Onwetendheid welwillenden digitale bibliotheek 2011 4

4
De onwetendheid van welwillenden Bibliotheekinnovatie of vernieuwing? Hoe je het ook noemt, er staat een enorme hoeveelheid werk te wachten voor bibliotheken. Maar wie bepaalt het tempo – en wie wacht af? Edwin Mijnsbergen schetst een beeld van de complexiteit en afhankelijkheden rondom vernieuwingsprojecten. Edwin Mijnsbergen

description

De begrippen bibliotheekvernieuwing en bibliotheekinnovatie zingen al jaren rond in de bibliotheeksector. Aan de digitalisering van de dienstverlening en de collecties wordt al gewerkt sinds de computer zijn intrede deed (bibliotheken kunnen met een beetje goede wil zelfs beschouwd worden als ‘early adoptors’ van de technologie) maar in de laatste paar jaar is het proces in een stroomversnelling geraakt.

Transcript of Onwetendheid welwillenden digitale bibliotheek 2011 4

Page 1: Onwetendheid welwillenden digitale bibliotheek 2011 4

De onwetendheid van

welwillenden

Bibliotheekinnovatie of vernieuwing? Hoe je het ook noemt, er staat een enorme hoeveelheid werk te wachten voor bibliotheken. Maar wie bepaalt het tempo – en wie wacht af? Edwin Mijnsbergen schetst een beeld van de complexiteit en afhankelijkheden rondom vernieuwingsprojecten.

Edwin Mijnsbergen

Page 2: Onwetendheid welwillenden digitale bibliotheek 2011 4

De begrippen bibliotheekver-nieuwing en bibliotheekinno-vatie zingen al jaren rond in de bibliotheeksector. Aan de digitalisering van de dienstver-lening en de collecties wordt al gewerkt sinds de computer zijn

intrede deed (bibliotheken kunnen met een beetje goede wil zelfs beschouwd worden als ‘early adopters’ van de technologie). Maar in de laatste paar jaar is het proces in een stroomversnelling geraakt. De digitale wereld verandert steeds sneller, en om te overleven moeten bibliotheken mee veranderen, zo is de opvat-ting van velen. Dat mee veranderen klinkt eenvoudi-ger dan het in werkelijkheid is. Veel bibliotheken zijn openbare instellingen, die worden gefinancierd met publiek geld, maar dat be-tekent niet dat de wereld achter de bibliotheken, het ‘bestuurlijke speelveld’, ook openbaar is, integendeel. Die wereld wordt gekenmerkt door complexe struc-turen, oude belemmerende afspraken, beperkte trans-parantie en onzichtbare lobbyactiviteiten. Nu zou je denken dat je daar in de dagelijkse praktijk, op lokaal en regionaal niveau, niet veel van merkt, maar niets is minder waar. Als je bijvoorbeeld aan de slag gaat met de bouw van een nieuwe website, die enerzijds moet voldoen aan de verwachtingen van de moderne inter-netgebruiker en anderzijds aan de eisen die worden gesteld door de subsidieverstrekkers, dan word je ge-confronteerd met vragen waarop je binnen de kaders zoals ze zijn opgesteld door Bibliotheek.nl nog niet altijd het antwoord kunt vinden.

wEnsEn VERsUs kADERsOmdát de structuren zo complex zijn weet je nooit precies wanneer het ‘onwil’ is en wanneer niet. Ook Bibliotheek.nl heeft immers te maken met het com-plexe bestuurlijke speelveld en de vele partijen waar rekening mee moet worden gehouden. Als je het (in-complete) overzicht van de bestuurlijke infrastructuur in de bibliotheekwereld (afkomstig uit een presentatie van de productmanager van Nationale Bibliotheekca-

talogus, Johan Stapel) bekijkt, begrijp je hoe complex dat speelveld is.

Voor de gemiddelde bibliotheekmedewerker is het speelveld niet goed te overzien. Tegelijkertijd wordt er in de berichtgeving over de ontwikkelingen wel vaak naar verwezen. Dat leidt er soms toe dat men-sen vergeten wat de meeste bibliotheken voor ogen hebben met de aansluiting op de landelijke infra-structuur: veel bibliotheken willen in 2011 en 2012 hun eigen ambities combineren met de oplevering van een nieuwe of verbeterde website, die aansluit op de in aanbouw zijnde landelijke infrastructuur. Die-zelfde bibliotheken hopen daarnaast dat zij kunnen profiteren van een paar van de innovatieprojecten die in 2009 (de Subsidieregeling Bibliotheekinnovatie) subsidie kregen van OCW. Voorbeelden daarvan zijn: de standaard webmodules voor websites, de projecten Biebsearch en Boek1Boek, de Digitale Etalages en het expertisecentrum Cross-mediaal. Tot slot: veel open-bare bibliotheken willen uiteindelijk aangesloten wor-den op de Nationale Catalogus (in ontwikkeling).

