Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek...

51
2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas Eindrapport J.F. Kennedylaan 100 3741 EH Baarn Postbus 168 3740 AD Baarn Plaats Datum Referentie Baarn 16 september 2016 2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI T 035 543 43 43 F 035 543 43 44 [email protected] www.atosborne.nl

Transcript of Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek...

Page 1: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas Eindrapport

J.F. Kennedylaan 100

3741 EH Baarn

Postbus 168

3740 AD Baarn

Plaats

Datum

Referentie

Baarn

16 september 2016

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI

T 035 543 43 43

F 035 543 43 44

[email protected]

www.atosborne.nl

Page 2: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas

Eindrapport

Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

1.1 Aanleiding ............................................................................................................... 4

1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen ..................................................................... 4

1.3 Organisatie van het onderzoek .......................................................................... 5

1.4 Onderzoeksaanpak ............................................................................................... 5

1.5 Verantwoording van de resultaten .................................................................... 5

1.6 Indeling van dit rapport ....................................................................................... 6

2 Samenvatting 7

2.1 Inleiding .................................................................................................................. 7

2.2 Invoedbeperkingen en maatregelen daartegen .............................................. 7

2.3 Groen gas beleid .................................................................................................... 8

2.4 Effect van de rolverdeling in het gasnet en van de bekostigingswijze op

invoedbeperkingen ............................................................................................................. 9

2.5 Organisatie en bekostiging van STIGS ............................................................ 11

2.6 Besluitvormingsmodel voor doelmatige oplossingen voor invoedbeperkingen 12

3 Invoedbeperkingen en maatregelen daartegen 13

3.1 Inleiding ................................................................................................................ 13

3.2 Invoedbeperkingen ............................................................................................. 13

3.3 Effecten op initiatieven voor groen gas projecten ........................................ 14

3.4 Maatregelen tegen invoedbeperkingen .......................................................... 14

3.4.1 Maatregelen vóór de meter (in het gasnet) ................................................... 15

3.4.2 Maatregelen achter de meter, waaronder STIGS .......................................... 15

3.5 Conclusies ............................................................................................................. 17

3.6 Aanbevelingen ..................................................................................................... 17

4 Groen gas beleid 19

4.1 Inleiding ................................................................................................................ 19

4.2 Het energieakkoord voor duurzame groei ..................................................... 19

4.3 De Green Deal tussen Groen Gas Forum en de Rijksoverheid ................... 20

4.4 Energierapport Transitie naar duurzaam ........................................................ 20

4.5 Conclusies ............................................................................................................. 21

4.6 Aanbevelingen ..................................................................................................... 22

5 Rolverdeling in het gasnet en bekostiging 23

5.1 Inleiding ................................................................................................................ 23

5.2 Rolverdeling in het gasnet ................................................................................. 23

5.3 Bekostiging: socialiseren of ten laste van de winst ...................................... 26

5.3.1 Onderdeel van de tarieven van de netbeheerder (socialisereren)............. 27

5.3.2 Ten laste van de winst van de RNB of via een subsidie ................................ 28

5.3.3 Via een subsidie ................................................................................................... 28

5.4 Effecten op maatregelen tegen invoedbeperkingen .................................... 28

Page 3: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

5.5 Conclusies ............................................................................................................. 30

5.6 Aanbevelingen ..................................................................................................... 31

6 Organisatie en bekostiging van STIGS 33

6.1 Inleiding ................................................................................................................ 33

6.2 Werking STIGS ..................................................................................................... 33

6.3 Partijen en rollen binnen STIGS ........................................................................ 34

6.4 Invulling coördinatierol ...................................................................................... 35

6.5 Organisatie ........................................................................................................... 36

6.6 Bekostiging van STIGS ....................................................................................... 36

6.7 Conclusies ............................................................................................................. 37

6.8 Aanbeveling .......................................................................................................... 38

7 Besluitvormingsmodel voor doelmatige oplossingen voor invoedbeperkingen 39

7.1 Inleiding ................................................................................................................ 39

7.2 Wegnemen invoedbeperkingen: relevante aspecten ................................... 39

7.3 Conclusies ............................................................................................................. 40

7.4 Aanbevelingen ..................................................................................................... 40

Bijlagen:

Bijlage 1: Overzicht geraadpleegde documenten

Bijlage 2: Overzicht interviews

Bijlage 3: Juridisch positie RNB in relatie tot STIGS

Bijlage 4: Tarieven van de RNB

Page 4: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 4

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Liander is de regionale netbeheerder (RNB) die verantwoordelijk is voor onder meer het regionale

distributienet (RDN ) in Gelderland, Overijssel, Noord-Holland, delen van Flevoland, Zuid-Holland en

Friesland. Liander is een dochtermaatschappij van Alliander N.V., waarvan de aandelen in eigendom

zijn van provincies en gemeentes. Met 45% van de aandelen is provincie Gelderland de grootste

aandeelhouder1.

Een van de maatschappelijke opdrachten waarvoor Alliander is gesteld, is het faciliteren van de

energietransitie en het daartoe ondersteunen van duurzame ontwikkelingen. Een van de

nagestreefde ontwikkelingen in het kader van de energietransitie is de vervanging van fossiel aardgas

door groen gas2.

Invoedbeperkingen van groen gas op het aardgasnet leiden tot een derving van inkomsten van groen

gasproducenten. Dit wordt gezien een belangrijke oorzaak van het feit dat veel groen gas projecten

niet worden gerealiseerd.

Zowel de RNB’s als de landelijke netbeheerder GTS (GasTransportServices, een onderdeel van de

Gasunie) ondernemen initiatieven om invoedbeperkingen weg te nemen. Deze initiatieven worden

momenteel betaald uit (niet structurele) innovatiemiddelen. Eén van deze initiatieven is de door

Alliander geïnitieerde pilot STIGS (Short Term Infrastructure for Gas Storage). STIGS houdt in dat het

vullen van de buffer van een CNG tankstation wordt afgestemd met de invoeding van groen gas door

een groen gasproducent, zodat op dalmomenten meer groen gas kan worden ingevoed in het 4 of 8

bar RDN.

De uitvoering van deze pilot vormt voor Liander de aanleiding om dit onderzoek te laten uitvoeren.

RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) is mede-opdrachtgever voor dit onderzoek. Voor

RVO is een belangrijke reden om te participeren, de wenselijkheid om de realisatie van het STIGS

concept dichterbij te brengen. Dit past in de beleidsdoelstelling van RVO om marktimperfecties weg

te nemen, die het bereiken van duurzaamheidsdoelstellingen in de weg staan.

1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen

Voor dit onderzoek is in overleg met de opdrachtgevers en de begeleidingsgroep de volgende

doelstelling geformuleerd:

Startend vanuit de vraag of invoedbeperkingen de realisatie van beleidsdoelstellingen op het gebied

van groen gas hinderen, is de doelstelling van dit onderzoek te bepalen of het marktmodel van het

1 Provincie Friesland, Noord-Holland en de gemeente Amsterdam bezitten respectievelijk 13%, 9% en 9%van de aandelen. De overige aandelen worden gehouden door circa 50 andere overheden of deelnemingen daarvan. 2 Groen gas is biogas dat is opgewerkt tot een aan Slochterengas gelijke Wobbe-index en calorische waarde.

Page 5: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 5

gasnet en de wijze van bekostigen daarin, belemmerend werken voor de realisatie van maatregelen

waarmee invoedbeperkingen in het RDN worden bestreden en het in kaart brengen van

verbeteropties hierin. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan STIGS en de organisatie daarvan.

Hieruit resulteren de volgende onderzoeksvragen.

1 Belemmeren invoedbeperkingen de realisatie van groen gas projecten en daarmee het behalen

van de doelstellingen m.b.t de productie van groen gas in Nederland?

2 Belemmert de bestaande rolverdeling rond het gasnet en de wijze van bekostigen van

maatregelen tegen invoedbeperkingen, de realisatie van deze maatregelen?

3 Welke aanpassingen aan de rolverdeling en bekostiging kunnen bijdragen aan het opheffen van

invoedbeperkingen?

4 Hoe kan de organisatie en bekostiging van STIGS er op hoofdlijnen uitzien?

5 Hoe kan het selectieproces voor maatregelen waarmee invoedbeperkingen worden weggenomen,

zo worden ingericht dat de doelstellingen met betrekking tot de invoeding van groen gas tegen zo

laag mogelijke maatschappelijke kosten worden bereikt?

1.3 Organisatie van het onderzoek

Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont

van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). De werkzaamheden werden begeleid door een

begeleidingsgroep bestaande uit Ton Voncken (Groen Gas Nederland), Tom van Onna en Rolf van der

Velde (eveneens Liander N.V.). Het onderzoek is uitgevoerd door Jan Willem Kuil, met bijdragen van

Matté Egging en Erik Visser.

1.4 Onderzoeksaanpak

In een startoverleg met de opdrachtgever en de begeleidingsgroep zijn de doel- en vraagstelling

vastgesteld. Tevens is een lijst van de te interviewen partijen (zie bijlage 2) opgesteld. Vervolgens zijn

documenten bestudeerd en is een groot deel van de interviews uitgevoerd. Op basis hiervan is een

tussenrapportage opgesteld. In een werksessie met de opdrachtgever en de begeleidingsgroep

werden de belangrijkste conclusies en door de onderzoekers voorgestelde aanbevelingen besproken.

Op basis hiervan zijn aandachtspunten voor de resterende interviews benoemd. Na afronding van de

interviews is een eindconceptrapport opgesteld dat is besproken met de begeleidingsgroep.

Tussentijds heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met de opdrachtgever en de leden van de

begeleidingsgroep.

1.5 Verantwoording van de resultaten

Bij de interviews is ervoor gekozen om geen verslagen terug te leggen bij de gesprekspartners of in

deze rapportage op te nemen, om zo meer openheid te krijgen. De resultaten van de interviews zijn

op basis van interne verslagen verwerkt in dit rapport.

De bestudeerde documenten en de gecrosscheckte informatie uit de interviews vormen het

feitenmateriaal op basis waarvan de analyse om de onderzoeksvragen te beantwoorden is uitgevoerd.

De conclusies vormen logische gevolgtrekkingen hiervan.

AT Osborne is verantwoordelijk voor de aanbevelingen in het rapport. Wij denken dat deze worden

herkend en gedeeld door de geïnterviewde marktpartijen (afnemers, consultants en producenten) en

Page 6: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 6

op hoofdlijnen worden gedeeld door de netbeheerders. Dit concluderen wij mede op basis van de

gesprekken met de begeleidingsgroep. ACM stelde zich gelet op haar toetsende rol, gereserveerd op

in het interview. Het past niet in de rol van deze partij om al dan niet in te stemmen met de

aanbevelingen.

1.6 Indeling van dit rapport

Het rapport start met een samenvatting van het rapport, de conclusies en de beantwoording van de

onderzoeksvragen. Daarna worden per hoofdstuk de onderstaande onderwerpen behandeld, waarbij

elk hoofdstuk wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen.

In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe invoedbeperkingen ontstaan en worden de effecten ervan

op groen gas projecten beschreven. Tevens worden de maatregelen beschreven, die tegen

Invoedbeperkingen kunnen worden ingezet. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen

maatregelen vóór de meter (in het gasnet) en maatregelen achter de meter (buiten het gasnet).

Eén van de beschreven maatregelen is STIGS.

Hoofdstuk 4 gaat over de beleidsdoelstellingen voor de productie van groen gas. Daarbij komen

de volgende documenten aan de orde:

Het energieakkoord voor duurzame groei.

De Green Deal tussen Groen Gas Forum en de Rijksoverheid.

Energierapport Transitie naar duurzaam.

In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de rolverdeling in het gastransportnet en op de bekostiging van

maatregelen tegen invoedbeperkingen.

In hoofdstuk 6 wordt beschreven hoe de organisatie en bekostiging van STIGS er uit kan zien.

In hoofdstuk 7 wordt de vraag beantwoord hoe het selectieproces voor maatregelen waarmee

invoedbeperkingen worden weggenomen, zo kan worden ingericht dat de doelstellingen met

betrekking tot de invoeding van groen gas tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten

worden bereikt.

Page 7: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 7

2 Samenvatting

2.1 Inleiding

De samenvatting bevat de hoofdlijn van het rapport, de conclusies en aanbevelingen. De

onderzoeksvragen zijn opgenomen in kaders. De tekst direct onder de kaders bevat de antwoorden

op de vragen.

2.2 Invoedbeperkingen en maatregelen daartegen

Het RDN bestaat uit een hoge druknet (>= 200 mBar tot 16 Bar) en een lage druknet (<= 100 mBar).

Invoeding van groen gas vindt momenteel vooral plaats in het hoge druknet3. Indien de invoeding van

gas de momentane afzet in het netgebied overschrijdt, of indien de bedrijfszekerheid van het net in

gevaar komt, kan de RNB invoedbeperkingen opleggen.

Voor groen gasprojectinitatieven geldt dat indien uit een door de RNB uitgevoerde quickscan blijkt

dat sprake zal zijn van invoedbeperkingen, er in beginsel geen SDE+ wordt verkregen en er derhalve

geen project tot stand komt4. Bij bestaande groen gasproducenten leiden invoedbeperkingen tot een

daling van productie en afzet. Omdat de feitelijke invoedbeperkingen veelal slechts enkele

honderden draaiuren betreffen, kan het opheffen ervan leiden tot een veel grotere toename van de

groen gasproductie.

Geconcludeerd kan worden dat invoedbeperkingen het behalen van de doelstellingen met betrekking

tot de groei van de productie van groen gas in Nederland belemmeren.

Netbeheerders kunnen vóór de meter (in het RDN) in beginsel de volgende technische maatregelen

nemen tegen invoedbeperkingen:

Dynamisch drukmanagement.

Overstort.

Maken van een netkoppeling.

Gasopslag (echter momenteel niet mogelijk (zie 2.4).

Maatregelen achter de meter (buiten het net) zijn:

Demand side management, waaronder STIGS.

Afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers.

3 Echter ook in het lage druknet wordt in enkele gevallen via een kleinverbruiksaansluiting (tot 40 m3/uur) groen gas ingevoed. 4 Er zijn overigens naast invoedbeperkingen, andere factoren waardoor groen gas projecten niet worden gerealiseerd, waaronder ruimtelijke inpassing en het om andere redenen niet rondkrijgen van de financiering. Een invoedbeperking wordt meegewogen in een beoordeling van de realiseerbaarheid van een project. De exacte werking van het toetsingskader valt buiten de scope van dit project.

