Onkuyche Tale .

36
Ronny Julius C Verlet

Transcript of Onkuyche Tale .

0

Ronny Julius C Verlet

1

2

Sommige reproducties uit het Culturele Erfgoed kunnen

aanstoot geven voor de goede zeden. Daarom is deze

publicatie niet aan te bevelen voor de leeftijd jonger dan 16

jaar.

Speciale aandacht werd besteed om geen inbreuken te maken

op rechten van intellectuele eigendom. De gekopieerde

voorbeelden komen uit publicaties waarvan de rechten

vervallen zijn of uit publieke publicaties zoals advertenties of

andere presentatie uit het publieke domein. Mocht iemand toch

opmerkingen uiten in verband met rechten, dan kunnen die

gemeld worden op de ‘comment’ knop uw e-publicatie die

ervoor zal zorgen dat de voorbeelden verwijderd worden en

vervangen door andere voorbeelden.

Wat betreft de rechten op deze

publicatie zie:

http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/

Wat neerkomt op: deze publicatie mag niet door derden

worden gecommercialiseerd zonder toestemming. De

publicatie kan vrij worden gekopieerd en verspreid mist de

bron steeds wordt vermeld.

Januari 2017

3

Blanco blad

4

Seksualiteit heeft Taal in zijn oorsprong

getekend en op vele manieren doorheen de

tijden gekleurd en ook vermaakt. Taal zoals die

eeuwen geleden werd bedreven, kan ons

vandaag best charmeren met de gebruikte

woorden en de zinsbouw. Wanneer de teksten

dan ook nog over seks en zijn geneugten en

ondeugden gaat, worden de pretjes extra

aangestoken.

Sommige teksten werden letterlijk uit de oude

boeken overgenomen; andere zinnen werden

gevormd met woorden en uitdrukkingen uit

oude boeken. De werken dateren van de 14de

tot

de 17de

eeuw.

Voor wie een passie vindt in de oude Taal, krijgt

op het einde van het boekje de internet

referenties waar je die werken kunt lezen en

downloaden voor verdere studie of vermaak.

5

OORREDEN.

De goedwilleghen leser neme myn nerstighey

in dank dat ick met met vriedelicke

onnozelheyd ende ardneckighe neerstigheyd

myn diepe bedenckinghen uytdrukke over

wat de zeer geleerde Geheimontdekkers niet

en schryven; namelyck over de

vermaeckelyckheid van onze daad van voort-

plantinge bij het teelen van onze kinderen.

Dat alles behoort toe aan het ”Zedigkundigh

Wereldtonneel van de Menscheli jcke

Herztochten, waer in de Nacht alles vol

quaed vermoeden is en waer de Slange

de begeerli jckheid is die ons gestaedig

pricket door ’t middel van de Liefde”.

Met kinnese der waerheid en binnen de

paelen blyvende van propere woerden,

wil ick si behoeden van menigerhande

fantasien ende temptacien voer

6

ioncfrouwe, jongh kiexken ,

maeghdekens ende vrouwen van den

lichten levene.

Gy zult wel kunnen bevroeden dat ik hier toe

myn Aentekeningen heb moeten gebruiken ,

om in zoo ruimen velt door eigen gedachten

niet van het rechte spoor af te wyken ;

waerom ik al dikwils, als de bye, een dierbaren

honich uit verscheiden bloemen getrokken

heb , waer van ik de Schryvers meed hebbe

aengewezen.

Als gy dit waerde Leser, uit dezelve zult

betrachten, zult gy verre gevordert zyn : het

zal u wonder voordeelig zyn ; het zal u waerdig

en beminnelyk maken by Godt en alle

deucht-lievende redelyke schepselen.

7

nleydingh.

Aan den Leezer.

Waarde Leezer, ik heb dit boecksken

geintituleert - On-cuysche Taele , uyt dewyl ik

met experientie ondervonden heb, dat veele

dwaalingen over de Liefde door de vervolginge

van ongeadmiteerde Liefdes zijn voortgebracht

geworden. En vergeleken by den ingank van

een groot Doolhof, daar men als brandende

van de Liefde, verlangende is om daar in te

treeden, om te komen tot het middelpunt en

dan ongecontenteerd terugge treden.

