ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 -...

32
ONTDEKKINGEN Motieven TOETS 198 BRON I Uit een brief van de Portugese koning Manoel aan koning Ferdinand en koningin Isabella van Spanje, 1499. "Uwe Hoogheden weten reeds dat wij Vasco da Gama, een edelman uit onze hofhouding, en zijn broer Paulo da Gama opdracht hadden gegeven om met vier schepen ontdekkingsreizen over zee te maken en dat er sinds hun vertrek nu twee jaar verstreken zijn. En omdat net als voor onze voorouders het belangrijkste motief voor deze onderneming het dienen van God onze Heer en ons eigen voordeel is geweest, behaagde het Hem in Zijn barmhartigheid hen een snelle reis te laten maken. Uit een boodschap, die heden door een van de kapiteins naar deze stad is gebracht, maken wij op dat zij India (…) bereikten en ontdekten; dat zij de zee daar bevoeren, waardoor ze omvangrijke steden, grote bouwwerken en rivieren vonden, en grote bevolkingen die alle handel in specerijen en kostbare stenen dreven, die in schepen (…) naar Mecca verzonden worden en vandaar naar Cairo, vanwaar zij over de hele wereld verspreid worden. Van deze [specerijen] hebben ze een hoeveelheid meegebracht, waaronder kaneel, kruidnagelen, gember, nootmuskaat en peper alsook andere soorten, samen met hun takken en bladeren; ook veel prachtige stenen van alle soorten, zoals robijnen en andere. En ze kwamen ook in een land waar goudmijnen zijn, waarvan ze (…) niet zoveel meebrachten als ze hadden kunnen doen, want ze hadden geen koopwaar meegebracht. Omdat we beseffen dat Uwe Hoogheden met veel plezier en voldoening over deze dingen zullen horen, dachten we dat het goed is deze informatie te geven. En op grond van wat we hebben vernomen over de christelijke mensen die deze ontdekkers bereikten, mogen Uwe Hoogheden aannemen dat het mogelijk moet zijn, ook al zijn ze nog niet zo sterk in het geloof of in het bezit van een grondige kennis daarvan, om veel te doen in de dienst voor God en de verheerlijking van het Heilige Geloof, als zij eenmaal bekeerd zullen zijn en ten volle daarin gesterkt. En als ze dus zo in het geloof gesterkt zullen zijn, zal er een gelegenheid zijn om de Moren uit die gebieden te vernietigen. Bovendien hopen we, met Gods hulp, dat de omvangrijke handel die nu de Moren uit die gebieden verrijkt (…), als gevolg van ons optreden zal overgaan op de inwoners en schepen van ons eigen koninkrijk, zodat voortaan de gehele Christenheid in dit deel van Europa in staat zal zijn voor een groot deel zichzelf te voorzien van deze specerijen en kostbare stenen."

Transcript of ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 -...

Page 1: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

TOETS

198

BRON I

Uit een brief van de Portugese koning Manoel aan koning Ferdinand en koningin Isabella van Spanje, 1499.

"Uwe Hoogheden weten reeds dat wij Vasco da Gama, een edelman uit onze hofhouding, en zijn broer Paulo da

Gama opdracht hadden gegeven om met vier schepen ontdekkingsreizen over zee te maken en dat er sinds hun

vertrek nu twee jaar verstreken zijn. En omdat net als voor onze voorouders het belangrijkste motief voor deze

onderneming het dienen van God onze Heer en ons eigen voordeel is geweest, behaagde het Hem in Zijn

barmhartigheid hen een snelle reis te laten maken. Uit een boodschap, die heden door een van de kapiteins naar

deze stad is gebracht, maken wij op dat zij India (…) bereikten en ontdekten; dat zij de zee daar bevoeren,

waardoor ze omvangrijke steden, grote bouwwerken en rivieren vonden, en grote bevolkingen die alle handel in

specerijen en kostbare stenen dreven, die in schepen (…) naar Mecca verzonden worden en vandaar naar Cairo,

vanwaar zij over de hele wereld verspreid worden. Van deze [specerijen] hebben ze een hoeveelheid meegebracht,

waaronder kaneel, kruidnagelen, gember, nootmuskaat en peper alsook andere soorten, samen met hun takken en

bladeren; ook veel prachtige stenen van alle soorten, zoals robijnen en andere. En ze kwamen ook in een land waar

goudmijnen zijn, waarvan ze (…) niet zoveel meebrachten als ze hadden kunnen doen, want ze hadden geen

koopwaar meegebracht.

Omdat we beseffen dat Uwe Hoogheden met veel plezier en voldoening over deze dingen zullen horen, dachten we

dat het goed is deze informatie te geven. En op grond van wat we hebben vernomen over de christelijke mensen die

deze ontdekkers bereikten, mogen Uwe Hoogheden aannemen dat het mogelijk moet zijn, ook al zijn ze nog niet

zo sterk in het geloof of in het bezit van een grondige kennis daarvan, om veel te doen in de dienst voor God en de

verheerlijking van het Heilige Geloof, als zij eenmaal bekeerd zullen zijn en ten volle daarin gesterkt. En als ze dus

zo in het geloof gesterkt zullen zijn, zal er een gelegenheid zijn om de Moren uit die gebieden te vernietigen.

Bovendien hopen we, met Gods hulp, dat de omvangrijke handel die nu de Moren uit die gebieden verrijkt (…), als

gevolg van ons optreden zal overgaan op de inwoners en schepen van ons eigen koninkrijk, zodat voortaan de

gehele Christenheid in dit deel van Europa in staat zal zijn voor een groot deel zichzelf te voorzien van deze

specerijen en kostbare stenen."

Page 2: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

BRON II

De Venetiaan John Cabot zocht, in opdracht van de Engelse koning Hendrik VII, via het noorden van de

Atlantische Oceaan, een zeeweg naar China. Hij kwam in Canada aan land. Een andere Venetiaan vertelde in

een brief aan zijn broers van de opwinding toen Cabot in Bristol terugkeerde, 1497.

"De Venetiaan, onze landgenoot, die met een schip uit Bristol vertrok op zoek naar nieuwe eilanden, is

teruggekeerd en zegt dat hij 700 zeemijlen vanhier land ontdekte, het gebied van de Grote Khan. Hij voer 300

zeemijlen langs de kust en landde; zag geen menselijke wezens, maar hij heeft voor de Koning bepaalde

strikken meegenomen, die gezet waren om wild te vangen, en een naald om netten te maken. Hij vond ook een

aantal omgehakte bomen, op grond waarvan hij veronderstelde dat er bewoners waren en keerde ongerust naar

zijn schip terug.

Hij was drie maanden op reis en op zijn terugtocht zag hij aan stuurboord twee eilanden, maar hij wilde niet

landen, omdat door een tekort aan levensmiddelen de tijd kostbaar was. Hij zegt dat er maar weinig verschil

tussen eb en vloed is en dat er lang niet zoveel stroming is als hier. De Koning van Engeland is zeer

ingenomen met deze informatie.

De Koning heeft beloofd dat onze landgenoot in het voorjaar tien schepen zal krijgen, bewapend naar zijn

wens, en op zijn verzoek heeft hij hem alle gevangenen afgestaan om de vloot te bemannen, behalve degenen

die voor hoogverraad vastzitten. De Koning heeft hem ook geld gegeven om zichzelf tot die tijd mee te

vermaken en hij is nu met zijn vrouw, ook een Venetiaanse, en met zijn zonen, in Bristol. Zijn naam is Zuan

Cabot, en hij wordt betiteld als de Grote Admiraal. Er wordt hem uitgebreid eer bewezen; hij is gekleed in

zijde. En deze Engelsen lopen als gekken achter hem aan, zodat hij zoveel als hij maar wil van hen in dienst

kan nemen (…)."

1 Leg uit dat je in de brief van koning Manoel (I) twee motieven voor de ontdekkingsreizen kunt

vinden. Noteer bij elk motief een passende zin (of een gedeelte daarvan) uit de bron.

2 Ook in bron II komt de motivatie om op ontdekkingsreis te gaan aan de orde. Ga nu na of de

motieven van Hendrik VII en Cabot dezelfde zijn als die van de Portugezen uit bron I. Verklaar je

antwoord.

3 Wat vertelt bron II over het soort mensen dat in de komende eeuwen gaat deelnemen aan de

kolonisatie van Noord-Amerika? Toon je antwoord vanuit de bron aan.

Page 3: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Columbus

Rol Spaanse koningspaar

Behandeling Indianen

Slavernij

TOETS

1996

BRON I

Fragment uit een brief (1493) van Columbus aan Luis de Sant Angel, waarin hij vertelt over zijn ontdekking. De

Sant Angel was minister van financiën van koning Ferdinand van Aragon. De naam 'San Salvador' duidt op

'Heiland, Zaligmaker', met 'Santa Maria de Concepcion' wordt de Heilige Maagd Maria bedoeld. Met de naam

'Cathay' werd tot in de zeventiende eeuw (het noordelijke deel van) China aangeduid.

"Omdat ik weet dat u verheugd zult zijn over het roemrijke succes dat de Heer mij op mijn reis heeft geschonken,

schrijf ik dit om u te vertellen hoe ik drie-en-dertig dagen met de vloot, die de roemrijke Koning en Koningin

(…) mij gaven, naar de Indiën zeilde, waar ik een groot aantal eilanden ontdekte, bewoond door talloze mensen;

en ik heb hen allemaal zonder tegenstand in bezit genomen voor hunne Hoogheden door afkondiging en het

tonen van de Koninklijke Standaard. Aan het eerste eiland dat ik ontdekte gaf ik de naam San Salvador, in

herinnering aan Zijne Goddelijke Majesteit, die dit alles op wonderlijke wijze heeft geschonken. De Indianen

noemen het Guanaham. Het tweede noemde ik Eiland van Santa Maria de Concepcion; het derde Fernandina; het

vierde Isabella; het vijfde Juana; en zo gaf ik aan elk een nieuwe naam. Toen ik bij Juana kwam, volgde ik de

kust van dat eiland naar het westen en vond het zo omvangrijk dat ik dacht dat dit het vasteland zou kunnen zijn,

de provincie Cathay."