Vraag 1. Belemmeren invoedbeperkingen de realisatie van groen gas projecten en daarmee het

behalen van de doelstellingen met betrekking tot de productie van groen gas in Nederland?

Page 8: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 8

Stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is.

Maatregelen achter de meter (buiten het net) worden primair uitgevoerd door partijen die gas

invoeden in het net en partijen die gas afnemen. De betrokkenheid van de RNB hierbij is echter van

belang omdat de RNB beschikt over (real time) informatie over de status van het RDN, kennis van

aangesloten en aan te sluiten partijen en omdat de RNB de invoeding in het RDN kan verminderen of

maatregelen vóór de meter kan uitvoeren.

In interviews komt naar voren dat RNB’s de coördinerende rol bij het afstemmen van

onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers op zich kunnen nemen. Ook wordt

voorgesteld dat RNB’s actief informatie gaan delen over waar in het gastransportnet ruimte is voor

invoeding van gas om het zoekproces voor vestiging van groen gasproducenten te vereenvoudigen.

Aanbevelingen

Onderzoek of RNB’s de coördinerende rol bij het afstemmen van onderhoudsmomenten van

installaties van invoeders en afnemers op zich kunnen nemen.

Onderzoek hoe RNB’s informatie over waar in het gastransportnet ruimte is voor invoeding van

gas, beter met potentiële groen gasproducenten kunnen delen.

2.3 Groen gas beleid

Voortvloeiend uit het Energieakkoord is het Rijksbeleid om in Nederland een toename van het

aandeel van hernieuwbare energieopwekking te realiseren naar 14% in 2020 en een verdere stijging

van dit aandeel naar 16% in 2023. Daarom wordt de SDE+ subsidie verstrekt voor duurzaam

opgewekte energie en niet op basis van de klimaatdoelstellingen (vermeden broeikasgassen). Er is

daarnaast in het energieakkoord geen concrete doelstelling voor de productie van groen gas

opgenomen.

De kosten per eenheid vermeden broeikasgas liggen bij groen gas geproduceerd met mestvergisting,

lager dan5 bij Wind op land of Zon PV. Per eenheid energie is groen gas echter relatief kostbaar,

waardoor de kans op SDE+ momenteel gering is. Hierdoor komen weinig projecten tot stand, kan de

technologie zich niet verder ontwikkelen en verdwijnt de kennis op den duur. Naar analogie met

Wind op zee kan een apart SDE+ compartiment worden gemaakt zodat niet om SDE+ hoeft te worden

geconcurreerd met andere vormen van duurzame energie.

De Green Deal groen gas werd op 3 oktober 2011 ondertekend. De doelstelling die de partijen

daarbij vaststelden, hield in dat de groen gas productie zou stijgen van toenmalig 30 miljoen m3/jaar

via in 2014 300 miljoen m3/jaar tot in de periode 2025-2030 circa 3 miljard m3 groen gas per jaar

(verhonderdvoudiging!). Uit interviews komt naar voren dat de Green Deal doelstelling met het

huidige tempo van productiestijging van groen gas niet wordt gehaald. De doelstelling is niet SMART

gemaakt voor de Rijksoverheid en andere overheden. Wellicht daarom worden invoedbeperkingen

nog niet voortvarend aangepakt. Bij windenergie heeft het stellen van concrete doelstellingen door

het Rijk en de provincies goed gewerkt (stijging productie) terwijl vergelijkbare problemen spelen:

invoedproblemen op het net en de lastige ruimtelijke inpassing.

5 De Rol van Duurzaam Mestbeheer in de Circulaire Economie in Nederland, pagina 41.

Page 9: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 9

In het recent verschenen Energierapport Transitie naar Duurzaam, geeft de minister van EZ zijn visie

op de energievoorziening van 2050. In het rapport wordt het belang van aardgas beschreven voor de

huidige en toekomstige energievoorziening.

Aanbevelingen

Probeer te bewerkstelligen dat de Rijksoverheid concrete beleidsdoelstellingen formuleert voor

groen gas, die worden vertaald naar doelstellingen voor de provincies. Dit naar analogie met het

succesvolle beleid voor Wind op land.

Probeer te bewerkstelligen dat in plaats van op productie van duurzame energie, meer wordt

gestuurd op de achterliggende klimaatdoelstelling: de reductie van broeikasgassen. Hieraan kan

groen gasproductie tegen een relatief lage kostprijs een bijdrage leveren.

Streef ernaar om bij de komende evaluatie en herijking van de SDE+, te komen tot een apart

compartiment (budget) voor groen gas uit biomassa (naar analogie met Wind op zee).

2.4 Effect van de rolverdeling in het gasnet en van de bekostigingswijze op invoedbeperkingen

Vraag 2. Belemmert de bestaande rolverdeling rond het gasnet en de wijze van bekostigen van

maatregelen tegen invoedbeperkingen de realisatie van deze maatregelen?

De volgende aspecten van de rolverdeling in het gasnet zijn bij het tegengaan van invoedbeperkingen

nadelig:

De RNB heeft jegens de producent van groen gas een transportverplichting, tenzij de invoeding de

momentane afzet in het netgebied overschrijdt. In dat geval kan de RNB invoedbeperkingen

opleggen.

De netbeheerders (RNB en GTS) zijn niet verplicht om maatregelen tegen invoedbeperkingen uit

te voeren.

De netbeheerders kunnen maatregelen tegen invoedbeperkingen vrijwillig uitvoeren maar

hiervoor zijn geen prikkels ingebouwd.

Er is onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid voor de balancering van het RDN:

Alhoewel het niet letterlijk uit de Gaswet volgt, lijkt GTS verantwoordelijk te zijn voor de

balancering van het totale gastransportnet, dus inclusief het RDN. GTS focust zich in de

praktijk echter op de balans in het landelijk transportnet (HTL en RTL).

De RNB acht GTS verantwoordelijk voor de balancering, maar heeft taken die onder

balancering kunnen worden geschaard zoals het opvangen van fluctuaties in de belasting van

het gastransportnet en handhaving van het drukniveau in het RND.

Met betrekking tot de bekostigingswijze van maatregelen tegen invoedbeperkingen, door deze

onderdeel te maken van de tarieven (te socialiseren), kunnen op basis van de interviews de volgende

conclusies worden getrokken:

In vergelijkbare gevallen worden door RNB’s verschillende keuzes gemaakt. Aangegeven wordt

dat er sprake is van een grijs gebied.

Page 10: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 10

Maatregelen met “geringe kosten” kunnen in beginsel in de tarieven worden verwerkt6. Dit

betreft onder meer de kosten die de RNB bij STIGS maakt in de coördinatierol en de kosten die

GTS maakt bij toepassing van dynamisch drukmanagement.

Investeringen in netkoppelingen, die uitsluitend zijn bedoeld om invoedbeperkingen op te heffen,

worden waarschijnlijk niet als doelmatig beschouwd. Indien de netkoppeling niet alleen

invoedbeperkingen opheft, maar ook de betrouwbaarheid van het net verhoogt, is socialisatie

soms wel mogelijk.

Kosten van een overstort zijn waarschijnlijk niet te socialiseren door een RNB. GTS is weliswaar

van mening dat de kosten van de gasoverstort in Wijster kunnen worden gesocialiseerd, maar

brengt dit niet in praktijk (kosten worden toch ten laste van de winst gebracht).

De ACM toetst de resultaten, waarbij de RNB’s in een benchmark onderling worden vergeleken.

Deze benchmark heeft onder meer als effect dat netbeheerders die sneller tot bekostiging van

maatregelen tegen invoedbeperkingen overgaan, daarvan een financieel nadeel ondervinden.

Met betrekking tot de uitvoerbaarheid van maatregelen tegen invoedbeperkingen kunnen de

volgende conclusies worden getrokken:

Vóór de meter (in het gasnet) kan alleen dynamisch drukmanagement relatief eenvoudig worden

uitgevoerd (geen investering; exploitatiekosten7 in tarief van GTS te brengen).

Gasoverstorten (op de grens van RDN en LTN) kunnen door GTS worden gerealiseerd, maar de

bekostiging is onderwerp van discussie.

Gasopslag (buffering) in het RDN kan situatieafhankelijk een doelmatige oplossing zijn. Dit kan

echter niet worden toegepast door (zie 2.4). GTS mag dit wel, maar investeert niet in het RDN.

Netkoppeling door de RNB’s om invoedbeperkingen op te heffen, kunnen waarschijnlijk niet

worden gesocialiseerd.

Met betrekking tot de maatregelen achter de meter geldt waarschijnlijk dat de benodigde

coördinerende en informerende rollen door de RNB kunnen worden uitgevoerd en ook gelet op de

beperkte omvang uit de tarieven worden bekostigd.

Geconcludeerd wordt dat de bestaande rolverdeling in het gasnet en de wijze van bekostigen niet is

ingericht op de decentrale invoeding van groen gas in het RDN en belemmerend werkt voor het

opheffen van invoedbeperkingen. De verantwoordelijkheid voor de balancering is niet helder.

Niemand is verantwoordelijk voor het opheffen van invoedbeperkingen en het is niet of beperkt

mogelijk om de kosten van maatregelen tegen invoedbeperkingen uit de tarieven van de

netbeheerders te dekken. Dit leidt ertoe dat invoedbeperkingen in de praktijk veelal niet worden

opgelost.

Vraag 3. Welke aanpassingen aan de rolverdeling en bekostiging kunnen bijdragen aan het opheffen

van invoedbeperkingen?

Aanbevelingen

6 Memo 18 aug. 2015 van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck. 7 Dynamisch drukmanagement brengt ook beperkte operationele kosten voor RNB met zich mee, bijvoorbeeld wijziging van instellingen in de districtstations.

Page 11: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 11

Overleg met andere RNB’s om te komen tot gezamenlijk uitvoeringsbeleid (beleidsuniformering)

met betrekking tot de bij invoedbeperkingen te treffen maatregelen.

Overleg met het ministerie van EZ en ACM over verruiming en verheldering van de bekostiging

van maatregelen tegen invoedbeperkingen uit de tarieven van de netbeheerder, met

inachtneming van art. 5.4 wetsvoorstel Stroom en de nog te effectueren afspraken in de Green

Deal ten aanzien van de kostensocialisatie van maatregelen tegen invoedbeperkingen, specifiek

over overstorten.

Onderzoek hoe GTS wél kan investeren in gasbuffercapaciteit in het RDN. Hiervoor zijn wellicht

juridische constructies (bijv. opstalrechten e.d.) mogelijk. Alternatief is dat de optie om gasopslag

te realiseren die voor GTS geldt, ook voor de RNB beschikbaar komt. Dit vergroot de

mogelijkheden om een meer doelmatige oplossing van invoedbeperkingen te komen.

Streef er naar dat het net wordt ingericht op de decentrale invoer van (groen) gas. Een mogelijke

oplossingsrichting daarbij is dat de RNB (expliciet) verantwoordelijk wordt voor de balancering

van het RDN in afstemming met GTS. Ook alternatieven kunnen worden overwogen zoals het

expliciet in één hand leggen van het netbeheer en de balancering van het totale gasnet bij één

nationale netbeheerder. Onderzoek mogelijkheden om prikkels in te bouwen voor de netbeheerders om op doelmatige

wijze de invoeding van groen gas te faciliteren. Onderzoek in dat verband onder welke generieke

voorwaarden de netbeheerders een transportplicht kan worden opgelegd.

Onderzoek de mogelijkheid om wel SDE+ te betalen voor aantoonbaar geproduceerd, maar

vanwege invoedbeperkingen niet in het gasnet ingevoed groen gas, tot het maximum aantal

vollasturen conform de SDE+. Dit verbetert de businesscase van groen gasproducenten.

2.5 Organisatie en bekostiging van STIGS

Het STIGS-concept houdt in dat de afname van gas uit het RDN om de buffer van een CNG-station te

vullen, wordt afgestemd op de invoeding van groen gas in het RDN door een groen gasproducent. De

buffer wordt derhalve dubbel gebruikt: voor de normale bedrijfsvoering van het CNG station en om

invoedbeperkingen te voorkomen.

Vraag 4. Hoe kan de organisatie en bekostiging van STIGS er op hoofdlijnen uitzien?

Binnen het concept STIGS zijn drie rollen te onderscheiden: de producent van groen gas;

de exploitant van het CNG tankstation;

een coördinerende partij.

Vastgesteld kan worden dat de RNB de enige partij is die de beschikking heeft over (real time)

informatie over de status van het RDN, over het totaal van de aangesloten en aan te sluiten

partijen en de enige partij is die in overleg met GTS tot verminderde invoeding dan wel andere

maatregelen kan komen. Daarnaast kan de RNB ook andere activiteiten ondernemen, zoals het via

afspraken afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers. Dit

geldt ook voor gerichte plaatsing van groen gasproducenten in netgedeeltes met veel afname en

coördinatie met vestiging van bedrijven die veel gas verbruiken.

Op basis hiervan ligt het voor de hand dat de coördinerende rol wordt ingevuld door de RNB.

Page 12: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 12

De kosten van de door de RNB binnen STIGS te spelen coördinatierol, kunnen waarschijnlijk in de

tarieven van de RNB worden verwerkt.

Aanbeveling

Kom in een volgende fase tot een nadere uitwerking van het organisatiemodel voor STIGS.

2.6 Besluitvormingsmodel voor doelmatige oplossingen voor invoedbeperkingen

Vraag 5. Hoe kan het selectieproces voor maatregelen waarmee invoedbeperkingen worden

weggenomen, zo worden ingericht dat de doelstellingen m.b.t. de invoeding van groen gas tegen zo

laag mogelijke maatschappelijke kosten worden bereikt?

In de interviews komt naar voren dat marktpartijen het wenselijk vinden dat RNB’s meer gaan

samenwerken en zich gaan opstellen als duurzaam publiek ondernemer om zo de decentrale

invoeding van gas in het net te faciliteren. Het is wenselijk om te komen tot een overleg- en

besluitstructuur waarin de RNB’s met GTS maatregelen tegen invoedbeperkingen integraal tegen

elkaar afwegen. De volgende aspecten komen daarbij onder meer aan de orde.

Lokale omstandigheden in het net bepalen welke maatregelen kunnen worden toegepast.

