Onderzoek: hoe kom je ermee naar buiten?

48
ONDERZOEK: HOE KOM JE ERMEE NAAR BUITEN ? APRIL 2015 LISA DE HAARDT HANS VAN DE WATER

description

VLIR-UOS startte in 2014 een studie om na te gaan hoe onderzoekers meer en beter kunnen communiceren over hun onderzoek en de impact ervan. Deze handleiding bevat de onderzoeksresultaten, voorbeelden van succesvolle communicatiecases en praktische tips voor onderzoekers en betrokkenen bij internationale projecten. De focus ligt op communicatie naar een breed publiek over onderzoekssamenwerking met partners in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

Transcript of Onderzoek: hoe kom je ermee naar buiten?

ONDERZOEK:HOE KOM JE ERMEE NAAR BUITEN ?APRIL 2015 • LISA DE HAARDT • HANS VAN DE WATER

04Waarom naar buiten komen met je onderzoek? Vier redenen om het niet te doen, en vijf om wel naar buiten te komen.

06Het media-onderzoekWelke verhalen komen in welke media? We gingen op onderzoek.

08‘Er moet een “wauw-factor” in je verhaal zitten’Koen Wauters (VRT) leert ons denken als een journalist.

12Hoe kom je in de media?Acht tips om opgemerkt te worden en vier thema’s waarmee je scoort.

19Draagvlak en steun aan je eigen instellingWat kan de communicatiedienst doen en hoe benader je die best?

24De basisingrediënten van effectieve communicatieHet begin van alle communicatie: bepaal je doel, doelgroep en boodschap.

28 Kies je de krant, TV, Facebook of de parochiezaal?Communicatiekanalen en hun eigenschappen.

31De tien tips van de expertenAan de slag met persberichten, presentaties, interviews, foto’s…

INHOUD

Tijdens de studiedag kregen onderzoekers tips over hoe ze meer en beter naar buiten kunnen komen met hun onderzoek (Foto: Jesse Willems)

08 / DENKEN ALS EEN JOURNALIST

06 / HET MEDIA ONDERZOEK

28 / KRANT, TV, FACEBOOK OF ... ?

31 / TIEN TIPS VAN EXPERTEN

10COMMUNICATIELESSEN

DIE JE GOED IN JE OREN MOET KNOPEN

1. Dé formule bestaat nietCommunicatie is geen exacte wetenschap. We ge-ven je tips mee over wat meestal werkt, maar elke situatie is anders. Dat maakt van communicatie een boeiend avontuur.

2. Begin bij de basicsWat wil je bereiken, wie is je doelgroep en wat ga je vertellen? Start telkens met die vragen te beant-woorden. Hoe sterker de basis van je communica-tie, hoe meer kans op impact.

3. Samen beter dan alleenZoek hulp bij professionals en personen die er belang bij hebben dat jouw verhaal in de schijnwer-pers komt te staan. Klop zeker aan bij jouw com-municatiedienst.

4. Leer van anderenZoek inspirerende voorbeelden van collega’s die naar buiten komen met hun verhaal. Hoe pakken ze het aan? Wat kan jij daaruit leren? Probeer het zelf ook eens.

5. Geduld is een schone deugdCommuniceren loont, maar het effect zie je vaak pas op termijn. Verlies daarom de moed niet als Bill Gates je niet onmiddellijk opbelt om jouw onder-zoek te financieren.

6. Maak het leukNaar buiten komen met je verhaal moet voldoening geven. Focus op die dingen uit je onderzoek die je leuk vindt. Passie werkt aanstekelijk. Deel die met jouw publiek.

7. Hou het simpelMensen moeten je kunnen begrijpen. Zorg voor een heldere taal en beperk jargon. Maak je verhaal concreet en gebruik voorbeelden. Focus op één boodschap.

8. Trek de aandacht De meesten liggen niet wakker van jouw onder-zoek. Wat maakt het bijzonder of relevant? Hoe maak jij een verschil? Stap uit je comfortzone en zoek manieren om jouw publiek te prikkelen.

9. Vergeet de regionale media nietJe droomt waarschijnlijk van de nationale pers, maar uit ons onderzoek blijkt dat je in de regionale media veel meer kans maakt om je verhaal te ver-tellen aan een breed publiek.

10. Doen!Al doende leert men, met vallen en opstaan. Benut elke kans die je krijgt om naar buiten te komen. Lees eerst deze handleiding en ga dan meteen aan de slag.

1

WIJ WILLEN MEER NAAR

BUITEN KOMEN. EN JIJ?

Waarom zou je investeren in communicatie? Je voelt immers de publicatiedruk en komt tijd tekort om met andere zaken bezig te zijn dan je onder-zoek of onderwijs. Of je weet niet goed hoe je eraan moet beginnen en wie jou kan helpen. In deze handleiding tonen we aan dat het wel degelijk de moeite loont om naar buiten te komen met je onderzoek. Je krijgt concrete voorbeelden en praktische tips, zodat ook jij binnenkort kunt scoren met jouw onderzoeksverhaal. We richten ons in de eerste plaats op onderzoe-kers en betrokkenen bij internationale projecten. Onze cases gaan over samenwerking met partners in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Onder ‘naar buiten komen’ verstaan we communiceren naar een breed publiek en dus niet enkel de vakexperten.

Vanwaar de nood om meer naar buiten te komen?VLIR-UOS ondersteunt partnerschappen tussen universiteiten en hogescholen in Vlaanderen en het Zuiden. Daarmee zoeken we innovatieve ant-woorden op globale en lokale uitdagingen.

In 2013 kregen we plots te horen dat de overheids-financiering wel eens zou kunnen ophouden. De lopende en nog op te starten projecten en beurzen lagen onder vuur. Uiteindelijk kwamen de centen

toch. Maar de crisis leerde ons dat de politieke en onderzoekswereld ons nauwelijks kende. Het leek een goed bewaard geheim dat Vlaamse universi-teiten en hogescholen zeer relevante dingen doen met partners in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

Conclusie: we moesten meer naar buiten komen en tonen dat we wel degelijk een verschil maken, samen met het netwerk van honderden onderzoe-kers, professoren, docenten en medewerkers die betrokken zijn bij de VLIR-UOS-projecten. Het gaat dan niet enkel om de zichtbaarheid als VLIR-UOS, maar ook om de resultaten en de impact van de samenwerking.

In 2014 startten we een onderzoek om na te gaan hoe we onderzoekers kunnen ondersteunen om meer en beter te communiceren over hun onder-zoek en de impact daarvan. We stuurden Lisa de Haardt op pad om het onderzoek uit te voeren.

We namen interviews af met onderzoekers, com-municatiediensten en contactpersonen voor ont-wikkelingssamenwerking. In de mediadatabanken gingen we snuffelen naar internationaal onderzoek dat het nieuws haalde. Wat we daaruit leerden vind je terug in deze handleiding, samen met de tips die experten ons hebben meegegeven tijdens de studiedag op 11 maart 2015.

2

VLIR-UOS voert in 2013 actie tijdens de Staten Generaal van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (Foto: Jean-Michel Clajot)

Studiedag ‘Onderzoek: hoe kom je ermee naar buiten?’Op 11 maart organiseerden we in Antwerpen een studiedag voor onderzoekers en projectbetrokke-nen van internationale projecten. Het doel was hen te motiveren om meer naar buiten te komen met hun onderzoek en tips en tools aan te reiken om het goed te doen.

De bijna 150 aanwezigen kregen in primeur de re-sultaten van het onderzoek gepresenteerd; weten-schapsjournalist Koen Wauters dompelde hen onder in de geheimen van de journalistiek en experten gaven workshops over onder meer persberichten, presentaties en sociale media. De onderzoekers konden in contact komen met de communicatiever-antwoordelijken van hun eigen instelling.

Het vervolg?Met deze handleiding willen we onderzoekers stimuleren en ondersteunen om meer naar buiten te komen. Met de Engelse versie richten we ons op projectbetrokkenen in het Zuiden en internationale bursalen.

We plannen de komende jaren nog studiedagen over communicatie, samen met geïnteresseerde partners.

En ondertussen bundelen we de krachten met de communicatiediensten, met de contactpersonen voor ontwikkelingssamenwerking aan de universi-teiten en hogescholen en met jou om samen naar buiten te komen.

De grote opkomst voor de studiedag toonde aan dat er nood is aan meer communicatieondersteuning voor onderzoekers (Foto: Jesse Willems)

3

WAAROM NAAR BUITEN

KOMEN MET JE ONDERZOEK?

Vier redenen om niet naar buiten te komenWaarom communiceren onderzoekers soms niet naar een breder publiek? We vroegen het hen. De antwoorden bundelden we in vier motieven:

1. Niet spectaculair genoeg

‘We zijn bang dat ons onderzoek niet zo spectacu-lair is als bijvoorbeeld The Flying Doctors.’ professor Piet Pattyn, Universiteit Gent

‘Mijn onderzoek is vrij fundamenteel en specifiek, dit maakt het moeilijk om met een catchy resultaat naar buiten te komen.’ onderzoeker

2. Geen tijd

‘Als je alle input in communicatie optelt dan is communiceren een zware tijdsinvestering.’ professor Tom Brijs, Universiteit Hasselt

‘Communiceren kost tijd en we werken nu al bijna 200% om onderzoek te doen en fondsen te verzamelen.’ onderzoeker

3. Communiceren is mijn vak niet

‘We willen wel communiceren maar weten niet goed wat we moeten aanleveren en hoe we het moeten aanpakken.’professor Jean-Pierre Van geertruyden, Universiteit Antwerpen

‘Het is moeilijk om te anticiperen op simpele vragen waar geen simpel antwoord voor bestaat.’ onderzoeker

4. Journalisten verdraaien alles wat ik zeg

Journalisten hebben een helder verhaal nodig. Als je dat als onderzoeker niet aanreikt gaan ze er zelf naar op zoek. Beter dus dat je het zelf helder leert brengen.

‘Journalisten halen je verhaal soms totaal uit de con-text en dan komt mijn boodschap verkeerd over.’ professor Miet Maertens, KU Leuven

Het is moeilijk om te anticiperen op simpele vragen waar geen simpel antwoord op bestaat.

4

Vijf redenen om wél naar buiten te komen Volgens de bevraagde onderzoekers loont het om te communiceren naar een breed publiek. Hun belangrijkste motieven:

1. Meer draagvlak voor je onderzoek (en extra fondsen)

‘Naar buiten komen met je onderzoek heeft altijd een positieve invloed op je netwerk, onderzoek en fondsen. Deze resultaten zie je soms niet direct en vragen een aanzienlijke tijdsinvestering, maar leveren altijd iets op.’professor Patrick Sorgeloos, Universiteit Gent

‘Degelijke publicaties + media-aandacht = sterke reputatie.’onderzoeker

‘Als je op een professionele manier communiceert kun je vertrouwen winnen van de burger.’ onderzoeker

2. Je bouwt je netwerk uit

‘We geloven sterk in communicatie omdat het een accelerator kan zijn om je netwerk en fondsenwer-ving te verbeteren en uit te breiden.’professor Tom Brijs, Universiteit Hasselt

3. Ter verantwoording

Als onderzoeker doe je vaak een beroep op publie-ke middelen of private fondsen. De betaler heeft recht te weten waartoe de investering dient en wat de impact is.

