Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

108
Een solide basis Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg Cecil Scholten Riki van Overbeek

Transcript of Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Page 1: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Een solide basisOnderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Cecil ScholtenRiki van Overbeek

Een solide basis Onderzoek naar vrijw

illigerswerk en verantw

oorde zorg Cecil Scholten Riki van O

verbeek

Vilans

Vrij willigers lij ken min of meer vanzelfsprekend aanwezig te zij n in zorgorganisaties. Ze vormen

een solide basis. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee organisaties, bewust of onbewust, de

inzet van vrij willigers denken te kunnen regelen, gaat niet meer op. Vrij willigers laten zich meer

horen. Ze hebben zelf ook wensen en verwachtingen ten aanzien van het werk en de organisatie.

Nieuwe groepen doen hun intrede. Hier en daar dreigt zelfs al een tekort aan vrij willigers.

Tegelij kertij d verwachten de organisaties in de toekomst vrij willigers hard nodig te hebben voor

individuele ondersteuning van de cliënten. Verantwoorde zorg betekent meer zorg en dienstver-

lening op maat, in aansluiting op de persoonlij ke wensen en behoeften van de cliënten. Zonder

de inzet van vrij willigers lukt het organisaties niet om die wensen en behoeften te vervullen.

In Een solide basis. Onderzoek naar vrij willigerswerk en verantwoorde zorg is gekeken naar de verande-

ringen die ontstaan voor vrij willigers en hun werkzaamheden door de invoering van het concept

van verantwoorde zorg. Het onderzoek is uitgevoerd onder zes zorgorganisaties. Ook geven

vertegenwoordigers van landelij ke koepelorganisaties hun visie op de inzet van vrij willigers. De

resultaten van relevante wetenschappelij ke onderzoeken naar vrij willigerswerk worden gepre-

senteerd. En het rapport laat zien in hoeverre het overheidsbeleid blij k geeft van zicht op ontwik-

kelingen in het vrij willigerswerk in de zorg en daar rekening mee houdt.

In het slothoofdstuk blij kt dat vrij willigers vaak onderaan in de hiërarchie staan in de zorgorga-

nisaties. Daardoor voelen ze zich te weinig serieus genomen en gewaardeerd. Maar het omge-

keerde: fungeren als vooruitgeschoven post omdat ze dicht bij de cliënt staan, is ook niet hun

ambitie. Vrij willigers krij gen daardoor het gevoel ‘de gaten in de zorg’ te mogen opvullen. Het

roept ook veel discussie op over de grenzen tussen de werkzaamheden van vrij willigers en van

beroepskrachten. De uitkomst van deze discussies wordt sterk beïnvloed door de positie van de

vrij willigers. Hoe gelij kwaardiger hun positie, hoe beter de afstemming en samenwerking, hoe

solider deze basis zal zij n.

Cecil Scholten verricht al vele jaren onderzoek naar vrij willigerswerk in de zorg. Zij heeft diverse

publicaties op haar naam staan en voert het beheer over de website die coördinatoren vrij wil-

ligerswerk en andere betrokkenen voorziet van informatie en handreikingen. Ze is projectleider

van Zorg Beter met Vrij willigers, een project dat zich richt op kwaliteitsverbetering en innovatie van

het vrij willigerswerk in de zorg.

Riki van Overbeek is expert op het terrein van ouderen en ouderenzorg bij Vilans. Zij heeft ook

diverse onderzoeken uitgevoerd naar vrij willigerswerk in de (ouderen)zorg. Verder houdt zij zich

bezig met zelfmanagement bij ouderen, cliëntondersteuning, preventie bij ouderen en ouderen

met een niet-westerse achtergrond.

ISBN 978-90-8839-062-3

Page 2: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Een solide basis

Page 3: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Een solide basis

Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Vilans

Cecil Scholten

Riki van Overbeek

Page 4: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

© januari, 2009 Vilans

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door

middel van druk, fotokopie, microfi lm of op een andere wij ze zonder voorafgaande toestem-

ming.

Het onderzoek naar vrij willigerswerk en verantwoorde zorg is uitgevoerd in opdracht van het

ministerie van VWS.

Auteurs

Cecil Scholten

Riki van Overbeek

Foto

© Jupiterimages Corporation

ISBN

978-90-8839-062-3

Vilans

Catharij nesingel 47

Postbus 8228

3503 RE Utrecht

Telefoon (030) 789 23 00

Fax (030) 789 25 99

E-mail [email protected]

Website www.vilans.nl

Page 5: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Inhoud

1 Inleiding 7 1.1 Achtergrond 7

1.2 Op weg naar normen voor verantwoorde zorg 8

1.3 Huidige inzet van vrij willigers in de zorg 10

1.4 Vrij willigerswerk en verantwoorde zorg nu 11

1.5 Conclusies en aanpak onderzoek 13

1.6 Leeswij zer 15

2 Vrijwilligerswerk en beleid in de praktijk 17 2.1 Nadenken over vrij willigersbeleid 17

2.2 Huidig vrij willigerswerk en waar men tegenaan loopt 18

2.3 Visie op vrij willigerswerk 22

2.4 Conclusies 27

3 Visie op inzet van vrijwilligers vanuit landelijk perspectief 31 3.1 Inspectie voor de Gezondheidszorg 31

3.2 Brancheorganisaties 33

3.3 Beroepsverenigingen 34

3.4 Belangenorganisaties van cliënten en mantelzorgers 36

3.5 Vrij willigersorganisaties 38

3.6 Conclusies 40

4 Vrijwilligerswerk in (zorg)onderzoek en overheidsbeleid 43 4.1 Onderzoek 43

4.2 Overheidsbeleid 49

4.3 Conclusies 53

5 Vrijwilligers en verantwoorde zorg in de toekomst 57 5.1 Veranderende visie op de zorg 57

5.2 Veranderende visie op de inzet en positie van vrij willigers 59

5.3 Grenzen aan vrij willigerswerk in de zorg 62

5.4 Diverse groepen vrij willigers 66

5.5 Beleid en praktij k 67

5.6 Aanbevelingen en vervolg 68

Literatuur 71

Page 6: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Bijlagen A Casestudies 77

Casestudie 1 Borchleen, VierstroomZorgring 77

Casestudie 2 Oosterhof, Van Neynselgroep 83

Casestudie 3 De Stichtse Hof, Vivium Zorggroep 88

Casestudie 4 Bruggerbosch 94

Casestudie 5 Samen Zorgen Buro en Franciscus Hospice 99

Casestudie 6 Amerpoort 103

B Overzicht geïnterviewden 105

1 Geïnterviewde medewerkers, vrij willigers en cliënten van zorgorganisaties 107

2 Geïnterviewde medewerkers van landelij ke organisaties 108

C Overzicht leden begeleidingscommissie 107

Page 7: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Vrij willigers zij n in groten getale actief in de zorg. Alleen al in de verpleeghuizen zij n onge-

veer 40.000 vrij willigers werkzaam (Brancherapporten VWS, cij fers 2002). Tel daar de ruim

60.000 vrij willigers bij die zich inzetten in verzorgingshuizen (Brancherapporten VWS, cij fers

2003), dan gaat het in de sector verzorging en verpleging (V&V) gezamenlij k om 100.000

vrij willigers. Bij vrij willigersorganisaties zoals de Zonnebloem, het Rode Kruis, kerkelij ke

vrij willigersorganisaties en het Leger des Heils zij n ongeveer 250.000 vrij willigers werkzaam

in de zorg (Plemper et al., 2006). In de gehandicaptenzorg is niet precies bekend hoeveel

vrij willigers er actief zij n. Volgens oude cij fers zouden het er ongeveer 30.000 zij n (1999). In

totaal gaat het naar schatting om ruim 380.000 vrij willigers in de zorgsector.

Wat verandert er voor deze vrij willigers door de invoering van het concept van verant-

woorde zorg, dat in de zorgsector volop geïmplementeerd wordt? Organisaties van cliënten,

aanbieders en beroepsgroepen hebben in 2005 normen opgesteld voor het leveren van

verantwoorde zorg. Centraal in het concept staat de kwaliteit van leven: mensen moeten

ondersteund worden om zo veel mogelij k hun leven te kunnen leiden zoals ze dat willen en

gewend zij n en de dingen kunnen doen die ze, gelet op hun mogelij kheden en beperkingen,

zelf belangrij k en zinvol vinden. Vrij willigers worden vooral genoemd in verband met uitvoe-

rende werkzaamheden op het domein van participatie / sociale (zelf)redzaamheid. Van

organisaties wordt verwacht dat ze een vrij willigersbeleid hebben.

Maar wat houdt de rol van vrij willigers precies in? Hoe kunnen zij bij dragen aan de kwaliteit

van leven? Onder welke condities is het verantwoord dat zij bepaalde taken uitvoeren? Zou

het helpen als zorgorganisaties gaan werken met zorg-leefplannen en daarin ook de activi-

teiten van vrij willigers opnemen? En hoe zit met andere randvoorwaarden zoals scholing,

begeleiding en coördinatie? Daarover is niets vastgesteld in de normen.

Vrij willigers lij ken min of meer vanzelfsprekend aanwezig te zij n in de zorgorganisaties.

Ze vormen een solide basis. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee organisaties bewust

of onbewust de inzet van vrij willigers denken te kunnen regelen, gaat niet meer op. Vrij -

willigers voor werkzaamheden in de zorg zij n minder eenvoudig te vinden dan voorheen

(Devilee, 2005 en Dekker, De Hart en Faulk, 2007). De solide basis lij kt aan het wankelen te

worden gebracht. Zij laten zich meer horen, en hebben ook zelf wensen en verwachtingen

ten aanzien van de uitvoering van de activiteiten en de organisatie. Dat leidde tot het idee

om onderzoek te doen naar de mogelij kheid om aanvullende normen op te stellen voor de

inbreng van vrij willigers in het kader van verantwoorde zorg en voor de voorwaarden die van

belang zij n voor de uitvoering van hun werkzaamheden.

Met dank aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzij n en Sport, die als fi nancier optrad,

hebben Vilans, landelij k kennisinstituut voor de langdurende zorg, en het Verwey-Jonker

7

Page 8: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Instituut, landelij k onderzoeksinstituut – beide met veel ervaring en deskundigheid op het

terrein van vrij willigerswerk in de zorg – dit onderzoek kunnen realiseren. Na een geza-

menlij ke start heeft het Verwey-Jonker Instituut zich gefocust op de vraag naar aanvullende

normen voor verantwoorde zorg vanuit het perspectief van vrij willigersorganisaties in de

zorg. Dit deel van het onderzoek is al afgerond. De resultaten zij n gepubliceerd in het rapport

Verantwoorde vrij willigerszorg. Een verkennende studie naar de behoefte aan normen (Van der

Klein et al., 2008).

Vilans heeft de invalshoek van de zorgorganisaties onder de loep genomen, vooral verzor-

gings- en verpleeghuizen en gehandicaptenorganisaties. In dit rapport doen we verslag van

de onderzoeksresultaten binnen deze sectoren.

1.2 Op weg naar normen voor verantwoorde zorg

In 2005 hebben de belangrij kste partij en1 in de V&V-sector een eerste stap gezet naar een

toetsingskader voor verantwoorde zorg (Op weg naar normen voor verantwoorde zorg, 2005;

Normen voor verantwoorde zorg thuis, 2006; Kwaliteitskader verantwoorde zorg, 2007). De sector

wilde meer eenduidigheid krij gen over wat ‘goede zorg’ is, waardoor:

belanghebbenden één taal spreken en een gezamenlij k referentiekader hebben; –

cliënten een beeld hebben van wat zij van zorgorganisaties mogen verwachten; –

de organisatie en medewerkers informatie hebben om hun werkzaamheden in te vullen; –

de normen een rol kunnen spelen bij het contracteerbeleid van zorgkantoren; –

de normen handvatten bieden voor actieprogramma’s gericht op verbetering van de zorg. –

In de jaren daarna zij n de normen verder omschreven en zij n er indicatoren vastgesteld,

waardoor de geboden zorg beoordeeld kan worden op kwaliteit. Naast de normen en indi-

catoren voor verantwoorde zorg in de intramurale setting is het model ook uitgewerkt voor

zorg in de thuissituatie. En een soortgelij k proces heeft ook plaatsgevonden in de gehandi-

captensector, waar in 2007 alle partij en het visiedocument Kwaliteitskader gehandicaptenzorg

hebben ondertekend.2

De basisvisie is in verschillende sectoren nagenoeg gelij k. Verantwoorde zorg heeft tot doel

bij te dragen aan de kwaliteit van leven en bestaan van de cliënt. Het opstellen van normen

voor verantwoorde zorg heeft geleid tot een omslag in het denken en oordelen over de

kwaliteit van de zorg. Centraal staat het streven de eigen regie van de cliënt over zij n of haar

leven, de keuzevrij heid en de sociale redzaamheid van de cliënt zo veel mogelij k te behouden.

1 Arcares (tegenwoordig ActiZ geheten, brancheorganisatie van zorgondernemers), Algemene Vereniging

Verpleegkundigen en Verzorgenden (AVVV, tegenwoordig V&VN), Landelij ke Organisatie Cliëntenraden (LOC),

NVVA (Beroepsvereniging van de verpleeghuisartsen en sociaal geriaters) en Sting (Landelij ke Vereniging Ver-

zorgenden en Zorgprojecten) in afstemming met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het ministerie van

Volksgezondheid, Welzij n en Sport (VWS) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN).

2 Het document is ontwikkeld in samenwerking met de cliëntenorganisaties (FvO, CG-Raad, LFB), de zorgaan-

bieders (VGN), beroepsorganisaties (NVO, NIP, NVAVG, V&VN, Phorza), de Inspectie voor de Gezondheidszorg

(IGZ), het ministerie van Volksgezondheid, Welzij n en Sport (VWS) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN).

8

Page 9: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

9

Deze eigen regie en individuele inkleuring van de zorg (wensen en behoeften) vormen de

basis van de normen.

In de sector V&V en in de thuiszorg worden vier levensdomeinen onderscheiden als het gaat

om verantwoorde zorg, te weten lichamelij k welbevinden/gezondheid, woon- en leef-

omstandigheden, sociale redzaamheid/participatie, geestelij k/mentaal welbevinden (Op

weg naar normen voor verantwoorde zorg, 2005; Normen verantwoorde zorg thuis, 2006). Daar-

naast geldt als uitgangspunt dat er een goede communicatie moet zij n met en informatie

moet worden verstrekt aan cliënten, hun naasten en/of mantelzorgers en dat alle (zorg)

afspraken in een zorg-leefplan worden opgenomen. Om voor cliënten de kwaliteit van leven

zo goed mogelij k te kunnen realiseren, gelden als voorwaarden dat beroepsmatige zorgver-

leners deskundig zij n en betrouwbaar handelen, respectvol en professioneel met een cliënt

omgaan, signalen over tekorten of niet-passende zorg opvangen en doorgeven. Voor zorg-

organisaties gelden als voorwaarden dat ze betrouwbaar zij n, de zorg plannen in aansluiting

op de wensen en behoeften van cliënten, zorgen voor voldoende en bekwame zorgverleners,

afstemmen en waar nodig samenwerken met derden.

Het concept van verantwoorde zorg is weergegeven in schema 1.

Schema 1 Concept verantwoorde zorg

Kwaliteit van leven:1 lichamelijk welbevinden / gezondheid

2 woon- en leefomstandigheden3 sociale redzaamheid / participatie4 geestelijk/mentaal welbevinden

Voorwaarden:– professionele kwaliteit van zorgverleners

– professionele zorgorganisaties

Uitgangspunten:– zorgcontract en zorg-leefplan– communicatie en informatie

Verantwoorde zorg

Normen

Page 10: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

10

De gehandicaptensector gaat uit van acht levensdomeinen (Kwaliteitskader gehandicaptenzorg,

2007): lichamelij k welbevinden, psychisch welbevinden, interpersoonlij ke relaties, deelname

aan de samenleving, persoonlij ke ontwikkeling, materieel welzij n, zelfbepaling en belangen.

Bij de normen hoort toetsing die erop gericht is handvatten te bieden voor kwaliteitsverbe-

tering. Daarbij gaat het om cliëntenraadpleging, visitatie en certifi catie, toezicht binnen de

zorgorganisaties zelf en toezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

Vele organisaties zij n bezig om de normen in te voeren. Zo worden er grote en kleine veran-

deringen aangebracht in de werkprocessen, en wordt de deskundigheid van de beroeps-

krachten en het management op dit punt vergroot. Ook worden er stappen gezet in de

samenwerking en afstemming met de informele zorg, dat wil zeggen met mantelzorgers en

vrij willigers in de zorg.

1.3 Huidige inzet van vrijwilligers in de zorg

Vrij willigerswerk in de zorg behoort tot de categorie dienstverlenend vrij willigerswerk

(indeling van Charles Handy (1988) en Meij s (1997)), waarbij het gaat om activiteiten die

bestemd zij n voor ‘klanten’ van de organisatie. De ouderenzorg kent een lange traditie van

dienstverlenend vrij willigerswerk, waarbij vrij willigers van buiten de organisatie geworven

worden om binnen de organisatie allerlei activiteiten uit te voeren. Bij aanvang van de acti-

viteiten heeft een vrij williger geen persoonlij ke relatie met een cliënt. Die relatie kan gedu-

rende de werkzaamheden wel ontstaan. Het vrij willigerswerk is aanvullend op het werk van

beroepskrachten. Vrij willigers leveren met hun inzet een belangrij ke bij drage aan de kwali-

teit van leven van cliënten.

Uit eerder onderzoek (Plemper et al., 2006) blij kt dat ‘vrij willigerswerk in de zorg’ een soort

verzamelbegrip is en zeer uiteenlopend van aard is. Helpen bij dagactiviteiten voor bewo-

ners is ander werk dan gastvrouw zij n, gaan wandelen met een bewoner of helpen bij de

administratie. Vrij willigers in de zorg zij n actief in een een-op-eenrelatie met cliënten, zoals

bij huisbezoeken en maatjesprojecten. Vrij willigers helpen ook vaak bij groepsactiviteiten,

bij voorbeeld bij dagbestedings- of gezelligheidsactiviteiten. Daarnaast zij n er veel vrij willigers

die voor vervoer zorgen voor cliënten of patiënten. Een groot deel van de vrij willigerswerk-

zaamheden valt onder ‘welzij n’. Specifi eke zorgtaken worden in beperkte mate uitgevoerd.

Vrij willigers werken dan wel in de zorg, maar zij n daarmee nog geen ‘zorgvrij willigers’.

De huidige samenstelling van het vrij willigersbestand vooral in de V&V-sector is nogal

eenzij dig: vooral vrouwen van middelbare leeftij d en ouder (Plemper et al., 2006). Wel

dienen zich nieuwe groepen aan die door de lokale overheid gestimuleerd of zelfs min of

meer gedwongen worden om zich als vrij williger verdienstelij k te maken. Bij voorbeeld in

socialeactiveringsprojecten, inzet vanuit sociale werkvoorzieningen, taakstraffen en maat-

schappelij ke stages. Dit valt onder de noemer ‘geleid vrij willigerswerk’ (Dekker, De Hart en

Faulk, 2007). Vrij willigerswerk kan behalve een middel tot dienstverlening ook een doel op

zichzelf zij n. Voor cliënten neemt de kwaliteit van hun bestaan ook toe als ze zo veel mogelij k

kunnen participeren in de samenleving. Vrij willigerswerk vormt daarbij een van de mogelij k-

heden.

Page 11: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

11

In de gehandicaptenzorg worden vrij willigers via algemene wervingskanalen gezocht, maar

ook binnen het sociaal netwerk van de cliënt. De persoonlij ke relatie met de cliënt is of was

dan aanwezig. Iemand uit het netwerk wordt benaderd met de vraag of hij of zij iets met

en/of voor de cliënt wil doen. Dan kan het gaan om uitstapjes, bezoekjes of deelname aan

recreatieve activiteiten. Soms kan het ook leiden tot het verzoek om ook praktische dienst-

verlening (boodschappen doen, eten koken), lichte zorgtaken en emotionele ondersteuning

te verlenen. In deze visie is de inzet van mantelzorgers, vrienden en kennissen van essentieel

belang om voor cliënten de kwaliteit van bestaan zo veel mogelij k te handhaven.

1.4 Vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg nu

Op grond van literatuur- en documentenonderzoek zij n we nagegaan in hoeverre de werk-

zaamheden die vrij willigers verrichten, deel uitmaken van de normen van verantwoorde zorg

en de indicatoren. Daarnaast hebben we in het onderzoek naar normen voor verantwoorde

vrij willigerszorg (Van der Klein et al., 2008) gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van

vrij willigersorganisaties en zorgorganisaties over de behoefte om aanvullende normen op te

stellen voor verantwoord vrij willigerswerk.

Aandacht voor vrijwilligers(werk) in visiedocumentenAllereerst is onderzocht of vrij willigers en het vrij willigerswerk genoemd worden in de

visiedocumenten over verantwoorde zorg. Daaruit blij kt dat het vrij willigerswerk alleen ter

sprake komt als het betrekking heeft op het domein ‘participatie of sociale (zelf)redzaam-

heid’. Vrij willigers kunnen worden ingeschakeld ter ondersteuning van zinvolle dagbeste-

dings- en andere activiteiten voor cliënten/bewoners. (Op weg naar normen voor verantwoorde

zorg, 2005). Dat geldt zowel in de verzorgings- en verpleeghuissector als in de thuiszorg en de

gehandicaptensector. In de andere levensdomeinen wordt het vrij willigerswerk als zodanig

niet benoemd. In de visiedocumenten wordt ook aandacht besteed aan de kwaliteit van de

medewerkers of hulpverleners in algemene zin. Er wordt geen specifi eke melding gemaakt

van de vereiste kwaliteiten van vrij willigers.

Aandacht voor vrijwilligers(werk) bij het zorg(behandel)-leefplanIn het kwaliteitskader verantwoorde zorg is een belangrij ke plaats ingeruimd voor het zorg-

leefplan. Dit instrument vormt het uitgangspunt voor zorgverlening die rekening houdt met

de wensen en behoeften van cliënten en het behoud van eigen regie. ActiZ heeft in 2006 een

model-zorgleefplan opgesteld. In dit model hebben naast mantelzorgers ook vrij willigers een

plaats. In het ‘levend werkdocument’ staat beschreven hoe het dagelij kse leven van de cliënt

eruitziet. Welke afspraken zij n er gemaakt? Wie doet wat, wanneer en zo nodig op welke

manier? Het levert een weekagenda op (die per week anders kan zij n) van afspraken en acti-

viteiten waar beroepsmatige zorgverleners, maar ook familie en vrij willigers, bij betrokken

zij n. Omdat het plan samen met de cliënt (en zij n of haar familie) wordt opgesteld, betekent

dit in principe dat in samenspraak met de cliënt is beslist welke activiteiten de mantelzorgers

en vrij willigers uitvoeren.

In de praktij k wordt nog volop geëxperimenteerd met de toepassing van het zorg-leefplan,

waarbij het er in de eerste plaats om gaat dat de cliënt zij n of haar leven zo veel mogelij k kan

voortzetten zoals hij of zij dat gewend is. Aandacht voor samenwerking met en inbreng van

mantelzorgers en vrij willigers staat daarbij nog in de kinderschoenen.

Page 12: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

12

Aandacht voor vrijwilligers(werk) bij de indicatoren voor verantwoorde zorgBij de indicatoren voor verantwoorde zorg wordt onderscheid gemaakt in drie soorten indi-

catoren in de sector V&V:

1. zorginhoudelij ke indicatoren op cliëntniveau door de organisatie zelf gemeten;

2. zorginhoudelij ke indicatoren op organisatieniveau door de organisatie zelf gemeten;

3. cliëntgebonden indicatoren gemeten door middel van een cliëntenraadpleging

(CQ-index).

Ad 1. De zorginhoudelij ke indicatoren op organisatieniveau hebben vooral betrekking op

voldoende en bekwaam personeel, gericht op beroepskrachten.

Ad 2. Zorginhoudelij ke indicatoren op cliëntniveau zij n gericht op zorginhoudelij ke veiligheid

(valincidenten, probleemgedrag, decubitus et cetera) en op het signaleren van depressie.

Ad 3. Onderdeel van het kwaliteitssysteem in de verzorgings- en verpleeghuizen is de perio-

dieke cliënttevredenheidsmeting, die zorgorganisaties moeten uitvoeren. Hiertoe heeft het

NIVEL een standaardvragenlij st ontwikkeld: de CQ-index (NIVEL, 2007a, 2007b). Bij deze

cliëntenraadpleging worden vragen gesteld over bij na alle thema’s/indicatoren die van

belang zij n in het kader van verantwoorde zorg. Het betreft vragen over het zorg(behandel)-

leefplan, communicatie en informatie, de verschillende levensdomeinen, de deskundigheid

en bejegening van de hulpverleners en de samenhang in de zorg. In de geriatrische verpleeg-

huizen worden de vertegenwoordigers van de cliënten schriftelij k benaderd. De Stichting

Cliënt en Kwaliteit rapporteert jaarlij ks over de gegevens van de zorgorganisaties (Bruck en

Kroes, 2006).

In de vragenlij sten voor de cliënten en hun vertegenwoordigers wordt in het algemeen

gesproken over hulpverleners, de beoordeling van het werk en de bejegening door hulpverle-

ners. Hierbij wordt niet aangegeven of het alleen over beroepskrachten of ook over vrij wil-

ligers gaat (Bruck en Kroes, 2006; NIVEL, 2007a, 2007b). Aangenomen kan worden dat dit

toch vooral de beroepskrachten zij n. Uit deze gegevens kunnen geen conclusies getrokken

worden over het oordeel van cliënten en hun vertegenwoordigers over de inzet van vrij wil-

ligers en in hoeverre de inzet van vrij willigers effect heeft op het oordeel van cliënten en hun

vertegenwoordigers over de zorg.

Behoefte aan aanvullende normen voor het vrijwilligerswerkIn de gesprekken die gevoerd zij n met vertegenwoordigers van vrij willigers- en zorgorga-

nisaties over de behoefte aan het opstellen van aanvullende normen voor verantwoorde

vrij willigerszorg (Van der Klein et al., 2008) bleek de benaming ‘normen’ veel weerstand

op te roepen. Het klonk te dwingend en te veel van bovenaf opgelegd. Organisaties spraken

liever over ‘richtlij nen’. Maar ook over de behoefte aan algemene richtlij nen waren de

meningen verdeeld. Veel vrij willigersorganisaties beschikken over richtlij nen om de kwaliteit

van het werk van vrij willigers te toetsen. ‘Het opstellen en ontwikkelen van richtlij nen is een

belangrij ke verantwoordelij kheid die hoort bij het werk van vrij willigers en hun organisaties.

Het zou zeer onverstandig zij n om deze daar weg te halen’, aldus een medewerker van een

vrij willigersorganisatie.3 Er was ook geen behoefte om aan te sluiten bij de normen voor

verantwoorde zorg die de organisaties hanteren. Die zij n gericht op beroepskrachten en hun

organisatie.

3 Citaat en hiernavolgende conclusies afkomstig uit het verslag van een werkconferentie over vrij wil-

ligers en verantwoorde zorg, 11 oktober 2007.

Page 13: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

13

Bij de zorgorganisaties waren vooral de coördinatoren vrij willigerswerk voorstander van

algemeen geldende richtlij nen. (Zorg)managers bepaalden liever binnen hun eigen organi-

satie wat vrij willigers wel en wat zij niet zouden mogen doen en op welke wij ze. Naar hun

mening zou het hooguit goed zij n als er meer zicht kwam op de juridische aansprakelij kheid

in relatie tot vrij willigers(werk). Verder hing het sterk van de situatie af wat een vrij williger

wel en niet zou kunnen doen: wat wil de cliënt, wat kan de cliënt zelf en wat kan hij of zij

niet meer, wat wil en kan de vrij williger? Dit soort zaken zij n vast te leggen in een contract.

Beide beroepsgroepen – coördinatoren en managers – zagen wel wat in een handreiking met

voorbeelden van vrij willigersactiviteiten in het kader van verantwoorde zorg, waarbij ook de

juridische kant van het verhaal en andere randvoorwaarden aan de orde komen.

1.5 Conclusies en aanpak onderzoek

De verankering van normen voor verantwoorde zorg en de toepassing daarvan staat nog in

de kinderschoenen. Veel organisaties in de V&V-sector staan aan het begin van het invoe-

ringstraject. Toch zij n er vele vrij willigers actief binnen de instellingen en is de verwachting

dat de komende jaren de inbreng van vrij willigers – noodzakelij kerwij s – zal toenemen om

de kwaliteit van de zorg te garanderen. Aandacht voor het werk van vrij willigers en voor

de grenzen tussen de inzet van vrij willigers en van beroepskrachten zal meer aan de orde

komen. Er bestaat in het veld echter geen behoefte om aanvullende normen op te stellen.

Nader onderzoek moet meer duidelij kheid bieden over de feitelij ke en mogelij ke inzet van

vrij willigers in het kader van verantwoorde zorg.

In de uitwerking van de normen van verantwoorde zorg wordt het vrij willigerswerk

benoemd als onderdeel van de zorg aan en ondersteuning van cliënten. In de indicatoren

waarop de zorgkwaliteit beoordeeld wordt, komen vrij willigers en hun werkzaamheden niet

apart aan bod. In het model zorg-leefplan van ActiZ wordt wel specifi ek ingegaan op de wij ze

waarop vrij willigers ondersteuning kunnen bieden in het dagelij kse leven van de cliënt. Dit

model wordt echter nog lang niet overal toegepast. En als het wel het geval is, wordt er niet

specifi ek gekeken naar de inbreng van vrij willigers. Vrij willigersactiviteiten worden veelal niet

genoteerd.

In ons onderzoek hebben we ons daarom de volgende vragen gesteld:

Verrichten vrij willigers werkzaamheden die betrekking hebben op de domeinen die deel –

uitmaken van de normen voor verantwoorde zorg?

Op welke wij ze worden vrij willigers betrokken bij de invoering en invulling van de –

normen voor verantwoorde zorg?

Leidt het concept van verantwoorde zorg tot andere activiteiten of een andere wij ze van –

werken door vrij willigers?

Wordt aan bepaalde voorwaarden voldaan, zodat vrij willigers deze werkzaamheden op –

verantwoorde wij ze kunnen uitvoeren?

Page 14: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

14

Opzet onderzoekVoor de beantwoording van de vragen hebben we ons gericht op twee niveaus:

1. niveau van zorg- en gehandicaptenorganisaties, om een beeld te krij gen van de huidige

stand van zaken en de wij ze waarop ze wel of niet bezig zij n met de inzet van vrij willigers

in het kader van verantwoorde zorg;

2. landelij k niveau, waarbij we een onderscheid gemaakt hebben in:

landelij ke koepelorganisaties in de zorg, om vanuit verschillende perspectieven te •

horen hoe zij aan kij ken tegen de inzet van vrij willigers, de kansen en problemen die

zich (kunnen) aandienen in relatie tot het bieden van verantwoorde zorg;

landelij k wetenschappelij k onderzoek, om de laatste stand van zaken te inventariseren •

over de mogelij kheden en knelpunten van vrij willigerswerk in de zorg;

landelij ke overheid, om te weten in hoeverre er zicht is op en rekening wordt •

gehouden met ontwikkelingen vanuit het perspectief van vrij willigerswerk in de zorg.

Ad 1. Veldonderzoek op niveau van organisaties

In het kader van het onderzoek is er contact gelegd met zorgorganisaties die een afspiege-

ling vormen van de verschillende typen organisaties in de zorg. Per organisatie hebben we –

voor zover mogelij k – gesprekken gevoerd met coördinatoren vrij willigerswerk, vrij willigers,

cliënten en uitvoerend beroepskrachten, managers of bestuurders. Zij waren werkzaam bij :

een verzorgings- en een verpleeghuis die deel uitmaken van een grote zorgorganisatie, te –

weten:

Borchleen, verzorgingshuis in Schoonhoven en onderdeel van de VierstroomZorgring •

in Zoetermeer en Gouda en omstreken;

Oosterhof, verpleeghuis in Den Bosch en onderdeel van de Van Neynselgroep in Den •

Bosch en omstreken;

twee zorgorganisaties die binnen hun poorten met kleinschalige woonvormen werken, te –

weten:

De Stichtse Hof, verzorgingshuis in Laren en onderdeel van de Vivium Zorggroep in •

regio Gooi noord en noordelij ke Vechtstreek;

Bruggerbosch, verpleeghuis in Enschede; •

het Franciscus Hospice en het bureau Samen Zorgen in Weert. –

Tevens hebben we gesproken met coördinatoren vrij willigerswerk in de zorg die deel

uitmaken van een platform in de regio Apeldoorn en omstreken.

Het onderzoek richtten we in eerste instantie op de V&V-sector. Vanwege de behoefte aan

vergelij king met de gehandicaptensector hebben we ook een interview gehouden met een

veldorganisatie en met de brancheorganisatie voor de gehandicaptensector (zie ad 2). De

geïnterviewde coördinator vrij willigerswerk in de gehandicaptensector was afkomstig van:

een organisatie voor mensen met een verstandelij ke beperking, te weten: –

Nieuwenoord in Baarn, onderdeel van de Amerpoort in de provincie Utrecht en ’t •

Gooi.

Page 15: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

15

Ad 2. Onderzoek vanuit landelij k zorgperspectief

Voor dit deel van het onderzoek hebben we contacten gelegd met landelij ke koepelorganisa-

ties in de zorg die de perspectieven van verschillende belanghebbenden vertegenwoordigen.

We hebben daarvoor gesprekken gevoerd met medewerkers van:

Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ); –

brancheorganisaties in de zorg, te weten: –

ActiZ, organisatie van zorgondernemers; •

Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN); •

beroepsverenigingen in de zorg, te weten: –

Sting, landelij ke beroepsvereniging verzorgenden en zorgprojecten; •

Agora, landelij ke beroepsvereniging vrij willigerswerk; •

organisaties van cliënten en mantelzorgers, te weten: –

Landelij ke Organisatie Cliëntenraden (LOC); •

Mezzo, landelij ke vereniging mantelzorg en vrij willigerszorg; •

vrij willigersorganisaties in de zorg, te weten: –

Mezzo; •

Vrij willige Palliatieve en Terminale Zorg (VPTZ); •

Unie Van Vrij willigers (UVV). •

Voor het perspectief van de landelij ke overheid hebben we een documentenanalyse gemaakt

van relevante beleidsnota’s en hebben we literatuurstudie verricht naar relevante weten-

schappelij ke onderzoeken.

In bij lage B is een overzicht opgenomen met alle geïnterviewde medewerkers, ook van de

veld organisaties.

1.6 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 beschrij ven we de resultaten van het onderzoek bij de veldorganisaties.

In hoofdstuk 3 kij ken we hoe landelij ke (belangen)organisaties de plaats van het vrij willigers-

werk zien in het licht van veranderende visies op de zorg.

Hoofdstuk 4 geeft inzicht in relevante beleidsnotities op landelij k niveau en in recentelij k

onderzoek op het terrein van de inzet van vrij willigers in het algemeen en in de zorg in het

bij zonder.

In het hoofdstuk 5, het laatste hoofdstuk, beschrij ven we aan de ene kant de veranderingen

in de zorgvisie en de (mogelij ke) gevolgen daarvan voor het vrij willigerswerk, en aan de

andere kant de veranderingen in het vrij willigerspotentieel en de gevolgen daarvan voor

zorgorganisaties. Ter afsluiting formuleren we een aantal aanbevelingen.

Page 16: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

17

2 Vrijwilligerswerk en beleid in de praktijk

In dit hoofdstuk gaan we, aan de hand van de casestudies en interviews, in op de wij ze

waarop het vrij willigerswerk in de organisaties is vormgegeven en op de veranderingen die

merkbaar zij n in het vrij willigerswerk en het vrij willigersbestand. Ook maatschappelij ke

ontwikkelingen zij n van invloed op deze veranderingen. We beschrij ven knelpunten die

gesignaleerd worden. Uit het onderzoek blij kt dat de kwaliteitskaders (normen van verant-

woorde zorg) kunnen leiden tot andere vormen van vrij willigerswerk. We gaan na hoe er

binnen de verschillende geledingen van de organisaties tegen deze veranderingen wordt aan

gekeken. De casestudies zij n opgenomen in bij lage A.

2.1 Nadenken over vrijwilligersbeleid

Werken aan kwaliteitskaders van verantwoorde zorgUit de casestudies komt naar voren dat het vrij willigerswerk binnen zorgorganisaties in

beweging is. Dit heeft te maken met de veranderde visie binnen de langdurige zorg, zoals

beschreven in hoofdstuk 1. Niet meer de kwaliteit van zorg staat centraal, maar de kwaliteit

van leven van de cliënten en de nadruk ligt op de eigen verantwoordelij kheid en regie van

de cliënten. De individuele wensen en behoeften van de cliënten vormen het uitgangspunt.

Dit wordt geconcretiseerd in het zorgplan dat samen met de cliënten (of hun naasten) wordt

ingevuld. Bij alle onderzochte organisaties is dit proces gaande. De fase waarin de organi-

satie zich in dit transformatieproces bevindt, is verschillend. Uit het onderzoek blij kt dat

organisaties die al verder zij n in dit proces merken dat het niet alleen gevolgen heeft voor de

inrichting van de organisatie en de inzet van beroepskrachten, maar dat ook een andere inzet

van vrij willigers gewenst is. Dat gaat duidelij k niet vanzelf. Organisaties gaan nadenken over

de inzet van vrij willigers en een vrij willigersbeleid dat aansluit bij de zorg die zij voor ogen

hebben.

Onvoldoende personeel om verantwoorde zorg te leverenOrganisaties maken zich ook zorgen over de arbeidsmarkt. De vraag is of het proces dat

nu is ingezet, in de toekomst wel voortgezet kan worden als er onvoldoende personeel is

om de kwaliteit waarnaar men streeft vorm te geven. Sommige organisaties signaleren nu

al tekorten, bij voorbeeld in vakantietij d. Zij zoeken naar manieren om vrij willigers op een

verantwoorde wij ze in te zetten en kij ken daarbij naar werkzaamheden die vrij willigers

kunnen ondersteunen of overnemen. Dit kan spanningen opleveren. Beroepskrachten zij n

bij voorbeeld bang dat vrij willigers de leuke onderdelen van hun werk of zelfs hun baan

overnemen als het om ondersteunende diensten gaat, zoals ontvangst door de receptie. En

vrij willigers willen niet onder druk gezet worden om activiteiten uit te voeren waar ze niet

voor hebben gekozen. Dit vraagt naast een goed personeelsbeleid ook om een goed vrij wil-

ligersbeleid.

Tegelij kertij d is het misschien nodig om van vrij willigerswerk betaald werk te maken voor

lager opgeleiden. Als voorbeeld werd een (niet bij het onderzoek betrokken) organisatie

genoemd die geen vrij willigers kon vinden die als gastvrouw in een bewonersgroep wilden

Page 17: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

helpen. Deze organisatie heeft een advertentie gezet waarin vrouwen gevraagd worden die

enkele uren in de ochtend of middag willen komen werken tegen een kleine vergoeding. Zij

kregen volop reacties op hun advertentie en hebben besloten een aantal vrouwen voor deze

taak aan te nemen.

Maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingenEen derde reden waarom organisaties die we onderzocht hebben zich heroriënteren op het

vrij willigersbeleid, is de vrees dat er in de toekomst onvoldoende vrij willigers beschikbaar

zullen zij n. De organisaties geven aan dat verantwoorde zorg (fi nancieel) niet mogelij k is

zonder de inzet van vrij willigers. Net als elders (Plemper et al., 2006) hebben de organisaties

te maken met een vergrij zend vrij willigersbestand. Het zij n voornamelij k oudere vrouwen

die al jarenlang actief zij n in de organisaties. Niet bij alle onderzochte organisaties ziet men

een teruggang in het aantal vrij willigers en heeft men er moeite mee nieuwe vrij willigers te

werven. Toch verwacht men dat het in de toekomst moeilij ker zal worden. Dit vraagt om een

ander wervings- en selectiebeleid.

In haar beleid streeft de overheid ernaar maatschappelij ke participatie te bevorderen

van allerlei groepen in de samenleving. Dit leidt ertoe dat nieuwe groepen burgers als

vrij willigers actief zij n of worden in het kader van maatschappelij ke stages, taakstraffen of

re-integratietrajecten. Deze groepen hebben een andere motivatie om vrij willigerswerk te

doen. Het gaat vaak om tij delij k en ‘geleid’ vrij willigerswerk. De ervaring is dat deze vrij wil-

ligers meer ondersteuning en begeleiding nodig hebben (Plemper et al., 2006). Het vrij wil-

ligersbestand binnen de organisaties wordt diverser en vraagt om meer coördinatie en een

passend beleid.

2.2 Huidig vrijwilligerswerk en waar men tegenaan loopt

Hoe ziet het vrijwilligerswerk eruit?Hoewel de organisaties doende zij n de zorg binnen de organisaties op een andere manier

vorm te geven, wordt nog veel vrij willigerswerk verricht binnen de ‘oude’ kaders. Vrij wil-

ligers helpen in groepsverband mee bij dagactiviteiten voor de bewoners. Ze bieden een

helpende hand bij een gezellige avond voor de bewoners, bij festiviteiten tij dens feestdagen,

bij uitstapjes, bij kerkdiensten of ze gaan uit winkelen met de groep bewoners. Vrij willigers

zij n op organisatorisch niveau actief als gastvrouw en schenken koffi e en thee, ze bemensen

een winkeltje of een bibliotheek. Vrij willigers in verpleeghuizen, die al langer actief zij n,

geven aan dat de bewoners achteruitgaan: ‘Ze zij n minder aanspreekbaar en mobiel. Vroeger

kon je nog met ze zingen, maar dat gaat tegenwoordig nauwelij ks meer. Soms is het lastig te

bedenken wat je kunt doen.’ Maar ook bewoners van verzorgingshuizen hebben meer zorg

nodig.

Op kleine schaal vinden er al wel veranderingen plaats.

Meer een-op-eencontacten tussen bewoners en vrij willigers

De organisaties merken dat er, nu er meer aandacht besteed wordt aan de individuele

wensen en behoeften van de bewoners, meer behoefte is aan en vraag komt naar een-op-

18

Page 18: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

19

eencontacten met vrij willigers. Bewoners willen graag op stap met een vrij williger, hebben

behoefte aan bezoek van een vrij williger of willen een hobby delen met een vrij williger. Het

is nog geen gewoonte om de activiteiten van de vrij williger op te nemen in het zorg-leefplan.

Sommige organisaties willen dit op termij n wel invoeren.

Ondersteuning bij kleinschalige voorziening

In kleinschalige voorzieningen, zoals Bruggerbosch, zet men vrij willigers in de huiskamers

in. Ze helpen de beroepskrachten bij huishoudelij ke activiteiten zoals het verzorgen van het

ontbij t, koffi e en thee schenken en hulp bij het eten. De behoefte aan de inzet van deze

vrij willigers neemt toe.

Opzetten van verenigingsleven

De Stichtse Hof heeft de activiteiten voor bewoners ondergebracht in verenigingen. Er zij n

ongeveer 22 verenigingen die vanuit de organisatie bepaalde activiteiten aanbieden, zoals

een wandelclub en een schildersclub. Bewoners worden lid en betalen voor het lidmaat-

schap. ‘Het voordeel is dat de bewoners zelf kunnen kiezen waar ze aan deelnemen en dat

je weet hoeveel mensen er komen. De vrij willigers kunnen ook iets kiezen wat bij hen past.

En tij dens de activiteit hebben ze voldoende tij d om aandacht aan de bewoners te besteden.’

Het aantal verenigingen hangt af van de interesse van de bewoners maar ook van de beschik-

baarheid van vrij willigers. Een vereniging telt een maximaal aantal leden. Er zij n wachtlij sten:

er zouden meer verenigingen kunnen worden opgericht, maar er zij n te weinig vrij willigers.

Een tweede organisatie, Bruggerbosch, wil haar activiteiten ook op deze wij ze gaan opzetten.

Ondersteuning en coördinatie van het vrijwilligerswerk In alle organisaties wordt het vrij willigerswerk ondersteund door een coördinator. De invul-

ling van de functie van coördinator is verschillend. Behalve Bruggerbosch zij n alle organi-

saties die we onderzocht hebben onderdeel van een groter concern. Bij een groter concern

zoals de VierstromenZorgring is op concernniveau de coördinator vrij willigerswerk vooral

een beleidsfunctie die het vrij willigersbeleid gestalte geeft. Op locatieniveau houdt de coör-

dinator vrij willigerswerk zich bezig met de werving en selectie van vrij willigers, met deskun-

digheidsbevordering en met ondersteuning van (groepen) vrij willigers.

Op sommige locaties is de functie gecombineerd met de functie van activiteitenbegeleider.

Zo is de coördinator van Borchleen (een klein huis) de spil van het vrij willigerswerk: ‘Zij is

een soort maatschappelij k werkster en vertrouwenspersoon. Ze is op de hoogte van alle ins

en outs van de bewoners en kent ook de vrij willigers persoonlij k.’ De coördinator bepaalt

(met de verzorging) de activiteiten van de vrij willigers, onderhoudt de contacten met hen en

stuurt hen aan.

Bij andere locaties organiseren de activiteitenbegeleiders deze activiteiten zelf. De coördi-

nator zorgt ervoor dat er voldoende vrij willigers zij n om te helpen, dus voor de werving en

selectie van vrij willigers. Ditzelfde geldt voor vrij willigers die actief zij n op een afdeling. Bij

Bruggerbosch zorgt de coördinator voor de werving. In het woonhuis bepaalt het team zelf in

overleg met de vrij williger wat hij of zij gaat doen. Het afdelingshoofd of de zorgmanager is

verantwoordelij k voor de activiteiten van de vrij williger(s) op de afdeling.

Page 19: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

20

Ook is het mogelij k dat een vrij willigersorganisatie, zoals de Unie Van Vrij willigers (UVV),

bepaalde activiteiten uitvoert binnen een organisatie. Dan regelt de vrij willigersorganisatie

de vrij willigers en de invulling van de werkzaamheden. De coördinator is de verbindingsper-

soon tussen de vrij willigersorganisatie en de organisatie. Tot slot is de coördinator de verbin-

dingspersoon als de organisatie gebruikmaakt van ‘nieuwe’ groepen vrij willigers zoals in het

kader van re-integratieprojecten, maatschappelij ke stages en taakstraffen.

Coördinatoren hebben ook een bemiddelende rol als er confl icten zij n tussen (groepen)

vrij willigers of tussen vrij willigers en beroepskrachten. De coördinatoren merken dat organi-

saties op beleidsniveau andere eisen gaan stellen aan het vrij willigerswerk in het kader van

verantwoorde zorg. De tij d dat groepen vrij willigers hun eigen activiteiten regelen (bij voor-

beeld de bibliotheek of het winkeltje bemensen, koffi e en thee rondbrengen) zonder tussen-

komst van de organisatie, is voorbij . Het werk van vrij willigers moet ingepast worden in het

beleid van de organisatie. Dit gaat niet altij d zonder slag of stoot. Soms worden vrij willigers

te weinig betrokken bij dit nieuwe beleid en hebben zij daar veel moeite mee. Het gaat vaak

om een groep vrij willigers die al jaren actief is in de organisatie. Coördinatoren zij n bang dat

vrij willigers zullen afhaken omdat ze het werk niet meer leuk vinden. Vaak zij n er bij vrij wil-

ligers gewoonten ingeslopen of hebben ze te veel werkzaamheden naar zich toe getrokken.

Coördinatoren geven aan deze ‘ongewenste’ situatie te willen terugdraaien, maar stuiten dan

soms op weerstanden bij vrij willigers.

Werving en selectieCoördinatoren zorgen voor de werving en selectie van nieuwe vrij willigers. De vrij willi-

gers die we gesproken hebben, zij n bij na allemaal actief geworden omdat een familielid

bewoner is of was in de organisatie. Ze zij n gevraagd om vrij willigerswerk te doen of hebben

zich aangemeld na een oproep in een plaatselij k blad. De meeste vrij willigers zij n al jaren

actief en zij n al aardig op leeftij d. Dit klopt met het landelij ke beeld: vrij willigers in de zorg

zij n voornamelij k oudere vrouwen (Plemper et al., 2006). Als een nieuwe vrij williger zich

aanmeldt, wordt een intakegesprek gevoerd om te kij ken wat hij of zij graag zou willen doen.

Op grond daarvan wordt hij of zij bij een activiteit of een afdeling geplaatst. Na enkele weken

wordt een evaluatiegesprek gehouden. Daarna is de ondersteuning de taak van de afdeling.

Een andere organisatie houdt jaarlij kse evaluatiegesprekken met vrij willigers, hoewel er altij d

vrij willigers zij n – meestal met een zeer specifi eke taak – die daar geen behoefte aan hebben.

Enkele organisaties willen een beter beeld krij gen van het vrij willigersbestand en maken

bij voorbeeld gebruik van competentiekaarten of van jaarlij kse evaluatiegesprekken.

De organisaties willen graag nieuwe groepen vrij willigers werven:

jongere vrij willigers; –

vrij willigers uit diverse etnische groepen; –

vrij willigers die specifi eke taken willen doen, bij voorbeeld voor één specifi eke bewoner; –

vrij willigers die dagelij ks of op afroep beschikbaar zij n; –

vrij willigers die allround beschikbaar willen zij n. –

Page 20: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

21

Naast de mond-op-mondreclame als voornaamste bron van werving wordt de vrij wil-

ligerscentrale genoemd. Maar er vissen veel organisaties in dezelfde vij ver. Op het punt

van werving en selectie proberen de organisaties nieuwe wegen in te slaan, ook omdat ze

mensen willen trekken die zich op een andere dan de traditionele wij ze willen inzetten.

Bij een-op-eencontacten moet de vrij williger bij voorbeeld goed bij de leefwereld van de

bewoner passen. Daarbij is het de bedoeling ook aan te geven aan welke activiteiten iemand

behoefte heeft: ‘Het is vaak zoeken naar een speld in de hooiberg. Zo realistisch moet je wel

zij n.’

Waardering van vrijwilligersHet belang dat organisaties hechten aan vrij willigers komt tot uitdrukking in de waardering

die men uitspreekt. Verschillende organisaties bieden vrij willigers hetzelfde als de beroeps-

krachten: een kerstpakket, een jaarlij ks geldbedrag, een ontspanningsavond of uitje. Zaken

als onkostenvergoedingen en verzekeringen zij n geregeld. Alle organisatie geven echter aan

dat niet alle vrij willigers behoefte hebben aan deze vormen van materiële ‘beloning’. Voor

vrij willigers is naast de immateriële blij ken van waardering, zoals gehoord worden door

beroepskrachten, mogen meepraten over het beleid, gezien worden op management- en

directieniveau minstens zo belangrij k.

Relatie beroepskrachten-vrijwilligersHoewel het veranderingsproces bij de meeste organisaties in de kinderschoenen staat,

wordt het wel merkbaar op de werkvloer. Beroepskrachten en vrij willigers moeten meer

samenwerken en overleggen. De ervaring leert dat dit niet altij d zonder problemen verloopt.

Vrij willigers hebben moeite met de houding van de beroepskrachten. Beroepskrachten zien

de vrij willigers te veel als ‘hulpen’ of zij n bang dat vrij willigers ‘de leuke dingen’ van het werk

overnemen. Dit geldt zowel voor de zorgverleners op de afdelingen als voor de activiteitenbe-

geleiders. Uit het onderzoek blij kt dat de bejegening van vrij willigers door beroepskrachten

fricties geeft. Samen zorgen en/of activiteiten organiseren voor de bewoners gaat niet

vanzelf. Bij een van de organisaties (Van Neynselgroep) hebben de vrij willigers uit onvrede

de handen ineengeslagen en een vrij willigersplatform opgericht. Met dit platform willen ze

de vrij willigers (en hun werk) beter op de kaart zetten en de positie van vrij willigers binnen

de organisatie verbeteren.

Op directieniveau wordt nagedacht op welke wij ze de relatie verbeterd zou kunnen worden.

Een van de coördinatoren geeft aan dat hij bij eenkomsten organiseert tussen beroeps-

krachten en vrij willigers en aan hen zelf vraagt hoe de zorg in samenwerking verbeterd zou

kunnen worden. Op die manier leren beroepskrachten en vrij willigers elkaar beter kennen

en tegelij kertij d leveren die bij eenkomsten veel ideeën op. De coördinator heeft samen met

de vrij willigers en beroepskrachten een aantal functieprofi elen voor vrij willigers opgesteld in

het kader van een-op-eencontacten met cliënten. Elk functieprofi el geeft aan welke activi-

teiten vrij willigers uitvoeren en welke competenties daarbij horen.

Page 21: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

22

Informatievoorziening aan vrijwilligersEen knelpunt dat vrij willigers vaak noemen is dat, als zij direct betrokken worden bij de zorg

voor en individuele contacten hebben met bewoners, een goede informatievoorziening

noodzakelij k is. Vrij willigers vinden het moeilij k met de bewoners rechtstreeks contact te

onderhouden als zij niet op de hoogte zij n van veranderingen in de situatie van de bewoner.

Specifi ek wordt dit genoemd als het om dementerende bewoners gaat. Deze bewoners

kunnen weinig vertellen over hun achtergrond. Contact krij gen met deze bewoners kan

alleen als een vrij williger (iets) meer weet over het vroegere leven van de bewoner. Wanneer

vrij willigers hiernaar vragen, wordt door de organisatie of beroepskracht aangegeven dat

antwoord geven niet mogelij k is in verband met de privacy. Vrij willigers ervaren dit als een

knelpunt. Organisaties zien het probleem wel en denken erover na hoe ze deze informatie-

voorziening gestalte kunnen geven: gedacht wordt bij voorbeeld aan een schriftje op de afde-

ling waarin zaken worden genoteerd die van belang kunnen zij n voor de vrij willigers.

2.3 Visie op vrijwilligerswerk

In bewegingUit het onderzoek blij kt een verschuiving in de visie of wij ze waarop vrij willigers (kunnen)

worden ingezet in de V&V-sector. Van oudsher leveren vrij willigers ondersteuning en dien-

sten bij het rondbrengen van koffi e en thee, het bemensen van een bibliotheek of winkeltje

of bij activiteiten die georganiseerd worden voor bewoners. Ook in de toekomst zullen deze

collectieve activiteiten van vrij willigers nodig zij n. Maar door het veranderde proces, waarbij

een zo gewoon en aangenaam mogelij k dagelij ks leven van bewoners het uitgangspunt

wordt, zien de organisaties daarnaast andere mogelij kheden voor de inbreng van vrij willi-

gers.

Een eerste stap is meer samenwerking tussen beroepskrachten en vrij willigers, waarbij

vrij willigers ondersteuning bieden in aanvulling op het werk van beroepskrachten op de

afdeling. De volgende stap, die bij kleinschalige woonvoorzieningen al duidelij k zichtbaar

is, is dat beroepskrachten, familieleden en vrij willigers samen het dagelij kse leven (en de

zorg) gestalte geven. Bij deze organisaties wil men al verder gaan en het sociaal netwerk

inschakelen en versterken. In sectoren zoals de gehandicaptenzorg en palliatieve zorg is men

op dit punt al verder. Het uitgangspunt van de zorg in deze sectoren is het bieden van en

stimuleren van ‘support’. Daarbij gaat het erom het eigen vermogen van de cliënt om voor

zichzelf te zorgen te versterken en ook diens omgeving daarbij in te schakelen. Dat bevor-

dert de gemeenschapszorg. Beroepskrachten zij n ondersteunend aan het sociaal netwerk.

Zij verschaffen informatie en bieden ruggensteun. Voordeel van de inzet vanuit sociale

netwerken is dat zij relatief eenvoudig en snel te benaderen zij n.

Dit proces vraagt aandacht voor de positie van vrij willigers binnen de organisatie. Bij Brug-

gerbosch heeft men bij de overgang naar kleinschalig wonen, behalve voor de beroeps-

krachten, ook voor de vrij willigers een begeleidingstraject ingezet. Er zij n informatiebij een-

komsten georganiseerd en de coördinator heeft gesprekken gevoerd over de werkzaamheden

die vrij willigers bereid waren uit te voeren in de nieuwe opzet. Bij de overstap naar de

Page 22: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

23

nieuwe locatie met kleinschalige woongroepen zij n er vrij willigers afgehaakt, maar de vrij -

willigers die gebleven zij n (en die we geïnterviewd hebben) zij n tevreden over hun ‘nieuwe’

werk.

Bij Van Neynselgroep waren de vrij willigers minder betrokken bij het transformatieproces.

De vrij willigers zij n minder tevreden en hebben uit onvrede over de situatie een platform

vrij willigers opgericht. ‘Vrij willigers hebben lang op een zij spoor gestaan. Veel vrij willigers

hadden daardoor onvrede over de gang van zaken en zij n gestopt met hun werk. Ze hebben

hun klachten en wensen echter niet bij de organisatie geuit. Dan verandert er ook niets ten

goede. Zo zou de informatievoorziening en betrokkenheid van vrij willigers bij het beleid en

de activiteiten van de organisatie fl ink verbeterd moeten worden.’

Verschillende perspectievenHet belang van vrij willigerswerk in verzorgings- en verpleeghuizen en gehandicaptenorga-

nisaties wordt algemeen onderschreven. Hun inzet vormt een belangrij ke aanvulling op de

zorg en draagt bij aan het welzij n van de bewoners. Wel kij ken de verschillende betrokkenen

anders tegen het vrij willigerswerk aan. In deze paragraaf komen de verschillende betrok-

kenen aan het woord: managers en bestuurders, coördinatoren van het vrij willigerswerk,

vrij willigers zelf en cliënten.

Kij k van managers en bestuurders op het vrij willigerswerk (in de toekomst)

Uit het onderzoek blij kt dat managers en bestuurders onder invloed van de kwaliteitskaders

(normen van verantwoorde zorg) een veranderingsproces op gang hebben gebracht binnen

de organisaties. Er wordt afstand gedaan van het medische model (het leveren van goede

kwaliteitszorg) en men groeit naar het model waarbij het dagelij kse leven van bewoners

vooropstaat, met behoud van de goede kwaliteit van de zorgverlening. De ene organisatie is

daarin al verder dan de andere: soms is het veranderingsproces in de zorg al ingezet (bij voor-

beeld als gevolg van nieuwbouw), soms staan de eerste schetsten nog maar op papier.

Sommige organisaties die al verder gevorderd zij n in het transformatieproces kennen een

belangrij ke plaats toe aan de inbreng van familie en vrij willigers. Dit kom tot uitdrukking in

uitspraken als:

‘Zij hebben een andere insteek dan beroepskrachten. Ze brengen het gewone leven naar

binnen. De bedoeling is dat het beleid past in het idee om het hele (sociale) systeem te

betrekken bij de zorg voor de bewoner.’

‘Vrij willigers zij n onmisbaar; ze zorgen voor een verbreding van de sociale contacten van

bewoners’.

‘Een-op-eencontacten tussen bewoners en vrij willigers worden belangrij ker. De bewo-

ners die we nu krij gen, hebben vaak een heel klein netwerk. Individuele contactmogelij k-

heden worden steeds belangrij ker.’

‘Vrij willigers dragen in belangrij ke mate bij aan de sfeer in een groep. Dat zit ’m in de

kleine dingen en daar zij n ze vaak goed in: een praatje maken, een aai over de bol, extra

aandacht.’

‘De kwaliteit van het concept kleinschalig wonen staat of valt met de inzet van vrij willigers en

familieleden. Als familieleden bij voorbeeld iets in de woning doen voor hun naaste, profi -

teren de andere bewoners in de groep er vaak ook van.’

Page 23: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

24

Tegelij kertij d spelen ook de krappe arbeidsmarkt en de fi nanciering een rol en dan kij kt men

vanuit organisatorisch perspectief naar de inzet van vrij willigers:

‘De corebusiness is het leveren van professionele zorg. Daar wordt de organisatie voor

betaald. Dat de organisatie er ook voor kiest om meer dan duizend vrij willigers in te

zetten, levert de organisatie geen (extra) geld op. De keuze is gebaseerd op het willen

bieden van kwaliteit waaraan vrij willigers ook een bij drage kunnen leveren die zeer

wenselij k is.’

‘Wellicht is het een optie dat vrij willigers een soort welzij nsmedewerkers worden in

sommige opzichten. De huidige kwaliteitsmedewerkers waren voor de verhuizing mede-

werkers van de huishoudelij ke dienst. Zij hebben allemaal bij scholing gehad. Dat betekent

dat ze niet alleen poetsen in een woning, maar ook kleine handreikingen verrichten.

Zoiets zie ik ook wel voor me bij de vrij willigers. Scholing en training van vrij willigers is

belangrij k, maar de vrij willigers moeten niet overvraagd worden, want dan lopen ze weg.’

‘Het gaat een hete zomer worden om alles draaiend te houden. In het management-

overleg is besproken of op kleine punten niet meer vrij willigers ingeschakeld kunnen

worden. Bij voorbeeld bij het wegbrengen van bewoners naar de kapper of de pedicure.

Meestal doet een verzorgende dat en als de kapper of pedicure er nog niet is of nog niet

vrij is, dan moet de verzorger erbij blij ven. Dit kost relatief veel tij d, waardoor de beroeps-

kracht lang van een afdeling weg is. Als vrij willigers dit zouden kunnen doen, dan scheelt

dat aan verzorgingstij d.’

In dit geval wordt nieuw vrij willigersbeleid vaak geformuleerd als ‘personeelsbeleid’. Welke

competenties hebben huidige vrij willigers? Welke vrij willigers (met bepaalde) competen-

ties hebben we nodig? Hoe werven we vrij willigers met specifi eke competenties? Kunnen

we door middel van scholing of deskundigheidsbevordering vrij willigers meer en anders

inzetten? En er wordt geëxperimenteerd in het overhevelen van taken die nu door beroeps-

krachten uitgevoerd worden, bij voorbeeld het bemensen van de receptie in vakantietij d.

Een voorbeeld van de instrumentele invalshoek is de organisatie (niet bij het onderzoek

betrokken) die geen vrij willigers kon krij gen om als gastvrouw in een bewonersgroep te

helpen en vervolgens met succes op zoek is gegaan naar betaalde krachten.

Kij k van coördinatoren op het vrij willigerswerk (in de toekomst)

De functie van coördinatoren vrij willigerswerk verandert. Als vrij willigerswerk meer deel

uitmaakt van de geboden zorg, vraagt dit om meer ondersteuning/scholing, meer en andere

werving en meer aandacht voor selectie. Vrij willigerscoördinatoren houden zich minder

bezig met het dagelij kse werk van de vrij willigers. De verantwoordelij kheid daarvoor ligt bij

de activiteitenbegeleiders, de facilitaire dienst of het afdelingshoofd / de zorgmanager. Coör-

dinator vrij willigerswerk zal mede een meer beleidsmatige invulling krij gen.

Sommige coördinatoren hebben moeite met deze invulling, ook omdat zij nu nog vaak ver

afstaan van de leiding van de organisatie en niet altij d rechtstreeks betrokken worden bij de

(invulling van de) veranderde zorgvisie. Zij hebben vaak een nauwe band met de vrij willigers

en zij n het aanspreekpunt voor hen. Deze coördinatoren hebben er meer moeite mee als

vanuit de organisatie steeds meer verwacht en geëist wordt van vrij willigers. Zij zij n bang dat

als de verantwoordelij kheid van het dagelij kse werk van vrij willigers bij de afdeling wordt

Page 24: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

25

gelegd, zij onder druk worden gezet om werk te doen dat ze eigenlij k niet willen doen. Uit de

bij eenkomst van vrij willigerscoördinatoren in de regio Apeldoorn blij kt dat ‘veel aanwezige

coördinatoren vinden dat hun werkzaamheden niet op waarde worden geschat. Ze maken

mee dat er van hogerhand nieuwe plannen worden ontwikkeld, waar ook vrij willigers

voor nodig zij n. Aan hen wordt gevraagd voor de benodigde vrij willigers te zorgen. Alsof ze

zomaar een blik kunnen opentrekken. In de projectplannen wordt de werving, scholing en

begeleiding van vrij willigers echter niet of nauwelij ks begroot.’

Bij organisaties waar het proces al langer loopt, hebben coördinatoren minder moeite met

een verandering in hun positie binnen de organisatie. Wel vinden ze dat ze een belangrij ke

taak hebben als het erom gaat de stem en positie van de vrij williger te beschermen: ‘Goede

coördinatie die aandacht heeft voor de positie van de vrij williger, die oog heeft voor de drive

waarom vrij willigers zich willen inzetten en niet alleen kij kt vanuit het standpunt van de

zorg(organisatie). Ook de praktische zaken regelen voor vrij willigers is belangrij k.’

Kij k van vrij willigers op het vrij willigerswerk (in de toekomst)

Een deel van de vrij willigers die we gesproken hebben, heeft er moeite mee als van hen

de omslag verwacht wordt naar meer samen zorgen voor een kleinere bewonersgroep. Zij

vinden het vooral leuk om in groepsverband te werken, samen met andere vrij willigers. Bij

het werken op een woongroep zij n ze als vrij williger solistischer bezig en hebben ze meer

met beroepskrachten te maken. Ze missen het groepsgebeuren met andere vrij willigers.

Dat vormt juist een belangrij k onderdeel van hun motivatie om het werk te doen. Hun

weerstand heeft deels ook te maken met hun negatieve ervaringen in de bejegening door

beroepskrachten.

Een ander deel van de vrij willigers die we gesproken hebben, is van mening dat vrij willigers

meer bij de zorg betrokken kunnen worden. Deze groep heeft er geen moeite mee eenvou-

dige zorg- en huishoudelij ke taken over te nemen, mits daar een goede begeleiding en scho-

ling aan gekoppeld is. Het geeft voldoening en maakt hun positie gelij kwaardiger tegenover

beroepskrachten. Wel blij kt dat de vrij willigers vooral denken aan het overnemen van huis-

houdelij ke taken: ‘We moeten niet alleen de verantwoording dragen. Dat is niet onze taak.

We willen wel bij springen. Dat kan ook door beroepskrachten andere taken uit handen te

nemen door bij voorbeeld allerlei kleine klusjes te doen of schoon te maken.’ Deze uitspraak

is van vrij willigers op een psychogeriatrische afdeling. Mogelij k vinden zij directe zorg aan

dementerende ouderen te moeilij k.

Kij k van cliënten op vrij willigerswerk (in de toekomst)

De cliënten die we gesproken hebben, waren tevreden over en dankbaar voor het aandeel

van vrij willigers in de zorg. Het is voor oudere bewoners moeilij k onderscheid te maken

tussen beroepskrachten en vrij willigers als het om bepaalde activiteiten gaat zoals koffi e-

schenken en groepsactiviteiten. Zij hadden weinig zicht op de toekomst van het vrij willi-

gerswerk. Wel zouden ze graag meer mogelij kheden willen hebben om naar buiten te gaan,

maar daar hebben ze – beroepskrachten en vrij willigers – geen tij d voor. Een van de geïn-

terviewde ouderen heeft een vrij williger die met haar gaat winkelen of op een terrasje gaat

zitten en dat wordt zeer gewaardeerd.

Page 25: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

26

Als de opvattingen van de verschillende betrokkenen op een rij worden gezet dan blij kt dat

een andere, intensievere inzet van vrij willigers op voorhand niet wordt afgewezen, als er

maar ruimte is voor individuele wensen van de vrij willigers en geen dwang is om werkzaam-

heden te verrichten die zij zelf niet willen. Er zij n vrij willigers die liever in groepsverband

actief willen zij n dan als enige vrij williger op een afdeling. Vrij willigers willen wel een gelij k-

waardiger positie naast de beroepskracht en willen niet gezien worden als ondergeschikte

hulp voor de beroepskracht. Met voldoende begeleiding, scholing of deskundigheidsbevor-

dering zij n vrij willigers ook wel bereid meer (zorg)taken te verrichten. De activiteiten van

vrij willigers zij n echter in hun ogen niet zozeer op de zorgverlening gericht als wel op het

welbevinden van mensen. De term ‘samen zorgen’ vindt een deel van hen te zwaar aangezet.

Grenzen aan het vrijwilligerswerkAls organisaties streven naar een grotere en andere inzet van vrij willigers in de organisatie,

bestaat het gevaar dat vrij willigers zorg bieden die op het terrein ligt van de competenties

van beroepskrachten. In het onderzoek zij n we nagegaan hoe de verschillende geledingen in

de organisaties oordelen over het gevaar dat vrij willigers werkzaamheden (gaan) uitvoeren

die tot het domein van de beroepskrachten horen. Wat zij n de grenzen van het vrij willigers-

werk in de organisaties?

Managers zij n van mening: ‘Al werkend zien we wel waar we uitkomen: willen we goede zorg

leveren dan kan het niet anders.’ Management en vrij willigers vinden allebei dat vrij wil-

ligers (die dit willen) meer mogen doen, maar wel met extra scholing. Algemeen wordt de

opvatting gehanteerd dat er duidelij ke grenzen liggen in die zin dat vrij willigers geen BIG-

handelingen mogen uitvoeren. Toch zien we ook hier een verschuiving optreden. Jarenlang

was het beleid in organisaties dat vrij willigers die vroeger in de zorg hebben gewerkt en nu

als vrij williger actief zij n, een stapje terug moeten doen. Nu wordt erover nagedacht of deze

vrij willigers (eventueel met bij scholing) ook zorghandelingen mogen verrichten. De bereid-

heid was aanwezig bij de vrij willigers die we spraken.

Hetzelfde proces is te zien bij het onderscheid tussen familiezorg en vrij willigerszorg. Nu

hanteren de meeste organisaties het uitgangspunt dat familieleden meer handelingen

mogen verrichten voor hun naaste dan een vrij williger. Als een familielid als vrij williger actief

wil blij ven binnen een organisatie als hun naaste is overleden, dan wordt er een duidelij ke

stap gezet. Het familielid wordt vrij williger en daarvoor gelden andere regels. Bij kleinschalig

wonen wordt deze grens onduidelij ker, omdat familie helpt in de woongroep/huiskamer en

dan ook vaak helpt bij andere bewoners: waarom wel je vader of moeder en niet een andere

bewoner naar het toilet helpen? De verantwoordelij kheid om te bewaken dat vrij willigers

niet over de grenzen heen gaan, komt steeds meer bij het afdelingshoofd / de teammanager

te liggen.

Verschuiving van grenzen kan ook betekenen dat activiteiten die vrij willigers zouden kunnen

uitvoeren door betaalde medewerkers worden uitgevoerd. Als voorbeeld hebben we al

eerder genoemd de organisatie die (huis)vrouwen in dienst neemt om enkele uren per dag

als gastvrouw te werken in een woongroep/huiskamer.

Page 26: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

27

2.4 Conclusies

De organisaties die hebben deelgenomen aan het onderzoek vormen een afspiegeling van de

verschillende typen organisaties in de zorg. Vier van de onderzochte organisaties maken deel

uit van een groter concern, twee zij n er zelfstandig, twee werken er binnen de poorten van

hun organisatie met kleinschalige woonvormen en één biedt onderdak aan gehandicapten.

De organisaties richten hun blik meer en meer op vrij willigers, omdat ze voorzien dat hun

inzet in de toekomst onontbeerlij k zal zij n om kwaliteit van zorg te kunnen blij ven leveren.

Huidige inzet van vrijwilligersVan oudsher zij n vrij willigers in verzorgings- en verpleeghuizen (zie schema 2 bij A) vooral

dienstverlenend en ondersteunend actief, vooral in groepsverband. In een aantal huizen

zij n of worden er verenigingen opgericht met een aanbod van diverse activiteiten. Bewoners

kunnen zelf kiezen of ze lid willen worden van een of meer verenigingen. In de kleinschalige

woonvormen (B) is de ondersteuning niet meer opgedeeld, maar wordt die aangeboden

binnen de woongroep zelf. Er is veelal ook nog een aanbod van gezamenlij ke recreatieve

activiteiten, al dan niet binnen verenigingsverband. Datzelfde geldt voor de gehandicapten-

sector (C). Daarnaast kent deze sector een inzet van vrij willigers vanuit het sociaal netwerk

van de cliënt. Bekenden van de cliënt worden benaderd om uitstapjes te maken, de cliënt

te bezoeken en dergelij ke. In principe zet de vrij williger zich in voor de persoon die hij of zij

kent. Soms richten activiteiten zich ook op andere cliënten.

Zowel in de gehandicaptensector als in de V&V-sector kúnnen vrij willigers zorghandelingen

uitvoeren. In het eerste geval gaat het om persoonlij ke ondersteuning van de cliënt. In het

laatste geval gaat het meestal om ondersteuning van een of meer cliënten op verzoek van

een beroepskracht of omdat de vrij williger zelf hulp aanbiedt.

Schema 2 Overzicht inzet vrijwilligers in zorgorganisaties

A Inzet van vrijwilligers bij organisaties in de V&V-sector

Ondersteuning welzijn– recreatieve groepsactivi- teiten (verenigingen)– pastoraal werk

Ondersteuning zorg– helpen met eten en drinken op afdeling– helpen bij dagverzorging

Ondersteuning facilitering– koffie rondbrengen– helpen in restaurant– beheer winkel, bibliotheek, bar enzovoort– vervoer binnens- en buitenshuis

Page 27: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

28 Samenstelling vrijwilligersbestandEr komt steeds meer variatie in het vrij willigersbestand dat actief is in de organisaties. Naast

de ‘traditionele’ vrij willigers zij n er tegenwoordig vrij willigers actief in het kader van de

maatschappelij ke stages, sociale activering, re-integratie en taakstraffen.

Deze groepen hebben een andere (verschillende) motivatie om vrij willigerswerk te doen,

soms speelt dwang een rol, soms hebben zij specifi eke taken. De diverse groepen vrij willi-

gers vragen om andere begeleiding en ondersteuning bij hun werk. Het kan soms tot fricties

leiden met de traditionele groepen vrij willigers.

Coördinatie van het vrijwilligerswerkDe coördinatie van het vrij willigerswerk is verschillend georganiseerd. In verzorgings-

en verpleeghuizen is de beroepskracht die het welzij nswerk of de activiteitenbegeleiding

verzorgt ook vaak verantwoordelij k voor de coördinatie van de vrij willigers. Het betreft veelal

vrij willigers die alleen meehelpen met de activiteiten. Daarnaast zij n er echter ook vrij willi-

gers actief binnen de zorg en in de facilitaire dienstverlening. Zij worden aangestuurd door de

respectievelij ke managers. In sommige gevallen hebben deze managers als extra taak om het

algehele vrij willigerswerk te coördineren. Of er is een aparte functie van coördinator vrij willi-

gerswerk, zoals in de meeste onderzochte organisaties. De coördinator vrij willigerswerk is in

de meeste gevallen verantwoordelij k voor de werving, selectie en plaatsing van vrij willigers,

voor begeleiding op afstand (bij voorbeeld als er sprake is van een confl ict), voor het vinden

en binden van nieuwe groepen vrij willigers en specifi eke projecten rond de inzet van

vrij willigers.

B Inzet van vrijwilligers in kleinschalige woonvormen

Collectieve ondersteuning welzijn– recreatieve groepsactiviteiten (verenigingen)– pastoraal werk

Collectieve en individuele ondersteuning welzijn, praktisch en zorg– praatje maken met bewoners– spelletjes doen– uitstapjes maken– bewoners wegbrengen en ophalen– koffiezetten, tafel dekken en opruimen en dergelijke– hulp bij eten en drinken– hulp bij zorghandelingen

C Inzet van vrijwilligers in gehandicaptenorganisaties

Collectieve ondersteuning – recreatieve groepsactiviteiten (verenigingen)– pastoraal werk

Individuele ondersteuning welzijn, praktisch en zorg– bezoeken– uitstapjes – emotionele steun – praktische ondersteuning, zoals boodschappen doen, klussen, vervoer– eenvoudige zorghandelingen

Page 28: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

29

De mate waarin de coördinator zich ook buigt over beleidsplannen rond vrij willigerswerk

verschilt. Vooral bij grote concerns is er op concernniveau een coördinator aangesteld, die

dit specifi ek tot taak heeft. In sommige gevallen heeft de coördinator geen directe bemoei-

enis met de uitvoering, dus ook niet met de werving en selectie. In kleinere organisaties is

die combinatie er meestal wel. De beleidstaken kunnen ook worden waargenomen door de

zorgmanager en/of personeelsmanager die in hun plannen aandacht besteden aan respectie-

velij k de zorginhoudelij ke kant van het vrij willigerswerk of aan de arbeidsvoorwaarden. Dat

hangt vaak mede af van de geëigende werkwij ze in de organisatie en van de competenties

van de coördinator zelf. Soms blij kt iemand beter te zij n in de uitvoerende coördinatietaken

dan in de beleidsmatige aspecten. Alle coördinatoren in het onderzoek constateren dat hun

werk de afgelopen jaren intensiever is geworden: op de agenda staan meer ondersteuning,

meer overleg en meer beleidsmatige zaken.

Visie op toekomstige inzet van vrijwilligersDe veranderingen in de zorgsector dragen bij aan veranderingen in de visie op vrij willigers en

hun werkzaamheden. De ene organisatie gaat een stap verder dan de andere als het gaat om

de mogelij ke inzet van vrij willigers.

Verantwoorde zorg met de cliënt centraal

Verantwoorde zorg waarbij de kwaliteit van leven centraal staat, leidt tot een andere visie op

vrij willigerswerk. Zorgorganisaties geven aan dat de inzet van vrij willigers onontbeerlij k is

om verantwoorde zorg te bieden. Hieraan liggen zowel zorginhoudelij ke als praktische argu-

menten ten grondslag. Zorginhoudelij ke argumenten zij n bij voorbeeld dat vrij willigers een

stukje buitenwereld binnen de organisatie brengen en dat vrij willigers de extra aandacht en

passie kunnen bieden die bewoners nodig hebben. Praktische argumenten zij n dat er perso-

neelsgebrek is (bij voorbeeld in vakantietij d), dat vraaggerichte, individuele zorg intensiever is

en dat zonder vrij willigers de kwaliteit van de zorg niet gegarandeerd kan worden.

Zorg die meer gericht is op de individuele behoeften en wensen van de bewoners betekent

dat, naast de gemeenschappelij ke activiteiten die voor bewoners georganiseerd worden, er

meer behoefte komt aan individuele invulling van activiteiten van vrij willigers in een-op-een

contacten met bewoners.

Sociaal netwerk

In het concept van verantwoorde zorg draait het om de cliënt. Het streven om diens leven zo

veel mogelij k voort te zetten als hij of zij gewend is, ook binnen een organisatie, zorgt ervoor

dat de blik niet alleen op de cliënt zelf, maar ook op diens omgeving gericht is. In de gehan-

dicaptensector hebben organisaties daar al de nodige ervaring mee. Het uitgangspunt is dat

de beroepsmatige zorg een bij drage levert aan de versterking van het sociaal netwerk, vooral

als het netwerk erg klein is. Ook in de V&V-sector wordt gekeken of het mogelij k is om meer

mensen vanuit het sociaal netwerk van een cliënt te benaderen om als vrij williger hand- en

spandiensten te verrichten.

