uw partner/belangrijke andere vraag wat u dan anders doet, wat zou hij/zij dan doen?

    41. Welke deel van het wonder is het makkelijkst om mee te beginnen? 42. Wat doet u nu niet en wat u dan wel zou doen? 43. Bent u bereid tot een gedachte-experimentje? Stel vervolgens de

    wondervraag? 44. Ik hoor dat dit een probleem voor u is. Hoe zou u het anders willen? 45. Wat doet u anders als u zou weten wat zou u moeten doen? 46. Stel dat u het wel zou weten, wat zou u dan zeggen? 47. Wat zou u er veranderen als u het wel wist? 48. Wat zou er al anders zijn als u het wel wist? 49. Wie zou het wel kunnen weten? 50. Stel dat ik uw partner (of belangrijke andere) dezelfde vraag zou stellen, wat

    zou hij/zij dan zeggen? 51. Wat zou uw partner (of belangrijke andere) zeggen dat uw doel was? 52. Wat zou ik zeggen wat uw doel was? 53. Wat zou God/Allah/ overleden persoon zeggen wat uw doel was? 54. Hoe zou een typische “ideale dag”er voor u uitzien? 55. Wat zal ik u anders zien doen dan nu? 56. Wat wilt u dat er straks weer goed of gemakkelijk gaat als gevolg van de

    gesprekken hier? 57. Wat is het beste dat er zou kunnen gebeuren? 58. Als u zou “dromen”over hoe u wilt dat uw leven in de toekomst er uitziet, wat

    zou u dan dromen? 59. Als u zou “dromen” over een oplossing die u kan helpen, wat zou u dan

    dromen? 60. Wat zou er veranderen als u geen financiële beperkingen had, doordat bij

    voorbeeld de loterij had gewonnen? 61. Hoe zou u uw leven inrichten als u van de dokter te horen kreeg dat u – zonder

    ingrijpende gezondheidproblemen –nog tien tot vijf jaar te leven hebt? 62. Stel u hebt nog 24 uur te leven. Van welke dingen zou u spijt hebben dat u ze

    niet gedaan hebt? 63. Stel u gaat over drie jaar naar een begrafenis en die begrafenis blikt van u zelf

    te zijn. Welke verschil wilt u in het leven gemaakt hebben? 64. stel dat u na dit gesprek tevreden naar huis gaat, wat moet dan er gebeurd zijn

    om dat te laten plaatsvinden? 65. Stel u bent een /vijf/tien/ jaar verder, wat zou u dan terugkijkend zeggen wat uw

    doel was toen u hier kwam? 66. Waaraan zult u kunnen merken dat u niet meer hoeft te komen? Wat is er dan

    anders?

  • 5

    67. Wanneer zou u de gesprekken hier als succesvol beschouwen? 68. Wanneer kunnen we stoppen elkaar te zien? 69. Op welke terrein wilt u de meeste verbetering zien? 70. Stel dat een video-opname zou maken van nu en van het moment in de

    toekomst dat uw doel hebt bereikt, wat zie ik dan voor verschil, waardoor kan ik zeggen: dat is de video van nu en dat is de video in de toekomst?

    71. Stel ik zou een vlieg op de muur zijn bij u thuis en het wonder is gebeurd(of uw doel is bereikt), wat zie ik u dan anders doen? En wat is er nog meer anders?

    72. En hoe reageren de anderen daar dan op? 73. Stel dat u wel een zou hebben, wat zou dat dan kunnen zijn? 74. Stel dat u wel zou weten waarom u bepaalde dingen doet, hoe zou uw dat uw

    doel dichterbij brengen? 75. En wat nog meer? 76. Hoe is dat anders dan nu? 77. Wat zie ik u dan anders doen? 78. stel dat er een oplossing zou zijn, welk verschil zou dat voor u maken? Wat zou

    er anders zijn? 79. Stel dat er een volledige herstel komt, wat zou u dan geholpen hebben/wat

    heeft u gedaan om daar te komen? 80. Stel dat ik u over zes maanden tegenkom, nadat de problemen zijn opgelost, en

    ik u zou vragen welke stappen u gezet hebt om de therapie succesvol af te kunnen sluiten, wat zou u dan vertellen over wat u hebt gedaan om dat te bereiken?

    81. Wat gaat u doen wanneer uw probleem (voldoende) hebt opgelost? (in plaats van als u het probleem heeft opgelost)

    82. Wanneer gaat u dat doen? 83. Wat gaat u daaraan doen? 84. wat hebt u deze week gedaan om een beter leven te krijgen? 85. Hoe zou het zijn als u w probleem er niet meer is? 86. Hoe zou u zich wel voelen? (als de cliënt praat over afwezigheid van probleem

    of klacht) 87. Hoe zou zichzelf het liefst willen zien? 88. Wanneer bent u op uw best? Hoe ziet dat eruit? 89. Hoe kunt u nog meer doen van wat al goed gaat? 90. Stel dat uw vriend(in) dit probleem had, wat zou u dan denken dat zijn/haar doel

    was? 91. Stel dat uw vriend(in) dit probleem had, welke oplossingen zou hij/zij dan

    vinden? 92. Stel dat uw vriend(in) dit probleem had, wat zou u hem/haar dan adviseren te

    doen? 93. Als u iets zou bedenken waar iemand anders, die in dezelfde situatie zit als u,

    van zou kunnen profiteren, wat zou dat dan zijn? 94. Wat zou een teken zijn dat u op de goede weg bent om de gewenste situatie te

    bereiken? 95. Wat zou voor u het eerste signaal zijn dat u op de goede weg bent? 96. Wat zou voor u een teken zijn dat het al een heel klein beetje beter gaat? 97. Stel dat er een plan uit dit gesprek komt, wat zou u dan vertellen dat er een

    begin is dat u op de goede weg zit? En wat nog meer? 98. Wat is het aangename van die momenten? 99. Hoe zult u uw tijd dan anders gebruiken? Wat zou dar voor verschil maken?

  • 6

    100. Als u zich beter voelt, wat zien anderen dan van u, dat hen duidelijk maakt dat u zich beter voelt?

    101. Waaraan zou uw partner/belangrijke andere merken dat u op de goede weg bent in de richting van uw doel?

    102. Wat zult u anders doen wanneer dit geen probleem meer voor u is? 103. wat moet u aan het eind van dit gesprek weten wat u nu nog niet weet, om te

    kunnen zeggen dat het goed is dat u hier gekomen bent? 104. Hoe zullen deze gesprekken een verschil voor u kunnen maken? 105. als u in een kristallen bol zou kijken, wat voor verbeteringen ziet u dan over een

    week/een maand/een jaar en wat ziet u als het probleem is opgelost/uw doel is bereikt?

    106. Wat en wie zou u kunnen helpen om uw doel in zicht te houden? 107. Stel dat u zou kunnen veranderen, wat zou er dan anders zijn in uw leven? 108. Stel dat u iets of iemand zou kunnen veranderen, wat zou dat kunnen zijn en

    hoe zou het dan anders zijn in uw leven? 109. Hoe kan inzicht/verwerking/training in vaardigheden (een middel) u helpen uw

    doel te bereiken? Vragen naar uitzonderingen: 110. Wat is er veranderd sinds u de afspraak voor dit gesprek maakte? 111. Wat gaat al beter sinds de aanmelding voor dit gesprek? 112. Wat is er al beter? 113. Wat zou u nog meer willen veranderen? 114. Wat hebt u zelf al geprobeerd en hoe hielp dat? 115. Hoe zou u dat vaker kunnen laten gebeuren? 116. Wat hielp het meest van wat u deed? 117. Wat is er voor nodig om dat in de toekomst vaker te laten gebeuren? 118. Wat heeft tot nu toe nog meer geholpen? 119. Op welke momenten is het wonder(of de gewenste uitkomst)al even aanwezig? 120. Wat is er anders aan die momenten? 121. Hoe lukt u dat? En wat nog meer? 122. Wat zou u nu al anders kunnen doen? 123. Welke momenten lijken al een heel klein beetje op het wonder (of gewenste

    uitkomst) 124. Wat doet u dan anders? 125. Wat deed u in het verleden anders? 126. Welke successen waren er nog meer in het verleden? 127. Waaraan hebt u die veranderingen gemerkt? 128. Wat denkt u dat u deed om dat te laten gebeuren? 129. Wat zouden belangrijke anderen zeggen dat er dan anders is? 130. Wat zouden belangrijke anderen zeggen dat u dan anders doet? 131. Stel dat die ander hier zou zijn, wat zou hij er dan nog meer over zeggen? 132. Wat doet hij dan anders? En hoe reageert u daar dan op? 133. Wanneer gebeurde dat (wondertje) voor het laatst? 134. Wat was er anders aan dat moment? 135. Wat denkt u dat die ander zou zeggen dat de kans is dat dit weer gebeurt? 136. At denkt u dat hij zal zeggen dat u zou kunnen doen om de kans te vergroten? 137. Als u dat zou doen, wat denkt u dan dat die ander anders zou doen? 138. Als hij dat zou doen, hoe zou het anders voor u zijn (in uw relatie)?

  • 7

    139. In welke situatie voelt u zich al beter? 140. Hoe is dat nieuw voor u? 141. Wanneer had u voor het laatst een goede dag? 142. Wanneer lukte het u zich zo te gedragen zoals u wilt zijn? 143. Wanneer is het probleem er minder of niet? Wat doet u dan anders? Wat is er

    dan anders? 144. Als u terugdenkt aan een moment in de afgelopen week (maand, jaar) waarop

    het probleem er minder of helemaal niet was, welke moment zou dat dan kunnen zijn?

    145. Wanneer is het probleem geen probleem? Wat doet u dan anders? Wat is er dan anders?

    146. Wanneer is het probleem geen probleem voor anderen? Wat doen zij dan anders? Wat is er dan anders?

    147. Stel dat u wel een uitzondering zou weten, welke uitzondering zou dat dan zijn? 148. Wat gebeurt er als het probleem minder wordt of als het binnen het probleem

    iets beter gaat? 149. Wat deed u toen anders, waardoor het beter ging? 150. Wat deden anderen toen anders, waardoor het beter ging? 151. Wie moet wat doen om weer te laten gebeuren? 152. Stel dat er een wonder zou gebeuren en het wonder is dat u wel een

    uitzondering kunt vinden, wat zou die uitzondering dan kunnen zijn? Vragen naar competenties: 153. Voor we beginnen, kunt u me iets vertellen over uzelf? 154. Hoe lukt het u om….? 155. Hoe is het u eerder gelukt om….? 156. Hoe wist u dat u …. kon doen? 157. Hoe wist u dat u dat experiment kon uitvoeren? 158. Hoe wist u wat er nodig was? 159. Hoe denkt u dat u dit gedaan heeft? 160. Hoe hebt u het probleem tot nu toe aangepakt en u wat hielp daarvan? 161. Hoe had u de moed om …. te doen? 162. Wat gaf u de kracht om …. te doen? 163. Hoe hebt u zichzelf ertoe gekregen om dat te doen? 164. Waar haalt u de moed vandaan om te kunnen veranderen als u dat wilt? 165. Hoe kunt u ervoor zorgen dat u uw doel gaat bereiken? 166. Hoe zult u dit precies gaan doen? 167. Hoe zou u voor meer wondertjes kunnen zorgen? 168. Hoe help het goede gevoel u de rest van de dag/de week? 169. Hoe kunt u het zichzelf gemakkelijker maken om.. (gewenste gedrag uit te

    voeren)? 170. Wat denkt u dat u deed om dit te laten gebeuren? 171. Hoe hebt u besloten dat te doen? 172. Hoe is het u gelukt dat te doen? 173. U hebt veel goede ideeën, hoe komt u daaraan? 174. Hoe weet u dat dit probleem kan worden opgelost? 175. Hoe bent u op het goede idee gekomen dat zo te doen? 176. Hoe lukt het u …(ongewenst gedrag) te stoppen?