onDERDElEnMet deze gegevens in je gedachten moet je nu eens proberen je een voorstelling te maken van een samen-werkingsverband van vier bibliotheken dat verlangt naar een eigentijdse website. Die website komt er so-wieso, omdat er op regionaal niveau al afspraken over zijn gemaakt, maar de oplevering heeft veel voeten in de aarde. Bibliotheken hebben tenslotte verschillende

D

Page 3: Onwetendheid welwillenden digitale bibliotheek 2011 4

doelstellingen, verschillende politieke opdrachten en verschillende organisatieculturen. Als je die zaken niet op voorhand afstemt heeft het opzetten van een gezamenlijke website geen enkele kans van slagen. Daarnaast moet worden gekeken welke (nieuwe) di-gitale diensten gewenst zijn, welke gezamenlijk kun-nen worden geleverd, welke impact dat heeft op de bestaande dienstverlening en hoe dat vervolgens ver-taald kan worden naar techniek en ontwerp. Omdat de samenwerkende bibliotheken hebben ingestemd met aansluiting op de landelijke infrastructuur (en daar ook subsidie voor ontvangen) moet ook reke-ning worden gehouden met de technische randvoor-waarden van die aansluiting, de eisen rondom de landelijke huisstijl en het landelijke aanbod van web-site-elementen, de zogenaamde widget store. Tot slot moet er ook aansluiting gezocht worden bij de andere diensten die Bibliotheek.nl in ontwikkeling heeft:• de Nationale Bibliotheek Catalogus (NBC);• de widget store;• de White Label Website Infrastructuur (WLWI),

met gezamenlijke data/content opslag (DCR);• de online betaalfunctie (iDeal c.s.);• de functie voor Identity Authentication Manage-

ment en Single Sign-on (IAM);• het Data Warehouse (inclusief statistische gebruiks-

gegevens).

EEn VooRBEElDDIlEMMABent u daar nog? Bedenk dat bovenstaande diensten en factoren slechts de uitgangspunten van het aanslui-tingstraject zijn. Pas als je concreet aan de slag gaat met de vernieuwing van bestaande diensten, merk je hoe afhankelijk je bent van afspraken die gemaakt werden of nog zullen worden op landelijk niveau. Neem bijvoorbeeld het onderdeel catalogus. Dat is voor veel bibliotheken het hart van de dienstverle-ning. In Nederland worden die catalogi gebouwd en onderhouden door verschillende leveranciers (ven-dors) en op verschillende platformen, maar die plat-formen zijn inmiddels – bij veel bibliotheken – wel voorzien van dezelfde ‘schil’ of user interface, name-

lijk de Aqua-browser. Voor sommige bibliotheken is het noodzaak dat er begin 2012 een nieuwe, goed werkende bibliotheeksite wordt opgeleverd (denk bij-voorbeeld aan de Bibliotheek Vlissingen, waar de mo-gelijke sluiting van het hoofdgebouw in die periode uitmuntende digitale alternatieven vereist). In een dergelijk geval is het natuurlijk van groot belang dat je weet hoe het hart van je website, de catalogus dus, er uit zal gaan zien. Daar bouw je de website tenslotte omheen. Omdat je weet dat er een Nationale Catalo-gus in aanbouw is, waarvan de oplevering eind 2011 gepland is, probeer je informatie in te winnen over de eigenschappen en mogelijkheden van die catalo-gus. Die informatie is in april 2011 echter nog maar beperkt beschikbaar. Er zijn weliswaar projectdocu-menten met verklarende modellen en er is een korte toelichting te vinden op de website van Bibliotheek.nl, maar het wordt ook duidelijk dat een tijdige opleve-ring van de NBC afhankelijk is van allerlei technische koppelingen waarvan nog maar bezien moet worden of die wel voor het eind van het jaar gelegd kunnen worden.

stIltENaast de technische complexheid is er de politieke complexheid rondom de Nationale Catalogus. Pas onlangs werd duidelijk dat universiteitsbibliotheken niet zullen participeren in het project maar dat Bi-bliotheek.nl wel zal samenwerken met de Koninklijke Bibliotheek. Rondom de bouw van de catalogus is het nóg mistiger. In juli schreef Bibliotheek.nl op de eigen website: “De bouw van de catalogus is gegund aan twee partijen die een ruime bekendheid genieten in de bibliotheekbranche: OCLC en een consortium waar NBD/Biblion de penvoerder van is. Binnen enkele weken zullen ontwerp en bouw van de NBC daadwerkelijk starten.” In januari 2011 liet projectlei-der Johan Stapel weten dat de bouw van de catalogus nog niet was gestart, omdat er nog steeds onderhan-deld wordt met de betrokken partijen. De oplevering van de NBC staat gepland voor 2011 maar het is niet ondenkbaar dat die oplevering vertraging zal oplo-