Kleinschalig wonen

Steeds meer organisaties kiezen voor kleinschalig wonen omdat dit zorgconcept meer

aansluit bij het dagelij kse leven van de cliënt. De cliënt woont niet meer in een instelling,

Page 29: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

30

maar in een woongroep waar het dagelij kse ritme zo veel mogelij k aansluit bij vroeger. Ieder

een eigen slaapkamer met eigen spullen; een woonkamer waar het dagelij kse leven zich

afspeelt, activiteiten die ook vroeger de dag vulden.

Een team van vaste beroepskrachten vullen dit dagelij kse leven in: eten, drinken, lichamelij ke

zorg en bezigheden. Familie en vrij willigers zij n welkom en nodig en noodzakelij k voor de

ondersteuning.

Samen zorgen

Sommige organisaties willen nog een stapje verder gaan. Zij streven naar een zorgconcept

waarbij beroepskrachten, familieleden en vrij willigers gezamenlij k de zorg op zich nemen. De

grenzen tussen de zorg door beroepskrachten, familieleden en vrij willigers zullen hierdoor

vervagen. Net als in een gewoon gezin waarin ieder taken op zich neemt en de een wat beter

is bij het ene onderdeel (bij voorbeeld boodschappen doen of koken) dan de ander, kunnen

de dagelij kse bezigheden ingevuld worden. Familieleden en vrij willigers zij n niet meer ‘het

hulpje van de beroepskracht’, maar samen wordt de zorg ingevuld. Vrij willigers zelf hanteren

echter liever niet de term ‘samen zorgen’, omdat ze vinden dat ze dan te veel worden meege-

zogen in de zorgverlening. Zij bieden eerder ondersteuning in de vorm van een luisterend

oor, uitstapjes maken, vervoer of praktische klussen. Ze leveren daarmee een bij drage aan het

welbevinden van de mensen.

Aandacht voor het veranderingsprocesDe veranderingen door de invoering van het nieuwe zorgconcept en de verdere ontwikke-

lingen met andere (kleinschalige) woonvormen zullen voor (een deel van) de vrij willigers

ook grote veranderingen meebrengen. Vooral die vrij willigers die al jarenlang actief zij n bij

een organisatie, hebben soms moeite de veranderingen te volgen. Zeker als ze er pas in een

laat stadium bij betrokken worden, voelen ze zich nogal eens voor het blok gezet. Zonder

goed begrip van wat er gebeurt en waarom verzetten ze zich dikwij ls – bewust of onbewust

– tegen de nieuwe ontwikkelingen. In feite is dat niet anders dan bij beroepskrachten die

al vele jaren werkzaam zij n bij de organisatie en nieuwe ontwikkelingen wantrouwen. Zij

worden dikwij ls op vele manieren geïnformeerd en zelfs ‘gemasseerd’ om mee te gaan op

het nieuwe pad dat de organisatie heeft uitgestippeld.

Het is typerend dat veel organisaties hun vrij willigers pas in een laat stadium informeren

over de nieuwe koers van de organisatie. En dat zij verwachten dat de vrij willigers daar

zonder slag of stoot in meegaan. Als dat niet gebeurt, worden vrij willigers als lastig en weinig

veranderingsgezind ervaren. Uit de voorbeelden van de onderzochte organisaties blij kt

echter dat daar waar wel geïnvesteerd is in goede voorlichting en informatie aan vrij willigers,

meer bereidheid bestaat om veranderingen te volgen. Dat geldt niet voor alle vrij willigers.

Sommigen haken af. Maar degenen die blij ven, zij n vaak goed gemotiveerd. Ze hebben de

kans gehad erover na te denken, vragen te stellen en te besluiten of ze zich in de nieuwe

koers kunnen vinden. Ook als dat betekent dat er in de praktij k nog veel geëxperimenteerd

wordt met een concrete invulling, willen ze hun steentje bij dragen als ze het gevoel hebben

serieus genomen te worden.

Page 30: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

31

3 Visie op inzet van vrijwilligers vanuit

landelijk perspectief

Dit deel van het onderzoek bestaat uit een combinatie van literatuurstudie en interviews die

we gevoerd hebben met vertegenwoordigers van landelij ke organisaties. Ook hebben we de

Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) benaderd, omdat zij de kwaliteit van de zorgorga-

nisaties toetsen en we graag wilden weten of ze letten op vrij willigers en hun werkzaam-

heden. Met het verslag van onze bevindingen hierover begint dit hoofdstuk. Gevolgd door de

beschouwingen van de landelij ke vertegenwoordiging van de zorgorganisaties, de beroeps-

verenigingen, belangenorganisaties van cliënten en mantelzorgers en enkele vrij willigersor-

ganisaties. Tezamen biedt dit een overzicht van de kansen en problemen die zich (kunnen)

aandienen als het gaat om vrij willigerswerk in relatie tot het bieden van verantwoorde zorg,

die door de verschillende betrokkenen op landelij k niveau worden gesignaleerd.

3.1 Inspectie voor de Gezondheidszorg

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft als opdracht de volksgezondheid te bevor-

deren door effectieve handhaving van de kwaliteit van zorg. Met name de onderzoeken in

de gehandicaptenzorg en de verpleeghuiszorg komen in deze paragraaf aan bod. We hebben

de programmaleider ouderenzorg van de IGZ gevraagd om te reageren op de onderzoeks-

resultaten in relatie tot de inzet van vrij willigers. Die inzet blij ft voor een groot deel buiten

beschouwing. Waarom is dat zo en zou de Inspectie toch iets kunnen en moeten betekenen

voor het vrij willigerswerk in de zorg?

Onderzoek in de gehandicaptenzorgIn 2007 heeft de IGZ de zorg voor mensen met een verstandelij ke beperking in 24-uurs-

organisaties onderzocht (IGZ, 2007). Het doel van het onderzoek was inzicht te krij gen in

onder andere de risico’s op het terrein van deskundigheid van het personeel, continuïteit

van zorg, diagnostiek, signalering en veiligheid. Aanleiding voor dit onderzoek waren de

aanhoudende verontrustende signalen over een tekortschietende kwaliteit van de zorg

aan mensen met een verstandelij ke beperking. De IGZ constateerde onder meer dat ruim

een kwart van de woon-/zorglocaties maatregelen moet nemen om de eigen regie van de

cliënt te verbeteren. Wat betreft de ondersteuning van cliënten wordt er gewerkt aan het

realiseren van deze plannen volgens de normen van verantwoorde zorg. De verwachtingen

zij n hooggespannen, niet alleen van begeleiders en deskundigen, maar ook van cliëntverte-

genwoordigers en cliënten zelf. De Inspectie ziet een eerste tendens: uit de bezoekverslagen

bleken meer cliënten en cliëntvertegenwoordigers te weten welke afspraken er zij n gemaakt.

De ervaring van gezamenlij k gemaakte afspraken is belangrij k voor een goed verloop van de

zorg- en dienstverlening. De IGZ beveelt aan om best practices te verzamelen over metho-

dieken en managementstij len die een cliëntgerichte organisatie van de zorg- en dienst-

verlening mogelij k maken.

Page 31: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

32

Onderzoek in verzorgings- en verpleeghuizenIn 2005 heeft de IGZ de kwaliteitsborging in verzorgings- en verpleeghuizen nader bekeken

(IGZ, 2005). In dit onderzoek worden vrij willigers en hun werkzaamheden genoemd met

betrekking tot vocht- en voedselvoorziening aan cliënten. De Inspectie wees erop dat min of

meer op eigen initiatief en zonder (of met stilzwij gende) goedkeuring van de leiding familie-

leden van de bewoners en vrij willigers veel taken op het gebied van vocht- en voedselvoor-

ziening naar zich toe hebben getrokken. Hoe lovenswaardig dit ook is: het ontbreken van

beleid en een heldere afbakening van taken brengt risico’s met zich mee voor bewoners. De

richtlij n zoals vastgesteld in de normen voor verantwoorde zorg is dat ‘de complexiteit van

een adequate vocht- en voedselvoorziening om deskundige scholing van personeel, vrij wil-

ligers en familie vraagt, bij voorkeur in de organisatie zelf’.

In het onderzoek naar de verpleeghuiszorg kwam het onderdeel over de vocht- en voedsel-

voorziening ook aan bod (IGZ, 2005). De Inspectie lette erop of er een richtlij n aanwezig was,

of ook familieleden en vrij willigers voldoende geïnstrueerd waren en of de richtlij n werd

nageleefd, geëvalueerd en zo nodig werd bij gesteld. Dat bleek bij 50% van de organisaties

het geval te zij n (IGZ, 2005, p. 24-25). Tevens heeft de Inspectie in dit onderzoek gekeken

naar toezicht op psychogeriatrisch geïndiceerde cliënten in de huiskamers door medewerkers

en/of geïnstrueerde personen. Dat kunnen vrij willigers zij n. Zij bleken niet altij d voldoende

geïnformeerd en toegerust te zij n om (tij delij k) het toezicht waar te nemen.

De programmaleider ouderenzorg van de IGZ vindt dat als het gaat om zorgactiviteiten de

cliënt professionele hulp mag verwachten. Vrij willigers kunnen wel ondersteuning bieden,

maar een organisatie zou terughoudend moeten zij n bij de uitvoering van zorghandelingen.

Ze haalt het voorbeeld aan van cliënten met slikproblemen. In haar ogen is het niet wenselij k

dat vrij willigers deze cliënten helpen met eten. Al helemaal niet als dat leidt tot weliswaar

goedbedoelde, maar vaak ondeskundige hulp. Een dergelij ke handeling is risicovol en de

organisatie mag die daarom niet overlaten aan een vrij williger. De Inspectie toetst hier echter

niet op, omdat dit niet in de normen is vastgelegd. Het wordt aan organisaties zelf overge-

laten om wel of niet vrij willigers in te schakelen. Als ze ervoor kiezen om vrij willigers in te

zetten, moeten organisaties wel zorgen voor passende instructies.

SignalenDe Inspectie kan geluiden over de inzet van vrij willigers en van vrij willigers zelf opvangen

in haar contacten met cliëntenraden. In de V&V-sector hebben in vele gevallen vrij willigers

zitting in een cliëntenraad. De inspecteurs spreken uitgebreid met een cliëntenraad en bij

onvrede of opmerkingen zouden ook vrij willigers hun zegje kunnen doen. De Inspectie

zou tevens rechtstreeks meldingen kunnen ontvangen van en over de (verkeerde) inzet van

vrij willigers. Volgens de programmaleider is dat echter niet het geval. Daardoor heeft de

IGZ geen reden om dit soort zaken te onderzoeken. Het is aan organisaties zelf om te zorgen

voor voldoende bekwaam personeel. Hoe ze dat doen, staat hun vrij . Net als het vrij willigers

vrij staat om taken die van hen gevraagd worden niet uit te voeren. Ze zouden ten minste

moeten vragen om goede scholing en begeleiding, aldus de programmaleider. In geval van

onvrede over de taakverdeling en/of over de randvoorwaarden zou het goed zij n als vrij wil-

ligers die signalen doorgeven. Dan wordt er beter op gelet.

Page 32: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

33

De programmaleider ouderenzorg kan zich voorstellen dat het vraagstuk van de taakafba-

kening tussen vrij willigers en beroepskrachten en mantelzorgers in de toekomst meer gaat

spelen. De zorg komt aan de ene kant onder druk te staan door de vergrij zing en aan de

andere kant door tekorten aan beroepskrachten. De wens van de overheid is om tot meer

inzet van vrij willigers en mantelzorgers te komen. De vraag is of dat een realistische optie is.

3.2 Brancheorganisaties

ActiZ, organisatie van zorgondernemers, waaronder verzorgings- en verpleeghuizen, en de

Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) zij n nauw betrokken bij het opstellen,

uitvoeren en monitoren van normen voor verantwoorde zorg (zie hoofdstuk 1). Hoe kij ken

zij tegen de inbreng van vrij willigers aan? Waar zien ze kansen en welke knelpunten doemen

er volgens hen op? We hebben hierover gesproken met de beleidsmedewerkers van beide

organisaties en met een vertegenwoordiger van een lidorganisatie van VGN, die participeert

in de Adviescommissie Kwaliteit van zorg en Onderzoek.

Rol van vrijwilligers bij verantwoorde zorgDe beleidsmedewerker van ActiZ ziet een grotere rol voor vrij willigers weggelegd dan tot nu

toe als het gaat om het ondersteunen van de kwaliteit van leven van de cliënt. In het concept

van verantwoorde zorg staat de kwaliteit van leven van de cliënt voorop. De cliënt wordt zo

veel mogelij k in de gelegenheid gesteld haar of zij n leven te leiden zoals zij of hij dat gewend

was en wenst, ondanks ouderdom, ziekte of handicaps. De professionele zorg ondersteunt de

kwaliteit van leven vakbekwaam, vrij willigers doen dat op hun manier en binnen hun moge-

lij kheden. Het speciale van vrij willigers is dat ze niet beroepsmatig naar cliënten kij ken, maar

juist het ‘gewone’ leven meebrengen. Professionele vragen naar beperkingen en gezond-

heid staan niet voorop. Vrij willigers brengen gezelligheid met zich mee, hebben extra tij d en

aandacht en maken activiteiten zoals uitstapjes mogelij k waarvoor zonder hen geen ruimte

zou zij n.

De VGN bekij kt het vrij willigerswerk mede vanuit het bredere perspectief van sociale

netwerken waarop cliënten een beroep kunnen doen voor ondersteuning. Mensen met

een beperking willen een leven leiden dat past bij hun mogelij kheden, wensen en ambi-

ties (gewoon wat kan). Daarbij hebben ze in meer of mindere mate zorg en ondersteuning

nodig (speciaal waar nodig). Als iemand zelf bepaalde zaken niet meer kan of bepaalde

wensen heeft, dan kunnen naasten en mensen die verder afstaan van de cliënt, maar wel

deel uitmaken van diens sociaal netwerk, uitkomst bieden. Zelfs voorafgaand aan beroeps-

matige ondersteuning. De eigen kracht en de kracht van het sociaal netwerk staan centraal

in de gehandicaptenzorg, aldus de vertegenwoordigers van de VGN. Wel moet bij de zorg en

ondersteuning vanuit het sociaal netwerk de veiligheid van de cliënt gewaarborgd zij n. Daar

waar nodig dient er beroepsmatige ondersteuning te worden geboden.

Meer in samenspraakBetaalde begeleiders kunnen er volgens de vertegenwoordigers van de VGN wel voor zorgen

dat het sociaal netwerk wordt ‘aangeboord’ en ingeschakeld. Zij moeten in samenspraak met

Page 33: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

34

de cliënt bepalen welke bij drage mensen uit het sociaal netwerk kunnen leveren en welke

beroepsmatige ondersteuning er nodig is. Dat hangt af van de individuele ondersteunings-

behoefte.

Vrij willigers kunnen beroepskrachten ontlasten, die daardoor meer tij d hebben om brood-

nodige zorg te verlenen. Daarnaast biedt hun inzet extra fl eur voor cliënten en daarmee

vormt het een belangrij ke bij drage aan de kwaliteit van hun leven. ‘Iets extra’s’ klinkt daarbij

te bescheiden, aldus de beleidsmedewerker van ActiZ. Natuurlij k moet de geïndiceerde zorg

wel beschikbaar zij n voor de cliënt. Maar met de vier betrokken partij en (cliënten, mantel-

zorgers, vrij willigers en beroepskrachten) is het concept van verantwoorde zorg in goed

overleg in te vullen. Dat moet ook zichtbaar zij n in het zorg-leefplan. Als de vrij williger en de

cliënt daar beiden mee instemmen, zou de vrij williger de cliënt bij voorbeeld kunnen helpen

bij een wasbeurt. Daarmee ontstaat de activiteit vanuit de wens en behoefte van de cliënt in

samenspraak met de vrij williger. Zo nodig kan de vrij williger instructies ontvangen voor de

uitvoering van de taken.

De beleidsmedewerker waarschuwt ervoor dat de persoongerichte inzet van de vrij willigers

niet moet leiden tot een vaste invulling van alle vormen van persoonsgerichte ondersteu-

ning die vrij willigers bieden. Welke ondersteuning de vrij williger biedt, moet een vrij e keuze

blij ven van de cliënt én de vrij williger zelf. Dat vraagt veel fl exibiliteit van de organisatie,

omdat de ene vrij williger bepaalde taken wellicht wel uitvoert en de andere niet. Maar het

is niet de bedoeling dat een organisatie vrij willigers taken oplegt die de organisatie zelf goed

uitkomen. Dat doet geen recht aan de gedachte van meer samenspraak en kan tot veel weer-

stand leiden.

3.3 Beroepsverenigingen

De beroepsvereniging van verzorgenden, Sting, was nauw betrokken bij de totstandkoming

van de normen voor verantwoorde zorg in de V&V-sector en de thuiszorg (zie hoofdstuk

1). Verzorgenden komen op de werkvloer nogal eens in contact met vrij willigers. Daarom

vonden we het interessant van een medewerker van het landelij k bureau te horen hoe Sting

tegen de relatie tussen beroepskrachten en vrij willigers aan kij kt. Levert die relatie span-

ningen op of niet? Waar zou dat mee te maken kunnen hebben en op welke wij ze kan de

samenwerking tussen beroepskrachten en vrij willigers versterkt worden volgens Sting?

Agora, de landelij ke beroepsvereniging vrij willigerswerk, zet zich in voor de versterking van

de positie van coördinatoren vrij willigerswerk, onder andere in de zorg. Voor hen draait het

bij verantwoorde zorg om de mogelij kheden om als coördinator vrij willigers op een passende

manier te kunnen inzetten in aansluiting op de wensen en behoeften van cliënten. Bij

persoonsgerichte taken gaat het erom een goede match te maken tussen cliënt en vrij wil-

liger. In het gesprek met een bestuurslid hebben we daarover gesproken, evenals over de

relatie tussen vrij willigers en beroepskrachten en de strategische managementopdracht voor

de coördinatoren.

Page 34: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

35

Relatie tussen vrijwilligers en beroepskrachtenAgora en Sting voorzien dat de grenzen tussen het werk van vrij willigers en beroepskrachten

onder druk zullen komen te staan vanwege allerlei ontwikkelingen, zoals een tekort aan

beroepskrachten, een toenemende vraag naar zorg en bezuinigingen. Dat zal ook gevolgen

hebben voor de samenwerking tussen beroepskrachten en vrij willigers. Het bestuur en

management van de zorgorganisaties zullen dit zorgvuldig moeten oppakken en bespreken

met beide groepen. Sting vindt dat verzorgenden goed moeten worden toegerust om met

vrij willigers te kunnen samenwerken. Beide groepen moeten van elkaar weten wat hun

verantwoordelij kheden zij n. Het gevaar bestaat dat de vakkennis van verzorgenden onder-

gesneeuwd raakt. Verzorgenden voelen zich soms in een lastige positie gemanoeuvreerd als

ze moeten samenwerken met vrij willigers die ofwel een hogere zorgopleiding hebben gehad

dan zij ofwel al jarenlang ‘in dienst’ zij n en zeggen wel te weten hoe het allemaal werkt.

Verzorgenden kunnen weerstand bieden als ze vanuit het management niet goed geïnfor-

meerd, gestimuleerd en ondersteund worden over en in het samenwerken met vrij willigers.

Goede samenwerking vereist dat men begrip heeft voor elkaar en dat er gewerkt wordt aan

een goede relatie.

Agora ziet een oplossing in meer fl exibele omgang met vrij willigers. Een vrij williger moet

ruimte krij gen om zij n of haar talenten in te zetten. Daarbij zal de ene vrij williger meer

zelfstandig kunnen werken en meer verantwoordelij kheid willen dragen dan de andere.

Het bestuurslid wij st erop dat vrij willigers niet alleen komen om opdrachten uit te voeren.

Ze komen juist ook voor de inhoud van het werk. Dus niet om iemand snel van A naar B te

vervoeren, maar om een praatje te maken, belangstelling te tonen en waar mogelij k mensen

te activeren. Het is aan coördinatoren vrij willigerswerk om bij de intake goed in beeld te

krij gen wat een vrij williger wil en over welke talenten hij of zij beschikt. Het is aan de bege-

leiders op de werkvloer om dat op stimulerende wij ze aan te sturen en te zorgen voor goede

afstemming en samenwerking tussen vrij williger en beroepskracht(en), zo mogelij k vastge-

legd in een zorg-leefplan. Dan komt er ook een goede balans tot stand tussen de wensen en

behoeften van de organisatie die namens de cliënt optreedt en die van de vrij willigers.

VrijwilligersmanagementAgora pleit voor meer erkenning van het vak van coördinator vrij willigerswerk. Het vrij wil-

ligersmanagement heeft zich de afgelopen jaren binnen veel organisaties sterk geprofessio-

naliseerd, maar toch heeft de functie van coördinator nog niet het gewicht dat het in de ogen

van Agora zou moeten hebben. Dit komt onder andere door de verschillende invullingen

die organisaties geven aan de functie van de coördinator: van uitvoerder tot beleidsmaker.

Daarmee is de positie en rol van de coördinator niet altij d helder. De ene keer wordt de

coördinatie uitgevoerd door iemand van het (midden)management, die ook verantwoor-

delij k is voor de zorgverlening. De andere keer is het gekoppeld aan activiteitenbegeleiding.

En bij weer een andere organisatie gaat het om een zelfstandige functie. Dikwij ls worden de

verschillende functies naast elkaar uitgevoerd en is het niet altij d duidelij k wie de coördinatie

heeft en wat dat inhoudt.

Page 35: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

36

De benaming ‘coördinator vrij willigerswerk’ dekt de lading niet, aldus het bestuurslid van

Agora. Er zou een onderscheid gemaakt moeten worden tussen begeleiding op de werkvloer

en het managen en ontwikkelen van nieuwe beleidsideeën over vrij willigerswerk. Agora is

voorstander van meer betrokkenheid van coördinatoren vrij willigerswerk bij veranderingen

binnen de organisatie en bij de totstandkoming van beleidsplannen die mede betrekking

hebben op vrij willigers. Vrij willigers vormen te vaak een groep die pas aan het eind van het

traject in beeld komt. Ze worden veelal alleen geïnformeerd en niet of nauwelij ks meege-

nomen in veranderingsprocessen. Dat is bij voorbeeld te merken bij de invoering van het

concept van verantwoorde zorg. De organisatie roept daarmee de weerstand van vrij willigers

over zichzelf af. De coördinator moet ervoor zorgen dat vrij willigers en hun werkzaamheden

op de agenda staan, maar moet daartoe ook in staat worden gesteld.

Er zit steeds meer variatie in de achtergronden van vrij willigers in de zorg. Waar voorheen,

en voor een deel nog steeds, oudere vrouwen met grotere kinderen of een ‘leeg nest’ de

boventoon voerden, zij n er ook vertegenwoordigers van andere groepen te vinden. Mensen

die bij voorbeeld in het kader van reïntegratie vrij willigerswerk verrichten als opstap naar

een betaalde baan, als zinvolle dagbesteding en dagstructurering, in het kader van taal- of

maatschappelij ke stages of vanuit de sociale werkvoorziening. De diversiteit neemt sterk toe.

Daarnaast zij n er mensen die liever kortdurende opdrachten uitvoeren. Dat kun je organi-

seren met inzet van ‘vaste’ vrij willigers. En als je dat goed doet, wordt een deel van de ‘losse’

krachten enthousiast en komt vaker terug.

Coördinatoren vrij willigerswerk zij n in de ogen van het bestuurslid heel goed in staat om

voor al deze groepen passende werkzaamheden te vinden. Zij zouden de dragers kunnen zij n

van projecten die hierop proberen in te spelen, die daarmee ook beter geborgd raken in de

organisatie. Om coördinatoren bij te staan in het professionaliseringsproces en in de strate-

gische vraagstukken die op hen afkomen, heeft Agora samen met het Centrum voor Arbeid

& Organisatie van Hogeschool Utrecht een post-hbo-opleiding Innovatief Vrij willigersma-

nagement in Nederland ontwikkeld. De opleiding is gecertifi ceerd en wordt al enkele jaren

gegeven. Een groot deel van de cursisten bestaat uit coördinatoren vrij willigerswerk in de

zorg.

3.4 Belangenorganisaties van cliënten en mantelzorgers

Cliënten en mantelzorgers hebben volop te maken met vrij willigers. Ook vanuit hun perspec-

tief is het interessant te weten wat ze verwachten. De belangen van cliënten van zorgorga-

nisaties worden behartigd door cliëntenraden. Zij zij n verenigd in de Landelij ke Organisatie

Cliëntenraden (LOC4). Mezzo zet zich in voor de belangen van mantelzorgers en zorgvrij wil-

ligers (zie paragraaf 3.5). We hebben bij beide organisaties gesproken met medewerkers van

het landelij k bureau om te horen hoe zij tegen de inzet van vrij willigers in de zorg aan kij ken,

nu en in de toekomst.

4 De LOC is op 1 januari 2008 samengegaan met de belangenorganisatie voor cliënten in de GGZ (LPR) en gaat

voorlopig verder onder de naam LOC-LPR.

Page 36: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

37

Veiligheid, kwaliteit en goede afstemmingLOC was betrokken bij de totstandkoming van de normen voor verantwoorde zorg en onder-

schrij ft de visie. Vrij willigers kunnen daar in de ogen van LOC zeer zeker ook een bij drage

aan leveren. Die bij drage zou terug te vinden moeten zij n in het zorg-leefplan dat besproken

moet worden met de cliënt en natuurlij k ook met de vrij williger. De inzet van vrij willigers

hoeft volgens de plaatsvervangend directeur niet specifi ek terug te vinden te zij n in de

kwaliteitsindicatoren. Hun werkzaamheden komen onder andere aan bod bij de vragen over

welzij n en welbevinden van de cliënt. Waar de grens ligt tussen de inzet van vrij willigers en

het werk van beroepskrachten kan en zal de LOC-LPR niet aangeven. Dat is in principe een

vraagstuk voor de organisatie, niet voor de cliënt. Vanuit het gezichtspunt van de cliënt is het

van belang dat:

de taken veilig, zorgvuldig en kwalitatief goed worden uitgevoerd, of dat nu door een –

beroepskracht of een vrij williger is;

er een heldere afstemming is tussen beroepskrachten en vrij willigers; –

vrij willigers plezier hebben in hun werk. –

Vrij willigers mogen niet worden opgezadeld met taken waar ze niet voor zij n opgeleid en/of

waarbij ze begeleid worden als dat nodig is. Dan zij n de veiligheid en kwaliteit in het geding.

Vrij willigers moet je faciliteren via scholing en begeleiding. Ze moeten ook zelf kunnen

aangeven waar hun grenzen liggen. En als ze vergelij kbare taken uitvoeren als beroeps-

krachten, moeten ze ook aan vergelij kbare eisen voldoen. Daarom is het van belang dat een

organisatie de bij drage van vrij willigers serieus neemt en ook een HRM-achtig beleid voor

vrij willigers heeft. Een cliëntenraad kan adviseren over een dergelij k beleid en meepraten

over de invulling van de taken en de grenzen tussen betaalde en niet-betaalde medewerkers

in een organisatie.

Mantelzorgers de drempel overVanuit het perspectief van mantelzorgers is de inbreng van vrij willigers waardevol, zowel

voor de cliënt als voor henzelf, aldus Mezzo. Zij worden er minder door belast. Maar mantel-

zorgers geven de zorg niet zo eenvoudig uit handen. Ze moeten wel het gevoel hebben dat

het op zodanige wij ze gebeurt dat hun naaste goed verzorgd wordt. Niemand kent natuurlij k

de cliënt zo goed als zij zelf. En wat kun en mag je verwachten van een vrij williger? Het blij kt

niet altij d eenvoudig te zij n om mantelzorgers de drempel over te krij gen en hen een beroep

te laten doen op vrij willigers.

Voor de mantelzorger staan kwaliteit van het werk en veiligheid voorop, of het nu door een

vrij williger of een beroepskracht wordt uitgevoerd. Wat beide partij en wel en niet mogen

doen, is voor een mantelzorger lastig te beoordelen. Als vrij willigers respij tzorg bieden – de

zorg overnemen als de mantelzorger afwezig is om iets voor zichzelf te doen en op krachten

te komen – dan wil de mantelzorger het liefst dat ze alle handelingen overnemen die de

mantelzorger zelf ook uitvoert. Als er voor bepaalde handelingen beroepskrachten moeten

worden ingeschakeld, kost het meer tij d en kan het een belemmering vormen om een

beroep te doen op de vrij willige mantelzorgondersteuning. Het is voor de mantelzorger

handiger als de betrokken partij en daar al samen afspraken over hebben gemaakt, zodat het

Page 37: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

38

in de voorbereiding en uitvoering soepel verloopt. De mantelzorger wil en moet erop kunnen

vertrouwen dat zij n of haar dierbare in goede handen is.

3.5 Vrijwilligersorganisaties

Naast vrij willigers die actief zij n binnen zorgorganisaties, zij n er ook vele werkzaam in de

zorg vanuit vrij willigersorganisaties. Zij bezoeken mensen, verrichten praktische werkzaam-

heden, zorgen voor vervoer, enzovoort. Een deel van de vrij willigers biedt intensieve zorg

aan mensen met complexe beperkingen in de thuissituatie. Dan kan het gaan om demente-

renden, lichamelij k gehandicapten, verstandelij k gehandicapten, psychiatrische patiënten of

ernstig of terminaal zieken. Daarbij ontlasten ze veelal mantelzorgers, maar zij worden ook

vaak ingezet bij cliënten met weinig of geen mantelzorg. Deze cliënten kunnen daardoor

vaak langer zelfstandig blij ven wonen. De vrij willigers kunnen daarbij voor vragen komen te

staan als welke zorg ze wel en welke ze niet mogen bieden, en op welke manier.

De landelij ke bureaus van vrij willigersorganisaties zoals Mezzo, landelij ke vereniging voor

mantelzorgers en vrij willigerszorg, en de Vrij willige Palliatieve en Terminale Zorg (VPTZ)

hebben hier beleid op ontwikkeld en vragen hun vrij willigers trainingen te volgen om goed

toegerust te zij n voor hun werkzaamheden. Wat kunnen zij leren aan zorgorganisaties die

mogelij k ook meer de kant opgaan van de inzet van vrij willigers in een-op-eensituaties? We

hebben daarover gesproken met twee medewerkers van de landelij ke bureaus. Daarnaast

hebben we een gesprek gehad met een lid van het landelij k bestuur van de Unie Van Vrij willi-

gers (UVV). Vele vrij willigers van de UVV zij n actief in zorgorganisaties. Hoe kij kt het bestuur

hier tegenaan en op welke manier zien zij een rol voor de UVV weggelegd in de toekomst?

KwaliteitDe cliënten en mantelzorgers waar vrij willigers zich voor inzetten, moeten kunnen rekenen

op kwaliteit, aldus de medewerker van Mezzo. Daarom wordt er bij de Mezzo-lidorganisaties

gewerkt met functieprofi elen, selectiegesprekken en zo veel mogelij k verplichte scholing.

Een goede selectie en training vooraf maakt dat er zich weinig problemen voordoen in de

uitvoering. De vrij willigers weten wat er van hen verwacht wordt en zij n goed in staat om in

problematische situaties adequaat te handelen. Het is aan de organisaties om aan dit soort

randvoorwaarden vorm te geven. Vanuit het landelij k bureau wordt er ondersteunend mate-

riaal uitgebracht, zoals een kwaliteitshandboek en trainingsmateriaal.

Lokale en regionale coördinatoren hebben een belangrij ke rol bij de kwaliteitshandhaving.

De druk op de vrij willigers neemt toe. Sluipenderwij s wordt er van alles de kant van vrij wil-

ligers opgeschoven. Het is aan de coördinator om dit te signaleren, te bespreken en grenzen

te stellen, mede in overleg met de vrij williger. Dat vereist specifi eke vaardigheden van een

coördinator. Mezzo pleit daarom ook voor een beroepskracht die deze functie vervult en die

over passende competenties beschikt. Dat draagt bij aan de kwaliteit en continuïteit van de

organisatie en van het werk.

Page 38: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

39

Voor de VPTZ biedt de inzet van vrij willigers een meerwaarde, omdat ze meer tij d en

aandacht hebben voor cliënten. Ze zoomen op een andere manier in. Beroepskrachten

leveren zorg en handelen doelgericht. Hun relatie met de patiënt en mantelzorger is geme-

dicaliseerd. Aandacht en compassie kunnen daardoor ondergesneeuwd raken, terwij l die

voor vrij willigers juist de basis vormen. Daarbij is de vrij williger er niet alleen voor de patiënt,

maar ook om de mantelzorger te ondersteunen. Vandaar dat de vrij williger nagenoeg alle

handelingen uitvoert die de mantelzorger ook verricht, behalve als het gaat om voorbe-

houden handelingen (zie Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) in

paragraaf 4.2). Daarvoor moet er wel goedkeuring zij n tussen de drie partij en. Belangrij k is

dat de kwaliteit gewaarborgd is en dat zaken onderling besproken worden.

Visie op inzet van vrijwilligersMezzo legt een grens bij de uitvoering van voorbehouden handelingen door vrij willigers.

Dat soort handelingen mag een vrij williger niet uitvoeren. Zeker niet als ze risicovol zij n,

zoals hulp bij toiletbezoek of het verstrekken van medicij nen. Toch wordt hier in praktij k niet

altij d de hand aan gehouden. Vanuit hun behoefte om de cliënt ten dienste te zij n, voeren

vrij willigers soms toch dit soort handelingen uit die in een andere situatie vaak door beroeps-

krachten worden gedaan, zoals hulp bij de toiletgang. Ze willen ook niet voor elk ‘wissewasje’

een beroep doen op de beroepsmatige zorg. Maar als organisatie moet je je afvragen waar je

verantwoording voor wilt nemen, ook ter bescherming van de vrij willigers zelf die moeilij k

nee kunnen zeggen, waarschuwt de beleidsmedewerker. Vrij willigers pakken graag van alles

aan en zien soms de risico’s niet. Ze moeten leren zelf grenzen te stellen. Daarom bekij kt de

coördinator per situatie of de vrij williger en cliënt met elkaar ‘matchen’.

De uiterste grensgebieden zij n wel duidelij k, zoals het niet mogen uitvoeren van handelingen

die onder de BIG-wet vallen of het structureel vervangen van beroepskrachten. Maar er blij ft

een grij s gebied, dat mogelij k per cliëntsituatie en per vrij williger bekeken moet worden.

De beleidsmedewerker is er geen voorstander van om het ‘dicht te timmeren’. Vanuit een

angstcultuur, waarbij organisaties bang zij n voor aansprakelij kheid, zou het nauwelij ks meer

mogelij k zij n om medemenselij ke zorg te bieden op vrij willige basis. Die kant moet het niet

op. De vrij willige zorg vindt plaats volgens bepaalde voorwaarden en verder op basis van

vertrouwen. Als er iets misgaat of dreigt te gaan, moeten de partij en aan de bel trekken.

De grens aan het vrij willigerswerk ligt ook voor de VPTZ in principe bij de uitvoering van

voorbehouden handelingen, die vallen onder de Wet BIG. Maar in de praktij k zij n er heel

af en toe situaties waar vrij willigers toch zulke handelingen uitvoeren. Hierbij geldt dat het

met wederzij dse goedkeuring moet gebeuren en dat de vrij williger bekwaam moet zij n

om die handelingen uit te voeren. Hoe dat er in de praktij k precies uitziet, kan per hospice

verschillen. De VPTZ stelt wel trainingen verplicht, zodat vrij willigers bespreken wat ze wel

en niet mogen doen en ook hoe. Naast de voorbehouden handelingen zij n er nog andere

handelingen die risico met zich mee kunnen brengen of waarbij het nuttig is vooraf enige

instructies te krij gen.

Page 39: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

40

GrenzenDe UVV zit midden in een proces om de grenzen van vrij willigerswerkzaamheden nader

te bepalen. Daarbij moet ook duidelij ker worden wat de UVV wel en niet te bieden heeft,

zodat lokale afdelingen daarover in gesprek kunnen met zorgaanbieders die vrij willigers

van de UVV willen (blij ven) inzetten. Binnen de UVV klinkt vaak de uitspraak dat de grens

over wat een vrij williger mag doen, overschreden wordt. Sommige coördinatoren van lokale

afdelingen zij n bang dat ‘hun’ vrij willigers overvraagd worden en dat de grenzen helemaal

vervagen. De bestuurder vindt het van belang dat de coördinator vooraf afspraken maakt

over de inzet van vrij willigers. De vrij willigers moeten daar vervolgens mee instemmen en

indien nodig instructies krij gen. De afspraken moeten schriftelij k vastgelegd worden.

Het instellen van een leeftij dsgrens is een van de grenzen waarnaar de UVV op zoek is.

Omdat ziekenhuizen en zorg- en verpleegtehuizen in toenemende mate een dergelij ke grens

gaan hanteren, moeten de UVV-afdelingen dit onder de ogen zien. Een aantal lokale UVV-

afdelingen hanteert al een leeftij dsgrens van 75 jaar voor vrij willigers. Enerzij ds heeft dit

een praktische reden: de ongevallenverzekering van de organisatie keert in geval van schade

nog maar voor de helft uit als een vrij williger 75 jaar of ouder is. Een andere reden is dat het

duidelij kheid schept voor organisaties waarmee de UVV in zee gaat en voor vrij willigers zelf.

Het draagt – in veel gevallen – bij aan de kwaliteit van het vrij willigerswerk.

3.6 Conclusies

Op landelij k niveau zij n er diverse partij en betrokken bij het vrij willigerswerk in de zorg zoals

dat wordt verricht binnen zorgorganisaties. Voor de zorgorganisaties zelf zij n dat de branche-

organisaties, voor de beroepskrachten, waaronder ook de coördinatoren vrij willigerswerk,

zij n dat de beroepsverenigingen, voor cliënten en mantelzorgers zij n dat hun belangenorga-

nisaties. Wat opvalt, is dat vrij willigers die werkzaam zij n binnen zorgorganisaties op lande-

lij k niveau geen eigen vertegenwoordiging hebben. Vrij willigers in de zorg die werkzaam zij n

in de thuissituatie zij n via lidmaatschap van een lokale/regionale organisatie ook op landelij k

niveau vertegenwoordigd.

Verschillende perspectieven herkenbaarIn de vraag naar de inzet van vrij willigers in het kader van verantwoorde zorg focussen de

verschillende organisaties in eerste instantie op de groep die ze vertegenwoordigen. De

belangenorganisaties van de cliënten en mantelzorgers vinden het van belang dat vrij wil-

ligers hun werk kwalitatief goed en veilig uitvoeren. De brancheorganisaties zien goede

kansen voor de inzet van vrij willigers, die binnen het concept van verantwoorde zorg breder

en vooral meer persoonlij k gericht op de cliënt ingezet zouden kunnen worden. Daardoor

moeten ze er mede voor zorgen dat organisaties kwalitatief goede dienstverlening (blij ven)

bieden. De beroepsverenigingen zien mogelij kheden in goede samenwerking tussen vrij wil-

ligers en beroepskrachten. Ze waarschuwen ook voor het verdringen van beroepsmatig werk,

zeker als de rollen en verantwoordelij kheden van beide partij en niet duidelij k gedefi nieerd

zij n en er weinig overleg is. En de vrij willigersorganisaties willen bovenal kwalitatief goede

dienstverlening bieden. Over de afbakening van taken en samenwerking is er op lokaal en

Page 40: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

41

regionaal niveau overleg met relevante organisaties. Samen komen ze er tot nu toe wel uit,

maar het blij ft van belang met elkaar te bespreken waar de grenzen liggen en te zorgen voor

naleving ervan.