  • 8

    177. Hoe lukt het u zo vastbesloten te zij om…? 178. Is dat hoe het doet? Kunt u me daar meer over vertellen? 179. Welke goede bedoeling had u toen u … deed? 180. Hoe bent u erachter gekomen dat dit manieren zijn die voor u werken? 181. Hoe hebt u ontdekt dat u….? 182. Wanneer hebt u geleerd dat dit een goede manier is voor u? 183. Wat gaf u het idee dat het de juiste tijd was om…..? 184. Wat maakt dat u hier een inspanning wilt leveren? 185. Wat is u drijfveer om er nu werk van te maken? 186. Wat maakt u zo stellig in uw mening? 187. Wat is het belangrijkst om u te herinneren te doen, om er zeker van te zijn dat

    dat de beste kans heeft om weer te gebeuren? 188. Wat is het op een na belangrijkste om te onthouden? 189. Hoe kan ik u helpen? Welke rol ziet u mij hierin spelen? 190. Hoe is het u gelukt toch te komen vandaag, ondanks dat het slechte(er) met u

    gaat? 191. Hoe is het u gelukt uzelf te motiveren om vandaag hier te komen? 192. Hoe lukt het u op het goede spoor te blijven? 193. Hoe lukt het u weer in het goede spoor te blijven? 194. Welke ideeën hebt u al om uw doel te bereiken? 195. Wanneer was uw laatste succes? Hoe ging dat en wie deed wat? Wat was uw

    rol in dit succes? 196. Stel dat u uzelf een compliment zou geven voor uw inzet, wat zou u dan

    zeggen? 197. Welke eigenschappen en vaardigheden horen bij u, gegeven dit succes? 198. Als u teruggaat in de tijd, wanneer werd u zich ervan bewust dat u die kwaliteit

    had? 199. Wanneer werden anderen zich ervan bewust dat u die kwaliteiten heeft? 200. In welke situatie kunt u die kwaliteiten van uzelf nog meer zien? 201. Hoe zou u deze eigenschappen en vaardigheden nog meer kunnen benutten

    dan nu al doet? 202. Waaraan zouden anderen merken dat u deze kwaliteiten nog meer benut? 203. Wat gaat er al goed en hoeft niet meer te veranderen? 204. Hoe kunt u nog meer doen van wat al goed gaat? 205. Kunt u mij vertellen waar u interesses liggen? 206. Wat zou uw partner/belangrijke andere zeggen als gevraagd werd wat uw

    interesses zijn? 207. Als u een maand vakantie had, wat zou u dan doen? 208. Hoe brengt u het liefst uw tijd door? 209. Op welke gebieden bent u expert of hebt u talent? Waaruit bestaat dat talent

    precies? 210. Wat vinden belangrijke anderen (partner, kind, vriendin, ouder) leuk aan u? 211. Wat vind u leuk of aardig aan u zelf? 212. Wat doet u beter dan de anderen? 213. Wat gaat u gemakkelijk af, terwijl anderen dat wellicht moeilijk vinden? 214. Wat was gemakkelijk u toen u een kind was? 215. Wat zijn uw hobby’s? 216. Bij welke activiteiten ontspant u zich? 217. Welke activiteiten die u vroeger deed zou u weer willen oppakken?

  • 9

    218. Wat waren u meest bijzondere ervaringen in het leven (reizen, studeren, wedstrijd winnen, enzovoort)?

    219. Hebt u ooit een slechte gewoonte overwonnen (roken, nagelbijten, enzovoort). Hoe is u dat gelukt?

    220. Als…. (bijvoorbeeld een overleden persoon) zou kunnen zien hoe u nu in het leven staat,waarover zou deze persoon dan trots op u zijn?

    221. wat zou die persoon over u zeggen als dat mogelijk was? 222. Hoe zou hij zeggen dat u dat bereikt hebt? 223. Wie heeft u daarbij geholpen? 224. Hoe hebt u uw ouders soortgelijke situaties zien aanpakken? 225. Hoe reageerden anderen op het moment dat zij die situaties zo aanpakten? 226. Wat hebt u bereikt waar u trots op bent? 227. Welke effect had dat op u? 228. Welke effect had dat op anderen? 229. Welke effect zou dat op u hebben als u de kans kreeg om dat vaker te doen? 230. Wat hebt u bereikt waar belangrijke anderen trots op zijn? 231. Wat zou u willen doen in u leven dat u een gevoel van trots zou geven? 232. Stel dat u dat voor elkaar kreeg, welk verschil zou dat voor u maken? 233. In welke situaties kreeg u complimenten van anderen? 234. Wat zou het voor verschil voor u maken als u het wél eens zou zijn met mijn

    compliment van daarnet? 235. Welke kwaliteiten waarderen anderen in u? 236. We hebben allemaal iets unieks te beiden, wat is dat in uw geval? 237. In welke situaties gaf u zichzelf complimenten? 238. In welk vak was u het best op school? 239. Wat zou uw leraar voor positiefs over u zeggen? 240. Welk specialisme hebt u in uw werk? 241. Op welk gebied consulteren anderen u? 242. Door wie laat u zich bij uw werk inspireren? 243. Wat is volgens hen belangrijk om u bij uw werk te herinneren? 244. Welke mensen moedigen u aan dit werk te doen? 245. Wat merkten ze aan u op waardoor ze u gingen aanmoedigen? 246. Welke vermogens en kwaliteiten worden het meest gewaardeerd door de

    mensen met wie u op uw werk in aanraking komt? 247. Wie in u netwerk weet dat u die kwaliteiten en vermogens hebt? 248. Welke kwaliteit is het belangrijkst om u te herinneren als u onder druk staat? 249. Wat zou u partner/belangrijke andere zeggen welke goede eigenschappen u

    hebt om uw doel te bereiken? 250. Hoe helpt uw geloof u? 251. Hoe lukt het u het hoofd boven water te houden? 252. Wat waren de afgelopen week uw succesmomenten? 253. Wat zijn de succesmomenten in uw leven? 254. Wat waren de ‘piekmomenten’ in uw leven? 255. Wat verteld u dat het goed is om door te gaan met…(ongewenst gedrag)? 256. Wat zijn uw kwaliteiten? 257. Wat zien belangrijke anderen als uw kwaliteiten? 258. Waar komen die kwaliteiten vandaan? 259. Welke kwaliteiten kunt u bij uw huidige probleem gebruiken? 260. Hoe kunt u deze kwaliteiten bij uw huidige probleem inzetten? 261. Hoe kunt u dit succes/deze successen continueren of uitbreiden?

  • 10

    262. Wat bent te weten gekomen over uw probleem en hoe helpt dat? 263. Wat hebt u geleerd van het oplossen van eerdere probleem, dat u nu kunt

    toepassen? 264. Hoe bent daar achter gekomen? 265. Welke adviezen krijgt u van anderen? 266. Wat moeten we hier bespreken om dit gesprek nuttig te laten zijn? 267. U moet wel een goede reden hebben om….., vertelt u eens? 268. Niet iedereen zou dat hebben kunnen zeggen of doen. Dus u bent het soort

    mens dat….? (positieve karakterduiding), vertelt u eens? 269. Stel dat u een advies van mij krijgt, hoe zou u dat helpen? (als cliënt een advies

    vraagt) 270. Welk compliment zou u partner/belangrijke andere u hierover kunnen geven? 271. Stel uw partner/belangrijke andere was in die situatie aanwezig maar

    onzichtbaar, wat zou hij/zij dan zeggen dat o goed deed? 272. Wie zouden we bij deze gesprekken kunnen uitnodigen om u op weg te

    helpen? 273. En wat moet er volgens u verder gebeuren om het beter te laten gaan? 274. Wat hebt u wel eens overwogen, maar tot nu toe nog niet geprobeerd? 275. Hoe kunt u het voor elkaar krijgen om…? 276. Wat in dit gesprek heeft gemaakt dat u dit ontdekt hebt? 277. Stel we hebben hier gesprekken over… (rouw, inzicht, verwerking), hoe zou u

    dat helpen uw doel te bereiken of dichterbij te beregen? 278. Hoe hoopt u dat ik u met dit probleem kan helpen? 279. Hoe kan ik het beste met u samenwerken? 280. Wat heeft (hebben) de vorige therapeut(en) gedaan en wat hielp hiervan? 281. Wat moet ik vermijden of juist wel doen? 282. Wat doet u om de aandrang om te…(ongewenste gedrag) de baas te zijn? 283. Wat doet u nog meer om het probleem van u af te schudden? 284. Hoe bent u door dergelijke moeilijke omstandigheden heen gekomen zonder de

    hoop op te geven? 285. Hoe vindt verandering meestel plaats in uw leven? Schaalvragen:

    286. Wat is er beter (sinds het vorige gesprek)? 287. Wat is verder beter? 288. Wat gaat beter? 289. Wat gaat/is er anders? (bij pessimistische Cliënten) 290. Op een schaal van 10 tot 0, waarbij 10 is dat het probleem waarvoor u komt

    (voldoende) is opgelost/uw doel is bereikt en 0 het slechtste moment is dat u kent, waar zit u dan nu?

    291. wat zit er in die 4? (of een ander cijfer) 292. Hoe is het u gelukt al op die 4 te zitten? (of een ander cijfer) 293. Hoe is het u gelukt op die 4 te blijven? (of een ander cijfer) 294. Hoe zou een stapje hoger eruitzien? 295. Hoe zou een 5 eruitzien? (of een ander cijfer) 296. Hoe lukt het u al halverwege te zijn? 297. Waaraan zou u straks merken dat u van 4 naar 5 gekomen bent? (of een ander

    cijfer)

  • 11

    298. Hoe zou een cijfer hoger op dit schaal eruitzien, wat doet u dan anders? 299. welk verschil zou dat voor u merken( en voor anderen)? 300. Wat ziet u als een volgende stap? 301. Wat zou naar uw idee een heel klein stapje vooruit zijn? 302. Hoe ziet dat stapje er precies uit? Wat doet u dan anders? 303. Waaraan zouden anderen zien dat u een stapje heeft gezet? 304. Wat zou het allerkleinste stapje zijn dat u kunt zetten? 305. Hoe groot is de kans dat dat gaat lukken? 306. Hoeveel vertrouwen hebt u erin dat het u nog een keer gaat lukken? 307. Stel dat ik een vlieg op de muur ben, wat zie ik u dan anders doen als u een

    cijfer hoger zit? 308. Stel dat ik een video-opname maak van de situatie wanneer u een cijfer hoger

    zit, wat zie ik u dan anders doen? 309. Hoe is u het eerder gelukt om van een laag cijfer naar een hoger cijfer te

    komen? (als cliënt rapporteert dat het cijfer lager is) 310. Hoe lukt het u om op een 4 te blijven/stabiel te blijven? (of een ander cijfer) 311. Wat is er voor nodig om op hetzelfde cijfer te blijven? 312. Hoe zou u een cijfer hoger op de schaal kunnen komen? 313. Wat is er voor nodig om één cijfer hoger te kunnen komen? 314. Wat zal er anders zijn als u doorgaat naar een cijfer hoger? 315. Wat is ervoor nodig om te doen alsof het een cijfer hoger is? 316. Hoe lukt het anderen met hetzelfde probleem om een cijfer hoger te komen? 317. Waar (bij welk cijfer) wilt u uitkomen om tevreden te kunnen zijn? 318. Op welk cijfer moet u zitten om hier niet meer terug te hoeven komen? 319. Had u zich kunnen voorstellen dat u zover zou komen? 320. Wat is het hoogste cijfer waar u ooit op heeft gezeten? 321. Stel dat ik met mensen zou praten die met u omgingen toen u op de hoogste

    cijfer zat, hoe zouden die u dan omschrijven? 322. En stel dat ik met mensen zou praten die met u omgingen toen u op een….