‘We moeten meer naar buiten treden met ons on-derzoek. We maakten vroeger de fout om ons en-kel te focussen op onderwijs en onderzoek en niet op dienstverlening. Uiteindelijk is het belangrijk dat we kunnen uitleggen aan de burger wat wij met het belastinggeld doen. Het is onze verantwoordelijk-heid om te communiceren naar een breed publiek.’ professor Patrick Sorgeloos, Universiteit Gent

4. Het geeft voldoening

Ben je gepassioneerd door je onderzoek? Dan is er toch niets leuker dan daarmee naar buiten te ko-men? Anderen inspireren geeft erg veel voldoening.

‘Als we een succesvol project hebben afgerond dan geeft het veel voldoening om dit te delen met de buitenwereld.’professor Seppe Deckers, KU Leuven

5. Je staat er niet alleen voor

Gelukkig hoef je het niet allemaal alleen te doen. Zo kan je heel wat hulp krijgen vanuit je eigen instelling.

‘Je kunt het werk ook verdelen over verschillende men-sen zodat de druk op één persoon minder zwaar is.’professor Tom Brijs, Universiteit Hasselt

Professor Patrick Sorgeloos (UGent) staat de pers te woord in Vietnam. (Foto: Christophe Goossens)

5

HET MEDIA- ONDERZOEK

Het brede publiek is over het algemeen weinig geïnteres-seerd in wetenschappelijk onderzoek, laat staan wanneer het zich afspeelt in het verre buitenland.

Dit vertaalt zich ook in de media. Internationale onderzoeks-projecten geraken vaak niet verder dan een goed bedoeld persbericht. We onderzochten welke verhalen wel in de media komen en wat de succesfactoren zijn.

We gingen kijken in de Vlaamse online persdatabank Gopress voor de periode 2009-2014. De databank bevat berichten van 11 Vlaamse kranten en 15 magazines, waar- onder Knack, Trends en Humo.

foto: Dries Luyten

Over de onderzoeksmethodeDe uitdaging was om tot een selectie van artikels te komen over samen- werkingsprojecten van Vlaamse universiteiten of hogescholen met part-ners in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Indien we alle mogelijke combi-naties van instellingen, landen, projectnamen en onderzoekers zouden onderzoeken, zou de resultatenlijst enorm zijn. Daarom zochten we naar berichten met de zoektermen ‘VLIR-UOS’, ‘universitaire ontwikkelings- samenwerking’ en ‘Kristien Verbrugghen’.

We kwamen uit bij 64 artikels. Deze selectie hebben we gebruikt in onze verdere analyse. Het aantal is beperkt, maar geeft wel een beeld van wel-ke berichten uiteindelijk de krant of tijdschriften halen.

Van die 64 artikels gingen er 31 over de werking van VLIR-UOS en dan vooral de financiële onzekerheid in 2013. Als we die artikels weglaten houden we er 33 over die ons iets vertellen over hoe projecten met finan-ciering van VLIR-UOS in de media verschijnen.

WELKE VERHALEN KOMEN UITEINDELIJK IN DE KRANT? WE GINGEN OP ONDERZOEK

6

Welke thema’s zijn populair?Vooral de thema’s gezondheid, water en voedsel en bekende personen doen het goed in de kranten en tijdschriften. Onder bekende personen verstaan we ministers, het koningshuis of personen zoals Marleen Temmerman of Bill Gates.

Onderwerp Aantal

Bekende personen 10

Gezondheid 9

Water en voedsel 7

Andere thema’s 7

Welke kranten of tijdschriften schrijven over samenwerking met het Zuiden?In de media-analyse hebben we ook vier projecten van dichtbij bekeken om na te gaan in welke media de artikels zijn verschenen.

Het gaat om de volgende projecten:• Knikkebolziekte (onderzoek naar de oorzaak

van de ziekte)• The Walking Egg (over de behandeling van

onvruchtbaarheid in ontwikkelingslanden)• Apopo (over de inzet van ratten voor de

opsporing van landmijnen en TBC)• Wilcard Tanzania (Vlaamse biologiestudenten

op fieldtrip in Tanzania) In totaal zijn 178 artikels verschenen over de vier projecten in de periode 2009-2014:

Bron %

Regionale kranten 45%

Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad 34%

De Morgen, De Standaard, De Tijd 15%

Overige (Metro, Knack, …) 6%

Veel onderzoekers dromen van een artikel in De Stan-daard of De Morgen, maar uit ons onderzoek blijkt dat regionale kranten een onderschat kanaal zijn. We merken immers dat de regionale pers heel wat aan-dacht schenkt aan internationale samenwerking.

Waarom verschijnt een artikel niet in de krant?Opvallend is dat het persagentschap Belga heel wat berichten over internationale onderzoekssa-menwerking verspreidt, maar dat de kranten en tijdschriften amper 1 op 3 oppikken. Wat leren we uit de artikels die niet worden gepubliceerd?

• Te veel boodschappen in één artikel. • Quotes ontbreken, wat zorgt voor abstracte en

onpersoonlijke artikels. • De nieuwswaarde is onduidelijk. De focus ligt op

structuren, subsidies en de organisatiewerking.

Welk soort berichten verschijnen in welke krant of tijdschrift?

De Morgen/De TijdProjecten van professoren

Algemeen VLIR-UOS

Vooral veel korte artikels van max. 300 woorden (informatief)

De StandaardPolitieke beslissingen

Algemeen VLIR-UOS

Artikels van gemid-deld 600 woorden

Regionale kranten, Het Laatste Nieuws en Het NieuwsbladProjecten van professoren

Studenten- projecten (stages, beurs), docto-raat: persoonlij-ke verhalen

Deze artikels bevat-ten vaak een foto en veel quotes

KnackProjecten van professoren

Journalisten op reportage in het Zuiden

Lange reportages met veel diepgang en beeldmateriaal

“Persaandacht heeft vooral een impact op de zichtbaarheid van je onderzoek. Bedrijven, overheden en de academische wereld leren op die manier je werk kennen en waarderen.” onderzoeker

7

‘ER MOET EEN “WAUW-FACTOR”

IN JE VERHAAL ZITTEN’

Wat is nieuws?‘Er moet een soort “wauw-factor” in je verhaal zitten. Er

moet verwondering zijn.’ Koen Wauters toont een stuk uit het Journaal over aardappelen in Texel.

Onderzoekers zijn erin geslaagd om aardap-pelen te laten groeien op zoute grond. Dat

biedt mogelijkheden om ook in ontwikke-lingslanden verzilte grond te benutten

voor landbouw.

Wat is hier het nieuws? ‘Je komt thuis bij je moeder, bij je vader, bij je part-ner, bij je huisgenoot, en je zegt: moet je nu iets weten: in Texel kunnen ze aardappelen zetten in zoute grond. Dát is het nieuws.’

Of iets in het nieuws komt hangt volgens Koen Wauters ook af van het doelpubliek en het medium.

DOELPUBLIEK

‘Als je je boodschap vertelt is het belangrijk dat je weet wie je publiek zal zijn. Als je werkt voor een breed medium, dan moet iedereen jouw bood-schap kunnen begrijpen.

Voor het Journaal hebben we een algemeen doelpubliek. We willen iedereen in Vlaan-

We vroegen wetenschapsjournalist Koen Wauters (VRT) om ons in te

wijden in de geheimen van de journa-listiek. Net zoals ‘wetenschappers’ een

containerbegrip is voor heel verschillende soorten mensen, is ook ‘journalist’ er één,

verzekert hij. ‘Ik kan dus niet garanderen dat iedereen werkt zoals ik, maar de grote

lijnen zijn toch ongeveer dezelfde.’

Koen Wauters wil onderzoekers graag meer leren denken als een journalist en hen

enthousiasmeren om hun verhaal te brengen. ‘Want ik ben zeker dat er nog heel veel verhalen zijn die ik graag zou vertellen, maar die niet tot bij mij komen omdat

de onderzoeker in kwestie het niet wil, schroom heeft of het misschien niet kan.’

8

deren bereiken die geïnteresseerd is in nieuws. Als ik een stukje maak dan denk ik zowel aan mijn zoon van 15 jaar als aan mijn moeder van 75. Die moeten dat allebei interessant vinden en begrijpen.

Mijn zoon weet veel van technologie, dus aan hem moet ik niet uitleggen wat een app is, maar mijn moeder weet dat niet. Aan haar zal ik het dus wel uitleggen. Je moest zorgen dat iedereen mee is.

Voor onderzoekers zijn media die zich tot ieder-een richten het meest interessant om hun verhaal verteld te krijgen, want daarmee bereik je het grote publiek en gaat de respons ook het grootst zijn.

Onderschat het belang van de regionale media niet. Neem nu Radio 2. Er is geen enkele weten-schapper die mij zegt: ‘ik zou graag eens op Radio 2 komen’. Radio 2 heeft regionale programma’s en een doelpubliek van nog altijd meer dan 30%. Dus als je in Vlaanderen de meeste mensen wil berei-ken, dan doe je dat op Radio 2.’

HET MEDIUM

‘TV heeft maar drie dingen nodig: beeld, beeld en beeld. En dat is meteen ook de moeilijkheid voor de meeste wetenschappers. Wat maakt een verhaal

over aardappelen in Texel leuk? Dat er beeld van is. Er is een veld en er zijn aardappelen. Het eerste wat TV-journalisten vragen is dus: wat kunnen we zien?

Bij radio ligt het anders. Omdat je niet kunt terug-spoelen als je naar de radio luistert, moet je ervoor zorgen dat je jouw boodschap nog meer vereen-voudigt en helder maakt en dat er herhaling in zit, zodat de luisteraar die even afhaakt altijd opnieuw kan inpikken in het verhaal.’

Hoe krijg je een verhaal tot bij de journalist?‘Mijn eerste raad is: klop aan bij de persdienst van jouw instelling. Persdiensten kunnen je helpen om een persbericht op te stellen en breed toegankelijk te maken. Ze kunnen ook al een eerste inschatting maken of een bepaald bericht kans maakt of niet.

Er zijn een paar opties om naar buiten te komen. Je kan een persbericht verspreiden, een persconferen-tie organiseren of rechtstreeks iemand aanspreken.’

PERSBERICHT

‘Zorg dat het nieuws in de titel en in de eerste zinnen van het persbericht staat. Als je het bericht

“Als ik een stukje maak dan denk ik zowel aan mijn zoon van 15 jaar als aan mijn moeder van 75.”