In schema 3 zij n de verschillende partij en weergegeven. Daarbij is ook de Inspectie voor de

Gezondheidszorg (IGZ) opgenomen, die in opdracht van de landelij ke overheid de kwaliteit

van de zorgorganisaties toetst.

Schema 3 Partijen betrokken bij vrijwilligerswerk in de zorg

Beperkt wettelijk kader voor toetsing van kwaliteit van het vrijwilligerswerkOf vrij willigers toegerust zij n voor hun taken, wordt in een enkel geval getoetst door de

Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Die kij kt vooral in de V&V-sector naar de inzet van

vrij willigers bij het helpen met eten en drinken en het houden van toezicht. Vrij willigers

blij ken daarvoor niet altij d voldoende geïnstrueerd te zij n. De Inspectie kan hierop toetsen,

omdat vrij willigers deel uitmaken van de normen over voeding, drinken en toezicht. In

andere normen worden ze niet genoemd en de Inspectie heeft verder ook geen wettelij ke

bevoegdheden om te toetsen of de organisatie zorg draagt voor kwalitatief goede dienstver-

lening door vrij willigers.

Kwaliteit wel vooropOok zonder wettelij k kader dienen zorgorganisaties wel te zorgen voor kwaliteit van het vrij -

willigerswerk. Dat verlangen cliënten en mantelzorgers. En dat onderschrij ven de branche-

organisaties. Goed bedoelende, maar ondeskundige vrij willigers en organisaties die daar

geen verantwoording voor nemen, moeten verleden tij d zij n. Vrij willigersorganisaties zetten

hier sterk op in. Via kwaliteitshandboeken, trainingen en bij eenkomsten zorgen ze ervoor

Inspectie voor de Gezondheidszorg

Beroepskrachtenmet beroepsverenigingen

Vrijwilligersin lokale/regionale

organisaties of afdelingenVrijwilligers

Zorgorganisatiesmet brancheorganisaties per sector

Vrijwilligersorganisatiesmet landelijke koepelorganisaties

Cliënten en mantelzorgersmet belangenorganisaties

Page 41: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

42

dat vrij willigers geïnstrueerd zij n en met elkaar bespreken hoe het hun vergaat en waar

ze tegenaan lopen. Dit komt de kwaliteit van hun werk ten goede. Tegelij kertij d is het wel

zaak te waken voor professionalisering van het vrij willigerswerk. Mensen goed selecteren,

toerusten en begeleiden wil niet zeggen dat de basis van medemenselij ke aandacht moet

veranderen. Dit is en blij ft de kern van het vrij willigerswerk in de zorg.

Meer in samenspraakVrij willigers beschikken over vele talenten, die ze goed zouden kunnen benutten, ook in het

vrij willigerswerk. ActiZ ziet wel wat in een meer fl exibele inzet van vrij willigers, vooral als

dat plaatsvindt vanuit de vertrouwensrelatie die er bestaat tussen een vrij williger en een

cliënt. Als zij beiden instemmen met bepaalde werkzaamheden die een vrij williger verricht,

dan moet daar ruimte voor zij n. Dit zou in goede samenspraak moeten plaatsvinden met

mantelzorgers en beroepskrachten. De organisatie is wel verantwoordelij k voor de kwaliteit

van de dienstverlening en moet indien nodig de vrij williger toerusten voor de uit te voeren

werkzaamheden. In de V&V-sector is dit gedachtegoed in opgang. Er komen steeds meer

persoonlij ke vragen ter ondersteuning van cliënten. In de gehandicaptenzorg wordt al langer

mede vanuit de gedachte van sociale netwerken gekeken naar persoonlij ke ondersteuning

van cliënten door familieleden en bekenden. De VGN is hier groot voorstander van, zolang de

veiligheid van de cliënt gewaarborgd is.

Bedreigingen als keerzijde van de medailleActiZ benadrukt dat de inzet van vrij willigers in samenspraak met cliënten ook een keerzij de

kan hebben. Organisaties kunnen de gelegenheid aangrij pen om bepaalde werkzaamheden

die door een vrij williger worden uitgevoerd als norm te hanteren en in het vervolg door alle

vrij willigers te (willen) laten uitvoeren. Het wordt ingegeven door de behoefte van organisa-

ties om de zorg beheersbaar en overzichtelij k te houden. Ook het oplossen van knelpunten

in de zorgverlening kan een rol spelen. Dit levert bij beroepsverenigingen een niet onterechte

angst op dat hun beroepsgroep gevaar loopt. Voor vrij willigers bestaat de angst dat ze te

weinig instructies en begeleiding krij gen om hun werkzaamheden uit te voeren.

De vraag is of deze angsten moeten leiden tot een striktere afbakening van taken. Vrij wil-

ligersorganisaties hanteren bepaalde grenzen als het gaat om de inzet van vrij willigers, maar

realiseren zich dat er altij d een grij s gebied blij ft. Ze waarschuwen ervoor dat het werk via

protocollering, normen en dergelij ke ‘dichtgetimmerd’ wordt, waardoor het nauwelij ks meer

mogelij k zou zij n om medemenselij ke zorg te bieden op vrij willige basis.

Page 42: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

43

4 Vrijwilligerswerk in (zorg)onderzoek en

overheidsbeleid

In dit hoofdstuk geven we van de stand van zaken weer van het landelij ke overheidsbeleid

over vrij willigers(werk) en de resultaten van recente wetenschappelij ke onderzoeken, waar

het overheidsbeleid vaak op gebaseerd is. Daarom beginnen we met de onderzoeksresul-

taten. Die bieden een overzicht van de mogelij kheden en knelpunten van vrij willigerswerk in

de zorg. Vervolgens wordt via de beschrij ving van enkele beleidsnota’s duidelij k in hoeverre

de overheid zicht heeft op en rekening houdt met ontwikkelingen vanuit het perspectief van

vrij willigerswerk in de zorg.

4.1 Onderzoek

Vrij willigers krij gen steeds meer aandacht in onderzoeken, zowel op landelij k als op provin-

ciaal en lokaal niveau. Dat is vooral te zien aan het toenemend aantal onderzoeken, die speci-

fi ek gericht zij n op vrij willigers en hun werkzaamheden. In onderzoeken die zich op bepaalde

sectoren of onderwerpen richten, zij n vrij willigers in veel mindere mate terug te vinden.

Hun bij drage aan bij voorbeeld de zorgsector staat niet of nauwelij ks in dit soort onder-

zoeken beschreven, terwij l ze daar toch in groten getale aanwezig zij n. Vrij willigers leveren

echter niet alleen in kwantitatieve zin hun aandeel, maar ook in relatie tot de kwaliteit van

leven die cliënten ervaren. En het werk heeft betekenis voor henzelf. Hoe meer inzicht er is

in deze aspecten, hoe beter zorgorganisaties en overheden daarop kunnen inspelen. In deze

paragraaf komen enkele relevante onderzoeken van landelij ke instituten aan bod die een

antwoord proberen te geven op zowel vragen over de kwantitatieve inzet van vrij willigers, als

vragen over de betekenis van het werk.

Kwantiteit en kwaliteitIn een onderzoek van het SCP, Ouderen in organisaties (De Klerk, 2004), is aan bewoners (en

in geval van verpleeghuizen aan familieleden) gevraagd wat de inbreng van familieleden en

vrij willigers is bij de persoonlij ke verzorging en bij het verplaatsen. 18% van de bewoners

kreeg bij persoonlij ke verzorging hulp van familieleden en 8% van vrij willigers, waarvan 1%

dagelij ks. Bij bewoners in verpleeghuizen hielpen de familieleden en vrij willigers vaker dan

bij bewoners in verzorgingshuizen. Wat betreft de mobiliteit kreeg bij na de helft van de

bewoners hulp van familieleden. Iets meer dan 20% kreeg hulp van vrij willigers, in de meeste

gevallen soms of een paar keer per week. Ook hulp bij het verplaatsen gebeurde vaker in

verpleeghuizen dan in verzorgingshuizen. In veel organisaties is te zien dat de verhouding

cliënt-beroepskracht-vrij willigers ongeveer een op een is. Op elke cliënt zij n er een beroeps-

kracht en een vrij williger actief, waarbij moet worden opgemerkt dat het aantal uren dat

beroepskrachten per week werkzaam zij n veel hoger ligt dan het aantal uren dat vrij willigers

actief zij n.

Page 43: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

44

NIVEL, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, heeft in opdracht

van ActiZ onderzoek gedaan naar de kwaliteit van leven in de sector V&V (Van den Berg en

Zwaal, 2007). Kwaliteit van leven is onderzocht aan de hand van de vier domeinen die ook

de basis vormen voor de normen voor verantwoorde zorg: lichamelij k welbevinden/gezond-

heid, woon-/leefsituatie, participatie en mentaal welbevinden. De meeste bewoners in het

onderzoek oordeelden positief over hun kwaliteit van leven. Vrij willigers leverden daar een

waardevolle bij drage aan, doordat ze persoonlij ke aandacht en tij d hebben voor cliënten en

zich niet direct richten op fysieke of psychische problemen.

Uit het onderzoek Hoe stevig is het cement? (Plemper et al., 2006) kwam naar voren dat

cliënten (en mantelzorgers) heel positief oordelen over de inbreng van vrij willigers en deze

inbreng op een andere wij ze beoordelen dan de inbreng van beroepskrachten: vooral de

persoonlij ke contacten en de aandacht die vrij willigers hebben voor de cliënten worden

gewaardeerd. Directies van zorgorganisaties gaven aan dat vrij willigers onontbeerlij k zij n

voor de kwaliteit van de zorg, naast het feit dat vrij willigers ‘de buitenwereld’ binnen de

organisatie brengen.

Vraag naar inzet van vrijwilligers in de zorgIn Vrij willigers gevraagd van Regioplan Beleidsonderzoek (Dekker et al., 2008) constateren de

onderzoekers dat de vraag naar vrij willigers zeker in de zorgsector groter is dan het aanbod.

Het tekort aan vrij willigers wordt volgens de respondenten, waaronder zorgorganisaties,

veroorzaakt doordat mensen geen vrij willigerswerk meer willen doen, er geen tij d (meer)

voor hebben, betaald werk doen en doordat ouderen die uitstromen niet meer vervangen

worden door jongeren. Een specifi ek probleem voor de zorg is dat de organisaties veelal

in dezelfde vij ver vissen. Ze zij n op zoek naar hetzelfde type vrij williger. Toch vond er in de

zorgsector ook de grootste toestroom van vrij willigers plaats. Dat wil zeggen dat er zich meer

mensen hebben aangemeld dan dat er vrij willigers vertrokken zij n. Maar de behoefte aan

nieuwe vrij willigers om nieuwe taken op te zetten en bestaande uit te breiden, is blij kbaar

groter dan de toestroom. Zoals een van de respondenten aangeeft: ‘In de zorg is altij d werk

genoeg, zeker werk waar beroepskrachten nauwelij ks tij d voor hebben, zoals koffi e schenken,

helpen bij kaarten, uitstapjes maken’ (Dekker et al., 2008, p. 45).

NIZW Zorg (voorloper van Vilans) en het Verwey-Jonker Instituut ontdekten in hun onder-

zoek dat de vrij willigersorganisaties in de zorg het tekort aan vrij willigers als een van de

grootste bedreigingen zien, maar dat ze op het moment van het onderzoek geen tekort aan

vrij willigers ervoeren. De meeste organisaties konden het werk nog (net) aan. De onderzoe-

kers concludeerden echter dat de vrij willigersorganisaties vooral leken te redeneren vanuit

het perspectief van het aanbod aan vrij willigers: ze voeren die activiteiten uit waarvoor ze

vrij willigers konden vinden. Mantelzorgers en cliënten gaven in het onderzoek aan behoefte

te hebben aan meer ondersteuning van vrij willigers (Plemper et al., 2006).

Dekker et al. (2007) concluderen dat de toenemende vraag naar mantelzorg en vrij willi-

gerszorg mede wordt ingegeven door overheidsbeleid. Via de Wet maatschappelij ke onder-

steuning (Wmo) wordt sterk ingezet op uitbreiding en ondersteuning van de inzet vanuit de

informele zorg (zie ook paragraaf 4.2).

Page 44: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

45

Tekort aan vrijwilligersGrotere deelname aan de arbeidsmarkt van vooral vrouwen, een slinkend aantal vrij beschik-

bare uren, een hectischer leefpatroon en een ruimer aanbod van vrij etij dsvoorzieningen

bedreigen de animo tot het doen van vrij willigerswerk, aldus Dekker et al. ( 2007). Dat

geldt onder meer voor de zorgsector. Daarbij lij kt vrij willigerswerk bij sommige groepen

een imagoprobleem te hebben. Voor veel jongeren bij voorbeeld roept vrij willigerswerk in

de zorg een beeld op van saai, gezapig en volgzaam werk. Veel allochtonen zij n van huis uit

niet vertrouwd met westerse vormen van maatschappelij ke inzet en niet met de zorgsector.

Ook is er niet zelden sprake van een zeker incrowd effect; dit is een zichzelf versterkend proces

waarbij oudgedienden onder de vrij willigers zo sfeerbepalend zij n dat nieuwe krachten zich

er niet thuis voelen.

De overheid had haar hoop gevestigd op de inzet van ‘nieuwe’ ouderen als vrij willigers,

onder andere in de zorg (zie paragraaf 4.2). Volgens Dekker et al. (2007) zouden vrij willigers-

organisaties kunnen rekenen op meer oudere vrij willigers vanwege hun toename in aantal

en meer (vrij e) tij d die ze tot hun beschikking hebben na hun (vervroegde) pensionering.

In Grij swaarden. Monitor Ouderenbeleid 2008 (Van Campen, 2008) blij kt echter dat na een

aanvankelij ke stij ging van het aantal ouderen in het aandeel vrij willigers er zich vanaf 2002

een daling heeft ingezet.

Veranderingen in ‘aanbod’ van vrijwilligers In het onderzoek van Plemper et al. (2006) constateren de coördinatoren vrij willigerswerk

dat veranderingen in motivatie en mogelij kheden en bereidheid tot tij dsinvestering in het

vrij willigerswerk bij nieuwe groepen vrij willigers een (dreigend) tekort aan vrij willigers

veroorzaken. Nieuwe vrij willigers gaan duidelij ker op zoek naar het werk dat hunzelf wat

oplevert en kij ken naar goede randvoorwaarden, zoals onkostenvergoedingen, maar ook

scholing, begeleiding, inspraak. Hun mogelij kheden en bereidheid tij d te besteden aan vrij -

willigerswerk zij n anders dan die van de huidige groep vrij willigers.

Het opleidingsniveau neemt toe, ook onder vrij willigers, aldus Dekker et al. (2007). Die

willen hun kennis en vaardigheden kunnen aanwenden en eventueel verder uitbreiden. De

binding met de organisatie is daarbij vaak beperkt. Het gaat meer om de vraag of het werk

een uitdaging is, leuk en verrij kend om te doen. Het welbegrepen eigenbelang is nooit ver

weg. Als mensen bereid zij n tij d te investeren in het vrij willigerswerk, dan doen ze dat onder

bepaalde restricties. Het SCP constateert echter wel dat achter dit algemene beeld duidelij ke

verschillen schuilgaan tussen groepen vrij willigers. Vooral de huidige oudere vrij willigers en

velen uit de vaste kern van vrij willigers zullen doorgaans de traditionele motieven blij ven

overwegen.

In het onderzoek Vrij willigers gevraagd (Dekker et al., 2008) worden organisaties in de zorg

aangeduid als ‘professionele’ vragers. Dat wil zeggen dat ze op zoek zij n naar vrij willigers die

werkzaamheden willen uitvoeren die aan bepaalde eisen voldoen, dat ze afspraken maken

met vrij willigers en veelal beschikken over een beroepskracht die het vrij willigerswerk

coördineert. Wat positief voor deze organisaties werkt, is dat ze beschikken over een vrij wil-

ligersbeleid en dat ze goede begeleiding bieden, waarmee ze nieuwe vrij willigers aantrekken.

Page 45: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

46

Wat het vooral voor coördinatoren moeilij k maakt, is dat ze klem kunnen komen te zitten

tussen de eisen van ‘bovenaf’ en de beperkingen in het aanbod van vrij willigers (kwantitatief

en kwalitatief) waarvan de organisatie afhankelij k is. De balans tussen de vraag naar en het

aanbod van vrij willigers is precair.

Sociaal netwerk als alternatief?Er komt in onderzoeken steeds meer aandacht voor sociale netwerken van zorgvragers

die een bij drage kunnen leveren aan de zorg. Dat heeft alles te maken met de schaarste

aan betaalde ondersteuning. Uit onderzoek van Prismant (2007) blij kt dat een tekort aan

beroepskrachten zich nu al manifesteert op diverse plaatsen in de zorg en dat dat in de

toekomst alleen maar zal toenemen. Prismant stelt dat het leidt tot kwaliteitsverlies van de

zorgverlening als mensen met een lager opleidingsniveau de zorg leveren, of tot een daling

van de omvang van de zorgverlening. In beide gevallen zal het impact hebben op het vrij wil-

ligerswerk in de zorg en zeker ook op de mantelzorg. Hammen-Poldermans vindt dat er niets

anders op zit dan de informele zorg te organiseren. Ze pleit er in haar onderzoek Wie dan

leeft… wie dan zorgt? (2008) voor om bewoners in wij ken te stimuleren zich voor hun mede-

bewoners in te zetten.

In Blij vend in balans (De Boer en Timmermans, 2007) geven de onderzoekers aan dat

ouderen in vergelij king met 1992 meer relaties hebben met potentiële zorgverleners in

hun sociaal netwerk. De toename komt vooral voor rekening van buren en kinderen. Ook

mensen met een psychische of verstandelij ke beperking beschikken volgens het onderzoek

over een redelij k functionerend netwerk. Bij ouderen geldt echter dat zij het grotere zorg-

potentieel lang niet altij d benutten als ze geconfronteerd worden met functionele beper-

kingen. Hammen-Poldermans constateert dat ouderen zelf grenzen stellen: ze willen niet

in een afhankelij kheidsrelatie terechtkomen. Hun voorkeur gaat uit naar beroepsmatige

hulp, ook vanwege privacyredenen. En daar komt nog bij dat kinderen vaak ver van hun

ouders vandaan wonen en beperkt zij n in hun tij d. Veel mensen met beperkingen voelen zich

bezwaard om hun netwerk om praktische steun te vragen, bij voorbeeld omdat ze merken

dat dit negatieve gevolgen voor hun helpers kan hebben.

De zorg kan dus niet alleen bestaan uit familiezorg. Beroepsmatige hulp blij ft nodig.

Daarnaast kunnen zorgvragers meer investeren in hun sociale netwerken. Cliënten in een

kwetsbare positie moeten hulp krij gen om hun netwerk uit te breiden en te verstevigen. Het

SCP pleit ervoor dat beroepskrachten die persoonlij ke en activerende begeleiding bieden,

hiervoor beter toegerust worden. Volgens onderzoek zij n ze niet altij d goed in staat om deze

taak waar te maken. Hammen-Poldermans vindt dat toekomstige ouderen er ook zelf voor

moeten zorgen dat ze een netwerk hebben waar ze op kunnen steunen voor informele zorg.

‘Dat betekent dat je zelf die solidariteit aan de dag moet leggen. Door zelf hulp te geven, kun

je ook rekenen op hulp van anderen’ (Punter, 2008).

In Blij vend in balans is ook gekeken of de Nederlandse bevolking zich geroepen voelt om zorg

te dragen voor verwanten en bekenden. 78% van de bevolking vindt dat je altij d op je familie

moet kunnen rekenen en dat je er voor elkaar moet zij n in voor- en tegenspoed. Deze gevoe-

lens zij n echter minder sterk wanneer sympathie ontbreekt of wanneer het gaat om speci-

Page 46: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

47

fi eke verplichtingen (zoals wekelij ks op bezoek gaan als je dichtbij woont). Gevoelens van

verplichting zij n het zwakst wanneer er grote offers worden gevraagd (inbreuk op privacy,

arbeid of verlies van inkomen) of wanneer goede alternatieven voorhanden zij n (De Boer en

Timmermans, 2007).

Volgens het Verklaringsmodel verpleging en verzorging van het SCP (Jonker et al., 2007) zullen

cliënten eerder op zoek gaan naar alternatieven en vooral vaker kiezen voor particuliere

zorg, zeker als het gaat om thuiszorg. Dat heeft onder meer te maken met de stij ging van het

opleidingsniveau, waardoor mensen beter de weg weten en op zoek gaan naar eigen moge-

lij kheden en een bij behorende stij ging van het inkomen, waardoor ze die mogelij kheden

fi nancieel ook kunnen realiseren.

Van weerkaatst plezier naar vrijwilligersklemVrij willigers dragen bij aan de kwaliteit van leven van cliënten in de zorg vanuit sociale

netwerken of vanuit organisaties. De balans tussen vraag en aanbod is echter precair. Wat

levert het vrij willigers zelf op als ze bereid zij n die bij drage te leveren? Tonkens, Van den

Broeke en Hoij tink (2008) hebben het in hun onderzoek over het begrip ‘weerkaatst plezier’.

Hierbij gaat het over het plezier, genoegen of de voldoening die een vrij williger of mantelzorg

kan ervaren wanneer hij of zij een ander plezier (of voldoening, genoegen of meer algemeen

kwaliteit van leven) verschaft. ‘Vrij willigers en mantelzorgers ontlenen plezier en dus moti-

vatie aan de ervaring dat ze iets doen waar ze de cliënt een plezier mee doen’ (Tonkens et

al., 2008, p. 20). Het mes snij dt daarmee aan twee kanten. In het onderzoek wordt vooral de

situatie van vrij willigers in de extramurale zorg beschreven, die weinig in aanraking komen

met beroepskrachten en er vaak alleen voor staan. Hun motivatie ontlenen ze aan het ‘weer-

kaatste plezier’.

Vrij willigers kunnen vanwege hun grote inzet en betrokkenheid ook in een lastige positie

terechtkomen. De vrij williger kan bij voorbeeld gaan denken niet meer te kunnen ophouden

met het werk zonder dat de toch al zo kwetsbare cliënt daar schade van ondervindt. De

vrij williger raakt klem in zij n of haar loyaliteit omdat deze ‘de cliënt niet los wil laten, ook

niet als hij zij n loyaliteit niet meer goed kan verenigen met zij n eigen wensen en behoeften’

(Tonkens et al., 2008, p. 21). Het leidt mogelij k tot negatieve ervaringen: sommige cliënten

vertonen sterk claimend gedrag waar vrij willigers moeilij k mee kunnen omgaan (Plemper et

al., 2006). Met het oog op schaarste in de zorg kan het steeds moeilij ker worden om grenzen

te trekken. Cliënten komen in de ogen van vrij willigers al zo veel tekort. Zij willen hen niet

teleurstellen, maar ze vinden wel dat het werk steeds zwaarder wordt, fysiek en psychisch.

Relatie met beroepskrachtenIn een omgeving waar vrij willigers regelmatig met beroepskrachten in aanraking komen,

zoals in zorgorganisaties, speelt naast het weerkaatste plezier ook een ander aspect een rol

in de motivatie van vrij willigers, namelij k de waardering voor hun inzet. Als het gaat om

cliënten, zien vrij willigers dat hun inzet gewaardeerd wordt door het plezier en de voldoe-

ning die zij ervaren. Dat straalt dus ook op hen af. Maar ze willen dat ook graag terugzien

in de wij ze waarop ze ‘beloond’ worden door de organisatie en in hun contacten met de

beroepskrachten op de werkvloer. De ‘beloning’ vanuit de organisatie is over het algemeen

Page 47: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

48

goed geregeld in de vorm van onkostenvergoedingen, verzekeringen, scholing, attenties en

dergelij ke. Maar de relatie met beroepskrachten laat nogal eens te wensen over. Vrij willigers

voelen zich niet altij d serieus genomen (Plemper et al., 2006).

Vrij willigerswerk kent een instrumentele benadering, maar heeft ook een expressieve

waarde, aldus Oudenampsen et al. in het onderzoek Samenwerking vrij willigers en beroeps-

krachten bij maatschappelij ke ondersteuning (2006). De instrumentele visie veronderstelt dat

vrij willigers bepaalde taken op zich nemen die door de organisatie bedacht worden. Het doel

van het bij passende vrij willigersbeleid is het aanboren van vrij willigers als hulpbron. In de

relatie met beroepskrachten lij ken vrij willigers een ondergeschikte rol te vervullen. Bij de

expressieve visie is het vrij willigerswerk een waarde op zich, een manier voor vrij willigers zelf

om hun betrokkenheid te uiten en hun talenten te tonen. Vrij willigerswerk heeft dan als doel

het vrij willigerswerk aantrekkelij k te maken en te faciliteren. Er is een gelij kwaardige relatie

tussen vrij willigers en beroepskrachten.

Tonkens et al. (2008) waarschuwen ervoor dat het van belang is te kij ken naar de wij ze

waarop beroepskrachten en vrij willigers hun taken afstemmen en samenwerken. Daarbij

gaat het al gauw over afspraken maken en informatie uitwisselen. Maar volgens Tonkens is

het nadeel van een dergelij ke benadering dat het weinig zicht biedt op de betekenis van zorg

voor de betrokkenen. Zeker voor informele zorgverleners is zorgen meer dan alleen afspraken

nakomen. Zorgen heeft ook te maken met plichtsgevoel, schuld, schaamte en wederzij dse

verwachtingen. Die liggen vaak onbewust ten grondslag aan de inzet van mantelzorgers en

vrij willigers. Het zou volgens de onderzoeker goed zij n om die meer boven tafel te krij gen en

te benoemen, waardoor daadwerkelij ke afstemming en samenwerking beter gerealiseerd

kunnen worden.

TaakafbakeningEen belangrij k discussiepunt in de relatie tussen vrij willigers en beroepskrachten in de zorg is

de taakafbakening. Mede onder druk van een (dreigend) tekort aan beroepskrachten, toene-

mende werkdruk, strengere indicatiestelling en fi nanciële overwegingen lij ken steeds meer

taken te worden overgeheveld naar het domein van de informele zorg. Volgens de respon-

denten in het onderzoek Hoe stevig is het cement? (Plemper et al., 2006) zij n de grenzen tussen

vrij willigerswerk en het werk van beroepskrachten in de intramurale zorg veel duidelij ker.

Persoonlij ke verzorging is een taak van beroepskrachten en hooguit onder supervisie van een

beroepskracht mogen vrij willigers enkele verzorgende taken verrichten, zoals assisteren bij

het eten. Als het nodig is, zij n er direct ook beroepskrachten aanwezig die het kunnen over-

nemen. In de extramurale zorg is dat vaak niet het geval.

De coördinatoren vrij willigerswerk zien wel meer bedreigingen op dit gebied. Er is veel

discussie over de grens tussen het werk van vrij willigers en van beroepskrachten. Deze grens

lij kt steeds meer in de richting van vrij willigers op te schuiven. Dat komt soms mede door

henzelf. Van Daal et al. (2005) concluderen in hun onderzoek dat sommige vrij willigers

vanwege hun grote betrokkenheid meer taken op zich nemen dan is afgesproken, omdat ze

zien dat beroepskrachten onder druk staan of omdat ze (impulsief) de cliënt een helpende

hand willen bieden. ‘Deze soms sluipende verschuiving in de taakverdeling is een veel voor-

Page 48: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

49

komend knelpunt in de samenwerking tussen vrij willigers en beroepskrachten. Ook waar

impliciet of expliciet afspraken zij n gemaakt, komen regelmatig grensoverschrij dingen voor’

(Van Daal et al., 2005, p. 76).

Devilee constateert in Vrij willig verzorgd (2008) dat vrij willigers cliënten graag zo goed

mogelij k willen helpen en niet altij d een beroepskracht inschakelen als het gaat om hulp bij

het eten, hulp bij toiletbezoek of bij medicij nen verstrekken. Dit soort handelingen is echter

niet zonder risico. De verwachting is dat het overnemen van taken van beroepskrachten door

vrij willigers de komende jaren vaker zal voorkomen. De onderzoeker pleit ervoor ‘dat binnen

de sector afspraken gemaakt worden over wanneer er wel en wanneer er niets tegen is als

een vrij williger bij springt’ (Devilee, 2008, p. 110).

4.2 Overheidsbeleid

Vanaf 1980 wordt de huidige defi nitie van vrij willigerswerk (‘werk dat in enig georganiseerd

verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenle-

ving’) in offi ciële beleidsdocumenten gebruikt. Het onderwerp staat sindsdien op de poli-

tieke agenda. Er zij n diverse beleidsnota’s verschenen waarin het vrij willigerswerk recentelij k

gelinkt wordt aan het thema mantelzorg. Het is van belang ook te kij ken naar nota’s die

zich niet direct richten op het vrij willigerswerk in de zorg, maar die daar wel op van invloed

(kunnen) zij n, bij voorbeeld als het gaat om fi nanciering van de zorg en verdeling van de

(schaarse) middelen, arbeidsvraagstukken en vermaatschappelij king van de zorg. Ook hieruit

blij kt (indirect) de visie die de landelij ke overheid heeft op vrij willigers en hun werkzaam-

heden. In deze paragraaf behandelen we enkele relevante beleidsnota’s en kij ken we naar de

zorgvraagstukken die in de toekomst op de politieke agenda staan en hun relevantie voor het

vrij willigerswerk.

HistorieVrij willigerswerk is mede door het Internationale Jaar van de Vrij williger in 2001 in de

belangstelling komen te staan van de overheid. Er werd een Tij delij ke Stimuleringsrege-

ling ingevoerd voor vier jaar en er kwam een commissie die zich over het vrij willigersbeleid

boog. Bij deze activiteiten was al duidelij k dat de inzet van de landelij ke overheid was om

het vrij willigersbeleid te decentraliseren naar de lokale overheid. De blik richtte zich op

de gemeenten, omdat daar het beste zicht is op wat er qua ondersteuning, facilitering en

vernieuwing moet gebeuren, aldus de landelij ke overheid. De Wet maatschappelij ke onder-

steuning (Wmo) die werd ingevoerd op 1 januari 2007, vormde het sluitstuk: voor het eerst

werd wettelij k geregeld dat gemeenten beleid moeten voeren op het terrein van vrij willigers-

werk.

In het plaatje van decentralisatie paste ook het overhevelen van het merendeel van onder-

delen van de subsidieregeling Coördinatie Vrij willige Thuiszorg en Mantelzorg (CVTM) naar

de Wmo. Bij de overheveling ging het vooral om de ondersteuning van de coördinatie van

organisaties voor vrij willige thuiszorg en van steunpunten mantelzorg. De palliatieve en

terminale zorg, die ook deel uitmaakte van de CVTM-regeling, heeft een eigen subsidie-

regeling gekregen die direct onder het ministerie van VWS valt.

Page 49: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

50

Uitbreiding van aantal vrijwilligers In de Arbeidsmarktbrief 2007. Werken aan de zorg (Ministerie van VWS, november 2007)

staat: ‘Waar het gaat om het investeren in het behoud van personeel moet ook gedacht

worden aan mantelzorgers en vrij willigers. Mantelzorgers en vrij willigers dragen ertoe bij

dat de vraag naar professionele zorgverlening kan worden uitgesteld. Bovendien dragen zij in

belangrij ke mate bij aan het vergroten van de zelfstandigheid en de participatie van mensen

met een zorgvraag.’

In het overheidsbeleid worden mantelzorg en vrij willigerswerk tegenwoordig vaak in één

adem genoemd. Ze vormen samen een prestatieveld in de Wmo. In de beleidsbrief Voor

elkaar (Ministerie van VWS, oktober 2007) worden beide onderwerpen – mantelzorg en

vrij willigerswerk – behandeld. Met betrekking tot de zorg vindt het kabinet dat vrij willigers

een belangrij ke bij drage leveren aan de kwaliteit van leven van zorgbehoevenden en aan de

cultuur en organisatie van zorgorganisaties. Het kabinet streeft naar een uitbreiding van het

aantal vrij willigers in alle sectoren en ten minste een behoud van het aantal mantelzorgers.

Een goed vrij willigersbeleid kan daarbij helpen. Als een van de actiepunten meldt de staats-

secretaris dat de overheid goede initiatieven, die bij dragen aan de versterking van het vrij wil-

ligersbeleid van zorgorganisaties en vrij willigersorganisaties in de zorg, zal ondersteunen.

Kwaliteitseisen In 1993 is de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) aangenomen.

De wet heeft als doelstelling de kwaliteit van de beroepsbeoefening te bevorderen en te

beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. De

wet spitst zich toe op de individuele gezondheidszorg, dat wil zeggen zorg die rechtstreeks

op een persoon is gericht. Door de wet wordt het geneeskundig handelen meer vrij gelaten,

behalve als het gaat om zogeheten voorbehouden handelingen. Voorbehouden handelingen

zij n geneeskundige en ook verpleegkundige en verzorgende handelingen die onverant-

woorde risico’s met zich meebrengen voor het leven of de gezondheid van de patiënt als ze

door niet-deskundigen, dus onbevoegden, worden uitgevoerd.

De wet stelt dat iemands bekwaamheid vastgesteld moet zij n en dat de persoon goed geïn-

strueerd dient te zij n voordat deze bepaalde voorbehouden handelingen mag verrichten.

Dat geldt zowel voor diegenen die zelfstandig dit soort handelingen mogen uitvoeren,

zoals artsen, tandartsen en verloskundigen, als voor niet-zelfstandigen, zoals verpleegkun-

digen, verzorgenden en assistenten. Bekwaam wil zeggen dat de beroepsbeoefenaar op

het moment van uitvoering over de benodigde kennis en ervaring moet beschikken. Niet

bevoegd verklaarde beroepsbeoefenaren zij n strafbaar als ze dit soort handelingen uitvoeren.

Dat geldt ook voor vrij willigers. Op zich is het voor hen niet verboden om voorbehouden

handelingen uit te voeren, omdat ze niet onder de werkingssfeer van de wet vallen. Maar het

strafrecht is wel op hen van toepassing, waarbij ze strafbaar zij n als ze ernstige schade aan

personen veroorzaken.

In de brochure Onder voorbehoud, die informatie biedt over de wet (Ministerie van VWS,

1996), worden vrij willigers wel genoemd. De brochure meldt dat het voorkomt dat vrij -

willigers bepaalde voorbehouden handelingen uitvoeren. Zo geven vrij willigers van het

Rode Kruis tij dens vakanties bij voorbeeld injecties aan patiënten. ‘In dergelij ke gevallen is

Page 50: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

51

het aan te bevelen om de wettelij ke regels met betrekking tot het geven en uitvoeren van

opdrachten, zoals het vaststellen van de bekwaamheid, in acht te nemen. Ook aan de alge-

mene zorgvuldigheidseisen behoort dan te worden voldaan’. Als de organisatie dit niet goed

heeft geregeld, loopt deze het risico hiervoor aansprakelij k te worden gesteld. Als de vrij wil-

liger zich niet aan de afgesproken taken houdt en het boekje te buiten gaat, dan kan hij of zij

persoonlij k aansprakelij k gesteld worden.

Niet alle handelingen zij n echter voorbehouden. Dat wil niet zeggen dat er geen risico’s aan

verbonden zij n. Ook bij niet-voorbehouden handelingen moeten beroepsbeoefenaren de

nodige zorgvuldigheidseisen in acht nemen en bekwaam zij n in het uitvoeren ervan. De Wet

BIG stelt geen eisen aan de manier waarop de bekwaamheid is verworven. Een diploma van

een wettelij k erkende opleiding in de gezondheidszorg is geen noodzakelij ke voorwaarde.

Bekwaamheid kan ook worden verworven door bij - en nascholing, vaardigheidstraining of

het meerdere malen onder toezicht uitvoeren van de handeling. Opdrachtnemers hebben

zelf ook een verantwoordelij kheid voor hun handelen. Ze moeten bekwaam zij n om de

gevraagde opdracht uit te voeren of aangeven dat dat niet zo is. De opdrachtgever en de

opdrachtnemer zij n beiden verantwoordelij k voor hun aandeel in de uitvoering van de

handeling. Om er zeker van te zij n dat beide groepen bekwaam zij n, wordt er vaak gewerkt

met werkafspraken en protocollen.

Zorgorganisaties dragen wettelij ke verantwoordelij kheid voor hun beleid en uitvoering via de

Kwaliteitswet Zorgorganisaties (1996). Deze wet stelt dat iedere zorgorganisatie garant dient

te staan voor verantwoorde zorg. Dat wil zeggen: zorg van een goed niveau en in ieder geval

doeltreffend, doelmatig, patiëntgericht en afgestemd op de reële behoefte van de patiënt.

De wet geeft aan welke aspecten een organisatie bij haar kwaliteitsbeleid moet betrekken.

Het gaat dan om zaken als een duidelij ke verdeling van taken en verantwoordelij kheden,

en kwaliteit van personeel en materieel. Vrij willigers worden niet genoemd in de wet. De

Inspectie, die de kwaliteit van de zorgverlening door de organisaties beoordeelt, kan daarom

niet toetsen of deze aspecten in acht zij n genomen in relatie tot vrij willigers en hun werk-

zaamheden (zie paragraaf 3.1).

Over kwaliteit in de zorg is de beleidsbrief Koers op kwaliteit (Ministerie van VWS, juli 2007)

verschenen en specifi ek voor de gehandicaptenzorg het Verbeterplan kwaliteit gehandicap-

tenzorg (Ministerie van VWS, maart 2008). In de beleidsbrief richt het kabinet zich op drie

pij lers: zichtbare kwaliteit, natuurlij ke cliëntgerichtheid en vanzelfsprekende veiligheid. Het

verbeterplan kent ook drie onderwerpen: invoering van een ondersteuningsplan voor iedere

cliënt, vergroting van kennis en professionaliteit van medewerkers en voorkomen en tegen-

gaan van seksueel misbruik. Vrij willigers worden in deze beleidsstukken niet genoemd, maar

de uitwerking van de onderwerpen kan ook voor hun werkzaamheden relevant zij n.

Juridische grenzenTot hoe ver mag de inzet van vrij willigers gaan, om over die van mantelzorgers nog maar

te zwij gen? Al in 2006 heeft Mezzo een brief over dit onderwerp naar de vaste Kamercom-

missie van VWS gestuurd naar aanleiding van een Algemeen Overleg over de Wet BIG. Het

Page 51: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

52

overleg zou onder meer gaan over de taakherschikking en taakherziening tussen beroeps-

krachten onderling en de gevolgen die dat heeft. Mezzo was van mening dat er ook sprake is

van een taakherschikking in de richting van de informele zorg. ‘Als gevolg van de extramu-

ralisering en de opkomst van de thuiszorgtechnologie verrichten steeds meer mantelzorgers

en zorgvrij willigers risicovolle handelingen die voorbehouden zij n aan professionals, zoals

handelingen rond thuisbeademing, injecteren en katheteriseren.’ In de brief aan de minister

vroeg Mezzo om te onderzoeken hoe de bescherming en toerusting van mantelzorgers en

vrij willigers voor het verrichten van voorbehouden en risicovolle handelingen wettelij k goed

geregeld kan worden. De Wet BIG is immers uitsluitend bestemd voor beroepskrachten en

voorziet in feite niet in een juridische basis voor het handelen van mantelzorgers en zorg-

vrij willigers (Mezzo, 2006).

