Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische...

29
Opleidingsplan versie 14-15 1 Bijlage 4 bij Kritische Reflectie ROSRijnland 2015 Opleidingsplan

Transcript of Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische...

Page 1: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 1

Bijlage 4 bij Kritische Reflectie ROSRijnland 2015

Opleidingsplan

Page 2: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 2

Inhoud

1. De Academische Opleidingsschool ROSRijnland (3) 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband 1.2. Structuur van het samenwerkingsverband

2. Opleiden, begeleiden en onderzoeken (6)

2.1. Missie 2.2. Visie op opleiden in de school 2.3. Competentiegericht leren 2.4. Onderzoek

3. Instroom (9)

3.1. Een stageplaats bij ROSRijnland 3.2. Speeddate 3.3. Sollicitatie 3.4. Aanstellingsbeleid

4. Programma (12)

4.1. Curriculum van de opleidingsschool 4.2. Begeleidingscyclus 4.3. Begeleidingsactiviteiten

4.3.1. Startdagen 4.3.2. Intervisiebijeenkomsten 4.3.3. Workshops 4.3.4. Begeleiding onderzoek

4.4. Curricula van de opleidingsinstituten 4.4.1. Hogeschool van Amsterdam Domein Onderwijs en Opvoeding 4.4.2. ICLON Universiteit van Leiden 4.4.3. Academie Lichamelijke Opvoeding Amsterdam 4.4.4. Academie voor Beeldende Vorming Amsterdam

4.5. Beoordeling

5. Organisatie en Personeel (22) 5.1. De organisatiestructuur

5.1.1. CROS-overleg 5.1.2. Het Dagelijks Bestuur 5.1.3. De Stuurgroep 5.1.4. Het ROSSO-overleg 5.1.5. Externe overleggen

5.2. Structuur Begeleiden en opleiden 5.2.1. De Opleidingscoördinator 5.2.2. De Schoolopleider 5.2.3. De instituutsopleider 5.2.4. De BOS 5.2.5. De Vakbegeleider

5.3. Structuur Academische kop 5.4. Honorering medewerkers 5.5. Professionalisering

6. Kwaliteitszorg (27)

6.1. Richting geven 6.2. Cyclisch en systematisch 6.3. Het ROS-dossier 6.4. Instrumenten

Bijlage

Page 3: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 3

1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland

1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband

De Regionale Opleidingsschool Rijnland vindt haar oorsprong in een regio-specifiek kweekvijverproject van het Regionaal Platform voor de risicoregio Rijnstreek, dat tussen 2005 en 2007 plaatsvond. Aan dat project deed een aantal scholen uit de regio Rijnstreek mee. Doel was om studenten die uit de regio vertrokken naar de omliggende steden om een lerarenopleiding te volgen, te behouden voor de regio. Daartoe kregen de studenten aantrekkelijke stage-arrangementen, voor een deel duaal, aangeboden. Kennis en ervaring op het gebied van Opleiden in de school werden gedeeld; samenwerking met de opleidingen geïntensiveerd en studenten uitgewisseld. Na afloop van het project in 2007 besloten de bij het Platform Rijnstreek aangesloten scholen de regio-specifieke kweekvijver voort te zetten uit eigen middelen. Op 6 oktober 2007 werd in Museum De Zwarte Tulp te Lisse het Convenant getekend dat de start van ROSRijnland markeert. In het najaar van 2009 dient ROSRijnland bij de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie) een aanvraagdossier in ter erkenning van de opleidingsschool. In maart 2010 beoordeelt de NVAO ROSRijnland als “goed” en is de erkenning een feit. Daarmee is ROSRijnland een structureel gesubsidieerde opleidingsschool geworden voor de duur van zes jaar. Eind 2011 dient ROSRijnland een aanvraag in om in aanmerking te komen voor een academische status en een structurele subsidie te ontvangen via de regeling verankering academische opleidingsscholen 2012-2016. Deze aanvraag wordt in 2012 gehonoreerd. In ROSRijnland wordt anno 2014 samengewerkt door 6 scholen voor voortgezet onderwijs met in totaal 15 locaties en 5 lerarenopleidingen.

VO-scholen Bonaventuracollege te Leiden en Roelofarendsveen Fioretticollege te Lisse en Hillegom Northgo College te Noordwijk Rijnlands Lyceum te Sassenheim Scholengroep Leonardo da Vinci te Leiden Teylingen College te Voorhout, Noordwijk en Oegstgeest Opleidingsinstituten Hogeschool van Amsterdam (HvA) ICLON Universiteit van Leiden TULO Universiteit Delft Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO) Amsterdam Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK)

ROSRijnland is een regionale opleidingsschool. Onze scholen bevinden zich in de regio’s Leiden en de Duin- en Bollenstreek. Dat betekent dat we een grote diversiteit kunnen bieden:

scholen in een stedelijke omgeving en streekscholen, met verscheidenheid aan sociaaleconomische en culturele achtergronden, levensopvattingen en geloofsovertuigingen.

alle onderwijstypen (van VMBO-basis tot Gymnasium), vele onderwijsconcepten en profielen (zoals tweetalig onderwijs, technasium, lootschool, cultuurprofielschool).

Page 4: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 4

De scholen binnen de ROS verschillen in cultuur en onderwijsaanbod, maar delen met elkaar de visie op opleiden en begeleiden. Door de hechte samenwerking tussen de scholen en opleidingsinstituten kunnen we op elke ROS-school dezelfde hoge kwaliteit van opleiden en begeleiden garanderen. Dit betekent dat elk van onze opleidingsscholen dezelfde herkenbare opleidingssituatie heeft, terwijl de student gedurende de lerarenopleiding kan kennismaken met de verschillende schoolculturen die de ROS te bieden heeft. ROSRijnland is in 2005 gestart als arbeidsmarktproject in een regio die behoorde tot de meest risicovolle regio’s van het land m.b.t. het dreigende lerarentekort. Sinds de start heeft de opleidingsschool belangrijk bijgedragen aan de aanwas van nieuw personeel in het regionale onderwijsveld en op de ROS-scholen in het bijzonder. Binnen de ROS heeft echter van meet af aan het besef geleefd dat het lerarentekort niet alleen een kwantitatief tekort is, maar vooral ook een kwalitatief tekort. In de loop der jaren heeft ROSRijnland derhalve binnen de aangesloten scholen een steeds grotere rol genomen in het begeleiden en opleiden van zittend personeel. Een recente ontwikkeling op dat gebied is de samenwerking met de knelpuntenregio Rijnstreek en de Universiteit van Leiden in zogenaamde inductiefaseprojecten. Daarnaast heeft ROS Rijnland in 2011 haar functie uitgebreid met de academische kop vanuit de gedachte dat onderzoek zowel een sterk leerinstrument is als het gaat om de individuele professionele ontwikkeling van docenten alsook een krachtig middel is om leren en schoolontwikkeling aan elkaar te verbinden. Sindsdien zet de ROS in op de ontwikkeling van een onderzoekende houding bij studenten en docenten ten aanzien van hun eigen lespraktijk, maar ook op de ontwikkeling van (schoolbreed) praktijkonderzoek in de school als basis voor schoolontwikkeling. ROSRijnland heeft zich in haar projectfase vooral ontwikkeld uit een samenwerking tussen stagebegeleiders op de werkvloer van de aangesloten scholen. Dat betekent dat het hart van de organisatie nog steeds bestaat uit docenten die binnen hun schoolorganisatie verantwoordelijk zijn voor het opleiden in de school. In de opleidingsschool zijn dit de opleidingscoördinatoren die gezamenlijk, onder leiding van de directeur van ROSRijnland, het overlegorgaan CROS (coördinatoren ROS) vormen. Vanuit dit overleg, dat per 3 á 4 weken plaatsvindt, wordt de organisatie aangestuurd, beleid ontwikkeld en ontwikkeling geëvalueerd. ROSRijnland is niet bedacht door bestuurders of schoolmanagers, maar is het resultaat van hechte samenwerking tussen stagebegeleiders in het regionale onderwijsveld. ROSRijnland is daardoor meer dan de som van de afzonderlijke scholen. De hechte samenwerking zorgt er voor dat de student op alle 15 locaties dezelfde begeleiding van dezelfde kwaliteit aantreft, zonder dat de eigenheid van de afzonderlijke locatie verloren gaat.

15 locaties in de Duin-en Bollenstreek en Leidse regio

Page 5: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 5

1.2. Structuur van het samenwerkingsverband De dagelijkse leiding van ROSRijnland is in handen van een Dagelijks Bestuur, bestaande uit de directeur en een lid van het DB. Het DB wordt ondersteund door een coördinator Onderzoek, een coördinator Kwaliteitszorg en het secretariaat en legt verantwoording af aan de Stuurgroep. Elke deelnemende school/scholengroep heeft een opleidingscoördinator. De opleidingscoördinatoren vormen samen met de directeur het CROS (coördinatoren ROS), het uitvoeringsoverleg van de opleidingsschool. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de wijze van overleg binnen de organisatiestructuur van ROSRijnland. Stuurgroep ROSRijnland De Stuurgroep van ROSRijnland bestaat uit vertegenwoordigers van de deelnemende organisaties en vergadert ca. 5 keer per jaar. Leden:1 Chris Kool, Algemeen directeur/bestuurder Stichting Fioretti Teylingen Jan Lindhout, Hogeschool van Amsterdam, domein Onderwijs en Opvoeding Steven Mijnsbergen, rector Leonardo College Eduard Nagel, directeur Bonaventuracollege locatie Burggravenlaan Johan van der Plas, directeur/bestuurder Northgo College Annechien Verkade, rector Rijnlands Lyceum Sassenheim Willem van der Wolk, ICLON (Universiteit van Leiden) Het DB neemt deel aan het stuurgroepoverleg. De directeur van ROSRijnland zit het stuurgroepoverleg voor. Dagelijks Bestuur Hans Wilmink, directeur Niels de Bruin, lid Dagelijks Bestuur Ondersteuning Dagelijks Bestuur Leontine van den Berg, coördinator Onderzoek Myra Warmer, coördinator Kwaliteitszorg CROS Leontine van den Berg, Opleidingscoördinator Rijnlands Lyceum Sassenheim Shane Brenkman, opleidingscoördinator Teylingen College Niels de Bruin, opleidingscoördinator Fioretticollege Cecile Werner, opleidingscoördinator Bonaventuracollege Peter Lindenberg, opleidingscoördinator Northgo College Myra Warmer, opleidingscoördinator Scholengroep Leonardo da Vince Hans Wilmink, voorzitter CROS Secretariaat Simone van Heiningen

1 De kleine samenwerkingspartners: ALO, AHK en HALO beschikken niet over voldoende formatie om deel te nemen aan de

stuurgroepvergaderingen van de diverse opleidingsscholen waarin zij participeren. ROSRijnland heeft met de partners de afspraak dat het DB een aantal keren per jaar op de opleidingsinstituten overleg voert met de collega’s die verantwoordelijk zijn voor de schoolstages. De TULO wordt in de stuurgroep vertegenwoordigd door het ICLON.