“Wil je in Vlaanderen de meeste mensen bereiken, dan doe je dat op Radio 2.”

Koen Wauters (rechts) in de opnamestudio (Foto: Koen Wauters)

9

mailt, let er dan op dat de tekst gemakkelijk te lezen is op alle mobiele apparaten, zonder dat je te veel moet scrollen.

Wanneer verstuur je best jouw persbericht? Als iets niet dringend is kan je beter wachten om ermee naar buiten komen tot een luw moment, zoals een vakantie.

En welk moment van de dag kies je best? Elk moment heeft zijn voor- en zijn nadelen. Als je iets heel vroeg uitstuurt, ergens tussen 9 en 10 u. ’s morgens, dan kan het TV-journaal van 13 u. dat oppikken. Als je het in de namiddag doet, dan kan de radio het gebruiken, want die hebben tegen de avond echt wel behoefte aan nieuw nieuws.

Belangrijk is wel dat je beschikbaar bent nadat je een persbericht verstuurt. Zorg dat je telefoon aanstaat, de batterij is opgeladen en dat je tijd hebt. Want niets is zo frustrerend als wanneer een spannend, interessant verhaal binnenkomt en de telefoon niet wordt opgenomen.’

PERSCONFERENTIE

‘Een persconferentie is een optie, maar dan moet je zeker zijn van je stuk. Zorg dat er nieuws is zodat er volk komt.

Voorzie genoeg tijd en weet dat niet iedereen tijdens een half uur of een uur persconferentie zijn werk kan doen. TV- en radiojournalisten hebben heel korte deadlines. TV-journalisten willen snel

“Het eerste wat TV-journalisten vragen is: wat kunnen we zien?”

“Mijn eerste raad: klop aan bij de persdienst van jouw instelling.”

10

beelden. De krantenjournalisten wachten gemak-kelijker heel de persconferentie af om dan op hun gemak nog wat vragen te stellen. Voorzie dus voldoende tijd.

En koffie volstaat. Je lokt echt niet meer mensen met koekjes, brunches en andere dingen.’

JOURNALIST AANSPREKEN

‘Een derde mogelijkheid is een journalist recht-streeks aan te spreken, iemand die je kent en waarin je vertrouwen hebt. Als die toehapt weet je dat je bericht op zijn minst in één krant zal staan, in het journaal komt of op de radio.

Je kan dan nog combinaties maken. Een klassieker is dat je eerst een primeur geeft aan bijvoorbeeld het TV-journaal en na de uitzending een persbe-richt verstuurt. Of je gunt een verhaal aan een krantenjournalist, maar belt tegelijk ook naar het radionieuws waarbij je meldt dat er de volgende dag op de voorpagina van de krant een interessant verhaal zal staan. Ze kunnen dan al een interview afnemen om de dag erna uit te zenden. Als je jouw verhaal al in twee media krijgt is de kans ook groter dat andere media volgen.’

Hoe vertel je jouw verhaal?‘Wie, wat, waar, hoe en waarom? Dat zijn eigenlijk de enige vragen die een journalist zich stelt. Zorg dat je vooraf de antwoorden hebt. Leg het uit met hand en tand, met alles wat je kan, met vergelijkin-

gen, met illustratiemateriaal, met foto’s, filmpjes en alles wat je hebt liggen.

Ga naar parochiezalen, naar Rotary clubs. Leer pra-ten voor een breed publiek. Leer je verhaal verta-len. Als onderzoeker zit je in een wetenschappelijk jargon. Een journalist kan je wel begeleiden bij de vertaling van dat verhaal, maar als je het al zelf kan, is dat voor ons veel gemakkelijker.

Herleid je verhaal tot de essentie. Een journaalstuk duurt tussen negentig seconden en twee minuten. Daar kan je niet alles in krijgen, zoals alle instituti-onele partners. Dus je gaat altijd naar die essentie moeten gaan. En het is beter dat jij bepaalt wat de essentie is, in plaats van de journalist.

Hoe meer je het doet, hoe beter je er in wordt. Waarom voeren wij vaak dezelfde mensen op? Omdat die dat goed kunnen. En hoe komt het dat ze dat goed kunnen? Omdat ze het vaak doen. Daarom moet je op een gegeven moment starten en het doen.

Voor wie doe je het? Voor jezelf en voor de ge-meenschap. Heel veel onderzoek is gesubsidieerd en wordt betaald vanuit de politiek. Politici zitten in een besparingsmodus. Ik ben ervan overtuigd dat er heel veel kwaliteitsvol, degelijk, wetenschappe-lijk onderzoek wordt gedaan. Als politici dat ook begrijpen, gaan ze misschien minder geneigd zijn om te besparen, en dat komt uiteindelijk de onder-zoeker ten goede.’

De passie van Koen WautersKoen Wauters is verslaggever wetenschap en gezondheid voor het Journaal. Zijn passie: weten-schap op een heldere en aantrekkelijke manier tot bij een breed publiek brengen. Dat gaat van robotica, het Brout-Englert-Higgs-deeltje tot de vaginale knip. Voordien was hij verslaggever voor het radionieuws. Zijn eerste stappen in de journalistiek zette hij als wetenschapsredacteur bij De Campuskrant van de KU Leuven.

“Wie, wat, waar, hoe en waarom? Dat zijn eigen-lijk de enige vragen die een journalist zich stelt.”

“Het is beter dat jij bepaalt wat de essentie is, in plaats van de journalist.”

11

HOE KOM JE IN DE MEDIA?

foto: Dries Luyten

De klassieke media besteden nauwelijks aandacht aan samenwerking van universi-teiten of hogescholen met Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Dat is jammer, want commu-nicatie over internationale projecten, zoals die van VLIR-UOS, kan bijdragen aan een positie-ve berichtgeving over internationale samen-werking en een beter begrip van de mondiale uitdagingen.

De VLIR-UOS-partnerschappen zijn vaak goe-de voorbeelden van een moderne vorm van ontwikkelingssamenwerking. Door samen te werken vinden we oplossingen voor gezamen-lijke uitdagingen, waarbij iedereen wint. Het is dus geen infuus dat het rijke Noorden aan het arme Zuiden geeft.

12

Hoe zorg je ervoor dat de media jouw internationaal onderzoeksproject toch oppikken? 1. Benadruk de relevantie en impact van het onderzoek Hoe maakt jouw onderzoek een verschil? Hoe biedt het een antwoord op een maatschappelijk probleem? Lezers, kijkers en luisteraars zijn vooral geïnteresseerd in de relevantie en impact van jouw verhaal.

Knack publiceerde een aantal artikels over Ethi-opië, met als titel ’30 jaar na de hongersnood: het groene mirakel in Noord-Ethiopië’. Professor Seppe Deckers (KU Leuven) vertelt er hoe weten-schappelijk onderzoek wel degelijk een verschil heeft gemaakt.

2. Geef je bericht nieuwswaardeWie heeft er geen oren naar een baanbrekende ontdekking? De media smullen er van. Maar onder-zoekers durven soms niet naar buiten komen met onderzoeksnieuws. Ze geraken er niet uit wie als woordvoerder moet optreden of vinden dat de onderzoeksresultaten eerst grondig getoetst moeten worden.

Zelfs al is het niet dé ontdekking van de eeuw, pro-beer om in je communicatie steeds aan te geven wat jouw onderzoek vernieuwend maakt.

Wanneer is iets nieuw? Als het afwijkt van het bekende.

Limburgse onvruchtbaarheids- behandeling verovert de wereld

Professor Willem Ombelet van de Universiteit Hasselt ontwikkelde een methode waarmee hij onvruchtbare personen kan behandelen voor € 200, in plaats van enkele duizenden euro’s die je normaal voor zo’n be-handeling moet neertellen. Dit biedt heel wat opportu-niteiten om ook onvruchtbaarheid in ontwikkelings-landen te behandelen.

Om het probleem warm te houden en het onderzoek te kunnen vertalen naar de praktijk, zette professor Ombelet de organisatie The Walking Egg op.

De voorbije jaren zijn er al meer dan 600 artikels in kranten en tijdschriften in België en het buitenland

over verschenen. Ondanks alle media-aandacht blijft het voor de betrokkenen een uitdaging om mensen te overtuigen van de nood aan betaalbare onvrucht-baarheidsbehandelingen in ontwikkelingslanden.

Wat leren we van The Walking Egg?

> Begin lokaalGeef lezingen in je eigen regio. Spreek organisaties als Rotary aan en probeer je verhaal zo helder en aantrekkelijk mogelijk aan veel mensen te vertellen. Er is altijd wel iemand die graag wil samenwerken of het project financieel steunen.

> Pak het professioneel aan Zoek partners binnen je instelling en daarbuiten die je kunnen adviseren in de communicatie. Professor Ombelet werkt samen met kunstenaar Koen Vanmechelen die verschillende kunstwerken heeft gemaakt om het project te visualiseren. Deze han-gen nu onder meer in de gebouwen van de Wereld Gezondheidsorganisatie.

> Wees geduldig Je investering in communicatie levert vaak pas op termijn resultaat op. Wees dus geduldig en geraak niet te snel gefrustreerd als het niet van de eerste keer lukt.

Interview met professor Willem Ombelet in Ghana over onvruchtbaarheid (Foto: The Little Egg)

13

3. Kies 1 hoofdboodschapAl te vaak willen we alles vertellen, want kiezen is verliezen. Het kost ons moeite om de hoofdzaken te onderscheiden van de bijzaken. Maar willen we dat het publiek onze boodschap oppikt, dan moet die helder en eenduidig zijn. Kies dus welke bood-schap je wilt overbrengen en schrap alle zaken die niet bijdragen tot die ene boodschap. Want beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.

Tijdens de media-analyse trok een artikel over een samenwerkingsproject met Mozambique onze aandacht. Belga stuurde het bericht uit, maar de andere media pikten het niet op. Waarom niet? Het bevatte nochtans voldoende elementen om journa-listen te prikkelen, zoals een bekende Vlaming als projectcoördinator.

We merkten dat het artikel focuste op verschillende boodschappen:

• de samenwerking tussen Vlaanderen en Mozambique

• het bezoek van toenmalig Vlaams minister- president Kris Peeters aan Mozambique

• de gezondheidsproblematiek in Mozambique • het samenwerkingsakkoord tussen Vlaanderen

en Mozambique

Het artikel zou waarschijnlijk meer succes hebben gehad door in te zoomen op het probleem, name-lijk dat Mozambique amper 863 artsen telt op een bevolking van 22 miljoen. En de weinig overblijven-de artsen worden dan nog eens weggekaapt door internationale organisaties of privéziekenhuizen. Vervolgens zou het artikel een oplossing kunnen aanreiken, via de samenwerking tussen Vlaanderen en Mozambique.

4. Maak het thema tastbaar, concreet en nabijZorg ervoor dat het doelpubliek het thema kan linken aan iets dat voor hen gekend is.

