OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

15
Departement Architectuur en Beeldende Kunst Studiegebied Beeldende Kunst Guerrillareclame

description

interview met lokale kunstenaars over het belang van inhoud bij kunst

Transcript of OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

Page 1: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

Departement Architectuur en Beeldende KunstStudiegebied Beeldende Kunst

Guerrillareclame

Buteneers WinkeDenteneer An

Pettens Caroline

Page 2: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

Stieglitz JennyGrafisch Ontwerp

Begeleider: Erik Nuyts2009-2010

1 Inhoudstafel

1 INHOUDSTAFEL 2

2 INLEIDING 2

3 VOORBEREIDINGEN EN ACTIES 3

3.1 Het opstellen van de vragenlijst 3

3.2 Onze voorbeelden 4

3.3 De geïnterviewden 5

4 RESULTATEN VAN DE INTERVIEWS 5

5 BESLUIT 7

6 TECHNISCHE ANALYSES 8

7 BIBLIOGRAFIE 9

7.1 Boeken 9

7.2 Internet 9

2 Inleiding

Winke Buteneers behandelde in zijn eerste paper guerrillareclame als onderwerp. Guerrillareclame is volgens de definitie van Jay Conrad Levinson een marketingstrategie waarbij met zo weinig mogelijk middelen een zo groot mogelijk effect beoogd wordt. Een belangrijk voordeel daarbij is dat het een goedkope vorm van reclame is, maar daar staat tegenover dat de reclamemaker zeer creatief moet zijn.1 Wij vroegen ons af of de gemiddelde mens bekend is met dit fenomeen, gezien het nog relatief recent is en vaak met andere media dan televisie, radio, billboards of affiches werkt. (Wordt er toch gebruik gemaakt van traditionele media, dan gaat het vaak om een interventie, zoals bij de Music For Live campagnes van Studio Brussel.2 Hier komen we nog op terug in hoofdstuk 4.) Onze onderzoeksvraag luidt dan ook ‘Hoe bekend

1 Levinson, Jay Conrad (1984). Guerrilla Marketing. Boston: Houghton Mifflin.2

Page 3: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

zijn mensen met guerrillareclame en wat vinden ze ervan in tegenstelling tot traditionele reclame?’.

We willen met deze interviews graag een algemene mening over guerrillareclame verkrijgen, voor zover dat mogelijk is. We willen de gekendheid van het concept bij de grote massa onderzoeken. Daarvoor moet de doelgroep zo verscheiden mogelijk zijn. Er zullen zowel jongeren als oudere mensen geïnterviewd worden, zowel leken als professionals. Gezien het echter om een kleine opdracht gaat, met een korte tijdsspanne, is het onmogelijk om een exact beeld te krijgen van de mening van ‘de grote massa’. We selecteerden acht verschillende mensen die de massa zullen vertegenwoordigen. We verwachten dat de professionals waarschijnlijk al meer van guerrillamarketing gehoord hebben dan ‘de gewone mens’, en dat jongeren bekender met het fenomeen zullen zijn dan ouderen, gezien de term pas voor het eerst gebruikt werd in 1984 door Jay Conrad Levinson.3 We vermoeden dat veel oudere mensen niet meer echt begaan zijn met nieuwe trends binnen de media. We hopen dat er misschien enkele voorbeelden van guerrillareclame aangehaald worden die we zelf nog niet kenden.