    (iets lager cijfer) zat, hoe zouden die u dan omschrijven? 323. Hoe heeft het u geholpen om van een 7 naar een 8 te gaan? (of een ander

    cijfer) 324. Stel dat die gewenste situatie langer blijft bestaan, welk verschil zou dat voor u

    maken? 325. Stel dat die gewenste situatie langer blijft bestaan, Wat zou u daar dan uit

    opmaken? 326. Wat zijn de kansen om een oplossing te vinden op een schaal van 10 tot 0? 327. Op een schaal van 10 tot 0 waarbij 10 = alle vertrouwen en 0 geen enkele

    vertrouwen, hoeveel vertrouwen heeft u erin dat het probleem waarvoor u komt kan worden opgelost?

    328. Wat gebeurt er waardoor u het idee heeft dat dit probleem mogelijk opgelost kan worden?

    329. Op een schaal van 10 tot 0, hoeveel vertrouwen heeft u erin dat u… kunt blijven doen?

    330. Wat maakt dat u denkt dat dat haarbaar is? 331. Op een schaal van 10 tot 0, waarbij een 10 = ik heb er alles voor over en 0 =

    geen enkele motivatie, hoe gemotiveerd bent u om het probleem waarvoor u komt op te lossen (of uw doel te bereiken)?

    332. Op een schaal van 10 tot 0, hoe gemotiveerd bent u om … te blijven doen?

  • 12

    333. Op een schaal van 10 tot 0, waarbij 10 = ik heb alle hoop en 0 = ik heb geen enkele hoop, hoeveel hoop hebt u dan dat het probleem waarvoor u komt kan worden opgelost?

    334. Wat maakt dat u al zoveel vertrouwen/motivatie/hoop hebt? 335. Hoe lukt het u om al/nog zoveel vertrouwen/motivatie/hoop te hebben? 336. Hoe zou een stapje hoger eruitzien? Wat is daarvoor nodig? 337. Waaraan zou u merken dat u een stapje hoger zat? En waaraan zouden

    anderen dat merken? 338. Als u uzelf een cijfer zou geven voor hoeveel beter het met u gaat sinds ons

    vorige gesprek, waarbij 10 = optimale verbetering en 0 = geen enkele verbetering, waar zit u dan nu?

    339. Hoe komt het dat u niet op een lager cijfer zit? Hoe doet u dat? 340. Hoe heeft het u hoop gegeven door (bijvoorbeeld) van een 2 naar 3 te gaan?

    (of een ander cijfer) 341. Wat is ervoor nodig om weer zo snel mogelijk van het cijfer waar u nu zit, naar

    een 1 of zelf 0 te gaan? Vragen voor afsluiting en evaluatie van het gesprek: 342. Welke vraag is nog niet gesteld en zou o nog graag willen horen? 343. Is er verder nog iets waar ik moet weten?(gesloten vraag bij afsluiting gesprek) 344. Verder nog iets? Nog meer? (gesloten vraag bij afsluiting) 345. Is het nog nodig om terug te komen? Zo ja: wanneer wilt u terugkomen? 346. Wanneer loont het om weer terug te komen? 347. Waaraan zou u merken dat u een nieuwe afsprak wilt maken? 348. Over welke verbetering wilt u me de volgende keer komen vertellen? 349. Wat wilt u de volgende keer bereikt hebben zodat u het idee hebt dat het

    volgende gesprek nuttig voor is geweest? 350. Wat doet u na dit gesprek anders? 351. Wie zal dat in uw leven het eerst opmerken? Waarom? 352. Hoe gaat u het vieren wanneer u uw doel hebt bereikt? 353. Wie gaat u uitnodigen om het te vieren? 354. Wat gaat u zeggen in uw toespraakje wanneer u het gaat vieren? 355. Welk symbool gaat kiezen voor uw overwinning? 356. Welke huiswerksuggestie zou u mee willen nemen als u hier weggaat? 357. Stel dat u wel een suggestie wilt hebben, welke suggestie zou dat dan kunnen

    zijn? 358. Stel dat u uzelf een suggestie voor huiswerk zou willen geven, welke suggestie

    zou dat dan kunnen zijn? 359. Is er iets blijven liggen of niet besproken wat nu of de volgende kee aandacht

    verdient? 360. Welke feedback zou u me willen geven over het gesprek van vandaag? 361. waar hebt u vandaag het meeste aan gehad? Wat hielp? 362. wat heeft dit gesprek u opgeleverd? 363. Wat heeft dit gesprek niet opgeleverd wat u wel gehoopt had? Hoe kan dat wat

    u wenst alsnog gebeuren? 364. kunt u me vertellen voor we het gesprek afronden, welke vragen u geholpen

    hebbenen welke vragen u gemist hebt? 365. Wat is het beste of meest waardevolle dat u vandaag over uzelf hebt gemerkt?

  • 13

    366. Wat kunt u meenemen uit dit gesprek om de komende tijd over na te denken of aan te werken?

    367. Wat kunt u meenemen uit dit gesprek dat u kan helpen de komende week ..... te doen?

    368. Wat kunt u meenemen uit dit gesprek dat u kan helpen de volgende keer te kunnen vertellen dat beter gaat?

    369. Welk verschil heeft dit gesprek voor u gemaakt? 370. Zou u de komende periode een taak willen doen? Welke tak lijkt u wat? 371. In hoeverre voelde u zich in dit gesprek gehoord, begrepen en gerespecteerd,

    op een schaal van 10 tot 0? 372. In hoeverre hebt u in dit gesprek gesproken over en gewerkt aan zaken die

    voor u belangrijk zijn, op een schaal van 10 tot 0? 373. In hoeverre sluit de aanpak van mij (professional) goed bij u aan, op een schaal

    van 10 tot 0? 374. In hoeverre was het gesprek van vandaag goed voor u, op een schaal van

    10 to 0? 375. Wat heeft wel en wat niet geholpen in de gesprekken hier? 376. welke oplossingen waren voor u het meest bruikbaar? 377. Als u hier weggaat en u bent op de goede weg, wat doet u dan anders of wat

    zegt u dan anders tegen uzelf? 378. Stel dat u in de opleiding van professionals zou mogen vertellen wat u het

    meest geholpen heeft, wat zou u die studenten dan vertellen? 379. Stel dat we de gesprekken over konden doen, wat zou ik/zouden we dan

    anders of beter kunnen doen? 380. Stel dat ik in de toekomst een cliënt/cliënten met dezelfde probleem als u had

    zou zien, wat zou u me dan adviseren? 381. mag ik u in de toekomst nog eens raadplegen als expert in hoe u het probleem

    hebt opgelost, als ik andere cliënten met dezelfde probleem behandel? 382. Zou u bereid zijn in een expertteam plaats te nemen om zo andere cliënten te

    kunnen helpen hoe ze hun problemen kunnen oplossen? Oplossingsgerichte vragen voor gebruik in bijzondere situaties of met bijzondere cliënten: In dit tweede gedeelte worden de oplossingsgerichte vragen in specifieke situaties gegeven. Alle vragen naar doelformulering, naar uitzonderingen, naar competenties, de schaalvragen en de vragen voor afsluiting en evaluatie kunnen hier eveneens worden gesteld. Indien bovengenoemde vragen op een speciale wijze worden gebruikt, zijn ze hieronder opgenomen. Vragen aan cliënten in een bezoekertypische relatie: 383. Van wie was het idee dat u hier moest komen? 384. Wat is uw idee over waarom we hier vandaag praten? 385. wat begrijpt u van de situatie? 386. u moet wel een goede reden hebben om er zo over te denken. Vertelt u eens? 387. Wat maakt dat de verwijzer vindt dat u hier moet komen? 388. Hoe is dat volgens u een probleem voor hem? 389. hoe zou het ook een probleem voor u kunnen zijn/

  • 14

    390. bent u het eens met de zorgen die de verwijzer zich over u maakt? 391. Wat denkt de verwijzer dat u hier zal moeten doen? 392. Wat denkt de verwijzer dat u anders zou moeten doen? 393. Wat denkt de verwijzer zeggen dat u minimaal anders moet doen? 394. Wat denkt de verwijzer dat de reden is dat u dit probleem volgens hem heeft? 395. War is ervoor nodig om hier niet meer terug te hoeven komen? 396. Wat moet u doen om de verwijzer ervan te overtuigen dat u hier niet meer

    terug te hoeft te komen? 397. Is dat iets wat u zou kunnen/willen doen? 398. Wat zou u zeggen dat u minimaal anders kam/moet doen/ 399. Hoe zou u zichzelf kunnen motiveren om dat te doen? 400. Wat hebt u bereid minimaal te doen om de verwijzer tevreden te stellen? 401. Wat hebt u bereid maximaal te doen om de verwijzer tevreden te stellen? 402. Uzelf kennende, welke van die dingen zou u in staat zijn te doen? 403. Hoe weet u dat u dat kunt doen? 404. Wanneer was de laatste keer dat u dat deed? 405. Wat was er toen anders in uw leven? 406. hoe lukte het u toen om dat te doen? 407. Wat zou de verwijzer zeggen over wat hij toen over u heeft opgemerkt? 408. Wanneer u zou besluiten dat weer te doen, wat zou dan de eerste kleine stap

    zijn die u zou zetten? 409. Hoeveel vertouwen op een schaal 10 tot 0, waar 10= alle vertouwen en 0 =

    geen enkel vertouwen, hebt u dat u dat nog een keer kunt doen? 410. Wat zou de verwijzer zeggen over de kans dat u dat nog een keer zou doen? 411. Wanneer u zou besluiten dat te doen, hoe zou het anders worden tussen u en

    de verwijzer? 412. Wat zou de verwijzer zeggen hoe dat hem zou helpen? 413. Stel dat u zou besluiten dat te doen, welke andere verschillen zou dat in uw

    leven maken? 414. Wat zou er in uw leven gebeuren dat er nu niet gebeurt? 415. Stel dat u zou moeten doen alsof het wonder gebeurt was, wat zou het dan

    eerste stapje zijn dat u zou zetten? 416. Waaraan/hoe zult u merken dat u genoeg hebt gedaan? 417. Wie zal die veranderingen het eerst merken? 418. Als die ander die veranderingen merkt, wat zal die ander dan anders doen dan

    nu? 419. En als die ander dat dan doet, hoe zal dat dan voor u zijn? 420. Hoe zou u weten dat het toch een goed idee geweest is dat u vandaag hier

    gekomen bent? 421. Op welke manier zou uw leven veranderen, als u het voor het zeggen zou

    hebben? 422. Stel dat u wel een doel had, welk doe zou dat dan kunnen zijn? 423. Hoe hoopt u dat ik u kan helpen met dit probleem? 424. Wat gebeurt er waardoor u het idee heeft dat dit probleem mogelijk opgelost

    kan worden? 425. Wat gebeurt er als deze gesprekken niet verder zouden gaan? 426. Wat moet ik niet doen en wat juist wel, als u denkt aan wat vorige professionals

    hebben gedaan? 427. Is er nog iets te vinden waar u nieuwsgierig naar bent en waar we samen naar

    kunnen kijken?