Page 6: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 6

Postadres ROSRijnland, postbus 200, 2215 ZL, Voorhout bezoekadres Van den Endelaan 5a, 2182 ES, Hillegom Email: [email protected] Website: www.rosrijnland.nl

2. Opleiden, begeleiden en onderzoeken

2.1. Missie ROSRijnland heeft zich tot doel gesteld om aan het opleiden in de school invulling te geven door, in nauwe samenwerking met het Regionaal Platform Rijnstreek2, in brede zin strategieën te ontwikkelen en projecten te stimuleren om de instroom van onderwijspersoneel te bevorderen, onderwijspersoneel te behouden en door professionalisering en begeleiding de kwaliteit van het onderwijspersoneel te verhogen. De deelnemende scholen werken in ROSRijnland in gezamenlijkheid aan een kwalitatief hoogstaande begeleiding van zowel toekomstige en nieuwe docenten als van zittende docenten. De opleidingsinstituten van het partnerschap onderkennen dat afgestudeerden terecht komen in een dynamische werkomgeving, waar verandering en ontwikkeling aan de orde van de dag zijn. Zij stellen zich dan ook in het bijzonder ten doel om docenten op te leiden die in staat zijn weloverwogen keuzes te maken in het spanningsveld van onderwijsvernieuwing en bewezen vormen van goed onderwijs. Het is noodzakelijk dat er studenten worden opgeleid die met dit spanningsveld kunnen omgaan. De afgestudeerden van de opleidingsinstituten van het partnerschap zijn daarom ‘veranderingsbekwaam’, dat wil zeggen dat zij bereid en in staat zijn te participeren in onderwijsvernieuwingen die zij met hun collega’s mede tot stand brengen en waarin zij een onderzoekende, lerende houding kunnen aannemen. Zo dragen aankomende leraren bij aan het creëren van nieuwe onderwijspraktijken.

2.2. Visie op opleiden in de school

Voor studenten van de lerarenopleidingen vindt een belangrijk deel van hun opleiding plaats op de (toekomstige) werkplek. Leren op de werkplek is een krachtige manier van leren. Door te leren via participatie in het arbeidsproces krijgt de student de gelegenheid vaardigheden en competenties te ontwikkelen in een authentieke situatie. Theorie wordt verbonden met de praktijk en de student wordt in staat gesteld daar direct op te reflecteren. Daarbij is er sprake van een toename en verdieping van reflectie in de vorm van praktijkonderzoek. Studenten zoomen in op een actuele praktijkvraag uit de school of een vraag die voortvloeit uit handelingsverlegenheid en onderzoeken die vraag op een gestructureerde manier. De resultaten van dit onderzoek kunnen zij direct vertalen naar een verbetering van hun eigen functioneren of zelfs naar een verbetering van de praktijk in de

2 Het Regionaal Platform Rijnstreek is het platform van de risicoregio/knelpuntenregio Rijnstreek. ROSRijnland is uit dit

platform ontstaan.

Page 7: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 7

sectie of de school, want door de toenemende focus in het onderwijs op de school als professionele leergemeenschap opent zich voor de opleidingsschool een speelveld waarop de professionalisering van het zittend personeel en de opleiding van studenten hand in hand kunnen en moeten gaan. Daarmee wordt de opleidingsschool steeds meer een integraal onderdeel van het personeelsbeleid van de scholen. Waar voor de (ervaren) docent reflectie op zijn onderwijspraktijk een belangrijke motor is voor een continu proces van ontwikkeling en verbetering, is voor de student het werkplekleren een vergelijkbare wijze van ontwikkeling van zijn kennis en vaardigheden. Leren van en met elkaar op basis van reflectie op en onderzoek van de eigen onderwijspraktijk, het analyseren van problemen en het construeren van oplossingen, leidt tot verhoging van de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van de opleiding van toekomstig onderwijspersoneel. Het is daarom van belang dat de opleidingsschool zich niet beperkt tot het begeleiden en opleiden van de student, maar die activiteiten ziet als onderdeel van een bredere professionaliseringsopdracht .

2.3. Competentiegericht leren

Het opleiden in de school richt zich op het ontwikkelen van competenties (tweedegraads lerarenopleidingen) of beroepsrollen (de universitaire lerarenopleidingen werken met rollen, afgeleid van de SBL-competenties).

De competenties zijn: 1. Interpersoonlijk competent

2. Pedagogisch competent 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent 4. Organisatorisch competent 5. Competent in het samenwerken met collega’s 6. Competent in het samenwerken met de omgeving 7. Competent in reflectie en ontwikkeling

De 6 beroepsrollen zijn: 1. Regisseur

2. Pedagoog 3. Vakdidacticus 4. Lid school-organisatie 5. Vakdidactisch onderzoeker 6. Professional

Het didactisch concept van de opleidingsschool is gebaseerd op een aantal kenmerken. Allereerst is het programma kennisintensief. Dat wil zeggen dat er aandacht is voor het beheersen van kennis (theorie) als voorwaarde voor competent handelen en het bereiken van het gewenste niveau. Het kennisaspect komt primair aan bod op de lerarenopleidingen. De toepassing ervan vindt echter plaats in de opleidingsschool. Het programma kenmerkt zich eveneens als omgevingsgericht. Op de opleidingsschool worden studenten geconfronteerd met de schoolpraktijk en de wereld van de leerlingen. Deze ervaringen worden binnen de lerarenopleiding gekoppeld aan de theorie. Aan de hand van de verworven ervaring en theorie verwerken studenten hun kennis en kunde in een eigen visie op het leraarschap en maken zij persoonlijke keuzes binnen het curriculum gebaseerd op hun POP.

Page 8: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 8

Ten derde is het programma persoonsgericht. Dat wil zeggen dat de studenten leren reflecteren op hun persoonlijke competentieontwikkeling aan de hand van didactische middelen als het portfolio en het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). De basis van het competentiegericht opleiden wordt dus gevormd door het leren vanuit werkproblemen, met als doel theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Het leren oplossen van beroepsproblemen gaat hand in hand met het ontwikkelen van een kennisbasis en met reflectie op de theorie en de relevantie daarvan voor het praktisch handelen. De vakbegeleiders en de begeleiders op school (BOS) ondersteunen de student bij het verwerven van de benodigde vaardigheidsaspecten binnen de competenties van het docentschap. Dit gebeurt middels het voor- en nabespreken van lessen, het geven van feedback, het brainstormen over mogelijke aanpakken, het delen van praktijkkennis en tips en intervisie. De vakbegeleider is gericht op de vakdidactische competentie. De BOS is in staat te begeleiden vanuit meerdere perspectieven, ook vanuit theoretische noties. Binnen elke school van ROSRijnland is overigens de literatuur beschikbaar die gebruikt wordt op de lerarenopleiding van de HvA. workshops In het kader van verbinding tussen theorie en praktijk zijn binnen ROSRijnland workshops ontwikkeld. De onderwerpen verschillen per ROS-school en zijn afhankelijk van plaatselijke expertise en gegroeide ontwikkelingen. Inmiddels worden sommige van deze workshops, samen met de ‘eigen’ instituutsopleider opgezet en uitgevoerd. De workshops zijn toegankelijk voor studenten en docenten. Les op locatie voor HvA-studenten Een volgende stap in het versterken van de verbinding tussen theorie en praktijk, is Les op Locatie, een onderdeel van Beroepsopdracht twee en drie van de HvA. Het gaat hier om een serie dagen waarop studenten van het eerste- en tweede leerjaar van de Hogeschool van Amsterdam colleges aangeboden krijgen op een locatie van ROSRijnland. Die colleges staan niet op zichzelf maar worden consequent omzoomd door praktijkervaringen op dezelfde die in het teken staan van de besproken theorie. Dat betekent letterlijk dat je als student na een college van vijftig minuten in het daaropvolgende lesuur gericht gaat bestuderen wat in de praktijk is terug te vinden van de zojuist onderwezen theorie. Een andere mogelijkheid is dat studenten na het college gaan uitproberen of en hoe je de theorie kunt inzetten in een les.

2.4. Onderzoek Ten slotte wordt de link tussen theorie en praktijk ook gelegd in de uitvoering van een praktijkonderzoek. Dat houdt in dat studenten onderzoek doen naar problemen in of effecten van hun eigen onderwijs, op zoek gaan naar verbeteringen en die verbeteringen vervolgens testen. Dit onderzoek komt ofwel voort uit een verlegenheidssituatie uit de praktijk van de student of uit de visie van de student over hoe het onderwijs eruit zou moeten zien. Daarnaast is het ook mogelijk dat de student onderzoek doet naar actuele vragen die leven op de stageschool binnen de sectie of een ander team in de school. De studenten schrijven een onderzoeksverslag en presenteren de resultaten op hun stageschool. Het onderzoek is de meesterproef waarin de student laat zien dat hij/zij vanuit een breder perspectief dan zijn eigen denkkader, de theoretische basis, problemen in de praktijk kan bestuderen, analyseren en kan werken aan verbeteringen. Dit alles op structurele en verantwoorde wijze. Daarnaast kan de student zijn kennis delen door het schrijven van een verslag en een presentatie van de resultaten. Het onderzoek draagt op deze wijze niet alleen bij aan de professionalisering van de student, maar ook aan de verbetering van het onderwijs.