BRON II

Bartolome de las Casas (1484-1566) was de eerste priester die werd uitgezonden naar de door de Spanjaarden

veroverde gebieden in Amerika; uiteindelijk kreeg hij er zelfs het ambt van bisschop. Over de behandeling van de

Indianen door de Spanjaarden schreef hij in 1542 het boek 'Brevísima relación de la destrucción de las Indias'.

Hieronder volgt een fragment uit dit boek.

"Hun reden om zo'n oneindig aantal zielen te doden en te vernietigen is dat de christenen een hoofddoel hebben,

dat is goud verwerven en zichzelf in een zeer korte tijd rijkdommen aanmeten en op die manier op te klimmen tot

een hoge positie, die in geen verhouding staat tot hun verdiensten. Men moet beseffen dat hun onverzadigbare

hebzucht en eerzucht, de grootste die ooit in de wereld gezien zijn, de oorzaak is van hun schurkenstreken. En

ook, deze landen zijn zo rijk en gelukkig, de inheemse volkeren zo gedwee en geduldig, zo gemakkelijk te

onderwerpen, dat onze Spanjaarden niet meer welwillendheid tegenover hen tonen dan tegenover beesten. En ik

zeg dit op grond van mijn eigen kennis van de daden waar ik getuige van was. Maar ik zou niet moeten zeggen

'dan tegenover beesten', want God zij dank hebben zij beesten met enig respect behandeld; in plaats daarvan zou

ik moeten zeggen als uitwerpselen op de openbare pleinen. En zo hebben zij de Indianen beroofd van hun levens

en hun zielen, want de miljoenen waarvan ik sprak zijn zonder het Geloof (…) gestorven (…) En nooit hebben

de Indianen in al de Indiën iets misdreven tegen de Spaanse christenen, tot die christenen als eersten en vele

malen ontelbare wrede gewelddaden hebben begaan tegen hen en tegen buurvolkeren. Want in het begin

beschouwden de Indianen de Spanjaarden als engelen uit de Hemel. Pas nadat de Spanjaarden geweld tegen hen

gebruikt hadden, moordend, rovend, martelend, kwamen de Indianen tegen hen in opstand."

1 Columbus noemde in zijn brief (I) wel een belangrijk motief voor zijn ontdekkingsreis, maar een ander

belangrijk motief noemde hij niet. Werk deze bewering uit door

- eerst aan te geven welk motief Columbus voor zijn ontdekkingsreis in de brief noemde;

- vervolgens uit te leggen welk ander belangrijk motief hij blijkbaar verzweeg en

- ten slotte een verklaring te bedenken waarom hij in deze brief juist zoveel nadruk legde op het

door hem genoemde motief.

Page 4: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

2 Columbus (I) gaf elk van de door hem ontdekte eilanden een naam. Leg van de eerste vier eilanden eerst

uit dat deze namen bewust gekozen waren en vervolgens dat Columbus ook met de volgorde van de

gekozen namen een duidelijke bedoeling had.

3 Uit de woorden van Columbus (I) en De las Casas (II) blijkt een groot verschil, als het gaat om hoe zij

tegen de inheemse Indianen aankeken. Omschrijf eerst dat verschil en bedenk vervolgens een verklaring

voor dat verschil in benadering.

4 Je zou kunnen zeggen dat De las Casas (II) uiteindelijk zijn zin kreeg, maar wel op een manier waar wij

tegenwoordig vreemd tegenaan kijken. Leg beide delen van deze stelling uit.

Page 5: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Columbus

TOETS

193

BRON

Waarschijnlijk in 1494 stuurde Columbus een brief aan de koning en koningin van Spanje, waarin hij aangaf

welke maatregelen hij op de door hem ontdekte maatregelen had getroffen. Hieronder volgen er een aantal.

"1. Dat op het genoemde eiland drie of vier nederzettingen gesticht zullen worden, op de meest aangename

plaatsen, en dat de aanwezige kolonisten de voornoemde plaatsen en nederzettingen toegewezen krijgen.

2. Dat voor een betere en snellere kolonisatie van het genoemde eiland niemand toestemming zal hebben om er

goud te verzamelen, behalve zij die een schriftelijk bewijs van kolonist hebben en huizen voor hun onderdak

hebben gebouwd, in de nederzetting waarin ze zich bevinden, opdat ze in een gemeenschap en in grotere

veiligheid kunnen leven.

3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…) en zijn notaris, zoals gebruik en gewoonte is in

Castilië.

4. Dat er een kerk zal zijn, en pastoors of broeders om de sacramenten te bedienen, de eredienst te leiden en voor

de bekering van de Indianen.

5. Dat niemand op zoek zal gaan naar goud zonder schriftelijke toestemming van de gouverneur of de

burgemeester van zijn woonplaats; en dat hij eerst een eed moet afleggen dat hij terug zal heren naar de plaats

vanwaar hij is vertrokken, met het doel nauwgezet al het goud te registreren dat hij wellicht gevonden heeft en

om – afhankelijk van de tijd die voor hem is vastgesteld – eens per maand of eens per week terug te keren om

verslag uit te brengen en de hoeveelheid goud te tonen; en dat dit door de notaris zal worden vastgelegd in

aanwezigheid van de burgemeester of, als dat beter lijkt, dat een monnik of pastoor, voor dat doel afgevaardigd,

ook aanwezig zal zijn (…)

10. Dat als de genoemde burgemeesters of notarissen bedrog zullen plegen of daar weet van hebben, zij daarvoor

gestraft zullen worden en dat hetzelfde geldt voor de kolonisten die niet al het goud dat zij hebben aangegeven

hebben (…)

12. Omdat in de begeerte naar goud iedereen natuurlijk liever daarnaar op zoek gaat dan zich met iets anders

bezig te houden, lijkt het me goed om het recht om naar goud te zoeken gedurende een deel van ieder jaar op te

schorten, opdat er gelegenheid is dat ook de andere voor het eiland noodzakelijke zaken tot stand komen."

1 Uit de brief van Columbus komt duidelijk naar voren waarom de Spanjaarden grote belangstelling voor

de overzeese gebieden hadden. Noem de drie motieven die in de brief terug te vinden zijn. Neem daarbij

steeds de woorden over waaruit dat blijkt.

2 Eén van de drie motieven overheerst de andere: maak duidelijk dat dat uit de punten 5, 10 en 12 op

verschillende manieren blijkt.

Page 6: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven ontdekkingstochten

Columbus

TOETS

20

BRON I

In 1862 maakte de Spaanse schilder

Dioscoro Teofilo de la Puebla Tolin

(1832-1901) onderstaand schilderij

met de naam 'De Eerste Landing van

Christopher Columbus in Amerika'.

BRON II

De Amerikaanse schilder Albert

Bierstadt schilderde in 1893

onderstaand 'De Landing van

Columbus'.

1 Leg uit dat het schilderij van De la Puebla Tolin (bron II) slechts beperkt bruikbaar is om achter de

motieven voor de ontdekkingsreizen te komen. Let er op dat je antwoord uit twee delen moet bestaan.

2 Bij het interpreteren van bronnen is het belangrijk te weten vanuit welk perspectief een historische

gebeurtenis benaderd wordt. Leg uit dat je dit kunt illustreren door beide schilderijen (bronnen I en II)

met elkaar te vergelijken.

3 Geef een verklaring, waarom De la Puebla Tolin (bron I) en Bierstadt (bron II) de landing van

Columbus vanuit een verschillend perspectief benaderd hebben. Geef ook beredeneerd aan of jij je

antwoord als een feit of als een hypothese beschouwd.

Page 7: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Vasco da Gama

Indië

Rol Arabieren

TOETS

1821

BRON

Op 20 mei 1498 bereikte de Portugese ontdekkingsreiziger ('kapitein-majoor') Vasco da Gama, die in opdracht

van de Portugese koning de zeeweg naar Indië zocht, de Indische haven Calicut. Hieronder staat een fragment uit

zijn scheepsjournaal. Uit Calicut waren inmiddels schepen naar de vloot van Da Gama gevaren. De man die

door Da Gama als eerste naar Calicut gestuurd werd (door Da Gama als 'gevangene' betiteld), was iemand die

veroordeeld was om op de vloot van Da Gama te dienen.

"1498. Calicut. Die nacht gingen wij op twee zeemijlen van de stad Calicut voor anker (…) Op de volgende dag

kwamen deze zelfde boten langszij, toen de kapitein-majoor een van de gevangenen naar Calicut stuurde; en

degenen met wie hij meeging brachten hem naar twee moslims uit Tunis, die Castiliaans en Genuees konden

spreken. De eerste begroeting die hij ontving was in deze woorden: 'De duivel moge je halen! Wat bracht u

hierheen?' Ze vroegen wat hij zo ver weg van huis zocht en hij vertelde hen dat wij kwamen op zoek naar

christenen en specerijen. Zij zeiden: 'Waarom zendt de Koning van Castilië, de Koning van Frankrijk of de

Regering van Venetië geen mensen hierheen?' Hij zei dat de Koning van Portugal niet zou toestaan dat zij dat

deden, en zij zeiden dat hij het juiste deed. Na dit gesprek brachten ze hem naar hun woningen en gaven ze hem

tarwebrood en honing. Toen hij gegeten had en terugkeerde naar de schepen, werd hij vergezeld door een van de

moslims die niet eerder aan boord was, hij sprak toen deze woorden: 'De onderneming is gelukt, gelukt! Heel veel

robijnen, heel veel smaragden! U bent grote dank aan God verschuldigd, dat Hij u naar een land gebracht heeft

dat zulke rijkdommen bezit!' Wij waren bijzonder verbaasd hem te horen spreken, want wij hadden nooit

verwacht onze taal zo ver weg van Portugal te horen spreken."

1 Als je wilt weten met welk doel de Portugezen de zeeweg naar Indië zochten, geeft deze bron niet veel,

maar wel enige informatie. Welke informatie is dat?

2 Uit het scheepsjournaal van Da Gama blijkt dat men in Indië al een behoorlijke kennis bezat over

Europa. Toon dat aan.

3 In de eerste ontmoeting tussen de bemanning van Da Gama en de inwoners van Calicut spelen twee

moslims uit het Noord-Afrikaanse Tunis een belangrijke rol. Beredeneer waarom deze mensen uit de

Arabische wereld in Indië waren en vervolgens welke rol zij gespeeld hebben in die eerste ontmoeting,

die door Da Gama beschreven werd.