  • 15

    428. Wat denkt u dat er hier gaat gebeuren, waarvan u denkt: “dat Nooit”? 429. Hebt u naast alle redenen waarom u hier niet wilt, ook nog misschien één

    gedachte waarom wel, hoe het wel kan werken of iets kan oplossen? 430. Wat zou er op de agenda moeten komen om in ieder geval nog te kunnen

    zeggen: daar heb ik wat aan? 431. u zegt: die dingen heb ik niet in de hand. Waar kunt u nog wel invloed op

    uitoefenen/ 432. Wat gebeurt er als u niets doet? Vragen aan cliënten in een klaagtypische relatie 433. Hoe houdt u het vol? 434. Hoe komt het dat het niet slechter met u gaat? 435. Hoe overleeft u dat? 436. Ik kan de ander/de wereld niet veranderen. Hoe kan ik u wel helpen? 437. Wat wilt u zo houden en hoeft niet te veranderen/ 438. Wat wilt u zo houden als het is, omdat het goed (genoeg) gaat? 439. Wat mag er beslist niet veranderen? 440. Waaraan hebt u zich vastgehouden waarvan het nu misschien tijd is om los te

    laten? 441. Hoe is dit een probleem voor u? 442. Wat geeft u het idee dat dit probleem mogelijk kan worden opgelost? 443. Wanneer is het probleem er niet of minder? 444. Wanneer is het probleem (even) geen probleem? 445. Hoe is uw probleem nuttig voor u? 446. Wat wilt u minimaal bereiken? 447. Stel dat uw partner/uw gezinsleden/uw collega verandert/veranderen in de

    richting die u wenst, wat betekend dat dan voor u? 448. Stel de ander verandert in de richting die u wenst, wat zou u dan anders doen? 449. Stel de ander verandert in de richting die u wenst, wat zou u dan overwegen

    anders te doen? 450. Welk verschil zou het tussen u (beiden) maken als de ander in de door u

    gewenste richting verandert? 451. Wat zou er anders zijn en wat zou u anders doen? 452. Hoe zou u dat kunnen helpen? 453. Stel dat de ander de dingen doet die u graag wilt dat hij doet, wat zou die ander

    dan zeggen over hoe u anders met hem omgaan? 454. Stel dat ik een toverstaf had en ervoor kon zorgen dat uw partner (of X0 alles

    zou doen wat u prettig vindt, wat voor verschil zou dat voor u maken en wat u dan anders doen?

    455. En stel dat u wel zelf wat zou willen veranderen, wat zou dat dan kunnen zijn? 456. Wat zou dan het kleinste kunnen zijn dat u zelf veranderen zou? 457. Als u dat kunt blijven doen, hoe brengt dat uw doel dan dichterbij? 458. Op welke terrein wilt u de meeste verbetering zien? 459. Wat hebt u wel eens overwegen, maar tot nu toe nog niet geprobeerd? 460. Stel dat uw partner/uw gezinsleden/uw collega verandert/veranderen in de

    richting die u wenst, wat gaat u dan doen? 461. Stel dat uw partner enzovoort verandert/veranderen in de richting die u wenst,

    wat kan u dan toch nog zelf doen om de situatie verbeteren?

  • 16

    462. Stel dat het in uw leven zo blijft als het is, wat verandert er dan voor u? 463. Wat hoopt u te bereiken met alle pogingen die u al gedaan hebt? 464. Hoe kan ik (professional) het beste met u samenwerken? 465. Hoe lukt het u om stabiel op dat cijfer (na het stellen van de schaalvraag) te

    blijven? 466. Hoe slaagt u erin om …. Met alles wat u hebt meegemaakt? 467. Wat heeft u er tot nu toe doorheen geholpen? 468. Zou het erger kunnen zijn dat het is? Hoe komt het dat het niet erger is? 469. Wat hebt u gedaan, zodat alles in ieder geval niet slechter werd, maar hetzelfde

    is gebleven? 470. Stel dat u wel zelf iets zou willen veranderen, wat zou dat dan kunnen zijn? 471. Stel dat u beiden wel een gezamenlijk doel zou hebben, wat zou dat dan

    kunnen zijn? 472. Stel dat de ander uw behoefte om …. Zou respecteren, wat zou er tussen u

    beiden dan zou anders zijn? 473. Hoe schat u de kansen in om een oplossing te vinden? Gebruik een schaal van

    10 (alle kans) tot 0 9geen enkele kans)? 474. u hebt heel veel verteld over hoe u het niet wilt. Wat zou u wel willen? 475. Wat wilt u voor het probleem in de plaats? 476. Stel dat er iemand is die u net zo goed kent als u zichzelf kent, wat zou die

    persoon dan zeggen? (als cliënt zegt dat hij niet antwoord niet weet) Vragen aan verwijzer 477. Wat zou het beste resultaat zij van een samenwerking van u als verwijzer, de

    cliënt (en0 en mij/onze instelling? 478. Wat zijn de sterke kanten van de cliënt(en) en wat zijn de aspecten van het

    functioneren die goed gaan en behouden moeten worden? 479. Wat zijn de beperkingen waar we rekening mee moeten houden? 480. Wat zijn de hulpbronnen van de cliënt(en)? 481. Wat is het eerste waaraan de cliënt(en) zou(den) merken dat een behandeling

    zinvol en nuttig is? 482. Wanneer gebeurt dit nu al? Kunt u een voorbeeld geven? 483. Wat is de kleinste verandering die u op dit momnet van u cliënt(en) kunt

    accepteren? 484. Wat was de laatste keer dat hij/zij het iets beter deed/deden of iets meer zoals

    u zou willen? 485. Wat deed hij/deden zij toen anders? 486. Wat denkt u dat hem/hen hielp om dat toen meer te doen? 487. kunt u op een schaal van 10 tot 0 aangeven in hoeverre u zelf bereid bent om

    sommige van de dingen die toen hielpen weer te doen? Vragen aan cliënten die schokkende gebeurtenissen hebben meegemaakt 488. Hoe kan ik u helpen? 489. hoe is het u gelukt te overleven? 490. Wat heeft nog meer geholpen om te overleven? 491. Hoe hebt u anderen geholpen te overleven?

  • 17

    492. Wat helpt om te kunnen omgaan met wat u hebt meegemaakt? 493. Op een schaal van 10 tot 0, waarbij 10 = het ergste en 0 = helemaal niet erg, is

    dit dan het ergste dat u ooit hebt meegemaakt? 494. Wat hebt u nog meer meegemaakt dat moeilijk was en wat heeft toen

    geholpen? 495. Wat van de dingen die u toen hielpen zou u nu weer kunnen toepassen? 496. Kent u iemand anders die hetzelfde heeft meegemaakt? Wat heeft hem/hen

    geholpen ermee om te gaan? 497. Wat betekend het dat u de schokkende gebeurtenissen hebt overleefd? 498. Als er midden in de nacht een wonder zou gebeuren, waardoor u de gevolgen

    van de schokkende gebeurtenissen zo goed overwonnen hebt dat u hier niet meer hoeft te komen en u redelijk tevreden bent met uw leven, wat zou er dan anders zijn?

    499. Wat zult u anders doen wanneer deze schokkende gebeurtenissen minder een dagelijks probleem in uw leven zijn?

    500. Hoe zult u uw tijden anders gebruiken? 501. Waarover zult u denken en wat zult u doen, in plaats van na te denken over het

    verleden? 502. Wanneer t u weten dat u dat doet en ook blijft doen? 503. Wanneer zijn er momenten (geweest), waarop het voorgaande al eens

    voorkwam, ook al is of was het maar een heel klein beetje? 504. Wat is er anders op die moment? Hoe lukt het u die momenten te hebben? 505. Wat zouden anderen zeggen dat er dan anders is en hoe het u lukt? 506. Wat voor verschil zullen de genoemde helende veranderingen in uw leven

    maken wanneer ze langere tijd duren (dagen, weken, maanden, jaren)? Wat voor verschil zal dit maken in uw relaties met belangrijke anderen?

    507. Welk verschil zullen deze veranderingen die u voor elkaar hebt geregen, maken in de toekomstige generaties van uw familie?

    508. Waaraan zou u merken dat u er iets beters mee omgaat/het iets makkelijker voor u is?

    509. Wat zou allerkleinste teken zijn dat de dingen beter gaan? Welk verschil zou dat voor u maken?

    510. En wat zou het volgende kleine teken zijn? En het daaropvolgende? 511. Hoe zou u weer hoop krijgen dat het leven in de komst makkelijker kan

    worden? 512. Alle schaalvragen voor hoop, vertouwen en motivatie 513. Wat denkt u dat uw volgende stap kan zijn? als u die stap gezet hebt, welke

    verschil zal dat voor u maken? 514. Wat heeft de schokkende gebeurtenis niet veranderd en hoe is u dat gelukt? 515. Welke zaken wenst u in uw leven (samen) te behouden, los van wat er is

    gebeurt? 516. Hoe zou u willen dat uw leven er over een maand uitziet, als dezelfde mensen

    en dezelfde omstandigheden er nog zijn, maar uw gedrag minder beïnvloed wordt door de schokkende gebeurtenis?

    517. Denkend aan dat doel over een maand, hoe zou u reageren, u voelen of over uzelf denken als u uzelf als “slachtoffer”ziet?

    518. Denkend aan dat doel over een maand, hoe zou u reageren, u voelen of over uzelf denken als u uzelf als “overlever”ziet?

    519. Welke omschrijving, die als “slachtoffer”of als “overlever” vindt u het meest helpend om uw doel te bereiken?

  • 18

    520. In welke omstandigheden in uw leven heeft u dit gedrag, dit gevoel of deze gedachten succesvol toegepast?

    521. Hoe lukt u het om dat zo te doen? 522. Wat zouden anderen die u goed kennen zeggen hoe u dit gelukt is? 523. Stel dat u een oude wijze man/vrouw bent en terugkijkt op uw leven, wat zou

    die oude wijze u aanraden om door de huidige fase van uw leven te komen? 524. Waar zou u volgens hem/haar aan moeten denken? 525. Wat zou u volgens hem/haar het beste helpen om te genezen van het

    verleden? 526. Wat zou hij/zij zeggen om u te troosten? 527. En welk advies heeft hij/zij over hoe de therapie het nuttigst zou kunnen zijn en

    het beste zou kunnen helpen? 528. Wat helpt u om deze beelden en herinneringen af en toe onder controle te

    hebben? 529. Hoe lukt het u om soms de baas te zijn over uw Herinneringen? 530. Op een schaal van 10 tot 0, waarbij 10 = dat u heel goed kunt omgaan met wat

    er is gebeurt en 0 = dat u helemaal niet kunt omgaan met wat er is gebeurt, Waar zit u dan nu? (en de overige schaalvragen)

    531. Wat zou u anders gedaan hebben als u eerder op de hoogte was geweest van de schokkende gebeurtenissen waaraan de ander was blootgesteld?