Page 9: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 9

3. Instroom

3.1. Een stageplaats bij ROSRijnland

ROSRijnland profileert zich als een “Kweekvijver voor onderwijstalent”. Dat betekent dat een talent de gelegenheid krijgt om te groeien, maar we selecteren aan de poort wel op bereidheid en vermogen tot groei (ontwikkelingscompetenties). De ROS hanteert haar eigen instroomprocedure. Een student krijgt niet zomaar een stageplaats. Tijdens speeddates tussen scholen en studenten zoeken we naar de beste match. Scholen zowel als studenten kunnen zo hun voorkeur bepalen. Vervolgens moet elke student solliciteren naar de stageplaats van zijn keuze. Een stagiair maakt binnen de ROS deel uit van een team van professionals. Wij verwachten van de stagiair(e) dat hij/zij actief bijdraagt aan de kwaliteit van de stageschool en aan zijn eigen ontwikkeling. Bij de selectie van de studenten acht de opleidingsschool met name de motivatie voor het beroep van groot belang evenals de wens om te leren door opleiding en reflectie op praktijkervaringen. Tijdens het sollicitatiegesprek wordt nadrukkelijk op die motivatie gefocust . Daarnaast wordt de student gevraagd om aan de hand van zijn portfolio concrete voorbeelden te geven of producten te tonen waaruit reflectie blijkt. Bij het aannemen van studenten houdt de opleidingsschool rekening met een goede mix van studenten naar 1e en 2e graads en fase studie op de ROS-scholen, hoewel elke ROS-school afhankelijk van haar onderwijsaanbod daarin specifieke voorkeuren kan en mag hebben. Het volume studenten is vastgelegd in een ratio student : leerling van 1:70. Deze ratio geldt voor studenten van het partnerschap als richtlijn. In de praktijk wordt die ratio overschreden. Daarnaast heeft elke ROS-school nog gemiddeld 25% van het studentenvolume van opleidingsinstituten die niet bij het partnerschap zijn aangesloten. Het gaat hierbij veelal om nog studerende docenten, die bijvoorbeeld via afstandsonderwijs van Windesheim of LOI voor hun bevoegdheid studeren. Uiteraard worden ook deze “studerende docenten” begeleid door ROSRijnland. Het totale volume van de opleidingsschool schommelt jaarlijks rond de 280 studenten (ca. 220 partnerstudenten).

3.2. speeddate Tijdens de stagemarkten maken de studenten kennis met ROSRijnland. Belangstellenden voor een stageplaats kunnen zich opgeven voor een speeddate die binnen een week georganiseerd wordt. Tijdens deze bijeenkomst maken de studenten tijdens korte groepsgesprekken kennis met alle VO-scholen die bij de ROS zijn aangesloten. Na de bijeenkomst kunnen zij kenbaar maken naar welke school/scholen hun belangstelling uitgaat. De opleidingscoördinatoren inventariseren op hun beurt hun belangstelling voor de studenten. Als er sprake is van een match tussen een student en een school, wordt de student uitgenodigd om te solliciteren.

3.3. sollicitatie De student stuurt de school/scholen een sollicitatiebrief en een CV. Bij het gesprek is een schoolleider, of iemand aan wie de beslissingsbevoegdheid is gedelegeerd, en een begeleider aanwezig. De agendapunten voor het sollicitatiegesprek:

Ontwikkelingscompetentie

Motivatie voor het onderwijs

Page 10: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 10

Opvattingen over verhouding pedagogisch/didactisch en inhoudelijk

Verwachtingen van stagiair/werkbegeleider/schoolopleider/schoolleider

Randvoorwaarden

Afspraken over het vervolg

Indien de student op meerdere scholen welkom is, kan hij een keuze maken. Er is wel contact tussen scholen en student om die keuze te begeleiden.

3.4. Aanstellingsbeleid ROSRijnland voert een gehomogeniseerd aanstellings- en honoreringsbeleid. Reguliere studenten ontvangen in principe geen stagevergoeding, tenzij zij aangesteld zijn als LIO of duale student. Honorering van studenten met een aanstelling als onbevoegd docent is een kwestie van werkgever en werknemer. Het aanstellings- en honoreringsbeleid luidt als volgt:

Aanstellingsbeleid en honorering van studenten, duale studenten, LiO’s, studenten educatieve minoren, deeltijdstudenten en zij -instromers

1. Inleiding

1.1. Doel van de regeling De regeling ‘Aanstellingsbeleid en honorering’ is opgesteld met het doel de voorwaarden waarop studenten binnen de Regionale Opleidingsschool Rijnland worden aangesteld te homogeniseren, zodat zij, ongeacht de instelling waar zij worden geplaatst, te maken krijgen met eensluidende voorwaarden en regelingen.

1.2. Status De regeling heeft het karakter van een algemene richtlijn. Het staat de deelnemende instellingen vrij om een eigen invulling aan deze notitie te geven waar het gaat om het plaatsen van stagiairs boven de jaarlijks afgesproken bandbreedte en het inspelen op de marktwerking.

1.3. Inwerkingtreding en duur De afspraken die in deze regeling zijn vastgelegd worden gehanteerd met ingang van het studiejaar 2014-2015 met dien verstande dat bij het aangaan van verplichtingen voor dat studiejaar in de periode januari-augustus 2014 de scholen gebonden zijn aan de afspraken in deze regeling. Ze gelden voor onbepaalde tijd.

2. Categorieën studenten In deze regeling worden de volgende categorieën studenten onderscheiden: 2.1 - reguliere tweedegraads voltijdse studenten van jaar 1 t/m 4, 2.2 - reguliere eerstegraads studenten en educatieve minoren, 2.3 - deeltijdstudenten en zij-instromers, 2.4 - tweedegraads (duale) studenten met een aanstelling als onderwijsassistent, 2.5 - tweedegraads LiO-studenten

Page 11: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 11

2.6 - overige studenten met een aanstelling als onbevoegd docent

2.1. Reguliere tweedegraads voltijdse studenten van jaar 1 t/m 4 Reguliere tweedegraads voltijdse studenten van de jaren 1 t/m 4 ontvangen geen geldelijke vergoeding voor het bij de opleiding horende leerwerktraject op de opleidingsschool. De school vraagt van de student niet meer tijd dan de door de opleiding aangegeven tijdbesteding voor het reguliere, bij de opleiding horende leerwerktraject (en de daaraan gekoppelde studiepunten).

2.2. Reguliere eerstegraads studenten en educatieve minoren Reguliere eerstegraads studenten ontvangen geen geldelijke tegemoetkoming voor het bij de opleiding horende leerwerktraject op de opleidingsschool. De school vraagt van de student niet meer tijd dan de door de opleiding aangegeven tijdbesteding voor het reguliere, bij de opleiding horende leerwerktraject (en de daaraan gekoppelde studiepunten).

2.3. Deeltijdstudenten en zij-instromers De opleidingsschool legt met deeltijdstudenten individueel vast wat de afspraken zijn over het leerwerktraject en de mogelijke geldelijke vergoeding. Zij-instromers hebben een reguliere aanstelling als docent en volgen daarnaast een maatwerktraject aan een opleidingsinstituut.

2.4. Tweedegraads (duale) studenten met een aanstelling als onderwijsassistent Duale studenten zijn studenten van de voltijdse tweedegraads opleiding die, naast de benodigde dag(en) voor het reguliere, bij de opleiding horende leerwerktraject in de school, één dag in de week zijn aangesteld met een leerarbeidsovereenkomst als school- of onderwijsassistent. Hieronder valt niet het zelfstandig onderwijs verzorgen aan één of meer groepen. Inschaling: 0,2 fte in OOP-schaal 5.

2.5. Tweedegraads LiO-studenten Tweedegraads LiO-studenten krijgen een vergoeding volgens de regels binnen de CAO-VO, art. 9.a.5 of 9.b.5. Deze uren worden rechtspositioneel door middel van een ‘leerarbeidsovereenkomst leraar in opleiding’ (bijlage 2 CAO-VO) afgekaderd en hebben geen verplichting voor het schooljaar daarop tot gevolg. De regelgeving t.a.v. LiO-studenten staat in de wet op het VO onder artikel 33, 9e lid. LiO’s kunnen hiervoor worden ingezet omdat zij door middel van een assessment hebben aangetoond dat zij bekwaam zijn om zelfstandig lessen te verzorgen. Om de LiO ook voldoende tijd te laten behouden voor het behalen van de onderwijsbevoegdheid, omvat de aanstelling volgens de regeling van de lerarenopleidingen maximaal 12 klok-uren (= 0,5 fte). De student valt binnen het begeleidings- en beoordelingstraject zoals dat geldt voor alle studenten die een leerwerktraject lopen op de school. Daarnaast kan de school er voor kiezen om de student in het begeleidings- en beoordelingstraject voor startende docenten te laten meedraaien.

2.6. Overige studenten met een aanstelling als onbevoegd docent. Studenten mogen ingezet worden voor het vervullen van kleine vacatures. Afstemming met de schoolopleider (en instituutsopleider) is gewenst. De student valt binnen het begeleidings- en beoordelingstraject zoals dat geldt voor alle studenten die een leerwerktraject lopen op de school. Eerste- en tweedejaars studenten van de 2e graadsopleiding mogen niet aangesteld worden als onbevoegd docent. Voor derdejaars studenten geldt een maximum van 8 lesuren per week; voor vierdejaars studenten 12 lesuren per week. Hoogte van de honorering is een kwestie van werkgever en werknemer. Aan te bevelen is aan te sluiten bij de honorering van LIO’s om de prikkel tot

Page 12: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 12

4. Programma 4.1 curriculum van de opleidingsschool De curricula van de opleidingsinstituten zijn leidend. Zij schrijven voor aan welke eisen de stage moet voldoen, welke opdrachten de studenten moeten uitvoeren en hoe een en ander beoordeeld wordt. De opleidingsscholen van ROSRijnland voegen daar “lokale kleur” aan toe. De ROS-scholen hebben met elkaar een aantal basisafspraken gemaakt m.b.t. de begeleidingscyclus en aanvullende activiteiten. Bovendien krijgen alle studenten een stagegids van ROSRijnland, waarin we ons gezamenlijk presenteren en duidelijk maken wat we van elkaar mogen verwachten.