Maar eer ick meer zegge , zonder verlof ; Ick

spreke, ghelijck ick te vooren ghezeght hebbe

om dies-wille; en daer is geen zalve van schoone

woorden aen te strijcken , het volgende : De

weereld is een vermomd kamer-spel die altijds

met leughen in de weere is . Wat wel waere is

8

dat – de voortplantinghe van ons andere-zelf met

ontstuymige verwoedheyd vermaeckelick zijn en

kan . En ick waeerschuwe oock nog dat

Zommighc dickhuydighe menschen zyn van zot

meel en koud water ghekneden. Zulcke lieden

zyn in de voortplantinghe kamer-verckens Diej

stelt zijn opperste goed in het vleeschelick

gebruyck der vrouwen . En om een langh verhael

in korte woorden te trecken , die kamer-verckens

zyn beestigh en on-maetelyck, het zyn de uyt-

keersels en wegh-worpsel dezes werelds . Zoo zy

niet weenen en konnen , ghebied ick loock en

ajuyn te ghebruycken.

9

an den ertztocht.

Hertztocht is als sie ene schoone Vrouwe

die blanck is van aangesicht, met grove

en swarte hayren, die omhoogh zi jn

gekrult, en dick van locken, met vette

flonckrige oogen, die dertel dri jven. Als Sie

dan teyckenen vertoonen van

overtoll igheyt van ’t bloed, ’t welcke

oorsacke is van geylheyt.

Een ander teycken van Herztocht is als Sie

oock nog een verhevene neuse als

teycken van t’selve, nae de geli jcknis van

een kromme snuycke van een dier, dat

seer totte wellust is genegen’.

‘Soo oock kunnen we l ichtli jck verstaen dat

de Wellust met meerdere kracht bij de

Vrouwen als bij de Mannen heerscht,

gelijckmen oock in yder aert van Dieren kan

speuren’.

10

‘Eigenli jck zi jn die gene geyl die in de Min

te overvloedig zi jn, veroorzaeckt door de

wijn, diewelcke verhit, en door andere

dertele hulpmiddelen’.

‘De Geylheyt is een heete en ongebonden

genegenheydt totte vleeschli jcke wellust,

sonder dat men op gebruyck van wetten,

natuyre, orde of geslacht.

De Hertztoch wordt aengestoken door als

een heimeli jke lust door minvleiende

woorden of door de overaengenaemste

troetelende bekoorli jkheden van geylen

kout. De briefstell ing kan oock den

Herztocht aestoken zoals : Aen den

heylghe Majesteyt van de Connighinne

mijnes herten ,

11

harme.

Charme is daer waer

verre en dichte in

elckander overvloeien in

den Grooten Schouwburg

van

het betooveren en

merveilen, en waer

den Schauspeler en de

Toeschauwer

hun eigenen Temple

verwechselen .

12

Het is hier dat de tafereelen van

overdeftige Zinnebeelden vervangen

worden door

die jeughdeli jcke l ichtvaardighyt.

Eens dat de vrouweli jcke

Schaemachtigheyt gepricket is door de

Slange, dan smelt de eeuwige gedurigheyt

van

Geveinstheit in de Suyverheyd.

Met dartele schalkheyt tovert ze

tevoorschijn een

Seecker aerdigheyt in haar bevalligheyt,

Die als een sauce van de Schoonheyt

smaekt.

De aengenaemheyt van ’t aensien in haar

soete lach

en hofl i jcke beweginge verraet een

heimeliche begherte naar

l ichtvaerdigheyt.

Een goestinghe die altoes wederkeert.

13

et ussen.

Zoeckende naer de ghemeynschap te

hebben, met het ghene,daer mede het

wilde in een ghesmolten en vereenight

zi jn, beweghet den wil le, om den mond

gheli jck als de deure der zelven, te

naerderen; en zoo niet anders ,ten

minsten de azemen , als l ichamelicke

gheesten, door den anderen te doen

loopen, op dat zy alzoo een vaste, doch

dunne band zi jn zouden; om deze twee te

zamen te stricken, de kus een ken-

penningh was van onderl inghe l iefde ,

Het kussen is een uitwisseling van elkaars

geesten.

Ik viel van myn zelven toen hy met welige tohen

van kusjens den geest in aemde.

Terwyl de sprenkels van de Geest tot veel Venus

jancken en wulpsheyd legt.

14

De kus is de aanzet naar de wellust.

Merck wat een menighte van wulpsche zoen-

konstjens op de bane rijden die de long-mans

des nachts in hare hersses smeden,om hare

duystere wercken der wellust te lief-koozen.

Zoo wert zy gekitteld aen de zijden, daer de

teerste aderkens van haer zoetste gevoel

spelen.

Met de woorden ‘ myn beckje , myn zoetertje ‘,

raekt zy verloren in den dool-hof van ydele

gedachten , tot ze wert zy gekitteld aen de

zijden, daer de teerste aderkens van haer

zoetste gevoel spelen.