De voor de specifieke situatie meest doelmatige maatregel(en), vóór of achter de meter heeft

(hebben) in beginsel de voorkeur. In de afweging worden de maatregelen betrokken die de

netbeheerders kunnen uitvoeren en waaraan de netbeheerders kunnen bijdragen:

Vóór de meter: dynamisch drukmanagement, overstort, netkoppeling.

Achter de meter: STIGS en aanverwante demand side management oplossingen, afstemmen

van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers, stimuleren aansluiten

van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is.

Afhankelijk van de keuze voor maatregelen, dienen andere partijen te worden betrokken. Daarbij

kan een overweging zijn dat het betrekken van meer partijen tot een complexer

besluitvormingsproces leidt.

De genoemde structuur moet werken op het niveau van netgedeeltes waarin zich invoedproblemen

voordoen, maar ook op hoger abstractieniveau over diverse onderwerpen. Een onderwerp kan

bijvoorbeeld zijn de ontwikkeling van gezamenlijk uitvoeringsbeleid (beleidsuniformering) met

betrekking tot de bij invoedbeperkingen te treffen maatregelen (zie aanbeveling terug). Het is logisch

om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij bestaande overlegstructuren.

Aanbevelingen

Onderzoek hoe GTS en de RNB’s zich kunnen opstellen als duurzaam publiek ondernemer om zo

de decentrale invoeding van gas in het net te faciliteren.

Kom tot een uitwerking van de geschetste overleg- en besluitstructuur voor de RNB’s en GTS voor

de integrale afweging van maatregelen tegen invoedbeperkingen.

Page 13: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 13

3 Invoedbeperkingen en maatregelen daartegen

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe invoedbeperkingen ontstaan en worden de effecten ervan op

groen gas projecten beschreven. Tevens worden de maatregelen die tegen invoedbeperkingen

kunnen worden ingezet beschreven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen maatregelen vóór

de meter (in het gasnet) en maatregelen achter de meter (buiten het gasnet).

3.2 Invoedbeperkingen

De invoeding van groen gas vindt zowel plaats op het door GTS beheerde RTL (Regionale

transportleidingnet) waarin gas onder een druk van 40 bar wordt getransporteerd, als op het RDN

(Regionale DistributieNet) dat door de RNB’s wordt beheerd. Het invoeden op het RDN heeft als

voordeel dat de operationele kosten (compressiekosten) lager zijn dan bij invoeding op het RTL en

het netwerk in veelal dichterbij de invoedlocatie ligt. Nadeel van het invoeden op het RDN is dat de

capaciteit over het algemeen (kan per situatie verschillen) voor invoeden beperkt is. Het RDN bestaat

uit een hoge druknet (>= 200 mBar tot 16 Bar) en een lage druknet (<= 100 mBar). Invoeding van

groen gas vindt momenteel vooral plaats in het hoge druknet. Echter ook in het lage druknet wordt in

een aantal gevallen via een kleinverbruiksaansluiting (tot 40 m3/uur) groen gas ingevoed.

Op het RTL is de groen gasproducent ROVA in Zwolle aangesloten.

De vraag naar gas is zowel seizoens- als etmaalafhankelijk. Dit geldt met name in netwerken waar de

afname wordt bepaald door huishoudens omdat die gas vooral aanwenden voor verwarming en

beperkt voor koken. Daardoor neemt in zomernachten de vraag naar gas sterk af.

De productie van biogas en daarmee van groen gas is, afhankelijk van het type installatie, niet op

korte termijn (dag/nacht) beïnvloedbaar. Hierdoor kan met name in zomernachten de situatie

ontstaan dat, ook indien de invoer van gas uit het RTL wordt stopgezet, geproduceerd groen gas niet

in het betreffende netgedeelte kan worden afgezet (zie figuur 1).

Figuur 1: vraag en aanbod (groen) gas uit: presentatie ‘STIX, open kansen voor groen gas. Alliander.

Page 14: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 14

De RNB is verplicht om de invoeder van groen gas een netaansluiting en benodigde invoedcapaciteit

aan te bieden. De RNB heeft echter een beperkte transportverplichting: Indien de invoeding van gas

de momentane afzet in het netgebied overschrijdt of indien de bedrijfszekerheid van het net in

gevaar komt, kan de RNB invoedbeperkingen opleggen.

3.3 Effecten op initiatieven voor groen gas projecten

Om tot een haalbare businesscase te komen voor groen gasproductie, moeten de inkomsten in hoge

mate zeker zijn. De belangrijkste inkomstenbron is SDE+ subsidie. Als een door de RNB uitgevoerde

quickscan laat zien dat er in een netgebied naar verwachting sprake zal zijn van invoedbeperkingen,

kan geen SDE+ worden aangevraagd en ontstaat geen haalbare businesscase. Daardoor zal het

project ook niet kunnen worden gefinancierd en niet tot stand komen. Voor een volledige SDE+

subsidie zijn 8.000 vollasturen nodig.

De feitelijke invoedbeperkingen betreffen veelal slechts enkele honderden draaiuren (nachtelijke

zomeruren). Als op grond hiervan een groen gasproject geen doorgang vindt, wordt derhalve voor

meerdere duizenden uren draaiuren groen gas niet geproduceerd. Andersom geldt ook dat het

opheffen van een beperking gedurende een beperkt aantal uren, kan leiden tot een veel grotere

toename van de groen gasproductie.

Uit onderzoek van Liander blijkt dat bij 40% van de initiatieven voor de productie en invoeding van

groen gas, waarvoor door Liander op verzoek een quickscan onderzoek wordt gedaan, er sprake is van

invoedbeperkingen. In interviews is naar voren gekomen dat veel groen gasinititatieven waarvoor wel

SDE+ is verkregen en waarvoor derhalve geen invoedbeperkingen gelden, toch niet worden

uitgevoerd. Oorzaken daarvan zijn onder meer problemen met ruimtelijke inpassing en het

rondkrijgen van de financiering. Naast invoedbeperkingen zijn er dus ook andere factoren waardoor

groen gas projecten niet worden gerealiseerd. Een eventuele invoedbeperking wordt meegewogen in

een beoordeling van de realiseerbaarheid van een project. De exacte werking van het toetsingskader

valt buiten de scope van dit project.

Indien de gasafname in een netgedeelte afneemt, bijvoorbeeld door een bedrijfssluiting, kan ook aan

bestaande groen gasproducenten invoedbeperkingen worden opgelegd. Dit leidt tot een daling van

de geproduceerde hoeveelheid gas en tot e inkomsten voor de groen gasproducent. Over de niet

ingevoerde hoeveelheid gas wordt immers geen SDE+ subsidie en grijs-gasopbrengst ontvangen en

worden geen inkomsten uit Groen gascertificaten verkregen. Door invoedbeperkingen, die zich met

name in zomernachten zullen voordoen, neemt ook het aantal vollasturen af.

3.4 Maatregelen tegen invoedbeperkingen

Netbeheerders kunnen invoedbeperkingen voorkomen door middel van maatregelen zowel voor als

achter de meter. In deze paragraaf worden de maatregelen besproken en wordt aangegeven welke

maatregelen in beginsel geschikt zijn. Het heeft de voorkeur om maatregelen te treffen die in een

specifieke situatie het benodigde resultaat sorteren tegen de laagste kosten en waarvan de

implementatie zo eenvoudig mogelijk is. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de wijze waarop het

keuzeproces voor maatregelen kan worden ingericht.

Page 15: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 15

3.4.1 Maatregelen vóór de meter (in het gasnet)

Maatregelen vóór de meter (in het net) kunnen uitsluitend worden genomen door netbeheerders

(GTS danwel RNB’s). In 5.4 worden de effecten van de rolverdeling in het gasnet en de wijze van

bekostigen op deze maatregelen besproken.

Dynamisch drukmanagement: dynamisch drukmanagement houdt in dat door het verlagen van de

druk in het RDN, meer ruimte beschikbaar komt voor invoeding van groen gas. Dit kan

bijvoorbeeld door in periodes van geringe afname, in gedeelten van het RDN de druk van 8 naar 4

bar te verlagen (afhankelijk van de lokale omstandigheden). De exploitatiekosten ervan zijn

beperkt tot personele inzet en er is in beginsel (behoudens eventuele automatisering van nu nog

handmatige bediening) geen investering voor nodig.

Dynamisch drukmanagement wordt door GTS toegepast op het RNB van Stedin in Bunschoten

Spakenburg om invoedbeperkingen voor een vergistingsinstallatie te voorkomen.

Overstort: ook wel (gas)overstort of groen gasbooster, betreft het realiseren en exploiteren van

een compressor waarmee gas uit het 4 of 8 bar RDN naar het 40 bar RTL wordt overgebracht. Het

is ook mogelijk om binnen het RND tussen het lagedruk distributienet (100 mbar) en het 4 of 8

bar net een overstort te realiseren. De investerings- en exploitatie kosten van een overstort zijn

hoog.

De eerste gasoverstort die waarschijnlijk wordt gerealiseerd, betreft de “Groen gasbooster” die

ten behoeve van de invoeding van groen gas door Attero in Wijster, door GTS wordt

gerealiseerd op de grens van het RDN van Enexis en het net van GTS.

Gasbuffering: door realisatie van een gasbuffer in het RDN kan ingevoed gas bij beperkte

gasafname in een net gedeelte, tijdelijk worden opgeslagen. De investerings- en exploitatiekosten

van een gasbuffer in het RDN zijn dan van een gasoverstort, zo blijkt het interviews. Verder in dit

rapport wordt vastgesteld dat toepassing van gasbuffers in het RDN nog niet mogelijk is.

Netkoppeling: het realiseren van een netkoppeling houdt in dat verschillende RDN’s met elkaar

worden verbonden. Hiermee wordt het afzetgebied voor ingevoed groen gas vergroot en wordt de

kans op invoedbeperkingen kleiner. Het realiseren van een netkoppeling door de RNB, uitsluitend

met het oogmerk om invoedbeperkingen te voorkomen lijkt nog niet te zijn toegepast8.

Netkoppelingen worden normaliter gerealiseerd om de betrouwbaarheid en van het net en

daarmee de leveringszekerheid te vergroten. De investeringskosten van deze maatregel zijn hoog,

de exploitatiekosten zijn echter gering.

3.4.2 Maatregelen achter de meter, waaronder STIGS

Maatregelen achter de meter (buiten het net) worden primair uitgevoerd door partijen die gas

invoeden in het net en partijen die gas afnemen. De RNB beschikt over (real time) informatie over de

status van het RDN, kennis van aangesloten en aan te sluiten partijen en kan (met GTS) de invoeding

8 Oudehaske is mogelijk het enige project.

Page 16: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 16

in het RDN verminderen of andere maatregelen voor de meter uitvoeren. Derhalve is de

betrokkenheid van RNB’s bij deze maatregelen van belang. Het betreft de volgende maatregelen:

Demand side management: hiermee wordt bedoeld het afstemmen van de invoer en afname van

gas in een netgedeelte, zodat op dalmomenten invoedbeperkingen worden voorkomen.

STIGS is een vorm van demand side management. Specifiek aan STIGS is dat de vulling van de

buffer van een CNG-station wordt afgestemd met de invoeding van groen gas door een groen

gasproducent. De extra investering- en exploitatiekosten van STIGS zijn beperkt omdat de buffer

ook noodzakelijk is voor de normale bedrijfsvoering van het CNG-station.

Afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers: door middel

van het maken van afspraken tussen partijen die zijn aangesloten in een netgedeelte over

bijvoorbeeld de spreiding en timing van onderhoudsmomenten van installaties van afnemers,

lettend op de gewenste invoeding van groen gas, kunnen onverwachte verminderingen in de

afname in het net worden voorkomen. Hierdoor zullen minder snel invoedbeperkingen

noodzakelijk zijn. De kosten van deze maatregel zijn beperkt.

Een voorbeeld hiervan zijn afspraken over de toekomstige invoeding van groen gas op het RDN

door Omrin. Hier vindt afstemming plaats met betrekking tot onderhoudsmomenten van grote

afnemers als melkpoederproducenten en de groen gasproductie. In interviews wordt

gesuggereerd dat deze rol kan worden opgepakt door de RNB.

Stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is: de

netbeheerder kan stimuleren dat groen gasproducenten zich gericht vestigen in netgedeeltes met

veel afname. Netbeheerders hebben beschikking over de informatie om deze maatregel toe te

passen. Overigens zijn invoeders vaak gebonden aan bestaande locaties hetgeen de inzetbaarheid

beperkt. De kosten van deze maatregel zijn eveneens beperkt.

In interviews werd gesuggereerd dat RNB’s actief informatie zouden kunnen delen over waar in

het gastransportnet ruimte is voor invoeding van gas. Hiermee wordt het zoekproces voor

vestiging van groen gasproducenten vergemakkelijkt.

Gasbuffer bij groen gasproducent: de groen gasproducent kan een gasbuffer plaatsen. Door gas te

bufferen bij invoedbeperkingen en het later in te voeden in het gasnet, kan alsnog het grijze-

gastarief en de SDE+ hierover worden verkregen. In vergelijking met een situatie zonder

invoedbeperkingen verslechtert de businesscase vanwege de investering in de buffer9. Ten

opzichte van STIGS is het verschil dat de kosten ervan niet mede kunnen worden terugverdiend

uit de opbrengsten van het CNG-tankstation. Ruimtelijke inpassing kan daarnaast een probleem

vormen.

9 Uit een interview blijkt dat dit in beperkte mate geldt voor vergisters op boerderijschaal waar met eenvoudige zakbuffers kan worden gewerkt. Deze installaties voeden in op het lage druk RDN.

Page 17: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 17

Combineren producent en gebruiker achter de meter: een optie die in een interview is genoemd is

het combineren van producent en gebruiker van groen gas achter de meter. Deze methode is

financieel niet haalbaar omdat indien groen gas niet in het net wordt ingevoed, geen SDE+

subsidie wordt verkregen. In dit rapport wordt op deze maatregel verder niet ingegaan.

3.5 Conclusies

Indien de invoeding van gas de momentane afzet in het netgebied overschrijdt of indien de

bedrijfszekerheid van het net in gevaar komt, kan de RNB invoedbeperkingen opleggen. Voor groen

gasprojectinitatieven geldt dat indien uit een door de RNB uitgevoerde quick scan blijkt dat sprake

zal zijn van invoedbeperkingen, er geen SDE+ wordt verkregen en er geen project tot stand komt. Bij

bestaande groen gasproducenten leiden invoedbeperkingen tot een daling van de geproduceerde

hoeveelheid gas. Omdat de feitelijke invoedbeperkingen veelal slechts enkele honderden draaiuren

betreffen, kan het opheffen ervan leiden tot een veel grotere toename van de groen gasproductie.