    532. Welk verschil zou dat gemaakt kunnen hebben in uw relatie met die ander? 533. Wat kunt u alsnog doen in uw relatie met die ander, om wat u toen niet kon

    doen, te compenseren? 534. Bij wie voelde u zich vroeger veilig? 535. Hoe lukt het u zich bij deze persoon veilig te voelen en welk verschil maakte dat

    voor u? 536. Welke ervaring van veiligheid en/ of troost uit het verleden zou nu kunnen

    gebruiken? 537. Welk symbool voor die veiligheid en troost zou u kunnen vinden om u daarbij te

    helpen? 538. Hoe lukt het u nu om u (soms0 veilig te voelen en controle te hebben over uw

    leven? 539. Hoe kunt u zich nu troosten? Hoe doet u dat? 540. Wie kan nu u troosten, ook al is het maar een klein beetje? 541. Bij dissociatie/automutilatie, enzovoort: U moet wel een goede reden hebben

    om …….. vertel eens? 542. Hoe helpt dissociatie/automutilatie, enzovoort u? 543. Hoe lukt het u om weer uit de dissociatie terug te komen in het hier en nu/hoe

    lukt het u automutilatie te stoppen? Hoe doet u dat? Wat helpt daarbij nog meer?

    544. Welk ritueel zou u kunnen uitvoeren als u uw doel hebt bereikt? 545. Welk ritueel zou u kunnen uitvoeren als u het eerst kleine stapje hebt gezet? 546. Hoe gaat u uw overwinning vieren? 547. Als u een beeld in uw hoofd zou maken van een situatie in de toekomst die u

    nu nog uit de weg gaat of waar u nu nog angst bij ervaart, welk beeld zou u dan maken?

  • 19

    Vragen voor het vergroten van hoop 548. Wat heeft uw hoop tijdens dit langdurige probleem levend gehouden? 549. Hoe heeft uw hoop uw beslissingen van de afgelopen tijd beïnvloed? 550. Stel dat u meer hoop zou hebben, in welke zin zou uw leven (of : uw relatie)

    dan veranderen ? 551. Hoe zou (meer) hoop uw helpen uw doel te bereiken? 552. Wat is het kleinste verschil waardoor uw hoop (minimaal) zou toenemen? 553. Waaraan zou uw merken dat uw hoop iets aan het toenemen is? 554. Waaraan zou uw merken dat uw voldoende hoop had? 555. Wanneer voelde u zich wel hoopvol en hoe lukte u dat? 556. Als u aan hoop denkt, wat komt er dan in u op? 557. Als u een schilderij aan de muur zou hebben hangen dat u elke ochtend aan

    hoop zou herinneren, hoe zou dat schilderij er dan uitzien? 558. welk(e) kleur lied of geluid doet u denken aan hoop? 559. als u een symbool zou kiezen voor hoop, wat zou u dan kiezen om bij u te

    dragen? 560. welk cijfer geeft u op een schaal van 10 tot 0, waarbij 10 = alle hoop en 0 =

    geen hoop? 561. hoe lukt het u om op dat cijfer te zitten? 562. hoe zou een cijfer hoger op de schaal van hoop eruit zien ? 563. hoe zou een cijfer hoger kunnen komen? 564. kunt u mij vertellen over een periode in uw leven waarin u veel (of:meer) hoop

    had? 565. als u onderzoek zou doen naar u probleem, welke informatie zou u dan meer of

    minder hoop geven? 566. wat zou iemand die wel hoopvol is in u situatie denken en doen? 567. welke gebeurtenis of persoon kan uw hoop doen toenemen of laten afnemen? 568. wat zou u moeten doen om alle hoop echt helemaal te verliezen? 569. wat kunt uw doen om hoop zichtbaar te maken in een periode dat u geen hoop

    ziet? 570. als u zou willen dat uw hoop in ons volgende gesprek toeneemt wat zou u dan

    doen of willen dat ik doe voordat we elkaar weer zien? 571. wat in ons gesprek gaf u meer hoop, ook al is t maar een klein beetje? 572. wat wijst erop dat u de goede weg bent om dit probleem op te lossen? 573. stel dat de door u gewenste situatie langer zou aanhouden welk verschil zou

    dat voor u maken? 574. hoe heeft het u hoop gegeven (bijvoorbeeld) van een 2 naar en 3 te gaan? ( of

    andere cijfers) 575. hoe is het uw gelukt om hier heen te komen? 576. hoe lukte het u vanmorgen uit bed te komen? 577. wat hebt uw al geprobeerd in deze situatie en wat daarvan hielp? 578. wat wilt u anders hebben wanneer de situatie voorbij is?(doel formulering) 579. hoe redt u het?hoe houdt u het vol? 580. hoe komt u van het een moment in het andere? 581. hoe hebt u lang genoeg kunnen overleven om hier te komen? 582. Wanneer hebt u voor het laatst wat gegeten en hoe lukte dat? En hoe hielp u

    dat? 583. Wanneer hebt u voor het laatst wat geslapen en hoe lukte dat? En hoe hielp u

    dat?

  • 20

    584. Wanneer hebt u deze (suïcide) gedachten niet? 585. Als het wonder gebeurt, wat zal er dan in de plaats zijn gekomen van de pijn en

    de gedachten om uzelf te doden? 586. Hoe hebt u het voor elkaar gekregen om zo lang het hoofd te bieden aan …? 587. Wat doet u om in deze situatie (een beetje) voor uzelf te zorgen? 588. Wie ( en wat) denkt u dat het meest zou helpen op dit moment? 589. Hoe slaagt u erin om te …, met alles wat u meegemaakt hebt? 590. Hoe is het u gelukt zo lang geen beroep op de hulpverlening te hoeven doen? 591. Hoe is het u gelukt … (ongewenst gedrag) te stoppen? 592. Hoe is het u gelukt de telefoon te pakken en de crisisdienst te bellen? 593. Hoe zou een opname/medicatie u nu kunnen helpen? 594. Hoe is het u gelukt anderen te mobiliseren om u te helpen? 595. Wat heeft u geholpen om er tot nu toe doorheen te komen? 596. Wat heeft u eerder geholpen er doorheen te komen? ( in een vergelijkbare

    situatie) 597. Wat hielp daarvan het meest? 598. Wie helpt of hielp u het best? En wie nog meer? 599. Hoe wist u dat … zou helpen? 600 Wat van die persoon helpt zo goed? 601. Wat deed u om die persoon ertoe te krijgen dat hij u hielp? 602. Wat zou ervoor nodig zijn om deze persoon u weer te laten helpen? 603. Als u die hulp weer zou krijgen, wat voor verschil zou dat nu voor u maken? 604. Als 10 rust en overzicht is en 0 chaos en het niet meer weten, waar zit u dan

    nu? (met alle overige schaalvragen) 605. En wat hielp nog meer? 606. Wat deed u vanmorgen anders dan op andere slechte dagen, waardoor u

    opstond en hiernaartoe kwam? 607. Wat denkt u dat het nuttigste is dat ik (professional) op dit moment kan doen? 608. Zou het erger kunnen zijn dan het is? Hoe komt het dat het niet erger is? 609. Waaraan zou u merken dat u de crisis hebt overwonnen? 610. Wat is het allerbelangrijkste om te onthouden om deze situatie het hoofd te

    kunnen blijven bieden? 611. Wat heeft u tot nu toe het meest geholpen en wat kunt u daarvan nu

    gebruiken? 612. Wat is het belangrijkste dat u zich moet herinneren als het slecht gaat? 613. Wat zegt uw omgeving dat u goed doet, ook in moeilijke omstandigheden? 614. Stel dat u over een /vijf/tien jaar terugkijkt, wat ziet u dan dat u geholpen heeft

    om uit deze crisis te komen? 615. Stel er gebeurt vannacht een wonder, en het wonder is dat u deze moeilijke

    situatie goed kunt hanteren, maar u wist het niet want u sliep, waaraan zou u dan morgenochtend het eerste merken dat dit wonder was gebeurd?

    616. Stel dat u over een/vijf/tien jaar met een vriend(in) terugkijkt, wat noemt u beiden dan dat u het afgelopen jaar/de afgelopen jaren hebt gedaan om er zo goed uit te komen?

    Vragen voor het externaliseren van het probleem of conflict 617. Hoe noemt u waar u last van hebt? (zelfstandig naamwoord: X) 618. Hoe zou u X tekenen of uitbeelden?

  • 21

    619. Op welke momenten hebt u geen of minder last van X? Wat is er dan anders? Hoe lukt hen dat?

    620. Op welke momenten hebben anderen geen of minder last van X? Wat is er dan anders? Hoe lukt hen dat

    621. Op welke momenten is X (even) geen probleem voor u? 622. Op welke momenten is X (even) geen probleem voor anderen om u heen? 623. Hoe passend vindt u X bij u? 624. Wat doet u als X u de baas is of controle over u heeft? 625. Wat voor verschil maakt het voor u als X de baas over u is? 626. Hoe krijgt X het voor elkaar controle over u te hebben? 627. Hoe lukt het u dan de controle weer terug te krijgen? 628. Waaraan zou u merken dat u controle over X had? En wat nog meer? 629. Welke eerste kleine stapje zou u kunnen zetten om meer controle over X te

    krijgen? 630. Welk verschil zou het voor u maken als u dat eerste stapje succesvol gezet

    hebt? 631. Hoe helpt X u? 632. Hoe lukt het u controle over X te hebben? 633. Wat doet u als u de baas bent en controle hebt over X? 634. Op welk cijfer op de schaal van controle zit u nu? 635. Wat was het cijfer van de vorige week? (of het vorige gesprek)? 636. Als het cijfer hoger is dan het cijfer van de vorige week (of het vorige gesprek):

    Hoe bent u erin geslaagd op een hoger cijfer te komen? 637. Als het cijfer hetzelfde is als het cijfer van de vorige week ( of het vorige

    gesprek): Hoe bent u erin geslaagd hetzelfde cijfer te handhaven? 638. Als het cijfer lager is dan het cijfer van de vorige week (of het vorige

    gesprek):Wat hebt u eerder gedaan om weer vooruit te komen? Wat hebt u in het verleden in een vergelijkbare situatie gedaan dat succesvol was?

    639. Wat hebben belangrijke anderen in uw leven de afgelopen week over u opgemerkt? Hoe beïnvloedde dat hun gedrag ten opzichte van u?

    640. Hoe hebt u de laatste tijd X om de tuin kunnen leiden? 641. Wat doet u (en anderen) als u van plan bent X aan te vallen? 642. Welke wapens gebruikt u om X aan te vallen? Welke wapens helpen het beste? 643. Wat weet u van de manier waarop anderen, die ook last van X hebben, X

    aanvallen en controle hebben over X? 644. Hoe gaat u uw overwinning op X vieren? 645. Wie nodigt u uit voor het vieren van de overwinning op X? 646. Wat gaat u zeggen in uw toespraakje over hoe het u is gelukt X te overwinnen? Vragen aan kinderen 647. Wat is je beste vaak op school? 648. Waar ben je goed in? 649. Met wie vind je het leuk om te gaan? 650. Is er een volwassene die je vertrouwt? 651. Met wie kun je praten en wie luistert er naar je? 652. Met wie voel je je verbonden? 653. Hoe werd je vrienden/vriendinnen met je beste vriend/ vriendin? 654. Welke andere vrienden/vriendinnen heb je en hoe is je dat gelukt? 655. Wat vinden je vrienden/vriendinnen/andere mensen leuk aan jou?