Staeroogend zal met jeughlijke vierigheid haar

nieusgierighyd oplichten.

De minne zoetjes , ende van een teder begin als

in braendend koren aegekloekt . die

bedrieghelijke min , vermaekelijk in zijn oorsprong ,

zijnde ingeslopen.

15

Met een gelooghe begeerte en met

heimelijke lust zopen zij de overaengenaemste

troetelende bekoorlijkheden van de geylen kout

met opgewekte ende welwakkere oren.

Zijn ogen klaere en glisterende , namen toe in

bekoorlijkheid van nieuwe lust .

De eerbaarheid en kon hier niets tegen doen ,

door drang onder tjuk der minne geraekt , wordt

de geest neergevelde .

Wat een roeckelooze dulligheyd voor de jonghe

Maeghden , wiens onghekoockte bloed noch

in zijn eerste zode is , de begheeriickheyd des

vleefchs en pomperye nemet haer met guyterye.

‘Door u ooghen, die, als

voncken

My verleyden tot u Min,

Door u oogen kondy

loncken

En my trecken na u sin’

16

en ellust.

Luister nu maar naar een paar erotisch

taferelen opgevoerd in de taal van toen,

wanneer de gedachten nog natuurlijk wild

waren. Toen waren de mannen nog echte

jagers en het wild was ook 'wild' wild. Rauwe

middeleeuwse taal van ooit, klinkt nu van op

afstand zelfs charmant.

‘Over den Wellust des vleesches geylheyt.’

‘Ick en wil dit papier niet bekladden, met

alle die dertele bootsinghen; maer hier

alleenlick verdoemen dat Sodomitisch

over-spel, dat sommige met de mond

bedrijven, tegen den danck, en met

spijtigh verdriet van eerbare Ionk-vrouwen,

die haer mond moeten leenen, tot een

spoel-vat, en speel-vat van vuyle, en

zomtijds oock pockighe tonghen, die zi j

uyt een vodde-kot mede gebracht

hebben’. Die alleen deur de hitt’ der

nieren zich beweeght’

17

‘De gheyle mnd des vleesch is

gheestigh om te drincken,

Al wat zoo eenighzins schijnt naar zijn

smaeck te swincken,

Zijn eenig hemel-ri jck: daer uyt hij

pompt het nat,

Tot vulsel van zijn weerds verrot en

vunstig vat.

De kus die anderssins, gantsch

middelbaer kan wezen,

Jae oock met reden is in d’oude eeuw

gheprezen,

Wert tot een ghist des vleesch van velen

nu gepleeght,

Den Hellehond is een schrickli jcke

Monsterdier met hondsche en

bi jtachtige tanden, een kruisinghe

tussen een Wolf en een wreede Beyr.

Zi jn begeerl i jckheid wordt eerstes

gepricket bi j ’t zien van schoone

uytblinckende vrouwen. En als die

vrouwen nog goed vleesige zi jn dan

steken ze zi jn ziedende lusten met een

onverzadli jcke slocklust, aan alle zyn

sinne-pi jpen.

18

Eerstens zuigt hij al le borsten vol van

toverdrancken melk vraetig leeg tot

uytgedroogdhede Mammen.

Het brieschen van den geilen man

steeckt het jonghvrouwschap, dat nog

in den Maeghdeli jcke Staet bevindet,

aan met zin-dwaelinghe en koortsige

breynzieckten.

Ze beswijmt en smelt teenemaal weg in

de duysternisse van vuyle gedachten;

waarin haer beschaemende deelen

gepricket worden door de Slange, en ze

tesamen in kronkelingen opgaen en

nedergaen.

Als den wreeden Hellehond de sapige

soutigheid snuift die opwelt uit de

maegdeli jke vleescheli jcke trog, diep in

het schaduwachtige voorhof van de

Jonckvrouwe; dan wendet Hi j zich af

van de leeggezoghende Mammen, nu

op zoek naar de nog gesloten, maar

zeker op-gheswollen trog.

Zi jn Beyre Mond slurpt nu al naar de

Honing Soete uit den trog.

19

Als de Jonckvrouwe haer witte Hals

toont met vinnig tegen-streven, kronkelt

ze al evenzeer met hondsche nyd. De

gheilheit swelt om den kop van het

Monsterdier en ’t zwarte bloed sti jght

d’aders op. Syn oogen fl icken als een

vier so fel als Slang of Ti jgher dier. Haer

flonckerige ogen dri jven en tollen dertig

en rond.