Neem het onderzoek naar de impact van intensieve koffieteelt in Ethiopië. Door de titel ‘Drinken we straks ons laatste kopje koffie?’ verbinden we het onderzoek met onze dagelijkse leefwereld.

Hoe concreter je verhaal, hoe aantrekkelijker en duidelijker voor de lezer, luisteraar of kijker. Geef voorbeelden die aantonen wat je bedoelt.

Maak je onderwerp nabij door het te linken aan België. Wat levert het onderzoek op voor België, of hoe uit het probleem zich bij ons? Wat doen Belgi-sche onderzoekers ter plaatse?

5. Zorg voor een spannend verhaal We denken vaak dat we een Nobelprijsnominatie op zak moeten hebben om naar buiten te kunnen komen met ons onderzoek. Fout. Achter ieder onderzoek schuilt wel een spannend verhaal. Want onderzoek is meestal een weg vol hobbels en ver-rassingen. De grootste ontdekkingen in de weten-schap zijn ontstaan uit mislukkingen of zijwegen.

Ga in jouw onderzoek op zoek naar het verhaal ach-ter de data. Wat waren de kantelmomenten, of de meeste hilarische gebeurtenissen? Vertel daarover.

“Kom naar buiten als je een goed verhaal heb. Dat hoeft niet per se op het einde van je onderzoek te zijn. De weg ernaartoe is soms ook al voldoende nieuwswaardig.” onderzoeker

De VRT kwam filmen tijdens een VLIR-UOS-event over samenwerking met Ethiopië (Foto: Hans Van de Water)

14

6. Breng een persoonlijk verhaal Laat de betrokkenen of begunstigden van het on-derzoeksproject aan het woord. Wat zijn hun noden en hoe maakt het onderzoek voor hen een verschil? Gebruik quotes.

DE MOBIELE REVOLUTIE IN AFRIKA

De Nederlandse VPRO berichtte over hoe de mobieltjes Afrika veroverden. We zien Emanuel, een invalide verkoper van belminuten die de kost verdient dankzij de mobiele technologie. De getuigenis raakt de kijker veel meer dan een droog onderzoeksverslag.

‘Emo’ werkt. Stop gerust emotie in je verhaal, dat trekt nu eenmaal de aandacht. Beschouw het als een aperitief om de eetlust te be-vorderen. Na het bekijken van de video met Emanuel willen we immers graag meer weten over het achterliggende onderzoek.

Professor Mirjam de Bruijn van het African Studies Centre in Leiden onderzocht de im-pact van de mobiele telefoon voor Afrika. Het was de VPRO zelf die haar contacteerde. Mirjam de Bruijn: ‘Ze hebben me via de web-site gevonden.’

Heeft de reportage iets opgeleverd? Mirjam de Bruijn: ‘Heel wat mensen spraken me erover aan. Ook studenten contacteerden me voor onderzoeksprojecten. De reportage heeft me geholpen bij het opzetten van een nieuw onderzoeksproject. Die zichtbaarheid ondersteunt je verhaal immers. Maar het is niet zo dat mensen dan zomaar klaarstaan met zakken geld.’

7. Schrap structuren, subsidies en processen In 2013 verschenen heel wat artikels over VLIR-UOS. Dat jaar had de federale overheid laten uitschijnen dat ze de subsidiekraan gedeeltelijk zou dichtdraaien. Daardoor zouden projecten en beur-zen vroegtijdig moeten stoppen.

De artikels over de crisissituatie bevatten vaak moeilijke termen en informatie over structuren en de financiën van VLIR-UOS. Deze info kan inte-ressant zijn voor lezers die VLIR-UOS al kennen en betrokken zijn bij een project, maar als eerste kennismaking met de organisatie is het weinig aantrekkelijk.

Communiceren over de samenwerking met het Zui-den doe je best met concrete cases. In één van de artikels toont een projectbetrokkene uit het Zuiden de impact van een VLIR-UOS-project. Zo krijgt de organisatie een gezicht en een meerwaarde.

Hetzelfde geldt voor ingewikkelde structuren binnen universiteiten of hogescholen. Bepaalde onderverdelingen of afdelingen zijn belangrijk voor de betrokkenen, maar schrikken de lezer af.

8. Zorg voor beeldmateriaalKranten of TV-zenders zijn soms bereid om een fotograaf of cameraman op pad te sturen om beeldmateriaal te verzamelen in Vlaanderen, maar niet in het Zuiden. Zorg ervoor dat je zelf beschikt over foto’s die iets vertellen over de relevantie en impact van het onderzoek. Voor een TV-interview kunnen videobeelden nuttig zijn.

Ga je zelf aan de slag? Dan vind je tips voor foto en video verder in deze handleiding. Je kan ook een beroep doen op een professionele fotograaf of cameraman ter plaatse. Handig om te weten is dat je op africa-interactive.com een overzicht vindt van goede lokale professionals in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

Professor de Bruijn: ‘Straatkinderen die we in de hoofdstad van Tsjaad fotografeerden wilden allemaal bellend op de foto.’ (Foto: Mirjam de Bruijn)

15

Thema’s die het goed doen in de mediaWelke onderwerpen slaan aan in de media? En hoe kunnen we er in onze communicatie iets mee doen? We stelden een lijst op met vier thema’s, op basis van een studie van de Europese Commissie en gesprek-ken met journalisten en communicatie-experten.

1. Bekende personenIn de mediastudie zien we dat ministers en leden van het koningshuis gemakkelijk het nieuws halen, maar ook bepaalde professoren en kunstenaars.

Onderzoeksprojecten waarbij er een link is met een bekende persoon doen het goed in de media. Pro-fessor Marleen Temmerman kennen we vooral als gynaecologe en voormalige politica. Maar ze krijgt ook heel wat aandacht voor haar onderzoek naar reproductieve gezondheid in Afrika.

Kunstenaar Koen Vanmechelen associëren we vooral met de kippen die een centrale plaats innemen in zijn werk. Voor het project The Walking Egg werkt hij samen met onderzoekers van de Universiteit Hasselt om behandeling van onvruchtbaarheid wereldwijd betaalbaar te maken. De link met Koen Vanmechelen zorgt voor bijkomende media-aandacht.

Steun van een bekende persoon kan vleugels geven aan je onderzoek. Dat ondervond Bram Govaerts. In 2013 haalde de Vlaamse bio-ingenieur de wereldpers toen Bill Gates hem prees als ‘de toekomst van de landbouw’.

Ook al is er geen bekende persoon betrokken bij je onderzoek, dan nog kan je zo iemand contac-teren en vragen naar zijn of haar mening over je onderzoek en de impact ervan. Die quote neem je dan op in je persbericht. Zo kreeg de jonge onder-zoeker Ludwin Poppe (UGent) lovende kritiek van een gerenommeerde aardwetenschapper voor zijn thesisonderzoek in Ethiopië. Het woord ‘gerenom-meerd’ kan al voldoende zijn om de aandacht te trekken.

Professor Marleen Temmerman (links) is betrokken bij verschillende universitaire samenwerkingsprogramma’s (Foto: Hans Van de Water)

Koen Vanmechelen (links) in Suriname (Foto: Johan Swinnen)

Bill Gates (links) in gesprek met Bram Govaerts (midden) (Foto: Bram Govaerts)

16

2. Sociale problemen en crisisHoe groter het probleem en hoe urgenter de nood, hoe meer interesse. Oorlogen, overstromingen en overspel doen het erg goed in de media. Past jouw onderzoeksverhaal daarin?

Niemand zit te wachten op oplossingen zonder problemen. Toon daarom aan welk probleem jij zou kunnen oplossen met jouw onderzoek. ‘Ja maar, zo eenvoudig is dat niet’, hoor ik je antwoorden, ‘want de toepassing van onderzoek is meestal niet meer de verantwoordelijkheid van de onderzoeker, maar van de overheid, bedrijven of organisaties.’ Dat klopt, maar de lezer of kijker wil weten welke antwoorden jouw onderzoek biedt.

Focus dus steeds op het maatschappelijk probleem waar jij met je onderzoek een oplossing voor zoekt, of waarop jouw onderzoek toegepast kan worden.

3. PolitiekAls er één thema de kranten vult, dan is het wel de politiek. Opvallend is dat politieke berichtgeving vooral gaat over de impact van bepaalde beslissin-gen op de burger.

Wil je de krant halen met jouw onderzoek, richt je dan op de impact van beleidsbeslissingen. Omdat we hier vooral focussen op internationale onder-zoeksprojecten, kan je het beleid van internationale instellingen, zoals de Europese Unie of de Ver-enigde Naties aanhalen. Of je kunt erop wijzen dat Belgische beleidsmakers ook een impact hebben op de internationale besluitvorming. Toon bijvoor-

beeld aan hoe bepaalde beleidsbeslissingen een negatieve impact hebben op bevolkingsgroepen in het Zuiden.

In 2013 haalde VLIR-UOS meermaals de krant met het bericht dat de voorziene overdracht van de universitaire ontwikkelingssamenwerking van de federale naar de Vlaamse overheid niet wenselijk was. Door de Filipijnse bursale Jovelyn Unay aan het woord te laten kreeg de politieke beslissing een concreet gezicht. Ze zou haar studie aan de Vrije Universiteit Brussel en KU Leuven niet kunnen afron-den zonder de middelen van de federale overheid.

4. Gezondheid en onderwijsUit onze media-analyse blijkt dat gezondheid en onderwijs zeer succesvolle thema’s zijn in de geschreven pers. Past jouw onderzoek daarbin-nen, dan heb je geluk, want je hebt meteen een voorsprong op concurrenten die het heel wat moeilijker hebben om de aandacht te trekken. Valt jouw thema erbuiten, doe dan extra je best om de nieuwswaarde en de relevantie van je onderzoek te benadrukken en zoek een sterk verhaal.

Het onderzoek naar de zebravis haalde de voorbije jaren meermaals de media, omdat het oplossingen aanreikt voor erfelijke ziekten zoals kanker. Ook in Ecuador en Suriname vindt er in samenwerking met Vlaamse universiteiten onderzoek naar plaats. De zebravis is maar interessant omwille van de link met een maatschappelijk probleem zoals kanker.

De Filipijnse Jovelyn Unay zou naar haar land moeten terugkeren indien de Belgische overheid geen middelen zou vrijmaken voor beurzen (Foto: Hans Van de Water)

17

KNIKKEBOLZIEKTE: minister maakt 1 miljoen vrij na reportage

Dat gezondheid gemakkelijk het nieuws haalt konden we vaststellen met de ebolacrisis. De kranten stonden er vol van. Maar ook een vrij-wel onbekende aandoening als de knikkebol-ziekte wist de aandacht te trekken van heel wat kijkers en lezers in Vlaanderen en Nederland.