  • 22

    656. Hoe zou je die kwaliteiten om een vriendschap op te bouwen kunnen gebruiken om iemand te vinden die je kan steunen en helpen?

    657. Hoe oud ben je? (Het beste is aan de hoge kant te schatten.) 658. Hoe wil je dat je leven anders wordt, als jij het voor het zeggen zou hebben? 659. Stel dat er vanavond bij jou thuis een tovenaar zou komen, die met zijn

    toverstokje zou kunnen toveren dat de nare dingen waar je last van hebt over zouden zijn, wat zou er dan morgenochtend anders zijn en wat zou je anders doen?

    660. Je moet wel een goede reden hebben om… Vertel eens? 661. Wat doen je ouders (of leraren of broer/zus) nu waarvan jij zegt dat het helpt? 662. Wat doen je ouders (of leraren) doen, wat ze nu niet doen, om je te helpen...? 663. Welk verschil zou dat tussen jullie maken? 664. Vertel me eens meer over wat je deed in plaats van X (probleemgedrag)? 665. Hoe doe je dat? Wil je het me laten zien? 666. Wanneer realiseerde je je dat je iets anders moest gaan doen? 667. Ben jij één van die kinderen die … Hoe doe je dat? Waar heb je dat geleerd? 668. Stel dat ik met je ouders (of leraar) zou praten wat zouden zij (zou hij) dan

    zeggen hoe je dat voor elkaar gekregen hebt? 669. Wat zou je beste vriendje (vriendinnetje)? 670. Wat zou je beste vriendje (vriendinnetje zeggen dat er beter gaat en hoe je dat

    voor elkaar hebt gekregen? 671. Wat zou je beste (vriendinnetje zeggen dat er beter gaat en hoe je dat voor

    elkaar hebt gekregen? 672. Hoe zou je beste vriendje (vriendinnetje je kunnen helpen? 673. Zou je het eens goed idee vinden je vriendje (je vriendinnetje) een keer mee te

    nemen, om samen te kijken hoe (zij) jou kan helpen? 674. Wat zou je beste vriend (vriendin) zeggen over hoe jij bent wanneer jullie

    samen goed kunnen opschieten? 675. Wat zouden je ouders zeggen waar je goed in bent, ook al ben je eigenlijk te

    verlegen om dat hier te vertellen? 676. Wat vindt je moeder (vader), leraar, enzovoort) leuk aan jou? Waar zijn ze trots

    op? 677. Wat zou je leraar of lerares zeggen als ik hem/haar vraag waar je goed in bent

    op school? 678. hoe kun je je ouders verrassen? 679. Stel dat jullie thuis of op school zouden doen alsof er een wonder is gebeurd.

    Wat zou jij dan anders doen? 680. Als je drie wensen zou mogen doen met dit toverstafje, wat zou iedereen thuis

    dan volgens jou moeten doen om het een goede dag te laten zijn? 681. Wat zou jij anders doen als je wensen zouden uitkomen? En wat zouden je

    ouders, enzovoort anders doen? 682. Stel dat ik ons tweeën naar de toekomst (een jaar, twee jaar) kon toveren, wat

    zouden we dan zien als we naar jou kijken? 683. Wel dier lijkt het meest op jou wanneer het goed wanneer het goed met je

    gaat? Wat doet dat dier dan? 684. Welk dier lijkt het meest op jou wanneer het niet goed met je gaat? Wat doet

    dat dier dan? 685. Welk dier lijkt het meest op jou wanneer het niet goed met jou gaat?wat doet

    dat dier dan ? 686. Welk dier zou je liever willen zijn?

  • 23

    687. Hoe kan je van het ene dier in het andere veranderen? 688. Wanneer lukt het je al om van het ene dier in het andere te veranderen? Hoe

    doe je dat? 689. Waaraan zouden/zou je ouders/leraar zien dat je in het andere (gewenste) dier

    verandert bent? 690. Welk verschil zou dat tussen jullie maken? 691. Stel dat je een tekening zou maken van hoe je graag wilt zijn, wat zou je dan

    tekenen? (Het kind kan de tekening dan ook daadwerkelijk maken) 692. En als je ook een tekening zou maken van het probleem nu, wat zie ik dan voor

    verschillen in de twee tekeningen? 693. Stel dat je een tekening zou maken van hoe je wilt dat het er thuis uit ziet , hoe

    zou die tekening er dan uitzien? 694. Je zegt dat je hier niet hoeft te zijn . wat maakt dat je hier niet hoeft te zijn? 695. Van wie is het idee dat je hier zou komen? Wat denk je dat ze anders willen

    zien als gevolg van een gesprek hier? 696. Hoe denk jij hierover? Hoe zie jij dit? 697. Je hebt ongetwijfeld een goede reden om te zeggen dat ik je niet kan helpen.

    Vertel eens? 698. Wat gebeurde er in gesprekken met eerdere hulpverleners en wat hadden ze

    kunnen doen waardoor het wel nuttig geweest zou zijn? 699. Hoe zou je je ouders/leraren paf kunnen laten staan? 700. Wat zouden je ouders/leraren zeggen dat ze moeten merken om te weten dat jij

    hier niet meer hoeft te komen? 701. Stel dat je zou besluiten die dingen te doen, wat zou er dan anders zijn tussen

    jou en hen? 702. Vertel me eens wat je goed doet , waardoor jij kunt zeggen dat je geen hulp

    nodig hebt en hier niet hoeft te zijn? 703. Waar ben je goed in thuis ? en op school/sport/hobby’s? 704. Welke dingen doe je waardoor je wel van mening bent dat het allemaal wel

    meevalt? Vragen aan meer persoenen: relaties, gezinnen en groepen. 705. Wat is uw gezamenlijke doel? 706. Hoe is dit een probleem voor uw beide? 707. Wat wilt u samen voor het probleem in de plaats? 708. Hoe zou u het samen anders willen? 709. Wat voor soort relatie zou u samen willen hebben ? 710. Welk verschil zou dat voor u beide maken? 711. Wat doet u anders in die relatie? 712. Hoe zou dat de ander helpen? 713. Wat doet de ander dan anders in die relatie? 714. Hoe zou dat u helpen? 715. Wat zou het eerste stapje zijn dat u kunt zetten om de relatie te verbeteren? 716. Wat zou het eerste stapje van de ander kunnen zijn om de relatie te

    verbeteren? 717. Hoe ziet voor u de “ideale” relatie eruit? 718. Als de “ideale” relatie 10 is en 0 de slechtste relatie die u kunt voorstellen, waar

    zit u dan nu samen? 719. Alle schaalvragen en follow-upvragen over het herstel van de relatie

  • 24

    720. Hoe komt het dat het niet slechter is? 721. Wie heeft eraan bijgedragen dat het niet slechter is dan het nu is? 722. Wie vond het eerst dat er hulp gezocht moest worden en wat gaf de persoon

    dat idee? 723. Stel dat uw wel een gezamenlijk doel zou hebben, hoe zou dat doel er dan

    uitzien? 724. Waar wilt u samen zijn over vijf/tien jaar? En hoe wilt u dan dat het er uitzier? 725. Hoe zouden u kinderen willen dat u relatie er over een tijdje uitziet? 726. Wat zouden u kinderen zeggen wat daar voor nodig is? 727. Wat zouden u kinderen zeggen wat het eerste stapje zou kunnen zijn? 728. Waaraan zouden u kinderen merken dat u uw gezamenlijke doel (voldoende)

    hebt bereikt? 729. Hoe zouden uw kinderen u kunnen helpen uw gezamenlijk doel te bereiken? 730. Hoe zou u het samen met uw kinderen vieren als uw doel is bereikt? 731. Wat hebt u samen gedaan zodat het deze week beter gaat? 732. Waar bent u samen goed in? 733. Welke kwaliteiten waardeert u in de ander? 734. Welke (positieve) verwachtingen had u van de relatie die ook uitgekomen zijn? 735. Hoe kunnen jullie elkaar betrappen op iets aar je complimenten over zou

    kunnen maken? 736. Wat moet er volgens uw beiden verder gebeuren? 737. Hoe zal dat jullie leven veranderen als dat de komende weken vaker gebeurt? 738. Wat weet u van de ander dat u hoop op verbetering geeft? 739. Wat weet de ander van u dat hem hoop op verbetering geeft? 740. Hoe is het probleem van de ander een probleem voor u? 741. Hoe verklaart u dit probleem voor u zelf of aan de ander? Hoe kan die

    verklaring u helpen? 742. Stel dat de ander mij zou kunnen zeggen wat er is gebeurd of wat dit probleem

    heeft veroorzaakt, hoe zou dat de ander dan kunnen helpen? 743. Wat zal voor u een teken zijn dat de dingen voor de ander wat beter gaan, hem

    of haar kennende zoals uw doet? 744. Welk verschil zou het tussen u en de ander maken wanneer de dingen wat

    beter gaan? 745. Welk verschil zou het voor de ander en de mensen om hem heen maken,

    wanneer de dingen wat beter gaan? 746. Hoe kunt u uw relatie op een voor beide zo positief mogelijke manier

    beëindigen? 747. Hoe kunt u uw relatie op een voor de kinderen zo positief mogelijke manier

    beëindigen? 748. Hoe zou de beëindiging van uw relatie er idealiter uitzien? 749. Op een schaal van 10 tot 0, welk cijfer zou u geven voor de huidige situatie? 750. Op welk cijfer wilt u uitkomen om beide tevreden te zijn over de beëindiging van

    uw relatie ? 751. Alle schaalvragen en follow-upvragen over de beëindiging van de relatie 752. Hoe hebt uw eerder in u leven een relatie op een positieve manier beëindigt en

    wat kunt u daarvan weer gebruiken? 753. Hoe zal uw leven anders zijn als uw deze relatie op een positieve manier hebt

    kunnen beëindigen? 754. Welke prijs bent u bereid te betalen om het de ander zo moeilijk mogelijk te

    maken?

  • 25

    755. Hoeveel energie heeft u daar voor over en hoeveel energie heeft u dan ng over voor de ander, wellicht leukere dingen in het leven?

    756. Hoelang wilt u doorgaan om die prijs te betalen? 757. Hoe kunt u de ander (partner, kind,ouder) verrassen? 758. Stel dat u iets subtiels doet om de ander te verrassen , wat zou dat dan kunnen

    zijn? 759. Wat zult u doen wanneer u ziet dat de ander dat voor u doet? 760. Stel dat u morgen wakker word in ‘ouderland’, waar alle ouders als zeer

    belangrijk worden gezien en alle kinderen zich prima gedragen, wat zou u die ouders voor zichzelf en hun kinderen zien doen, waardoor ze zo gelukkig zijn?

    761. En als u twee dingen die u geleerd hebt van die ouders mee zou nemen om thuis met uw eigen kinderen te gebruiken, welke twee dingen zijn dat dan?