Minister Hoogervorst besteedde aandacht aan dit onderwerp in een brief aan de Tweede

Kamer van 7 juni 2006. De minister heeft naar aanleiding van vragen tij dens het Algemeen

Overleg van 8 maart 2006 laten uitzoeken of er sprake was van een kwetsbare juridische

positie voor mantelzorgers en zorgvrij willigers. ‘De gedachte dat er sprake zou zij n van een

juridisch niemandsland deel ik niet. Zorgvrij willigers zullen veelal via de organisatie waar ze

bij horen, verzekerd zij n tegen aansprakelij kheid. Zo kan de belangrij kste juridische kwets-

baarheid worden afgedekt. Verder vind ik dat artsen of organisaties niet aan zorgvrij willigers

moeten vragen om risicovolle, voorbehouden handelingen te verrichten. Voor deze hande-

lingen moet worden teruggevallen op professionele zorgaanbieders. Goede voorlichting aan

zowel mantelzorgers als zorgvrij willigers over wat wel en wat niet te doen, is onontbeerlij k.

Dat is primair de verantwoordelij kheid van de hierbij betrokken (beroeps- en zorg)organisa-

ties’ (Tweede Kamer, 2005–2006, nr. 155).

Het onderwerp is wellicht in juridische zin van de agenda, maar het blij ft terugkeren. Tij dens

het Algemeen Overleg over mantelzorg op 20 maart 2008 stellen diverse kamerleden er

vragen over. Ze constateren dat de taken van de vrij willigers in de zorg in de loop der jaren

zwaarder zij n geworden dan wel zwaarder worden. Dat kan leiden tot spanningen tussen

vrij willige en beroepsmatige werkzaamheden. Moet de overheid daarvoor richtlij nen

opstellen? Staatssecretaris Bussemaker zegt toe dat de overheid: ‘ bereid is een handreiking

op te stellen in welke situaties vrij willigers kunnen bij springen’ (Tweede Kamer 2008, p. 7).

In de toekomstEr staan nog vele veranderingen op stapel als het gaat om de zorg. Zo wordt er tegenwoordig

gewerkt met zorgzwaartepakketten (ZZP’s). De zorgzwaarte van een persoon wordt uige-

drukt in een van de 51 ontwikkelde zorgzwaartepakketten (ZZP’s) voor de drie sectoren

binnen de intramurale zorg: 10 voor de verpleging en verzorging, 13 voor de geestelij ke

gezondheidszorg en 28 voor de gehandicaptenzorg. De hoogte van het beschikbare bedrag

wordt per persoon bepaald op basis van de zorgzwaarte van deze persoon. Het Centrum

Indicatiestelling Zorg (CIZ) stelt de zorgzwaarte van een persoon vast en elk zorgzwaar-

tepakket heeft een (maximum)prij s die door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is vast-

Page 52: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

53

gesteld. De zorgzwaartepakketten bieden geen blauwdruk voor de wij ze waarop de zorg

geboden moet worden. De zorgaanbieder moet dat bepalen. Binnen het pakket moet de

zorgaanbieder laten zien wat de organisatie kan bieden en daarbij rekening houden met de

wensen en behoeften van de cliënt. Het staat organisaties nog steeds vrij om ook vrij willigers

in te schakelen. De afspraken hierover moeten worden vastgelegd in een zorgplan per cliënt.

De vraag is wat het betekent voor de begeleiding, scholing en ondersteuning van vrij willigers

en de coördinatie van het vrij willigerswerk. Waar wordt dat van betaald?

Voor de toekomst staan er nog meer veranderingen op stapel. De Sociaal-Economische Raad

(SER) heeft het kabinet geadviseerd de regeling fors te veranderen om de kwaliteit in de zorg

te verhogen en de AWBZ betaalbaar te houden. De SER toonde zich geen voorstander van

een complete stelselwij ziging (Sociaal-Economische Raad, 2008). De regeling is te veel uitge-

dij d, vindt het kabinet. Daarom beperkt het kabinet onder meer de aanspraak op begeleiding

van jongeren en schrapt het de begeleiding voor participatie. De middelen daarvoor worden

overgeheveld naar gemeenten in het kader van de uitvoering van de Wmo (Ministerie van

VWS, juni 2008). Gebeurt dat op den duur met alle middelen voor activerende en onder-

steunende begeleiding? Veel van het vrij willigerswerk en dus ook van de ondersteuning

en begeleiding van vrij willigers in de zorg valt hieronder. Hoe zal dat in de toekomst eruit

komen te zien? Krij gen gemeenten meer zeggenschap over vrij willige ondersteuning binnen

zorgorganisaties? Zij n gemeenten wel bereid een bij drage te leveren aan AWBZ-gefi nancierde

organisaties? En zal er in de vorm die het krij gt een afstemming zij n tussen de zorg, het

gemeentelij k welzij nswerk en het werk van vrij willigersorganisaties in de zorg?

Al met al veel vragen en nog weinig antwoorden over de toekomstige inzet van vrij willigers

in de zorg.

4.3 Conclusies

Wetenschappelijk onderzoek naar zorgrelatieDe resultaten van de onderzoeken naar vrij willigerswerk in het algemeen en in de zorg in het

bij zonder zij n onder te verdelen in drie typen relaties in de zorg:

vrij willigers en hun organisaties; –

vrij willigers en cliënten; –

vrij willigers en beroepskrachten. –

Page 53: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

54

Schema 4 Weergave onderzoeksresultaten

Ad a) Tussen vrij willigers en hun organisaties

Als het gaat om vrij willigers en hun relatie tot de organisaties richten de onderzoeken zich

op het kwantitatieve aspect: hoeveel vrij willigers zij n er actief – onder meer in de zorg – en

hoeveel vraag is er naar de inzet van vrij willigers? Daarnaast gaat het om de kwaliteit: op

welke wij ze wordt het vrij willigerswerk gewaardeerd? Ook is er zicht op het veranderende

‘aanbod’ van vrij willigers: achtergronden, motieven en vaardigheden veranderen en worden

gevarieerder.

Ad b) Tussen vrij willigers en cliënten

In de relatie tussen vrij willigers en cliënten bieden de onderzoeksresultaten onder meer zicht

op de noodzaak en (on)mogelij kheden van de inzet van vrij willigers via sociale netwerken

van cliënten zelf. Ook is gekeken naar de motieven van vrij willigers om zich in te zetten voor

hun naaste en naar zaken waar ze in vast kunnen lopen.

Ad c) Tussen vrij willigers en beroepskrachten

Hoe verloopt de samenwerking en taakafbakening tussen vrij willigers en beroepskrachten

in de zorg? Daar is in beperkte mate onderzoek naar gedaan. Er wordt door deelnemers aan

onderzoeken wel veelvuldig aangegeven dat het een belangrij k onderwerp is, maar er is nog

weinig houvast voor als het gaat om concrete taakafbakening.

Kwaliteit geleverd, maar een tekort aan vrijwilligersDe inzet van vrij willigers en hun werkzaamheden wordt in hoge mate gewaardeerd door

cliënten en hun naasten. De overheid stelt geen specifi eke eisen aan de kwaliteit van de inzet

van vrij willigers. Ze laat het aan organisaties over om dit goed te regelen. Of cliënten ook

in de toekomst kunnen rekenen op een grote mate van persoonlij ke aandacht en tij d van

vrij willigers, is de vraag. Er dreigt een tekort aan nieuwe vrij willigers. In sommige delen van

de zorgsector is het al merkbaar. Bij verzorgings- en verpleeghuizen lij kt het tot nu toe nog

mee te vallen. Over de gehandicaptensector is niet veel te zeggen, omdat er geen specifi ek

onderzoek gedaan is naar vrij willigerswerk.

Vrijwilligers

CliëntenZorgorganisatiesBeroepskrachten

TekortVeranderendaanbod

KwantiteitKwaliteitVraag

SamenwerkingTaakafbakening

Sociale netwerkenWeerkaatst plezierVrijwilligersklem

Page 54: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

55

De overheid hoopte op een uitbreiding van het aantal vrij willigers, onder andere van jongere

ouderen. Dit bleek tot nu toe valse hoop. Hun inzet neemt niet fors toe. Dat heeft alles te

maken met veranderingen in motivatie, beschikbare tij d en bereidheid om vrij willigerswerk

te doen, in het bij zonder in de zorg. De vraag is of de intrede van ‘nieuwe’ groepen vrij wil-

ligers, zoals stagiair(e)s en werknemers vanuit reïntegratietrajecten en sociale werkvoorzie-

ning, voldoende soelaas biedt om het tekort tegen te gaan.

Inzet vanuit sociaal netwerk ongewis Een van de mogelij kheden om nieuwe vrij willigers te vinden, is via het sociaal netwerk van

cliënten. Het blij ken vooral familieleden en buren te zij n die zich inzetten voor hun naaste.

De inzet van kennissen, vrienden en anderen die soms letterlij k meer op afstand zij n, is

beperkter. De vraag is in hoeverre cliënten zelf hun netwerk willen inschakelen en waar-

voor. Ze voelen zich nogal eens bezwaard en doen liever een beroep op de betaalde zorg –

publiekelij k of privaat – waardoor ze ook hun privacy meer behouden. Omgekeerd kunnen

vrij willigers klem komen te zitten als ze het gevoel hebben dat al het werk op hen neerkomt.

Sommige cliënten vertonen sterk claimend gedrag. Met het oog op de toenemende schaarste

in de zorg kan het steeds moeilij ker worden grenzen te trekken.

Relatie met beroepskrachten blijft punt van aandachtUit diverse onderzoeken is gebleken dat de relatie tussen vrij willigers en beroepskrachten

vooral in de zorg, waar ze beiden de werkvloer delen, blij vend om aandacht vraagt. Hoezeer

afspraken ook worden vastgelegd, door hoge werkdruk, door te werken volgens vaste

gewoontes waarbij vrij willigers ingezet worden voor bepaalde taken, door betrokken vrij wil-

ligers die zelf het initiatief nemen, worden in de praktij k de afspraken niet altij d nagekomen.

De samenwerking tussen vrij willigers en beroepskrachten is een dynamisch proces dat

ook op managementniveau aandacht vraagt. Met de intrede van nieuwe groepen vrij wil-

ligers met verschillende motieven, achtergronden en talenten zal de werksituatie nog meer

veranderen en diverser worden. Zij n organisaties zich dit bewust en weten ze hier passende

werkvormen voor te vinden? Dit is nog niet nader onderzocht.

In de relatie tussen vrij willigers en beroepskrachten is de afbakening van taken een bij zonder

punt van aandacht. Er wordt veel gerefereerd aan verschuiving van taken, maar over de vraag

waar precies de grens zou moeten liggen, worden geen uitspraken gedaan. Vanuit juridisch

oogpunt is er volgens de overheid geen probleem. Vrij willigers zij n in dienst van een organi-

satie en zij n daardoor verzekerd tegen aansprakelij kheid. Organisaties kunnen zelf bepalen

waarvoor ze vrij willigers willen inschakelen. De overheid bepleit wel dat vrij willigers geen

risicovolle, voorbehouden handelingen verrichten. Organisaties moeten zorgen voor goede

voorlichting over wat vrij willigers wel en wat ze niet mogen doen.

Overheidsbeleid roept nieuwe vragen opEr staat nog veel te gebeuren als het gaat om de inrichting van de zorg in Nederland. De

AWBZ staat volop ter discussie. De verwachting is dat er sprake zal zij n van meer samenwer-

king tussen de zorg- en welzij nssector – twee sectoren waarin veel vrij willigers actief zij n.

De implicaties voor het vrij willigerswerk zij n nog niet te overzien en ook niet voorzien. Dit

Page 55: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

56

terrein bevindt zich veelal buiten het blikveld van de beleidsmakers in de zorgsector. Tege-

lij kertij d vormt het vrij willigerswerk in de zorg tezamen met mantelzorg een belangrij ke

uitweg voor het betaalbaar houden van de zorg en het in stand houden van het kwaliteits-

niveau. De inzet van vrij willigers in de zorg in de toekomst vraagt om een zichtbare en meer

reële focus.

Page 56: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

57

5 Vrijwilligers en verantwoorde zorg in de

toekomst

Vrij willigerswerk lij kt in de zorg een prominentere plaats in te nemen. Vooral organisaties

die het concept van verantwoorde zorg (verder) willen invoeren en ook kiezen of hebben

gekozen voor kleinschalige woonvormen, achten de inzet van vrij willigers onontbeerlij k

(zie hoofdstuk 2). In dit hoofdstuk bekij ken we hoe de visie op de inzet van vrij willigers zich

ontwikkelt en welke vragen dat oproept. We zoomen ook in op de diversiteit onder vrij wil-

ligers zelf en maken een onderscheid tussen vrij willigers die vanuit een intrinsieke motivatie

actief zij n en groepen die ‘geleid’ worden. Tot slot kunnen we melden dat er een project komt

waarin gewerkt wordt aan concrete handreikingen voor het vrij willigerswerk in de zorg om

een kwaliteitsslag te maken en bij te dragen aan het voortbestaan van de solide basis. En we

doen enkele aanbevelingen voor nader onderzoek met het oog op toekomstige ontwikke-

lingen.

5.1 Veranderende visie op de zorg

Meer individuele ondersteuning Met de invoering van het concept van verantwoorde zorg is de focus meer gericht op de

cliënt als individu, op zij n of haar eigen wensen en behoeften. In het nieuwe concept draait

het niet alleen om zorg, maar vooral om ondersteuning waardoor de cliënt zij n of haar leven

zo veel mogelij k op gewenste wij ze kan voortzetten. Daarbij gaat het eveneens om aspecten

als welzij n, participatie, woongenot en dergelij ke. In deze omslag is er plek voor de inzet van

vrij willigers: zij kunnen een cliënt bezoeken, met hem of haar een wandeling of uitstapje

maken, helpen bij praktische klussen.

Dit is vooral een omslag voor de V&V-sector, waar vrij willigers van oudsher ingezet worden

voor collectieve ondersteuning. Vrij willigers helpen bij dagopvang of recreatieve activiteiten

waar meerdere cliënten aanwezig zij n. Ze brengen koffi e en thee rond, staan in de winkel,

helpen bij eten en drinken. Tij dens deze activiteiten kan er wel sprake zij n van een-op-

eencontact, maar dan zij n er ook andere cliënten in de buurt of is de tij d beperkt, omdat ook

andere cliënten hulp vragen. In de individuele ondersteuning kan de vrij williger de beschik-

bare tij d en aandacht volledig richten op één cliënt.

Page 57: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

58

Schema 5 Aandachtsverdeling bij collectieve en bij individuele ondersteuning

De individuele ondersteuning door vrij willigers kan bestaan uit:

sociaal contact en emotionele steun tij dens bezoeken en andere activiteiten; –

recreatieve activiteiten, zoals spelletjes doen, uitstapjes maken; –

praktische ondersteuning, zoals boodschappen doen, klussen, meegaan naar de kapper, –

pedicure, ziekenhuis en dergelij ke;

informatie en advies; –

zorghandelingen. –

Een cliënt en vrij williger kunnen nauw contact met elkaar opbouwen en gezamenlij k

afspreken wat de vrij williger wil en kan gaan doen. Zo kan het contact beginnen met af

en toe een bezoek, maar uitgroeien tot regelmatig contact, uitstapjes en dergelij ke. Zelfs

het verrichten van (eenvoudige) zorghandelingen is mogelij k als zowel de cliënt (en diens

naasten) als de vrij williger daarmee instemmen (zie ook paragraaf 5.3).

Ondersteuning vanuit sociale netwerkenIn de gehandicaptensector is het al langer gebruikelij k dat niet alleen familieleden, maar ook

anderen uit het sociaal netwerk van de cliënt betrokken worden bij activiteiten als uitstapjes,

bezoek, vervoer en dergelij ke. Door bekenden in te schakelen, wordt het ‘gewone’ leven van

de cliënt zo veel mogelij k voortgezet. Het verschil met vrij willigers is dat deze bij aanvang van

hun werkzaamheden meestal niet persoonlij k bekend zij n met de cliënten. Ze kennen soms

al wel de organisatie en ze weten in welke situatie de cliënten verkeren. Maar ze kiezen er

niet voor om als vrij williger actief te worden vanwege een bepaalde cliënt. De relatie tussen

iemand vanuit het sociaal netwerk en de organisatie is dan ook anders dan die tussen een

vrij williger en de organisatie.

Individuele ondersteuningCollectieve ondersteuning

Vrijwilliger

Cliënt

Cliënt

Cliënt

Cliënt

Vrijwilliger Cliënt

Page 58: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

59

Schema 6 Inzet sociaal netwerk en vrijwilligers

In de V&V-sector is de betrokkenheid van familie steeds meer aan de orde. De inzet van

andere bekenden is soms lastiger als het om oudere cliënten gaat. Wie is er in het sociaal

netwerk nog te bereiken en in staat de oudere te ondersteunen? Toch is het interessant om

vanuit deze invalshoek te kij ken, want dan komen oude, jonge (kleinkinderen) en huidige

sociale contacten in beeld die vaak buiten beeld raken als iemand eenmaal binnen de muren

van een instelling gaat wonen. Wel leert de ervaring uit de gehandicaptensector dat het tij d

kost om mensen in het netwerk – buiten de naaste familie – op te sporen, aan te spreken

en vast te houden. Ook dat is een punt van aandacht als het gaat om beleid en praktij k (zie

paragraaf 5.5).

5.2 Veranderende visie op de inzet en positie van vrijwilligers

Van aanvullend en onderaan in de hiërarchieAchter de aandacht voor de ondersteuning vanuit sociale netwerken gaat een nieuwe visie

op zorgverlening aan cliënten schuil. In het concept van verantwoorde zorg staat de cliënt

centraal. Maar het gaat verder dan dat. Niet alleen de cliënt staat steeds meer in het middel-

punt, ook diens familie en sociaal netwerk komen meer op de voorgrond. De beroepsmatige

zorg verschuift meer naar de achtergrond en komt pas in beeld als het cliënten niet meer

lukt zichzelf te helpen en ook hun naasten geen of niet voldoende zorg en ondersteuning

kunnen bieden.

In de V&V-sector was/is het gebruikelij k dat de beroepsmatige zorg het primaat heeft op de

zorg: organisaties en hun beroepskrachten zij n verantwoordelij k voor veilige en kwalitatief

goede zorgverlening en hebben het daarom voor het zeggen. Zorgtaken worden (groten-

deels) van mantelzorgers overgenomen. De activiteiten die vrij willigers uitvoeren, worden

bestempeld als ‘aanvullend’ op die van de beroepskrachten. Het gaat om het ‘toefje slagroom

op de taart’. Vrij willigers hebben daarover zelf niet veel te zeggen. Ze bevinden zich in de

buitenste cirkel van degenen die invloed hebben op de zorgverlening aan cliënten. Vrij wil-

ligers voeren taken uit waarvan de organisatie denkt dat ze zinvol en nuttig zij n. Daarmee

staan ze ook onderaan in de hiërarchie.

Inzet van vrijwilligersInzet vanuit sociaal netwerk

‘Cliënt’

Vrienden

Familie

Buren

Kennissen

Vrijwilligers

Organisatie

Cliënten

Page 59: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

60

Schema 7 ‘Oude’ zorgsituatie in V&V-sector

Via onontbeerlijk en vooruitgeschoven postenHet lij kt erop dat er in de toekomst niet (meer) voldoende beroepskrachten zij n om alle

zorgtaken uit te voeren. Mantelzorgers krij gen weer meer taken naar zich toe geschoven en

ook vrij willigers krij gen mogelij k meer taken toebedeeld. Dit heeft niet alleen te maken met

tekorten aan beroepsmatige zorg. Het past ook in de visie, waarin er weer plek is voor ‘zorg

in eigen kring’, oftewel de zorg die men aan een naaste – familielid, goede buur, vriend –

verleent. In deze situatie draait niet alles (meer) om zorg, maar gaat het om kwaliteit van

leven en bestaan. Het uitgangspunt daarbij is dat mantelzorgers en andere naasten het

dichtst bij de cliënt staan. Zij kunnen als eerste zorg en ondersteuning bieden als dat nodig is.

Dat lukt hun niet altij d, omdat ze de deskundigheid missen of overbelast (dreigen te) raken.

In dat soort situaties wordt de zorg (deels) overgenomen door beroepskrachten.

Vrij willigers kunnen eveneens een rol spelen in het overnemen van taken van mantelzor-

gers, onder meer door cliënten te bezoeken of met hen op stap te gaan en mantelzorgers de

kans te geven vrij af te nemen (respij tzorg), of door allerlei praktische diensten te verrichten.

Hun inzet is niet zozeer aanvullend als wel onontbeerlij k als het gaat om de bij drage aan de

kwaliteit van leven van cliënten en om overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. Hun

positie verschuift dan ook van onderaan in de hiërarchie naar vooruitgeschoven posten, die

ook in de V&V-sector onmisbaar worden geacht voor kwalitatief verantwoorde zorg- en

dienstverlening aan cliënten (en mantelzorgers).

Schema 8 ‘Nieuwe’ zorgsituatie in V&V-sector

Vrijwilligers

Mantelzorgers/familie

Beroepsmatige zorg

Cliënt

Vrijwilligers

Bekenden uit het sociaal netwerk

Mantelzorgers/familie

Cliënt

Beroepsmatige ondersteuning

Page 60: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

61

Er treedt dus een verschuiving op van een ondergeschoven positie naar een vooruitgeschoven

post. Het is de vraag of vrij willigers hier zelf zo blij mee zij n. Zeker als ze het idee krij gen dat

zij de ‘gaten in de zorg’ mogen opvullen en bezuinigingen moeten opvangen, is het de vraag

of vrij willigers wel bereid zij n deze rol op zich te nemen. En het roept ook vraagtekens op

over de grenzen tussen vrij willige en beroepsmatige zorg: waar begint het een en eindigt het

ander? In een situatie waar vrij willigers min of meer gedwongen worden om als vooruitge-

schoven posten op te treden, zal deze discussie feller zij n dan wanneer de betrokken partij en

– zorgorganisaties, overheid, beroepskrachten en vrij willigers zelf – de handen ineen weten

te slaan.

Naar gelijkwaardige partners in een netwerk van zorg en ondersteuningIn de benadering van ‘netwerkzorg’ is er meer samenwerking te vinden. Netwerkzorg is een

antwoord op ketenzorg. Voorzitter van het Universitair Medisch Centrum en internist Geert

Blij ham hield er bij de afsluiting van het congres ‘Recente ontwikkelingen in de bekosti-

ging van ketenzorg’, dat op 4 juli 2008 plaatsvond, een pleidooi voor. Ketenzorg suggereert

volgens hem dat de zorg schakel voor schakel verleend wordt en dat er lineariteit bestaat

tussen preventie, eerste lij n en tweede lij n. Maar dat is vaak niet zo. Soms vindt preventie

plaats in de tweede lij n. Soms gaat een cliënt heen en weer tussen de eerste en de tweede

lij n.

In deze visie is er geen link gelegd met de vrij willige ondersteuning en ook niet met mantel-

zorg en de betrokkenheid vanuit het sociaal netwerk van cliënten. De inzichten zij n echter

ook toepasbaar op het vrij willigerswerk. Want springen zorg en ondersteuning ook niet heen

en weer tussen mantelzorgers, mensen uit het sociaal netwerk, vrij willigers en beroeps-

krachten uit de zorg en ondersteunende (welzij ns)diensten? Of zou dat juist mogelij k

gemaakt moeten worden?

In het ideale model draagt ieder in het informele en formele netwerk rondom de cliënt

naar vermogen en deskundigheid bij aan de zorgverlening en (welzij ns)ondersteuning. In

geval van te zware belasting kan de ene partij een beroep doen op een andere partij in het

netwerk. Alle partners nemen een gelij kwaardige positie in en er is onderling goede afstem-

ming en samenwerking. Op deze manier moet het mogelij k zij n om de verschillende formele

en informele netwerken in zorg en ondersteuning beter met elkaar te verbinden.

Page 61: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

62

Schema 9 ‘Nieuwe’ situatie met gedeeld netwerk van zorg en ondersteuning

Het opzetten van zulke netwerken vraagt vooralsnog om speciale begeleiding van een

beroepskracht die opkomt voor de belangen van de informele zorgverleners – vrij willigers,

bekenden uit het sociaal netwerk en mantelzorgers – en van de cliënt. Vanuit een concept

waarin de beroepsmatige zorg altij d leidend is geweest naar een concept waarin samen-

werking en afstemming centraal staan, vereist (voorlopig) wel enige ondersteuning van de

voorheen ondergeschikte groepen. Cliënten vinden het bij voorbeeld niet altij d eenvoudig

zelf de regie in handen te nemen. Mantelzorgers vinden het lastig hun grenzen aan te geven

en hulp te zoeken. En ook vrij willigers kunnen in een zogenoemde vrij willigersklem terecht-

komen, waarbij ze het gevoel hebben klem te zitten tussen wat ze signaleren dat een cliënt

(en mantelzorger) nodig heeft en wat ze zelf bereid en in staat zij n te bieden. Door onder-

steuning van de meer kwetsbare groepen kan het netwerk groeien naar een solide samen-

werkingsverband, waarin alle betrokkenen met elkaar optrekken als gelij kwaardige partners.

5.3 Grenzen aan vrijwilligerswerk in de zorg

Strikte afbakening vanwege angsten? Welke handelingen en werkzaamheden mogen vrij willigers uitvoeren in de zorg- en dienst-

verlening en welke behoren tot het domein van de beroepsmatige zorg? Die grens wordt

meestal gelegd bij de uitvoering van zogeheten voorbehouden handelingen, die vallen onder

de Wet BIG. Iemand die dit soort handelingen uitvoert, moet over de benodigde kennis en

ervaring beschikken. De uitvoerders zij n zelf ook verantwoordelij k voor hun handelen. Ze

zij n opgenomen in het BIG-register. Er zij n vrij willigers in de zorg die over een BIG-registratie

beschikken. Toch hebben de meeste zorgorganisaties liever niet dat zij voorbehouden

handelingen uitvoeren. Dat schept onduidelij kheid met vrij willigers die dat niet kunnen en/

of mogen.

Sociaal netwerkFamilie

Cliënt

VrijwilligersBeroepskrachten

Page 62: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

63

Tegelij kertij d kunnen organisaties juist ook de gelegenheid aangrij pen om bepaalde werk-

zaamheden die door een vrij williger worden uitgevoerd als norm te hanteren en deze in

het vervolg door alle vrij willigers te (willen) laten uitvoeren. Dit wordt dikwij ls ingegeven

door de behoefte van organisaties om de zorg beheersbaar en overzichtelij k te houden.

Ook de behoefte om knelpunten in de zorgverlening op te lossen, kan een rol spelen. Bij

verenigingen van verzorgenden leidt dat mogelij k tot de angst dat hun beroepsgroep in het

gedrang komt en werkzaamheden moet overdragen. Bij vrij willigers bestaat de angst dat ze

te veel taken in hun schoenen geschoven krij gen en/of dat ze te weinig instructies en bege-

leiding krij gen om hun werkzaamheden naar behoren te kunnen uitvoeren.

Juridisch zij n er in feite geen beperkingen om vrij willigers in te zetten.5 Organisaties maken

zelf keuzes en dragen daarvoor de verantwoordelij kheid. Belangrij k is dus dat organisaties

bewuste keuzes maken en zorg dragen voor goede naleving ervan. De vraag is daarbij of de

angst van de diverse betrokkenen, waaronder ook organisaties die bang zij n voor aansprake-

lij kheid, moet leiden tot een striktere taakafbakening.

Van variabele tot vaste taken op het gebied van vrijwillige ondersteuningOm beter zicht te krij gen op mogelij ke grenzen aan vrij willigerswerk in de zorg maken we

een onderscheid tussen individuele, collectieve en organisatorische ondersteuning.

Schema 10 Overzicht van verschillende vormen van vrijwillige ondersteuning in zorgorganisaties

Individuele ondersteuning

In een individuele situatie kan de inzet van vrij willigers variëren, vooral als er een vertrou-

wensrelatie bestaat met de cliënt. Gaandeweg het contact kan de ondersteuning intensiever

worden. Als zij beiden instemmen met de werkzaamheden die de vrij williger wil uitvoeren,

dan kan de organisatie daar de gelegenheid voor bieden. Dit moet in goede samenspraak

gebeuren met beroepskrachten (en mantelzorgers). Het uitgangspunt is dat de inzet van de

vrij williger kan groeien vanuit de relatie met de cliënt en níét wordt opgelegd vanuit de orga-

nisatie. Dat ondergraaft veelal de bereidheid van vrij willigers om meer te doen. Het betekent

dat de organisatie wellicht wel enige impulsen kan geven, maar de ontwikkeling moet verder

overgelaten worden aan de cliënt en de vrij williger. Wel kan de organisatie ondersteuning

5 ActiZ werkt aan een publicatie over de juridische aspecten rond vrij willigerswerk in de zorg.

Individuele ondersteuning− bezoeken− uitstapjes − praktische ondersteuning, zoals boodschappen doen, klussen, vervoer, administratie− hulp bij zorghandelingen en/of deze zelfstandig uitvoeren

Organisatorische onder-steuning– recreatieve activiteiten organiseren– uitstapjes organiseren– klussen– beheer van winkel, biblio- theek en dergelijke– receptie– vrijwilligers, stagiair(e)s, en anderen inwerken en begeleiden– administratie – bestuurswerk

Collectieve ondersteuning– gastvrouw, gastheer– meegaan met uitstapjes – hulp bij recreatieve activiteiten– boeken rondbrengen– helpen in winkel, restaurant of bar– vervoer – hulp bij zorghandelingen en/of deze zelfstandig uitvoeren

Page 63: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

64

bieden. De organisatie is immers verantwoordelij k voor de kwaliteit van de dienstverlening,

ze moet zorgen voor goede begeleiding, ze moet signalen opvangen en daarop reageren en

indien nodig de vrij williger toerusten voor de uit te voeren werkzaamheden. Omgekeerd

moet ook de vrij williger zelf aangeven of hij of zij bereid en in staat is om de taken uit te

voeren.

Het is in deze context mogelij k dat de ene vrij williger bepaalde taken uitvoert, terwij l een

andere vrij williger dat niet doet of wil doen. Het vraagt van de organisatie de nodige fl exibili-

teit om hiermee om te gaan.

Collectieve ondersteuning

Activiteiten van de collectieve ondersteuning zij n deels vergelij kbaar met activiteiten voor

individuele cliënten. Het grote verschil is dat de vrij williger betrokken is bij meer cliënten

tegelij kertij d. Er kan wel een bepaalde vertrouwensrelatie ontstaan tussen een of meerdere

cliënten en een vrij williger, maar het is voor de betreffende vrij williger lastiger om direct

op specifi eke wensen of behoeften van een cliënt in te gaan. De vrij williger moet immers

ook rekening houden met de andere cliënten, die ondersteuning behoeven en aandacht

verlangen. De collectieve inzet van de vrij willigers komt mede voort uit de behoefte van de

organisatie om over ‘extra handen’ te beschikken die kunnen worden ingezet als het druk is

en/of om extra aandacht te besteden aan cliënten, en activiteiten met hen te ondernemen

waar beroepskrachten niet aan toekomen.

Het uitgangspunt bij collectieve ondersteuning is dat het om vaste taken gaat die duidelij k

zij n omschreven, zodat de vrij willigers weten wat er van hen verwacht wordt. Organisaties

moeten vooraf bedenken in welke situaties vrij willigers verzeild kunnen raken (risico-

inventarisatie) en hen daarop voorbereiden door ervoor te zorgen dat ze weten wat ze zelf

kunnen doen en/of weten waar ze zo nodig hulp kunnen inschakelen. Het hoeft niet direct

te betekenen dat vrij willigers uitgebreid geschoold moeten worden. Soms kan ook worden

volstaan met goede informatievoorziening of ‘even iets voordoen’ op de werkvloer zelf. Het

zou goed zij n als er in zorgorganisaties meer een gevoel ontstaat dat men zich met elkaar wil

inzetten voor de cliënten. Men kan over en weer van elkaar leren en elkaar bij staan. Dat past

in het concept van ‘gedeelde netwerkzorg en ondersteuning’.

Het laat onverlet dat er zeker bij collectieve ondersteuning discussies zullen ontstaan over de

grenzen van de inzet van vrij willigers. Deze discussies hebben zich altij d al afgespeeld in de

zorg en zullen zich ook altij d blij ven afspelen onder invloed van maatschappelij ke en politieke

ontwikkelingen. Er is een ondergrens vastgesteld in de vorm van voorbehouden handelingen,

die vrij willigers niet mogen uitvoeren. Maar zelfs hiervoor worden uitzonderingen gemaakt,

zij het sporadisch en dan vooral als het vrij willigers betreft met een verpleegkundige of

zorgachtergrond. Er blij ven echter voldoende risicovolle en andere (zorg)handelingen over

waarvan het de vraag is of vrij willigers die mogen uitvoeren. Organisaties zullen met de

diverse betrokken partij en – cliënten(vertegenwoordiging), familie, beroepskrachten en vrij -

willigers – gezamenlij k moeten bekij ken tot hoever ze willen en kunnen gaan. Het moeten

heldere keuzes zij n, zodat er duidelij kheid is over wat men van elkaar kan verwachten en ook

kan evalueren of het werkt.

Page 64: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

65

Organisatorische ondersteuning

Organisatorische ondersteuning ligt dikwij ls in het verlengde van collectieve vormen

van ondersteuning. Denk bij voorbeeld aan recreatieve activiteiten, waar vrij willigers bij

meehelpen en ze ook zelf (mede) organiseren. Of aan een winkel, waarin vrij willigers werk-

zaam zij n en ook het beheer voeren. Het zij n veelal afgeleide taken van activiteiten waar

vrij willigers al bij betrokken zij n. Het zou interessant zij n om te kij ken naar meer taken die

vrij willigers op dit vlak kunnen uitvoeren. Op die manier kunnen vrij willigers, die bekwaam

zij n op dit terrein, hun vaardigheden ook inzetten. En organisaties benutten meer mogelij ke

talenten van vrij willigers. Er zitten wel haken en ogen aan.

Enerzij ds hebben die te maken met een mogelij ke machtsstrij d die kan ontstaan tussen

beroepskrachten en vrij willigers die dit soort taken uitvoeren. Zeker als er nog op een

hiërarchische manier wordt gedacht en beroepskrachten niet gewend zij n aan zelfstandig

werkende vrij willigers.

Anderzij ds is ook hierbij de vraag tot hoever de inzet van vrij willigers mag gaan. Bij voor-

beeld als het gaat om receptiewerkzaamheden, waar ook of voorheen beroepskrachten voor

worden/werden ingezet. Is het dan gerechtvaardigd om daar op zeker moment vrij willigers

voor te vragen? Komt het betaalde werk dan niet in de verdringing? Als het vertrekpunt niet

zozeer de vrij williger is die over de benodigde talenten beschikt maar de organisatie die

omhoog zit, zal er veel weerstand zij n. De afbakening van taken zal deels variabel zij n, afhan-

kelij k van de talenten van de vrij willigers. Tegelij kertij d zullen de taken ook vast omschreven

zij n, waarbij de organisatie te allen tij de de eindverantwoordelij kheid draagt. Geen eigen

‘toko’s’ meer voor vrij willigers dus. Ze zullen moeten overleggen over hun plannen en verant-

woording moeten afl eggen.

Organisaties dienen dus zorgvuldig met deze vorm van ondersteuning om te gaan, maar

moeten zich er ook niet bij voorbaat van laten weerhouden om op een creatieve manier te

kij ken naar diverse mogelij kheden voor de inzet van vrij willigers.

Schema 11 Afbakening taken van vrijwilligers in de zorg en specifi eke inzet van organisaties

Er geldt een aantal algemene voorwaarden, die van toepassing zij n op alle vormen van

ondersteuning door vrij willigers. Denk bij voorbeeld aan goede toerusting voor de uitvoe-

ring van werkzaamheden, goede afstemming en samenwerking met beroepskrachten op de

Variabel

Individuele ondersteuning

Matchen

Organisatorischeondersteuning

Collectieve ondersteuning

Vast

Controleren Organiseren

Page 65: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

66

werkvloer, goede aansturing en begeleiding vanuit het management, waaronder de coör-

dinator vrij willigerswerk, het voorkomen van de vrij willigersklem, goede communicatie en

voorlichting, regelmatig evalueren.

Daarnaast geldt er een aantal specifi eke voorwaarden. Bij individuele ondersteuning is het

van belang dat er een goede ‘match’ is tussen de cliënt en de vrij williger. Het moet ‘klikken’.

Dit vereist vooraf een helder beeld van de interesses, wensen en behoeften van de cliënt én

van de vrij williger. Als het contact eenmaal gelegd is, moet de begeleider in de gaten houden

of het contact prettig verloopt voor beide partij en. Begeleiders van vrij willigers die organi-

satorische activiteiten uitvoeren, zullen bij tij d en wij le moeten controleren of alles volgens

afspraak verloopt. De kunst zal zij n om die controle op een vriendelij ke, maar toch ook door-

tastende manier uit te voeren. En tot slot is het bij collectieve ondersteuning specifi ek van

belang om het vrij willigerswerk goed te organiseren. Dat wil zeggen vrij willigers inplannen

en vervanging zoeken bij ziekte, afwezigheid of vertrek. Deze specifi eke voorwaarden vragen

ook specifi eke competenties van de begeleiders. In de organisatie dient dit aan bod te komen

in de bedrij fsvoering.

5.4 Diverse groepen vrijwilligers

Een extra (in)spannende factor in de omgang met vrij willigers is dat er grote verschillen

bestaan in hun vaardigheden, achtergronden, wensen en behoeften. En in het vrij wil-

ligerswerk doen steeds meer groepen, die vanuit een bepaalde opdracht vrij willigerswerk

verrichten, hun intrede. In schema 12 is te zien dat er vele groepen zij n die op een of andere

manier ‘geleid’ worden naar het vrij willigerswerk in de zorg. De komende jaren zal dit qua

aantal fors toenemen, mede door de verplichting van de maatschappelij ke stages.

Het merendeel van de vrij willigers die actief zij n in zorgorganisaties bestaat nog steeds uit

mensen die zich vanuit een intrinsieke motivatie willen inzetten voor hun medemensen.

Steeds meer gemeenten en organisaties ‘ontdekken’ het vrij willigerswerk als middel om

– via het vrij willigerswerk – mensen ‘te leiden’ naar betaald werk en/of maatschappelij ke

betrokkenheid. De toenemende aandacht voor deze groepen lij kt ook ingegeven te worden

door zorgorganisaties zelf. Ze verwachten op deze manier verzekerd te zij n van een continue

stroom van nieuwe vrij willigers. En deze groepen vrij willigers kunnen ze directer aansturen

en inzetten naar hun eigen voorkeur. Bij de ‘gewone’ vrij willigers moeten ze meer rekening

houden met de voorkeuren en wensen van de vrij willigers zelf en zorgen voor een binding

met de organisatie, willen ze verzekerd zij n van een zo langdurig mogelij ke inzet.

Page 66: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

67

Schema 12 Diverse groepen vrijwilligers

Er zij n organisaties die de voorkeur lij ken te geven aan jongere vrij willigers. Zij zien hun

oudere vrij willigers liever gaan. Een aantal ziekenhuizen kwam daar negatief mee in het

nieuws. In de V&V-sector lij kt er meer compassie te zij n. Maar voor hoelang nog? Zetten

zorgorganisaties niet liever in op groepen die naar het vrij willigerswerk geleid worden? En

nemen deze groepen werkzaamheden over van de ‘gewone’ vrij willigers? Belangrij k leerpunt

voor zorgorganisaties is in ieder geval dat ze meer weten te variëren in de taken, aansturing

en begeleiding van vrij willigers en hen niet onderaan in de hiërarchie plaatsen (zie paragraaf

5.2). Daar zullen jongere – en ook vij ftigplussers – vrij willigers geen genoegen (meer) mee

nemen.