Page 4: Onwetendheid welwillenden digitale bibliotheek 2011 4

pen, juist omdat het speelveld zo complex is. Over de aard van de knelpunten in de onderhandelingen wil men in dit stadium niet veel loslaten bij Biblio-theek.nl, maar duidelijk is wel dat je er als projectteam niet volledig op kunt vertrouwen dat de NBC geïm-plementeerd zal kunnen worden in december 2011. Het gevolg is dat je er noodgedwongen rekening mee moet houden dat je de bestaande catalogus een plek zult moeten geven binnen de nieuwe website, met het risico dat je die configuratie een paar maanden later alsnog moet vervangen door de nationale variant.

gEDUlD zonDER Af tE wAchtEnHet voorbeeld van de Nationale Catalogus is wille-keurig gekozen. Aan het innovatietraject zitten nog meer haken en ogen. Hoe zit het bijvoorbeeld met het aanbod van e-books? Kunnen we wachten op een nationaal aanbod, op een centraal platform, of ver-kennen bibliotheken de mogelijkheden van de regio-nale markt? Het is begrijpelijk dat er niets kan worden gezegd over de onderhandelingen met de uitgevers, maar hoe lang duren die onderhandelingen nog? En hoe lang duurt het vervolgens nog voordat de e-books daadwerkelijk kunnen worden aangeboden? Hoeveel geduld is raadzaam, in een dergelijke situatie? Michiel Laan, projectleider eBooks van Bibliotheek.nl, kan het exacte antwoord daarop nog niet geven. Op het platform Bibliotheek 2.0 zei hij daarover: “We pro-beren zo open mogelijk te zijn, maar helaas lenen dit soort onderhandelingsprocessen zich niet altijd voor onmiddellijke openbaarheid. Wat we kunnen delen, delen we zodra dat kan.” Tot op heden is er nog niets bekend gemaakt over het tijdspad van de onderhan-delingen.Toch doe je er, als projectteam, goed aan om gewoon verder te gaan – ondanks alle vragen en de complexe structuren. Je kunt in ieder geval aan de slag met de diensten en widgets die wél beschikbaar zijn. Je moet daarnaast ‘gewoon’ zorgen dat je ruimte overhoudt voor de diensten en producten die later zullen volgen. Vervolgens moet je kijken naar de elementen die je ook in je digitale dienstverlening wil inbouwen, maar

die hoogstwaarschijnlijk niet zullen worden geleverd door Bibliotheek.nl. Het is namelijk wel goed dat al die websites van bibliotheken straks zijn voorzien van ‘widgets’ met aanwinsten, themadossiers, databanken en een eenduidige huisstijl, hoewel dat natuurlijk niet genoeg is. Het web van nu draait om veel meer dan alleen een website vol contentblokken.

oPEnstAAnDE VRAgEnKunnen klanten straks bijvoorbeeld ook inloggen met hun Facebook-account en worden weblog en Twitter nu eindelijk ook geïntegreerd in de website? Hoe ga je de verhalen en vragen van de webnomaden van nu faciliteren rondom die contentblokken? Welke invul-ling gaat jouw bibliotheek geven aan de oprukkende apps en al die mobiele, locatiegebaseerde toepassin-gen? Hoe til je personalisatie naar een hoger niveau? Hoe breng je de unieke, lokale content naar je eigen gebruikers? Welke digitale rol kun je vervullen bin-nen de eigen regio? Binnen het project bibliotheekin-novatie van Bibliotheek.nl wordt op deze vragen geen antwoord gegeven. Op landelijk niveau wordt nu vooral gewerkt aan het op orde stellen van zaken en het op elkaar afstemmen van systemen: bouwstenen worden geleverd, de presentatie wordt eenduidiger. Maar dat is geen innovatie, het is vernieuwing van verouderde systemen. De innovatie zit in de sector zelf, in de mensen. Bibliotheken zullen zelf ook ver-nieuwingsinitiatieven moeten nemen, zonder de hulp van Bibliotheek.nl. Laat dat wat nu landelijk gebouwd wordt daarom slechts het uitgangspunt zijn, het moe-derschip. Vanaf dat moederschip moet de sector – als geheel en individueel – uitzwermen, de gezichten laten zien, de meerwaarde bewijzen, de dialoog aan-gaan. Gebeurt dat niet, dan is de sector nog net zo ver van huis als voor het traject bibliotheekinnovatie. dib

Noot

Blogger in Residence Jan Klerk schrijft op het platform

Bibliotheek 2.0 wekelijks over de diensten die bij Biblio-

theek.nl in ontwikkeling zijn. Je kunt zijn bijdragen vol-

gen via http://bit.ly/fyE31a.