4 Uit het verslag van Da Gama blijkt dat er veroordeelde gevangenen tot zijn bemanning behoorden. Geef

daar een verklaring voor.

5 Waarom zal Da Gama wellicht juist zo’n veroordeelde gevangene uitgekozen hebben om het eerste

contact met de inwoners van Calicut te maken?

Page 8: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN John Cabot

Motieven

Zeeweg naar Indië

Columbus

Gevolgen Noord-Italië

TOETS

1824

BRON

John Cabot was een Venetiaanse ontdekkingsreiziger, die in 1497 in dienst van de Engelse koning Hendrik VII

Noord-Amerika ontdekte. Bij zijn terugkeer stuurde Fra Soncino, de afgezant van de hertog van Milaan in

Engeland, een brief aan de hertog, Ludovico Sforza; hieronder staat een gedeelte uit deze brief.

"Wellicht raakt Uwe Excellentie, onder druk van zoveel bezigheden, niet van streek als hij verneemt dat Zijne

Majesteit een groot deel van Azië heeft verworven zonder ook maar één slag met het zwaard. In dit Koninkrijk is

een populaire Venetiaan, genaamd meneer John Cabot, een man van aanzienlijke bekwaamheid, zeer bedreven in

het varen op zee, die toen hij gezien had dat de meest verheven Koningen, eerst die van Portugal, daarna die van

Spanje, onbekende eilanden in bezit hadden genomen, een soortgelijke aanwinst voor Zijne Majesteit van plan

was te maken. En toen hij de koninklijke privileges had verworven die hem het gebruik van het land schonken

dat door hem gevonden was, op voorwaarde dat het recht van eigendom voorbehouden was aan de Kroon, vertrok

hij in een klein schip uit de haven van Bristol, in het westelijk deel van dit koninkrijk, met achttien man die hun

lot in zijn handen legden."

1 Toon aan dat uit de brief van Fra Soncino blijkt dat zowel een economisch als een politiek motief tot de

expeditie van John Cabot leidden.

2 In de brief van Fra Soncino staat dat John Cabot "een groot deel van Azië" voor de Engelse koning

("Zijne Majesteit") heeft verworven. Al eerder (sinds 1492) had Columbus twee expedities in westelijke

richting ondernomen. Wat leert de brief van Fra Soncino met betrekking tot de ontdekkingen die

Columbus had gedaan?

3 Geef twee redenen waarom ontdekkingsreizigers als Columbus en Cabot een zeeweg naar Azië zochten

door naar het westen te varen.

4 Fra Soncino veronderstelde in zijn brief dat Ludovico Sforza, de hertog van Milaan, niet bepaald blij zou

worden van het bericht dat Engeland "een groot deel van Azië" heeft verworven. Beredeneer dat

Ludovico Sforza voor zijn ongerustheid zowel een politiek als een economisch motief gehad kan

hebben.

Page 9: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Portugal/Zeeweg naar Azië

Betrouwbaarheid bron

TOETS

2019

BRON

In 1511 viel een Portugese vloot onder Afonso de Albuquerque het islamitische sultanaat Malakka aan, dat op de

westkust van Maleisië lag. De verovering van de haven gaf de Portugezen de controle over de strategische

zeestraat van Malakka en over de zeeroute naar de Molukken, waar de specerijen vandaan kwamen. Onderstaand

fragment komt uit een van de vele brieven die Albuquerque aan de Portugese koning Manuel schreef.

"Ook al zijn er vele redenen die ik zou kunnen aanvoeren om deze stad in te nemen en er een fort in te bouwen om

ons bezit daarvan vast te houden, zal ik er u bij deze gelegenheid slechts twee noemen (…)

De eerste is de grote dienst die wij Onze Heer zullen verlenen door de moslims uit dit land te gooien (…) Als we

maar de voor ons liggende taak kunnen verrichten, zal het resultaat zijn dat de moslims Indië helemaal aan onze

heerschappij zullen overlaten, want het grootste deel van hen – of misschien wel allen – leven van de handel van

dit land en zijn groot en rijk geworden en beheerders van veelomvattende schatten (…)

Want toen wij ons bezighielden met het kruisen door de zeestraten van de Rode Zee, waar de Koning van Portugal

mij vaak had bevolen heen te gaan (want het was daar dat Zijne Hoogheid veronderstelde dat wij de handel te niet

zouden kunnen doen die de moslims van Cairo, van Mekka en van Juda met deze gebieden voeren), achtte Onze

Heer het juist om ons in zijn dienst hierheen te leiden; want als Malakka is ingenomen, moeten de handelsplaatsen

aan de Rode Zee gesloten worden en zullen de moslims nooit meer in staat zijn om hun specerijen naar die

plaatsen te brengen.

En de andere reden is de andere dienst die wij voor Koning Manuel zullen verrichten door het innemen van deze

plaats, omdat zij de hoofdplaats vormt van alle handel in specerijen en kruiden die de moslims ieder jaar vandaar

naar de Rode Zee vervoeren, zonder dat wij daar iets tegen kunnen doen; maar als wij hen beroven van hun oude

markt daar, blijft er voor hen geen enkele haven over (…) vanwaar zij hun handel in deze zaken kunnen

voortzetten (…) Ik beschouw het als zeer zeker dat als wij hen deze handel van Malakka uit handen nemen, Cairo

en Mekka volledig geruïneerd zullen worden en naar Venetië geen specerijen zullen worden vervoerd, behalve die

welke haar kooplieden in Portugal zullen gaan kopen."

1 Vanaf de vijftiende eeuw waren de Portugezen bezig een zeeweg om Afrika heen naar Azië te zoeken. Leg

uit dat de brief van Albuquerque precies aangeeft wat de Portugezen daarmee wilden bereiken.

2 Voor Albuquerque waren het economische en het religieuze motief om Malakka te veroveren geheel met

elkaar verweven. Toon die verwevenheid vanuit de bron aan.

3 Beredeneer met twee argumenten of je de brief van Albuquerque aan de Portugese koning betrouwbaar

kunt noemen voor de vraag welke motieven de Portugezen hadden om Malakka te veroveren.

Page 10: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Columbus

Conquistadores

Behandeling inheemsen

Plantages

TOETS

2005

BRON I

Columbus hield tijdens zijn eerste ontdekkingsreis een logboek bij. Hieronder staat een fragment van wat hij op

13 oktober 1492 opschreef. De 'ceitil' was een Portugese munt met een waarde van ongeveer een cent. San

Salvador was het eerste door Columbus ontdekte eiland.

"Ik kan maar niet begrijpen hoe onderdanig deze mensen zijn. Zij hebben maar zo weinig om te geven, maar zij

zijn bereid het allemaal te geven in ruil voor ieder ding dat wij hen geven, al zijn het maar gebroken stukken glas

en aardewerk. Eén zeeman gaf drie Portugese 'ceitis' voor 25 pond gesponnen katoen. Eigenlijk zou ik deze ruil

hebben moeten verbieden, maar ik wilde de katoen hebben voor Uwe Hoogheid en zij leek mij in overvloed

aanwezig te zijn. Ik denk dat de katoen op San Salvador verbouwd wordt. Ook het goud dat zij in hun neuzen

hangen komt hier vandaan, maar om geen tijd te verliezen, wil ik gaan om te kijken of ik het eiland Japan kan

vinden."

BRON II

Bernal Díaz del Castillo (1492-1581) was een Spaanse 'conquistador', mannen die het binnenland van Midden- en

Zuid-Amerika op de Indianen veroverden. Hieronder staat een fragment uit het verslag dat hij schreef over de

verovering van Mexico.

"Laten wij omschrijven hoe de meeste Indiaanse inheemsen succesvol alle Spaanse beroepen hebben geleerd (…)

Er zijn goud- en zilversmeden (…) en ook beeldhouwers verrichten het mooiste werk met ijzeren gereedschappen

(…) Veel zonen van opperhoofden weten hoe ze moeten lezen en schrijven en boeken moeten samenstellen (…)

Nu fokken zij vee in alle soorten en richten zij runderen af en ploegen het land en zaaien tarwe en dorsen de oogst

en verkopen die, en maken brood en zij hebben hun landerijen beplant met alle bomen en vruchten, zoals appels

en peren waar zij meer om geven dan hun inheemse planten, die wij uit Spanje hebben meegebracht."

1 Uit zijn logboek (I) kun je opmaken dat Columbus zijn logboek niet voor zichzelf, maar voor de Spaanse

koning schreef. Uit welke woorden blijkt dat en waarom schreef hij voor de Spaanse koning?

2 Uit zijn logboek (I) blijkt dat Columbus op 13 oktober 1492 nog niet wist dat hij in Amerika geland was.

Uit welke woorden blijkt dat?

3 Als je de woorden van Díaz del Castillo (II) vergelijkt met die van Columbus (I) kun je tot de conclusie

komen dat de Spanjaarden inmiddels met andere bedoelingen in Amerika waren. Licht dit toe door

- eerst uit bron I te halen wat voor Columbus de voornaamste reden voor zijn ontdekkingsreis was en

- daarna uit bron II te halen dat de Spanjaarden begonnen waren met de aanleg van plantages.

4 Columbus (I) dacht ogenschijnlijk heel anders over de inheemsen dan Díaz del Castillo (II). Maak dat

'ogenschijnlijke' duidelijk door

- eerst het verschil duidelijk te maken tussen Columbus en Díaz del Castillo over hoe zij volgens de

beide bronnen over de inheemsen dachten en

- vervolgens het 'ogenschijnlijke' te verklaren uit het feit dat Díaz del Castillo iets belangrijks niet

vermeldde over de behandeling van de inheemsen door de Spanjaarden.

Page 11: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Azteken

Motieven Spanjaarden

Slavernij

Spaanse t.o. Azteekse cultuur

TOETS

2195

BRON I

De Spaanse priester Bartolomé de las Casas (1484-1566), die al in 1502 Amerika had bezocht, schreef in 1542

'Brevísima relación de la destrucción de las Indias'. Uit het voorwoord van dit boek volgt hieronder een fragment.