Alle Sinne-pi jpen van heel de waereld

zi jn leeg , leeeg.

20

tter raet. Noch een ander voorbeeld van een gedicht over

de op-geswollen van vuyle etter-praet van de

vleeschelijke uytworpselen.

Wet oec wat ic ghescreven sach

Dat sperma niet verrisen mach,

Want zij l igghen so vaste in een

Eelc tusschen anders been,

Man ende wijf, alsi j ghenoeten;

Daer sperma comt uut den man

ghescoten,

So eist in 't wi jf alsoe saen

Dat zij gheene lucht en mach ontsaen.

Ons leeret een meester fi jn

Dat witte wijfs beter zijn

Dan die zwerte mede te wesen,

Nochtan zi jn die zwarte, als wi lesen,

Vele heeter dan die witte,

Maer zij zi jn tragher, verstaet wel ditte.

21

Die witte hebben der natheit vele,

Daeromme sijn si beter te haren spele,

Ende luxurioser dan die zwarte zijn.

Oec vint men bescreven in dlatijn

Dat wijfs, die selden ghenoeten

Vele meer lost hebben moeten,

Dan die ghenoeten met mannen dicke.

22

ezeten ijven.

lck en wil hier niet byzonderlick uyt-loopen ,

maer die dit zal hooren , moet oock ooren

hebben , dat door een jeuckerigh zelf-

behaghen vele menfchen verbeest , jae

beneden de beesten ghestelt zijn van dien on-

eyndelicken oogst der vreughden en de aen-

lockselen dezes weerelds. Het is teghen de wel-

lust des vleesches, en vuyl bejagh der on-

kuyslche vrouwen ende hunne lijven.

Zy zal eerst, als het schijnt met vinnigh tegen

streven U laeten zoo een kus , maer haer gelaet

is vals 'Daernaer zal zy van zelfs u lieve kusjes

gheven- Daer naer oock williggh te hanghen

om uw hals . Het is on-uyt-leggelick hoe ze haer

vuyligheid van brandighe paer-zucht zoo

listelick bedecken kan.

23

Ellendigh is de man, die vol van is van vrouwen

vier; Zoo langh hy leeft een slaef is van zo’n

fellen dier. Een hoeren schoot is duiyvels boot.

Nietelinghen van menschen zyn ze die de

hitte in den schoot van zijn matresse verkoelen

en in on-bedachter stoutheyd en met

roeckelooze dulligheyd het vel af-stroopen der

wel-lusten.

Om in't korte veel te zeggen, een weynigh slijm

en fluymen, met bitter galle te zaem ghemenght

, ghy zijt eerstelick ghevormt in een slijmigh vat ,

en hebt daer ghedreven tusschen de uyt-

worpselen.

Waer uyt komt dan dit vuyle schuym der

ziedende kisten, die des mensches leven met

zulcke on-geregelde tochten, en on-rustighe

beweginghen zoo over-dweescht ? Nerghens

anders, als uyt eyghen liefde , en Gods

verzuymenisse . die haer vleesch den vollen

toom geven .

24

Een wrouwve knaeght en eet allengskens all uw

krachten . Zy brant als zij u ziet en steelt al uw

gedaeghten . Uw breyn is zo verstelt, en uw

verstand verkrenckt , dat hij op berg nog dal

nog veld nog kruyd en denkt, en hij door den

dorst van haer tegenwoordigheyd moet den

neuze wel vol snot , en de hersêns vol fluymen

hebben . De zulcke moghen wel, zonder verlof

verkens genoemt werden .

De Heere zende de wateren des zond-vloeds, en

reynighe alzoo de aer- de van hare vuyligheyd.

25

uisheit, erbaerheit,

en chhaemte.

Uit: TAFEREEL VAN OVERDEFTIGE ZINNEBEELDEN,

uitvoerig verklaert PETRUS ZAUNS LIEER,

‘ De kuisheit en eerlaerheit des levens bestaet

voornamentlyck daer in , dat de gedachten van

onze ziele, en de poogingen onzes lichaems

moeten rein zyvn. Dat men zich wapent tegens

alle vuile en vleeschelyke gedachten. Dat men

vervult is met schaemte, niet alleen in den

huwelyken staet, maer ook buiten het huwelyk.