Nodding syndrome, of de knikkebolziekte, is een neurologische aandoening die gepaard gaat met epileptische aanvallen, cognitieve achteruitgang en onomkeerbare groeistoor-nissen. De ziekte komt voornamelijk voor bij kinderen tussen de 5 en 15 jaar oud. Al sinds 1960 worden er gevallen van de knikkebolziek-te gerapporteerd in Zuid-Soedan, Tanzania en Uganda. Er is nog maar weinig geweten over het verloop van de ziekte.

Reportagemaker Chris Michel trok naar Zuid-Soedan om na te gaan hoe ernstig de situ-atie daar is. We konden zijn schokkende beelden zien in de duidingsprogramma’s Terzake en het Nederlandse Nieuwsuur. Daarin komt onder meer professor Robert Colebunders (UAntwerpen) aan het woord, die onderzoek doet naar de ziek-te, in samenwerking met collega’s in Uganda.

De reportages brachten een stroom reacties op gang in Vlaanderen en Nederland. De Neder-landse minister voor ontwikkelingssamenwer-king Lilianne Ploumen stelde 1 miljoen euro ter beschikking voor verder onderzoek. Burgers zetten een steuncomité op om de knikkebol-ziekte onder de aandacht te houden en de Uni-versiteit Antwerpen zamelde extra fondsen in voor het onderzoek van professor Colebunders.

Waarom sloeg het verhaal over de knikke-bolziekte meteen aan in de media?

1. Een mysterieuze ziekte waarvoor een op-lossing dichtbij is dankzij Vlaams onderzoek

Er is weinig geweten over de ziekte. Vlaamse onderzoekers hebben nu een mogelijke oor-zaak ontdekt, wat nieuwswaarde oplevert. Het feit dat een Vlaamse onderzoeker misschien een oplossing kan geven voor een mysterieuze ziekte in Afrika zorgt voor betrokkenheid.

2. Een verhaal van lijdende kinderen en hun families

De relevantie van het onderzoek is meteen duidelijk als je de beelden ziet van de kinderen die als zom-bies rondlopen. Hun ouders getuigen dat ze machteloos staan. Als kijker grijpt het verhaal je naar de keel.

3. Schokkende beelden

Het verhaal is aangrijpend omdat we de kin-deren zien. De impact van videobeelden kan enorm zijn. Overweeg daarom of het voor jouw onderzoeksproject interessant is om een profes-sionele videomaker onder de arm te nemen, of om zelf videobeelden te maken die journalisten kunnen prikkelen om zelf ter plaatse te gaan.

In het geval van de knikkebolziekte heeft Chris Michel verschillende reportageopdrachten ge-bundeld om zijn reis naar Afrika te bekostigen. Voor VLIR-UOS maakte hij projectvideo’s in DR Congo en Uganda. Ga met de communicatie-dienst van je eigen instelling of VLIR-UOS na wat de mogelijkheden zijn om kosten te delen.

Een schokkend beeld van een meisje tijdens een epileptische aanval uit de reportage van Chris Michel

Professor Colebunders heeft een mogelijke oorzaak naar knikkebolziekte ontdekt (Foto: Bob Colebunders)

18

DRAAGVLAK EN STEUN AAN JE EIGEN INSTELLING

We vergeten vaak hoe belangrijk het is om ook binnen de eigen instelling gekend te zijn en steun te genieten. Want niet iedereen is even overtuigd en enthousiast over internationale samenwerking. Een succesvolle externe communicatie start dus met een gerichte interne communicatie.

Daarnaast is het verstandig om de krachten te bun-delen. Je eigen instelling heeft er ook zelf belang bij om naar buiten te komen met jouw verhaal. Samen sta je sterker dan alleen.

‘Interne communicatie is belangrijk. Ze moeten jou en je onderzoek kennen, anders kunnen ze er niet over communiceren.’Jan Dries, hoofd communicatie Universiteit Antwerpen

‘Mijn advies? Leer eerst intern communiceren voordat je extern gaat communiceren.’onderzoeker

19

DE COMMUNICATIEDIENST Elke universiteit en hogeschool heeft een dienst communicatie en/of wetenschapscommunicatie die voortdurend op zoek is naar interessante verhalen en onderzoeksresultaten om mee naar buiten te ko-men. Daarnaast heeft de communicatiedienst heel wat expertise in huis over externe communicatie en kan ze advies en opleiding aanbieden. Een ideale partner dus.

In ons onderzoek hebben we vooral gefocust op de communicatiediensten van de universiteiten. Aan de hogescholen zijn de communicatiediensten minder gericht op de ondersteuning van individue-le onderzoekers. Die taak ligt eerder bij de onder-zoeksdiensten.

Welke steun kan een communicatiedienst bieden?

Nadat je de communicatiedienst hebt benaderd met je voorstel om naar buiten te komen zal je samen een communicatieplan opstellen. Je bepaalt hoe, via welke kanalen en wanneer je naar buiten komt.

Is er sprake van een persbericht? Dan zal de communicatiedienst vragen om een inhoudelijke voorzet te geven.

Gebruik ook de interne mediakanalen. Misschien past jouw verhaal wel in het magazine van jouw instel-ling of op de sociale media. Op die manier profileer je jezelf intern en zorg je dat collega’s van andere diensten op de hoogte zijn van jouw expertise.

Loont het om een journalist uit te nodigen voor een bezoek aan een onderzoeksproject in het Zuiden? De communicatiedienst kan beslissen om financiële ondersteuning te bieden wanneer jouw case het imago van de instelling versterkt.

Pols ook bij de communicatiedienst of ze niet- financiële ondersteuning kan bieden door jouw onderzoek in de kijker te zetten, bijvoorbeeld via een personeelsquiz, een inzamelingsactie of een alumni-event.

MAGAZINES VAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN

Akademos van de Vrije Universiteit BrusselMagazine Universiteit AntwerpenCampuskrant van de KU LeuvenMagazine Universiteit HasseltDurf Denken van de Universiteit Gent‘De link met de communicatiedienst

is belangrijk omdat we op die manier ondersteuning krijgen om naar buiten te komen.’Professor Gerrit Loots, Vrije Universiteit Brussel

Sigrid Somers, chef nieuws KU Leuven, stelt haar dienst voor tijdens de studiedag (Foto: Jesse Willems)

20

WILDCARD TANZANIA MAAKT BIOLOGIE HOTProfessor Herwig Leirs organiseert elke twee jaar een tropische stage voor biologiestudenten aan de Universiteit Antwerpen. De Vlaamse studenten reizen dan voor drie weken naar Tanzania waar ze samen met lokale studenten onderzoek doen.

De stage trok in 2008 de aandacht van de communicatiedienst van de Universiteit Antwerpen. Ze wist de bekende dichter Ramsey Nasr te strikken om met een professionele TV-ploeg de groep studenten in Tanzania te volgen.

Het resultaat: de vijfdelige serie Wildcard Tanzania op Canvas en het boek Homo Safaricus van Ramsey Nasr.

De investering loonde, want de hoge kijkcijfers leverden een opmerkelijke toename van inschrij-vingen voor de opleiding biologie op. Professor Leirs vergrootte het draagvlak voor zijn onderzoek, zowel binnen de eigen instelling als daarbuiten.

‘Als de lijn met de dienst communicatie niet zo kort was geweest dan hadden we deze kans misschien nooit gekregen’, zegt professor Herwig Leirs.

Dichter Ramsey Nasr interviewt een biologiestudente in Tanzania (Foto: Hans Van de Water)

Hoe benader je best de communicatiedienst?

1. Maak je kenbaarWil je steun krijgen van de communicatiedienst? Zorg er dan voor dat ze jou en je onderzoek ken-nen. Bezorg hen een korte en heldere samenvat-ting van je onderzoek en updates, telkens wanneer er nieuwe resultaten zijn.

2. Toon je ‘drive’ De communicatiedienst heeft vaak geen tijd om alle doctoraten en onderzoekspapers te lezen, dus is het belangrijk dat je jouw project zo aantrekkelijk mogelijk voorstelt, met overtuiging en enthousias-me. Als de ‘drive’ ontbreekt wordt een project niet snel opgepikt.

3. Begin er op tijd aanBreng de communicatiedienst zo vroeg mogelijk op de hoogte van je communicatieplannen, zodat ze er tijd voor kunnen inplannen.

4. Geef niet te snel opGeef niet op na een eerste afwijzing. Soms zijn er hectische periodes op een communicatiedienst of hebben ze zonet geïnvesteerd in een ander project. Neem hun feedback ter harte, verbeter je voorstel en waag een nieuwe kans op een later moment.

21

MET EEN JOURNALIST NAAR ETHIOPIË: ‘JA, HET LOONT’Professor Seppe Deckers (KU Leuven) nam twee keer een journalist mee naar Ethiopië, dankzij de nauwe samenwerking met de contactpersonen voor ontwikkelingssamen-werking (ICOS) en VLIR-UOS.

De reiskosten van een journalist betaal je meestal zelf. Naast de kosten voor vliegtuig, visum, hotel en eten komen er ook nog de toestemmingen bij om ter plaatse te mogen fotograferen of filmen en in sommige geval-len aangepast materiaal om bijvoorbeeld te filmen in vochtige omgevingen. Als de journalist zelf ook beelden kan maken bespaar je de kosten van een fotograaf of cameraman.

Seppe Deckers: ‘Dankzij de hulp van de ICOS heeft de KU Leuven de journalist mee betaald. Maar de kosten van zo’n artikel wegen niet op tegen het bereik en de impact ervan.’

Over de inhoud van de berichtgeving heb je in principe geen zeggenschap, omdat die onder de journalistieke vrijheid valt.

Wat is het resultaat geweest van de samenwerking met de journalist?

Seppe Deckers: ‘Uiteindelijk heeft het vier artikels opgeleverd, onder andere in Knack. Dankzij deze persaandacht gaat de organisatie Ondernemers voor Ondernemers nu voor de vierde keer

mee naar Ethiopië en sponsoren zij daar lokale spin-offprojecten. Door de berichten in de pers hebben ze ons opgemerkt. Als je het onderwerp op een toegankelijke manier naar het publiek brengt wordt het interessant voor iedereen.’

Daarnaast heeft de media-aandacht bijgedragen aan de oprichting van de werkgroep Ethiopië binnen de KU Leuven. En andere partners, zoals Thomas More, zijn over de streep getrokken om projecten op te starten in Ethiopië.

Professor Deckers (midden): ‘Er is een spectaculaire vergroening van de streek en de landbouwproductie is serieus toegenomen.’ (Foto: Wannes Verbeeck)

Journalist Chris De Stoop (midden) op reportage in Ethiopië (Foto: Seppe Deckers)

DE CONTACTPERSONEN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de universiteiten en hogescholen zijn er con-tactpersonen voor ontwikkelingssamenwerking, of kortweg ICOS. Die vormen de brug tussen de onderzoekers en financiers van internationale pro-jecten, zoals VLIR-UOS.

Omdat de contactpersonen expertise hebben in in-ternationale projecten, kunnen ze je ondersteunen om naar buiten te komen met je onderzoeksproject dat plaatsvindt in het Zuiden.