"Er zijn twee manieren te onderscheiden waarop degenen die naar dit deel van de wereld zijn gereisd,

voorwendend dat zij Christenen zijn, deze erbarmelijke volkeren hebben uitgeroeid en hen van de aardbodem

hebben laten verdwijnen. De eerste is dat zij oorlog tegen hen gevoerd hebben: onrechtvaardige, wrede, bloedige

en tirannieke oorlog. De tweede is dat zij allen en iedereen hebben vermoord die ook maar het kleinste teken van

verzet heeft getoond, of zelfs maar de wens om te ontsnappen aan de kwelling waaraan zij hen hebben

onderworpen. Deze laatste gedragslijn heeft geholpen om de inheemse leiders te onderdrukken, en het heeft,

gegeven het feit dat de Spanjaarden gewoonlijk alleen vrouwen en kinderen sparen, inderdaad geleid tot de

uitroeiing van alle volwassen mannen, die zij gewoonlijk onderwerpen aan de meest hardvochtige en

onrechtvaardige en brute slavernij die de mens ooit voor zijn medemensen heeft bedacht, door hen in feite erger

dan dieren te behandelen. Al de vele en oneindig verschillende manieren die verzonnen zijn om deze volkeren te

onderdrukken kunnen beschouwd worden als voortvloeiend uit de ene of de andere van deze twee duivelse en

tirannieke manieren."

BRON II

De Spaanse monnik

Bernardino de Sahagún

(1499-1590) heeft, met

drie studenten van het

inheemse volk van de

Azteken, een serie van

twaalf boeken gemaakt,

die de naam 'Florentijnse

Codex' heeft gekregen.

Vooral de vele illustraties

geven een goed beeld van

het leven van de Azteken

voor de komst van de

Spanjaarden. Hieronder

staat zo’n afbeelding uit

de Florentijnse Codex.

Page 12: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

BRON III

Afbeelding uit de Florentijnse Codex.

1 Leg uit wat het voornaamste motief voor de Spanjaarden was om de inheemse bevolking van Amerika

tot slavernij te brengen.

2 Beredeneer dat je uit zijn woorden (I) de conclusie kunt trekken dat De las Casas

- het enerzijds opnam voor de inheemse bevolking van Amerika,

- maar slavernij als zodanig niet veroordeelde.

3 Bij de Spanjaarden die het rijk van de Azteken (in het huidige Mexico) veroverden zal ongetwijfeld

meegespeeld hebben dat zij hun eigen (Europese en christelijke) cultuur veel beter vonden dan de

inheemse cultuur van de Azteken. Maak duidelijk of die overtuiging stand kan houden als zij

geconfronteerd wordt met gegevens over de inheemse cultuur van de Azteken door

- eerst van de bronnen II, III en IV afzonderlijk te bepalen welke informatie deze geven over de

manier van leven van de Azteken;

- vervolgens te bepalen wat De las Casas in zijn boek (I) opmerkte over het gedrag van de

Spanjaarden tegenover de inheemse volkeren van Amerika en

- ten slotte te beredeneren of je op basis van de bronnen I tot en met IV kunt volhouden dat de

Spaanse cultuur verheven was boven die van de Azteken.

BRON IV

De Codex Magliabec-

chiano is een Azteekse

bron, die voornamelijk

bestaat uit afbeeldingen

met een godsdienstige

betekenis. Het document is

ontstaan halverwege de

zestiende eeuw (in de

eerste periode van de

Spaanse kolonisatie van

Mexico). Hieronder staat

een afbeelding uit deze

codex.

Page 13: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Feodale verhoudingen

TOETS

106

BRON

De Spaanse koning Ferdinand zond omstreeks 1510 een brief aan de gouverneur van de Spaanse kolonie

Hispaniola, met de opdracht de inhoud daarvan mee te delen aan de Taino- en Arawak-Indianen. De tekst werd

later ook in andere delen van Amerika gebruikt.

"Daarom eisen wij dat u deze tekst begrijpt en binnen een redelijke tijd de inhoud bespreekt en de Kerk en zijn

hoogste priester, de Paus, erkent als heersers over de hele wereld, en in hun naam de Koning en Koningin van

Spanje als heersers over dit land, waardoor de geestelijken in staat gesteld worden ons heilige geloof aan u te

prediken. Het is uw plicht dat u zich naar de Koning schikt en in zijn naam zullen wij u met liefde en

barmhartigheid ontvangen, met respect voor uw vrijheid en die van uw vrouwen en zonen en voor uw bezittingen

en wij zullen u niet dwingen tot de doop, tenzij u kennis hebt genomen van de Waarheid en zich wenst te bekeren

tot ons heilige Katholieke Geloof, zoals bijna al uw buren op andere eilanden hebben gedaan, in ruil waarvoor

Hunne Hoogheden u zullen overladen met veel voorrechten en gunsten.

Als u zich niet schikt of dit opzettelijk uitstelt, verzekeren wij u dat wij met Gods hulp geweld tegen u zullen

gebruiken door van alle kanten en met alle mogelijke middelen u de oorlog te verklaren (…); wij zullen u, uw

vrouwen en zonen tot slaaf maken, u verkopen of met u afrekenen zoals de Koning het belieft; wij zullen uw

bezittingen afnemen en u als ongehoorzame en weerspannige vazallen zoveel mogelijk kwaad berokkenen."

1 Welke motieven voor de Europese expansie naar andere werelddelen kom je in de bron tegen? Verwijs bij

elk motief naar de tekst van de bron.

2 In de laatste regel van de brief laat Ferdinand weten dat hij de Indianen als vazallen wenst te beschouwen.

Als je de positie, waarin de Spanjaarden de Indianen wensten te brengen (zoals blijkt uit de bron),

vergelijkt met het Middeleeuwse begrip 'vazal', kun je dan inderdaad van vazallen spreken? Leg je

antwoord uit.

Page 14: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Indianen

Renaissance

TOETS

199

BRON I

De Spaanse geleerde Juan Ginés de Sepúlveda geeft

zijn mening over de Indianen, 1547.

"De Spanjaarden hebben een volkomen recht om

over deze barbaren van de Nieuwe Wereld en de

aangrenzende eilanden te heersen, die in

oordeelsvermogen, vaardigheid, deugdzaamheid en

menselijkheid ten opzichte van de Spanjaarden net

zo minderwaardig zijn als kinderen ten opzichte van

volwassenen, of vrouwen ten opzichte van mannen,

want er bestaat tussen deze twee net zo’n groot

verschil als tussen wilde en wrede rassen en de

meest barmhartige, tussen de meest onmatige en de

gematigde en, zou ik zelfs durven zeggen, tussen

apen en mensen.

U verwacht zeker niet van mij dat ik uitvoerig de

omzichtigheid en de talenten van de Spanjaarden in

herinnering roep (…) En wat kan ik zeggen van de

vriendelijkheid en menselijkheid van onze mensen,

die, zelfs in de strijd, na het behalen van de

overwinning zich de grootste moeite en zorg

getroosten om een zo groot mogelijk aantal van de

overwonnenen te redden en hen te beschermen

tegen de wreedheid van hun van hun bondgenoten?

Vergelijk dan deze eigenschappen van

omzichtigheid, talent, grootmoedigheid, matigheid,

menselijkheid en godsdienstigheid met die welke

deze half-mensen bezitten, waarin u amper de

sporen van menselijkheid zult vinden, die niet alleen

over geen enkele kennis beschikken, maar zelfs niet

kunnen lezen en schrijven (…); evenmin hebben zij

geschreven wetten, maar barbaarse instellingen en

gewoonten. Nu dan, als we het over deugdzaamheid

hebben, wat kun je aan gematigdheid en mededogen

verwachten van mensen die gewend zijn aan allerlei

vormen van onmatigheid en plat vermaak en

mensenvlees eten? En geloof niet dat zij voor de

komst van de Christenen leefden in dat vreedzame

koninkrijk (…) dat de dichters hebben uitgevonden;

integendeel, zij voerden voortdurend en

gewelddadig oorlog met elkaar met zo’n heftigheid

dat ze een overwinning pas de moeite waard vonden

wanneer ze hun honger gestild hadden met het vlees

van hun vijanden."

BRON II

De Spaanse priester Bartolomé de las Casas geeft zijn

mening over de Indianen (als antwoord op de ideeën

van Sepúlveda), 1552.

"Uit het feit dat de Indianen barbaren zijn volgt niet

noodzakelijkerwijs dat zij niet in staat zijn zich zelf te

besturen en door anderen overheerst moeten worden,

behalve dan dat hen het Katholieke geloof geleerd

moet worden en dat ze tot de heilige sacramenten

toegelaten moeten worden. Zij zijn niet onwetend,

onmenselijk of beestachtig. Al lang voordat zij het

woord Spanjaard gehoord hadden, beschikten zij over

goed bestuurde staten, waarin de orde op verstandige

wijze gehandhaafd werd met uitstekende wetten,

godsdienstige regels en gewoontes. Zij hechtten grote

waarde aan vriendschap en leefden, met elkaar

verbonden als broeders, in grote steden waarin zij op

een verstandige manier de zaken van vrede en oorlog

rechtvaardig en onpartijdig regelden, waarlijk

geregeerd volgens wetten die op veel punten beter zijn

dan de onze en de bewondering van de wijzen van

Athene verkregen zouden kunnen hebben."

Page 15: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

BRON III

Gravure van Theodoor de Bry, een om geloofsredenen naar Duitsland uitgeweken Zuid-Nederlandse

kunstenaar, 1590. De titel luidt: 'Indianen maken kano's'.

1 Leg uit dat Sepúlveda (I) en De las Casas (II) grondig van mening verschilden over de Indianen. Neem uit

beide bronnen een zin(-snede) over om je antwoord te ondersteunen.

2 Sepúlveda (I) was een geleerde, De las Casas (II) was een priester. Geef vanuit dit gegeven een mogelijke

verklaring voor hun opvattingen over de Indianen. Twee antwoorden dus.

3 Sepúlveda (I) gold als één van de belangrijkste Renaissance-geleerden in Spanje. Toon aan dat De las

Casas hem daar in bron II aan herinnerde. Leg daarbij ook uit welke reden De las Casas had om

Sepúlveda daar op te wijzen.