3 Voorbereidingen en acties

3.1 Het opstellen van de vragenlijst

Nadat we wat algemene informatie uit de paper van Winke gehaald hadden, moesten we op zoek gaan naar gepaste vragen, om de bekendheid van het concept te kunnen schetsen aan de hand van interviews. We kozen voor een halfopen interview. Tijdens het opstellen van die vragenlijst beseften we dat we moesten kiezen welke richting we uitwouden. Ofwel hielden we het bij subjectieve vragen waarmee we uit waren op persoonlijke meningen. Deze meningen zouden we dan kunnen vergelijken naargelang de geïnterviewde personen. We hadden ook een objectieve vragenlijst kunnen opstellen, om van professionals meer informatie te krijgen over het concept. Dergelijke vragen zijn echter niet geschikt voor een interview met leken. Zij zullen proberen een sociaal aanvaard antwoord te geven. Voor hun moesten de vragen subjectief blijven, zeker als ze nog niet van het concept gehoord hadden. Gezien we niet de tijd hadden voor twee verschillende interviews, besloten we om met de subjectieve vragen te werken. We zochten enkele voorbeelden van guerrillareclame op om voor te leggen aan de geïnterviewden. Dit was zeker nodig voor hen die nog nooit van het begrip gehoord hadden. De vragen moesten dan ook dicht bij de voorbeelden blijven. Een voorbeeldvraag was ‘Hoe zou je hier op reageren?’. Vooraleer we begonnen met het interviewen van onze doelgroep, deden we een testinterview met een medestudent. Hierbij ondervonden we dat we nog extra vragen nodig hadden. Ook beseften we dat het belangrijk is om

2 Wikipedia (2009). Music For Life (2007). Geraadpleegd op 11 december 2009 op http://nl.wikipedia.org/wiki/Music_For_Life_(2007)3 Levinson (1984) (zie noot 1)

3

Page 4: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

geen suggestieve vragen te stellen. Als we oprechte antwoorden willen, mogen we geen woorden in de mond leggen.Dit is de uiteindelijke checklist van vragen:

- Weet je wat guerrillareclame is? (Indien niet: algemene uitleg geven over het begrip)- Is het je al ooit opgevallen? / Ken je voorbeelden? / Wat is je bijgebleven? (Indien niet: eigen voorbeelden laten zien)- Zijn deze voorbeelden/eigen voorbeelden je onmiddellijk opgevallen als reclame?- Wat vond je er goed of slecht aan, als je weet dat het om reclame ging?- Mening over het concept vragen: Vind je dit beter dan gewone reclame? Heeft het op jou meer impact dan gewone reclame? (Of: Zou een van de voorbeelden meer impact op jou hebben dan de traditionele reclame die je kent? / Hoe zou jij hier op reageren?)- Praat je hierover? Vertel je het door als je een guerrillacampagne opmerkt?- Praat je dan over de campagne of over het product?- Zou je dit eventueel een goede evolutie vinden binnen de reclamewereld, of zal traditionele reclame altijd overheersen?

3.2 Onze voorbeelden

Omdat we vermoeden dat minstens een aantal mensen niet bekend zullen zijn met het concept, hebben we zelf een aantal voorbeelden voorzien, waarnaar we tijdens de interviews kunnen verwijzen. Het gaat om zowel televisiespots als acties in het openbaar. Om een evenwicht te bewaren tussen de getoonde voorbeelden houden we het voor de spots bij stills. De voorbeelden die we tonen worden weergegeven in Figure 1.

4

Page 5: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

Figure 1 toont een aantal voorbeelden van guerrillacampagnes. Deze voorbeelden hebben we ook getoond aan de geïnterviewden. (Google Afbeeldingen (2009). Guerrilla marketing. Geraadpleegd op 12 december 2009 op http://images.google.nl/images?gbv=2&hl=nl&q=guerrilla+marketing&sa=N&start=0&ndsp=20)

3.3 De geïnterviewden

Om een zo algemeen mogelijk beeld te krijgen hebben we de geïnterviewden ingedeeld in peergroups. We interviewden oude mensen om na te gaan of ook zij bekend zijn met het relatief nieuwe concept. Begrijpen zij dergelijke campagnes? Herkennen zij het als reclame? We kozen voor een koppel zeventigers. Daarnaast werden ook jongeren ondervraagd die veel televisie kijken maar ook veel op straat komen en veel gebruik maken van nieuwere media

5

Page 6: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

zoals het internet. Zij kennen zelf misschien meer voorbeelden. Valerie is een studente journalistiek, Kristien studeerde TEW en communicatiewetenschappen. Daarnaast werd Lizzy geïnterviewd, die als fotografe meer bezig is met beelden. Om een onderscheid te maken tussen professionals en mensen die niet met reclame bezig zijn hebben we ook de volwassenen ingedeeld in twee groepen, de ‘leken’ en ‘professionals’. Hun leeftijden bevinden zich tussen 30 en 50 jaar. De professionals geven les. Katrien is docente copywriting aan de PHL, Koen geeft reclamevormgeving.