Geconcludeerd kan worden dat invoedbeperkingen het behalen van de doelstellingen m.b.t de

productie van groen gas in Nederland belemmeren.

Netbeheerders kunnen vóór de meter (in het gasnet) maatregelen nemen tegen invoedbeperkingen:

Dynamisch drukmanagement.

Overstort.

Maken van een netkoppeling.

Relevante maatregelen achter de meter (buiten het net) zijn:

Demand side management, waaronder STIGS.

Afstemmen van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers.

Stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is.

Maatregelen achter de meter (buiten het net) worden primair uitgevoerd door partijen die gas

invoeden in het net en partijen die gas afnemen. De RNB beschikt over (real time) informatie over de

status van het RDN, kennis van aangesloten en aan te sluiten partijen en kan (met GTS) de invoeding

in het RDN verminderen of andere maatregelen voor de meter uitvoeren (zie terug). Derhalve is de

betrokkenheid van RNB’s bij deze maatregelen van belang.

In interviews komt naar voren dat RNB’s de coördinerende rol bij het afstemmen van

onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers op zich kunnen nemen. Ook wordt

aangegeven dat dat RNB’s actief informatie zouden kunnen delen over waar in het gastransportnet

ruimte is voor invoeding van gas. Hiermee wordt het zoekproces voor vestiging van groen

gasproducenten vergemakkelijkt.

3.6 Aanbevelingen

Op basis van het bovenstaande doen wij de volgende aanbevelingen.

Onderzoek of RNB’s de coördinerende rol bij het afstemmen van onderhoudsmomenten van

installaties van invoeders en afnemers op zich kunnen nemen.

Page 18: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 18

Onderzoek hoe RNB’s informatie over waar in het gastransportnet ruimte is voor invoeding van

gas, beter met potentiële groen gasproducenten kunnen delen.

Page 19: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 19

4 Groen gas beleid

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beleidsdoelstellingen voor de productie van groen gas. De

volgende documenten zijn hiervoor relevant:

Het energieakkoord voor duurzame groei.

De Green Deal tussen Groen Gas Forum en de Rijksoverheid.

Energierapport Transitie naar duurzaam.

4.2 Het energieakkoord voor duurzame groei

Een van de doelen van het Energieakkoord die is opgenomen in het Rijksbeleid is om in Nederland

een aandeel van hernieuwbare energieopwekking te realiseren van14% in 2020 en 16% in 2023.

Achterliggende doelstellingen hierbij zijn klimaatdoelstellingen (verlagen CO2-uitstoot) en het

vergroten van de energie-onafhankelijkheid. Een gevolg hiervan is dat de SDE+ subsidie wordt

verstrekt voor duurzaam opgewekte energie en niet op basis van de achterliggende

klimaatdoelstelling (vermeden CO2).

Uit recent onderzoek10 blijkt dat groen gas dat wordt geproduceerd met mono-mest en mest-

covergisting beter scoort dan andere vormen van duurzame energie op de preventie van

broeikasgassen. De kosten per eenheid vermeden broeikasgas (waaronder het sterke broeikasgas

methaan) liggen lager dan bij Wind op land en Zon PV. Omdat groen gasproductie een relatief hoge

kostprijs per eenheid energie heeft, is de kans op toekenning van SDE+ momenteel gering. Hierdoor

komen weinig projecten tot stand, kan de technologie zich niet verder ontwikkelen en verdwijnt de

kennis op den duur. Voor Wind op zee is om vergelijkbare redenen een apart SDE+ compartiment

gemaakt (zie kader).

Voor Wind op zee, dat ook een relatief hoge kostprijs per eenheid energie kent, is een apart

compartiment in de SDE+ gemaakt, zodat niet hoeft te worden geconcurreerd met andere vormen

van duurzame energie. Het lijkt logisch om analoog hieraan voor groen gas (of categorieën

daarbinnen) eveneens een specifiek compartiment in de SDE+ te creëren. Binnenkort wordt de

SDE+ geëvalueerd, zodat dit punt kan worden opgepakt.

In het Energieakkoord wordt geen concrete doelstelling genoemd voor de productie van groen gas. In

een interview is aangegeven dat Groen gas door het ministerie van EZ wordt gezien als één van de

vormen van duurzame energie waarmee de doelstelling in het Energieakkoord voor hernieuwbare

energieopwekking kan worden bereikt.

10 De Rol van Duurzaam Mestbeheer in de Circulaire Economie in Nederland, pagina 41.

Page 20: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 20

4.3 De Green Deal tussen Groen Gas Forum en de Rijksoverheid

Op 3 oktober 2011 werd de Green Deal Groen Gas gesloten tussen de Rijksoverheid en 25 partijen

verenigd in het Groen Gas Forum. De doelstelling die de partijen daarbij vaststelden, hield in dat de

groen gas productie zou stijgen van toenmalig 30 miljoen m3/jaar via in 2014 300 miljoen m3/jaar

tot in de periode 2025-2030 circa 3 miljard m3 groen gas per jaar (verhonderdvoudiging!). Uit

interviews komt naar voren dat de Green Deal doelstelling met het huidige tempo van

productiestijging van groen gas niet wordt gehaald. De Green Deal doelstelling voor groen gas is niet

vertaald naar SMART-doelstellingen voor de Rijksoverheid en andere overheden. Wellicht omdat deze

doelstelling ontbreekt, worden invoedbeperkingen nog niet voortvarend aangepakt. Bij windenergie

heeft het stellen van een concrete doelstelling goed gewerkt (zie kader).

Bij “Wind op land” en “Wind op zee” spelen vergelijkbare problemen als bij groen gasproductie:

lastige ruimtelijke inpassing en invoedproblemen op het elektriciteitsnet, maar zijn wel concrete

doelstellingen voor overheden vastgelegd. Voor Wind op land is de rijksdoelstelling 6.000 MW

opgesteld vermogen in 2020 en voor Wind op zee 4.500 MW in 2020. Voor Wind op land zijn

deze doelstellingen vertaald naar provinciale doelstellingen. Het effect hiervan is dat de productie

stijgt en dat ook er al jaren wordt gewerkt aan het oplossen van de congestieproblematiek op het

elektriciteitsnet.

4.4 Energierapport Transitie naar duurzaam

In het recent verschenen Energierapport Transitie naar duurzaam, geeft de minister van EZ zijn visie

op de energievoorziening van 2050 en nodigt via de energiedialoog uit om hieraan invulling te

geven. In het rapport wordt het belang van aardgas beschreven voor de huidige en toekomstige

energievoorziening. Tevens wordt opgemerkt dat vrijwel alle nu bekende CO2-arme energiebronnen,

waaronder biomassa de robuuste elementen in de energiemix zijn zullen zijn (zie kader).

“Aardgas speelt momenteel een essentiële rol in de Nederlandse energievoorziening: het voorziet

in ruwweg 40% van onze primaire energiebehoefte. Vrijwel alle Nederlandse huishoudens,

bedrijven, ziekenhuizen en winkels maken gebruik van aardgas. Aardgas is van alle fossiele

energiebronnen het meest CO2-arm en is een efficiënte energiedrager. Aardgas zal worden ingezet

waar CO2-arme energie-opties en energiebesparing beperkt mogelijk zijn, ook na 2050 indien dit

noodzakelijk blijkt. Daarom willen we het gebruik van aardgas, naarmate de transitieperiode

vordert, steeds meer beperken tot die energiefuncties waar (nog) geen alternatief beschikbaar is.

Dat is met de huidige inzichten het geval bij de productie van proceswarmte in de industrie,

goederentransport over weg en water en de piekproductie van elektriciteit. Voor zover het daarbij

stationaire bronnen betreft, zal dit gebruik van aardgas gepaard moeten gaan met CCS, dan wel

moet aardgas vervangen worden door gasvormige energiedragers uit duurzame bronnen (groen

gas). Het overige aardgasgebruik, met name voor de productie van ruimteverwarming, zal zoveel en

zo snel als mogelijk vervangen worden door CO2-arme alternatieven. Dat heeft consequenties voor

de binnenlandse gaswinning, voor de gebruikers, voor de infrastructuur en voor de daarbij

betrokken organisaties en bedrijven.”

“Op basis van de huidige beschikbare kennis is de inzet van vrijwel alle nu bekende CO2-arme

Page 21: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 21

energiebronnen en technologieën vereist voor het bereiken van de gewenste CO2-reductie.

Energiebesparing, biomassa, schone elektriciteitsproductie, en afvang en opvang van CO2 (CCS)

zullen richting 2050 waarschijnlijk robuuste elementen in de energiemix zijn11.”

In de interviews is naar voren gekomen dat gas niet alleen een belangrijke bron van energie blijft,

maar ook een vitale grondstof is voor de industrie. Ook komt naar voren dat de afname van de

Nederlandse aardgaswinning, momenteel gepaard gaat met een grotere import van gas uit met name

Rusland en van LNG uit Arabische landen, hetgeen niet strookt met de energie-

onafhankelijkheidsdoelstelling.

4.5 Conclusies

Voortvloeiend uit het Energieakkoord is het Rijksbeleid om in Nederland een toename van het

aandeel van hernieuwbare energieopwekking te realiseren naar 14% in 2020 en een verdere stijging

van dit aandeel naar 16% in 2023. Daarom wordt de SDE+ subsidie verstrekt in volgorde van

kostprijs van duurzaam opgewekte energie en niet op basis van de kostprijs van vermeden

broeikasgas, hetgeen logisch zou zijn gelet op de klimaatdoelstelling. Er is geen concrete doelstelling

voor de productie van groen gas.

Groen gas dat wordt geproduceerd met mono-mest en mest-covergisting, scoort beter dan Wind op

land en Zon PV bij de preventie van broeikasgassen vanwege de lagere kosten per eenheid vermeden

broeikasgas. Per eenheid energie, is groen gas echter relatief kostbaar, waardoor de kans op SDE+

momenteel gering is. Hierdoor komen weinig projecten tot stand, kan de technologie zich niet verder

ontwikkelen en verdwijnt de kennis op den duur. Naar analogie met Wind op zee kan een apart SDE+

compartiment worden gemaakt zodat niet om SDE+ hoeft te worden geconcurreerd met andere

vormen van duurzame energie.

De Green Deal doelstelling houdt in dat in 2030 circa 7% van het huidige binnenlands

aardgasverbruik, dat wil zeggen 30 TWh groen gas/jaar dient te worden geproduceerd

(verhonderdvoudiging in 2030 ten opzichten van 2015). Uit interviews komt naar voren dat de

Green Deal doelstelling met de huidige voortgang niet wordt gehaald. De doelstelling is niet vertaald

naar concrete SMART-doelstellingen voor de Rijksoverheid en andere overheden. Wellicht daarom

worden invoedbeperkingen nog niet voortvarend aangepakt. Bij windenergie heeft het stellen van

concrete doelstellingen door het Rijk en de provincies goed gewerkt (stijging productie) terwijl

vergelijkbare problemen spelen: invoedproblemen op het net en de lastige ruimtelijke inpassing.

In het recent verschenen Energierapport Transitie naar duurzaam, geeft de minister van EZ zijn visie

op de energievoorziening van 2050. In het rapport wordt het belang van aardgas beschreven voor de

huidige en toekomstige energievoorziening.

11 Energierapport Transitie naar duurzaam.

Page 22: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 22

4.6 Aanbevelingen

Probeer te bewerkstelligen dat de Rijksoverheid concrete beleidsdoelstellingen formuleert voor

groen gas, die worden vertaald naar doelstellingen voor de provincies. Dit naar analogie met het

succesvolle beleid voor Wind op land.

Probeer te bewerkstelligen dat in plaats van productie van duurzame energie, meer wordt

gestuurd op de achterliggende klimaatdoelstelling: de reductie van broeikasgassen. Hieraan kan

groen gasproductie tegen een relatief lage kostprijs een bijdrage leveren.

Streef ernaar om bij de komende evaluatie en herijking van de SDE+ te komen tot een apart

compartiment (budget) voor groen gas uit biomassa (naar analogie met Wind op zee).

Page 23: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 23

5 Rolverdeling in het gasnet en bekostiging

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de rolverdeling in het gastransportnet en op de bekostiging van

maatregelen tegen invoedbeperkingen. Nagegaan wordt wat deze voor effect hebben op

invoedbeperkingen.

5.2 Rolverdeling in het gasnet

De rolverdeling van partijen in het gasnet is vastgelegd in de Gaswet. Om niet onnodig in detail te

gaan, is de nadruk gelegd op aspecten die te maken hebben met de invoeding van groen gas in het

RDN. De belangrijkste activiteiten (rollen) worden beschreven, waarbij wordt aangegeven welke

partijen ze uitvoeren (onderstreept).

Transport

Aardgas wordt vanuit de bron (Nederlands of geïmporteerd aardgas of LNG) via het 80 of 66 bar HTL

(hoofdtransportleidingnet) en 40 bar RTL (Regionale transportleidingnet) van GTS getransporteerd

naar grote afnemers zoals energiecentrales en via de door de RND’s (regionale distributienetten) van

de RNB’s naar de overige afnemers. De RDN’s zijn nader onder te verdelen in het hoge druknet (4 en

8 bar) en het lage druknet (100 mbar).

Invoeding, invoedbeperkingen en balancering

De RNB heeft de verplichting om de producent van groen gas een netaansluiting en voldoende

invoedcapaciteit aan te bieden. De RNB heeft echter een beperkte transportverplichting: indien de

invoeding van gas de momentane afzet in het netgebied overschrijdt of indien de bedrijfszekerheid

van het net in gevaar komt, kan de RNB invoedbeperkingen opleggen12. Hij is derhalve niet verplicht

om maatregelen uit te voeren waarmee invoedbeperkingen kunnen worden weggenomen. Producenten voeden groen gas in via een netaansluiting op het RDN. Het gas wordt via een

leverancier geleverd aan klanten. Iedere leverancier van gas heeft een programmaverantwoordelijke

of is zelf ook programmaverantwoordelijke. De programmaverantwoordelijke dient er voor te zorgen

dat gasvraag en gasaanbod van de door hem gefaciliteerde leveranciers op elk moment van de dag in

balans zijn, zodat er geen onder- of overbelasting van het net ontstaat. In beginsel betekent dit dat

deze er bij het opstellen van zijn programma mee rekening houdt dat er in het RDN sprake kan zijn

van invoedbeperkingen.