    762. Hoe hebt u eerder als ouders in het verleden soortgelijke problemen opgelost? 763. Hoe verklaart de ander/uw gezin de vooruitgang? 764. Wat vertelt u dat uw kind dat ( gewenst gedrag) kan doen? 765. Hoe merkten jullie dat jullie kind hier goed op reageerde? 766. Wat gaat u allen de komende weken ondernemen om het (nog) beter te laten

    gaan thuis? 767. Wanneer wilt u dat gezinsleden uw helpen? 768. Hoe weten ze dat u wilt dat uw gezinsleden uw helpen? 769. Wanneer wilt u dat uw partner u helpt? 770. Hoe weet uw partner dat u wilt dat hij/zij u helpt? 771. Hoe helpt uw vooruitgang uw partner/uw gezin? 772. Wie is tot nu toe het meest behulpzaam geweest? 773. Wat weet uw gezin/uw partner van u dat hem/hen het vertrouwen geeft dat het

    uw gaat lukken om…..? 774. Wat zal uw partner/uw gezin als hij/ze niet meer bezorgd is/zijn over u? 775. Stel uw kind doet alle dingen die u graag wilt dat hij doet, wat zou hij dan

    zeggen over u hoe u anders met hem omgaat? 776. Wat zult u allen anders doen wanneer dit geen probleem meer voor u allen is?

    Vragen aan cliënten in cognitieve therapie 777. Wat gaat er al goed en hoeft niet te veranderen? 778. Wat wilt u voor het probleemgedrag in de plaats? 779. Wat wilt u voor disfunctionele cognities in de plaats? 780. Welk gewenst gedrag is (soms) al aanwezig? 781. Welk gewenst gedrag wilt u meer doen in de toekomst? 782. Hoe kunt u zichzelf motiveren dat gedrag vaker te vertonen? 783. Hoe kunnen andere u motiveren dit gedrag vaker te vertonen? 784. Hoe kan ik (professional) u motiveren dat gedrag vaker te vertonen? 785. Wanneer hebt u al situaties waarin het gewenste gedrag voorkomt? Hoe lukt u

    dat? 786. Wat zijn de voordelen (en nadelen) van het gewenste gedrag? (functieanalyse) 787. Hoe helpt het gewenste gedrag u uw doel te bereiken? 788. Hoe kan doen alsof u helpen uw doel te bereiken? 789. Welke functionele cognities hebt u (soms) al? 790. Welke functionele cognities wilt u meer hebben in de toekomst? 791. Wanneer hebt u al situaties waarin de gewenste cognities voorkomen? Hoe lukt

    u dat?

  • 26

    792. Wat zijn de voordelen (en nadelen) van de gewenste cognities? (functieanalyse)

    793. Hoe helpen functionele cognities u het gewenste doel te bereiken? 794. Welke positieve basisassumpties zou u willen hebben ( in plaats van

    negatieve)? 795. Welke positieve basisassumpties hebt u al? 796. Hoe helpen die assumpties u? 797. Stel dat u meer positieve assumpties zou hebben, wat voor verschil zou dat

    voor u maken? 798. Wat zou u dan anders doen? 799. Waaraan zouden andere merken dat u meer positieve assumpties hebt? 800. Als ik een video-opname zou maken van de situatie in de toekomst, wanneer u

    positieve basisassumpties hebt, wat zou ik dan op die video zien dat me zou vertellen dat dat de video van de toekomst is?

    801. Hoe geloofwaardig zijn deze positieve assumpties nu? 802. Hoe geloofwaardig zou u willen dat deze assumpties in de toekomst zijn? 803. Waaraan zou u merken dat die positieve gedachten (voldoende) geloofwaardig

    zijn geworden? 804. Waaraan zouden anderen merken dat die positieve gedachten (voldoende)

    geloofwaardig zijn geworden? 805. Wanneer zijn er al momenten waarop u (even een beetje) die positieve

    assumpties al heeft? 806. Wanneer zijn er al momenten waarop de negatieve assumpties er niet of

    minder zijn? 807. Hoe lukt u dat? Wat is er dan anders? 808. Welke experiment(je) zou u kunnen helpen om een stapje dichter bij u doel te

    komen? 809. Welke experimenten hebt u eerder al gedaan die u hebben geholpen? 810. Welke experimenten hebt u al wel overwogen, maar nog niet uitgevoerd? 811. Wat is voor nodig die experimenten alsnog uit te voeren? 812. Wie of wat kan u helpen om die experimenten tot een succes te maken? 813. Waar haalt u de moed vandaan om dit experiment aan te gaan? 814. Stel dat u… (gewenst gedrag) doet, wat betekent dat voor u? 815. Welke helpende gedachten komen daarvoor in de plaats? 816. Wat betekent dat voor u? wat zou het nog meer kunnen betekenen? 817. Stel da u een diagnose had, hoe zou u dat helpen uw doel dichterbij te

    brengen? 818. Stel dat u inzicht had in het ontstaan van uw probleem, hoe zou dat uw doel

    dichterbij brengen? Vragen aan cliënten over medicatie 819. Heeft iemand u wel eens de suggestie gedaan dat medicatie nuttig zou kunnen

    zin om… (het doel van de cliënt) te bereiken? 820. Wat zijn uw gedachten over het nut van deze medicatie voor uzelf (of de

    ander)? 821. Hoe denkt u dat deze medicatie zou kunnen werken voor uzelf (of de ander)? 822. Hebt u (of de ander) ooit eerder medicatie gebruikt en hoe heeft dat geholpen? 823. Stel dat deze medicatie zou aanslaan, welke veranderingen zou u dan zien

    waardoor u kunt zeggen dat deze medicatie goed werkt bij uzelf ( of de ander)?

  • 27

    824. Stel dat deze medicatie aanslaat en het gaat goed met u, hoe zou uw leven er dan uitzien? Wat doet u dan anders? Welk verschil zou dat voor u maken?

    825. Wat zijn uw ideeën over wat u zou kunnen doen om te zorgen dat de medicatie voor uzelf (of de ander) werkt?

    826. U zult een goede reden hebben om kritisch naar het gebruik van medicatie te kijken, vertelt u eens?

    827. Wat weet u (al) over de werking van deze medicatie? 828. Hoe bent u achter die gegevens gekomen? 829. Wat weet u (al) over de mogelijke bijwerkingen van deze medicatie? 830. Hoe helpt kennis over mogelijke bijwerkingen u? 831. Welke geruststelling wilt u horen om een experiment met deze medicatie te

    overwegen? 832. Wie kan u daarbij geruststellen? 833. Welke mogelijke bijwerkingen vindt u acceptabel? 834. Stel dat u een experiment met deze medicatie zou overwegen, welk experiment

    zou dat dan kunnen zijn? 835. Wat zou de maximale dosering zijn die u bereid bent als experiment te nemen? 836. Wat is ervoor nodig om het gebruik van deze medicatie vol te houden? 837. Waaraan zou u merken dat u deze medicatie niet langer nodig hebt? 838. Waaraan zouden anderen merken dat u deze medicatie niet langer nodig hebt? 839. Hoe kunt u controle over uw leven houden, ook al gebruikt u deze medicatie? 840. Welke medicatie hebt u wel eens overwogen, maar nog niet uitgeprobeerd? 841. Wat is er voor nodig om dat al experiment wel te doen? 842. Hoe zou een dergelijk experiment er naar uw idee uit moeten zien om de kans

    op succes zo groot mogelijk te maken? Wie of wat kan u daarbij het beste helpen?

    843. Stel dat u één/ vijf/ tien jaar verder bent en voelt zich goed, wat zou u dan, terugkijkend op nu, zeggen dat geholpen heeft om de medicatie te nemen?

    844. Stel dat u een goede vriend(in) hetzelfde probleem had en medicatie overwoog, war zou uw advies dan zijn?

    845. Stel dat uw kind een probleem had waarbij medicatie misschien kon helpen, wat zou u dan als ouder doen? vragen aan cliënten over terugval.

    846. Wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat het weer zo snel mogelijk slecht met u

    gaat? 847. Hou zou u iemand leren dit probleem te creëren als die persoon dat zou

    wensen? 848. Wat kunt u doen om terugval te voorkomen? 849. Hoe voorkomt u dat u op de schaal teruggaat naar een lager cijfer? 850. Hoe is het u eerder gelukt terugval te voorkomen? 851. Hoe lukt het u weer in het goede spoor te komen? 852. Hoe is het u eerder gelukt weer in het goede spoor te komen/ de draad weer op

    te pakken? 853. Hoe zag de draad eruit die u toen weer oppakte? 854. Waaraan/ hoe merkte u dat u de draad weer te pakken had? 855. Hoe vond u toen de moed de draad weer op te pakken en niet bij de pakken te

    gaan neerzitten? 856. Hoe zou u datzelfde in de toekomst weer kunnen doen?

  • 28

    857. Hoe weet u dat u de kracht en moed zult hebben weer uit het dal omhoog te klimmen?

    858. Welke kwaliteiten kunt u daarbij nog meer gebruiken? 859. Wat hebt u zelf eerder gedaan om uit het dal omhoog te klimmen? 860. Wie en wat heeft u toen daarbij geholpen? 861. Wie en wat zou in de toekomst kunnen helpen als dat nodig zou zijn? 862. Hoe zou u geholpen willen worden als het nodig zou zijn? 863. Wat moet er gebeuren om ervoor te zorgen dat u het bereikte resultaat kunt

    vasthouden? 864. Wat kunt u zelf doen om ervoor te zorgen dat u het bereikte resultaat kunt

    vasthouden? 865. Op een schaal van 10 tot 0 van vertrouwen, waarbij 10= alle vertrouwen en 0=

    geen enkel vertrouwen dat u het succes van nu kunt vasthouden, hoeveel vertrouwen hebt u dan nu?

    866. Op een schaal van 10 tot 0 van motivatie, waarbij 10= heel erg gemotiveerd en 0= helemaal niet gemotiveerd, hoe gemotiveerd bent u dan om het succes van nu vast te houden?

    867. Wat kunt uit deze gesprekken onthouden en gebruiken als er een periode zou komen dat het minder gaat?

    868. Hoe gaat u overleven, zelfs al zit u een op een heel laag cijfer? 869. Hoe lukt het u om met tegenslagen om te gaan? 870. Waar hebt u dat geleerd? 871. U moet wel een echte doorzetter/ vechter zijn, vertelt u eens? 872. In welke situaties was u nog meer een doorzetter/ vechter? 873. Hoe moeten anderen zich gedragen om u te helpen zo snel mogelijk terug te

    vallen? 874. Hoe moeten anderen zich gedragen om u te helpen zo snel mogelijk weer

    omhoog te klimmen? vragen voor coaching van leidinggevenden, teams en organisaties.

    875. Hoe zal uw team in de toekomst functioneren wanneer het als een droomteam samenwerkt?

    876. Hoe zou een sterk verbeterde werkomgeving eruitzien? 877. Hoe zou een droomoplossing eruitzien? 878. waar wil uw organisatie zijn over één, vijf, tien jaar? 879. Hoe ziet dat eruit in concrete, positieve en realistische gedragstermen? 880. Wat zou deze bespreking ( bijvoorbeeld met een team) moeten opleveren,

    zodat jullie hier straks de deur uitgaan met de gedachte dat het goed was met elkaar voer gesproken te hebben? (doelformulering)

    881. Wat wilt u persoonlijk bereiken? 882. Wat wilt u daarvan het komende jaar liefst gerealiseerd zien? 883. Wat is het belangrijkste om daarvan in het komende jaar te realiseren? 884. Waaraan zou u merken dat u in de juiste richting vooruitgaat? 885. Waaraan/ hoe zou u weten dat het doel van uw organisatie bereikt is? 886. Welke kleine stappen denkt u te moeten zetten om er te komen? 887. Wanneer werkte u met succes met een ander samen en hoe lukte u dat? 888. Wat gebeurt er in uw team of organisatie dat u zo wilt houden? 889. Wat zijn de plezierige momenten in uw organisatie? 890. Wie doet wat om deze plezierige momenten voor elkaar te krijgen? 891. Wat gaat er allemaal goed in uw organisatie, ondanks de lopende problemen?