4 Beredeneer dat zowel Sepúlveda (I) als De las Casas (II) de gravure van De Bry (III) als een

ondersteuning van hun woorden beschouwd kunnen hebben, maar wel om verschillende redenen! Twee

antwoorden dus.

Page 16: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Exploitatie Amerika

Verspreiding Christendom

Slavernij

TOETS

1037

BRON

Een decreet van paus Paulus III uit 1537.

"God had de mensheid zo lief dat Hij de mens schiep zodat hij mocht deelhebben, niet alleen aan het goede dat

andere schepselen genieten, maar ook in de bekwaamheid om het Allerhoogste Goed na te streven en dat van

gezicht tot gezicht te aanschouwen. En aangezien de mens, volgens het getuigenis van de Heilige Geschriften,

geschapen is om eeuwige vreugde en gelukzaligheid te genieten, wat niemand kan verwerven behalve door het

geloof in onze Heer Jezus Christus, is het noodzakelijk dat hij van nature zo zou zijn dat hij in staat is om dat

geloof te ontvangen. Want in de opdracht 'Gaat heen en onderwijst alle volkeren', zei Hij alle, zonder

uitzondering; want allen zijn in staat de leerstellingen van het geloof te ontvangen. De vijand van de mensheid,

de duivel, die zich verzet tegen alle goede werken ten einde de mens tot vernieling te brengen, bedacht een

manier waar nog nooit van gehoord was, waarmee hij de verkondiging van Gods woord aan de mensen zou

kunnen tegenwerken. Hij fluisterde zijn volgelingen in om te beweren dat de Indianen zouden moeten worden

behandeld als domme woestelingen, geschapen om ons te dienen, het voorstellend dat zij niet bij machte zijn om

het Katholieke geloof te ontvangen.

Wij overwegen echter dat de Indianen waarlijk mensen zijn en dat zij niet alleen bekwaam zijn om het

Katholieke geloof te begrijpen, maar dat zij dat, volgens onze informatie, ook wensen te ontvangen. Wij

verklaren dat de Indianen en alle andere volken die later wellicht door Christenen ontdekt worden op geen enkele

manier beroofd mogen worden van hun vrijheid of van het beheer van hun bezit, zelfs al zouden zij buiten het

geloof van Jezus Christus zijn. En dat zij, vrij en wettig, hun vrijheid en het beheer van hun bezit kunnen en

behoren te genieten. Evenmin behoren zij op geen enkele wijze tot slaaf gemaakt te worden.

Wij bepalen en verklaren dat de genoemde Indianen en andere volkeren tot het geloof van Jezus Christus bekeerd

moeten worden door het woord van God te verkondigen en door het voorbeeld van een goed en geheiligd leven."

1 Welk motief voor de ontdekkingsreizen kun je in het decreet van Paulus III herkennen en welke twee

niet?

2 Ontleen aan de bron wat de concrete aanleiding vormde voor het decreet van Paulus III. Neem in je

antwoord een citaat uit de bron op.

3 Welk (door de paus waarschijnlijk onbedoeld) gevolg had het decreet van Paulus III voor de exploitatie

van Amerika? Leg je antwoord uit.

Page 17: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Wereldbeeld

Renaissance

Columbus

TOETS

1784

BRON I

De Duitse cartograaf Henricus Martellus vervaardigde onderstaande

wereldkaart circa 1490, toen hij in Florence werkte.

BRON II

Bron 4: In 1564 publiceerde de Zuid-Nederlandse geograaf en cartograaf

Abraham Ortelius zijn eerste wereldkaart.

1 Henricus Martellus maakte

zijn kaart (I) in 1490 in

Florence. Waarom moet je,

om de kaart goed in haar

historische context te

plaatsen, beide gegevens (tijd

én plaats) in ogenschouw

nemen? Twee antwoorden

dus.

2 Columbus dacht tijdens zijn

eerste zeereis naar het westen

in Oost-Azië aangekomen te

zijn. Waarom was dat - gelet

op bron I – niet zo vreemd?

3 De ontdekkingsreizen hebben

in de zestiende eeuw ons

wereldbeeld ingrijpend

veranderd. Ontleen aan een

vergelijking van de kaarten

van Martellus (I) en Ortelius

(II) twee argumenten voor

deze stelling.

Page 18: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Amerika

Slavernij Indianen

Rol van de Paus

Negerslaven

TOETS

1825

BRON I

Paus Paulus III gaf in 1537 het document

'Sublimus Dei' uit over de behandeling van

de Indianen. Hieronder staat een

fragment; de paus spreekt over zichzelf

steeds als "wij".

"De vijand van de menselijke soort, die

zich verzet tegen alle goede werken met

het doel de mensheid te vernietigen (…)

vond een ongehoord middel uit, waarmee

hij de prediking van Gods Woord van

Verlossing zou kunnen verhinderen: hij

inspireerde zijn helpers die, om hem te

behagen, niet hebben geaarzeld om overal

te verkondigen dat de Indianen van het

Westen en het Zuiden en andere volkeren

van wie wij pas onlangs kennis hebben,

behandeld zouden moeten worden als

domme beesten, geschapen om ons te

dienen, valselijk bewerend dat zij niet in

staat zijn het Katholieke Geloof te

ontvangen.

Wij, die (…) op aarde de macht van onze

Heer uitoefenen en met al wat in ons

vermogen ligt proberen om die schapen

van Zijn kudde die buiten zijn in de schoot

van de Kerk te brengen, zijn evenwel van

mening dat de Indianen waarlijk mensen

zijn en dat zij niet alleen in staat zijn om

het Katholieke Geloof te begrijpen, maar

volgens onze informatie ook intens

verlangen om dit te ontvangen (…) Wij

bepalen en verklaren met deze brief (…)

dat de genoemde Indianen en alle andere

volkeren die wellicht later door christenen

ontdekt worden, op geen enkele manier

beroofd mogen worden van hun vrijheid of

van het eigendom van hun bezittingen,

zelfs al staan zij buiten het geloof van

Jezus Christus."

BRON II

Theodorus de Bry (1528-1598) was een prentenmaker en

uitgever, die met zijn prenten onder meer boeken over de

belevenissen van ontdekkingsreizigers illustreerde. In 1594

publiceerde hij onderstaande prent over een goudmijn in

Amerika.

1 De brief van de Paulus III (I) kun je alleen begrijpen, als je

deze in zijn historische context plaatst, dat wil zeggen dat

je oog hebt voor de omstandigheden en gebeurtenissen die

de paus er toe brachten deze brief te schrijven. Wat was

deze historische context?

2 Vanuit het oogpunt van de Indianen kan je de brief van

Paulus III (I) heel positief opvatten, maar je kunt er ook

bedenkingen bij hebben. Geef bij beide een toelichting.

3 Leg uit dat niet alleen de brief van Paulus III (I) geleid

heeft tot het einde van de slavernij onder de Indianen.

4 De prent van De Bry (II) verscheen meer dan een halve

eeuw na de brief van Paulus III (I). Welke conclusie moet

je uit de prent trekken met betrekking tot de vraag hoe

groot het gezag van de pausen was? Licht je antwoord toe

door naar de prent te verwijzen.

Page 19: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Conquistadores

Behandeling inheemsen

TOETS

2027

BRON I

Hieronder staat een fragment uit het rapport dat Francisco Vazquez de Coronado op 20 oktober 1541 schreef

voor de koning van Spanje. In dit rapport bracht hij verslag uit van de ontdekking van de provincie Tiguex, in het

grensgebied van de huidige staten Mexico en de Verenigde Staten.

"Het was naar het genoegen van God dat ik, na zevenenzeventig dagen door deze woestijnen getrokken te zijn, in

de provincie aankwam die zij Quivira noemen, waar de gidsen mij naar toe brachten en waar ze mij een

beschrijving hadden gegeven van stenen huizen, met veel verdiepingen; en niet alleen zijn ze niet van steen maar

van stro, maar de mensen die daar in wonen zijn net zo barbaars als al degenen die ik hiervoor heb gezien en ben

gepasseerd; zij hebben geen mantels, en ook geen katoen om deze van te maken, maar zij gebruiken de huiden

van de runderen die zij doden, die zij looien, aangezien zij zich te midden van deze aan een grote rivier hebben

gevestigd. Zij eten het rauwe vlees net zo als de Querechos en de Teyas; Zij zijn vijanden van elkaar, maar

behoren allen tot het zelfde soort mensen, en deze in Quivira hebben het voordeel van de huizen die zij bouwen

en dat zij graan verbouwen. In deze provincie, waar de gidsen die mij daar heen brachten inheemsen zijn,

ontvingen zij mij vreedzaam en hoewel zij mij vertelden, toen ik daar naar vroeg, dat ik het niet voor elkaar zou

krijgen om alles in twee maanden te zien, zijn daar & in de rest van het land dat ik zag & dat ik leerde kennen

niet meer dan 25 dorpen met huizen van stro; dezen verklaarden dat zij gehoorzaam aan Uwe Majesteit wilden

zijn en plaatsten zich onder uw koninklijke heerschappij."

BRON II

Pedro de Alvarado was een Spaanse 'conquistador' (veroveraar), die 1523-1524 Guatemala (in Midden-

Amerika, ten zuiden van Mexico) veroverde. Een deel van de inheemsen probeerde zich te verzetten door grote

valkuilen te graven, voorzien van staken met vlijmscherpe punten, die zij vervolgens met bladeren bedekten.

Onderstaande prent uit de zestiende eeuw geeft de reactie van de Spanjaarden weer toen zij deze valkuilen

ontdekten.

Page 20: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

BRON III

Tekening, in de zestiende eeuw gemaakt door iemand van de Amerikaanse stam van de Azteken, van iemand die

lijdt aan de pokken. Je moet deze tekening 'lezen' tegen de klok in, dus linksboven beginnen en rechtsboven

eindigen.

1 Welk motief voor zijn ontdekkingsreis noemde De Coronado in zijn rapport (I) aan de Spaanse koning?

Schrijf daarbij uit de bron de zin over waaruit dat blijkt.

2 Leg uit waarom De Coronado (I) over deze ontdekkingsreis een rapport schreef, speciaal bestemd voor

de Spaanse koning.