12 Sinds april geldt de MR gaskwaliteit en sinds juli zijn de diverse codes aangepast in het codebesluit invoedvoorwaarden regionale transportnetten (https://www.acm.nl/nl/publicaties/publicatie/16025/Codebesluit-invoedvoorwaarden-regionale-gastransportnetten/. Artikel 3.1a: In afwijking van 3.1.2 heeft de invoeder recht op transport van het in te voeden gas binnen het netgebied tot een hoeveelheid ter grootte van de momentane gasafname in dit netgebied mits de bedrijfszekerheid in het netgebied, in de zin van het (dynamisch) drukbeheer in het netgebied, niet in gevaar komt.

Page 24: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 24

Indien noodzakelijk, herstelt GTS de balans in het gasnet door transacties uit te voeren. De kosten

hiervan worden doorbelast aan die programmaverantwoordelijken die niet aan de eerdergenoemde

verplichting hebben voldaan.

Het is in dit onderzoek niet duidelijk geworden of de programmaverantwoordelijke rekening kan en

moet houden met mogelijke invoedbeperkingen. Als dat het geval is, zou deze immers bij beperkte

afzetmogelijkheden in het net, invoeding moeten tegenhouden, omdat de kosten van onbalans aan

hem worden doorbelast. In de praktijk is het echter zo dat de RNB invoedbeperking moet opleggen.

Kennelijk werkt het balanceringsregime hier niet optimaal.

Op grond van artikel 10a Gaswet kan worden geconcludeerd dat GTS verantwoordelijk is voor de

balancering van het door hem beheerde HTL en RTL. In de Gaswet wordt de RNB echter niet

verantwoordelijk gesteld voor de balancering van het RDN. Wel blijkt uit de wet dat de netbeheerder

(GTS of de RNB) transportondersteunende activiteiten kan uitvoeren die ook met balanceren te

maken hebben (zie kader).

Artikel 10a Gaswet geeft aan dat GTS verantwoordelijk is voor “het in evenwicht houden van het

door hem beheerde gastransportnet”.

In de Tarievencode Gas (18 december 2015) worden de transportdienst en de

transportondersteunende dienst van de RNB als volgt gedefinieerd: De transportdienst omvat het

transporteren van gas voor netgebruikers door gebruik te maken van het regionale

gastransportnet. Hieronder wordt mede verstaan: a. de instandhouding van het gastransportnet; b.

de handhaving van het drukniveau; c. de kwaliteitsbewaking van het gas; d. de facturering; e.

dataverwerking; f. marktfacilitering;

Artikel 1.1.t. Gaswet: ondersteunende diensten: de diensten die nodig zijn voor de toegang tot of

de werking van gastransportnetten”…..”met inbegrip van het opvangen van fluctuaties in de

belasting van het gastransportnet”.

In het rapport Toetsing Gaswet en wet Stroom13 wordt aangenomen dat GTS verantwoordelijk is voor

de balancering van het (gehele) gastransportnet. Verder wordt in dat rapport opgemerkt dat het

balanceringsregime geen expliciet verbod tot balancering van zijn regionaal gastransportnet geeft.”14

Uit interviews is gebleken dat GTS zich in de praktijk focust op de balans in het landelijk transportnet

(HTL en RTL) tussen de entry- en exitpunten in het net. Aangegeven is dat GTS geen volledig inzicht

heeft in de balans in het RDN.

Buffering van gas

GTS kan voor de uitoefening van haar taken, gasopslaginstallaties (buffers) beheren. Op

gasopslaginstallaties van GTS is de regelgeving voor gasopslagbedrijven niet van toepassing15.

13 Toetsing Gasnet en wet Stroom, S. Bosma, p21 14 Toetsing Gaswet en wet Stroom, S. Bosma 15 Artikel 1.1.f. Gaswet

Page 25: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 25

Een dergelijke uitzondering is niet gemaakt voor de RNB. Er is derhalve in de Gaswet geen expliciete

grondslag voor de RNB “..om gas op te slaan”16. In het wetsvoorstel Stroom is de mogelijkheid

opgenomen dat RNB’s bij AMVB de tijdelijke taak van opslag van energie op zich kunnen nemen.

“Hieruit kan worden afgeleid dat tijdelijke opslag van energie, nu niet tot het takenpakket van de

RNB hoort”.17 Ook in de interviews is het beeld van de betrokkenen dat de RNB op dit moment geen

gasopslaginstallaties mag beheren. Wij concluderen dan ook dat de RNB momenteel geen

gasopslaginstallaties mag beheren. Voor het uitvoeren van de taken opvangen van fluctuaties in de

belasting van het gastransportnet en de handhaving van het drukniveau (zie kader terug) kan de RNB

vóór de meter, wel andere instrumenten inzetten zoals het realiseren van netkoppelingen (artikel 10

lid 3a Gaswet). Als de RNB geen gasopslag kan toepassen in het RDN, dan zou het een optie kunnen zijn dat GTS

investeert in gasopslaginstallaties in het RDN. GTS geeft echter aan niet te kunnen investeren in door

andere netbeheerders beheerde netten.

Meten

Het onafhankelijke meetbedrijf is verantwoordelijk voor de meting van de hoeveelheid en kwaliteit

van het ingevoede groen gas. Ook certificeert het de installatie die wordt gebruikt om de kwaliteit

van het groene gas vast te stellen.

Aanmaken groen gascertificaten

Bij de invoeding door een producent van groen gas op het RDN, worden door Vertogas bij een

handelaar (vaak tevens leverancier; maar dat hoeft niet) verhandelbare groencertificaten

aangemaakt. Door bij de levering van gas aan een afnemer tevens groen gascertificaten af te boeken,

wordt het gas “vergroend”. Het certificeringssysteem waarborgt derhalve dat het gecreëerde aantal

groencertificaten gelijk is aan het aantal afgeboekte certificaten en daarmee dat de hoeveelheid

geproduceerd groen gas gelijk is aan het geleverde groene gas.

In de tabel is de rolverdeling in het gasnet samengevat.

Partijen Rol

GTS Beheer HTL en RTL en transport via het HTL en RTL.

Balancering van door haar beheerde gastransportnet

(HTL en RTL).

Grijs gebied: balancering van het RDN.

Beheren van gasopslaginstallaties in het kader van

taakuitvoering.

Regionale netbeheerder Beheer RDN en transport via het RDN.

Netaansluiting en invoedcapaciteit leveren aan

groen gasproducent; Tansportverplichting tenzij

afzet onvoldoende; dan invoedbeperking.

Grijs gebied: balancering van het RDN.

16 Toetsing Gaswet en Wet Stroom door mr. Bosma. 17 Toetsing Gaswet en Wet Stroom door mr. Bosma.

Page 26: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 26

Partijen Rol

Leveren van informatie aan GTS voor balancering.

Handhaving van het drukniveau; en het opvangen

van fluctuaties in de belasting van het

gastransportnet (als transportondersteunende

dienst).

Programmaverantwoordelijke (vaak

tevens leverancier)

Afstemmen gasvraag- en aanbod; balancering van

het gastransportnet.

Onduidelijk waarom balancering in RNB niet lijkt te

werken.

Groen gasproducent, tevens groen gas

invoeder

Productie van biogas, opwerken naar groen gas,

comprimeren en invoeden op het RDN.

Leverancier Inkoop en levering van gas.

Meetbedrijf Meting van hoeveelheid en kwaliteit van het groene

gas.

Handelaar (vaak tevens leverancier) Verkrijgt tegen vergoeding groen gascertificaten en

laat deze tegen betaling afboeken bij gebruik gas

(vergroenen).

Afnemers, waaronder CNG-stations Afname van gas uit het RDN.

Aankoop/laten afboeken van groen gas certificaten

van een handelaar.

Tabel 1: Belangrijkste partijen en rollen in het gasnet

De Gaswet geeft de RNB geen specifieke verantwoordelijkheden “achter de meter”. Onder de huidige

Gaswet mag18 de netbeheerder behalve zijn wettelijke taken, ook activiteiten verrichten waarmee hij

niet in concurrentie treedt. Liander mag echter geen gas leveren, produceren of daarin handelen.

5.3 Bekostiging: socialiseren of ten laste van de winst

In deze paragraaf wordt ingegaan op de bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen.

Maatregelen tegen invoedbeperkingen kunnen als volgt worden bekostigd.

Socialiseren: onderdeel van de tarieven van de netbeheerder.

Ten laste van de winst van de netbeheerder.

Via subsidies.

Een vierde optie, de kosten één op één in rekening brengen bij de klant, is voor netgerelateerde

investeringen op basis van eerdere jurisprudentie19 niet toegestaan. De RNB kan de kosten niet

doorbelasten aan derden, waaronder groen gas producenten.

18 Memo 18 aug. 2015 van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck. 19 Autoriteit Consument en Markt, Besluit inzake geschil v.o.f. Kwekerij Meerkamp vs Intergas Energie B.V. 17-06-2009. Dit geldt ook indien er sprake is van vrijwillige bekostiging door een groen gasproducent.

Page 27: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 27

5.3.1 Onderdeel van de tarieven van de netbeheerder (socialisereren)

Het socialiseren van de kosten van maatregelen tegen invoedbeperkingen betekent dat deze

onderdeel uitmaken van de “regulated asset base” en worden doorbelast in het transporttarief. De

opbouw van de tarieven van de RDN is beschreven in bijlage 4 van dit rapport.

Bij de beoordeling of kosten kunnen worden gesocialiseerd, is Gaswet artikel 10 van belang. Hierin

wordt aangegeven dat een netbeheerder tot taak heeft zijn gastransportnet op economische

voorwaarden in werking te hebben, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de veiligheid,

doelmatigheid en betrouwbaarheid van het gastransportnet waarborgt en het milieu ontziet. Er is

daarnaast specifieke regelgeving van toepassing20. De exacte wijze waarop beoordeeld wordt of

kosten kunnen worden gesocialiseerd valt buiten de scope van dit onderzoek.

Met betrekking tot de bekostigingswijze van maatregelen tegen invoedbeperkingen, door deze

onderdeel te maken van de tarieven (te socialiseren), kunnen op basis van de interviews de volgende

conclusies worden getrokken:

In vergelijkbare gevallen worden door RNB’s verschillende keuzes gemaakt. Aangegeven wordt

dat er sprake is van een grijs gebied.

Maatregelen met “geringe kosten” kunnen in beginsel in de tarieven worden verwerkt21. Dit

betreft onder meer de kosten die de RNB bij STIGS maakt in de coördinatierol (zie 6.6) en de

kosten die GTS maakt bij toepassing van dynamisch drukmanagement.

Investeringen in netkoppelingen, die uitsluitend zijn bedoeld om invoedbeperkingen op te heffen,

worden waarschijnlijk niet als doelmatig beschouwd. Indien de netkoppeling niet alleen

invoedbeperkingen opheft, maar ook de betrouwbaarheid van het net verhoogt, is socialisatie

soms wel mogelijk.

Kosten van een overstort zijn waarschijnlijk niet te socialiseren door een RNB. GTS is weliswaar

van mening dat de kosten van de gasoverstort in Wijster kunnen worden gesocialiseerd, maar

brengt dit niet in praktijk (kosten worden toch ten laste van de winst gebracht).

De ACM toetst de resultaten, waarbij de RNB’s in een benchmark onderling worden vergeleken.

Deze benchmark heeft onder meer als effect dat netbeheerders die sneller tot bekostiging van

maatregelen tegen invoedbeperkingen overgaan, daarvan een financieel nadeel ondervinden.

Afspraken Green Deal en wetsvoorstel Stroom

Met de Rijksoverheid zijn in de Green Deal de volgende afspraken gemaakt met betrekking tot de

bekostiging van maatregelen tegen invoedbeperkingen:

Een goede allocatie van de kosten van infrastructuur is nodig om marktpartijen en netbedrijven op

de juiste momenten tot de juiste stappen te verleiden, zodat bijtijds een adequate infrastructuur

beschikbaar is waar groen gas projecten op kunnen invoeden. Groen Gas Forum werkt in het

eerste kwartaal van 2012 een analyse uit en zal op basis daarvan een plan voor (gedeeltelijke)

kostensocialisatie uitwerken.

20 De Tarievencode gas bevat de door de netbeheerders te hanteren tariefstructuur alsmede de elementen en wijze van berekening daartoe. De Regulatorische Accountingregels voor Regionale Netbeheerders Gas bevat de daarbij behorende standaard voor financiële verslaglegging waaraan de netbeheerders moeten voldoen. 21 Memo 18 aug. 2015 van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck.

Page 28: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 28

Het overstorten van gas van lagere naar hogere netten maakt meer decentrale gasnetten geschikt

voor invoeding van groen gas. Wanneer het plaatsen van een overstort een substantiële extra

invoeding van groen gas mogelijk maakt, is het zinvol om de kosten voor overstort te socialiseren.

Het ministerie van EZ zoekt in afstemming met netbeheerders en de NMa naar mogelijkheden en

randvoorwaarden voor het socialiseren van dergelijke kosten.

Het wetsvoorstel Stroom biedt meer ruimte voor het opnemen van kosten in de tarieven van de

netbeheerder, gelet op artikel 5.4: “Een systeembeheerder … beheert, onderhoudt en ontwikkelt het

systeem .. op zodanige wijze dat de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid is geborgd, met

inachtneming van de belangen van het milieu en de transitie naar een duurzaam energiesysteem”.

Voor zover wij hebben kunnen nagaan is aan de afspraken in de Green Deal nog geen gevolg

gegeven. Geconstateerd kan worden dat het uitvoeren van de afspraken in de Green Deal en de

mogelijke toekomstige aannemen van het wetsvoorstel Stroom, kansen biedt om een groter deel van

de kosten te socialiseren.

5.3.2 Ten laste van de winst van de RNB of via een subsidie

Indien socialiseren niet mogelijk is, kunnen de kosten worden genomen zonder dat daar opbrengsten

tegenover staan. Hierdoor wordt de winst die beschikbaar is voor uitkering aan aandeelhouders .

Aandeelhouders zullen derhalve met deze werkwijze moeten instemmen. Deze bekostigingswijze

wordt ook toegepast voor nog niet rendabele activiteiten (Emerging Business Area’s) van de

groepsmaatschappijen van de RNB.