5.5 Beleid en praktijk

Tot slot nog een belangrij k aandachtspunt: de realisatie van de strategische visie in de prak-

tij k. Het begint op strategisch niveau bij het vaststellen van een bepaalde visie met bepaalde

uitgangspunten. De kunst is vervolgens om de visie om te zetten in concrete en haalbare

plannen. En daar treedt vaak de nodige discrepantie op. Dat heeft alles te maken met allerlei

mogelij kheden en beperkingen waar men op het tactische niveau mee te maken heeft, zoals

Vrijwilligers(werk)in zorgorganisaties

Daardoor grote verschillen in:– leeftijd– etniciteit– vaardigheden– wel of geen beperkingen– wel of geen ‘geleiding’– tijd die men beschikbaar wil of moet stellen– wensen en behoeften

En dus verschillen in:– werkzaamheden– zelfstandigheid en verantwoordelijkheid– begeleiding en aansturing

Taalstages

Re-integratie

Uitkeringsgerechtigden

Taakgestraften

Werknemers

Maatschappelijkestages

Socialewerkvoorziening

Mensen die zichwillen inzettenvoor een ander

Mensen metbeperkingen

die willen participeren

Bedrijven

Eventueel viaorganisaties

School

Lokale overheid

Reclassering

Page 67: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

68

beperkte fi nanciële middelen en beperkte beschikking over beroepskrachten. Daardoor kan

het zij n dat de mooie visie en uitgangspunten niet gerealiseerd worden in de praktij k. De

onderliggende concrete en reële plannen ontbreken.

Schema 13 Vrijwilligersbeleid in werking

Of er worden geen concrete plannen gemaakt en is de (stille) hoop dat het in de praktij k wel

zal lukken. Dat zie je bij voorbeeld aan de begeleiding van diverse groepen vrij willigers: een

beroepskracht krij gt dit als taak erbij , maar er is vaak nauwelij ks enige notie hoeveel tij d dit

zal kosten. Rond de inzet van diverse groepen vrij willigers moeten meer concrete plannen

komen, die via evaluaties bij gesteld en aangepast kunnen worden. Daar hoort ook de

inbreng van vrij willigers zelf bij . Dat wordt een uitdagende exercitie voor de zorgorganisaties.

5.6 Aanbevelingen en vervolg

In dit hoofdstuk hebben we de contouren geschetst van een visie die aansluit bij de wensen

en behoeften van diverse groepen vrij willigers en de verschillende werkzaamheden die

ze verrichten in relatie tot de wensen en behoeften van de zorgorganisatie die namens de

cliënten het werk inrichten. Het ideale beeld dat we hebben geschetst is een meer netwerk-

gerichte benadering, waarin vrij willigers een gelij kwaardige plek hebben. Dat zal in grote

mate bij dragen aan de voldoening die ze ondervinden in de uitvoering van hun werkzaam-

heden en hen stimuleren hun bij drage te (blij ven) leveren. Dit concept vraagt wel een

omslag, zeker in de V&V-sector waar altij d sterk het primaat van de beroepsmatige zorgver-

lening heeft geheerst. Maar zoals ook blij kt uit de interviews in hoofdstuk 2 zij n er steeds

meer zorgorganisaties die inschatten dat ze geen verantwoorde zorg kunnen leveren zonder

Strategisch:visie

vrijwilligersmanagementsamenwerking

inbedding

Voorbereiden of aanpassen

Tactisch:plan(nen) van aanpak

Operationeel:regionale organisaties

afdelingenkleinschalige woonvormen

Evalueren

Meten

Vaststellen

Vertalen

Uitvoeren

Page 68: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

69

de inzet van vrij willigers en andere informele zorgverleners en die op zoek zij n naar geschikte

manieren om hen bij de organisatie en het werk te betrekken.

Ondanks deze bewustwording is het de vraag hoe dit uitgangspunt op de werkvloer concreet

gestalte zal en kan krij gen. Daar zij n de bestaande werkverhoudingen vaak ingesleten en is

het niet zozeer uit onwil, maar veeleer uit tij dgebrek en onbekendheid dat de samenwerking

tussen formele en informele zorgverleners slecht van de grond komt. Organisaties zij n op

zoek naar concrete en praktische methodieken om een omslag te maken. Vilans gaat daar in

samenwerking met andere partij en6 mee aan de slag.

In het project Zorg beter met vrij willigers verzamelen we voorbeelden van zorgorganisaties die

zich op een aansprekende manier bezighouden met vrij willigers en hun werkzaamheden,

bieden we praktische handreikingen voor de begeleiding van diverse groepen vrij willigers,

maken we duidelij k hoe vrij willigersactiviteiten in het zorg(-leef)plan een plek kunnen

krij gen, laten we zien hoe vrij willigers bij veranderingsprocessen betrokken kunnen worden,

en kij ken we naar vernieuwende manieren om vrij willigers te matchen met cliënten.

Via discussie en debat zorgen we op strategisch niveau voor meer kennis en inzichten.

Daarbij zal ook de vraag aan bod komen of een gelij kwaardige positie van vrij willigers binnen

het netwerk van zorg en ondersteuning, onderlinge samenwerking en afstemming op een

of andere manier verankerd kunnen worden en dienen te worden. Datzelfde geldt voor de

kwaliteit van het vrij willigerswerk en voor de kwaliteit van de omgang met vrij willigers. In

hoeverre zij n er waarborgen nodig om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst vrij willigers

een volwaardige en solide plek krij gen dan wel blij ven behouden binnen de zorg- en gehan-

dicaptenorganisaties?

Een andere vraag is in hoeverre het voor de organisatie mogelij k zal blij ven om het vrij wil-

ligerswerk te organiseren en vrij willigers te begeleiden. De mogelij ke veranderingen van

onderdelen van de AWBZ kunnen gevolgen hebben voor het vrij willigerswerk. Hierover is

nog niet veel bekend. We bevelen daarom aan om nader onderzoek te verrichten. Dat zou

aan de hand van een aantal scenario’s kunnen, waarbij zorgorganisaties om de inzet van

vrij willigers te kunnen blij ven organiseren en hen te kunnen begeleiden kiezen voor een van

de volgende scenario’s:

1 fi nanciering uit eigen middelen;

2 een beroep doen op de middelen van de Wmo. Mogelij k opteren ze ervoor om het alge-

hele vrij willigerswerk rond zorg en ondersteuning te organiseren;

3 samenwerking zoeken met extramurale vrij willigersorganisaties, (ouderen)welzij nsorga-

nisaties en steunpunten vrij willigerswerk;

4 uitbesteding van het vrij willigerswerk aan extramurale vrij willigers- en andere organisa-

ties.

6 Vilans voert het project Zorg beter met vrij willigers uit in samenwerking met Agora, ActiZ, MOVISIE,

Sting en VGN. Het project wordt gefi nancierd door het ministerie van VWS en loopt van 2008 tot

en met 2011.

Page 69: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

70

Deze scenario’s bieden een mogelij kheid om te kij ken hoe het voor vrij willigers en hun

werkzaamheden zou kunnen uitpakken als zorgorganisaties voor een van deze mogelij ke

strategieën kiezen. Ook komt aan bod wat het kan gaan betekenen voor vrij willigersorga-

nisaties in de zorg, (ouderen)welzij nsorganisaties en gemeenten. Door de scenario’s verder

uit te werken, krij gen die diverse betrokken partij en een handvat voor de invulling van de

koers die ze willen uitzetten. En het uitzetten van een meer solide en uitgewerkte koers rond

het vrij willigerswerk in de zorg is ten slotte een van de belangrij kste aanbevelingen van dit

onderzoek.

Page 70: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

71

Literatuur

Berg, M.J. van den, en J. Zwaal. Hoe effectief is de langdurige zorg? Kwaliteit van leven van

cliënten in verzorgingshuizen en verpleeghuizen. NIVEL en RIVM, 2007.

Blij ham, G. ‘Netwerkzorg is een beter woord dan ketenzorg’. In: Public Health Nieuwsbrief 309,

p. 2, 6 juli 2008.

Boer, A. de, (red). Kij k op informele zorg. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2004.

Boer, A. de, en J. Timmermans. Blij vend in balans. Een toekomstverkenning van informele zorg.

Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2007.

Brancherapporten VWS. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzij n en Sport, 13 mei

2005.

Bruck, D. en W. Kroes. Alles naar wens? Rapportage Stichting Cliënt & Kwaliteit 2005. Utrecht:

Stichting Cliënt & Kwaliteit, 2006.

Campen, C. van (red.). Grij swaarden. Monitor Ouderenbeleid 2008. Den Haag: Sociaal en Cultu-

reel Planbureau, 2008.

Daal, H.J. van, A. Winsemius en E. Plemper. Vrij willigers en beroepskrachten. Verslag van een

verkennend onderzoek naar hun relatie. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut en NIZW, 2005.

Dekker, P., J. de Hart en L. Faulk. Toekomstverkenning vrij willige inzet 2015. Den Haag: Sociaal

en Cultureel Planbureau, 2007.

Dekker, H.S., J.M.W. Wevissen en J. Schouten. Vrij willigers gevraagd. Een verkenning van de

vraag naar vrij willige inzet. Amsterdam: Regioplan, 2008.

Devilee, J. Vrij willigersorganisaties onderzocht. Over het tekort aan vrij willigers en de wij ze van

werving en ondersteuning. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2005.

Devilee, J. Vrij willig verzorgd. Over vrij willigerswerk voor zorgbehoevenden en mantelzorgers buiten

de instellingen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2008.

Friele, R.D., A. Albada en E.M. Sluij s. Patiënten en hun rechten in de gezondheidszorg. Een over-

zichtsstudie. Utrecht: NIVEL, 2006.

Hammen-Poldersmans, R. Wie dan leeft… wie dan zorgt? Een zoektocht naar niet-familiale

zorgsolidariteit tussen en binnen generaties in het licht van ontgroening en (kleurrij ke) verzilvering

van de samenleving. Proefschrift. Tilburg: Universiteit van Tilburg, 2008.

Page 71: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

72

Handy, C. Understanding voluntary organizations. Londen: Penguin Books, 1988.

IGZ / Inspectie voor de Gezondheidszorg. Kwaliteitsborging in verpleeghuizen en verzorgings-

huizen nader bekeken. Onderzoek naar de aanwezigheid van integrale kwaliteitszorg in verpleeg-

huizen en verzorgingshuizen aan de hand van de uitkomsten van algemeen toezicht van 1 juni

2003 tot 1 juni 2004. Utrecht: 2005.

IGZ / Inspectie voor de Gezondheidszorg. Verantwoorde zorg voor gehandicapten onder druk.

Toets op risico’s in de 24-uurszorg voor mensen met een verstandelij ke beperking 2006-2007.

Utrecht: 2007.

Jonker, J., K. Sadiraj, I. Woittiez, M. Ras en M. Morren. Verklaringsmodel verpleging en verzor-

ging 2007. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2007.

Klein, M. van der, en D. Oudenampsen. Verantwoorde vrij willigerszorg. Een verkennende studie

naar de behoefte aan normen. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut / Vilans, 2008.

Klerk, M. de. Ouderen in organisaties. Landelij k overzicht van de leefsituatie van oudere tehuis-

bewoners. Den Haag: SCP, 2004.

Kwaliteitskader verantwoorde zorg. Een operationalisering van de visiedocumenten ‘Op weg

naar normen voor Verantwoorde zorg’ en ‘Normen voor Verantwoorde zorg Thuis’ in een

indicatorenset en een sturingsmodel voor langdurige en/of complexe zorg, Utrecht: ActiZ,

V&VN, LOC, NVVA, Sting, IGZ, VWS, ZN, 2007.

Kwaliteitskader gehandicaptenzorg. Visiedocument. Utrecht: Vereniging Gehandicaptenzorg

Nederland, 2007.

Meij s, L.C.P.M. Management van vrij willigersorganisaties. Rotterdam: Erasmus Universiteit,

1997.

Mezzo. InterMezzo. Digitale nieuwsbrief van Mezzo, nr. 4, voorjaar 2006.

Ministerie van VWS. Onder voorbehoud. De Wet BIG. Den Haag: Ministerie van VWS,

september 1996.

Ministerie van VWS. Arbeidsmarktbrief 2007. Werken aan de zorg. Brief aan de Tweede Kamer.

Den Haag: Ministerie van VWS, 5 november 2007.

Ministerie van VWS. Koers op kwaliteit. Brief aan de Tweede Kamer. Den Haag: Ministerie van

VWS, 6 juli 2007.

Ministerie van VWS. Verbeterplan kwaliteit gehandicaptenzorg. Brief aan de Tweede Kamer.

Den Haag: Ministerie van VWS, 26 maart 2008.

Page 72: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

73

Ministerie van VWS. Voor elkaar. Beleidsbrief mantelzorg en vrij willigerswerk 2008-2011. Brief

aan de Tweede Kamer. Den Haag: Ministerie van VWS, 7 oktober 2007.

Ministerie van VWS. Zeker van zorg, nu en straks. Brief aan de Tweede Kamer. Den Haag:

Ministerie van VWS, 13 juni 2008.

NIVEL. CQ Index. Ervaringen met de zorg in een verpleeg- of verzorgingshuis. Vragenlij st voor

vertegenwoordigers van bewoners. Utrecht: NIVEL, maart 2007a.

NIVEL. CQ Index. Ervaringen met de zorg in een verpleeg- of verzorgingshuis. Vragenlij st voor

de interviews met bewoners. Utrecht: NIVEL, maart 2007b.

Normen voor verantwoorde zorg thuis. Een model voor langdurige en/of complexe thuiszorg

en voor langdurige en/of complexe extramurale zorg vanuit verzorgings- en verpleeghuizen

opgesteld door Arcares, Z-org, BTN, AVVV, LOC, NVVA en Sting en in afstemming met IGZ,

VWS en ZN. Utrecht: Arcares, Z-org, AVVV, LOC, NVVA en Sting, 2006.

Op weg naar normen voor verantwoorde zorg. Een ontwikkelingsmodel voor verpleeg- en verzor-

gingshuizen opgesteld door organisaties van cliënten, aanbieders, beroepsgroepen. Utrecht:

Arcares, AVVV, LOC, NVVA, Sting, in afstemming met IGZ, VWS en ZN, 2005.

Oudenampsen, D., K. van Vliet, A. Winsemius en C. Tenhaeff. Samenwerking vrij willigers en

beroepskrachten bij maatschappelij ke ondersteuning. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut / NIZW,

2006.

Overleg Zorg NOV. De kunst van het evenwicht. Op weg naar een heldere positionering van de

vrij willige ten opzichte van de beroepsmatige zorg. Utrecht: Leden Overleg Zorg NOV, 2004.

Plemper, E., C. Scholten, D. Oudenampsen, R. van Overbeek, F. Dekker en G. Visser. Hoe stevig

is het cement? Positie van vrij willigers en vrij willigersorganisaties in de zorg. Utrecht: Verwey-

Jonker Instituut / NIZW Zorg, 2006.

Poot, E. Indicatoren voor verpleegkundigen en verzorgenden in verpleeghuizen, inclusief hand-

leiding. Utrecht: LEVV & AVVV, 2006.

Prismant. Arbeid in Zorg en Welzij n 2007. Utrecht: Prismant, 2007.

Punter, J. ‘Weg met het Zwitserlevengevoel’. In: Katholiek Nieuwsblad 22, 30 mei 2008.

Sociaal-Economische Raad. Langdurige zorg verzekerd. Over de toekomst van de AWBZ. Advies nr.

2008/03. Den Haag: SER, april 2008.

Toetsingskader voor verantwoorde zorg. Een operationalisatie van het visiedocument Normen

voor verantwoorde zorg in een indicatorenset en een sturingsmodel voor de V&V, 2005.

Page 73: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

74

Tonkens, E., J. van den Broeke en M. Hoij tink. Op zoek naar weerkaatst plezier. Samenwerking

tussen mantelzorgers, vrij willigers, professionals en cliënten in de multiculturele stad. Amsterdam:

Nicis Institute, 2008.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 300 XVI.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008. Verslag van algemeen overleg tussen de vaste commissie

voor VWS en staatssecretaris Bussemaker van VWS op 20 maart 2008. Den Haag: verslag vastge-

steld op 15 april 2008.

Verantwoorde zorg: visie en verwezenlij king. Werken met een zorgleefplan. Utrecht: ActiZ, 2006.

Vliet, M. van. Kwaliteitskader gehandicaptenzorg. Basisset prestatie-indicatoren voor de gehan-

dicaptenzorg. Een operationalisatie van het Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicapten-

zorg in een set prestatie-indicatoren. Utrecht: Vilans, 2007 (intern).

Page 74: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

75

Bijlagen

A Casestudies

Casestudie 1 Borchleen, VierstroomZorgring Casestudie 2 Oosterhof, Van Neynselgroep Casestudie 3 De Stichtse Hof, Vivium Zorggroep Casestudie 4 Bruggerbosch Casestudie 5 Samen Zorgen Buro en Franciscus Hospice Casestudie 6 Amerpoort

B Overzicht geïnterviewden

1 Geïnterviewde medewerkers, vrijwilligers en cliënten van zorgorganisaties 2 Geïnterviewde medewerkers van landelijke organisaties

C Overzicht leden begeleidingscommissie

Page 75: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

77

Bijlage A Casestudies

Casestudie 1 Borchleen, VierstroomZorgring

Borchleen is een gecombineerd verzorgings- en verpleeghuis in Schoonhoven met 32 bewo-

ners en maakt deel uit van VierstroomZorgring. Bij deze en andere verzorgings- en verpleeg-

huizen van de VierstroomZorgring in Midden-Holland zij n ruim vierhonderd vrij willigers

actief. Meer informatie is te vinden op www.vierstroomzorgring.nl.

Coördinator vrijwilligerswerk Spin in het web

Voor het verzorgingshuis met 32 bewoners en 25 vrij willigers vormt de coördinator vrij wil-

ligerswerk de functie van spin in het web. Vaak is de coördinator een soort maatschappelij k

werkster en vertrouwenspersoon. Ze is van alle ins en outs van de bewoners op de hoogte

en kent ook de vrij willigers persoonlij k. De coördinatiefunctie is gecombineerd met die van

activiteitenbegeleider.

In Borchleen hebben vrij willigers weinig een-op-eencontact met bewoners. Het is wel gepro-

beerd, maar het werkte niet. De bewoners doen voor een-op-eencontact een beroep op hun

familie en naasten en in het huis nemen ze deel aan groepsactiviteiten. VierstroomZorgring

probeert meer vraaggericht te werken. Maar het is lastig om te achterhalen wat de specifi eke

wensen en behoeften van de bewoners zelf zij n. Ze zij n sterk gehospitaliseerd en nemen niet

gauw zelf de regie in handen.

Het activiteitenaanbod is wel gebaseerd op wat bewoners graag willen. Ook worden er

spontaan activiteiten georganiseerd, bij voorbeeld als het mooi weer is naar buiten, of een

bezoekje aan een Chinees restaurant. De coördinator belt daarvoor de ‘vaste’ vrij willigers,

die veelal wel bereid zij n om een middagje mee te helpen. De groepsactiviteiten worden

niet apart opgenomen in het zorgdossier, behalve als er iets specifi eks over een bewoner te

melden is. De coördinator merkt op dat zodra zij en haar collega-activiteitenbegeleider er

niet zij n er ook maar weinig georganiseerd wordt voor de bewoners. De zorgmedewerkers

pakken dit dan niet op.

Al jarenlang actief

Het merendeel van de vrij willigers in Borchleen is vrouw en van middelbare of oudere

leeftij d. Er zij n twee mannen. De afgelopen jaren zij n er ongeveer tien nieuwe vrij willigers

bij gekomen, meestal via mond-tot-mondreclame of naar aanleiding van een stukje in het

lokale nieuwsblad. Vele vrij willigers zij n al jarenlang actief. De coördinator signaleert op dit

moment geen tekort aan vrij willigers.

Sinds vorig jaar organiseert de coördinator ongeveer viermaal per jaar een vrij willigersver-

gadering. Daar wordt besproken welke activiteiten op stapel staan, en wat daarvoor nodig

is. Eenmaal per jaar is er een thema-avond. Het plan vanuit het centrale bureau van Vier-

stroomZorgring is om ook regelmatig voortgangsgesprekken met de vrij willigers te voeren.

Page 76: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

78

De coördinator van Borchleen geeft aan dat de vrij willigers daar echter geen behoefte aan

hebben. Ze zien elkaar al nagenoeg elke week. Dan wordt alles wel besproken. De opkomst

bij een thema-avond is beter. Dan komt ten minste driekwart van de vrij willigers. En dan

komt ook de tevredenheid van de vrij willigers aan bod.

Informele sfeer

Soms wringt het tussen een of meer vrij willigers en beroepskrachten, dan wordt er over en

weer te weinig gecommuniceerd. De coördinator springt daar zo gauw mogelij k op in. Het

is een voordeel dat Borchleen een klein huis is, waar je gauw op de hoogte bent en kunt

ingrij pen. De contacten zij n persoonlij ker en er is meer betrokkenheid. In een grote orga-

nisatie is het vrij willigersbeleid wellicht functioneler en duidelij ker omschreven, maar dat

werkt ook niet altij d, aldus de coördinator. Dat geldt ook in huizen waar vrij willigers het

voortouw nemen in het organiseren van activiteiten. Soms werkt dat goed, maar soms ook

niet. Dan ontstaan er spanningen tussen vrij willigers onderling en tussen vrij willigers en

beroepskrachten. Bij Borchleen merkt de coördinator dat de vrij willigers wel voornamelij k

uitvoerder zij n. Ze willen graag te horen krij gen wat ze moeten doen en ondernemen zelf

niet gauw actie.

Bureau Informele Zorg

VierstroomZorgring werkt met maatschappelij ke stages, ook in Borchleen. Dat wordt vanuit

het Bureau Informele Zorg geregeld. De coördinator geeft aan waar ze een stagiair(e) kan

gebruiken en het bureau regelt de rest. Er is op het centrale bureau een aparte beroepskracht

voor de maatschappelij ke stages. Op het centrale bureau zitten ook de coördinatoren voor

het algehele intramurale vrij willigerswerk en het extramurale vrij willigerswerk.

De coördinator intramuraal vrij willigerswerk ziet dat er in de toekomst meer zorg op maat

geleverd zal worden, vanuit de vraag van de bewoners, met een individueler accent en daar-

door ook fl exibeler. Uitbreiding van de taken en werkzaamheden van de vrij willigers zal niet

tegen te houden zij n. Zolang dat maar gebeurt met rekenschap van de wensen van vrij wil-

ligers zelf en met inzet van hun competenties, hoeft daar niets op tegen te zij n. Het betekent

wel dat de organisatie verantwoordelij k is voor scholing en begeleiding van vrij willigers. Ze

somt op wat de verantwoorde inzet van vrij willigers voor haar inhoudt:

‘Flexibiliteit is belangrij k: goed oog hebben voor de wensen en behoeften van vrij willi- –

gers, inspelen op de competenties van iedere individuele vrij williger.

Scholing moet goed gericht zij n op wat vrij willigers willen doen. Iemand die alleen koffi e –

en thee wil rondbrengen of alleen wil helpen met activiteiten, moet je niet lastigvallen

met (intensieve) scholing.

Om de coördinatie goed te kunnen uitvoeren, moet er aandacht zij n voor de positie van –

de vrij willigers, met oog voor hun drive en hun motivatie om zich te willen inzetten. Er

moet niet alleen gekeken worden vanuit het gezichtspunt van de zorg(organisatie). Het is

ook belangrij k de praktische zaken te regelen voor vrij willigers.’

Page 77: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

79

Verschuivende grenzen

Een voorbeeld van verschuivende grenzen is het bemensen van de receptie. Op een van de

locaties gebeurt dat in de vakantie door vrij willigers. Het verloopt prima. De afspraak is dat

als een vrij williger onverhoopt niet kan, een beroepskracht het overneemt. Die afspraak geldt

immers ook voor beroepskrachten onderling. De coördinator onderkent het gevaar dat de

grens nog meer gaat opschuiven: receptiewerk wordt volledig vrij willigerswerk. Dat mag

zeker niet sluipenderwij s gebeuren. De organisatie moet zich wel verantwoorden voor een

dergelij ke keus en daar zal ook de nodige discussie over gevoerd worden.

Mantelzorgondersteuning

De coördinator vrij willigerswerk extramuraal is op dit moment druk met de fi nanciering van

de mantelzorgondersteuning. Sinds de invoering van de Wmo, waarbij mantelzorgonder-

steuning is gedecentraliseerd, moet ze met alle gemeenten (13) afspraken maken. Sommige

gemeenten willen de (vrij willige) mantelzorgondersteuning onderbrengen bij een Stichting

Welzij n Ouderen of een vrij willigerscentrale. Daar zouden de vrij willigers aan overge-

dragen kunnen worden. De coördinator is daar op zich niet tegen in geval van lichte vormen

van ondersteuning. Maar bij complexere situaties is goede scholing voor de uitvoering en

matching – bij elkaar brengen van hulpvrager en vrij williger – vooraf van groot belang. Dat

kun je niet zomaar overdragen. Zo moeten er ook goede afspraken worden gemaakt over

de informatieoverdracht. In overleg wordt bekeken of een vrij williger een zorgdossier mag

inzien en er zelf ook in mag schrij ven. Daar moeten goede afspraken voor zij n tussen organi-

saties onderling en met de vrij willigers. De organisatie stelt scholing vooraf verplicht, waarin

dit soort en andere zaken aan bod komen.

Grenzen van vrij willigerswerk

Hoe zit het met de grenzen bij vrij willige thuishulp en mantelzorgondersteuning? In geval

van ernstige complexe problematiek worden er geen vrij willigers ingezet. Dat geldt bij voor-

beeld bij gedragsproblematiek, langdurige verwaarlozing of verslavingen. Qua activiteiten

verrichten vrij willigers geen huishoudelij ke taken, ze geven geen medicij nen, helpen niet bij

toiletbezoek of bij tillen en ze gaan geen zaken regelen. Het gebeurt soms wel, maar als de

coördinator dat merkt, grij pt ze in. De inzet van vrij willigers moet een sociale component

hebben. Het gaat om tij d en aandacht voor de cliënt. Als de vrij williger echter een keer niet

kan, mag dat niet direct een probleem zij n. Daar ligt de grens.

Qua mantelzorgondersteuning ligt de grens bij hulp aan mantelzorgers die niet weg kunnen

zonder de aanwezigheid van een beroepskracht die ondersteunende begeleiding biedt. Een

vrij williger mag die taak niet op zich nemen. Het lastige is dat er niet altij d ondersteunende

begeleiding geïndiceerd is, terwij l dat volgens de vrij willigersorganisatie wel nodig is. ‘Als wij

vinden dat er beroepsmatige ondersteunende begeleiding nodig is als een mantelzorger weg

wil, dan zetten wij geen vrij williger in. We realiseren ons dat de mantelzorger dan helemaal

niets heeft, maar toch leggen we daar de grens’, aldus de coördinator.

Verantwoordelij k

De coördinator bekij kt van tevoren de situatie, bespreekt met de cliënt (en mantelzorger)

wat er nodig is en overlegt met de vrij williger wat er gedaan moet worden, en hoe en of de

Page 78: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

80

vrij williger dat kan en wil doen. In de training die vrij willigers vooraf moeten volgen, komen

ook zaken over het hanteren van grenzen aan bod. Je moet zowel de grenzen naleven die

de organisatie stelt, als zelf aangeven wat je wel en niet kunt en mogelij k wilt bij leren. ‘Als

organisatie moet je daarop letten,’ aldus de coördinator, ‘want je bent wel verantwoordelij k

voor je vrij willigers.’

Op dit moment kampt de VierstroomZorgring niet met grote tekorten voor het extramurale

vrij willigerswerk, behalve bij de buddyzorg. De coördinator verwacht die tekorten wel voor

de toekomst. Mensen blij ven langer zelfstandig wonen en het beroepsmatige zorgaanbod

wordt minder, waardoor de behoefte aan informele zorg toeneemt. De vraag is of jongere

mensen vrij willigerswerk willen, en qua tij dsbesteding kunnen, gaan doen in de zorg.

VrijwilligersInformele sfeer

De geïnterviewde vrij willigers in Borchleen, onderdeel van de VierstroomZorgring, werken

onder de hoede van de activiteitenbegeleider, tevens coördinator vrij willigerswerk. Dat bevalt

hun zeer goed. De ene vrij williger is via mond-tot-mondreclame binnengekomen, de ander is

uit zichzelf naar binnen gestapt omdat ze behoefte had zich ergens nuttig te maken.

Er is een prettige en informele sfeer bij Borchleen, aldus de vrij willigers. Over het algemeen

zij n de contacten met de beroepskrachten ook goed. Vrij willigers kunnen zaken die van

belang zij n lezen in het communicatieschrift, bij voorbeeld als een bewoner naar het zieken-

huis moet en daardoor niet aanwezig is. De vrij willigers beklagen zich er alleen over dat ze

niet of nauwelij ks meer informatie krij gen als het slechter met iemand gaat. Zo mocht een

van hen van de ene op de andere dag tij dens haar koffi eronde geen koffi e meer brengen

aan een bewoner. Het bleek dat de persoon in kwestie slikproblemen had. Dan is het wel

begrij pelij k dat een beroepskracht dat overneemt, maar ‘je hebt al die tij d contact gehad met

de bewoner en dat stopt van de ene op de andere dag. Vaak moet je er zelf maar achter zien

te komen waarom dat is. En je kunt ook niet eens meer gedag zeggen. Je komt gewoon niet

meer binnen’. De vrij williger voelt zich ook niet zo vrij om toch zelf naar binnen te gaan en

een praatje te maken.

Beide vrij willigers zouden graag op een vergadering of iets dergelij ks meer te weten willen

komen over hoe het met bewoners gaat. Dat levert met de coördinator discussie op over het

recht op privacy van de bewoners. De vrij willigers kunnen zich daar wel iets bij voorstellen,

maar ze willen ook graag meer achtergrondinformatie.

Waardering en grenzen

Over de waardering vanuit de organisatie zij n de vrij willigers zeer tevreden. Ze zij n zeer

betrokken bij de organisatie. De dagen waarop ze vrij willigerswerk doen, staan vast. Daar

kan niets tussenkomen, of ze moeten ziek zij n. ‘Er blij ven nog genoeg andere dagen over om

leuke dingen voor jezelf te doen.’ Wat betreft de grenzen aan het werk zouden ze er geen

probleem mee hebben om bewoners te helpen bij het eten. Helpen bij toiletbezoek gaat te

ver. Het gaat meer om dingen die je ook voor of met je buren zou doen: koffi e schenken, een

boodschap doen, een wandeling maken, een klus in of om het huis et cetera.

Page 79: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

81

CliëntenDe twee geïnterviewde bewoners in Borchleen, onderdeel van VierstroomZorgring, doen

graag mee aan de activiteiten die georganiseerd worden. De een is verder graag op zichzelf

en de ander gaat met de kinderen op stap. Ze weten dat er vrij willigers zij n die meehelpen

met de activiteiten. Dat het rondbrengen van de koffi e ook gebeurt door vrij willigers, is

hun niet echt opgevallen. Ze zien het onderscheid dan niet met beroepskrachten. Ze zij n

zeer tevreden over het huis en hebben geen specifi eke wensen of behoeften. Als je daarnaar

vraagt, dan krij g je niet veel reactie. De bewoners praten eerder over hun beperkingen, over

wat ze niet meer kunnen, en over hun kinderen.

Begeleiders op de werkvloer, managers en/of bestuursledenKerntaak

De corebusiness van VierstroomZorgring is professionele zorg leveren, aldus de directeur.

Daar wordt de organisatie ook voor betaald. Dat ze er zelf ook voor kiest om meer dan

duizend vrij willigers in te zetten, levert de organisatie geen geld op. De keuze is gebaseerd

op de wens kwaliteit te bieden, waaraan vrij willigers ook een waardevolle bij drage kunnen

leveren.

Een discussie over de grenzen tussen vrij willigerswerk en beroepsmatige zorg kan volgens

de directeur al gauw tot een juridische of economische discussie leiden. In het eerste geval

gaat het alleen nog om de vraag wie er aansprakelij k is voor het werk van vrij willigers. Wat

bij voorbeeld als een cliënt in het eten stikt dat een vrij williger hem of haar geeft? De vrij wil-

liger zelf of de organisatie? Wat zou de rechter daarvan vinden? En bij economisering gaat

het om besparing op de arbeidskosten. Wat levert het vrij willigerswerk op? Wordt de zorg er

goedkoper door?

Wensen en behoeften van de cliënt

De manager kiest liever voor de wensen en behoeften van de cliënt als vertrekpunt. Die leg

je vast in een zorg-leefplan en van daaruit kij k je ook naar de uitvoering. Zo kunnen een of

meer vrij willigers gevraagd worden bepaalde taken uit te voeren. Daar moeten dan wel én de

cliënt én de vrij williger mee instemmen. Als een vrij williger bereid en in staat is de taken uit

te voeren, ook als het om zorghandelingen gaat, is daar niets op tegen. De organisatie moet

dat wel controleren en de vrij williger waar nodig ondersteuning en begeleiding aanbieden

om er zeker van te zij n dat het op een verantwoorde en veilige manier gebeurt.

De intramurale setting werkt nu nog sterk op basis van het medische model: de beroepsma-

tige zorgverlening staat voorop. Maar voor bewoners gaat het ook om zo veel mogelij k voort-

zetting van hun ‘normale’ leven, om stabiliteit en veiligheid. Daarvoor is ook sociaal-agogi-

sche ondersteuning belangrij k, vindt de manager. En vrij willigers en mantelzorgers kunnen

in die ondersteuning ook een rol vervullen, zelfs als het richting zorghandelingen gaat. Het

gaat dan om maatwerk, en er moeten dan wel duidelij ke afspraken gemaakt worden.

Betere afstemming en de wij k in

De directeur van de VierstroomZorgring ziet tevens dat er een betere afstemming tussen de

intramurale en extramurale zorg mogelij k is. Extramuraal werkt het veel effi ciënter. Zo is er

meer inzet van beroepskrachten op piekuren. Dat zou ook in een verzorgingshuis kunnen:

Page 80: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

82

meer inzet van beroepskrachten in de piekuren dan in de daluren. Als er in de daluren iets

gebeurt, zou bij voorbeeld de thuiszorg kunnen inspringen.

De VierstroomZorgring wil zich sterk richten op de wij k. Daar treffen ze andere partners:

woningbouwcorporaties, welzij nsorganisaties, eerstelij nszorg, gemeenten en natuurlij k ook

vrij willigersorganisaties. Al deze partij en spelen een rol, ook vrij willigers en mantelzorgers.

Want voor de ‘basale’ zorg is hun inzet noodzakelij k.

Page 81: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

83

Casestudie 2 Oosterhof, Van Neynselgroep

Verpleeghuis Oosterhof in Den Bosch is onderdeel van de Van Neynselgroep en heeft twee

somatische en twee psychogeriatrische afdelingen. Er verblij ven 128 personen op Oosterhof.

Meer informatie is te vinden op www.vanneynselgroep.nl.

Coördinatoren vrijwilligerswerk op locatieAan het begin

De vrij willigerscoördinator Corine is sinds anderhalf jaar werkzaam bij de organisatie. Zij

is hoofd activiteitenbegeleiding, waarvan vrij willigerscoördinatie een klein onderdeel is.

Bij aanvang van de functie werd al gauw duidelij k dat investering in de vrij willigerscoördi-

natie en -begeleiding gewenst was. De eerste taak van de coördinator was inzicht krij gen

in de huidige stand van zaken. Hierbij ging het onder andere om het aantal vrij willigers, de

afdelingen waarop de vrij willigers werkzaam zij n en de werkzaamheden die zij verrichten. De

tweede taak was het terugfl uiten van sommige vrij willigers. Een aantal vrij willigers had zich

als gevolg van de geringe begeleiding veel vrij heden toegeëigend. Sommige vrij willigers lazen

in dossiers, hielpen bewoners bij de toiletgang en eisten te veel aandacht op van de verple-

ging. De coördinator heeft stapje voor stapje de vrij heden ingeperkt, vaak onder protest van

de betrokken vrij williger.

Meer ruimte

Ook de relatie tussen vrij willigers en activiteitenbegeleiders is een aandachtspunt. Sommige

activiteitenbegeleiders vinden het lastig vrij willigers meer ruimte te bieden. ‘Maar bij iemand

die lange tij d werkzaam is geweest als hoofd van een school, hoef je er niet continu bovenop

te zitten. Die is heel zelfstandig en kan de dingen goed zelf oppakken’, vindt de coördinator.

Ook zij n er nog medewerkers die een omslag in de visie op vrij willigers moeten maken. Zij

zien vrij willigers soms niet alleen als een lust, maar ook als een last en een bedreiging.

Bij de aanname van nieuwe vrij willigers kij kt de coördinator expliciet naar de kwaliteiten

van de vrij willigers. ‘Ik neem ze aan op kwaliteiten, ik accepteer niet iedereen.’ Hierbij let

ze ook op eigenschappen die nodig zij n voor de werkzaamheden op een bepaalde afdeling.

Bij de psychogeriatrische afdeling bij voorbeeld zij n communicatievaardigheden van wezen-

lij k belang, omdat de bewoners zelf beperkte communicatiemogelij kheden hebben. Als de

coördinator denkt dat een vrij williger geschikt is voor een bepaalde afdeling, regelt zij een

ontmoeting met de vrij willigersbegeleider op die afdeling. Als de vrij williger en de begeleider

beiden van mening zij n dat de vrij williger op de afdeling past, gaat de vrij williger terug naar

de coördinator voor het vrij willigerscontract.

Taakafbakening

De coördinator vrij willigerswerk heeft vaak te weinig tij d om naar de precieze taken van

de individuele vrij williger te kij ken. De taakafbakening vindt veelal plaats door en onder

verantwoordelij kheid van de afdelingsmanager, die daarbij naar de individuele capaciteiten

kij kt. Zo bepaalt de afdelingsmanager of het verantwoordelij k is dat vrij willigers een uitstapje

maken met de bewoners. Soms gebeurt dit in overleg met de familieleden van de bewoners.

Wanneer het gaat om bewoners van een psychogeriatrische afdeling, blij kt de aanwezigheid

Page 82: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

84

van ten minste één beroepskracht noodzakelij k te zij n. Af en toe worden ook mantelzorgers

gevraagd mee te gaan met het uitje. Er is discussie over de vraag of oud-verpleegkundigen

medicij nen mogen verstrekken.

Nieuwe vrij willigers en nieuw beleid

De organisatie boort steeds weer nieuwe groepen vrij willigers aan:

met en zonder beperkingen; –

die iedere dag of op afroep aanwezig zij n; –

met een grote of beperkte behoefte aan ondersteuning; –

met en zonder een duidelij ke structuur in de activiteiten et cetera. –

Dit maakt het managen van de vrij willigers soms lastig. Bovendien kunnen de verschillen in

vrij willigersactiviteiten tot verwarring en zelfs tot confl icten leiden bij vrij willigers. Sommige

vrij willigers hebben het gevoel dat andere hun taken afpakken of meer vrij heden krij gen.

Er wordt gewerkt aan een nieuw vrij willigersbeleid. Vrij willigers krij gen daarin ruimte voor

meer en andere typen activiteiten. De coördinator ziet onder andere uitbreidingsmogelij k-

heden bij de ondersteuning van cliënten bij het eten en drinken. De nieuwe taken en verant-

woordelij kheden, ook die van de coördinator, zij n nog niet helemaal uitgekristalliseerd.