3 De Coronado noemde in zijn rapport (I) de inheemse stammen die hij tegenkwam barbaars; vele andere

Spaanse ontdekkers en veroveraars dachten daar precies zo over. Maak duidelijk dat deze opvatting voor

de inheemsen onrechtvaardig is door

- eerst uit bron I met drie voorbeelden aan te tonen dat de door De Coronado ontdekte stammen

bepaald geen barbaren waren;

- vervolgens met betrekking tot bron II te bepalen wie (inheemsen of Spanjaarden) hier het meest

barbaars optraden en

- ten slotte te beredeneren wat bron III duidelijk maakt over de gevolgen van de contacten tussen

inheemsen en Spanjaarden.

Page 21: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Lot indianen

Slavernij

TOETS

241

BRON I

Brief van de Italiaanse aardrijkskundige Toscanelli aan

Columbus.

"Het deed me genoegen te horen van uw vertrouwelijkheid

en vriendschap met uw grote en machtige Koning. Ik heb

al dikwijls gesproken over een zeeroute van hier naar

Indië, het land der specerijen; een route die korter is dan

over Guinea. U zegt me dat Zijne Hoogheid wenst dat ik

dit in nadere bijzonderheden verklaar, zodat het

gemakkelijk zal zijn deze route te begrijpen. Daarom stuur

ik Zijne Majesteit een kaart, eigenhandig door mij

getekend, waarop ik het begin van Indië alsmede de

eilanden en plaatsen die u zult passeren heb aangegeven en

hoeveel zeemijlen u zult moeten afleggen voordat u bij

deze plaatsen komt, die uiterst rijk zijn aan allerlei kruiden

en edelstenen. En wees niet verbaasd wanneer ik zeg dat er

kruiden groeien in landen in het westen, ook al zeggen wij

doorgaans het oosten; want wie westwaarts vaart, zal deze

landen altijd in het westen vinden en wie oostwaarts reist

over land, zal dezelfde landen altijd in het oosten vinden.

Dat land heeft vele inwoners en talloze steden die alle

geregeerd worden door een groot vorst, bekend als de

Groot Chan, hetgeen in onze taal 'de Koning der Koningen'

betekent.

Dit land is rijker dan enig ander thans ontdekt land en het

zou niet alleen grote winst kunnen verschaffen en vele

waardevolle dingen, maar het bezit ook goud en zilver en

edelstenen en allerlei kruiden in grote hoeveelheden.

En er zijn daar ook vele geleerden, wijsgeren, astronomen

en andere in de natuurwetenschappen bekwame mannen."

BRON II

Fragment uit 'Verslag over de verwoesting van de

Westindische landen' van de Spaanse priester De Las

Casas, circa 1550.

"Indianen hebben een tengere lichaamsbouw en kunnen

geen overdreven zwaar werk doen. De Spanjaarden hebben

zich gedragen als verscheurende wolven. Ze hebben de

indianen gewurgd, verscheurd, gejaagd en gevild. Van de

drie miljoen mensen die op het eiland Haïti leefden, zijn er

niet meer dan tweehonderd over. De Spanjaarden hebben

zoveel mensenlevens vernietigd om goud. De indiaanse

mannen moesten in de mijnen ondraaglijk zwaar werk

doen. Vrouwen moesten op het veld werken. Ze kregen

nauwelijks te eten. Hoewel de indianen boven hun macht

werkten, sloegen de Spanjaarden hen met zwepen. De

mannen en vrouwen stierven van uitputting."

BRON III

Houtsnede uit circa 1520 over de strijd tussen

Spanjaarden en indianen.

1 Uit bron I blijkt dat je de motieven om op

ontdekkingsreis te gaan kunt onderscheiden

in hoofdmotieven en bijkomende motieven.

Wat was volgens bron I het hoofdmotief, wat

een bijkomend motief?

2 De bronnen II en III geven ons inzicht in het

lot van de indianen als gevolg van de

ontdekking van Amerika. Wat was dat lot en

welke oorzaken kun je aan de bronnen

ontlenen? Geef steeds duidelijk aan hoe je je

antwoorden aan de bronnen ontleend hebt.

3 Leg uit welk gevolg het verslag van De Las

Casas (II) voor Afrika heeft gehad.

Page 22: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Westerse superioriteit

Factorijen - kolonies

TOETS

1102

BRON:

Kaart, waarop de overzeese bezittingen van Groot-Brittannië (roze), Frankrijk (blauw), Portugal (geel), Spanje

(groen) en Nederland (oranje) zijn weergegeven.

1 Werk drie verschillende motieven uit waarom in de zestiende en zeventiende eeuw vanuit West-Europa

ontdekkingstochten ondernomen werden.

2 Noem een omstandigheid waardoor de Europeanen zich gemakkelijk in de andere werelddelen konden

handhaven.

3 De kaart laat zien dat er een groot verschil is tussen de Europese aanwezigheid in Azië/Afrika enerzijds en

Amerika anderzijds. Leg uit:

a waarin dit verschil bestaat;

b waardoor dit verschil ontstaan is.

Page 23: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Zeewegen naar Indië

Confrontatie met inheemsen

Factorijen - kolonies

TOETS

2162

BRON I

Fragment uit het scheepsdagboek van de eerste reis van de Portugese kapitein Vasco da Gama naar Indië (1497-

1499). Het dagboek beschrijft hier de aankomst van de vloot van Da Gama op de kust van Calicut in Indië.

"De volgende ochtend, dat was maandag 28 mei, ging de kapitein-majoor op weg om de koning te spreken en hij

nam dertien mannen met hem mee. Bij zijn landing werd de kapitein-majoor ontvangen door de burgemeester,

die vergezeld was door vele mannen, gewapend en ongewapend. De ontvangst was vriendelijk, alsof de mensen

verheugd waren om ons te zien, hoewel de eerste indruk nogal dreigend leek, omdat zij ontblote zwaarden in hun

handen droegen. Een draagstoel werd de kapitein-majoor ter beschikking gesteld, zoals door de voorname

mannen in dat land gebruikt wordt, alsook door sommige kooplieden, die aan de koning iets betalen voor dit

voorrecht. De kapitein-majoor ging in de draagstoel zitten, die om de beurt door zes mannen gedragen werd.

Vergezeld door al deze mensen namen wij de weg naar Calicut en kwamen eerst in een andere stad, genaamd

Capna. De kapitein-majoor werd daar neergezet bij het huis van een man van stand, terwijl wij, de anderen,

werden voorzien van voedsel, bestaande uit rijst, met veel boter en uitstekende gekookte vis. De kapitein-majoor

wenste niet te eten en toen wij uitgegeten waren, gingen wij aan boord op een rivier vlakbij, die tussen de zee en

het vasteland stroomt, vlak naast de kust. De twee boten waarop wij aan boord gingen, werden aan elkaar

vastgesnoerd, zodat wij niet van elkaar gescheiden werden. Er waren talrijke andere boten, allemaal met veel

mensen er op. Met betrekking tot de mensen die op de oevers waren zeg ik niets; hun aantal was oneindig, en ze

waren allen gekomen om ons te zien. Wij voeren de rivier ongeveer 5,5 kilometer op en zagen vele grote schepen

die hoog en droog op de oevers getrokken waren, want er is daar geen haven."

BRON II

In 1524 zond de Franse koning Frans I de in Florence geboren Giovanni da Verrazzano op een expeditie om de

oostkust van Noord-Amerika te verkennen om zo een zeeweg naar Oost-Azië te vinden. Verrazzano deed verslag

van zijn tocht door middel van een brief aan Frans I. Hieronder staat een fragment uit deze brief.

"Wij verlieten deze plaats en gingen door met het volgen van de kust, die in oostelijke richting bleek af te buigen.

Overal zagen wij daarlangs grote vuren vanwege de talrijke inwoners; wij gingen voor de kust voor anker, omdat

er geen haven was, en omdat we water nodig hadden stuurden we de kleine boot naar de kust met 25 mannen. De

zee was langs de kust heel woelig door enorme golven vanwege het open strand, en daarom was het onmogelijk

om iemand aan land te zetten zonder de boot in gevaar te brengen. Wij zagen veel mensen op het strand die

verschillende vriendelijke signalen gaven en ons naar de kust wenkten; en daar zag ik een schitterende daad,

zoals Uwe Majesteit zal vernemen.

Wij zonden een van onze jonge zeelieden zwemmend naar de kust om de mensen wat snuisterijen te brengen,

zoals kleine klokjes, spiegels en andere prulletjes, en toen hij binnen een afstand van ongeveer zeven meter van

hen was gooide hij de spullen naar hen toe en probeerde hij terug te keren, maar hij werd zo door de golven heen

en weer geslingerd, dat hij halfdood op het strand werd geworpen. Toen de inheemse mensen dit zagen, kwamen

zij onmiddellijk aanlopen; ze pakten hem bij zijn hoofd, benen en armen en brachten hem een eindje weg.

Waarop de jongeman, beseffend dat hij zo werd weggevoerd, bevangen raakte door angst en luide kreten begon te

slaken. Zij antwoorden hem in hun taal om hem te laten zien dat hij niet bang hoefde te zijn. Toen zetten ze hem

in de zon op de grond, aan de voet van een kleine heuvel, en maakten gebaren van grote bewondering, kijkend

naar zijn lichaam dat blank was en hem van top tot teen onderzoekend. Zij trokken zijn hemd en schoenen en

broek uit, waardoor hij naakt was, daarna maakten zij vlak naast hem een geweldig groot vuur en zetten hem

naast de hitte neer. Toen de zeelieden in de boot dit zagen, werden zij vervuld van angst, zoals steeds wanneer er

iets nieuws gebeurt, en dachten zij dat de mensen hem als voedsel wilden roosteren."

Page 24: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

1 Leg uit dat Europeanen economische, politieke en religieuze motieven hadden om over zee andere

werelddelen te bereiken.

2 In 1524 zocht Verrazzano (II) nog een zeeweg naar Azië, terwijl Da Gama (I) daar in 1498 per schip was

aangekomen. Leg uit hoe je dit moet verklaren.

3 De aankomst van Da Gama en zijn mannen in Indië in 1498 verliep heel anders dan die van de mannen

van Verrazzano in Amerika in 1524. Geef daar een verklaring voor door

- eerst met verwijzingen naar de bronnen I en II dat verschil in aankomst te beschrijven en

- vervolgens te beredeneren dat je in een vergelijking van de bronnen I en II ook een verklaring

voor dat verschil kunt vinden.