  • 29

    892. Wat zijn de sterke punten van uw organisatie en hoe lukt dat? 893. Wat zijn de sterke punten van uw medewerkers? Hoe lukt het ze om …? 894. Welke complimenten kunt u aan uw medewerkers geven? 895. Welke complimenten heeft u al aan uw medewerkers gegeven? 896. Welke complimenten kunnen ze aan elkaar geven? 897. Welke complimenten geven of gaven ze al aan elkaar? 898. Hoe kunt u ervoor zorgen dat u meer complimenten kunt geven? 899. Hoe kunt er ervoor zorgen dat uw medewerkers meer complimenten aan elkaar

    geven? 900. Hoe zou de samenwerking in uw organisatie veranderen als dat zou gebeuren? 901. Hoe kunnen die sterke punten het beste worden ingezet om het doel te

    bereiken? 902. Welke successen zijn er in het verleden door de organisatie geboekt? 903. Aan welke momenten in uw organisatie heeft u de beste herinneringen? 904. Wat zou u niet willen verliezen in uw organisatie? 905. Wat moet in uw organisatie beslist het zelfde blijven? 906. Wat deden jullie als organisatie anders, op het moment dat een vorig project

    vastzat? 907. Welke aspecten van dat vastgelopen project werken toch nog goed? 908. Hoe lukt het uw medewerkers om situaties die niet werken te beëindigen? 909. waaraan zou de organisatie merken dat er een kleine verbetering is

    opgetreden? 910. Wat zou u dan ander doen? En wat zouden de leden van uw team dan anders

    doen? En wat zou de organisatie dan ander doen? 911. Wat voor verschil zou dat maken voor uw medewerkers en de organisatie? 912. alle schaal vragen met betrekking tot het doel van de organisatie 913. Alle schaalvragen met betrekking tot hoop op verandering, motivatie en

    vertrouwen van de medewerkers om het gewenste doel te bereiken? 914. Hoe gaat u om met moeilijkheden of tegenslagen in u team of bedrijf? Wat

    werkt het best? 915. Wie in uw team of bedrijf gaat goed om met moeilijkheden of tegenslagen of

    heeft er geen last van? Wat doen zij anders? 916. Wat zou u of uw team in deze organisatie anders gedaan kunnen hebben om te

    voorkomen dat dit gebeurde of om ervoor te zorgen dat het gemakkelijker was om mee om te gaan?

    917. Hoe kan dit helpen moeilijkheden in de toekomst het hoofd te bieden? 918. Hoe zouden jullie weten dat deze vergadering nuttig zal zijn? 919. Wat zou er veranderd moeten zijn om niet langer over dit probleem te

    vergaderen? 920. Hoe hebben jullie die onderbezetting zo lang volgehouden?] 921. Op welke momenten loopt de onderlinge samenwerking al goed of beter? 922. Hoe zijn jullie er toen in geslaagd zo snel een oplossing te vinden ? 923. Hoe zullen jullie directeur of zal het management merken dat jullie dit project tot

    een goed einde hebben gebracht? 924. Aan welke concrete signalen zullen jullie merken dat de fusie succesvol is? 925. Wat zal het eerste kleine signaal zijn dat er verbetering op komst is? 926. Wat zou de medewerkers helpen afspraken beter na te komen? 927. Welke oplossingen hebben de medewerkers zelf al gevonden? Hoe is ze dat

    gelukt? 928. Wat zijn kwaliteiten die uw medewerkers in u als leidinggevende waarderen?

  • 30

    929. Wat maakt, denkt u, dat ze dit in u waarderen? 930. Wat zijn kwaliteiten die uw leidinggevende in u waardeert? 931. Wat maakt dat hij die kwaliteiten in u waardeert? 932. Wat zijn kwaliteiten die uw collega’s in u waarderen? 933. Wat maakt dat zij die kwaliteiten in u waarderen? 934. Wat was een hoogtepunt in u carrière?kunt u me daarover iets vertellen? 935. Welk gevoel gaf dat hoogtepunt? 936. Hoe zou het voor u zijn als er meer gelegenheden waren om dergelijke

    hoogtepunten mee te maken? 937. Vertelt u eens over iemand in u werkend leven die u bijzonder waardeert? 938. Wat hebt u van die personen geleerd? 939. Hoe uit die les zich in uw dagelijks leven en op u werk? 940. Wat is uw favoriete manier om uw medewerkers te laten zien dat u waardeert

    wat ze doen? 941. Hoe zou het uw medewerkers (uw team) beïnvloeden als u dat meer op deze

    manier zou doen?

    Vragen aan cliënten met een conflict.

    942. Waar bent u het al wel over eens? 943. Wat werkt in u communicatie wel? Hoe deed u dat vroeger voordat het conflict

    er was? 944. Hoe hebt u eerder(samen) conflicten opgelost? 945. Wat hebt u daarvan geleerd en wat daarvan zou u nu weer kunnen gebruiken? 946. Wat is de positieve bijdrage van de ander in uw samenwerking? Wat denkt u

    dat de ander daarmee wil bereiken? 947. Wat zou hij in de toekomst anders kunnen doen om u aan te moedigen anders

    op te stellen? 948. Zou u bereid zijn die aanpak nu al uit te proberen om te zien of het werkt? 949. Is er iets waarover u uw excuses wilt aanbieden? 950. Wat is iets waarvoor u de ander credit zou willen geven? 951. Wat is iets waarvoor u van de ander credit zou willen krijgen? 952. Op welke manieren zou uw relatie verbeteren als u deze negatieve dingen niet

    meer zou doen? 953. Hoe kan de kloof kleiner worden gemaakt zodat u een brug kunt slaan? 954. Wat is er voor nodig op te kunnen houden met het de andere overtuigen van uw

    gelijk? 955. Wat zou u nu het liefst van de ander horen? 956. Wat zou u anders willen als gevolg van mediation? 957. Wat zouden de eerste signalen zijn dat het beter tussen u gaat? 958. Wat heeft de ander gezegd om u ervan te overtuigen dat hij een oplossing voor

    dit conflict wil vinden? 959. Wat zou hij zeggen dat u beiden moet doen om beter met elkaar op te

    schieten? 960. Stel dat u samen wel een oplossing zou kunnen vinden, hoe zou u zich

    daarvoor dan willen inzetten? 961. Stel dat u samen geen oplossing zou kunnen vinden, wat zou dat voor

    problemen opleveren? En hoe zou u daar dan mee om willen gaan 962. Wat hebt u gemarkt dat u het idee gaf dat de ander u begrijpt, ook al is het

    maar een klein beetje?

  • 31

    963. Stel dat u wel een gezamenlijk doel zou hebben, wat zou dat doel dan zijn? 964. Welk klein signaal heeft u al gemerkt dat u het idee geeft dat dit conflict

    opgelost kan worden? 965. Ik begrijp wat belangrijk voor u beiden is. Welke oplossing zou naar de wensen

    van u beiden tegemoet komen? 966. Stel dat de ander uw behoeft om….. zou respecteren, wat zou er dan anders

    tussen u beiden zijn? 967. Waarover spreekt u niet wat nog wel besproken moet worden? 968. Als 10 betekent dat u de ander helemaal vertrouwt en 0 dat u de ander

    helemaal niet vertrouwt, welk cijfer zou u dan geven? Hoe lukt het u al/nog op dat cijfer te zitten? Hoe zou een cijfer hoger eruitzien?

    969. En wat zou u zelf dan anders doen? (indien de cliënt vind dat de ander moest veranderen)

    970. Stel dat u niet dit conflict met X zou hebben, maar met iemand anders. Hoe zou u dan over deze situatie denken, als de andere persoon niet X was maar uw kind of uw beste vriend? Welk verschil zou dat voor uw maken? Welke oplossingen zou u kunnen bedenken om het conflict op te lossen en hoe zou u dat aanpakken?

    971. Stel dat u het wel eens kan worden over de korte omschrijving van het geschil in de mediation-overeenkomst, welke omschrijving zou dat dan kunnen zijn?

    972. Stel dat u een vaststellingovereenkomst zou tekenen met daarin uitsluitend afspraken waar u zich beiden in kunt vinden, hoe zou een dergelijke overeenkomst er dan uit kunnen zien?

    973. Wat gaat er gebeuren als deze mediation zou mislukken 974. Op welke momenten is het conflict er niet of minder en wat is er dan anders? 975. Op welke momenten houd het conflict op? Hoe houd u er mee op en wat doet u

    op dat moment anders? 976. Hoe hebt u samen dat conflict op de vergadering kunnen beëindigen? 977. Hoe gaat u anders met elkaar om op momenten dat er geen conflict is? 978. Hoe lost u conflicten in andere situaties op? 979. Op welke manier zal (hier) ruziemaken uw helpen (gezamenlijke) doel te

    bereiken? 980. Op welke manier slaagt u er meestal in om een ruzie te laten ophouden? Wat

    kunt u daarvan nu weer toepassen? 981. Op welke manier werkte u samen toen er nog geen sprake was van uw huidige

    conflict? 982. Wat wilt u met het conflict bereiken voor…. (de organisatie, de kinderen)? 983. Wat hebt u nodig van de ander om (weer) een goede samenwerking te krijgen? 984. Wat kunt u de ander bieden om (weer) een goede samenwerking te krijgen? 985. Wat hebt u nodig van elkaar om op een goede manier uit elkaar te gaan? 986. Wat kunt u de ander bieden om op een goede manier uit elkaar te gaan? 987. stel dat de ander u zou bieden wat u nodig hebt om (weer) een goede relatie te

    krijgen, wat zou u dan anders doen? 988. Stel dat de ander u zou bieden wat u nodig hebt om op een goede manier uit

    elkaar te gaan, wat zou u dan anders doen? 989. Hoeveel procent van u energie wilt u in het conflict steken? Hoeveel energie

    blijft er dan nog over voor andere – leukere- dingen in uw leven? 990. Wat is er voor nodig dit conflict op te geven of te leren accepteren en door te

    gaan met uw leven?

  • 32

    991. Wat wilt u de ander nog niet vergeven? Welke prijs wilt u betalen voor het niet vergeven? Hoelang wilt u die prijs blijven betalen?

    992. Hoe kan dit conflict uw leven verbeteren? 993. Wat is er leuk of zelfs belachelijk aan uw conflict? Hoe helpt u dat? 994. Als dit het laatste gesprek met de ander zou zijn, wat zou u dan willen zeggen? 995. Stel dat de ander zijn excuses aanbiedt wat zou er dan in uw relatie

    veranderen? Welk verschil zou dat maken? 996. Stel dat de ander zijn excuses aanbiedt, wat zou u dan anders gaan doen? 997. Hoe denkt u dat de ander daarop zou reageren? 998. Wat zou het voor u betekenen als de ander daarop anders reageert? En hoe

    zou u daarop weer reageren? 999. Stel dat de ander zijn excuses niet aanbiedt, hoe kunt u dan toch verder gaan? 1000. Hoe kan het aanbieden van excuses u helpen uw gezamenlijke doel te

    bereiken? 1001. Waar wilt u uiteindelijk uitkomen (doelformulering) met het eisen van excuses?