4 Resultaten van de interviews

De belangrijkste bedoeling van onze interviews was een zo algemeen mogelijk beeld krijgen op de mening van de grote massa over guerrillareclame. Natuurlijk kan die mening afhankelijk zijn van leeftijd of professionaliteit. Daarom hebben we besloten om de resultaten van onze interviews niet naar items in te delen, maar om een vergelijking te maken tussen de verschillende peergroups. Gezien de geringe tijdsspanne hebben we het aantal interviews moeten beperken, het is uiteraard niet professioneel om dergelijke besluiten te veralgemenen.

An deed 2 interviews met jongvolwassenen, Kristien en Valerie. Ze merkte op dat guerrillacampagnes nog niet echt ingeburgerd zijn, zelfs niet bij de jongvolwassenen. En zeker de term guerrillareclame niet. Wanneer An uitlegde wat de term inhield konden ze geen voorbeeld geven, maar als ze er dan een paar liet zien herkenden de meisjes wel de campagne van Music For Life 2007 van Studio Brussel. Deze campagne bestreed het tekort aan drinkbaar water in de wereld. Om reclame te maken voor de campagne liep er af en toe tijdens de programma’s op één en canvas een bruin jongentje in beeld, om het glas water van de presentatrice leeg te drinken. In Figure 1 is een videostil te zien die de actie weergeeft. De geïnterviewden hadden bij deze campagne niet onmiddellijk door dat het om reclame ging, dit besef kwam pas wanneer ze ‘het negertje’ een paar keer door de programma’s heen hadden zien lopen. Beide geïnterviewden waren over het algemeen zeer lovend over guerrillacampagnes, subjectieven als ‘boeiender, creatiever, leuker, onvoorspelbaar,...’ werden vlotjes in de mond genomen. Maar als bedenking maakten ze dat guerrillacampagnes, wanneer ze niet zo goed uitgewerkt worden misschien onduidelijk zijn en hun effect missen. Op de vraag of een guerrillacampagne meer impact op hen zou hebben dan gewone reclame vertelden ze allebei dat dit afhankelijk is van het product. Iets wat hen niet interesseert zal met een guerrillacampagne even weinig impact op hen hebben als een gewone campagne. Maar bij een product dat hen wel interesseert denken ze dat het meer impact gaat hebben omdat ze erover gaan praten met elkaar wanneer ze een actie op straat zien. Dit praten gaat in de eerste instantie over de campagne. Kristien beargumenteerde dit. Ze nam hiervoor het voorbeeld van Music For Life. Er wordt gepraat over de campagne, maar het concept Music For Life wordt daar wel aan gelinkt. Zowel Valerie als Kristien vonden dat guerrillacampagnes in de toekomst meer gebruikt moeten worden, ze zouden dat een goede evolutie vinden. Maar beiden denken wel dat de

6

Page 7: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

traditionele reclame altijd zal overheersen, dit echter wel om verschillende redenen. Volgens Kristien is er op dit moment niet genoeg creativiteit in de reclamewereld waardoor de meeste bedrijven gaan blijven teruggrijpen naar de traditionele reclame. Valerie denkt dat de traditionele reclame zal blijven overheersen omdat op dit moment de meeste mensen bereikt kunnen worden via tv of radio. Beide media zijn zeer ruim en bereiken heel veel mensen. Zij denkt dat een guerrillacampagne echt bedoeld is voor een bepaalde doelgroep, zoals de reclame van Durex en Axe (zie Figure 1): ‘Heel veel mensen die de reclame van Axe zien gaan niet doorhebben waarover het gaat. Mensen boven de 60 weten niet eens wat Axe is, dus dat is echt een campagne voor een specifieke doelgroep’. In tegenstelling tot Kristien denkt Valerie niet dat het meer creativiteit vergt om een guerrillacampagne te maken dan een gewone reclamecampagne. Volgens haar is het maken van zo’n campagne gewoon een andere aanpak, maar daarom niet moeilijker of minder moeilijk.