VrijwilligersPositief en negatief

Op de Oosterhof zij n niet alleen vrij willigers actief die verbonden zij n aan de Van Neyn-

selgroep, maar ook vrij willigers ‘van buiten’. Zo ‘levert’ de Unie Van Vrij willigers (UVV)

vrij willigers, onder andere voor de winkel, maar ook voor groepsactiviteiten zoals bingo

en handwerken. Een van de geïnterviewde vrij willigers is verbonden aan de UVV. Zij is zeer

tevreden over de begeleiding die ze ontvangt, zowel op de Oosterhof als vanuit de UVV. Ze

runt mede de winkel en dat gaat prima. De andere twee vrij willigers onderschrij ven haar

positieve reactie niet. Ze hebben niet altij d even goede ervaringen met de samenwerking met

beroepskrachten. Een van hen is zeer kritisch: ‘Ze zeggen je geen gedag als je binnenkomt,

de verpleging betrekt je nergens bij en informeert je nergens over. En als je hun iets vraagt,

bij voorbeeld over vocht en verdikking, dan zeggen ze dat ze daar niets over kunnen zeggen.

Daardoor moet je alles maar raden en durf je het haast ook niet te vragen. Je wordt overal

buiten gehouden.’

De vrij williger heeft wel een aantal tips voor de beroepskrachten: ‘Zeg altij d goedendag,

spreek niet op een dergelij ke directieve toon (“Doe dit, doe dat”), meld wel even waarop gelet

moet worden, geef vrij willigers het gevoel erbij te horen en geef aan wat ze wel mogen en

kunnen doen en wat niet.’

Meer betekenen

De vrij williger zou graag meer willen betekenen voor de bewoners, bij voorbeeld door hen

mee uit wandelen te nemen of door te helpen bij eten en drinken. Zij voelt zich hierin echter

belemmerd door de verpleging. Medewerkers realiseren zich niet dat vrij willigers vaak veel

weten over de bewoners en deze kennis kunnen gebruiken in de zorg voor hen. Zij heeft de

indruk dat de beroepskrachten vrij willigers vooral willen inschakelen voor huishoudelij ke

Page 83: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

85

taken. De verpleging komt vaak niet toe aan dat soort taken. ‘Dat soort taken pak je zelf

ook gauw op, want het is bekend terrein.’ De vrij williger is dan ook regelmatig bezig met

zaken als de afwas, de tafel dekken en koffi e inschenken. Maar ze zou veel liever activiteiten

ondernemen met de bewoners. Ook ervaart ze weinig begeleiding vanuit de organisatie. Zij

weet niet wie het aanspreekpunt van de afdeling is en heeft nog nooit gesproken met de

afdelingsmanager. ‘Regelmatig is er zelfs niemand, of zij n ze niet bereikbaar.’ Ze zou wellicht

maandelij ks willen deelnemen aan een groepsoverleg met de verpleging, waarin informatie

wordt gegeven over de situatie van bewoners, en inhoudelij ke onderwerpen als vocht en

voeding aan bod komen. De vrij williger heeft onlangs wel contact gehad met de coördinator

vrij willigerswerk. Dat stelde ze zeer op prij s.

Vrij willigersplatform

Een van de vrij willigers heeft ervoor gezorgd dat er een vrij willigersplatform is opgericht. Het

doel van het platform is om vrij willigers(werk) op de kaart te zetten en de positie van vrij wil-

ligers binnen de organisatie te verbeteren. ‘Vrij willigers hebben lang op een zij spoor gestaan.

Veel vrij willigers hadden daardoor onvrede met de gang van zaken en zij n gestopt met hun

werk. Ze hebben hun klachten en wensen echter niet bij de organisatie geuit. Dan verandert

er ook niets ten goede.’ Zo zou de informatievoorziening en betrokkenheid van vrij willigers

bij het beleid en de activiteiten van de organisatie fl ink verbeterd moeten worden.

De vrij williger noemt het klassieke voorbeeld van het overlij den van een bewoner. Hij vertelt

dat hij pas na enkele weken te horen kreeg dat een van de bewoners, met wie hij een relatie

had opgebouwd, was overleden. Blij kbaar is de verpleging zich niet altij d bewust van de

(soms hechte) relaties die bewoners en vrij willigers met elkaar opbouwen.

De vrij willigers geven ten slotte aan dat de organisatie de vrij willigers niet goed heeft

begeleid bij de veranderingen in de activiteitenbegeleiding. Diverse activiteiten worden niet

langer beneden in de algemene ruimten aangeboden, maar vinden op de afdelingen plaats.

Sommige vrij willigers hadden het idee dat zij als gevolg van de veranderingen niet meer

nodig waren, waardoor zij hebben besloten weg te blij ven.

CliëntenDrie bewoners zij n uitgenodigd om te praten over hun ervaringen met vrij willigers. Hoewel

ze van tevoren ingelicht zij n, vinden ze het lastig onderscheid te maken tussen beroepsmatige

en vrij willige medewerkers. Een van hen kan wel iets zeggen over de een-op-eenbegeleiding

die zij tweemaal per week van vrij willigers ontvangt. Een vrij williger gaat met haar naar de

kerk, de andere vrij williger gaat met haar boodschappen doen. De bewoner beleeft veel

plezier aan deze uitstapjes. De vrij willigers stellen haar in staat naar buiten te gaan. Boven-

dien geniet ze van de gesprekken met de vrij williger en de bezoekjes aan een café of brood-

jeszaak. Zij zou dan ook graag nog vaker met een vrij williger een uitstapje willen maken.

Met de bewoner is ook nog kort gesproken over de aanwezigheid van vrij willigers op de

afdeling. Ook de inzet van deze vrij willigers stelt ze op prij s. De vrij willigers schenken onder

andere koffi e in, maken een praatje met de bewoners en spelen, als de tij d dat toelaat, een

spelletje met een aantal ouderen. Helaas ontbreekt het de vrij willigers soms aan tij d om met

bewoners naar buiten te gaan. De wij ze waarop zij met de bewoners omgaan, is bewonde-

renswaardig. De bewoner vertelt dat een van de andere bewoners als gevolg van dementie

Page 84: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

86

soms lastig en agressief gedrag vertoont. Een van de vrij willigers (hierbij gaat het om de

groep die gesubsidieerde arbeid verleent) is door haar warme, liefdevolle houding in staat

deze bewoner tot rust te brengen. Iets wat de anderen vaak niet lukt. ‘Zij is goud waard. Vrij -

willigers zij n heel aardige mensen, daar zouden we er meer van moeten hebben.’

Begeleiders op de werkvloer, managers en/of bestuursledenBegeleiding op de afdeling revalidatie

Twee begeleiders van vrij willigers op de werkvloer nemen deel aan het gesprek. Een van hen

is sinds een halfjaar vrij willigersbegeleidster op de afdeling revalidatie. Bij haar afwezigheid

kunnen vrij willigers terecht bij een tweede contactpersoon. Als een vrij williger voor de eerste

keer naar de afdeling komt, koppelt zij de vrij williger aan een van de medewerkers. Deze

medewerker maakt de vrij williger wegwij s en geeft antwoord op vragen. Aan het einde van

de dag evalueert de begeleidster met de vrij williger hoe het is gegaan. In de weken daarna

probeert ze minstens een keer per week even bij te praten met de vrij williger. Het is belang-

rij k om zelf contact te zoeken met de vrij williger en te vragen hoe het gaat. ‘Vrij willigers

vinden het lastig om te klagen.’ Daarnaast organiseert de afdeling twee keer per jaar een

vrij willigersbij eenkomst.

De meest voorkomende taken van de vrij willigers op de revalidatieafdeling zij n wandelen

en spelletjes doen met cliënten en bedden opmaken. Medewerkers verstrekken vrij willigers

mondeling informatie over cliënten die nodig is om hun taken goed en verantwoord te

kunnen uitvoeren. De inzet van de vrij willigers wordt door de medewerkers gewaardeerd. Zij

zij n blij dat anderen taken op zich nemen waar zij (helaas) geen tij d voor hebben. Hoewel de

afdeling niet naar de vrij willigerscoördinator stapt met het verzoek om meer vrij willigers in

te zetten, is deze behoefte zeker aanwezig.

Duidelij ke afspraken over de taken van vrij willigers ontbreken. De begeleidster geeft aan

wat een vrij williger kan en mag (bij voorbeeld iemand mee naar buiten nemen, medicij nen

geven). Dit is afhankelij k van de desbetreffende vrij williger en cliënt. Per situatie wordt

beoordeeld wat verantwoord is. Vrij willigers hebben er soms moeite mee hun grenzen te

bewaken. Medewerkers stimuleren de vrij willigers in hun contact met cliënten hun grenzen

aan te geven.

Activiteitenbegeleiding en begeleiding van vrij willigers

De andere begeleidster werkt als activiteitenbegeleidster op de psychogeriatrische afdeling.

Net als haar collega op de afdeling revalidatie wordt ze ondersteund door de coördinator

vrij willigerswerk. Door de krapte in zorgpersoneel op de afdeling zij n er een tij dlang minder

vrij willigers ingezet. Nu de stabiliteit langzamerhand terugkeert, kan de inzet van vrij willigers

weer voorzichtig worden opgepakt. Een van de mogelij ke taken van vrij willigers is de rol van

gastvrouw in het huiskamerproject. De activiteitenbegeleidster verwacht dat op de afde-

ling discussie zal ontstaan over de (nieuwe) taakverdeling tussen vrij willigers en beroeps-

krachten. Aan de ene kant bestaat er een gevoel van concurrentie. Aan de andere kant zien

medewerkers de meerwaarde van vrij willigers in: ze voeren taken uit die bij dragen aan de

kwaliteit van leven van de bewoners. Als de inzet van verschillende groepen vrij willigers

Page 85: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

87

langzaam wordt opgebouwd, verwacht zij geen grote problemen. Dat zou bij voorbeeld al

kunnen bij de Ambianceprojecten, waarbij vrij willigers worden ingezet om de sfeer tij dens het

eten en drinken te verhogen.

Meer inzet van vrij willigers mogelij k

De directeur van de Van Neynselgroep is van mening dat vrij willigers van grote waarde zij n

voor de organisatie. ‘Zij hebben een andere insteek dan beroepskrachten. Ze brengen het

gewone leven mee naar binnen.’ De Van Neynselgroep is bezig een nieuw vrij willigersbeleid

op te zetten. Het is de bedoeling dat het beleid past in het idee om het hele (sociale) systeem

te betrekken bij de zorg voor de bewoner. ‘Het gaat erom dat je een bepaald indicatiebudget

hebt. En dan kun je samen, met de cliënt, gaan kij ken hoe je dat budget gaat besteden. Als

de vrij williger en de mantelzorger bepaalde taken op zich nemen, betekent dat dat er geld

overblij ft voor andere taken die door de verpleging kunnen worden opgepakt.’ De werk-

zaamheden van de vrij williger worden opgenomen in het zorg-leefplan.

Met iedere vrij williger worden individuele afspraken gemaakt, afhankelij k van zij n of haar

talenten en wensen. De vrij williger kan rekenen op goede ondersteuning vanuit de organi-

satie.

De organisatie heeft onder meer het voornemen een vrij willigersfunctionaris aan te stellen.

‘Wat je als vrij williger van de organisatie mag eisen, is basaal gezien hetzelfde als wat je als

personeelslid mag verwachten. Dan is het ook goed dat er vergelij kbare randvoorwaarden

zij n.’

Weerstand

De grote bottleneck in het concept is de opvatting van sommige medewerkers dat vrij wil-

ligers nooit beroepskrachten kunnen vervangen. Dat is maar de vraag, vindt de directeur.

Dat ligt aan de situatie van de cliënt en aan de vrij williger zelf. Maar ze begrij pt heel goed dat

medewerkers de veranderende rol van vrij willigers als bedreigend kunnen ervaren. Ze vindt

het belangrij k dat je erover met elkaar in gesprek gaat en ook dat je als organisatie goede

randvoorwaarden creëert.

Page 86: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

88

Casestudie 3 De Stichtse Hof, Vivium Zorggroep

De Stichtse Hof in Laren is een psychogeriatrisch verpleeghuis voor 184 bewoners en is sinds

tien jaar onderdeel van de Vivium Zorggroep. Het is een nieuw gebouw. De bewoners zij n

verdeeld over huiskamers met zeven tot acht bewoners per groep (kleinschalig wonen) en

er zij n een- en tweepersoonskamers. Aan De Stichtse Hof is ook De Larikshof / De Leilinde

verbonden, een psychogeriatrisch dagcentrum met 35 plaatsen. Bij de Vivium Zorggroep als

geheel werken circa duizend vrij willigers. Meer informatie is te vinden op www.vivium.nl.

Coördinatoren vrijwilligerswerkVrij willigers niet in de buurt

Er zij n ongeveer 150 vrij willigers actief in De Stichtse Hof en op verschillende onderdelen

inzetbaar. De meesten van hen komen uit Laren en de omliggende dorpen. Zij zij n onder

meer via de kerk, de vrij willigerscentrale of door mond-tot-mondreclame bij De Stichtse Hof

terechtgekomen. Er is echter veel concurrentie van omliggende huizen. Ook die zij n op zoek

naar vrij willigers. Het grote nadeel is dat De Stichtse Hof niet in een woonwij k ligt waar ze

vrij willigers kunnen werven. De reisafstand voor de vrij willigers is vaak groot. Ze kunnen

wel gebruikmaken van een reiskostenvergoeding. De vrij willigers die actief zij n, blij ven vaak

langere tij d. De Stichtse Hof stelt geen leeftij dsgrens. Dat is nog niet nodig gebleken, aldus de

coördinator: ‘Iemand haakt vanzelf wel af als de gezondheid de werkzaamheden niet meer

toelaat.’

Activiteiten

Vrij willigers in De Stichtse Hof zij n ofwel actief op een afdeling, ofwel in de kerk of binnen

een vereniging. Er zij n ongeveer 22 verenigingen die een bepaalde activiteit aanbieden, zoals

een wandelclub of een schildersclub. Bewoners moeten er lid van worden en ervoor betalen.

Volgens de coördinator is het voordeel dat de bewoners zelf kunnen kiezen waaraan ze deel-

nemen en dat je weet hoeveel mensen er komen. De vrij willigers kunnen ook iets kiezen wat

bij hen past. En tij dens de activiteit hebben ze voldoende tij d om aandacht aan de bewoners

te besteden.

De activiteitenbegeleiding valt onder de clustermanager of wordt aangestuurd door de

coördinator welzij n. De coördinator heeft liever niet dat vrij willigers het geheel zelf organi-

seren. Als er iets misgaat, dan moet een vrij williger contact opnemen met de verzorgenden.

Dat gaat niet altij d zo tactisch, is zij n ervaring, en daardoor krij g je soms gespannen situaties.

Dat kun je beter voorkomen. Net zoals je voorkomt dat vrij willigers de touwtjes in handen

nemen en lastig aan te sturen zij n. Incidenteel verzorgen vrij willigers wel eens een vereni-

gingsactiviteit op eigen kracht als een beroepskracht bij voorbeeld ziek is. Ze zij n dan meestal

zo ervaren dat ze zonder problemen hun werk kunnen doen. En ze zij n goed geïnstrueerd

hoe te handelen in geval van nood.

Werk zwaarder

Op de afdeling is te merken dat het werk van vrij willigers verandert. De bewoners worden

steeds ouder en hebben complexere problemen. Ze hebben daardoor ook meer aandacht

nodig. Dat vergt meer van vrij willigers. Soms is het lastig om passende activiteiten te

bedenken, de communicatie verloopt moeizaam. Sommige vrij willigers helpen de bewoners

Page 87: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

89

met het eten. Ze zij n daar vaak al zo lang actief dat dat min of meer als vanzelf zo is gegaan.

De werkzaamheden van vrij willigers worden meestal niet opgenomen in het zorgdossier. Of

dit wel gebeurt, hangt af van de aard van de activiteit en de cultuur op de afdeling.

De coördinator stelt wel duidelij ke grenzen. Die komen vooral aan bod tij dens het intake-

gesprek als een vrij williger gekoppeld wordt aan een bewoner. Dan vertelt de coördinator

onder meer dat de vrij williger een bewoner niet uit bed mag halen of mag helpen met naar

bed gaan, niet mag helpen bij toiletbezoek en geen medicij nen mag geven. Dat wordt ook op

de afdeling gemeld, zodat de verpleging hiervan op de hoogte is. Heel soms komt het voor

dat een vrij williger ervaring wil opdoen en graag zorghandelingen wil verrichten met het oog

op een toekomstige baan. Daar worden dan goede afspraken over gemaakt.

Nieuwe groepen vrij willigers

Er dienen zich nieuwe groepen vrij willigers aan, bij voorbeeld mensen met een uitkering

die al dan niet vanuit de uitkeringsinstantie gestimuleerd worden om vrij willigerswerk te

verrichten. ‘Je moet wel goede afspraken met hen maken en hun niet het idee geven dat

ze automatisch een betaalde baan krij gen als ze vrij willigerswerk hebben gedaan’, aldus de

coördinator. Deze groepen vergen ook meer begeleiding. Hun motivatie is anders dan die van

‘reguliere’ vrij willigers, die kunnen zij dus ook niet zomaar vervangen. Daar moet wel goed

naar gekeken worden. En er zit een verschil in de aansturing. Deze groep vrij willigers kun je

in de ogen van de coördinator directer aansturen dan de ‘reguliere’ vrij willigers. Bij de ‘regu-

liere’ vrij willigers moet je meer opletten of ze het (nog) naar hun zin hebben en meer hun

competenties weten te benutten. Er zou meer gekeken moeten worden naar wat vrij willigers

kunnen en willen doen of bij leren. Daar kan de organisatie haar voordeel mee doen, maar

de vrij willigers zelf ook. Dat geldt ook voor familieleden van bewoners, Vivium wil ook hen

meer bij de organisatie betrekken.

Hoge waardering

De waardering van de vrij willigers voor de organisatie is groot. Tij dens onderzoek naar

het kwaliteitsbeleid van de organisatie met als doel een gouden keurmerk voor de zorg te

krij gen, gaven de vrij willigers met 7,9 gemiddeld hun waardering aan voor De Stichtse Hof.

De coördinator vrij willigerswerk is bezig met een nieuwe verkenning van de tevredenheid

onder de vrij willigers. Dat zal gebeuren tij dens een themabij eenkomst, waarbij vooraf een

vragenlij st wordt rondgestuurd om de mening van vrij willigers over diverse onderwerpen te

inventariseren en te weten te komen wat er speelt. Dit soort zaken wordt ook in het manage-

mentteam besproken. De coördinator maakt geen deel uit van het managementteam, maar

als er onderwerpen op de agenda staan die ook voor vrij willigers(werk) van belang zij n, is hij

aanwezig. Ook bij beleidsdagen wordt hij uitgenodigd.

Betaald werk boven vrij willigerswerk

Voor de toekomst is de vraag in hoeverre vrij willigers bereid zij n om hun competenties in te

zetten en tij d vrij te maken zonder ervoor betaald te krij gen. De coördinator haalt een voor-

beeld aan van een collega-huis. Om de bewoners toch voldoende aandacht te bieden, hoopte

de organisatie vrij willigers te vinden voor de huiskamers. Dat is niet gelukt. Toen is ervoor

gekozen om mensen te werven tegen een gering salaris (lage inschaling). Daarvoor zij n drie

Page 88: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

90

voorlichtingsbij eenkomsten georganiseerd, die druk bezocht werden. Er kwamen vooral huis-

vrouwen op af met kinderen op de middelbare school of met kinderen die uit huis waren,

die op zoek waren naar een betaalde baan die hun niet te veel tij d zou kosten. Ze wilden

wel graag iets bij verdienen en bij voorbeeld van 9.00 tot 14.00 uur werken. De organisatie

is nu bezig kandidaten te selecteren en te plaatsen. Deze mensen worden vooral ingezet als

gastvrouw voor familie en bewoners. Hiervoor is het inderdaad moeilij k om vrij willigers te

vinden terwij l het wel nuttig werk is, want het ontlast de zorg. Laagbetaalde functies zouden

een goed alternatief kunnen zij n als het moeilij k is vrij willigers te vinden voor deze werk-

zaamheden.

VrijwilligersErvaren vrij willigers

Twee van de drie geïnterviewde vrij willigers van De Stichtse Hof zij n zelf gezinsverzorgster

geweest. Toen de kinderen de deur uit waren, wilden ze wel weer eens wat in de zorg doen.

De ene kwam binnen via een open dag, de andere doordat haar moeder opgenomen werd

in het verpleeghuis. Beiden werken op dezelfde afdelingen. Daar voeren ze allerlei voorko-

mende werkzaamheden uit, zoals spelletjes doen, planten water geven, opruimen, helpen bij

eten en drinken of gezamenlij k een wandeling maken. In het begin moesten ze veel vragen,

maar nu zij n ze vrij zelfstandig. Dingen gaan als vanzelf. De beroepskrachten kennen hen

ook en vinden het prima wat ze doen. ‘Ze gaan er natuurlij k wel van uit dat je niet te ver gaat

en dat je aan de bel trekt als je hulp nodig hebt of als er iets misgaat.’ Dat vinden de vrij wil-

ligers ook heel terecht. Er worden allerlei activiteiten georganiseerd waar bewoners aan deel

kunnen nemen. Dat gebeurt altij d met veel toewij ding en inzet, aldus de vrij willigers.

De vrij williger wier moeder in het huis kwam wonen, is na het overlij den van haar moeder

op de afdeling blij ven hangen. Ze heeft toen wel een stapje teruggedaan, zoals ze het zelf

zegt. Voorheen werden zij of haar zus vooral tij dens vakanties en kraptes gebeld of ze hun

moeder zelf wilden wassen. Sindsdien heeft ze ook anderen wel eens geholpen. Dat sloop er

als vanzelf in. ‘De medewerkers weten dat je het kunt en ook dat je het zegt als iets misgaat.

Als vrij williger doe ik dat soort dingen zoals wassen en hulp bij toiletbezoek niet meer.’

Bewonersgroep verandert

Beide vrij willigers merken dat de bewoners achteruitgaan. Ze zij n minder aanspreekbaar en

mobiel. Vroeger kon je nog veel met ze zingen, maar dat gaat tegenwoordig nauwelij ks meer.

Soms is het wel eens lastig om iets te bedenken wat zij wel kunnen doen. De twee vrij wil-

ligers ervaren wel een grote dankbaarheid voor hetgeen ze doen. Kenmerkend voor hun

werkwij ze is dat ze iemand niet vanuit hun ziekte of beperkingen, maar vanuit hun mens-zij n

benaderen. Ze vinden het fantastisch om te zien dat ze toch contact met iemand krij gen, als

iemand gaat praten. Ook al vertelt een bewoner het verhaal keer op keer, ze luisteren elke

keer alsof het nieuw is. Dat doet de bewoner goed. Het is daarbij voor de vrij willigers wel

handig iets te weten van zij n of haar achtergrond, zodat ze daarop kunnen inspelen, zeker

omdat bewoners zich vaak laten inspireren door herinneringen aan vroeger. Dat ligt echter

heel gevoelig bij de organisatie, met het oog op de privacy van bewoners. Dat kunnen de

vrij willigers zich goed voorstellen, maar het belemmert hen soms wel in hun werk. Datzelfde

Page 89: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

91

geldt voor meer praktische informatie over de ziektegeschiedenis van een bewoner. ‘Als

iemand veel vloekt en je weet dat het met zij n of haar ziekte te maken heeft, dan ga je er

anders mee om dan wanneer je dat niet weet’, vindt een van de vrij willigers.

Behoefte aan meer achtergrondinformatie

Ook de derde vrij williger, die zich onder meer inzet bij het kerkbezoek, ervaart het gebrek

aan informatie. Hij leidt een praatgroep en daar zitten nog de redelij k ‘goede’ bewoners in

met wie je kunt praten. Hij kent er een paar en weet iets van hun achtergrond. Dat maakt

het gesprek nog makkelij ker. Hij zou graag willen dat hij iets meer informatie kreeg om

contact te leggen. Ook heeft hij zelf een slechte ervaring gehad in de samenwerking met een

beroepskracht. Iets wat hij wilde melden over een bewoner werd door de beroepskracht in

kwestie volkomen genegeerd en zelfs afgedaan in de trant van ‘Meneer, wij maken hier de

dienst uit en u als vrij williger hoeft ons niets komen te vertellen’. Hij bespeurt af en toe die

air, waardoor hij zich zeer onheus bejegend voelt. Gelukkig wordt dat wel door het manage-

ment opgepakt. Die spreekt de beroepskrachten erop aan.

‘Over en weer moet je toch geven en nemen, en samen sta je voor de kwaliteit van leven van

de bewoners’, vindt de vrij williger. Dat moet ook te merken zij n in de informatieoverdracht

rond zieke bewoners die de vrij williger van de ene op de andere dag niet meer ziet, omdat zij

naar een andere afdeling zij n gegaan of niet meer deelnemen aan de activiteit. Voor de vrij -

williger is het dan fi jn om te horen wat er aan de hand is en af en toe op de hoogte gehouden

te worden over hoe het gaat, zodat hij of zij misschien nog eens een praatje kan gaan maken.

Nu is het in één keer afgelopen.

Meer bij springen

De vrij willigers zouden het niet erg vinden meer zorgtaken op zich te nemen. Zeker de

beide vrij willigers met een zorgopleiding niet. Maar ze realiseren zich ook dat hun opleiding

niet meer up-to-date is en dat ze ook niet meer de jongsten zij n. Misschien zouden ze een

herhalings- of stoomcursus kunnen krij gen om bepaalde dingen (op)nieuw te leren. Scholing

is dus belangrij k, en een goede achterwacht. Er moet altij d een verpleegkundige in de buurt

zij n die ze kunnen roepen als het niet lukt of als het dreigt mis te gaan. De vrij willigers willen

niet alleen de verantwoording dragen. Dat vinden ze niet hun taak. Ze willen wel bij springen.

Dat kan ook door beroepskrachten andere taken uit handen te nemen door bij voorbeeld

allerlei kleine klusjes te doen of schoon te maken.

Begeleiders op de werkvloer, managers en/of bestuursledenOnmisbaar

Vrij willigers zij n voor De Stichtse Hof onmisbaar, aldus de zorgmanager. Ze zorgen voor een

verbreding van de sociale contacten van de bewoners. Zonder vrij willigers zou het vereni-

gingsleven ook niet kunnen bestaan. De verenigingen zij n opgezet rondom diverse activi-

teiten. Als er meer vrij willigers waren, zouden de verenigingen zelfs kunnen groeien of er

zouden nieuwe kunnen worden opgezet. Er is veel belangstelling vanuit de bewoners: ze

staan vaak op de wachtlij st.

Page 90: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

92

Vooral de activiteitenbegeleiders regelen het werk van vrij willigers, zij moeten in de gaten

houden of de vrij willigers doen wat ze mogen doen. Een vrij willigerscontract, waarin

hierover afspraken staan, is niet voldoende. Het is ook belangrij k regelmatig gesprekken te

voeren over de naleving van de afspraken.

Die grenzen zij n wel aan het verschuiven, mede vanwege tekorten aan betaalde krachten

in de zorg. Zo kreeg de organisatie een jaar geleden nog tien reacties op een advertentie, nu

zij n ze al blij als ze er een of twee krij gen, aldus de zorgmanager. ‘Het gaat een hete zomer

worden om alles draaiend te houden. In het managementoverleg is besproken of op kleine

punten niet meer vrij willigers ingeschakeld kunnen worden. Bij voorbeeld bij het wegbrengen

van bewoners naar de kapper of de pedicure. Meestal doet een verzorgende dat en als de

kapper of pedicure er nog niet is of nog niet vrij is, dan moet de verzorgende erbij blij ven. Dit

kost relatief veel tij d, waardoor de beroepskracht lang van een afdeling weg is. Als vrij wil-

ligers dit zouden kunnen overnemen, dan scheelt dat aan tij d voor de verzorging.’ Bij dit

soort onderwerpen wordt de coördinator vrij willigerswerk in het managementteamoverleg

uitgenodigd om te komen meepraten.

Grenzen aan familiezorg

Er is speciale aandacht voor familieleden die lange tij d voor hun naaste hebben gezorgd

en daarbij vaak meer mogen doen dan een ‘reguliere’ vrij williger, vooral als het gaat om

persoonlij ke verzorging. Als de naaste komt te overlij den, wil een dergelij k familielid soms

actief blij ven in De Stichtse Hof. Dat kan te maken hebben met de behoefte de sociale

contacten voort te zetten en een daginvulling te houden. In dat soort situaties is het wel van

belang de grenzen duidelij k aan te geven nu die persoon als vrij williger functioneert. Dat

levert wel eens problemen op met iemand die zich heel betrokken voelt bij een afdeling en

gewend is daar min of meer zij n eigen gang te gaan. ‘We hebben dat opgelost door bij deze

mensen heel duidelij k de overstap te maken van familiezorg naar vrij willige inzet. We geven

heel duidelij k aan dat ze vanaf dat moment “vrij williger” worden in De Stichtse Hof met een

contract en een gesprek over de verschillende verantwoordelij kheden.’

Privacy

De zorgmanager heeft het in haar gesprekken met vrij willigers gehad over de behoefte aan

meer achtergrondinformatie over bewoners. Ze weet dat vrij willigers zich soms belem-

merd voelen doordat ze weinig weten over iemand en daardoor weinig aanknopingspunten

hebben voor contact. Op De Stichtse Hof gaan ze heel ver met privacy. Dit heeft ook te

maken met het feit dat de meeste bewoners een wettelij ke vertegenwoordiger hebben, legde

de zorgmanager uit. ‘Daar moet je tegenwoordig zo veel mee bespreken (elke verandering in

het behandelplan). In principe zou je dit ook moeten bespreken: wat kun je aan een vrij wil-

liger vertellen over de bewoner? Je moet er ook heel erg goed op letten dat wat je vertelt niet

gaat rondzingen.’

De zorgmanager gaf wel toe dat de informatievoorziening aan vrij willigers weliswaar een

aandachtspunt was, maar nog niet optimaal functioneert. Dit komt ook doordat De Stichtse

Hof meedoet aan een pilot over het Elektronisch Cliëntdossier. Daar zitten al zo veel haken en

ogen aan: wie mag het inzien en wie niet? Daarbij zij n ze nog niet verder toegekomen aan de

informatievoorziening voor vrij willigers.

Page 91: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

93

Toekomst

In de toekomst verwacht de zorgmanager behalve voor het verenigingsleven vooral vrij wil-

ligers nodig te hebben in de huiskamers en voor een-op-eencontacten met bewoners. In

de huiskamers zal het nodig zij n om de taken meer te differentiëren en aan te geven wat

beroepskrachten en wat vrij willigers zouden kunnen doen. Dat zou veel tij dwinst opleveren

voor de zorg, maar dan moeten er wel vrij willigers binnengehaald worden.

Bij de een-op-eencontacten zal het nodig zij n om veel meer te gaan werven voor heel speci-

fi eke vrij willigers, zoals: ‘We zij n op zoek naar iemand die in de architectuur werkt of heeft

gewerkt voor een bewoner die oud-architect is en die het leuk zou vinden om autoritjes

te maken naar nieuwe gebouwen.’ Dat vraagt om een heel doelgerichte werving en een

inventievere zoektocht die aansluit bij het sociale milieu in de omgeving van De Stichtse Hof.

De zorgmanager merkt dat de nieuwe bewoners vaak een heel klein sociaal netwerk hebben.

Individuele contactmogelij kheden aanboren wordt steeds belangrij ker.

Moeilij ke groepen

Een ander punt is dat we meer op zoek moeten naar activiteiten voor heel passieve bewo-

ners. De zorgzwaarte neemt toe en ook deze bewoners wil je blij ven stimuleren of iets

aanbieden. Individuele contacten leggen, zeker bij gedragsgestoorde bewoners, valt niet mee

voor vrij willigers. Het is een zware opgave die nogal wat van hen vraagt. Tegelij kertij d zij n de

bewoners vaak wel blij met de persoonlij ke aandacht.

Nieuwe bewoners worden eerst een tij dje geobserveerd en dan pas wordt er een zorg-leef-

plan opgesteld. Daarbij is het de bedoeling ook aan te geven aan welke activiteiten iemand

behoefte heeft en bij een-op-eencontacten wat voor soort vrij williger het beste bij hem of

haar past. ‘Het is vaak zoeken naar een speld in de hooiberg. Zo realistisch moet je wel zij n’,

relativeert de zorgmanager dit idee.

Speerpunten

De Stichtse Hof wil met het vrij willigerswerk een nieuwe slag maken. Dit jaar moet er een

nieuwe beleidsnota vrij willigerswerk geschreven worden. Relevante speerpunten voor de

zorgmanager zij n daarbij :

waardering tonen aan vrij willigers in de dagelij kse werkzaamheden; –

bekij ken hoe we meer gebruik kunnen maken van de inzet van vrij willigers. Vrij willigers –

dragen vaak in belangrij ke mate bij aan de sfeer in een groep. Dat zit ’m in de kleine

dingen en daar zij n ze vaak goed in: een praatje maken, een aai over de bol, aandacht

geven et cetera;

contacten leggen met onderwij sinstellingen, vrij willigerscentrales en invulling geven aan –

maatschappelij ke stages.

Page 92: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

94

Casestudie 4 Bruggerbosch

Bruggerbosch is een psychogeriatrisch verpleeghuis in Enschede met ongeveer tweehon-

derd bewoners. Het verpleeghuis biedt ook dagopvang. Bruggerbosch is in 2006 grondig

verbouwd. De bewoners wonen in groepen van zes in appartementen met een eigen voor-

deur. Iedere bewoner heeft een eigen slaapkamer en er is een woonkamer met een open

keuken. Meer informatie is te vinden op www.bruggerbosch.nl.

Coördinator vrijwilligerswerkWerving

Er zij n rond de 240 vrij willigers actief in Bruggerbosch. De vrij willigers doen mee aan groeps-

activiteiten of ze zij n verbonden aan een woning. De organisatie kent relatief veel jongere

vrij willigers. De coördinator onderscheidt vier groepen vrij willigers:

1 de ‘traditionele’ vrij williger;

2 scholieren in het kader van maatschappelij ke stages (hebben ze al enkele jaren, ook in

het kader van de stage werkveldoriëntatie): meestal gastheer/gastvrouw, gesprekje met

bewoner, spelletje doen, mee uit wandelen;

3 vrij willigers met taakstraf;

4 vrij willigers in het kader van reactivering.

De coördinator zorgt voor de werving. In een woonhuis bepaalt het team in overleg met de

vrij willigers zelf wat zij gaan doen. Er is niet direct sprake van een tekort aan vrij willigers,

maar de vraag vanuit de teams neemt wel toe. De coördinator verwacht dat dit alleen maar

zal toenemen als de vraag van de bewoners daadwerkelij k het uitgangspunt wordt van de

zorg- en dienstverlening. Ook binnen het regio-overleg waar hij aan deelneemt, hoort hij

over tekorten aan vrij willigers in de zorg. De werving verloopt tot nu toe via de vrij willigers-

centrale, via advertenties in lokale blaadjes, via mond-tot-mondreclame en via contacten

met scholen en lokale overheden.

Organisatie en beleid

Door regelmatig langs te gaan bij een woning en door op gezette tij den evaluatiegesprekken

te voeren, houdt de coördinator in de gaten of het werk goed verloopt en of de vrij willigers

het naar hun zin hebben. Dat geldt ook voor vrij willigers die dusdanig op leeftij d zij n dat het

werk hun zwaar valt. De organisatie stelt geen leeftij dsgrens en stuurt vrij willigers ook niet

gauw weg. Samen wordt naar een oplossing gezocht als het huidige werk te zwaar wordt. Als

er signalen voor het management zij n, geeft de coördinator die door aan de zorgmanager

waar hij eenmaal per maand overleg mee heeft. Ook voert hij eenmaal per maand overleg

met de activiteitenbegeleiders.

De vrij willigers krij gen bij Bruggerbosch in feite alle attenties die ook voor personeel gelden:

een kerstpakket, een sinterklaasattentie enzovoort. Niet alle vrij willigers stellen dat op prij s.

Vrij willigers kunnen op het intakeformulier aankruisen waar ze wel of geen prij s op stellen.

Verder is de introductiemap voor nieuwe vrij willigers gelij k aan de introductiemap voor

nieuwe medewerkers. Hierin staat ook informatie over gedragscodes (bejegening, privacy),

brandveiligheid et cetera.

Page 93: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

95

Nieuwe werkwij ze

Niet alle vrij willigers waren enthousiast over de omslag naar kleinschaligheid, maar dat gold

ook voor de beroepskrachten. Sommige vrij willigers misten vooral dat ze vroeger samen en

met groepen bewoners bezig waren. Nu is het meer ‘solistisch’, doen ze mee in een kleine

groep ouderen. Met alle vrij willigers zij n gesprekken gevoerd over de nieuwe werkwij ze en

hun rol daarin. Voor sommigen heeft dat geleid tot vertrek bij Bruggerbosch. De coördinator

organiseert bij eenkomsten voor vrij willigers per ‘straat’ (verdieping) om te horen hoe het

gaat, wat er speelt en ook om informatie over te dragen. Dat gebeurt bij voorbeeld in de vorm

van een verhaal van de fysiotherapeut, psycholoog en anderen. Op die manier heeft een

dergelij ke bij eenkomst ook een scholingsfunctie.

Een van de aandachtspunten is de samenwerking en afstemming tussen vrij willigers en

beroepskrachten. In de ene woongroep loopt dat goed, in de andere nog niet. Dat moet

gaandeweg groeien. Ook voor de informatieoverdracht moet nog een goede vorm gevonden

worden. Misschien in de vorm van een schriftje in de woning met bij zonderheden over

bewoners, veranderingen en dergelij ke. Maar ook praktische zaken moeten worden doorge-

geven: wie kan er wel en wie kan er niet alleen eten?

Een ander idee is om ook bij vrij willigers te werken met competentiekaarten. Daarop worden

de competenties van vrij willigers in beeld gebracht. Dit is nog niet in uitvoer; het zal een

behoorlij ke klus worden voor 240 vrij willigers. De vraag is ook of het bij alle vrij willigers rele-

vant is. Een vrij williger die een bepaalde taak heeft, moet je wellicht niet met andere dingen

lastigvallen.

Verenigingsleven

Er zij n vrij willigers met heel specifi eke activiteiten (bij voorbeeld een organist) en er zij n vrij -

willigers die op allerlei manieren helpen. Sommige onderdelen zij n selfsupporting: de biblio-

theek wordt gerund door vrij willigers onderling, de beautyshop ook. Het organiseren van

activiteiten gebeurt door de activiteitenbegeleiders. Bruggerbosch heeft het voornemen om

analoog aan het dorpsleven ook een verenigingsleven op te zetten. Dat moet wel aansluiten

bij de wensen en behoeften van de bewoners. Dat kan ook leiden tot meer contact met de

wij k. Zo komen eens per week de kleuters van de school uit de buurt zingen.