Specifiek kunnen ze:• je in contact brengen met de communicatiedienst

van je instelling;• helpen met het schrijven van een persbericht;• advies geven over onderzoeksfinanciering.

Een overzicht van contactpersonen voor ontwikkelingssamenwerking vind je op: www.vliruos.be/nl/icos.

22

DE COMMUNICATIEDIENST VAN VLIR-UOS

VLIR-UOS komt graag naar buiten met verhalen van succesvolle projecten en hoe ze een verschil ma-ken. We zijn voortdurend op zoek naar interessante cases om te publiceren in de nieuwsbrief, op de website of in het jaarverslag. We nodigen ook on-derzoekers uit om hun case voor te stellen tijdens events, zoals het jaarlijkse nieuwjaarsevent.

Heb je een sterk verhaal van samenwerking met het Zuiden? Laat het ons weten per e-mail aan [email protected]. Zelfs al gaat het nog maar om een idee, stuur het door, zodat wij al kun-nen nagaan of we er iets mee kunnen doen.

Op www.vliruos.be/communicatie vind je bijko-mende tips voor interviews en foto’s in het Zuiden. Je kan er ook de nodige logo’s vinden, voor als je communiceert over een VLIR-UOS-project.

Heb je nood aan communicatieondersteuning of zit je met prangende vragen? Laat het ons weten. Wij kunnen je helpen of doorverwijzen naar de geschik-te expert.

Communicatieverantwoordelijke Hans Van de Water toont het jaarverslag van VLIR-UOS met verhalen van onderzoeksprojecten (Foto: Jesse Willems)

23

DE BASIS- INGREDIËNTEN

VAN EFFECTIEVE COMMUNICATIE

Stel: je staat ’s morgens op en trekt de kleer-kast open. Voor welke outfit ga je? Afhankelijk van wat je die dag plant te doen en wie je zult ontmoeten zal je een keuze maken. Waar-schijnlijk haal je niet meteen een gescheurde T-shirt boven wanneer je een onderzoeksvoor-stel moet presenteren aan een expertenjury.

Met je communicatie werkt het op dezelfde manier. Voordat je een bepaald communicatie-kanaal kiest zijn er enkele vragen die je moet beantwoorden:

- Wat wil ik bereiken?- Aan wie richt ik mijn boodschap?- Wat wil ik vertellen?

Met de antwoorden op zak kan je dan een weloverwogen keuze maken. Want eenzelfde boodschap voor om het even welk publiek en om het even welk doel werkt nu eenmaal niet.

24

DOEL: hoe vuur jij je pijlen af?Bezint eer ge begint. Als eerste stap in de voorberei-

ding van je communicatie vraag je jezelf af wat je wilt bereiken en bij wie.

Het antwoord bepaalt immers welke bood-schap je zult vertellen en via welk communicatieka-naal. Communiceren zonder doel is zoals Robin Hood die geblinddoekt zijn pijlen afschiet.

Jouw communicatiedoelen kunnen sterk verschil-len: wil je bijvoorbeeld informeren, overtuigen of inspireren? Of wil je de doelgroep aanzetten tot een bepaalde actie? Misschien ben je wel op zoek naar bijkomende fondsen.

Pas je boodschap aan je doel aan. Zorg ervoor dat het voor je doelgroep duidelijk is wat je verwacht.

DOELGROEP:

schrijf jij een liefdesbrief ‘to whom it may concern’?

Stem jouw communicatie af op de doelgroep die je wilt bereiken.

Experten uit jouw vakgebied benader je immers heel anders dan bijvoorbeeld een groep schoolkinderen.

Een presentatie uitwerken zonder een duidelijke doelgroep in je hoofd, is volgens Ken Haemer als een liefdesbrief schrijven ‘to whom it may concern’. Weinig effectief dus. Dit geldt voor alle communi-catievormen en niet alleen voor presentaties.

Eenmaal je jouw doelgroep hebt bepaald zijn de volgende vragen van belang:

1. Wat weten ze al? Vaak overschatten we onze doelgroep en gaan we ervan uit dat die heel wat voorkennis heeft. Je legt beter te veel dan te weinig uit. Neem nu DNA. Speci-alisten weten wat het is, maar voor een breed publiek kan je de term best nog even uitleggen, omdat ze anders de rest van je betoog niet kunnen plaatsen.

2. Welke taal spreken ze?Spreek de taal van je doelgroep. Niet dat je plots moet rappen voor een groep jongeren, maar hou wel rekening met het opleidingsniveau en de leef-tijd van de doelgroep. Wees altijd erg voorzichtig met afkortingen en jargon. Laten we het voorbeeld nemen van de VRT-journalist die tijdens de opnamen van een TV-interview aan de wetenschapper vroeg om niet te spreken van ‘PhD’s’, maar van ‘doctoraten’. We vergeten immers dat het brede publiek niet altijd vertrouwd is met bepaalde termen die we zelf dagelijks gebruiken.

3. Waar liggen ze wakker van? Omdat je de aandacht moet kunnen trekken van de doelgroep, speel je best in op thema’s die de doel-groep relevant vindt. Hoe kan je jouw onderzoek linken aan de leefwereld van jouw doelgroep? Zo kan je onderzoek naar hypertensie in Uganda linken aan de situatie in België. Wat zijn de risico’s van een hoge bloeddruk en welke behandeling krij-gen patiënten bij ons? Ligt het aantal personen met hypertensie in Uganda hoger dan in België?

25

BOODSCHAP: helder en overtuigendEenmaal je het doel van je commu-

nicatie en de doelgroep kent, kan je de boodschap die je wilt overbren-

gen uitwerken. Als het publiek slechts één ding zou onthouden, wat zou dat dan

moeten zijn? Alles wat je zegt of schrijft richt je op die ene boodschap.

De aandacht trekken en verstaanbaar zijnOmdat de meeste mensen nu eenmaal niet op onze boodschap zitten te wachten, moeten we er alles aan doen om de aandacht van onze doel-groep te trekken en een helder verhaal te brengen.

PRIKKEL JE PUBLIEKHoe trek je de aandacht? We haalden eerder al aan welke elementen belangrijk zijn om opgepikt te worden door de media, zoals crisissen, bekende personen of nieuwigheden. Probeer telkens om je publiek te prikkelen.

De Nederlandse onderzoeker Bart Knols vond een manier om malariamuggen te vangen. Tijdens TEDxMaastricht presenteerde hij zijn onderzoek in onderbroek en vanuit een bed. Het legde hem geen windeieren, want zijn telefoon stond nadien roodgloeiend van journalisten voor interviews.

DURF HET ANDERS TE DOENDurf eens anders naar buiten te komen dan de rest. Leg verrassende verbanden bloot of link jouw onderzoek aan populaire termen.

Een artikel over ICT-capaciteitsopbouw in Cuba kreeg de titel ‘Wat als Google zwijgt’. Systeem- beheerders gebruiken Google vaak om problemen op te lossen. Maar beeld je een situatie in waar er geen internet is gedurende drie dagen, en je moet een server herstellen. Wat doe je dan? Daarover ging het artikel. Het feit dat ‘Google’ in de titel staat maakt dat mensen sneller geneigd zijn het te lezen.

Muggenexpert Bart Knols citeert een artikel dat in 2014 in de Volkskrant verscheen met als titel ‘Gezocht: de Nederlandse Bill Gates’. Het artikel zelf hebben we niet kunnen opsporen, maar de titel is een mooi voorbeeld van hoe je de aandacht kan trekken door slim te zijn. Bart Knols was op zoek naar een grote Nederlandse geldschieter, van het kaliber van Bill Gates. En kijk, je hebt meteen een titel die de aandacht trekt.

MAAK HET SIMPELAlbert Einstein zei ooit: ‘If you can’t explain it sim-ply, you don’t understand it well enough.’ Weten-schappers zijn vaak bang om hun complex verhaal op een eenvoudige manier te vertellen. Maar een abstracte boodschap die moeilijk te doorgronden is vervliegt meteen. Een goede oefening is om je on-derzoek uit te leggen aan je partner, kind of buur. Ga door tot ze jou begrijpen.

‘We all need to put more time and effort in translating scientific messages in simple words for the larger public.’onderzoeker

Professor Bart Knols in onderbroek en bed tijdens TEDx Maastricht in 2012 (foto: Mirella Boot)

‘Probeer je verhaal zo simpel mogelijk aan zo veel mogelijk mensen te vertellen.’professor Willem Ombelet, Universiteit Hasselt

26

DE FERRARI VAN BRAM GOVAERTSIn een interview op de TV-zender Vier vertelt onderzoeker Bram Govaerts in klare taal wat hij doet: ‘Wij zorgen ervoor dat er geen voedselprobleem is, door te werken op maïs en tarwe (…).’ En in plaats van de moeilijke afkorting van zijn organisatie mee te geven, CIMMYT, zegt hij ‘Ik werk voor het Internationaal Centrum voor Maïs en Tarwe’.

Bij CIMMYT kruisen ze zaden. Bram Govaerts: ‘Wij proberen de beste mama en papa te zoeken, zodat daar een schitterend kindje uit voortkomt.’ Simpel en duidelijk. Niet voor een wetenschap-pelijk congres, maar wel geschikt voor een breed publiek.

Maar Bram Govaerts merkt op dat het niet voldoende is om de juiste zaden te hebben. Hij gebruikt daarvoor een metafoor: ‘Het is zoals wanneer je een mooie Ferrari hebt, maar je weet

niet hoe je ermee moet rij-den. Dan ga je daar niet veel aan hebben. Dus je hebt ook de boeren nodig met vol-doende kennis om die zaden te gebruiken.’

Dergelijke quotes zuig je niet zomaar uit je duim. Een goed voorbereid onderzoeker is er twee waard. Hou je metaforen en sterke quotes dus achter de hand tijdens je interview.

Bram Govaerts staat de Mexicaanse pers te woord. (Foto: CIMMYT)

Van probleem tot oplossingWanneer we over ons onderzoek communiceren vergeten we vaak aan te geven waarom we precies dat onderzoek doen. Wat is het probleem waarop we een antwoord zoeken? Het gaat immers om de relevantie van het onderzoek.

Om jouw boodschap vorm te geven is de pro-bleem-oplossingsstructuur nuttig. Aan de hand van een aantal vragen klaren we het probleem uit en de oplossing die voorhanden is:

OVER HET PROBLEEM• Wat is het probleem?• Voor wie is het een probleem?• Waarom is het een probleem?• Wat zijn de oorzaken van het probleem?

OVER DE OPLOSSING• Wat is de oplossing voor het probleem? • Welke bijdrage levert het onderzoeksproject

aan de oplossing?• Wat doe je concreet in het onderzoeksproject? • Hoe kunnen we de output uit het onder-

zoeksproject toepassen als oplossing voor het probleem?

27

KIES JE VOOR DE KRANT, TV,

FACEBOOK OF DE PAROCHIEZAAL?