4.2. begeleidingscyclus Binnen ROSRijnland wordt een basisbegeleidingscyclus gehanteerd, als uitgangspunt voor een individueel in te vullen traject, waarbij rekening gehouden wordt met de ontwikkeling en de leerbehoefte van de student. Het doel van alle acties met betrekking tot de begeleiding is dat de studenten aantoonbaar en helder begeleid worden. Het moet duidelijk zijn wie welke stappen neemt, ook als het niet goed gaat met een student. Het doel van de hieronder beschreven begeleidingscyclus is dat studenten en andere betrokkenen weten waar ze aan toe zijn en wat ze van elkaar mogen verwachten. Dit betekent ook dat eventuele problemen tijdig gesignaleerd en aangepakt worden. Voorwaarden: De BOS en de vakbegeleider ontvangen van de student de relevante documenten van zijn/haar opleiding m.b.t. begeleiden en beoordelen en baseren hun begeleiding en beoordeling op deze documenten. Studenten die een les geven bereiden deze voor met het lesplan van hun opleiding en spreken dit formulier van te voren door met hun VB en/of BOS. Na afloop van de les ontvangt de student feedback en worden er afspraken gemaakt over de vervolg les of lessen. Op de stageschool worden de studenten begeleid door een VB (vakbegeleider) en een BOS (Begeleider op school). De IO (instituutsopleider) is verantwoordelijk voor de beoordeling. De relevante documenten zijn:

afstuderen te behouden.

3. Aantallen studenten Het volume aan studenten per instelling wordt jaarlijks vastgesteld op basis van het leerlingenaantal van de instelling, gemeten op 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar volgens de ratio 1:70. Het betreft hier studenten van de opleidingsinstituten waarmee wordt samengewerkt, zgn partner-studenten. Aan studenten van niet-partners kunnen stageplaatsen aangeboden worden als daar binnen de instelling boven de bandbreedte ruimte voor is of als door de betreffende school op grond van strategisch personeelsbeleid daar voor gekozen wordt.

Page 13: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 13

POP

waar sta je nu in de ontwikkeling van de competenties? een persoonlijke reflectie op de uitvoering en activiteiten in vorige stageperiode: wat ging er

goed, wat kon er beter? wat zijn je ontwikkelpunten voor de komende periode?

PAP

Een verslag van het gesprek tussen student en begeleider over de voortgang ten aanzien van de leerdoelen en activiteiten

activiteiten die de student gaat ondernemen om te werken aan de ontwikkelpunten: smart geformuleerd.

Lesplan

De les die de student gaat geven wordt voorbereid met het lesplan van de opleiding. Het lesplan wordt van tevoren besproken met de vakbegeleider en/of BOS.

activiteit wanneer wie Taak van de student

Sollicitatiegesprek NAW gegevens

z.s.m. na speeddate VB en BOS. Verslaglegging door BOS.

Beginsituatie en ontwikkelpunten

september VB en BOS Student vult vooraf POP en PAP in en stuurt dit voorafgaand aan het gesprek naar VB en BOS.

Voortgangsgesprek n.a.v. lesbezoek

oktober/november VB en BOS (met van tevoren ingeleverd lesplanformulier)

Student vult PAP en POP in. Student stuurt PAP met feedback en afspraken naar BOS, VB en IO.

Tussenevaluatie december/januari BOS neemt initiatief BOS en IO bezoeken voorafgaand aan beoordeling tenminste 1 les. BOS en IO ontvangen vooraf een lesplan in de vorm van een lesplanformulier.

Student vult beoordelingsformulier vooraf in en VB vult aan. Student verwerkt feedback in PAP werkt beoordelingsformulier bij aan de hand van de verkregen feedback. Student stuurt PAP vaan BOS, VB en IO.

voortgangsgesprek maart/april BOS bezoekt een les die voorbereid is met een lesplanformulier. BOS geeft feedback.

Student vult vooraf POP in en stuurt dit aan BOS en VB. Student verwerkt feedback en afspraken in nieuwste PAP. Student stuurt PAP aan BOS, VB en IO.

eindevaluatie Juni/juli BOS en IO bezoeken Student vult

Page 14: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 14

voorafgaand aan beoordeling tenminste 1 les. BOS en IO ontvangen vooraf een lesplan in de vorm van een lesplanformulier. BOS en IO lezen van tevoren relevante delen van het portfolio.

beoordelingsformulier vooraf in en VB vult aan. Student zorgt dat BOS en IO toegang hebben tot portfolio. Student verwerkt feedback en afspraken in nieuwste PAP. Student stuurt PAP aan BOS, VB en IO.

4.3. begeleidingsactiviteiten 4.3.1. Startdagen Aan het begin van het schooljaar organiseren de ROS-scholen gezamenlijk een startbijeenkomst voor alle nieuwe docenten en nieuwe studenten binnen onze scholen. Gedurende één dag volgen zij een programma dat hen na een lange vakantie voorbereidt voor de eerste stappen in hun nieuwe school. Deze ROS-brede dag wordt op de meeste ROS-locaties nog gevolgd door een introductiedag op en over de eigen locatie. 4.3.2. Intervisiebijeenkomsten Op scholen van de ROSRijnland worden elk schooljaar meerdere intervisiebijeenkomsten georganiseerd. Aan die bijeenkomsten wordt deelgenomen door studenten en (nieuwe) docenten: zij leveren casussen in en nemen deel aan de analyse. BOSsen leren waar nodig de methode aan en zien toe op de kwaliteit van de intervisie. Intervisie op de stageschool kan studenten studiepunten opleveren. 4.3.3. workshops De basisafspraak is dat er op de ROS-scholen workshops gegeven worden over praktijk-gerelateerde onderwerpen en dat deze workshops toegankelijk zijn voor studenten die op andere ROS-scholen hun stage lopen. ROS-breed is er een workshop-format ontwikkeld om enige uniformiteit te creëren. De onderwerpen verschillen per ROS-school en zijn afhankelijk van plaatselijke expertise en gegroeide ontwikkelingen. Via de formats zijn de workshops ook beschikbaar voor andere ROS-scholen. Voorbeelden van workshops:

Klassenmanagement

Oudergesprekken

Orde

Reflectie

Zelfstandig werken

onderzoeken 4.3.4 Begeleiding onderzoek Op alle ROSscholen worden studenten begeleid bij de uitvoering van hun eerstegraads onderzoek of het LiO-praktijkonderzoek in het laatste jaar van de tweedegraads lerarenopleiding. De studenten worden gestimuleerd onderzoek te doen naar actuele vragen binnen hun eigen praktijk of vragen vanuit de sectie of de school. Naast de begeleiding vanuit de opleiding is er op elke school een onderzoeksbegeleider. De begeleiding bestaat uit individuele gesprekken en 2 a 3 bijeenkomsten waarin studenten hun vorderingen met elkaar bespreken en ervaringen delen. Aan het eind van het

Page 15: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 15

schooljaar delen zij hun bevindingen in de school. Om uitvoering van de onderzoeken te stimuleren en kennisdeling te stimuleren binnen de ROS wordt er jaarlijks een onderzoeksprijs uitgereikt aan het beste eerste- en het beste tweedegraads onderzoek. Een jury, bestaande uit een onderzoeker verbonden aan de HvA, een onderzoeker van het ICLON en een docent-onderzoeker van de ROS, beoordeelt de onderzoeken op kwaliteit en de bijdrage aan de onderwijsontwikkeling.

4.4. Curricula van de opleidingsinstituten 4.4.1. Hogeschool van Amsterdam Domein Onderwijs en Opvoeding In de voltijdopleidingen wordt vanaf cohort 2013-2014 een vernieuwd curriculum ingevoerd. In onderstaand schema is de opbouw van het curriculum in hoofdlijnen te zien, evenals in welke jaren het nieuwe en in welke jaren nog het oude curriculum geldt.

jaar semester onderdelen ect

jaar 1

sem. 1 modulen vak & vakdidactiek (vakspecifiek) 18

PO-lijn: Beroepsopdracht 1 (integratief) 6

Ontwikkelingspsychologie (generiek) 6

sem. 2 modulen vak & vakdidactiek (vakspecifiek) 18

PO-lijn: Beroepsopdracht 2 (integratief) 6

Werkplekleren (praktijk) 6

totaal 60

jaar 2

sem. 1 modulen vak & vakdidactiek (vakspecifiek) 18

PO-lijn: Beroepsopdracht 3 (integratief) 6

Werkplekleren (praktijk) 6

sem. 2 modulen vak & vakdidactiek (vakspecifiek) 18

PO-lijn: Beroepsopdracht 4 (integratief) 6

Werkplekleren (praktijk) 6

totaal 60

jaar 3

nieuw curriculum, vanaf 2015-16 ect oud curriculum, t/m 2014-15

ect

sem. 1 modulen vak & vakdidactiek (vakspec.)

12 modulen vak & vakdidactiek

30

PO-lijn: Beroepsopdracht 5 (integratief)

6 Alg. Beroepsvoorbereiding 6

Werkplekleren (praktijk) 12 Werkplekleren 18

sem. 2 Minor 30 Metawerk 6

totaal 60 totaal 60

Page 16: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 16

jaar 4

doorlopend nieuw curriculum, vanaf 2016-17 ect oud curriculum, t/m 2015-16

ect

modulen vak & vakdidactiek (vakspec.)