5.3.3 Via een subsidie

Onderzoek naar eventuele subsidiemogelijkheden valt buiten de scope van dit onderzoek. Wel is in

het interview met de provincie Gelderland, de grootste aandeelhouder en dividendontvanger van

Alliander, besproken dat projecten van Alliander waarmee invoedbeperkingen worden opgeheven,

mogelijk passen in het beleid van de provincie. Via subsidie instrumentarium van bijvoorbeeld

provincies kan mogelijk een niet-rendabel deel van de activiteiten gefinancierd worden.

5.4 Effecten op maatregelen tegen invoedbeperkingen

In deze paragraaf worden de effecten van de rolverdeling en bekostiging per maatregel beschreven.

Dynamisch drukmanagement

GTS geeft aan dat dynamisch drukmanagement kan worden gezien als onderdeel van de

balanceringstaak van GTS. GTS heeft aangegeven dat de (geringe) kosten van dynamisch

drukmanagement in beginsel kunnen worden meegenomen in het tarief van de netbeheerder. Dit

maakt dynamisch drukmanagement, indien de lokale situatie zich ervoor leent, een maatregel die

effectief kan worden toegepast.

Overstort

GTS geeft aan dat het realiseren en exploiteren van een overstort kan worden gezien als

onderdeel van de balanceringstaak van GTS.

Page 29: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 29

De beperking dat GTS niet investeert in het netwerk van de RNB hindert niet, omdat de overstort

wordt gerealiseerd in het net van GTS, op de grens van het net van de RNB.

GTS gaat ervan uit dat de kosten kunnen worden gesocialiseerd. Toch is er bij de te realiseren

overstort voor Attero vooralsnog voor gekozen om de kosten ten laste van de winst van GTS te

laten komen. GTS is van plan met ACM over de bekostiging van dit project in gesprek te gaan.

Voor overstorten binnen het netwerk van de RNB, tussen het lagedruk 100 mbar en 4 of 8 bar net

geldt dat de RNB niet verplicht is om de maatregel uit te voeren en wordt ingeschat dat deze

maatregel niet kan worden gesocialiseerd.

Gasbuffering in het RDN

Geconcludeerd is dat RNB momenteel geen gasopslaginstallaties mag beheren. GTS kan dit in het

kader van haar taakuitvoering wel, maar omdat GTS niet investeert in het netwerk van andere

netbeheerders is realisatie van een buffer in het RDN nu niet aan de orde.

De vraag hoe een gasbuffer kan worden bekostigd is gelet op bovenstaande constateringen nog

niet aan de orde. In een interview met Enexis is aangegeven dat men interesse heeft om verder te

verkennen of gasopslag binnen het RDN door de RNB mogelijk is en of de kosten kunnen worden

gesocialiseerd.

Netkoppeling

Het realiseren van een netkoppeling door de RNB, uitsluitend om invoedbeperkingen te

voorkomen is bij Liander nog niet toegepast. Aangegeven is dat de kosten waarschijnlijk niet

kunnen worden gesocialiseerd (zie 5.3.1.). Indien er een samenloop is tussen opheffen van

invoedbeperkingen en andere doelstellingen kunnen de kosten mogelijk wel worden gedekt uit de

tarieven. Een voorbeeld is een situatie in Oudehaske, waar met een netkoppeling zowel de

betrouwbaarheid en daarmee de leveringszekerheid wordt vergroot, als invoedbeperkingen voor

een toekomstige invoeder worden bestreden.

In bepaalde gevallen kunnen invoedbeperkingen worden opgeheven door een langere

aansluitleiding van de groen gasproducent, waarvan de kosten voor rekening van de aan te sluiten

groen gasproducent komen (zie kader). Het is echter de vraag of deze kosten door de groen

gasproducent kunnen worden gedragen, gelet op de beperkte ruimte die daarvoor in de

businesscase22 is. Dit is sterk afhankelijk van de lokale situatie.

In de casus Biomassavergistingsinstallatie Bergerden, is in het nabijgelegen netgedeelte sprake van

invoedbeperkingen. In deze casus worden momenteel de volgende opties vergeleken: op kosten

van de producent realiseren van een lange aansluitleiding naar een netgebied zonder

invoedbeperkingen, versus aansluiten op het dichtbijgelegen netgedeelte, waarbij door de RNB een

netkoppeling moet worden gelegd, waarvan de totale kosten lager zijn dan de lange aansluitleiding.

22 Gelet op de businesscase die de onderbouwing vormt voor bepaling van het SDE+ basisbedrag is de ruimte relatief beperkt. Nader onderzoek kan uitwijzen welke bandbreedte aan kosten hierbij naar verwachting draagbaar is.

Page 30: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 30

Maatregelen achter de meter

In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de organisatie en bekostiging van STIGS/Demand side

management.

Voor de overige in dit rapport benoemde maatregelen (afstemmen van onderhoudsmomenten van

installaties van invoeders en afnemers en stimuleren aansluiten van groen gasproducenten in

netgedeeltes waar voldoende afname is), lijkt te gelden dat de daarvoor benodigde rollen van

coördineren en informatieverstrekken passen binnen de randvoorwaarden zoals benoemd: de RNB

mag geen gas leveren, produceren of daarin handelen. Uitvoering door de RNB ligt voor de hand,

omdat de ervoor benodigde informatie bij de RNB beschikbaar is. Ook is een voordeel dat indien

de RNB de taak uitvoert, de kosten ervan, zoals ook geldt voor de kosten van de coördinatierol,

mogelijk kunnen worden gesocialiseerd.

5.5 Conclusies

De volgende aspecten van de rolverdeling in het gasnet zijn bij het tegengaan van invoedbeperkingen

nadelig.

De RNB heeft jegens de producent van groen gas een transportverplichting, tenzij de invoeding de

momentane afzet in het netgebied overschrijdt. In dat geval kan de RNB invoedbeperkingen

opleggen.

De netbeheerders (RNB en GTS) zijn niet verplicht om maatregelen tegen invoedbeperkingen, uit

te voeren.

De netbeheerders kunnen maatregelen tegen invoedbeperkingen vrijwillig uitvoeren, maar

hiervoor zijn geen prikkels ingebouwd.

Er is onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid voor de balancering van het RDN:

Alhoewel het niet letterlijk uit de Gaswet volgt, lijkt GTS verantwoordelijk te zijn voor de

balancering van het totale gastransportnet, dus inclusief het RDN. GTS focust zich in de

praktijk echter op de balans in het landelijk transportnet (HTL en RTL).

De RNB acht GTS verantwoordelijk voor de balancering, maar heeft taken die onder

balancering kunnen worden geschaard: het opvangen van fluctuaties in de belasting van het

gastransportnet en handhaving van het drukniveau in het RND).

Met betrekking tot de bekostigingswijze van maatregelen tegen invoedbeperkingen, door deze

onderdeel te maken van de tarieven (te socialiseren), kunnen op basis van de interviews de volgende

conclusies worden getrokken:

In vergelijkbare gevallen worden door RNB’s verschillende keuzes gemaakt. Aangegeven wordt

dat er sprake is van een grijs gebied.

Maatregelen met “geringe kosten” kunnen in beginsel in de tarieven worden verwerkt23. Dit

betreft onder meer de kosten die de RNB bij STIGS maakt in de coördinatierol en de kosten die

GTS maakt bij toepassing van dynamisch drukmanagement.

23 Memo 18 aug. 2015 van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck.

Page 31: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 31

Investeringen in netkoppelingen, die uitsluitend zijn bedoeld om invoedbeperkingen op te heffen,

worden waarschijnlijk niet als doelmatig beschouwd. Indien de netkoppeling niet alleen

invoedbeperkingen opheft, maar ook de betrouwbaarheid van het net verhoogt, is socialisatie

soms wel mogelijk.

Kosten van een overstort zijn waarschijnlijk niet te socialiseren door een RNB. GTS is weliswaar

van mening dat de kosten van de gasoverstort in Wijster kunnen worden gesocialiseerd, maar

brengt dit niet in praktijk (kosten worden toch ten laste van de winst gebracht).

De ACM toetst de resultaten, waarbij de RNB’s in een benchmark onderling worden vergeleken.

Deze benchmark heeft onder meer als effect dat netbeheerders die sneller tot bekostiging van

maatregelen tegen invoedbeperkingen overgaan, daarvan een financieel nadeel ondervinden.

Met betrekking tot de uitvoerbaarheid van maatregelen tegen invoedbeperkingen kunnen de

volgende conclusies worden getrokken:

Vóór de meter (in het gasnet) kan alleen dynamisch drukmanagement relatief eenvoudig worden

uitgevoerd (geen investering; exploitatiekosten24 in tarief van GTS te brengen).

Gasoverstorten (op de grens van RDN en LTN) kunnen door GTS worden gerealiseerd, maar de

bekostiging is onderwerp van discussie.

Gasopslag (buffering) in het RDN kan situatieafhankelijk een doelmatige oplossing zijn. Dit kan

niet worden toegepast door RNB’s. GTS mag dit wel, maar investeert niet in het RDN.

Netkoppeling door de RNB’s uitsluitend om invoedbeperkingen op te heffen, kunnen

waarschijnlijk niet worden gesocialiseerd. Met betrekking tot de maatregelen achter de meter

geldt waarschijnlijk dat de benodigde coördinerende en informerende rollen door de RNB kunnen

worden uitgevoerd en ook gelet op de beperkte omvang ervan, uit de tarieven worden bekostigd.

In het algemeen kan worden geconcludeerd dat de bestaande rolverdeling in het gasnet en de wijze

van bekostigen niet is ingericht op de decentrale invoeding van (groen) gas in het RDN en

belemmerend werkt voor maatregelen waarmee invoedbeperkingen kunnen worden weggenomen.

De verantwoordelijkheid voor de balancering is niet helder. Niemand is verantwoordelijk voor het

opheffen van invoedbeperkingen en het is niet of beperkt mogelijk om de kosten van maatregelen

tegen invoedbeperkingen uit de tarieven van de netbeheerders te dekken. Het is tevens niet mogelijk

de kosten door te belasten aan de groen gasproducent. In enkele gevallen kan het een optie zijn om

bij invoedbeperkingen een groen gasproducent aan te sluiten op een verder gelegen netgedeelte

zonder invoedbeperkingen. De kosten van een daarvoor benodigde langere aansluitleiding zullen in

de praktijk de business case onhaalbaar maken. Dit leidt ertoe dat invoedbeperkingen in de praktijk

veelal niet worden opgelost.

5.6 Aanbevelingen

De volgende aanpassingen aan de rolverdeling en bekostiging kunnen bijdragen aan het opheffen van

invoedbeperkingen:

Overleg met andere RNB’s om te komen tot gezamenlijk uitvoeringsbeleid (beleidsuniformering)

met betrekking tot de bij invoedbeperkingen te treffen maatregelen.

24 Dynamisch drukmanagement brengt ook beperkte operationele kosten voor RNB met zich mee, bijvoorbeeld wijziging van instellingen in de districtstations.

Page 32: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 32

Overleg met het ministerie van EZ en ACM over verruiming en verheldering van de bekostiging

van maatregelen tegen invoedbeperkingen uit de tarieven van de netbeheerder, met

inachtneming van art. 5.4 wetsvoorstel Stroom en de nog te effectueren afspraken in de Green

Deal ten aanzien van de kostensocialisatie van maatregelen tegen invoedbeperkingen, specifiek

over overstorten.

Onderzoek hoe GTS wél kan investeren in gasbuffercapaciteit in het RDN. Hiervoor zijn wellicht

juridische constructies (bijv. opstalrechten e.d.) mogelijk. Alternatief is dat de optie om gasopslag

te realiseren die voor GTS geldt, ook voor de RNB beschikbaar komt. Dit vergroot de

mogelijkheden om een meer doelmatige oplossing van invoedbeperkingen te komen.

Streef er naar dat het net wordt ingericht op de decentrale invoer van (groen) gas in het RNB. Een

mogelijke oplossingsrichting daarbij kan zijn dat de RNB (expliciet) verantwoordelijk wordt voor

de balancering van het RDN in afstemming met GTS. Ook alternatieven kunnen worden

overwogen zoals het leggen van het netbeheer en de balancering van het totale gasnet bij één

nationale netbeheerder.

Onderzoek mogelijkheden om prikkels in te bouwen voor de netbeheerders om op doelmatige

wijze de invoeding van groen gas te faciliteren. Onderzoek in dat verband onder welke generieke

voorwaarden de netbeheerders een transportplicht kan worden opgelegd.

Eén van de mogelijke oplossingsrichtingen is een verplichting voor de RNB om groen gas te

transporteren waarbij deze kan kiezen tussen het opheffen van invoedbeperkingen en het

vergoeden van de gederfde inkomsten (SDE+-subsidie + grijs gas prijs) van de groen

gasinvoeder. Dit betreft dan aantoonbaar geproduceerd, maar door invoedbeperkingen niet

ingevoed groen gas, tot het maximum aantal vollasturen conform de SDE+. De kosten hiervan

dienen te kunnen worden gesocialiseerd.

Dit geeft de RNB de prikkel om op doelmatige wijze de invoeding van groen gas te faciliteren.

Voor de groen gasproducent betekent dit dat zijn financiële positie gelijk wordt aan een situatie

zonder invoedbeperkingen. In deze oplossingsrichting zouden prikkels of beperkingen kunnen

worden toegevoegd voor de groengasinvoeder om zijn productie zo veel mogelijk af te stemmen

op de transportcapaciteit. Onderzocht kan worden of het mogelijk is afspraken te maken over

een specifiek invoedingspatroon. Een andere optie is om de verplichting niet overal van kracht

te laten zijn.

Onderzoek de mogelijkheid om SDE+ te betalen voor aantoonbaar geproduceerd, maar vanwege

invoedbeperkingen niet in het gasnet ingevoed groen gas, tot het maximum aantal vollasturen

conform de SDE+. Dit verbetert de businesscase van groen gasproducenten.

Page 33: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 33

6 Organisatie en bekostiging van STIGS

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de werking van STIGS en wordt beschreven hoe de organisatie en

bekostiging van STIGS er uit kan zien.

6.2 Werking STIGS

Het STIGS-concept houdt in dat de afname van gas uit het hoge druk RDN, om de buffer (waarin gas

wordt gecomprimeerd) van een CNG-station te vullen, wordt afgestemd met de invoeding van groen

gas door een groen gasproducent. De buffer wordt derhalve dubbel gebruikt: om invoedbeperkingen

te voorkomen en voor de normale bedrijfsvoering van het CNG station. Onderstaand wordt het

STIGS-concept (ook wel STIX) schematisch weergegeven.