Nu je het doel van jouw communicatie kent, weet wie het doelpubliek is en hoe je jouw boodschap kunt aanscherpen, is het tijd om een communicatiemedium te kiezen. Die keuze is belangrijk, want sommige com-municatiekanalen zijn geschikter dan ande-re voor een bepaald doel of een bepaalde doelgroep. Jouw boodschap zal er ook wat anders uitzien afhankelijk van het medium dat je kiest.Wanneer je communiceert over je onderzoek volstaat het in de meeste gevallen niet om je op één kanaal te richten. Je doelpubliek bereik je best via een mix van communicatie-kanalen.

28

Elk kanaal anders benaderenStem je boodschap af op het kanaal. Schrijf niet één persbericht dat je vervolgens via alle mogelij-ke kanalen verspreidt. Elk kanaal heeft een eigen aanpak nodig. Enkele voorbeelden:

DE KRANTZorg dat je boodschap actueel is en bondig. Trek de aandacht.

RADIO- OF TV-INTERVIEW Laat jouw expertise of onderzoek aansluiten bij de actualiteit.

SOCIALE MEDIA Voorbeelden zijn Facebook, Twitter, LinkedIn, Pin-terest. Ze vragen een persoonlijkere aanpak. Geef mensen een kijkje achter de schermen. Creëer een community en post regelmatig berichten.

LEZINGEN GEVEN VOOR VERENIGINGEN, BEDRIJVEN, …Spreken voor groepen creëert mogelijkheden voor fondsenwerving, participatie en bewustwording. Maak je verhaal concreet, met voorbeelden.

‘Door op Rotaryavonden te gaan spreken vergroten we ons netwerk en motiveren we mogelijk nieuwe sponsors.’ - professor Gerrit Loots, Vrije Universiteit Brussel

‘Ik ben gevraagd om een toelichting te geven over Ethiopië tijdens het Afrikaans Filmfestival. Deze voordrachten over onze projectwerking zijn heel belangrijk voor de bewustwording en uitbreiding van het netwerk.’ - professor Seppe Deckers, KU Leuven.

‘Verzamel je boodschappen en gebruik de kanalen die er intern en extern al zijn. Door je boodschappen op een gerichte manier te versturen creëer je op lange termijn een community. Zorg ervoor dat je boodschappen consistent zijn en focus op kwaliteit.’Jan Dries, hoofd communicatie Universiteit Antwerpen

Foto

: CC

AFS

-CIM

MYT

29

Earned, owned of paid media?EARNED MEDIAVoorbeelden van earned media zijn kranten, TV en radio. Je komt er als onderzoeker aan bod als expert. In een interview verduidelijk je meestal een actueel thema of licht je een uitzonderlijk resultaat toe.

> Voordeel: ze zijn gratis en hebben een grote geloofwaardigheid.

> Nadeel: je kan de publicatie niet zelf sturen, want de eindredacteur heeft het laatste woord.

OWNED MEDIADit zijn de communicatiekanalen van de instelling of onderzoeksgroep, zoals de website, blog, folders, brochures, nieuwsbrieven en sociale media.

> Voordeel: je beslist zelf wat en hoe je communi-ceert.

> Nadeel: je bent zelf verantwoordelijk en het kost tijd en geld.

‘We proberen actief te participeren via sociale media. We hebben een Facebookgroep en proberen daar voldoende input te voorzien. Het onderwerp verkeersveiligheid leent zich goed voor dit kanaal.’ professor Tom Brijs, Universiteit Hasselt

Om je boodschap via de communicatiekanalen van je eigen instelling te verspreiden moet je je onder-zoek eerst intern profileren.

PAID MEDIABij paid media betaal je om de boodschap te verspreiden in de vorm die jij wenst. Dit kan zijn als een artikel of waarbij je een journalist betaalt om bijvoorbeeld een reportage te maken over je onder-zoek in het Zuiden.

> Voordeel: je krijgt aandacht in de media en je bepaalt grotendeels zelf hoe de boodschap wordt weergegeven.

> Nadeel: het succes van je artikel of documentaire is afhankelijk van het succes van het gebruikte medium. De investering is vaak groot.

‘We hebben een betalend artikel ge-plaatst in International Innovation om het terrein klaar te stomen voor ons onderzoek.’ professor Jean-Pierre Van geertruyden, Universiteit Antwerpen

Interview op de Surinaamse TV over samenwerking met Vlaamse universiteiten (Foto: Wim Van Petegem)

30

DE 10 TIPS VAN DE EXPERTEN

31

PersberichtenTIEN TIPS VAN PETER DE MEYER, PERSWOORDVOERDER VAN DE UNIVERSITEIT ANTWERPEN

Een goed persbericht is essentieel om je onderzoek en de resultaten ervan kenbaar te maken aan een groot publiek. Journalisten hebben immers zelden of nooit de tijd noch de expertise om

een volledige wetenschappelijke paper of doctoraatsscriptie op eigen houtje te doorworstelen. Gejaagd als ze zijn, is het ook onrealistisch om te verwachten dat ze een volledig congres zullen bijwonen om er vervolgens een artikel of reportage uit te puren. Journalisten schotel je best een hapklaar persbericht voor.

1. Beperk je persbericht tot één A4 (ongeveer 400 woorden)Een paper of scriptie samenvatten op één enkele pagina is niet vanzelfsprekend, maar het is absoluut noodzakelijk. Beperk je tot de essentie. Maak duidelijke keuzes: zeven of meer verschillende boodschap-pen meegeven, heeft weinig zin. Een persbericht is dan ook geen feitelijke samenvatting van je onderzoek.

2. Zorg voor een sprekende titelJournalisten krijgen dagelijks tientallen persberichten binnen. Ze moeten dus selecteren. Cijfers doen het altijd goed. Complexe of nietszeggende titels, daarentegen, doen een journalist vaak meteen naar de delete-knop zoeken.

3. Zorg voor een goede inleidingAls de titel voldoende ‘catchy’ is en de journalist leest verder, is de inleiding dé gelegenheid om hem/haar helemaal in je persbericht te trekken. Leg in drie of vier zinnen uit wat je onderzocht hebt, wat het resul-taat was en waarom dat belangwekkend is.

4. Hou je ver van complexe wetenschappelijke termenWetenschappelijke woorden en termen klinken jou vertrouwd in de oren, maar voor de buitenwereld vor-men ze vaak onoverkomelijke struikelblokken. Leg je ontwerp van persbericht liever voor aan een niet-ex-pert dan aan een collega.

5. Gebruik geen gecompliceerde zinnenVermijd al te complexe zinsconstructies. Een zin met drie bijzinnen kan grammaticaal wel correct zijn, het bevordert de leesbaarheid geenszins. Probeer ook zo actief mogelijk te schrijven: ‘Jan Janssens onder-zocht de kwaliteit van het Scheldewater’ is beter dan ‘De kwaliteit van het Scheldewater werd onderzocht door Jan Janssens’.

6. Focus op nieuwswaardeEen persbericht moet meestal nieuws- of primeurwaarde hebben. Haal dat nieuws ook naar voor in je tekst. Als de nieuwswaarde niet erg groot is, dan kan een persbericht toch nog zin hebben, bijvoorbeeld als de maatschappelijke relevantie van het onderwerp op dat moment groot is.

7. Wees onvolledigDeze tip klink allicht fout, maar als er veertien argumenten zijn die een bepaalde stelling bewijzen, beperk je tot de vier, vijf belangrijkste argumenten. Lange opsommingen komen de leesbaarheid van een tekst niet ten goede, en een journalist zal ze nooit allemaal opsommen. Als je ze wel alle veertien meegeeft, riskeer je zelfs dat nummer 11 tot 14 opgepikt zullen worden, terwijl je belangrijkste punten misschien genegeerd worden.

32

8. Probeer de actualiteit in je persbericht binnen te smokkelenHet lukt natuurlijk niet altijd, maar vaak kan je in de actualiteit een ‘kapstokje’ vinden voor je persbericht. Fictief voorbeeld: je doctoreert over een mysterieuze ziekte en je weet dat een bekende sporter net een tijdje buiten strijd was door die ziekte. Maak er melding van in je tekst, het bezorgt de lezer een aankno-pingspunt.

9. Gebruik quotesElk artikel, hoe kort ook, bevat één of meerdere quotes. Het komt allicht wat vreemd over, maar citeer je-zelf of je collega(’s) één of twee keer in de tekst. Een quote komt het ‘waarheidsgehalte’ van een tekst ten goede. Schrijf je persbericht daarom als een echt krantenartikel.

10. Een illustratie kan meer zeggen dan duizend woordenAarzel niet om een sprekende foto of belangrijke tabel bij je persbericht te voegen. Vaak zegt een illustra-tie immers meer dan een heleboel woorden.

Tien richtlijnen helpen je om een goede perstekst te maken. Nog niet helemaal zeker van je stuk? Je mag natuurlijk altijd de hulp inroepen van de communicatiedienst binnen je instelling. Samen zet je de tekst op punt en beslis je wanneer en naar wie je het persbericht uitstuurt. Succes!

Peter De Meyer: ‘Wees onvolledig in je persbericht’ (Foto: Jesse Willems)

33

PresentatiesTIEN TIPS VAN TOON VERLINDEN VAN THE FLOOR IS YOURS

Moeten presentaties saai en onduidelijk zijn? Helemaal niet. Hieronder vind je tips voor onderzoekspresentaties met impact.

1. Gebruik maximum 20 woorden per slideDit verplicht je om bondig te zijn. Door minder tekst op je slides te zetten krijg jij als spreker meer aan-dacht, in plaats van je slides. De tip is gemakkelijk toe te passen en goed te onthouden. Als je maar één tip toepast, zorg dan dat het deze is.

2. Ken je publiekWie zijn ze? Waar geven ze om en wat weten ze al? Een presentatie die niet is afgestemd op het publiek, is nutteloos en vaak tijdsverspilling voor presentator én publiek.

3. Ken je hoofdboodschap en herhaal zeBeslis op voorhand wat je met je presentatie wil bereiken. Wil je informeren? Zo ja: wat wil je overbren-gen? Wil je mensen aanzetten tot actie? Zo ja: wat moeten ze doen? Herhaal je hoofdboodschap zeker twee keer tijdens je presentatie.

4. Wees enthousiastWant als jij al niet enthousiast bent over je presentatie, waarom zou je publiek dat dan moeten zijn?

5. OefenOp voorhand oefenen zorgt voor minder zenuwen tijdens de echte presentatie. Je weet meteen ook hoe-veel tijd je nodig hebt om je verhaal te vertellen en legt de zwakke plekken bloot. Dat doe je immers beter vooraf dan op het podium.

6. Vermijd bullet pointsVeel presentatoren gebruiken bullets om zonder na te denken veel tekst op een slide te plakken. Daardoor wordt je slide snel overvol. En mensen lezen nu eenmaal sneller dan dat jij de tekst kan voorlezen.