18 Werkplekleren 18

PO-lijn: Beroepsopdracht 6 (integratief)

6 LiO-praktijkonderzoek 9

Werkplekleren (praktijk) 24 Metawerk 3

LiO-praktijkonderzoek (praktijk) 9 Minor 30

Afstuderen & supervisie (integratief)

3

totaal 60 totaal 60

Fasen in de opleiding: De opleiding kent drie fasen: propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. De doelen en kenmerken van drie fasen zijn als volgt te omschrijven. Hoofdoelen van de propedeuse (jaar 1) zijn oriëntatie en selectie. Daartoe maakt de student kennis met de studie op hbo-niveau én met het beroep waarvoor wordt opgeleid. Dat betekent dat de student zich, ook in de praktijk, oriënteert op de school, de leerling en het beroep van leraar. De propedeuse wordt afgesloten met een assessment (bekwaamheidsproef), gericht op de vraag of de student kan en wil doorgaan met de opleiding tot leraar. In de hoofdfase (jaar 2 en 3) gaat het om het opdoen van diepgaande kennis en vaardigheden ten behoeve van het beroep, vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch. Daarnaast bereidt de student zich voor op twee belangrijke keuzes in zijn opleiding, namelijk die voor een minor in jaar 3 en die voor een afstudeerrichting in jaar 4. Deze fase wordt afgesloten met een bekwaamheidsproef waarin wordt vastgesteld of de student bekwaam is voor het zelfstandig functioneren in de school als LiO (Leraar in Opleiding). In de afstudeerfase (jaar 4) staan alle onderdelen in het teken van een afstudeerrichting: leraarschap gericht op beroepsonderwijs (vmbo-mbo) dan wel op algemeen vormend onderwijs (onderbouw havo/vwo). De student ontwikkelt zich tot startbekwaam leraar door zelfstandig te functioneren in de schoolpraktijk. Daarvan maakt ook deel uit het doen van een praktijkgericht onderzoek. Inhoudelijke omschrijving van de hoofdlijnen van het curriculum: Vak en vakdidactiek Deze lijn in het curriculum is gericht op de systematische ontwikkeling van kennis en vaardigheid in het schoolvak en de bijbehorende vakdidactiek. De vakinhoud en de daarbij behorende didactiek worden geïntegreerd aangeboden. De inhoud is grotendeels bepaald door de landelijk vastgestelde kennisbasis per schoolvak. De kennisbasis van het vak wordt afgesloten met landelijke kennisbasistoets, waaraan een student mag deelnemen na het behalen van tenminste 69 ect ‘vak en vakdidactiek’. De modulen ‘vak en vakdidactiek’ in de afstudeerfase staan in het teken van de afstudeerrichting van de student. Professionele Ontwikkelingslijn (PO -lijn) In deze lijn komt de professionele ontwikkeling van de student tot leraar op geïntegreerde wijze aan bod. De PO-lijn krijgt vorm in beroepsopdrachten, in ieder semester één, waarin steeds een thema centraal staat. De beroepsopdrachten omvatten onderwijskundige en pedagogische kennis en vaardigheden én vakdidactiek, met daarnaast ook studieloopbaanbegeleiding en

Page 17: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 17

onderzoeksvaardigheid. Deze elementen worden sterk verweven met de praktijk van de stageschool van de student. Elke opleiding geeft de beroepsopdrachten een eigen vakspecifieke kleur, waardoor de algemene theorie uit de generieke kennisbasis en de vakdidactiek geïntegreerd zijn én aan de beroepspraktijk gekoppeld worden via de opdrachten en producten. De beroepsopdrachten, plus een generieke module Ontwikkelingspsychologie in jaar 1, bestrijken de gehele generieke kennisbasis. De eindtermen en beoordelingscriteria voor de professionele ontwikkelingslijn zijn opleidingoverstijgend vastgesteld, waardoor er naar het scholenveld eenheid van opleiding is. De beroepsopdrachten in schema:

jaar semester beroepsopdracht thema

1 1 BO-1 Leren in Nederland

2 BO-2 Lesgeven, het begin

2 1 BO-3 Leren van leerlingen en effectieve interactie in de les

2 BO-4 Kritisch gebruik maken van een vakmethode

3 1 BO-5 Verschillen tussen leerlingen en differentiatie in de les

2 - (minor)

4 1 BO-6 Leraar in de context van de school

2 - (LiO-praktijkonderzoek)

Werkplekleren De leerlijn werkplekleren (WPL) beoogt de doorlopende ontwikkeling van de competenties door de student in de schoolpraktijk. Per leerjaar zijn alle zeven competenties uitgewerkt in leerdoelen voor WPL, aansluitend op de focus van het betreffende jaar. De algemene WPL-leerdoelen, aangevuld met persoonlijke leerdoelen, bepalen de leeractiviteiten van de student op de school. De leerdoelen zijn ook de basis voor de beoordeling van WPL. In onderstaand schema staat de opbouw van de leerlijn in omvang (ects en dagen) per jaar en de inhoudelijke focus.

jaar ects omvang op school

inhoudelijke focus

1 6 één sem. 1 dag/wk

breed kennis maken met de school, met leerlingen, met het werk van de docent; beginselen van het lesgeven.

2 12 heel jaar 1 dag/wk

ontwerpen en uitvoeren van effectieve lessen, variatie in werkvormen; lesmateriaal kritisch gebruiken

3 12 één sem. 2 dag/wk

omgaan met verschillen tussen leerlingen; ontwikkeling naar zelfstandig lesgeven

4 24 heel jaar 3 dag/wk

zelfstandig functioneren als docent: onderwijs in "eigen" klassen verzorgen met begeleiding op afstand, functioneren als teamlid

De leerlijn WPL hangt nauw samen met de beroepsopdrachten van de professionele ontwikkelingslijn (PO-lijn). De inhoudelijke focus van WPL loopt parallel aan de thema’s van de beroepsopdrachten. De producten die studenten in de beroepsopdrachten komen tot stand in de schoolpraktijk. Op een aantal opleidingsscholen wordt een deel van het onderwijs van de beroepsopdrachten gegeven in de vorm van verdiepingsopdrachten. LiO-praktijkonderzoek Doel van dit onderzoek is dat studenten laten zien dat zij hun eigen onderwijspraktijk systematisch kunnen onderzoeken, dat zij een verbinding kunnen leggen tussen de algemene kennis (theorie) en de kennis vanuit hun dagelijkse onderwijspraktijk en dat zij op basis van dit onderzoek hun praktijk

Page 18: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 18

kunnen verbeteren. Het LiO-praktijkonderzoek is het eindpunt van de onderzoekslijn in de opleiding, het systematisch opbouwen van onderzoeksvaardigheden door het uitvoeren van kleinere onderzoeken in alle voorgaande jaren als onderdeel van de PO-lijn. Afstuderen en supervisie Hierin wordt de student ondersteund en begeleid bij het afronden van alle onderdelen van de afstudeerfase en het aantonen van zijn bachelorniveau. De supervisie is gericht op de persoonlijke professionele ontwikkeling als docent in het LiO-traject (WPL in jaar 4). Onderdelen in het oude curriculum In het curriculum wat tot 2015-2016 wordt afgebouwd, komen nog de volgende ‘oude’ onderdelen voor: In de modulen Algemene Beroepsvoorbreiding (ABV) komen de onderwerpen van de generieke kennisbasis aan bod (niet geïntegreerd met vak/vakdidactiek). In metawerk komen de ervaringen en kennis uit de verschillende curriculumlijnen samen; de student integreert praktijk en theorie, reflecteert op zijn ontwikkeling en legt die in vast zijn portfolio. Koppeling van het curriculum aan de praktijk Op onderstaande wijze worden delen van het curriculum in de schoolpraktijk of in nauwe samenwerking met de schoolpraktijk uitgevoerd.

Werplekleren wordt uiteraard volledig in school uitgevoerd (totaal 54 ect). Op opleidingsscholen wordt gewerkt met leerwerktaken, waarin het het leerproces van de student wordt gecombineerd met een nuttige opbrengst voor de school. Verder functioneert op opleidingsscholen een schoolgroep: geregelde bijeenkomsten met als doel het leren van de studenten te ondersteunen en te verdiepen.

LiO-Praktijkonderzoek in jaar 4 vindt plaats in de school (9 ect). Op academische opleidingsscholen wordt waar mogelijk dit onderzoek ingepast in de onderzoeksagenda van de school.

Beroepsopdrachten in de professionele ontwikkelingslijn: deze bevatten altijd een sterke praktijkcomponent. Binnen de beroepsopdrachten is er geen specifieke afbakening in studiepunten mogelijk tussen wat de student op het instituut dan wel de school doet; theorie op het instituut en praktijkinput vanuit de schoolsituatie zijn nauw vervlochten en beide voorwaardelijk voor het kunnen maken van de producten waarop de student wordt beoordeeld. Omdat theorie- en praktijkinput van even groot gewicht zijn komt per beroepsopdracht 50 % voor rekening van het instituut en 50 % voor de schoolpraktijk. Van beroepsopdracht 6 kan gesteld worden dat dit 70 % is: deze beroepsopdracht wordt met beperkte theorie-ondersteuning op de HvA grotendeels door de LiO-student zelf op zijn school vorm en inhoud gegeven. Dit wil zeggen dat van de beroepsopdrachten in totaal 19 ect in school wordt gerealiseerd.

Les op locatie is een uitvoeringswijze van de beroepsopdrachten BO-2, 3 en 5 die op (erkende) opleidingsscholen gestalte krijgt. De theorielessen van de beroepsopdracht vinden op de HvA plaats, de verdiepingsopdrachten worden op de school uitgevoerd. In bijeenkomsten op de school worden thema’s inhoudelijk uitgediept en voeren studenten daaraan gekoppelde praktijkopdrachten uit. Instructie, begeleiding en een deel van de beoordeling worden in nauwe samenwerking met schoolopleiders op de school uitgevoerd. Studenten die geen les op locatie volgen maken weliswaar verdiepingsopdrachten, maar voeden deze met hun individuele praktijkervaring op hun stageschool, zonder de door de school georganiseerde bijeenkomsten en praktijkopdrachten. De opleidingsscholen leveren door les op locatie een groter aandeel in de realisering van de beroepsopdrachten; zonder dat dit nauwkeurig valt te kwantificeren mag dit

Page 19: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 19

op 70 % van de studiepunten van de betreffende beroepsopdrachten gesteld worden. In totaal komt het aandeel van de schoolpraktijk in de beroepsopdrachten dan op 23 ect.