Ook Jenny interviewde een jongvolwassene. Lizzy is een meisje van 19 jaar. Ze heeft in het middelbaar fotografie gestudeerd en is dus veel met beelden bezig, in tegenstelling tot Valerie en Kristien, die met hun communicatieve-economische achtergrond waarschijnlijk een andere kijk zullen hebben. Daarnaast sprak ze ook met een koppel zeventigers, twee leken op het gebied van nieuwe media en advertising. Ook zij hadden allemaal nog niet van de term guerrillareclame gehoord, en niemand kon een mogelijke betekenis afleiden uit het woord. Aan elk van hen moest uitgelegd worden wat het net inhield, en er werden voorbeelden getoond. Zelf kenden ze er geen. Van de voorbeelden die Jenny zelf liet zien herkende de oudere vrouw, een trouwe één-kijkster, de Music For Live campagne, net als Kristien en Valerie. Er zijn echter een aantal duidelijke verschillen merkbaar tussen de twee leeftijdsgroepen. Net als Kristien en Valerie zou ook Lizzy de voorbeelden die haar getoond werden onmiddellijk herkennen als reclame. Over de Music For Live campagne zei ze: ‘Als je niet onmiddellijk weet dat het om reclame gaat, gaat het toch vlug je aandacht trekken, en daarna zal je het wel doorhebben’. Ook zij zou erover praten, maar eerder over de campagne dan over het product. De oudere mensen hadden niet onmiddellijk door dat het over een reclamecampagne ging. Later in het interview herzagen ze deze mening echter door te zeggen ‘We zien wel in dat dit een vorm van reclame is, maar we begrijpen het niet. Het gaat om vergezochte reclame. We snappen de bedoeling of wat de reclame aanprijst niet onmiddellijk. Het spotje is al gedaan of we zijn al voorbij het bordje gelopen en dan begint het pas door te dringen’. Dit bevestigt de vermoedens van Valerie. Het koppel was ervan overtuigd dat traditionele reclame veel meer mogelijkheden biedt voor oudere mensen. Lizzy vond ook dat guerrilla niet dezelfde massa kan bereiken als traditionele reclame. Ze dacht dat minder mensen het zien, maar ook dat de impact op die mensen die het zien, niet speciaal groter is dan de impact die traditionele reclame kan hebben. ‘Als ik dergelijke reclame zie op straat zou ik niet onmiddellijk denken “nu moet ik dat product kopen”’. Ze gaat er vanuit dat traditionele reclame altijd zal overheersen, omdat deze vooral gebruik maakt van televisiespots of het internet. Net als Valerie zei

7

Page 8: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

ze: ‘De mogelijkheden blijven groeien, iedereen kijkt televisie, gebruikt het internet,... De mensen komen niet meer zo veel buiten als vroeger.’ Daarom vroeg Jenny haar of zij dacht dat guerrillareclame meer publiek zou aanspreken als televisie en internet als medium gebruikt zouden worden. Maar de mogelijkheden leken haar eerder beperkt. Je kan dergelijke campagnes niet herhalen of blijven laten zien, je zou al telkens met iets nieuws moeten opkomen.