4 In Indië beperkten de Europeanen zich tot het stichten van factorijen. Beredeneer met twee aanwijzingen

uit bron I waarom de Europeanen zich daartoe beperkten.

5 In Amerika gingen de Europeanen over tot het stichten van kolonies. Beredeneer met twee aanwijzingen

uit bron II waarom de Europeanen daartoe overgingen.

Page 25: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Azteken

TOETS

197

BRON I

Het Azteken-rijk in Mexico werd veroverd door Spanjaarden onder bevel van Hernan Cortés. Een fragment uit zijn

tweede brief aan Karel V, 1520, waarin hij de inname van de voornaamste tempel van de Azteken beschrijft:

"Er zijn in deze tempel drie grote hallen, waarin de belangrijkste afgodsbeelden staan; deze zijn van een

wonderbaarlijke omvang en hoogte en van een bewonderenswaardig vakmanschap, versierd met figuren in steen en

hout gebeeldhouwd; vanuit de hallen kom je in kapellen met erg kleine deuren, waarin het licht niet wordt

toegelaten, evenmin als mensen behalve de priesters en van hen niet eens allen. In deze kapellen bevinden zich de

beelden van afgoden, hoewel, naar ik al eerder zei, veel van deze ook aan de buitenkant gevonden worden; de

belangrijkste, waarin de mensen hun grootste geloof en vertrouwen stellen, heb ik van hun voetstukken doen

neerstorten en ze van de trappen van de tempel afgegooid, zo de kapellen waarin ze stonden zuiverend, omdat ze

allemaal besmeurd waren met menselijk bloed, als offers vergoten. In hun plaats zette ik beelden van de Onze

Maagd Maria en de Heiligen neer, hetgeen heftige gevoelens deed uitbarsten bij Moctezuma en de inwoners, die

dadelijk tegenwerpingen maakten, verklarende dat als mijn maatregelen in het land bekend werden, de mensen

tegen mij in opstand zouden komen; want zij geloofden dat hun afgoden er voor zorgden dat het hen in dit leven

goed ging en dat als zij zouden toestaan dat ze slecht behandeld werden, ze boos zouden worden en hun goede

gaven achter zouden houden, en dat op deze manier de mensen van de vruchten der aarde beroofd zouden worden

en door hongersnood ten onder gaan. Door middel van de tolken antwoordde ik dat ze misleid werden door gunsten

te verwachten van hun afgoden, die ze met hun eigen handen gemaakt hadden, gevormd uit onreine materialen; en

dat ze moesten leren dat er maar één God was, de almachtige Heer van allen, die de hemelen en de aarde

geschapen had en alle andere dingen, en hen en ons gemaakt had; dat Hij er altijd was geweest en onsterfelijk was

en dat ze Hem moesten vereren en in Hem moesten geloven en in geen enkel ander schepsel of ding."

Page 26: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

BRON II

Van de Azteken zelf zijn ook verslagen bewaard gebleven hoe de Spanjaarden hun land veroverden. Hieronder

een verslag van de inname van hun voornaamste tempel door de Spaanse aanvoerder Cortés, door de Azteken

ook 'de Zon' genoemd:

"Gedurende deze tijd vroegen de mensen Moctezuma hoe zij de feestdag van hun god moesten vieren. Hij zei:

'Tooi hem met al zijn mooie kleren, met al zijn heilige versieringen.'

In deze zelfde tijd gaf de Zon het bevel om Moctezuma en Itzcohuatzin, de militaire bevelhebber van Tlatelolco,

gevangen te nemen. De Spanjaarden hingen een bevelhebber uit Acolhuacan op genaamd Nezahualquentzin. Zij

vermoordden ook de koning van Nauhtla, Cohualpopocatzin, door hem met pijlen te verwonden en hem daarna

levend te verbranden.

Om deze reden stonden onze krijgers op wacht bij de Adelaarspoort. De schildwachten uit Tenochtitlan stonden

aan de ene kant van de poort en de schildwachten uit Tlatelolco aan de andere. Maar boodschappers kwamen hen

vertellen dat ze het beeld van Huitzilopochtli met fraaie kleren moesten versieren. Zij verlieten hun posten en

gingen hem tooien met al zijn heilige versieringen: zijn sieraden en zijn papieren gewaden.

Toen dit gedaan was, begonnen de priesters hun liederen te zingen. Zo vierden zij de eerste dag van het

godenfeest. Op de tweede dag begonnen zij opnieuw te zingen, maar zonder waarschuwing werden zij allen ter

dood gebracht. De dansers en zangers waren geheel ongewapend. Zij brachten alleen hun geborduurde en hun

turquoise gewaden mee, hun lipversieringen, hun halskettingen, hun bundels reigerveren, hun drinkbekers

gemaakt van de hoeven van herten. Zij die de trommels bespeelden, de oude mannen, hadden hun kalebasflesjes

met snuiftabak en hun tamboerijnen meegenomen.

De Spanjaarden vielen eerst de muzikanten aan, hakten in op hun handen en gezichten tot ze hen allemaal

gedood hadden. De zangers – en zelfs de toeschouwers – werden ook gedood. Deze slachting in de Heilige

Binnenplaats ging drie uur lang door. Toen drongen de Spanjaarden de kamers van de tempel binnen om de

anderen te doden: zij die water aandroegen, of voer voor de paarden brachten of meel maalden of aan het vegen

waren of toezicht op dit werk hielden.

De koning Moctezuma, die vergezeld was van Itzcohuatzin en door degenen die voedsel voor de Spanjaarden

gebracht hadden, protesteerde: 'Mijne heren, zo is het genoeg! Waar bent u mee bezig? Deze mensen dragen

geen schilden of beschermende kleding. Mijne heren, ze zijn volledig ongewapend!'"

1 Beide bronnen (I, II) verschillen nogal over de manier waarop de Spanjaarden de voornaamste Azteken-

tempel ingenomen hebben. Beschrijf zo beknopt mogelijk wat dat verschil is.

2 Hoe moet je het verschil tussen beide bronnen (I, II) met betrekking tot de inname van de Azteken-

tempel verklaren?

Page 27: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Azteken

Cortez - Montezuma

TOETS

209

BRON

De Spaanse officier Bernal Diaz del Castillo schreef een verslag van de verovering van het Aztekenrijk in Mexico

door de Spanjaarden: Historia verdadera de la Conquista de la Nueva España (1542). In onderstaand fragment

beschrijft hij een gesprek tussen de Spaanse aanvoerder Cortes en de Azteekse koning Montezuma.

"Onze aanvoerder zei half lachend tegen Montezuma: 'Heer Montezuma, ik begrijp niet hoe een groot en wijs man

als u niet kan zien dat deze beelden geen goden zijn, maar ordinaire duivels. Ik kan het u bewijzen. Wees dus zo

goed mij toe te staan om een kruis boven op deze toren te zetten. En laten we een deel van deze hal, waar

Huitzilopochtli en Tezcatlipoca staan, veranderen in een heiligdom waar we het teken van onze God kunnen

neerzetten. U zult zien dat uw afgoden dat teken zullen vrezen en daarmee eveneens dat ze u hebben bedrogen.'

Montezuma antwoordde tamelijk streng en de twee priesters (die bij ons waren) waren duidelijk woedend. Hij zei:

'Heer Cortes, als ik had geweten dat u zó beledigend zou spreken, dan zou ik u mijn goden niet hebben laten zien.

Wij geloven dat ze goede goden zijn. Zij geven ons gezondheid en regen, goede oogsten en overwinningen als we

dat nodig hebben. We moeten ze aanbidden en offers brengen. Ik verzoek u hen niet meer te beledigen. (…) Sinds

mensenheugenis hebben wij onze goden vereerd en gedacht dat ze goed waren. Ik twijfel er niet aan dat ook uw

god goed is, maar, zoals hij goed is voor Spanje, zijn onze goden goed voor Mexico. Spaar u dus de moeite over

uw god te praten.'"

1 Welk motief voor de ontdekkingsreizen kom je in bovenstaande bron tegen? Verklaar je antwoord door

een verwijzing naar de tekst.

2 Noem nog twee andere motieven voor de ontdekkingsreizigers.

3 Wie laat in bovenstaande bron zien het minst standplaatsgebonden te zijn, Cortes of Montezuma?

Verklaar je antwoord. In die verklaring moet je duidelijk maken wat we met het begrip

standplaatsgebondenheid bedoelen.

Page 28: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Begrip 'vazal'

TOETS

270

BRON

In 1532 begon een Spaanse legertje van ongeveer 170 man onder leiding van de 'conquistador' (veroveraar)

Francisco Pizarro aan de onderwerping van het geweldige rijk van de Inca's, dat onder leiding stond van de als

een god vereerde Atahuallpa. Hieronder staan fragmenten uit de toespraak, die Pizarro hield bij het begin van de

expeditie.

"(...) deze provincies te veroveren en te pacificeren, hun bewoners, wat het religieuze betreft in gehoorzaamheid

aan de Kerk te brengen; wat het wereldlijke aangaat, hen tot onderwerping te brengen aan hunne Katholieke

Majesteiten, wier vazallen zij zijn, en de onderdrukking en tirannie van Atahuallpa te breken.

(...) Dat het uitsluitend hierom gaat, dit barbarenvolk in de eenheid van de christelijke gemeenschap op te nemen,

zonder hun het geringste leed aan te doen, behalve dan wat hen betreft, die zich verzetten of naar de wapens

grijpen."

1 Welke motieven voor de ontdekkingstochten in de 15de en 16de eeuw vind je in de toespraak van Pizarro

terug en welke niet?

2 Pizarro noemde in zijn toespraak de Inca's 'vazallen' van de Spaanse koningen. We kennen het begrip

'vazal' uit de Europese geschiedenis van de Vroege Middeleeuwen. Leg uit of bij Pizarro het begrip 'vazal'

dezelfde betekenis heeft als in het Europa van de Vroege Middeleeuwen.

Page 29: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

BRON

Van 1519-1522 maakte een Portugese vloot onder bevel van Kapitein-Majoor Fernando de Magelhaes de eerste

tocht rondom de wereld. Een van de matrozen heeft een verslag van deze tocht geschreven, daaruit het volgende

fragment.