Vak & vakdidactiek : hierin komen vakdidactische opdrachten voor die door de student in de schoolpraktijk, nl. op zijn stageschool, uitgevoerd moeten worden. Deze vormen een relatief beperkt deel van de modulen vak & vakdidactiek, nl. gemiddeld genomen 5 %. Dit komt neer op 5 ect.

In totaal wordt dus ca. 87 ect, en in het geval van les op locatie 91 ect, in de schoolpraktijk of in nauwe samenwerking met de schoolpraktijk uitgevoerd. Dat komt neer op ca. 40 resp. 43 % van het majorprogramma van 210 ect. 4.4.2 ICLON Universiteit van Leiden De universitaire lerarenopleiding bestaat voor de helft uit een praktijk- en voor de helft uit een instituutsdeel. Beide delen hangen nauw met elkaar samen. Kennis en opdrachten worden in de praktijk toegepast en vanuit het instituut uitgevoerd. Omgekeerd worden vragen uit de praktijk op het instituut met behulp van de relevante theorie onderzocht. Met andere woorden: alle studieonderdelen op het instituut staan in verband met de studieonderdelen praktijk op school. Centraal in de opleiding staat de professionele ontwikkeling als docent. Tijdens de opleiding verwerft de student vaardigheden om ervaringen in de praktijk te kunnen verbinden met eigen overtuigingen en met wat anderen belangrijk vinden (theorie, school, begeleiders, medestudenten), en op basis hiervan het eigen leerproces te sturen en in te richten. In de opleiding komen achtereenvolgens de verschillende rollen waarin de docent opereert aan de orde: als regisseur van het leerproces van leerlingen, als vakdidacticus, als pedagoog, en als lid van de schoolorganisatie. Daarnaast vereist het beroep van docenten de rollen van professional en van vakdidactisch onderzoeker. De laatste rol wordt opgevat als onderzoeker van een onderwijsontwerp op een vakgebied. Uit onderstaande tabel wordt duidelijk in welke onderdelen van de opleiding deze zes beroepsrollen beoordeeld worden. rollen Regisseur pedagoog vakdidacticus Lid school-

organisatie Vakdidactisch onderzoeker

professional

Studie-onderdelen Leren & instructie 1 Leren & Instructie 2 Pedagogiek Vakdidactiek 1 Vakdidactiek 2 Keuzemodule

3

Vakdidactisch ontwerponderzoek

Praktijk 1 Praktijk 2

3 Afhankelijk van keuze student

Page 20: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 20

Trajecten De universitaire lerarenopleiding wordt aangeboden in twee varianten: een voltijdmasteropleiding van één jaar en een deeltijdmasteropleiding van twee jaar. Beide starten zowel in september als in februari en hebben een studielast van 60 EC. Hieronder staat het overzicht van het curriculum van de voltijd masteropleiding. Voltijdmaster (60 EC) Septemberstart september t/m juni (met een verplichte startweek eind augustus) Februaristart: februari t/m januari (met een verplichte startweek eind januari).

star

twee

k

Maanden 1 tot en met 5

Maanden 6 tot en met 10

Supervisie

Leren en Instructie 1 5 EC

Leren en Instructie 2 2 EC

Vakdidactiek 1 5 EC

Vakdidactiek 2 5 EC

Pedagogiek 5 EC

Vakdidactisch Onderzoek

7 EC

Keuzemodule 1 EC

Praktijk 1 15 EC

Praktijk 2 15 EC

Gedurende de hele opleiding zijn er supervisie- en intervisiebijeenkomsten in het kader van de studieonderdelen Leren en Instructie 1 en 2 en Praktijk 1 en 2. (Zie Studiegids Lerarenopleiding ICLON4) De supervisor begeleidt de student bij het leerproces, legt schoolbezoeken af en voert (met de begeleider op school) de (tussen)tijdse beoordelingsgesprekken De supervisor begeleidt de student bij het maken/verzamelen van de voor de praktijkbeoordeling noodzakelijke informatie. 4.4.3. ALO Het overzichtsschema van de stage STAGE schema ALO AMSTERDAM 2014 – 2015 Semester 1 Semester 2

Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4

Propedeuse Jaar (280 studenten)

Geen stage Stage viertallen

Stage viertallen

Stage viertallen

4 klassen dinsdag 4 klassen donderdag

Voorbereiden op de stage

2 studenten starten in het primair onderwijs en 2 studenten starten in het voortgezet onderwijs, Na de voorjaarsvakantie wisselen deze groepjes. In januari is er een stageweek VO. In dit jaar is er ook een zwemstage van 15 uur.

Studiepunten 6 3

Contracten , urenstaat en beoordeling gaat via de SLB-er naar het stagebureau punten doorgeven

BOS stage Studenten lopen individueel BOS stage = 2 STP (SLB-er)

BOA week Studenten gaan naar de Ardennen = 1 STP (teamleider jaar 1)

Bezoek Geen bezoek

Contact Via student, nieuwsbrief, mail, telefoon, stagebijeenkomst

4 De Studiegidsen van de opleidingen zijn digitaal via het ROS-dossier te raadplegen.

Page 21: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 21

Tweede Jaars (150)

Stage Tweetallen

Stage Tweetallen

Stage Tweetallen

Stage Tweetallen

5 klassen maandag In dit jaar wordt de stage volbracht in het primair onderwijs

Studiepunten 6 6

Contracten, urenstaat en beoordeling gaat via de instituutsbegeleider naar het stagebureau punten doorgeven

Bezoek Twee stagebezoeken, bij voorkeur in blok 2 en blok 3 en door de SLB-er

Contact Via student, nieuwsbrief, mail, telefoon, stagebijeenkomst

Vrije studiepunten : 2 vrije studiepunten, competentiegericht inzetten met SLB-er

Extra : vijf dagen stage speciaal onderwijs, zwemstage en negen uur lesgeven aan kleuters

Derde Jaars (150)

Stage Individueel

Stage Individueel

Stage Individueel

Stage Individueel

Woensdag 5 klassen

In dit jaar wordt de stage volbracht in het voortgezet onderwijs. In het brede spectrum van VMBO VWO plus de zwemstage

Studiepunten 6 6

Contracten en urenstaat, beoordeling gaat via instituutsbegeleider naar het stagebureau punten doorgeven

Bezoek Twee stagebezoeken, bij voorkeur in blok 2 en blok 3 en 4

Contact Via student, nieuwsbrief, mail, telefoon, stagebijeenkomst

Vrije studiepunten : 2 vrije studiepunten, competentiegericht inzetten met SLB-er

Vierde jaars +oudere jaars

Stage Individueel

Stage Individueel

Stage Individueel

Stage Individueel

EINDSTAGE Keuze voor lint of blokstage in PO, VO of SO

Studiepunten 18 studiepunten totaal individueel doorgeven 16 voor de stage, 1 voor supervisie en 1 voor het eindassessment

Contracten en urenstaat en beoordeling gaat naar het stagebureau punten doorgeven

Bezoek Twee stagebezoeken

MINORSTAGE Keuze voor lint of blokstage

Studiepunten totaal 30 studiepunten individueel doorgeven

1 STP = 1 studiepunt ( staat voor 28 uren) Mail : [email protected]

4.4.4. Academie voor Beeldende Vorming Amsterdam De beschrijvingen van het curriculum en de stage van deze opleiding zijn digitaal alleen in PDF beschikbaar en derhalve niet in dit document opgenomen. Uiteraard zijn deze overzichten wel in het digitale ROS-dossier (website-omgeving achter de inlog) bereikbaar. 4.5. Beoordeling Begeleiding, maar ook beoordeling van studenten zijn geleidelijke processen. Dat betekent dat een student en BOS in hun samenwerking vanaf het eerste moment en bij voortduring zicht houden op ontwikkeling en de kwaliteit van die ontwikkeling. Als daartoe aanleiding is zoeken student, BOS en IO (IB/supervisor) tussentijds contact met elkaar over deze thema’s. Een voldoende of een onvoldoende beoordeling halverwege of aan het eind van het schooljaar kan daardoor voor niemand een verrassing zijn. Door de lerarenopleidingen zijn ijkmomenten vastgesteld die door de ROSRijnland worden gevolgd. Het Iclon kent een go/no go-moment, Iclon en HvA hebben tussentijdse evaluaties/beoordelingen, halverwege het schooljaar. Aan het eind van het schooljaar volgt uiteraard de definitieve beoordeling. Bij de beoordeling van een student spelen meerdere partijen een rol. In eerste instantie is er de student zelf. Een HvA-student beoordeelt zichzelf aan de hand van rubrics, een Iclon-student aan de hand van rollen*. Zowel de BOS als de vakbegeleider kunnen hun oordeel geven door gebruik te maken van dezelfde rubrics of rollen. Vergelijking van de uitkomsten ligt voor de hand en kan zeer leerzaam zijn. Voorafgaand aan het beoordelingsgesprek raadpleegt de BOS de vakbegeleider, tenzij de vakbegeleider aanwezig is tijdens het beoordelingsgesprek.

Page 22: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 22

Het beoordelingsgesprek wordt gevoerd door de student, de BOS, de Instituutsopleider (IB, Supervisor) en soms ook door de vakbegeleider. In het beoordelingsgesprek komen naast rubrics/rollen ook het POP en het plan van aanpak van de student voorbij. In deze gesprekken wordt gezocht naar consensus. Waar nodig beslist de Instituutsopleider: de eindverantwoordelijkheid ligt bij de lerarenopleiding. *Rubrics en rollen zijn vertalingen van de SBL-competenties. Het Iclon biedt meerdere instrumenten bij de beoordeling: een klasobservatieformulier, 360-graden feedback, een dio-beoordelingsformulier. De ALO-Amsterdam hanteert een vergelijkbaar beoordelingsformulier met ‘kerntaken’.