Figuur 2: schematische weergave STIGS (bron Liander)

Het STIGS-concept kan in beginsel worden uitgebreid of worden toegepast op andere afnemers van

gas die een bepaalde mate van flexibiliteit bezitten. Voorbeelden hiervan zijn tuinders die gas

aanwenden voor de productie van warmte en daar buffercapaciteit voor hebben, CO2 en elektriciteit,

maar ook voor grote industrieel gebruikers. In het kader van dit rapport wordt alleen op de variant

met het CNG station ingegaan.

In het in bijlage 3 samengevatte interne juridisch advies van Liander wordt aangegeven dat om te

voorkomen dat er sprake zal zijn van handel, Liander niet kan garanderen aan een groen gas invoeder

“dat er altijd voldoende invoedruimte is en dat BEB25 daar een vaste vergoeding voor betaalt”. Deze

randvoorwaarde voor STIGS hoeft geen probleem te vormen, omdat ook in een normale situatie

“zonder invoedbeperkingen” geldt dat indien de invoeding van gas de momentane afzet in het

netgebied overschrijdt of indien de bedrijfszekerheid van het net in gevaar komt de RNB

invoedbeperkingen kan opleggen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de afname van gas in

een netgedeelte door de sluiting van een bedrijf terugloopt.

25 Bio Energie Bergerden; de groen gasproducent in de specifieke casus.

Page 34: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 34

Het is daarom niet noodzakelijk dat bij STIGS aan de groen gasproducent de garantie wordt gegeven

dat nooit sprake zal zijn van invoedbeperkingen.

6.3 Partijen en rollen binnen STIGS

Binnen STIGS zijn, zo blijkt ook uit interviews, drie partijen en rollen te onderscheiden:

De groen gasproducent.

De exploitant van het CNG tankstation (of in alternatieve uitwerkingen een andere partij die gas

afneemt uit het net).

De coördinerende partij.

De groen gasproducent

De groen gasproducent voert groen gas in op het RDN. Hij levert zijn gas via een leverancier en een

programmaverantwoordelijke (zie ook terug bij rolverdeling in het gasnet). Hij levert daarnaast data

met betrekking tot de huidige en verwachte productie van groen gas aan de RNB. Zijn belang bij het

deelnemen aan STIGS is het reduceren van invoedbeperkingen.

De exploitant van het CNG tankstation

De exploitant van het CNG tankstation neemt gas af uit het RDN en slaat26 dit op (achter de meter)

en levert het aan zijn afnemers. Hij laat daarbij toe dat het moment en de hoeveelheid van zijn

afname uit het net, binnen een gedefinieerde bandbreedte, gerelateerd aan de primaire functie van

de buffer voor zijn bedrijfsvoering, wordt afgestemd op de voor groen gas invoeding gewenste ruimte

in het net. Hij levert data met betrekking tot de status van de buffer aan de RNB.

De investering in de buffer voor het CNG station wordt dubbel aangewend, waardoor

kostenbesparing optreedt. De exploitant maakt derhalve in beginsel geen extra kosten voor de

buffer.

Uit een interview blijkt dat de exploitant van het CNG tankstation als belang heeft dat er meer groen

gas wordt geproduceerd. Baten zijn derhalve voor hem het feit hij door zijn flexibiliteit in te zetten

ervoor zorg draagt dat er meer groen gas kan worden geproduceerd. Aangegeven is dat het voor het

CNG station en de groen gasproducent interessant kan zijn om in een situatie waarin SDE+ door de

groen gasproducent volledig is ontvangen (na 8.000 draaiuren), groen gas af te nemen via het

systeem van HBE27 (hernieuwbare brandstofeenheden). Dit kan additionele opbrengsten geven voor

de van de groen gasproducent. Uit een interview blijkt echter dat in de praktijk deze situatie zich

vrijwel niet zal voordoen, omdat bij een groen gasproducent onder meer door onderhoud, het aantal

van 8.000 draaiuren waarschijnlijk niet wordt overschreden.

26 De rol van de CNG-station exploitant is niet aan te merken als gasopslag in de zin van de Gaswet, zodat daaruit voortvloeiende verplichtingen niet aan de orde zijn. Zie hiervoor Gaswet art. 10 lid 1 en 2. 27 Met HBE’s wordt geborgd dat leveranciers van brandstoffen aan het weg- en spoorvervoer aan hun jaarverplichting m.b.t. het gebruik van hernieuwbare brandstoffen voldoen. Zie bijv. Powerpoint Jaarafsluiting Energie voor Vervoer, Nederlandse Emissie Autoriteit, Renée Peerboom,1 december 2015

Page 35: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 35

De coördinatorrol

Er is een partij nodig die de afstemming regelt tussen de invoeding van de productie en invoeding van

groen gas, de beschikbare transportcapaciteit in het desbetreffende netgedeelte en de afname door

het CNG-station. Deze verzamelt informatie over de druk in het net, de afname en de actuele en

verwachte productie van groen gas en de status van de buffer van het tankstation. Hij geeft de

exploitant van het CNG tankstation een signaal om gas af te nemen en de buffer te vullen als dit

wenselijk is om de invoedruimte te vergroten.

De bandbreedtes waarbinnen de vulling van de buffer van het CNG station kan plaatsvinden, dienen

te zijn vastgelegd. Als systemen aan elkaar zijn gekoppeld, kan dit proces geautomatiseerd verlopen.

Deze rol omvat derhalve niet handel of levering of productie van gas, maar faciliteert feitelijk slechts

door het beschikbaar stellen van data.

6.4 Invulling coördinatierol

De vraag welke partij het beste de coördinatorrol kan vervullen wordt inhoudelijk en juridisch

beoordeeld. De volgende (typen) partijen worden beoordeeld.

1 De netbeheerder.

2 Een groepsmaatschappij van de netbeheerder.

3 Een entiteit buiten de groepsmaatschappij van de netbeheerder (waaronder bijvoorbeeld de groen

gasproducent of de exploitant van het CNG-station).

Inhoudelijke beoordeling

Vastgesteld kan worden dat de RNB de enige partij is die de beschikking heeft over (real time)

informatie over de status van het RDN, over het totaal van de aangesloten en aan te sluiten partijen

en de enige partij is die in overleg met GTS tot verminderde invoeding in het RDN dan wel andere

maatregelen voor de meter kan komen. Derhalve lijkt vanuit het inhoudelijk perspectief, de RNB

aangewezen partij om de rol van coördinator te vervullen.

Juridische beoordeling

1 De netbeheerder

Belangrijk aspect bij de beoordeling is dat STIGS niet inhoudt dat aanbieders en vragers van groen

gas bij elkaar worden gebracht. Immers het CNG station neemt slechts gas uit het net af op het

moment dat de groen gasproducent wil invoeden. Hij wordt echter niet de afnemer van het door

de producent ingevoerde gas. Ook is er geen sprake van een garantie aan de groen gasproducent

dat deze altijd kan invoeden (zie eerder), waardoor volgens het juridisch advies van Alliander

sprake zou kunnen zijn van handel.

De rol van coördinator zoals hierboven beschreven, kan derhalve onder de huidige Gaswet en

rekening houdend met het Wetsvoorstel Stroom als “technisch netmanagement activiteiten” door

de RNB worden uitgevoerd. In bijlage 3 is een interne juridische analyse van Liander over dit

onderwerp samengevat.

Page 36: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 36

2 Een groepsmaatschappij van de netbeheerder

Een groepsmaatschappij van de netbeheerder krijgt, als het wetsvoorstel Stroom wordt

aangenomen, aanvullende bevoegdheden, waaronder handelingen en activiteiten verrichten met

betrekking tot energiebeurzen. Hierbij kan de mogelijkheid ontstaan om via een platform

aanbieders en vragers van gas bij elkaar te brengen (zie bijlage 3). Zoals eerder vermeld is er bij

STIGS echter geen sprake van het bij elkaar brengen van aanbieders en vragers van gas en heeft

deze bevoegdheid dus geen meerwaarde.

Uit de interviews is gebleken dat de data waarover de netbeheerder beschikt en die cruciaal zijn

voor de uitvoering van STIGS niet zonder meer aan groepsmaatschappijen van de netbeheerder

ter beschikking kunnen worden gesteld. Een groepsmaatschappij van de netbeheerder als

coördinator ligt dus niet voor de hand.

3 Entiteit buiten de groepsmaatschappij

Voor deze optie geldt hetzelfde als voor optie 2.

Constateringen

Geconcludeerd kan worden dat het om inhoudelijke en juridische redenen voor de hand ligt dat de

RNB de rol van coördinator in STIGS op zich neemt.

Ook in de interviews met marktpartijen komt naar voren dat de kennis en informatie die nodig is voor

de rol van coördinator STIGS, waaronder in overleg met GTS realiseren van verminderde invoeding in

het RDN en andere maatregelen tegen invoedbeperkingen, uitsluitend beschikbaar is bij de

netbeheerder en dat het wenselijk is dat deze de uitvoering ervan beschouwt als een onderdeel van

zijn taak als netbeheerder.

6.5 Organisatie

In de vorige paragraaf is geconcludeerd dat het om inhoudelijke en juridische redenen voor de hand

ligt dat de RNB de coördinerende rol op zich neemt. De samenwerking tussen de groen gasproducent,

het CNG-station en de RNB kan op meerdere manieren worden vormgegeven. In de meest

eenvoudige uitwerking, waarin alleen wordt deelgenomen door een groen gasproducent en een CNG-

station, hoeven er in beginsel slechts contracten te worden gesloten tussen de RNB in zijn rol van

coördinator en:

de groen gasproducent met betrekking tot de te verstrekken informatie over de actuele en

verwachte te produceren hoeveelheid biogas (zie terug);

het CNG station met betrekking tot de te verstrekken informatie, bandbreedtes

(timing/hoeveelheid buffering) en nadere voorwaarden (bijv. alleen voor invoeding groen gas).

6.6 Bekostiging van STIGS

Bij STIGS moeten de volgende zaken worden bekostigd:

Coördinatorrol (activiteiten van de RNB).

Meerkosten optionele bufferuitbreiding.

Page 37: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 37

Kosten van de coördinatorrol

In een interview met Liander is gebleken dat de in het kader van de coördinatorrol uit te voeren

technische managementactiviteit in beginsel kunnen worden gezien als een

transportondersteunende dienst (zie kader in paragraaf 5.2). De relatief beperkte kosten daarvan

kunnen in het tarief van de netbeheerder worden verwerkt. Dit is overigens een bijkomend voordeel

van het opdragen van de rol van coördinator aan de RNB.

Meerkosten optionele bufferuitbreiding

In beginsel kan voor STIGS de reeds voor de normale bedrijfsvoering van het CNG station

noodzakelijke buffer worden aangewend. Er zijn dan geen meerkosten. Indien de keuze wordt

gemaakt om STIGS uit te rusten met extra buffercapaciteit28, dan dient daarvoor bekostiging te

worden gezocht. Hiervoor zijn de volgende mogelijkheden denkbaar:

Subsidies (provincie, gemeente, Topsectorenbeleid, Green Deals). De mogelijke regelingen zijn

nog niet volledig verkend. De provincie Gelderland heeft momenteel geen toepasbare regeling

behoudens financieringsarrangementen.

Een bijdrage van de groen gasproducent: De mogelijkheden om bij te dragen aan deze investering

zijn beperkt. De SDE+ regeling zorgt voor een beperkt rendement op eigen vermogen. Daarnaast

zal extra financiering voor een investering in de buffer waarschijnlijk niet worden verkregen.

Extra bijdrage door de producent van Groen Gas uit de verkoop van groen gas certificaten.

In beginsel kan een leverancier, een overheid of een CNG station of een andere partij specifiek

de groencertificaten van de producent opkopen en afhankelijk van de geboden prijs, extra

middelen genereren. Deze partijen kunnen hun gasverbruik op deze wijze vergroenen.

De systematiek van biotickets lijkt pas relevant te worden als geen SDE+ meer kan worden

verkregen, derhalve boven de 8.000 draaiuren.

6.7 Conclusies

Het STIGS-concept houdt in dat de afname van gas uit het hoge druk RDN, om de buffer (waarin gas

wordt gecomprimeerd) van een CNG-station te vullen, wordt afgestemd met de invoeding van groen

gas door een groen gasproducent. De buffer wordt derhalve dubbel gebruikt: om invoedbeperkingen

te voorkomen en voor de normale bedrijfsvoering van het CNG station.

Binnen het concept STIGS zijn, zo blijkt ook uit interviews, drie partijen en rollen te onderkennen: De producent van groen gas.

De exploitant van het CNG tankstation.

De coördinerende partij.

De RNB is de enige partij die de beschikking heeft over (real time) informatie over de status van

het RDN, over het totaal van de aangesloten en aan te sluiten partijen en de enige partij is die in

overleg met GTS tot verminderde invoeding dan wel andere maatregelen kan komen. Daarnaast

kan de RNB ook andere activiteiten ondernemen, zoals het via afspraken afstemmen van

onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers. Dit geldt ook voor gerichte

plaatsing van groen gasproducenten in netgedeeltes met veel afname en coördinatie met

vestiging van bedrijven die veel gas verbruiken.

28 Indien de buffercapaciteit van het CNG-station t.b.v. STIGS wordt uitgebreid, ontstaan extra kosten.

Page 38: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 38

Op basis hiervan ligt het (binnen de gestelde juridische randvoorwaarden) voor de hand dat de

coördinerende rol wordt ingevuld door de RNB.

Met betrekking tot de kosten van de coördinatierol binnen STIGS geldt dat deze waarschijnlijk in

het tarief van de RNB kunnen worden verwerkt. Voor de overige kosten kunnen subsidies worden

aangeboord of kan nader bezien worden of extra opbrengsten uit groen gas certificaten kunnen

worden verkregen.

6.8 Aanbeveling

Kom in een volgende fase tot een nadere uitwerking van het organisatiemodel voor STIGS.

Page 39: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 39

7 Besluitvormingsmodel voor doelmatige oplossingen voor invoedbeperkingen

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag hoe het selectieproces voor maatregelen waarmee

invoedbeperkingen worden weggenomen, zo kan worden ingericht dat de doelstellingen met

betrekking tot de invoeding van groen gas tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten worden

bereikt.