Om het onderscheid of de gelijkenissen in mening tussen jongeren en volwassen te onderzoeken, interviewde Caroline twee volwassen leken, Peter en Muriel. Wanneer ze aan beide personen vroeg of ze de term guerrillareclame konden verklaren waren ze wel in de juiste richting aan het denken maar konden ze geen correcte definitie geven. Deze heeft dus ook zij hun eerst gegeven alvorens naar voorbeelden te vragen van campagnes die ze hun herinnerden. Peter kon zich nog een campagne herinneren van melk met een oude man die aan het programma ‘So you think you can dance’ deelnam, maar Muriel kon zich er geen herinneren. Wanneer Caroline de voorbeelden van Music For Life liet ziet herinnerden wel beide personen de campagne. Ze vonden het allebei een leuke en creatievere manier van reclame, maar vonden ook dat deze niet zonder risico’s gepaard gaat. Zo vertelde Muriel: ‘Het moeilijkste zal zijn om de naam van het merk te onthouden, de campagne moet nog aan het product gelinkt worden’. Peter zei ook iets gelijkaardigs en vond dat de meer traditionele vormen van reclame naast guerrillareclame moeten blijven bestaan. Guerrillareclame is volgens deze mensen één van de mogelijkheden om te communiceren met een doelpubliek maar moet daarom niet de enige manier zijn. Beiden vonden ze wel dat deze vorm meer impact gaat hebben als traditionele reclame omdat het niet meteen als reclame herkend gaat worden.

Winke interviewde twee personen die professioneel met reclame bezig zijn. Dit zorgde voor een heel andere invalshoek dan de interviews met de leken, jongvolwassenen of ouderen. Volgens de professionals is de term guerrillareclame gedateerd, ook de acties zijn vaak al gedaan en vallen daardoor niet meer sterk op. Ze verkiezen beiden de term ‘out-of-the-box’-reclame, en zien het concept als belangrijkste factor. Wat je maakt, moet zo creatief en leuk zijn dat mensen er niet door geïrriteerd raken, zoals dat vaak het geval is bij gewone reclame. De meeste ‘oude’ guerrillacampagnes worden door veel mensen al herkend als reclame, en daarom ook negatief bekeken. Als je een sterk concept hebt, en het publiek apprecieert de actie zonder negatieve gevoelens, dan heb je je werk goed gedaan. Hierbij is het belangrijk dat hetgeen je brengt nieuw is, mensen willen verrast zijn door wat ze zien. Dit kan op verschillende manieren, door bijvoorbeeld met humor of emotie te werken, en steeds op een creatieve, ongeziene manier. Hierdoor zullen de mensen zelf de boodschap doorgeven die jij wilt verkondigen. Iets wat interessant genoeg is om door te vertellen, zal heel snel de ronde doen. Nu is YouTube een heel belangrijke factor in dit soort acties. Iets wat aanspreekt bij de mensen belandt zonder enige twijfel op deze website, en dit is zichtbaar voor de hele wereld. Nu is het wel zo dat de interesse van het publiek beïnvloed wordt door hun voorkennis van het

8

Page 9: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

product/dienst/organisatie. Men is sneller geneigd iets te appreciëren als men weet dat het voor een goed doel is.

5 Besluit

We kunnen besluiten dat het concept guerrillareclame relatief slecht gekend is bij de meeste mensen. De meesten vinden het wel een leuk alternatief. Enkelen vinden dat dit soort campagnes meer impact zal hebben omdat het creatiever, leuker, vernieuwend is. Guerrilla wordt vaak niet onmiddellijk gezien als reclame en daarom staan mensen meer open voor dit soort campagnes. Toch zegt bijna iedereen dat traditionele reclame altijd zal overheersen. Er is een onderscheid tussen de mening van jongeren en ouderen. Ouderen spreken minder over de voordelen van dit soort campagnes, en wijzen er sterker op dat het gaat om vergezochte reclame die zij niet onmiddellijk begrijpen. Zij staan dan ook minder open, in tegenstelling tot jeugd en mensen van middelbare leeftijd. Ook de mening van professionals verschilt met die van de anderen. Zij spreken ook positief over dit soort acties, maar onder de term ‘out-of-the-box’-reclame. Zij spreken meer vanuit hun werkervaring en kijken naar de dingen waar je als reclamemaker rekening mee moet houden om een guerrilla-actie te laten werken. De andere geïnterviewden vormden hun mening aan de hand van voorbeelden die ze zagen in hun leefomgeving of tijdens dit interview. Het concept moest hen telkens uitgelegd worden, in tegenstelling tot bij de pro’s. Onze verwachtingen die we in de inleiding beschreven aan de hand van een externe bron zijn min of meer ingelost, alleen hadden we gehoopt op wat meer voorbeelden van de geïnterviewden.