5. Organisatie en Personeel

5.1. De organisatiestructuur 5.1.1. CROS – overleg Het hart van de organisatie wordt gevormd door de opleidingscoördinatoren die elk één van de deelnemende VO-scholen vertegenwoordigen. Samen met de directeur van ROSRijnland vormen zij het CROS – overleg. In dit driewekelijks uitvoeringsoverleg wordt de samenwerking tussen de scholen geborgd. Tijdens de frequente vergaderingen vindt afstemming en uitwisseling plaats op het gebied van:

Organisatie

Uitvoering beleid

Kwaliteitzorg De samenwerking tussen de scholen in dit gremium komt goed tot uitdrukking in de taakverdeling van de CROS-leden waaruit blijkt dat elk CROS-lid naast zijn taken op de eigen school ook ROS-brede taken en verantwoordelijkheden hebben (zie bijlage 1). Voor een goede samenwerking is het van belang dat de CROS-leden goed op de hoogte zijn van het reilen en zeilen op de andere ROS-scholen. Een belangrijke rol hierbij speelt het digitale ROS-dossier, een digitaal platform achter de inlog op de website, waar elke school zijn eigen omgeving onderhoudt en algemene organisatiedocumenten zijn te vinden. Het ROS – dossier komt uitgebreider aan de orde in het hoofdstuk “Kwaliteitzorg”. Daarnaast vervult de CROSteamdag, twee – tot driemaal per jaar, de behoefte om met elkaar uit te wisselen, af te stemmen en gezamenlijk beleid te ontwikkelen. Meer hierover in het hoofdstuk “Kwaliteitszorg”. 5.1.2. Het Dagelijks Bestuur Het DB wordt gevormd door de directeur van ROSRijnland en de opleidingscoördinator van één van de scholen en vergadert elke twee weken gedurende een dagdeel. Afhankelijk van de agenda worden bij dit overleg de coördinator Kwaliteitzorg en/of de coördinator Academische kop uitgenodigd. Deze functies worden ingevuld door twee opleidingscoördinatoren. Het Dagelijks Bestuur heeft tot taak:

Dagelijkse aansturing van de organisatie

Voorbereiden beleid (in nauwe samenwerking met de CROS en onder verantwoording van de Stuurgroep)

Onderhouden van externe contacten

Vertegenwoordigen van de organisatie

Page 23: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 23

Binnen het DB is een verdeling gemaakt van de verantwoordelijkheden, met dien verstande dat de directeur uiteindelijk eindverantwoordelijk is.

directeur Lid DB

Dagelijkse Organisatie (administratie en secretariaat)

Opleiden en Begeleiden

Financiën Professionalisering en ontwikkeling ( in samenwerking met coördinator Kwaliteitszorg)

Externe contacten, communicatie en PR Externe contacten

Kwaliteitszorg (in samenwerking met coördinator kwaliteitszorg)

Academische kop (in samenwerking met coördinator AOS)

5.1.3. De Stuurgroep De Stuurgroep komt maximaal 5 keer per jaar bijeen onder voorzitterschap van de directeur van ROSRijnland. In het stuurgroepoverleg legt het DB verantwoording af over het gevoerde beleid, wordt nieuw beleid geïnitieerd en vastgesteld op basis van door het DB voorbereide beleidsvoorstellen en – ontwikkelingen. 5.1.4. Het ROSSO – overleg ROSSO staat voor ROS-scholen en – opleidingsinstituten. Het ROSSO is een overleg waarin vertegenwoordigers van de opleidingsinstituten en vertegenwoordigers van de scholen de gang van zaken binnen de opleidingsschool, zowel op organisatorisch gebied als inhoudelijk met elkaar bespreken, afstemmen en evalueren. Dit ROSSO-overleg kan op verschillende niveaus plaatsvinden:

Een overleg tussen het DB en de stagecoördinatoren van de opleidingen (2 x per jaar)

Een overleg tussen DB, CROS, schoolopleiders en instituutsopleiders (2 x per jaar) In het eerste overleg komen doorgaans knelpunten in de samenwerking aan de orde en worden nieuwe ontwikkelingen in die samenwerking besproken. In de loop der jaren is dit overleg, door de zeer frequente contacten tussen het DB en de vertegenwoordigers van de opleidingsinstituten via mail en in externe gremia, wat minder consequent gevoerd. Het laatste, brede, overleg heeft doorgaans een thematisch karakter. 5.1.5. Externe overleggen

Het MEO (overleg van managers van erkende opleidingsscholen): de coördinatoren c.q. directeuren van de 9 erkende opleidingsscholen die met de HvA samenwerken komen met een frequentie van ca. 5 bijeenkomsten per jaar bijeen voor uitwisseling en afstemming.

Klankbordgroep curriculumvernieuwing : bij de vernieuwing van het curriculum van de HvA worden de opleidingsscholen nauw betrokken. In de betreffende klankbordgroep wordt ROSRijnland vertegenwoordigd door een lid van het DB.

Netwerkbijeenkomst Opleiden in de school : een aantal keren per jaar organiseert de HvA een netwerkbijeenkomst voor schoolopleiders van de aangesloten opleidingsscholen.

Netwerkbijeenkomst Academische Opleidingsscholen HvA

Overleg ROSRijnland – OS Haaglanden: op informele basis heeft het DB van ROSRijnland een paar keer per jaar een uitwisselingsoverleg met het DB van OS Haaglanden.

Page 24: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 24

5.2. structuur begeleiden en opleiden Op elke ROS-school wordt gewerkt met dezelfde structuur voor opleiden en begeleiden. De grootte van de ROS-school (meerdere vestigingen) bepaalt of functies/taken bij één persoon liggen of over meerdere personen verdeeld zijn.5 5.2.1. De Opleidingscoördinator Elke ROS-school(6 scholen) heeft een opleidingscoördinator. De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor het opleiden en begeleiden binnen zijn school. Hij onderhoudt de contacten met de andere opleidingscoördinatoren via het CROS-overleg en de opleidingsinstituten. Wanneer de school uit één vestiging bestaat, is deze functionaris tevens schoolopleider van zijn vestiging. De opleidingscoördinator heeft zowel interne als externe, ROS-brede, taken en verantwoordelijkheden.

5.2.2. De Schoolopleider Elke ROS-vestiging (15 vestigingen) heeft een schoolopleider. Deze functionaris heeft als taak het opleiden in de school op zijn vestiging te organiseren. Hij heeft regelmatig overleg met de begeleiders en de instituutsopleider.

5.2.3. De Instituutsopleider Elke ROS-school werkt samen met een instituutsopleider van de Hogeschool van Amsterdam en van het ICLON. Het contact verloopt frequent via mail en telefoon. Daarnaast streven we er naar dat de instituutsopleider één of meer keren per jaar een bezoek aan de school brengt.

De kleinere opleidingsinstituten binnen het samenwerkingsverband zijn over het algemeen niet in staat formatie vrij te maken voor schoolbezoeken. Het betreft hier de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) en de Hogeschool voor de kunsten (AHK), beide te Amsterdam en de TULO te Delft. Binnen ROSRijnland is afgesproken dat één van de coördinatoren fungeert als aanspreekpunt/contactpersoon voor deze opleidingen. 5.2.4. De BOS De BOS (begeleider op school) is voor de student het eerste aanspreekpunt. Hij is persoonlijk begeleider en ondersteunt de student in zijn ontwikkeling. De BOS heeft frequent contact met de vakbegeleider van de student. Beide functies zijn in een aantal gevallen in één persoon verenigd. 5.2.5. De vakbegeleider De vakbegeleider is de vakdocent die de student begeleidt bij het lesgeven in zijn vak of leergebied en bij het reilen en zeilen binnen de sectie of vakgroep.

5.3. Structuur academische kop Een van de opleidingscoördinatoren is ROS-breed verantwoordelijk voor de Academische kop. Deze coördinator AOS onderhoudt het contact met docent-onderzoekers, opleidingscoördinatoren, schoolleiders en opleiders in het kader van de activiteiten van de AOS. De coördinator AOS adviseert het DB op dit specifieke terrein.

5.4. Honorering medewerkers ROSRijnland vergoedt de inzet van het personeel van de samenwerkende VO-scholen. Uitgaande van het feit dat bekostiging plaatsvindt via de regeling tegemoetkoming kosten opleiden in de school, betaalt ROSRijnland de scholen ook een tegemoetkoming in hun loonkosten. Het uurtarief dat de

5 De functiebeschrijvingen zijn opgenomen in het Handboek ROSRijnland en t.z.t. in het ROS-dossier

Page 25: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 25

opleidingsschool vergoedt ligt onder de GPL. De scholen dragen dus bij aan de opleidingsschool. Waar geen tarief vermeld wordt, komen de kosten geheel voor rekening van de scholen.

functie Aantal klokuren uurtarief opmerkingen

Directeur 400 € 50

Lid DB 200 € 40

Coördinator kwaliteitszorg 150 € 40

Coördinator AOS 150 € 40

Opleidingscoördinator via ROS 200 € 30

Opleidingscoördinator via school

300 max Leerlingafhankelijk: max bij 2000 ll. of meer

Schoolopleider(s) via ROS 50 € 30 Voor ROS-brede activiteiten

Schoolopleider(s) via school 225 max Leerlingafhankelijk: max. bij vestiging van 1000 ll. of meer

Begeleiders per student 20 € 30 20 uur is gemiddeld. Differentiatie naar studiejaar

secretariaat 500 € 30

ROSRijnland besteedt jaarlijks ca. 75% van de bekostiging aan de begeleiding van studenten. 25% van de bekostiging gaat op aan overhead en materiële kosten zoals: kantoorhuur, communicatie en PR