7.2 Wegnemen invoedbeperkingen: relevante aspecten

In interviews komt naar voren dat marktpartijen de RNB’s met betrekking tot het faciliteren van

decentrale invoeding van gas in het net, veelal zien als conservatieve en passief opererende

organisaties. Een aantal partijen geeft aan dat de RNB’s zich meer zouden moeten richten op

maatregelen achter de meter omdat de kosten hiervan relatief gering zijn en omdat deze

maatregelen passen in de activiteiten van een moderne netbeheerder. Er is behoefte aan een

ondernemende netbeheerder, die pro-actief opereert.

De door GTS en de RNB’s beheerde netten vormen in technische zin één systeem, waardoor

maatregelen die in het RDN worden genomen, effecten kunnen hebben op het RTL en andersom.

Daarnaast geldt voor maatregelen als dynamisch drukmanagement en het realiseren van overstorten,

dat deze door RNB en GTS gezamenlijk worden genomen. Bij het maken van een keuze voor de

instrumenten is derhalve samenwerking nodig tussen de RNB en GTS. Uit de interviews hebben wij

echter het beeld gekregen dat de samenwerking tussen GTS en de RNB’s met betrekking tot het

tegengaan van invoedbeperkingen nog beperkt is. Dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat

decentrale invoeding een recente ontwikkeling is.

Situatieafhankelijk zijn vaak meerdere maatregelen mogelijk om invoedbeperkingen te voorkomen,

zowel voor als achter de meter. De maatregelen hebben verschillende capaciteiten, investerings- en

exploitatiekosten. De keuze dient daarbij te vallen op de voor de situatie meest doelmatige oplossing,

waarvan de implementatie zo eenvoudig mogelijk is en waarvan de maatschappelijke baten zo groot

mogelijk zijn.

Het feit dat bij sommige maatregelen meer partijen betrokken moeten worden, verhoogt de

complexiteit. Dit dient in de overweging te worden meegenomen.

In de volgende tabel is indicatief voor de in dit rapport genoemde maatregelen, opgenomen welke

partijen betrokken zijn en hoe hoog de investerings- en exploitatiekosten zijn.

Page 40: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 40

Maatregel Betrokken partijen Investerings-

kosten

Exploitatiekoste

n

Dynamisch

drukmanagement

GTS en RNB Laag Laag

Overstort GTS en RNB Hoog Hoog

Netkoppeling RNB Hoog Laag

Demand side management

en STIGS

RNB, Groen gasproducent,

afnemer van gas in het

netgedeelte

Laag (geen extra

buffer nodig)

Laag

Afstemmen van

onderhoudsmomenten van

installaties van invoeders

en afnemers.

RNB, Groen gasproducent,

afnemer van gas in het

netgedeelte

Geen Laag: betreft

coördinatie en

verstreken van

informatie

Stimuleren aansluiten van

groen gasproducenten in

netgedeeltes waar

voldoende afname is

RNB Geen Laag: betreft

coördinatie en

verstreken van

informatie

7.3 Conclusies

Het is wenselijk om te komen tot een overleg- en besluitstructuur waarin de RNB’s met GTS

maatregelen tegen invoedbeperkingen integraal tegen elkaar afwegen. De volgende aspecten kunnen

daarbij aan de orde komen.

Lokale omstandigheden in het net bepalen welke maatregelen kunnen worden toegepast.

Doelmatigheid: de voor de specifieke situatie meest doelmatige maatregel(en), vóór of achter de

meter heeft (hebben) in beginsel de voorkeur. In de afweging worden de maatregelen betrokken,

die de netbeheerders kunnen uitvoeren en waaraan de netbeheerders kunnen bijdragen:

Vóór de meter: dynamisch drukmanagement, overstort, netkoppeling.

Achter de meter: STIGS en aanverwante demand side management oplossingen, afstemmen

van onderhoudsmomenten van installaties van invoeders en afnemers, stimuleren aansluiten

van groen gasproducenten in netgedeeltes waar voldoende afname is.

Te betrekken partijen. Afhankelijk van de keuze voor maatregelen, dienen andere partijen te

worden betrokken. Daarbij kan een overweging zijn dat het betrekken van meer partijen tot een

complexer besluitvormingsproces leidt.

De genoemde structuur moet werken op het niveau van netgedeeltes waarin zich invoedproblemen

voordoen, maar er kan ook op hoger abstractieniveau over diverse onderwerpen (zie bijv. eerste

aanbeveling 5.6) worden afgestemd. Het is logisch om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij

bestaande overlegstructuren.

7.4 Aanbevelingen

Onderzoek hoe GTS en de RNB’s zich kunnen opstellen als duurzaam publiek ondernemer om zo

de decentrale invoeding van gas in het net te faciliteren.

Page 41: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016 41

Kom tot een uitwerking van de geschetste overleg- en besluitstructuur voor de RNB’s en GTS voor

de integrale afweging van maatregelen tegen invoedbeperkingen.

Page 42: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

BIJLAGE 1:

OVERZICHT GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN

Page 43: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

Bijlag 1, bladzijde 1 van 2

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

Documentnaam Auteur Datum

Toetsing Gaswet en Wet Stroom door mr. Bosma Mr. Bosma 30 januari 2015

Wie betaalt wat bij het invoeden voor het transport

van groen gas?

Bouke van der Velde Augustus 2012

Invoeden van groen gas, wat kost dat eigenlijk? J. de Bruin 2011

Overstort van het distributienet naar het landelijke

transportnet

KEMA (J. Holstein,

R.P.W. Bakker, L.J.

Grond, M. Vos)

5 juli 2011

Memo Keuze Gasontvangstations ten behoeve van

pilotstudie overstort

Liander (Ben Lambregts & Pieter Mans)

27 juli 2012

Notitie Inschatting kosten vs opbrengsten Groen

gas overstort

H. Eshuis (GTS intern

doc.)

augustus 2012

Concept werkafspraken voor het realiseren van een

overstort

Ad hoc werkgroep

(Liander, Enexis, GTS)

15 mei 2013

STIGS; CNG tankstations gives Greengas

opportunities

Energy Delta Gas

Research (Marcel de

Nes Koedam)

15 februari 2015

Presentatie Pilotproject ‘STIGS’ – Definitie- en

ontwerpfase

Liander (Rob Goes,

Riny Vermue, Marcel

de Nes Koedam)

1 oktober 2014

Presentatie Stix – Open kansen voor groen gas Alliander (Tom van

Onna, Pieter Mans)

6 augustus 2015

Potentie voor het opschalen van de STIGS pilot Liander (Ivana Pieters) 28 februari 2015

Managementsamenvatting

Gasopslag bij CNG tankstation tbv groen gas

invoeding op het regionale distributienetwerk

Alliander (Ivana

Pieters))

juni 2015

Energierapport

Transitie naar duurzaam

Ministerie van

Economische Zaken

Januari 2016

Green Deal van Groen Gas Forum met de

Rijksoverheid

Stichting Groen Gas

Nederland

3 oktober 2011

Netstructuurplan groen gas Liander (Pieter Mans) 1 oktober 2012

Besluit inzake geschil v.o.f. Kwekerij Meerkamp vs

Intergas Energie B.V.

Autoriteit Consument

en Markt

17 juni 2009

Ontwerpbesluit invoedvoorwaarden regionale

gastransportnetten’ “Aanvullende Voorwaarden

RNB Groen Gas Invoeders”

Autoriteit Consument

en Markt

Recent

De Rol van Duurzaam Mestbeheer in de Circulaire

Economie in Nederland

Eise Spijker Johan

Sanders Ton Voncken

Maart 2016

Tarievencode Gas Autoriteit Consument

en Markt

18 december 2015

Page 44: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

Bijlag 1, bladzijde 2 van 2

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

Documentnaam Auteur Datum

Powerpoint Jaarafsluiting Energie voor Vervoer Nederlandse Emissie

Autoriteit, Renée

Peerboom

1 december 2015

Aanvullende Voorwaarden RNB Groen Gas

Invoeders

Autoriteit Consument

en Markt

Page 45: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

BIJLAGE 2:

OVERZICHT INTERVIEWS

Page 46: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

Bijlage 2, bladzijde1 van 1

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

Naam Organisatie Categorie

Pelle Schlichting Orangegas Afnemers

Oskar Voorsmit Pitpoint Afnemers

Dhr. Cornelissen CCS Consultants

Ruud Paap Energyvalley en Groen Gas

Nederland

Consultants

Maarten Jonkers Biogasplus Consultants

Harm Vlap DNVGL Consultants

Piet Nienhuis, Jelle Lieffering, Wim

Borghols

GTS Netbeheerders

Michiel van Dam, Sybe bij de Leij, Douwe

Koops

Enexis Netbeheerders

Wilma van Oorspronk, Arjan de Kuiper Liander Netbeheerders

Har van Himbergen Ministerie van Economische Zaken Overheid

Youri van der Drift Autoriteit Consument en Markt Overheid

Roland Bus Provincie Gelderland Overheid

Ab Emmerzaal Biomassavergistingsinstallatie

Bergerden

Producenten

Frank de Bruijn Biomassacentrale Zutphen Producenten

Page 47: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

BIJLAGE 3:

JURIDISCH POSITIE RNB IN RELATIE TOT STIGS

Page 48: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

Bijlage 3, bladzijde 1 van 1

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

In deze bijlage is een interne juridische analyse29 samengevat. Uit deze analyse blijkt het volgende:

“Onder de huidige Gaswet mag de netbeheerder behalve zijn wettelijke taken, ook activiteiten

verrichten waarmee hij niet in concurrentie treedt. Liander mag echter geen gas leveren, produceren

of daarin handelen. Verdedigbaar is daarom dat Liander zolang er op dit vlak geen concurrenten zijn,

ook een platform mag organiseren om aanbieders en vragers van groen gas bij elkaar te brengen

zolang het maar niet om handel, levering of productie van gas gaat. “

In het juridisch advies worden beperkingen aan de uitvoering door Liander gesteld: om te voorkomen

dat er sprake zal zijn van handel kan Liander niet garanderen aan een groen gas invoeder “dat er altijd

voldoende invoedruimte is en dat BEB daar een vaste vergoeding voor betaalt”

In de nieuwe wet Stroom worden de mogelijkheden verder beperkt, behoudens tijdelijke taken en

experimenten (zoals bijv. benoemd in voorgaande paragraaf over gasopslag). “Liander zou moeten

opereren vanuit een pure netmanagement positie: weigeren, drukreductie, netkoppeling en

overstort”.

“Als gevolg van deze beperkingen zijn de mogelijkheden bij positionering onder Liander beperkt tot

het bieden van technische netmanagement activiteiten – de rol die nu door Liander zelf wordt

vervuld maar dan wellicht nadrukkelijker”

Ook voor de groepsmaatschappijen van Liander (Alliander) geldt het voorgaande. Echter aanvullend

mag onder het wetsvoorstel STROOM een groepsmaatschappij van Liander onder andere

handelingen en activiteiten verrichten met betrekking tot energiebeurzen. Afhankelijk van wat het

platform precies gaat behelzen, zou het organiseren van een platform dat aanbieders en vragen van

groen gas bij elkaar brengt, mogelijk als een energiebeurs aangemerkt kunnen worden.

STIGS als entiteit buiten de netwerkgroep. Een bedrijf dat niet met een netbeheerder in een groep is

verbonden, kan een platform organiseren en mag in beginsel ook gas verhandelen, leveren en

produceren of het opereren van een opslag.

29 Memo 18 aug. 2015 van JZ/Regulering. STIX, beoordeling JZ/Reg aan de hand van het slide deck.

Page 49: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

BIJLAGE 4:

TARIEVEN VAN DE RNB

Page 50: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

Bijlage 4, bladzijde 1 van 1

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

Kosten van het regionale netwerk voor afnemers en invoeders.

De kosten voor aansluiting op het regionaal gasdistributienetwerk zijn als volgt samengesteld:

Eenmalige aansluitkosten: aansluitpunt is gereguleerd en hier gelden de door de NMA/DTE

vastgestelde tarieven. De aansluitdienst is eenmalig en is afhankelijk van de druk en de diameter

van de aansluiting. De verdere aansluitleiding is niet gereguleerd en wordt door de netbeheerder

separaat aangeboden. Totale kosten voor de aansluiting komen bij de producent terecht.

Transportvergoedingen: binnen het tariefsysteem voor regionale netbeheerders komen de

periodieke kosten voor de aansluiting op het net bij de aangeslotene terecht. Deze bestaan uit:

Aansluitdienst: is bedoeld voor het in stand houden van het aansluitpunt en het

overdrachtspunt en is onafhankelijk van de druk en diameter van de aansluiting.

Transportdienst: is bedoeld voor het transport van het gas en is opgebouwd uit een

transportonafhankelijk deel in de vorm van een vast bedrag per jaar en capaciteitsafhankelijk

tarief op basis van de contractcapaciteit. In de Tarievencode Gas (laatst gewijzigd 18 december

2015) worden de transportdienst en de transportondersteunende dienst van de RNB als volgt

gedefinieerd: De transportdienst omvat het transporteren van gas voor netgebruikers door

gebruik te maken van het regionale gastransportnet. Hieronder wordt mede verstaan: a. de

instandhouding van het gastransportnet; b. de handhaving van het drukniveau; c. de

kwaliteitsbewaking van het gas; d. de facturering; e. dataverwerking; f. marktfacilitering.

Meetdienst (bij afname door afnemer): is bedoeld voor de meterhuur en de afhandeling van

transportinformatie. Dit wordt separaat in rekening gebracht en is afhankelijk van de grootte

van de gasmeter.

Meetdienst 2 (bij invoeding door invoeder): meting van hoeveelheid en kwaliteit van het gas

dat op het regionale 8-bar netwerkwerk wordt ingevoed.

Recente uitspraak van ACM is dat netbeheerders geen transporttarief in rekening mogen brengen

bij invoeders. (https://www.acm.nl/nl/publicaties/publicatie/15903/Geschilbesluit-Invoeding-

Groen-Gas/

Page 51: Onderzoek initiatieven invoedbeperkingen groen gas · Als opdrachtgevers voor dit onderzoek fungeerden Pieter Mans van Liander N.V. en Mathieu Dumont van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend

2015304/ALIA-GG-IGM/JKU/SVI/16.09.2016

COLOFON

Opdrachtgever:

Liander N.V. en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Auteurs:

Drs. J.W. Kuil

Bijdragen van mr. E. Visser en ir. M. Egging

Vrijgave:

Ir. A.R. Schütte

AT Osborne B.V.

J. F. Kennedylaan 100

Postbus 168

3740 AD Baarn

T: 035 5434343

F: 035 5434344

E: [email protected]