6 Technische analyses

Caroline PettensMijn interviews ben ik begonnen door te vragen of ze de term guerrillareclame kenden, dit om te weten of ze al van de term gehoord hadden zodat ik de rest van mijn interview hierop kon afstemmen. Beide wisten ze ongeveer wat dit inhield dus kon ik hun vragen of ze mij zelf enkele voorbeelden konden geven. Dan liet ik ze zelf een voorbeeld zien om daarna te kijken of ze dit herkend hadden als guerrillareclame. Ze antwoordden dat ze wel wisten dat het een vorm van reclame was en dat ze erover gepraat hadden met kennissen. Hierop kon ik makkelijk de volgende aanvullende vraag stellen: ‘Praat je dan meer over het feit dat er een negertje in beeld liep en het glas van de presentator in kwestie leegdronk of eerder dat Studio Brussel een nieuwe campagne had?’. Muriel reageerde hierop dat ze het een leuke combinatie vond van de actie en het doel van de reclame. Als reactie op dit antwoord kon ik makkelijk overschakelen op een nieuwe vraag namelijk: ‘Denk je dat deze vorm van reclame meer impact heeft?’. Hierop reageerden ze positief maar vonden ze wel dat een goede link met de actie en het merk

9

Page 10: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

noodzakelijk zal zijn om tot een geslaagde campagne te komen. Over het algemeen waren er tijdens mijn interviews niet al te veel stille momenten, de geïnterviewden vonden het een leuk onderwerp waardoor ze er makkelijker langer over wilden praten.

Jenny StieglitzOok ik had als beginvraag ‘Weet u wat guerrillareclame is?’. Gezien al mijn geïnterviewden zeer kort antwoordden, probeerde ik nog wat door te vragen, om niet onmiddellijk een eigen uitleg te moeten geven. Ik vroeg hen ‘Zegt het woord je ook niets? Kan je er misschien een betekenis uit afleiden?’ maar hier kwam ik niet veel verder mee. In het interview met de jongvolwassene ging het over wat zij persoonlijk goed of slecht vond aan guerrillareclame. Ze vond het een aangename vorm van reclame, omdat het grappig was, maar ze kon geen nadelen bedenken. Ik vroeg door of ze dacht dat dit soort reclame evenveel mensen kon bereiken als traditionele reclame. Het leek haar vanzelfsprekend dat dit niet het geval is, want je moet erlangs komen. Hier kon ik gemakkelijk een overgang naar de volgende vraag invoegen: ‘Als je denkt dat minder mensen deze reclame-acties zien, wat denk je dan over de impact van die acties op de mensen die ze wel zien? Denk je dat de impact van guerrillareclame groter of kleiner is dan die van traditionele reclame?’.Het oudere koppel had het over het feit dat ze dit soort reclame niet begrepen. Ze zagen wel in dat het om reclame ging, maar ze begrepen het niet. Daarom vroeg ik hen ‘En als je door hebt dat het om reclame gaat, maar je begrijp ze niet, ga je er dan meer of minder over praten met andere mensen?’. Ook dit was een overgang naar een volgende vraag. Gezien beide interviews, maar vooral dat met de jongvolwassene, redelijk stroef verliepen, heb ik een aantal keer moeten doorvragen.