VrijwilligersVele werkzaamheden

De drie geïnterviewde vrij willigers hebben elk vaste tij dstippen waarop ze aanwezig zij n. Een

van hen komt op dinsdagochtend om met bewoners te wandelen. Een ander is gastvrouw

op een woongroep. Ze begint al vroeg met het klaarzetten van het ontbij t, helpt bewoners

met eten, zet koffi e, doet spelletjes en kookt een warme maaltij d. Op elke woongroep moet

er een keer per week gekookt worden. Dat kunnen de beroepskrachten zelf doen en/of ze

kunnen er vrij willigers of mantelzorgers bij /voor inschakelen. Een van de drie is in Brug-

gerbosch terechtgekomen via zij n schoonmoeder, die er was opgenomen. Hij is daarna

blij ven hangen en speelt onder andere piano. Alle drie de vrij willigers verrichten ook nog

andere, meer los-vaste werkzaamheden. Bij voorbeeld samen met de activiteitenbegeleiding

een houtbewerkingswerkplaats opzetten, zingen, en lidmaatschap van de familieraad en de

Page 94: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

96

Stichting Vrienden van Bruggerbosch. Deze stichting bekostigt zaken die niet uit het normale

budget kunnen worden gerealiseerd. De benodigde gelden hiervoor krij gt de stichting uit

giften en donaties van bewoners, familieleden, leveranciers en sympathisanten.

Overgang

Hoe ging de omslag van traditioneel verpleeghuis naar kleinschalig wonen? Een van de

vrij willigers had hier wel vraagtekens bij , maar heeft nu wel haar plaats gevonden. In het

oude gebouw was meer personeel in de buurt. Nu is het veel meer gesloten, met aparte

wooneenheden. Daar moest ze wel aan wennen. En omdat er per groep minder personeel is,

heeft ze meer verantwoordelij kheid. ‘In de oude situatie kon je gewoon iemand roepen. Als

een verzorgende nu bezig is, moet je het toch zelf oplossen. En vroeger was ik bij mensen die

meer konden, waarmee je meer kon doen. De mensen uit de groep waar ik nu bij zit, kunnen

niet meer zo veel. Het koken vind ik wel erg leuk, vooral omdat je ziet dat de mensen ervan

genieten. Ze eten veel meer dan wanneer het eten van de keuken komt.’

De andere vrij williger merkt ook de beslotenheid op. ‘Vroeger ging ik vaak met een bewoner

wat rondlopen in het grote gebouw. Of ik ging een kamer binnen om met een andere

bewoner een praatje te maken. Dat is nu veel beperkter.’ Een voordeel ten opzichte van

vroeger is dat de familieleden er meer bij betrokken zij n, er is veel meer rust voor de bewo-

ners en het is ook echt het huis van de bewoners.

De vrij willigers zij n over de veranderingen geïnformeerd. Er is met elk van hen een gesprek

gevoerd over hun nieuwe rol. En ook na verloop van tij d hebben de meesten een gesprek

gehad. Ze konden daarin aangeven of ze zich wel thuis voelden in de nieuwe situatie. Tot nu

toe is het contact met de beroepskrachten goed. Zeker op een woongroep zoek je samen naar

een goede werkwij ze. Dit soort gesprekken, formeel of informeel, wordt zeer gewaardeerd.

De vrij willigers waarderen eveneens de bij eenkomsten die de coördinator organiseert. Ze

vertellen over een bij eenkomst over allochtone bewoners. Die zij n er nog niet zo veel, maar

dat zal in de toekomst wel toenemen. Het was interessant om te horen hoe met deze bewo-

ners om te gaan, met andere gewoonten en waarden et cetera. De keer daarvoor ging het

over verschillende vormen van dementie. Dat vonden ze ook heel interessant.

Behoefte aan meer achtergrondinformatie

De vrij willigers zouden graag meer informatie hebben over bewoners, vooral over nieuwe

bewoners. Zij kunnen zelf vaak niet zeggen wat ze leuk vinden. Maar ook hun levensgeschie-

denis is belangrij k: als bekend is wat iemand voor werk heeft gedaan, welke hobby’s hij of zij

had, in welke buurt hij of zij woonde, dan kunnen de vrij willigers daar met de bewoner over

praten. Als er niets bekend is en de bewoners het zelf niet (meer) kunnen vertellen, dan is

het moeilij ker om contact te leggen.

Begeleiders op de werkvloer, managers en/of bestuursledenOmslag

Bruggerbosch heeft een omslag gemaakt naar een nieuwe werkwij ze op basis van klein-

schalige woonvormen. De zorgmanager geeft aan wat de belangrij kste knelpunten waren:

Page 95: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

97

‘De verantwoordelij kheid voor het dagelij kse reilen en zeilen wordt nu bij het team en de

verzorgenden neergelegd. Vroeger was men verantwoordelij k voor zij n eigen stukje werk. Nu

is het veel breder.

Beroepskrachten waren niet gewend om een woon-leefklimaat te scheppen en bezig te zij n

met het dagelij kse leven van de bewoners. Woongroepen hebben om die reden de plicht om

ten minste eenmaal per week in huis te koken. Niet al het personeel vindt dit leuk. ‘Vroeger

haalde je de bewoners uit bed, waste je ze, zorgde je voor het ontbij t en dat was het wel. Nu

begint het werk daar pas.’

De groepen worden wel vrij gelaten: ze kunnen zelf iets van het woon-leefklimaat maken en

ermee experimenteren. Zo leren ze ook van hun eigen en andermans fouten.

Competenties en informatie

Vrij willigers zij n in de nieuwe opzet heel belangrij k, geeft de zorgmanager aan. Hun inzet

verandert wel in vergelij king met de oude situatie. In de woningen neemt de vraag van het

beroepsteam naar vrij willigerswerk op maat toe. Om een zo goed mogelij ke match te maken,

moet je weten wat vrij willigers in huis hebben: kunnen ze bij voorbeeld de rol van gastvrouw

vervullen, een bij drage leveren aan ontspanningsactiviteiten en dergelij ke? Voor stagiair(e)s

wordt gewerkt met competentiekaarten, waarin staat aangegeven welke competenties hij of

zij heeft. Deze methodiek kan ook worden toegepast op vrij willigers. Dan komen eveneens

de verschillen tussen vrij willigers naar voren en kan er ook beter een passende plek voor hen

gevonden worden, verwacht de zorgmanager.

Vrij willigers moeten ook meer informatie krij gen dan vroeger: over het reilen en zeilen in de

woning, informatie over de bewoners et cetera. De zorgmanager vertelt dat de organisatie

nog op zoek is naar een wij ze waarop de vrij willigers het beste bij gepraat kunnen worden.

Ondersteuning gewenst

Net als in een ‘echt’ dorp is het de bedoeling om het verenigingsleven meer leven in te

blazen. ‘We willen bewoners een actieve/zinvolle dag geven. Verzorgenden kunnen dit niet

alleen. Ze hebben daar hulp bij nodig.’ Hij meldt ook het probleem van de ‘piekmomenten’:

‘Dan is het extra druk, bij voorbeeld ’s ochtends bij het opstaan en bij de maaltij den. Hier zou

op kunnen worden ingespeeld door in deze piekmomenten meer gebruik te maken van de

inzet van vrij willigers. Teams melden zich al bij de zorgmanager en/of vrij willigerscoördi-

nator voor ten minste een dagdeel per week. Voor 32 woningen heb je dan ook 32 vrij willi-

gers per week nodig. Wil je ze ook op piekmomenten inzetten, dan zij n het er nog meer. Dat

is best veel.’

Grenzen

Wat mogen vrij willigers wel en niet doen? De zorgmanager wij st op handelingen waar

technische vaardigheden voor nodig zij n, die mogen vrij willigers niet uitvoeren. Dan gaat het

om het verstrekken van medicatie en het helpen van mensen met slikproblemen. Brugger-

bosch is nog bezig om helder te krij gen wat vrij willigers wel en wat ze niet mogen doen. Dat

doen ze mede in overleg met de vrij willigers zelf. Daarvoor beleggen ze bij eenkomsten rond

een bepaald thema. De bij eenkomsten zij n in eerste instantie informatief van karakter, maar

bieden ook de mogelij kheid ervaringen uit te wisselen.

Page 96: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

98

Wellicht is het een optie dat vrij willigers in sommige opzichten ook een soort kwaliteits-

medewerkers op het terrein van welzij n worden, stelt de zorgmanager zich voor. De huidige

kwaliteitsmedewerkers waren voor de verhuizing medewerkers van de huishoudelij ke dienst.

Zij hebben allemaal bij scholing gehad. Dat betekent dat ze niet alleen poetsen in een woning,

maar ook kleine handreikingen bieden. ‘Als een bewoner met een losse veter rondloopt, dan

helpen ze met het vastmaken van de veter’, geeft de zorgmanager als voorbeeld. Zoiets ziet

hij ook wel voor zich bij de vrij willigers. Scholing en training van vrij willigers is belangrij k,

maar de vrij willigers moeten niet overvraagd worden, want dan lopen ze weg.

Samen zorgen

Voor de personeelsmanager is het duidelij k dat het traject dat Bruggerbosch heeft ingezet

naar kleinschalige wooneenheden meer aandacht oplevert voor wonen en welzij n van

bewoners, maar dat het niet kan zonder de (grotere) inzet van vrij willigers en familie. Er is

bewust voor gekozen om naast de medische zorg meer aandacht te besteden aan welzij n/

welbevinden. Dat is ook terug te vinden in de formatie. Die is vooral ingezet om de dagelij kse

zorg op een verantwoorde manier te kunnen bieden.

De personeelsmanager geeft aan dat kwaliteit van het concept mede staat of valt met de

inzet van vrij willigers en familie. De organisatie maakt geen strikt onderscheid tussen vrij wil-

ligerszorg en familiezorg. Deze vloeien nogal eens in elkaar over, vooral in de woningen. ‘Als

familieleden in de woning iets doen voor “hun” bewoner, profi teren andere bewoners in de

groep er vaak ook van.’

In de ogen van de personeelsmanager vervullen de zorgcoördinatoren een belangrij ke rol. Zij

moeten in kaart brengen wat er moet gebeuren vanuit het zorg-leefplan en moeten ook in

de gaten houden wie wat doet. Ze moeten erop toezien dat vrij willigers en familieleden geen

werkzaamheden verrichten die niet zij n toegestaan. Daarbij gaat het onder meer om basale

zaken als tillen, medicij nen toedienen, transfer. En zeker niet de handelingen die opgenomen

zij n in de Wet BIG. Maar als vrij willigers meer in hun mars hebben en bereid zij n bepaalde

zorggerelateerde taken uit te voeren, kan een zorgcoördinator dat ook meenemen in de

uitvoering van het zorg-leefplan. Zaken als informatie en communicatie met vrij willigers

behoeven daarbij nog wel verbetering.

Page 97: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

99

Casestudie 5 Samen Zorgen Buro en Franciscus Hospice

Het Samen Zorgen Buro in Weert werkt aan een theoretisch kader voor ‘gemeenschapszorg’.

Gemeenschapszorg vormt een brug tussen vrij willigers in de (zieken)zorg en de beroeps-

krachten. Het bureau werkt aan verankering van deze visie in de maatschappij en in wet- en

regelgeving. Het Franciscus Hospice Weert is gestoeld op het concept van gemeenschapszorg.

Het hospice biedt onderdak aan stervenden en vangt hun naasten op. Er zij n vele vrij willigers

actief in het hospice. Meer informatie is te vinden op www.samenzorgenburo.nl en

www.franciscushospice.nl.

ZorgarchitectConcept van ‘gemeenschapszorg’7

De gezondheidszorg, vooral ook de ziekenzorg, heeft zich zestig jaren lang gevormd naar

de karakteristiek van ‘door’ en ‘voor’. ‘Door’ de professionele gezondheidszorg en ‘voor’ de

zieke medemens als die niet of onvoldoende voor zichzelf kan zorgen en voor de mantelzorg

als die ontoereikend is. Met alle goede dingen die dit bracht en nog brengt, is onmiskenbaar

dat er bij werkingen zij n. Volgens de zorgarchitect van het Samen Zorgen Buro is een van de

kenmerkende bij werkingen dat het sociale zorgvermogen verdampt. Nederlanders zij n min

of meer verworden tot consumenten of afnemers van gezondheidszorg. Hij vindt het zinvol

om te kij ken of het principe van gezondheidzorg ‘door’ en ‘voor’ te veranderen is in gezond-

heidszorg ‘vanuit’ de bevolking. Oftewel in ‘gemeenschapszorg’.

Speerpunt van ‘gemeenschapszorg’ is het ontwikkelen van het verstopte sociale zorg-

vermogen en het verstevigen van liefdevolle en warme zorg in de samenleving, aldus de

ontwerper van het concept. Het gaat om zorgverlening vanuit de samenleving zoals die tot

het midden van de vorige eeuw eeuwenlang als vanzelfsprekend heeft bestaan in de vorm

van nabuurschap. Het bepaalde de kwaliteit van de samenleving.

Nu wordt er gestreefd naar een moderne variant, een goede mix én een evenwaardige

samenwerking van vrij willigers en beroepskrachten. ‘Gewone mensen’ in de buurt worden

zich bewust van de mogelij kheden maar ook van de beperkingen van het bestaande zorg-

systeem. Ze nemen zelf initiatief en verantwoordelij kheid om veranderingen teweeg te

brengen. Ze vormen een organisatie die doelen stelt en de weg formuleert waarlangs ze die

7 Gemeenschapszorg waar buurtzorg een onderdeel van vormt, is zorg die gegeven wordt door ‘gewone men-

sen’. Dit op basis van de neiging tot zorgen die in ieder mens leeft. Deze zorg heeft eeuwenlang bestaan als

‘nabuurplicht’ en is door de maatschappelij ke verschij nselen zoals professionalisering en individualisering in het

gedrang gekomen. Kenmerkend voor gemeenschapszorg is dat mensen zelf initiatief en verantwoordelij kheid in

de zorg nemen en die zorg ook willen dragen. Die neiging is nu latent aanwezig, maar wordt door de samenle-

ving (nog) onvoldoende erkend en ontwikkeld. Gemeenschapszorg kan volgens de bedenker alleen opnieuw tot

ontwikkeling komen door:

1. verankering van gemeenschapszorg in wet- en regelgeving. Langs deze weg verkrij gt gemeenschapszorg een

evenwaardige positie ten opzichte van erkende professionele zorg;

2. het durven delen van zorg. Professionele organisaties én de professionals gaan fundamenteel zorg met ande-

ren delen. Dit vraagt om een organisatiebrede attitudeverandering;

3. maatschappelij k draagvlak voor en ondersteuning van gemeenschapszorg in beleid en de uitvoering ervan.

Page 98: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

100

doelen wil bereiken. Bij voorbeeld het vormen van een vrij willigersgroep en het opstellen

van specifi eke samenwerkingsovereenkomsten die recht doen aan het zorgvermogen dat

in deze ‘gewone mensen’ aanwezig is. Samenwerking wordt gezocht met een professionele

zorg organisatie die ‘de zorg durft te delen’. Daarmee wordt een overeenkomst aangegaan

waarbij ook de doelstelling van de vrij willigersorganisatie tot haar recht komt.

De vrij williger handelt daarbij vanuit autonomie en eigen verantwoordelij kheid en is niet

slechts het hulpje van de beroepskracht. De huidige zorg voor de zieke medemens is gestoeld

op het feit dat de zorg voor de patiënt wordt overgedragen aan professionals. Hiermee wordt

de zorg uit het sociale systeem van de patiënt gehaald. Daarbij komt dat de professionele

kaders leidend zij n; vrij willigers en mantelzorgers zij n ondersteunend in het proces. Bij

‘gemeenschapszorg’ is het vertrekpunt van een andere orde. Het systeem van zorg en hulp

worden opgebouwd vanuit de patiënt als mens en als natuurlij k onderdeel van een sociaal

systeem. Er wordt gewerkt met vrij willigers én professionals. De professionals én de gemeen-

schapszorg (buurtzorg) zij n aanvullend en niet leidend.

Vanuit dit gedachtegoed heeft de zorgarchitect ook het Franciscus Hospice in Weert opgezet

in nauwe samenwerking met de bestuursvrij willigers van Stichting Eerbied voor het Leven.

Er was veel weerstand tegen dit particuliere initiatief, maar de initiatiefnemers hebben toch

doorgezet. Er is een overeenkomst met een thuiszorgorganisatie, die werkt volgens de prin-

cipes van gemeenschapszorg. Volgens de ontwerper is er veel verstopt zorgvermogen, dat wil

zeggen: vermogen van mensen om voor hun naaste te zorgen. Vroeger was dat heel vanzelf-

sprekend. Nu is er van alles vastgelegd in protocollen en richtlij nen en durven mensen ook

niet meer zo makkelij k voor hun naaste te zorgen. Toch is het juist goed als ‘gewone’ mensen

het initiatief weer naar zich toe trekken en verantwoording nemen, zeker ook in de zorg.

Daarmee komt ook de bezieling weer terug.

Het eenvoudige idee achter gemeenschapszorg is dat ieder mens het vermogen heeft om te

zorgen en dat iedere inbreng waardevol is. Maar organisaties en beroepskrachten zij n bang

dat dit idee hun functie aantast en dat ze status verliezen. Anderen zien het als een verkapte

bezuiniging. Maar om te beginnen moet het management laten zien in dit idee te geloven en

er op een goede manier mee aan de slag te willen gaan. Dan volgt ook de werkvloer wel.

Het blij kt lastig te zij n om bestaande ingesleten structuren en werkvormen in de zorg om te

buigen. Het begint op organisatie- of directieniveau. Is er bereidheid om samen te werken

met een eigenstandige vrij willigersorganisatie op basis van evenwaardigheid? Management

dat de boot niet wil missen, zal een prettige werkomgeving moeten creëren voor álle werk-

nemers. Voorwaarde om dat te bereiken is dat de massieve weerstand wordt omgebogen,

om te beginnen in nieuws- en leergierigheid en vervolgens in enthousiasme qua uitvoering.

De ontwerper raadt aan om het niet te veel in protocollen en regels te zoeken, maar in

nieuws- en leergierigheid én door er plezier aan te beleven. Vooral in afstemming en samen-

werking op basis van veiligheid, wederzij ds respect en waardering. Zo komt de toegevoegde

waarde aan het licht.

Page 99: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

101

Grenzen

Ook bij dit concept geldt de vraag waar de grens ligt tussen het handelen van vrij willigers

die direct betrokken zij n in de zorg voor de zieke medemens en beroepskrachten. Die grens

wordt gelegd bij de voorbehouden handelingen en de risicovolle niet-voorbehouden hande-

lingen zoals de Wet BIG aangeeft. Bij voorbeeld het katheteriseren, het geven van injecties,

het behandelen van wonden en het verstrekken van medicij nen. Dat zij n uitgesproken

verpleegkundige handelingen. Maar het aan- of uitzetten van een zuurstofapparaat? Dat is

relatief eenvoudig; een vrij williger zou dit ook kunnen doen. Het gaat echter om een medi-

cij n, en dus mag het niet. Voor vrij willigers zelf roept dit wel eens vragen op.

Het betrekken van vrij willigers en mantelzorgers door beroepskrachten bij de zorgverlening

kan niet worden afgedwongen. Het kan wel gestimuleerd worden door het bij zondere van

het zorgen voor de zieke mens voor te doen, mensen ermee vertrouwd te maken en waar

nodig te ondersteunen. En men moet vooral in de organisatie voor elkaar openstaan en

van elkaar willen leren. Het Samen Zorgen Buro heeft een bewustwordingscursus ontwik-

keld voor directies van organisaties en een workshop die beroepskrachten leert om ‘zorg te

durven delen’.

In het concept van gemeenschapszorg zij n het op de eerste plaats de vrij willigers die een

bestuur willen vormen en dus initiatief en verantwoordelij kheid gaan nemen. Zij zij n

initiatiefnemers en behoeders van het gedachtegoed, van de werkwij ze. Het is ook aan het

bestuur om aan de zieke medemens, aan de naasten en aan de professionals uit te leggen dat

het om een vrij willigersorganisatie gaat die samenwerkt met professionele zorgaanbieders.

De zieke mens maakt zelf de keuze om hier al dan niet of gedeeltelij k gebruik van te maken.

In de situatie van het Franciscus Hospice heeft het bestuur nauw samengewerkt met de

zorgarchitect van het Samen Zorgen Buro.

VrijwilligerAftasten

Voor de vrij willigers is het soms aftasten hoe ver zij kunnen gaan. Bij de ene beroepskracht

gaat het soepeler dan bij de andere. Die houdt strakker vast aan de regeltjes. Als de beroeps-

kracht op een veilige manier ‘de zorg durft te delen’, dan kan de vrij williger erg veel leren.

Het biedt wel meer voldoening om vanuit het idee van ‘samen zorgen’ bezig te zij n. Het

gevoel alleen maar aanvullend bezig te zij n zet de vrij williger meer op het tweede plan. Maar

het gaat juist om de persoonlij ke aandacht. Ook vrij willigers hebben een eigen inbreng die

waardevol is. Soms is het goed om kritische vragen te stellen over handelingen die beroeps-

krachten routinematig uitvoeren. Waarom doen zij dat eigenlij k zo? Het maakt dat ze zelf

ook gaan nadenken. Niet iedereen vindt dat even prettig. Men moet eraan wennen. Maar

sommigen zien de meerwaarde er wel van in en vrij williger en beroepskracht komen samen

soms tot nieuwe ideeën.

Vrij willigers zelf zij n soms ook in een ondergeschikte rol geschoten. Ze doen waar ze goed

in zij n: praktische en vaak huishoudelij ke klussen. Dat is een veilige rol. Ieder doet het zij ne,

zonder lastige vragen te stellen. Maar zij moeten ook zelf de kans nemen om meer te doen

Page 100: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

102

en zich dingen eigen te maken, om uitleg te vragen. Het kost een beroepskracht in het

begin wellicht meer tij d, maar het is een investering die veel oplevert. Het moet een tweede

natuur worden in de nieuwe beroeps- én vrij willigershouding. Het ligt dus niet alleen aan de

beroepskracht dat vrij willigers vooral ‘aanvullend’ bezig zij n. Dat ligt ook aan vrij willigers zelf,

die soms te veel ontzag hebben voor beroepskrachten.

Vrij willigers kunnen op hun beurt mantelzorgers het goede voorbeeld geven. Want ook zij

hebben zich vaak in een ondergeschikte positie laten duwen. Als hun dierbare wordt opge-

nomen, dragen ze de zorg over. Dat laten ze zelf ook toe. Ze voelen zich vaak te onhandig om

iets te doen.

Een vrij williger vertelt dat zij bezig was om een bewoner uit bed te tillen met een tillift. Je

moet even weten hoe je dat moet doen; ze had de kunst afgekeken van een beroepskracht.

De vrij williger vroeg aan de dochter, die erbij aanwezig was, of zij het ook wilde proberen.

Maar die reageerde afwerend: ‘Dat kan ik toch niet.’ Waarop de vrij williger meldde dat zij

het als vrij williger ook geleerd had. De volgende keer liet de dochter zich toch overhalen en

intussen kan ze het zelfstandig. Dat is niet alleen handig, omdat de beroepskracht niet iedere

keer geroepen hoeft te worden, maar het is ook fi jn voor de dochter dat ze zelf haar moeder

kan helpen en daar ook enige troost uit kan halen. Mantelzorgers kunnen vaak al zo weinig

doen, dus datgene wat ze doen geeft vaak een goed gevoel.

Page 101: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

103

Casestudie 6 Amerpoort

Amerpoort verleent in de provincie Utrecht en ‘t Gooi diensten op het gebied van wonen,

logeren, dagbesteding, vorming en training, vrij etij dsbesteding, thuiszorg, advies en

ondersteuning aan mensen met een beperking. Amerpoort heeft ruim 1700 cliënten,

waarvan bij na 600 ambulant. Er zij n 200 woonhuizen, 88 dagbestedingsgroepen en

5 logeerhuizen. Bij Amerpoort zij n 475 vrij willigers actief. Meer informatie is te vinden op

www.amerpoort.nl.

Coördinator vrijwilligerswerkOverzicht vrij willigerswerk

In februari 2008 is de Amerpoort gaan werken met nieuwe persoonlij ke plannen die meer

op het individu gericht zij n. De indicatiestelling is vaak wel individueel, maar de zorgverle-

ning wordt vaak nog collectief geregeld. De woongroepen zij n ook kleiner geworden. Nu

verblij ven er in een groep zes bewoners met elk een eigen zit-/slaapkamer. Ook worden er

vrij willigers aan een woonhuis gekoppeld. Zij leveren hand- en spandiensten en helpen mee

met recreatieve activiteiten zoals sport, spel en muziek. Het grote voordeel van de inzet van

vrij willigers is dat het nieuwe energie vrij maakt, zowel bij cliënten als bij beroepskrachten en

ook bij de vrij willigers zelf.

Behalve de vrij willigers in de woonhuizen zij n er vrij willigers die incidenteel te benaderen

zij n voor uitstapjes en dergelij ke. Vaak zij n dat oud-personeelsleden of mantelzorgers. En

er zij n vrij willigers die allerlei klussen uitvoeren, zoals de tuin onderhouden. Voor dit soort

klussen worden ook bedrij ven benaderd, die werknemers stimuleren om als vrij williger iets

te doen. Er is een aparte groep vrij willigers voor de geestelij ke zorg.

Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is verplicht, zowel voor beroepskrachten als voor

de vrij willigers. Vrij willigers worden op nagenoeg alle fronten gelij kgesteld met beroeps-

krachten, bij voorbeeld als het gaat om het kerstpakket, reiskosten, agenda en dergelij ke. Vrij -

willigers hebben een overeenkomst met de organisatie waarin dit soort zaken is vastgelegd.

Bezoekvrij willigers

Sommige cliënten ontvangen een-op-eenbezoek of gaan op stap met een vrij williger. Vooraf

wordt de familie daarover gepolst. Die moet akkoord gaan. Vaak gaat het om een relatie die

al bestaat, bij voorbeeld een oud-personeelslid die na haar afscheid de cliënt blij ft bezoeken

en hem of haar meeneemt op uitstapjes, of een vrij williger die aan het woonhuis gekoppeld

is en al bekend is met de cliënt. Het gaat niet om ‘willekeurige’ vrij willigers die een bezoek

komen brengen aan cliënten. Er is dan ook geen open werving voor het bezoekwerk. Voor

het contact met jongeren zij n wel speciaal jongeren benaderd die na hun stage als vrij williger

actief wilden blij ven.

Inzet vanuit sociaal netwerk

Het is de bedoeling per bewoner in kaart te brengen wat diens hobby’s, interesses en

contacten zij n. De manager vrij willigerszaken bespreekt dit met het team om te bedenken

wie wat kan betekenen voor de cliënt. Inschakeling vanuit het sociaal netwerk heeft als

Page 102: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

104

voordeel dat de mensen vaak al bekend zij n met de cliënt. Het gaat om laagdrempelige

contacten. Het team legt zelf de contacten en onderhoudt die vervolgens ook. Het team is

dus verantwoordelij k, want zij staan het dichtst bij de bewoner en weten het beste wat er

speelt. De manager vrij willigerszaken ondersteunt hen en geeft bij voorbeeld trainingen om

contact te leggen en te onderhouden. Het succes van het betrekken van bekenden uit het

sociaal netwerk van een cliënt staat of valt met de investering die het team bereid en in staat

is te plegen.

Deze aanpak is lastiger bij cliënten die (gedeeltelij k) zelfstandig wonen. Zij moeten zelf

contact leggen en onderhouden. Maar dat is voor hen vaak nog moeilij k. Relaties zij n kwets-

baar en er is geen directe achterwacht van beroepskrachten die een en ander kan opvangen.

Het kost vaak meer tij d en aandacht om dan een goed vrij willigersmaatje te vinden met wie

het klikt. Amerpoort is bezig om een maatjesproject op te zetten in de buurt waar cliënten

wonen. De bedoeling is om mensen in de buurt die een vergelij kbare hobby hebben of wel

eens een uitstapje willen maken dat samen met een cliënt te laten doen. De meerwaarde van

dit soort contacten is dat ze niet zorggericht zij n, maar inspelen op wat de cliënt (nog) kan en

wil.

Het idee van het op- of voortzetten van een sociaal netwerk komt voort uit de gedachte dat

ieder mens relaties kan aangaan. Alleen is het soms nodig om iemand te helpen die te onder-

houden. Dat geldt vaak ook voor ouderen. Hun sociaal netwerk is dikwij ls gekrompen (veel

bekenden zij n overleden), maar het is er nog wel. Ook dat zou in kaart gebracht en opge-

spoord kunnen worden. Bij voorbeeld oude buren, bekenden van het werk en dergelij ke.

Toenemende vraag naar vrij willigers

De manager vrij willigerszaken verwacht dat de vraag naar vrij willigers – of die nu via een

open werving of vanuit de sociaal netwerken van cliënten komt – zal toenemen. Ze consta-

teert dat er een krapte is op de arbeidsmarkt en ook dat meer welzij nsbehoeften niet meer

geïndiceerd worden. Daarmee komt de kwaliteit van leven van cliënten in het geding. Wil

een organisatie die kwaliteit bewaken, dan is de inzet van vrij willigers en ook mantelzorgers

onontbeerlij k. Het is daarbij wel belangrij k dat vrij willigers niet alleen de leuke klussen doen

en de krenten uit de pap halen. Beroepskrachten willen ook wel eens een uitstapje maken of

gaan wandelen met een cliënt. Dat draagt voor een belangrij k deel bij aan hun werkplezier

en motivatie. Het moet dus een goede mix worden, waarin de verschillende betrokkenen

rondom de cliënt elkaar respecteren, aanvullen en versterken. Over een mogelij ke verschui-

ving van taken naar vrij willigers merkt de manager op dat de organisatie wel de verantwoor-

delij kheid moet nemen vrij willigers goed toe te rusten. De grens ligt voor haar bij de uitvoe-

ring van specifi eke zorghandelingen, waarvoor je duidelij k gekwalifi ceerd moet zij n. Dat laat

nog wel een grij s gebied over, maar dat lost zich in de praktij k vaak wel op. Dat moet je niet

dichttimmeren met allerlei regels.

Page 103: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

105

Organisatie vrij willigerscoördinatie

Amerpoort heeft een coördinator individueel vrij willigerswerk. Die houdt zich voorname-

lij k bezig met de vrij etij dsbesteding van bewoners en de wij ze waarop dat ingevuld kan

worden. De coördinator heeft contact met de coördinatoren van de sociale netwerken in elk

woonhuis. Ze werft nieuwe vrij willigers, zorgt voor een inwerktraject, begeleidt de vrij wil-

ligers (deels, indien ze verbonden zij n aan een woonhuis wordt van daaruit ook begeleiding

geboden), en verzorgt trainingen aan beroepskrachten en dergelij ke. Vrij willigers die zich

aanmelden, vullen een formulier in waarop ook gevraagd wordt naar hun vaardigheden,

hobby’s, werkervaring, scholingsbehoeften en andere wensen. Op die manier heeft de orga-

nisatie een goed beeld en kunnen vrij willigers gericht ergens voor gevraagd worden. Indien

nodig krij gen de vrij willigers een (taakgerichte) scholing.

Daarnaast is er algemene coördinator vrij willigerswerk. Deze functie is gekoppeld aan die

van manager maatschappelij k betrokken ondernemen (MBO) en maatschappelij ke stages

(MaS). Met de maatschappelij ke stages is Amerpoort een aardig eind op dreef. Er is al enige

tij d proefgedraaid en er zij n nu overeenkomsten met een aantal scholen. De uren voor

organisatie en begeleiding worden in rekening gebracht bij de scholen. Het is soms lastig om

stageplekken te vinden, want deze groep cliënten is kwetsbaar en de werkzaamheden zij n

privacygevoelig. De manager vrij willigerszaken zorgt er daarom voor dat de beroepskrachten

betrokken zij n bij het bedenken van geschikte stageplekken.

De coördinator vrij willigerswerk is ondergebracht bij de afdeling van ondersteunende

diensten. Voorheen was dat bij de afdeling personeelszaken, maar daar is men van terugge-

komen. Daar bleek de aparte positie van vrij willigers niet voldoende uit de verf te komen. Nu

werkt het beter. Met goed ondernemerschap heeft de Amerpoort het vrij willigerswerk intern

en extern op de kaart gezet en daar zullen ze de komende jaren mee doorgaan.

Page 104: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

107

Bijlage B Overzicht geïnterviewden

1 Geïnterviewde medewerkers, vrijwilligers en cliënten van zorgorganisatiesBorchleen, VierstroomZorgring:

Activiteitenbegeleider en werkbegeleider vrij willigers –

Coördinator vrij willigerswerk intramuraal –

Coördinator vrij willigerswerk extramuraal –

Pr-medewerker –

Directeur –

Twee vrij willigers –

Twee bewoners –

Oosterhof, Van Neynselgroep:

Activiteitenbegeleider –

Werkbegeleider vrij willigers –

Coördinator vrij willigerswerk –

Directeur –

Drie vrij willigers –

Drie bewoners –

Medewerker van Divers, een organisatie voor welzij nswerk in Den Bosch, die adviseerde –

over het opzetten van een nieuw vrij willigersbeleid in de Van Neynselgroep

De Stichtse Hof, Vivium Zorggroep:

Coördinator welzij n –

Coördinator vrij willigerswerk –

Zorgmanager –

Drie vrij willigers –

Bruggerbosch:

Coördinator vrij willigerswerk –

Manager zorg –

Hoofd personeelszaken –

Drie vrij willigers –

Samen Zorg Buro en Franciscus Hospice:

Zorgarchitect –

Vrij williger –

Amerpoort:

Coördinator vrij willigerswerk –

Apeldoorn:

Vij ftien coördinatoren vrij willigerswerk in de zorg tij dens regionaal overleg –

Page 105: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

108

2 Geïnterviewde medewerkers van landelijke organisatiesInspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ):

Programmaleider ouderenzorg –

ActiZ, organisatie van zorgondernemers:

Senior medewerker cliënt, kwaliteit en innovatie –

Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN):

Manager zorgbeleid –

Lid van de adviescommissie kwaliteit van zorg en onderzoek –

Sting, landelij ke beroepsvereniging verzorgenden en zorgprojecten:

Afdelingsmanager kennis en informatie –

Agora, landelij ke beroepsvereniging vrij willigerswerk:

Bestuurslid en coördinator vrij willigerswerk Atlant Zorggroep –

Bestuurslid en coördinator vrij willigerswerk Cordaan –

Landelij ke Organisatie Cliëntenraden (LOC):

Plaatsvervangend directeur en coördinator belangenbehartiging –

Mezzo, landelij ke vereniging mantelzorg en vrij willigerszorg:

Medewerker kwaliteitsbeleid –

Medewerker vrij willigerszorg –

Vrij willige Palliatieve en Terminale Zorg (VPTZ):

Medewerker Kwaliteit en Opleidingen –

Unie Van Vrij willigers (UVV):

Secretaris van het landelij k bestuur –

Page 106: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

109

Bijlage C Overzicht leden begeleidings-

commissie

Dhr. dr. P. Hovens

Coördinator onderzoek vrij willigerswerk

Directie Maatschappelij ke Ondersteuning

Ministerie van Volksgezondheid, Welzij n en Sport (VWS)

Mw. drs. A. Mulder

Senior beleidsmedewerker

ActiZ

Dhr. drs. M. Laterveer

Plaatsvervangend directeur

LOC

Mw. R. Bronkhorst

Coördinator vrij willigerswerk en bestuurslid

Atlant Zorggroep en Agora

Mw. ir. T. Schreuder Goedheij t

Manager programma Informele Zorg

MOVISIE

Page 107: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Vilans kennis die werkt in zorg

Vilans ontwikkelt en verspreidt praktisch toepasbare kennis en informatie. Hiermee kunnen

aanbieders in zorg, welzij n en wonen hun diensten goed afstemmen op de vraag van cliënten

en de kwaliteit van hun aanbod verhogen en bewaken. Tegelij kertij d wil Vilans bereiken dat

cliënten en hun naasten in staat zij n om hun vraag en behoefte duidelij k te maken, te kij ken

wat hun eigen mogelij kheden zij n en de weg te vinden naar het best passende aanbod.

Kennis uitwisselen tussen consumenten en aanbieders is nodig om vraag en aanbod beter op

elkaar af te stemmen. Vilans heeft een integrale visie op zorg, wonen en welzij n en wil vanuit

die visie alle betrokken partij en verbinden. Het beoogde eindresultaat is dat de kwaliteit van

leven van kwetsbare ouderen en mensen met een beperking of chronische ziekte verbetert

en dat zij zo goed mogelij k kunnen deelnemen aan de samenleving.

Page 108: Onderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Een solide basisOnderzoek naar vrijwilligerswerk en verantwoorde zorg

Cecil ScholtenRiki van Overbeek

Een solide basis Onderzoek naar vrijw

illigerswerk en verantw

oorde zorg Cecil Scholten Riki van O

verbeek

Vilans

Vrij willigers lij ken min of meer vanzelfsprekend aanwezig te zij n in zorgorganisaties. Ze vormen

een solide basis. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee organisaties, bewust of onbewust, de

inzet van vrij willigers denken te kunnen regelen, gaat niet meer op. Vrij willigers laten zich meer

horen. Ze hebben zelf ook wensen en verwachtingen ten aanzien van het werk en de organisatie.

Nieuwe groepen doen hun intrede. Hier en daar dreigt zelfs al een tekort aan vrij willigers.

Tegelij kertij d verwachten de organisaties in de toekomst vrij willigers hard nodig te hebben voor

individuele ondersteuning van de cliënten. Verantwoorde zorg betekent meer zorg en dienstver-

lening op maat, in aansluiting op de persoonlij ke wensen en behoeften van de cliënten. Zonder

de inzet van vrij willigers lukt het organisaties niet om die wensen en behoeften te vervullen.

In Een solide basis. Onderzoek naar vrij willigerswerk en verantwoorde zorg is gekeken naar de verande-

ringen die ontstaan voor vrij willigers en hun werkzaamheden door de invoering van het concept

van verantwoorde zorg. Het onderzoek is uitgevoerd onder zes zorgorganisaties. Ook geven

vertegenwoordigers van landelij ke koepelorganisaties hun visie op de inzet van vrij willigers. De

resultaten van relevante wetenschappelij ke onderzoeken naar vrij willigerswerk worden gepre-

senteerd. En het rapport laat zien in hoeverre het overheidsbeleid blij k geeft van zicht op ontwik-

kelingen in het vrij willigerswerk in de zorg en daar rekening mee houdt.

In het slothoofdstuk blij kt dat vrij willigers vaak onderaan in de hiërarchie staan in de zorgorga-

nisaties. Daardoor voelen ze zich te weinig serieus genomen en gewaardeerd. Maar het omge-

keerde: fungeren als vooruitgeschoven post omdat ze dicht bij de cliënt staan, is ook niet hun

ambitie. Vrij willigers krij gen daardoor het gevoel ‘de gaten in de zorg’ te mogen opvullen. Het

roept ook veel discussie op over de grenzen tussen de werkzaamheden van vrij willigers en van

beroepskrachten. De uitkomst van deze discussies wordt sterk beïnvloed door de positie van de

vrij willigers. Hoe gelij kwaardiger hun positie, hoe beter de afstemming en samenwerking, hoe

solider deze basis zal zij n.

Cecil Scholten verricht al vele jaren onderzoek naar vrij willigerswerk in de zorg. Zij heeft diverse

publicaties op haar naam staan en voert het beheer over de website die coördinatoren vrij wil-

ligerswerk en andere betrokkenen voorziet van informatie en handreikingen. Ze is projectleider

van Zorg Beter met Vrij willigers, een project dat zich richt op kwaliteitsverbetering en innovatie van

het vrij willigerswerk in de zorg.

Riki van Overbeek is expert op het terrein van ouderen en ouderenzorg bij Vilans. Zij heeft ook

diverse onderzoeken uitgevoerd naar vrij willigerswerk in de (ouderen)zorg. Verder houdt zij zich

bezig met zelfmanagement bij ouderen, cliëntondersteuning, preventie bij ouderen en ouderen

met een niet-westerse achtergrond.

ISBN 978-90-8839-062-3