"In deze haven kwamen drie schepen tegen de Kapitein-Majoor in opstand; hun kapiteins zeiden dat ze van plan

waren hem gevankelijk naar Castilië te brengen, omdat hij hen allen naar de ondergang leidde. Op grond van zijn

eigen gezag en met de hulp en gunst van de vreemdelingen die hij met zich meenam, slaagde de Kapitein-Majoor

bij de drie reeds genoemde schepen te komen en daar werd de kapitein van een van deze gedood, die de schatkist

van de hele vloot beheerde en Luis de Mendoza heette; hij werd op zijn eigen schip met dolkstoten gedood door

het hoofd van de bewaking van de vloot, die door Fernando de Magelhaes in een boot met een aantal mannen

was gestuurd om dit te doen. Toen de genoemde drie schepen zo dus heroverd waren, beval Fernando de

Magelhaes vijf dagen later om Gaspar de Queixada te onthoofden en te vierendelen; hij was kapitein van een van

de schepen en was een van degenen die aan het muiten waren geslagen.

In deze haven herstelden ze het schip. Hier benoemde de Kapitein-Majoor Alvaro de Mesquita, een Portugees,

tot kapitein van een van de schepen waarvan de kapitein was gedood. Op 24 augustus zeilden uit deze haven vier

schepen weg, want het kleinste schip was reeds verloren gegaan; hij had het op verkenningstocht gestuurd, en het

was zwaar weer geweest, waardoor het op de kust geworpen was, waar de gehele bemanning in veiligheid

gebracht was, samen met de koopwaar, de kanonnen en de uitrusting van het schip. Ze bleven in deze haven,

waar zij overwinterden, vijf maanden en vierentwintig dagen en zij bevonden zich op zeventig graden min tien

minuten zuiderbreedte."

1 Leg uit dat de bron met twee verschillende voorbeelden laat zien dat ontdekkingsreizen gevaarlijke

avonturen waren.

ONTDEKKINGEN Magelhaes

TOETS

194

Page 30: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Slavernij

Macht koning

TOETS

169

BRON I

De Spaanse koning Karel V besloot in 1543 wetten in te voeren om de slavernij van Indianen te verbieden. Over

dit verbod ontstond discussie en daarom stelde Karel een commissie in om het conflict op te lossen. In 1550 riep

deze commissie in Valladolid (Spanje) twee geleerden op, Juan de Sepulvéda en Bartolomé de las Casas. De

Sepulvéda stelde het volgende.

"Hou jezelf niet voor de gek door te denken dat de Indianen in een idyllische wereld leefden voordat de

Spanjaarden kwamen. Integendeel, ze voerden onophoudelijk wrede oorlogen tegen elkaar en maakten zich

schuldig aan kannibalisme op de overwonnenen. Is er al met al overtuigender bewijs van de meerderwaardigheid

van sommige mensen boven andere wat betreft intelligentie, geest en dapperheid, en het feit dat zulke mensen

van nature slaven zijn? Het is waar dat sommigen aanleg hebben voor bepaalde ambachten, maar dat is geen

bewijs voor hun menselijke intelligentie. We weten immers dat dieren, vogels en spinnen, bepaald werk kunnen

doen dat geen enkel mens ze kan nadoen. Kortom, dit zijn de gewoonten van deze minderwaardige mensen,

barbaars, onbeschaafd en onmenselijk, voordat de Spanjaarden arriveerden. En dan spreken we nog niet eens

over hun heidense godsdienst en hun zondige offers waarin ze de duivel als hun god vereerden, in de overtuiging

dat ze hem geen beter offer konden brengen dan de harten van mensen. Hoe kunnen we er aan twijfelen, dat deze

volken, zo onbeschaafd, zo barbaars en zo aangetast door ontaarding en ondeugd, met recht zijn overwonnen

door een natie die menselijk is en uitblinkt in zoveel deugden?"

BRON II

Bartolomé de las Casas verklaarde tegenover de commissie van Karel V over de slavernij van Indianen het

volgende, 1550.

"Want alle volken, waar ook ter wereld, zijn mensen. En de omschrijving van ‘mens’, als onderdeel van een volk

en afzonderlijk, is: het zijn rationele wezens. Allen bezitten verstand en wil, zijn gevormd naar het beeld en de

gelijkenis van God; allen hebben het natuurlijk vermogen om te begrijpen en zich kennis eigen te maken. Allen

houden van goedheid en verafschuwen kwaad. Alle mensen zijn gelijk geschapen. Niemand wordt ‘verlicht’

geboren. Uit dit alles volgt dat wij allen in het begin geleid en gesteund moeten worden door hen die eerder

zijngeboren dan wij. En de onbeschaafde volken op de aarde kunnen worden vergeleken met woeste grond

waarop veel soorten onkruid en onbruikbare doornstruiken groeien, maar die zulke natuurlijke kwaliteit heeft dat

ze door werk en zorg gezonde en nuttige vruchten kan opleveren."

1 Beide standpunten uit het debat van 1550 werden gesteund door Spanjaarden in Zuid-Amerika, maar

Juan de Sepulvéda (I) kreeg meer steun dan Bartolomé de las Casas (II). Geef hiervoor een verklaring.

Zorg er voor dat de standpunten van beiden in je antwoord naar voren komen.

2 Waarom kun je stellen dat het beleid van Karel V in de kwestie van de slavernij van de Indianen

kenmerkend is voor vorsten in de periode van de Renaissance?

Page 31: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Motieven

Gevolgen

Bedoelde/onbedoelde gevolgen

TOETS

1678

BRON

Op zijn tweede reis naar Amerika in 1492 werd Columbus vergezeld door een groep Benedictijner monniken. In

1621 verscheen van de hand van Caspar Plautius een boek over hun belevenissen, onder de titel: 'Nova Typis

Transacta Navigatio'. Hieronder staat een afbeelding uit dat boek, waarop onder meer een ananas, een

aardappelplant en een wortel te zien zijn.

1 Wat kan het motief van de groep Benedictijner monniken zijn geweest om in 1492 met Columbus mee

te reizen naar Amerika? Leg je antwoord uit.

2 Welk gevolg van de ontdekking van Amerika heeft Caspar Plautius met bovenstaande afbeelding uit zijn

boek in beeld gebracht?

3 Beeldde Plautius met bovenstaande tekening een bedoeld of een onbedoeld gevolg van de ontdekking

van Columbus uit? Leg je antwoord uit.

Page 32: ONTDEKKINGEN TOETS Motieven 198 - Histoforumhistoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Ontdekkingen.pdf · 2018-03-18 · 3. Dat elke nederzetting zijn burgemeester zal hebben (…)

ONTDEKKINGEN Amerika

Confrontatie met Indianen

Wetenschap

Betrouwbaarheid bron

TOETS

1822

BRON I

In 1595 ging de Engelse schrijver en

ontdekkingsreiziger Walter Raleigh op een

expeditie om in Amerika het land El Dorado

te zoeken, waar volgens de verhalen het

goud voor het opscheppen zou liggen. In het

boek 'Discovery Of Guiana' deed Raleigh

verslag van deze expeditie; hieronder staat

een fragment.

"Deze Tivitivas zijn een bijzonder mooi volk

en ze zijn erg dapper, en ze hebben de meest

mannelijke en de meest bedachtzame spraak

die ik ooit gehoord heb bij welk volk dan

ook. In de zomer hebben zij huizen op de

grond, net zoals op andere plaatsen; in de

winter verblijven zij in de bomen, waar ze

bijzonder kunstige steden en dorpen bouwen

(…) Want tussen mei en september stijgt het

water van de Orinoco-rivier met negen meter

en dan zijn die eilanden zes meter boven de

begane grond overspoeld, alleen een paar

opgehoogde stukken grond in het midden

zijn nog droog; en vanwege deze oorzaak

zijn zij genoodzaakt op deze manier te leven.

Van deze volkeren zijn degenen die langs de

zijrivieren van de Orinoco leven, die Capuri

en Macureo genoemd worden, voor het

grootste deel makers van kano's; want zij

maken de meeste en mooiste kano's; en

verkopen ze in Guiana tegen goud en op

Trinidad voor tabak, in het buitensporige

gebruik waarvan zij alle volkeren overtreffen

(…) Wanneer hun aanvoerders sterven laten

zij grote jammerklachten horen; en wanneer

volgens hen het vlees van hun lichamen is

verrot en van hun beenderen is gevallen, dan

pakken zij het lijk weer op en hangen hem in

het huis van het opperhoofd dat stierf en

bedekken zijn schedel met veren in alle

kleuren en hangen al zijn gouden

voorwerpen over de beenderen van zijn

armen, dijen en benen. De volkeren die

Arawacs genoemd worden, die ten zuiden

van de Orinoco leven, uit welke plaats onze

Indiaanse gids kwam, zijn verspreid over

veel andere plaatsen en hebben de gewoonte

om de beenderen van hun opperhoofden tot

poeder te stampen; hun vrouwen en vrienden

mengen dit in al hun verschillende soorten

dranken."

BRON II

Theodorus de Bry (1528-1598) was een prentenmaker en

uitgever, die onder meer 'Les Grands Voyages' publiceerde,

over de grote ontdekkingsreizen naar Amerika. Onderstaande

prent komt uit het deel over de zoektocht naar 'El Dorado' van

Walter Raleigh.

1 Je kunt stellen dat de wetenschap profiteerde van de

ontdekkingsreizen. Ontleen aan bron I een concreet

voorbeeld van deze bewering.

2 Het boek van Walter Raleigh, Discovery of Guiana (I),

had een nadelig gevolg voor de Indianen die langs de

Orinoco woonden. Beredeneer dit met behulp van bron I.

3 Theodorus de Bry is zelf nooit in Amerika geweest, hij

moet voor zijn prenten dus informatie van anderen

gebruikt hebben. Ga door een vergelijking van de bronnen

I en II na of hij Discovery of Guiana van Walter Raleigh

gebruikt kan hebben. Ondersteun je antwoord met twee

gegevens uit de bronnen.

4 Beredeneer of het boek van Walter Raleigh (I) een

betrouwbare bron was voor de kennis van de Indianen in

het Orinoco-gebied.