Winke ButeneersAangezien ik de mensen geïnterviewd heb die er professioneel mee bezig zijn, heb ik me niet te sterk vastgehouden aan de vragen, maar heb ik ze wat proberen aan te passen naar wat mij interessant leek om hun mening over te weten. De antwoorden die ik daardoor verkreeg wijken dan soms ook af van wat er letterlijk wordt gevraagd, maar zijn niet slecht voor het onderzoek. Mijn beginvraag was zoals bij Caroline en Jenny ook: ‘Weet u wat guerrillareclame is?’. Soms kreeg ik een antwoord bij een bepaalde vraag die al goed beschreef wat ik in het verloop van het gesprek ging vragen, dus daar heb ik dan ook proberen op in te pikken. Bij de vraag of het meer impact zou hebben, werd 2 keer afgeweken naar het belang van de originaliteit van het concept. Dan heb ik doorgevraagd naar wat ze hier net mee bedoelen. Originele vraag: ‘Heeft dit soort campagnes meer impact dan traditionele reclame?’Antwoord: ‘...’Doorvraging: ‘Welke invloed heeft het concept dan op de aanvaarding bij het publiek?’Het is me ook opgevallen dat er in het begin aan weinig campagnes wordt gedacht, maar in de loop van het interview er toch naar boven kwamen. Ik heb vooral de laatste vraag heel sterk uitvergroot, en dat is dan ook het belangrijkste deel van het interview geworden. Ik probeerde te vissen

10

Page 11: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

achter hoe reclame in de kritische maatschappij van vandaag nog steeds goed kan werken.

An DenteneerAls beginvraag stelde ik zowel aan Kristien als aan Valerie de vraag of ze wisten wat een guerrillacampagne is. Beide antwoorden hier negatief op waardoor ik dit moest uitleggen. Hierna vroeg ik of ze, nu ze wisten wat het was, zelf nog een voorbeeld konden geven. Zowel Kristien en Valerie konden vaag iets beschrijven maar niet echt specifiek. Omdat ze allebei de campagne van Music For Life goed konden herinneren vroeg ik specifiek over die campagne of ze erover gepraat hadden en of de campagne hun was opgevallen. Waarop ze allebei antwoorden dat die campagne hun wel was opgevallen en dat ze er wel over gepraat hadden. Wanneer ik aan Valerie vroeg wat ze het beste vond, een guerrillacampagne of een reclamecampagne, antwoordde ze dit ‘ Niet in alle gevallen denk ik. De reclame van Durex bijvoorbeeld, die kunnen daar mee wegkomen denk ik, maar als je echt serieuze onderwerpen wilt aankaarten, weet ik niet of dat wel gaat.’ Dit leek me een vreemd antwoord aangezien ze vlak daarvoor lovend was geweest over de Music For Life campagne, die tenslotte toch een serieus onderwerp aankaartte. Daarom ging ik hier op in door dit te melden en te vragen wat ze hier juist mee bedoelde. Bij de vraag of Valerie een guerrillacampagne een goede evolutie zou vinden in de reclame en of ze dacht dat de traditionele reclame altijd zal blijven overheersen vertelde ze dat ze dacht dat de traditionele reclame zal blijven overheersen omdat deze verspreid wordt via de tv en radio omdat die media een groter publiek kunnen bereiken. Dit antwoord maakte het makkelijk om over te gaan naar mijn volgende vraag, namelijk ‘Denk je dan dat je bij een gewone campagne meer mensen gaat bereiken dan bij een guerrillacampagne?’ Tijdens het interviewen van beide personen merkte ik dat Kristien wanneer ik een vraag stelde vrij dicht bij mijn vraag bleef en ook vrij hard bleef vasthangen aan de Music For Life campagne, terwijl Valerie wat verder van de vraag wegging, het begrip wat breder zag waardoor dat interview boeiender werd.

7 Bibliografie

7.1 BoekenLevinson, Jay Conrad (1984). Guerrilla Marketing. Boston: Houghton Mifflin.

7.2 InternetWikipedia (2009). Music For Life (2007). Geraadpleegd op 11 december 2009 op http://nl.wikipedia.org/wiki/Music_For_Life_(2007)

11

Page 12: OpdrachtINTERVIEW Steven Vandervelpen

12