In den huwelyken slaet moet het bedde

onbevlekt bewaert worden, en daer in niets

dartel en ongebonden zyn, dewyl het huwel)k is

ingestelt om een heilig zaet te zoeken. Buiten

den huwelycken slaet dienen wy eerbaer te zyn

in onze gebaerden , in kleedingen , matig in spys

en drank , op dat het vleeich niet tot dartelheit

26

en oneerbaerheit worde aengeprikkelt en altoos

denkende, dat onze lichaemen moeten zyn

tempelen des H. Geests. ‘

Evenwel zoo moet die heylighe staet gebruckt

werden , niet tot uyt-bluschinghe van onze

natuerlicke warmte , maer tot verkoelinghe van

on-matige hitte ; niet tot vermoeyinge van onze

leden , maer tot matige verquickinghe , niet tot

uyt-merghinge van ons eerstboortighe zap maer

tot temperinghe van den over-vloed,

Des mans leden kommen de vrouwe toe zoo

doen oock der vrouwe leden den man. Maer

niemand en is zoo opperlick meester van zijn

leden , dat hy de zelve mach misbruycken , naer

zijn in-beeldinghe , en wel-ghevallen.

Een vrouw , in echt ghetrouwd , die moet haer

eynden weten Opdat haer bed-ghenoot van

haer niet af en dwael : 'Zy moet oock niet haer

schul

27

d uyt lust des vleesches afmeten .

Die zijn zelven niet ont-houden kan , dat hy

trouwe. Dat is het rechte koel-vat van de on-

matighe hitte des vleeschs, buyten het welcke

niemant zijn brant lesschen en magh.

De voorneemste baet-middel , om zich te

wachten , ofte ont-doen van deze koortsighe

wel-lusten , is naer het ghebed en godzalighe

betrachtinghen , de gheleghentheyd van

plaetsèn en persoonen te schouwen van op-

gheswollen van vuyle etter der vleeschelycke

uytworpselen.

Wat zullen wy anders van deze vleeschelicke

liefde zeghen , als dat zy is een dieveghe van de

reden, een moordster des verstands ?

Slampampen en woeck ‘ren in overdaed is

de broosheyt van ’ t vleys , tot dat-men zich

zelven plotslick mach storten en wentelen inde

vleeschelicke vereeninghe zonder wet, zonder

mate.

28

In alle deertelheyd en met vriendelicke

onnozelheyd en myn ooren jeukcken naar lof-

tuytinghen.

Ronny Julius C Verlet.

Koksyde, Januari 2017.

29

30

Bronnen On-cuysche Tale

1 TAFEREEL VAN OVERDEFTIGE ZINNEBEELDEN, uitvoerig

verklaert PETRUS ZAUNS LIEER,

https://archive.org/search.php?query=overzedige

2 DE DAALENDE LIEFDE, Jacop de Hennin. 1682

https://archive.org/stream/ned-kbn-all-00000713-

001#page/n17/mode/1up

3 Iohannis de Brunes I.C. Emblemata of zinne-werck.

1636.

https://archive.org/stream/iohannisemblemat00brun#

page/

4 Der vrouwen heimelykheid, dichtwerk der XIVe

eeuw(1843)–.

http://www.dbnl.org/tekst/_vro001vrou01_01/

5 Cesare Ripa (1971): Iconologia of Uytbeeldinghe des

Verstands.

6 Royen, Gerlach (1950): In Andermans Vaarwaters:een

bonte rij en hun doen en laten wat nader beschouwd.

7 Genoodschap Onze Taal : 10 juni 2010.

31

8 Vroeg Middel Nederlands woordenboek (1998):

Tiende Concept Aflevering. Instituut voor Nederlandse

Lexicologie.

9 Kock Thomas (2002-deel 76): Ons Geestelijk Erf.

10 The Book of Ornamental Alphabets. !859.

11 G. J. Witkowiski. L’Art Profane a l.Eglise. 1908.

32

Andere publicaties van Ronny Julius C Verlet.

De Gender Twistappel.

Lezen: https://issuu.com/ronnyverlet/docs/twistappel

De Taal Alchemist.

Lezen:

https://issuu.com/ronnyverlet/docs/de_taal_alchemist.docx

Teken van Leven. Het Leven van Tekens.

Lezen:

https://issuu.com/ronnyverlet/docs/teken_v_leven_l

even_v_tekenissuu2

Neem een selfie van je Self en vermijd een

burnout.

Lezen:

https://issuu.com/ronnyverlet/docs/selfie_v._je

_self._2016

Deze publicaties worden onder eigen beheer verzorgd.

Dit betekent dat een print-copie via print-on-demand

gebeurd. Dit gebeurt op heden via Peecho.com

Ronny Julius C Verlet.

[email protected]

33

34

35