5.5. Professionalisering Scholingsplan ROSRijnland. Een opleidingsschool streeft naar kwaliteit. Om kwaliteit te kunnen bieden is scholing en informatievoorziening aan alle partijen binnen de opleidingsschool nodig. ROSRijnland is vanaf het prille begin aan de slag gegaan om de expertise van de BOSsen, de docenten die binnen de school de centrale rol spelen in de begeleiding, op een hoog niveau te brengen. Waarom is gekozen voor een centrale rol van de BOS ? Die keuze is gebaseerd op vier stellingen: 1. een begeleider kan pas na goede en omvangrijke scholing een hoger niveau bereiken. 2. het werk van een begeleider moet substantieel zijn, dwz. hij/zij moet meerdere studenten/docenten per jaar begeleiden en andere begeleidingsactiviteiten ondernemen. 3. een begeleider moet over meerdere jaren expertise opbouwen. Thuis raken in (veranderende) curricula van lerarenopleidingen en als een team samenwerken met instituutsopleiders is alleen doenlijk als je als werk BOS enige omvang heeft en gedurende een aantal jaren wordt gedaan. 4. begeleiding gaat in hoge mate over vakoverstijgende thema’s. Begeleiding door BOSsen gaat al jaren verder dan begeleiding van studenten van lerarenopleidingen. Er zijn gaandeweg verschillende categorieën bij gekomen: nieuwe docenten, startende docenten, nieuwe docenten met een verlengd tijdelijke aanstelling en een opdracht van de schoolleiding, ervaren docenten met een begeleidingsvraag. Deze nieuwe categorieën vragen om meer en andere expertise. ROSRijnland moedigt daarom verdere scholing van BOSsen aan en betaalt waar mogelijk uit eigen middelen. Opleidingscoordinatoren zijn Bossen die naast hun begeleidingswerk een belangrijke organisatorische en stimulerende taak hebben binnen hun locatie(s). Behalve de opleiding die alle BOSsen moeten volgen en de aanvullende opleidingen wordt m.n. van hen gevraagd om buiten de school de ontwikkelingen te volgen, bijvoorbeeld via congressen en studiedagen. ROSRijnland heeft taakomschrijvingen voor zowel de BOS als de vakbegeleider. Uit die taakomschrijvingen wordt duidelijk dat de verantwoordelijkheid voor de vakinhoud en de vakdidactiek is ondergebracht bij een vakbegeleider. Ook van deze vakbegeleider vragen we betrokkenheid en begeleidingsvaardigheid. De schoolopleiders en BOSsen van ROSRijnland letten bij

Page 26: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 26

plaatsing van studenten dan ook zorgvuldig of aan deze eisen wordt voldaan. Bovendien wordt vakbegeleiders waar mogelijk binnen het eigen gebouw scholing aangeboden. Samenwerking met de schoolleiders van de vijftien aangesloten locaties op ROSRijnland is uiteraard van groot belang. Op locatieniveau zijn schoolopleiders en opleidingscoordinatoren daarvoor verantwoordelijk. Ook ROS-breed is samenwerking onontbeerlijk. De afgelopen jaren is op verschillende manieren en met succes gewerkt aan informatievoorziening en vergroting van betrokkenheid en de rol van schoolleiders. In onderstaand overzicht worden daarvan voorbeelden genoemd. Hieronder een overzicht dat zicht biedt op scholingsaanbod en de informatiestromen binnen ROSRijnland: 1. BOSsen (verplicht): BOScursus ICLON, Universiteit van Leiden, of een gelijkwaardige opleiding. 2. BOSsen (verplicht): BOScursus 2, begeleiding ervaren docenten, ICLON Universiteit van Leiden, of een gelijkwaardige cursus. 3. BOSsen die starters begeleiden (verplicht): PLG, project Begeleiding Startende Docenten (BSL), ICLON Universiteit van Leiden. 4. Vakbegeleiders: Cursus werkbegeleider, Hogeschool van Amsterdam. Coachingscursus, workshops ROSRijnland.

6. Kwaliteitszorg

6.1. Richting geven Kwaliteitszorg begint bij richting geven. Die richting ligt besloten in onze visie op opleiden en op de eisen die de overheid stelt aan de opleidingsschool en is leidend bij het formuleren van onze algemene organisatiedoelen (zie bijlage intern kwaliteitsbeleid ROSRijnland). Elke ROS-school formuleert op basis van deze organisatiedoelen en diverse evaluaties jaarlijks ontwikkelingsplannen. Daarmee wordt de basis gelegd voor een cyclische en systematische kwaliteitszorg.

6.2. Cyclisch en systematisch. Het INK-model, de PDCA-cyclus, ligt ten grondslag aan ons kwaliteitszorgsysteem en is herkenbaar in de jaarlijkse formulering van ontwikkelingsplannen en de evaluatie daarvan. ROS-breed wordt deze cyclus onderhouden en afgestemd in het CROS (overleg opleidingscoördinatoren), tijdens drie tot vier teamdagen van deze functionarissen en tijdens de ROSSO-bijeenkomsten (overleg ROSscholen en Opleidingen). Tijdens deze bijeenkomsten vindt ook inhoudelijke toetsing van de ontwikkelingen en deling van kennis, ervaring en expertise plaats. Om er voor te zorgen dat de diverse processen (bijvoorbeeld instroom van studenten) binnen de organisatie verlopen conform de kwaliteitseisen die we daar aan stellen, zijn vele processen vastgelegd in procedures die de systematiek waarborgen. Uiteraard worden deze procedures ook jaarlijks onderworpen aan een cyclisch proces.

Page 27: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 27

6.3. Het ROS-dossier Een belangrijk hulpmiddel bij de zorg voor kwaliteit biedt het ROS-dossier. Dit is een digitale omgeving achter de inlog op de website van ROSRijnland. In het ROS-dossier worden alle facetten van de organisatie beschreven en up to date gehouden, zowel op niveau van de hele organisatie als op ROS-schoolniveau. De dossiers per ROS-school bevatten tevens de ontwikkelingsplannen en evaluaties. Samenwerking binnen de brede structuur van de opleidingsschool, bestaande uit 6 afzonderlijke scholen met in totaal 15 locaties, vraagt om voldoende inzicht in de afzonderlijke delen van die organisatie. Het ROS-dossier biedt alle betrokkenen bij de opleidingsschool dat inzicht op eenvoudige en bereikbare wijze.

6.4. Instrumenten ROSRijnland maakt gebruik van een aantal kwaliteitszorginstrumenten.

Jaarlijks wordt de kwaliteit van ons handelen gemeten onder studenten en opleiders/begeleiders door middel van een online enquête van Kwaliteitscholen.nl. Deze enquête is ontworpen door Kwaliteitscholen.nl in nauwe samenwerking met een aantal opleidingsscholen rond de Hogeschool van Amsterdam. Deze opleidingsscholen nemen alle deel aan de enquête en bieden zodoende een waardevolle benchmark.

Jaarlijks wordt de kwaliteit van de opleiding gemeten door de Hogeschool van Amsterdam. Die kwaliteitsmeting omvat ook een evaluatie van het door de opleidingsscholen verzorgde praktijkdeel van de opleiding.

Processpecifieke evaluaties: voor vrijwel alle specifieke activiteiten voor studenten, zoals de jaarlijkse startcursus, de instroomprocedure via de speeddate, de workshops worden evaluaties gehouden.

In de notitie “Intern kwaliteitbeleid” is de nadere uitwerking van bovenstaande te vinden.

Page 28: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 28

Bijlage 1

Overzicht Taken en Verantwoordelijkheden ROSRijnland 2014-2015

Organisatie (verantwoordelijk: Hans)

Stuurgroep (5 keer per jaar) DB + Simone

CROS ( 1 keer per 4 weken) DB, coördinatoren + Simone

ROSSO (ad-hoc) DB + vertegenwoordigers opleidingen

DB-overleg ( 1 keer per 2 weken) DB

Agenderen, voorzitten, verslagleggen interne overleggen

Hans + Simone

Opleiden en begeleiden (verantwoordelijk: Niels)

Intervisie coördinatoren Niels + coördinatoren

ABV-modules Organisatie modules - Niels Colleges 1e jaarsmodule - Shane Colleges 2e jaarsmodule - Peter Organisatie eigen school - Myra, Madelon, Leontine, Shane, Peter en Niels

Startcursus 2 opleidingscoördinatoren / Peter, Leontine en Myra + secretariaat

Stagemarkt Hogeschool van Amsterdam 2 opleidingscoördinatoren / Shane

In- en doorstroom speeddate 2 opleidingscoördinatoren / Madelon en Myra + secretariaat

Workshops Niels

Deelname klankbordgroep HvA curriculumvernieuwing Niels

Schoolopleidersbijeenkomst Niels

Scholing en ontwikkeling (verantwoordelijk: Myra)

Ontwikkelingsplannen Opleidingscoördinatoren

Evaluatie ontwikkelingsplannen CROS

Scholingsplan DB

Organisatie scholing Simone

Kwaliteitszorg Myra

Page 29: Opleidingsplan - Platform Samen Opleiden · Opleidingsplan versie 14-15 3 1. De Academische Opleidingschool ROSRijnland 1.1. Oorsprong en karakter van het samenwerkingsverband De

Opleidingsplan versie 14-15 29

Externe contacten (verantwoordelijk: Hans)

MEO Hans

Contacten andere opleidingsscholen DB

Overheden Hans

Contacten andere opleidingsinstituten DB

Netwerkbijeenkomsten begeleiding HvA 2 coördinatoren/ Shane en Madelon

Netwerkbijeenkomsten begeleiding ICLON/TULO 2 coördinatoren/ Peter en Leontine

SLOA en AOS (verantwoordelijk: Leontine)

Projectleider SLOA Onderzoekscoördinator (Leontine)

Vormgeving AOS DB + Leontine

Coördinatie onderzoeksteam ROSRijnland Leontine

Onderzoeksprijs Hans

Publicatie onderzoeken Hans en Simone

Communicatie (verantwoordelijk: Hans)

PR-materiaal Hans en Simone

Website Simone

Afhandeling mailbox Simone

Contacten vormgever e.d. Simone

Administratie en financiën (verantwoordelijk: Hans)

Studentenadministratie Simone en coördinatoren

Parsys Coördinatoren

Administratie activiteiten (speeddate, scholing e.d.) Simone

Begroting en verantwoording (accountant) Hans en Simone

Facturatie, declaratie en contributie Simone

Verantwoordingsgegevens ROSscholen Simone en coördinatoren