7. Gebruik presenter viewBang dat je dingen vergeet als je te weinig tekst op je slides zet? Gebruik dan presenter view. Zo kan je de tekst in je notities proppen in plaats van op je slides. In PowerPoint ga je daarvoor naar ‘diavoorstelling’ en vink je het vakje ‘weergave voor presentator gebruiken’ aan voor je projectie.

8. Het gaat niet om de data, maar om wat ze betekenenLaat alleen de gegevens zien die relevant zijn voor je praatje. Heb je een hele tabel waarvan je maar twee items bespreekt? Laat dan die items zien en schrap de rest.

9. Slides en hand-outs zijn niet hetzelfdeSlides dienen om je gesproken verhaal te ondersteunen, terwijl hand-outs zonder toelichting betekenisvol moeten zijn. Als je slides ook zonder jouw presentatie spreken, waarom presenteer je ze dan nog?

10. Vergeet niet: maximum 20 woorden per slideIk herhaal tip 1 nog een keer, want het is mijn hoofdboodschap. Zie ook tip 3.

34

Contact: [email protected] Meer presentatietips en een gratis e-book over presenteren op thefloorisyours.be.

Leen De Coninck (Arteveldehogeschool) geeft een PechaKuchapresentatie tijdens het Nieuwjaarsevent van VLIR-UOS (foto: Jean-Michel Clajot)

35

TV- of radio-interviewsTIEN TIPS VAN JEROEN WILS VAN BEPUBLIC

Een camera of microfoon voor je neus: de meeste onderzoekers gaan het liefst meteen op de vlucht. Dat is jammer, want met een interview op radio of TV kan je vaak een brede doelgroep

bereiken. Hoe zorg je ervoor dat jouw boodschap blijft hangen en je een goede indruk maakt? Hier komen de tips.

HET TV-INTERVIEW:1. Lichaamstaal: kom dynamisch en zelfzeker overHou je handen nooit op de rug of gekruist, maar voor je lichaam. Gebruik ze om je woorden kracht bij te zetten. Richt je lichaam en je hoofd naar de interviewer, die vlak naast de lens van de camera staat zodat je mooi frontaal in beeld komt. Probeer ook de non-verbale communicatie (ogen knipperen, glimlachen etc.) onder controle te houden tijdens het interview.

2. Kleding en uiterlijk: passeer vooraf even langs de spiegelBesteed aandacht aan je kledingkeuze. Zachte kleuren geven een zachte uitstraling en kleine streepjes of ruitjes kunnen storing in het beeld veroorzaken. Controleer altijd je kleding, gezicht en kapsel vooraf.

3. Check de achtergrond, want de camera ziet alles!Zoek een sobere en zakelijke achtergrond. Een subtiel logo of corporate image op de achtergrond is aan-bevolen. Kijk altijd even achterom voordat de camera gaat draaien! Let op logo’s of borden met opschrif-ten van vorige vergaderingen die de verkeerde context kunnen suggereren.

Een journaliste van EURANET interviewt VLIR-UOS-bursale Pauline Kibui (Foto: Hans Van de Water)

36

VOOR TV EN RADIO:4. Lever afgewerkte quotes afQuotes duren best nooit langer dan 20 seconden, dus oefen vooraf om je boodschap te brengen in korte, op zichzelf staande quotes. In het beste geval zal de journalist twee quotes in zijn verslag gebruiken. Ant-woord daarom nooit met: ‘zoals ik net al zei...’ of ‘ik herhaal nogmaals...’, of ‘inderdaad..’. Als je hapert of stottert herbegin je. Het doel is immers om goede quotes af te leveren.

5. Beperk je boodschapBereid elk interview heel nauwgezet voor. Definieer maximum drie boodschappen en blijf die herhalen. Zo vermijd je dat de journalist focust op een minder belangrijk argument of accent. De eerste zorg moet uitgaan naar het afleveren van een mooi afgewerkte quote waarin je kernboodschappen vervat zitten. Hou de regie over je eigen interview!

6. Feiten, opiniëring en duidingWe verwachten van een expert naast feiten ook opiniëring en duiding. Geef naast de naakte cijfers en informatie ook de nodige duiding en – waar mogelijk – je opinie mee.

7. Gebruik geen jargon Ga er van uit dat de kijker geen voorkennis heeft en praat op het niveau van een 14-jarige. De kijker of luisteraar heeft maar één kans om te begrijpen wat je zegt, dus het moet meteen raak zijn. Probeer niet te snel te praten en puur je boodschap uit tot de essentie overblijft.

8. Formuleer je boodschap helder, nieuwswaardig en eenduidigFormuleer je boodschap zonder ruimte voor interpretatie. Zorg dat er wat ‘vlees’ aan je argumentatie zit: stoffeer je mening met je expertise en met cijfers. Haal voorbeelden uit je praktijk aan, om het duidelijk, aanschouwelijk en geloofwaardig te maken. Probeer nieuws te bezorgen aan de journalist.

9. Het studio-interview: specifieke regelsGeef je belangrijkste boodschap helemaal aan het begin van het gesprek mee en herhaal je boodschap nog eens naar het einde toe. Een studiogesprek duurt tussen 3 en 5 minuten. Wees voorbereid op onver-wachte vragen. Luister goed naar de vragen en antwoord nauwgezet, zodat het tot een echt gesprek komt en niet tot een geforceerde one man/woman show.

HET RADIO-INTERVIEW:10. Zonder beeld: praat zo helder en duidelijk mogelijkDe luisteraar ziet jou niet en krijgt geen context. Besteed dus extra aandacht aan je boodschap, zodat die helder en duidelijk is. Let ook extra op jouw uitspraak en taal. Gaat het om een interview via de telefoon, hou die dan niet te dicht tegen jouw mond om geplof te vermijden.

Contact: [email protected] Meer info over mediatraining, workshops sociale media en public speaking: www.bepublic.be

37

Foto’sTIEN TIPS VAN FOTOGRAAF JESSE WILLEMS

Het juiste beeld kan je onderzoek een stuk aantrekkelijker maken en helpt je om de juiste doelgroep te bereiken. Deze tien tips brengen je al een stuk dichter richting goede foto’s.

1. De eerste regel in fotografie: er zijnHet klinkt een beetje eenvoudig, maar wie niet op tijd is, of niet op het juiste moment zijn camera boven-haalt, mist misschien dat ene beeld dat jouw onderzoek nodig heeft. Denk er dus op tijd aan om foto’s te maken, en maak ze niet wanneer het onderzoek eigenlijk al afgerond is, of op het laatste moment van dat congres, wanneer iedereen al vertrokken is.

2. Kill you darlings. But only your darlingsVele beginnende fotografen hebben de neiging om te veel te willen vertellen in één beeld. Het enige wat je hiermee bereikt is dat de boodschap van je foto, dat wat je écht wilde vertellen, verloren gaat. Kies je onderwerp, en ga er zo diep mogelijk op in. Focus op wat belangrijk is en laat de rest achterwege.

3. Zet je onderwerp niet centraal, maar op een ‘sterk beeldpunt’Zoals elk kind weet, lees je stripverhalen net als teksten. Van links naar rechts. Hetzelfde geldt voor foto’s. Wanneer je je onderwerp te centraal zet (dat geldt zowel voor de horizontale als de verticale as) verliest je foto een groot deel van haar kracht. Zet daarom je onderwerp op twee derde van het beeld, of dat op twee derde boven-of onderaan, of twee derde links of rechts is kan je zelf kiezen.

4. Jij maakt de foto, niet je toestelLaat je niet ontmoedigen door die collega met zijn grote reflexcamera. De man of vrouw achter de camera is meestal belangrijker dan het toestel in zijn of haar handen. Zelfs met een smartphone neem je tegen-woordig prima beelden. Let er altijd wel op dat je het fotograferen serieus neemt en het toestel optimaal gebruikt. Leer je toestel zoveel mogelijk kennen om niet verrast te worden.

5. Op een duidelijke foto hoeft niet alles scherp te zijnWanneer je duidelijk weet wat de invalshoek van je beeld is, moet je de keuze maken om enkel scherp te stellen op je onderwerp. Door een groter diafragma te gebruiken zal enkel dat onderwerp scherp zijn, de achtergrond wordt onscherp waardoor die ook minder aandacht van je onderwerp opeist. Een bijkomend voordeel is dat je bij een kleiner diafragma minder last zal hebben van ruis of bewegingsonscherpte.

6. Kleine onderwerpen worden groter wanneer je je zelf kleiner opsteltStel dat je onderzoek naar planten doet. Die planten komen dan veel meer tot hun recht wanneer je fo-to’s maakt vanuit hun standpunt. Fotografeer dezelfde bloem eens staand en een keer al liggend op de grond. Je zal snel zien dat je een écht indrukwekkende foto kan maken als je je zelf kleiner opstelt dan je onderwerp.

7. Gebruik een statief in donkere omstandighedenEen groot aantal onderzoeken wordt gevoerd in donkere omstandigheden. Als er weinig natuurlijk licht beschikbaar is, helpt het om je foto’s op een statief te maken. Je hebt zo minder last van de trillingen van je hand, waardoor je je foto langer kan belichten.

38

8. Gebruik het scherm van je fototoestelDe meeste moderne fototoestellen hebben een scherm dat je perfect kan vertellen hoe je foto er zal gaan uitzien. Als je je toestel niet goed kent geeft het scherm een betere indicatie van hoe je foto er zal gaan uitzien dan de viewfinder (waar je doorkijkt) van het apparaat. Hou er wel rekening mee dat je je camera minder stabiel kan houden wanneer je hem voor je uit houdt, dan wanneer je hem tegen je oog houdt.

9. Overdrijf niet met nabewerkingOp dit moment kan die instagramfilter er enorm spectaculair uitzien, maar wanneer je binnen enkele jaren terugkijkt op de beelden bij je onderzoek, zal je merken dat die hippe filter er al heel snel gedateerd uit ziet. Beperk de beeldbewerking tot de basics. Aanscherpen, herkadreren, en eventueel bijlichten kan je al een heel stuk in de goede richting helpen.

10. Als de perfecte foto al bestaat, kopieer dan niet zonder te vragenNet zoals voor muziek of film zijn foto’s beschermd door auteursrechten. Normaal gezien staan onder elke foto ‘credits’ waarop je de maker van de foto kan contacteren. Als je een foto wil gebruiken, vraag dan even aan de fotograaf of dat oké is, en leg hem of haar uit waarvoor je de foto zou willen gebruiken. Zoals Luc Tuymans heeft ondervonden kan het je heel wat onvoorziene kosten besparen.

Contact: [email protected], www.jessewillems.be, Instagram: @jessewillems, Twitter: @jessewillems, Facebook: jesse.willems

Professor Jean Poesen (KU Leuven) maakt een foto over een onderzoeksproject in Uganda (Foto: Herman Diels)

39

Wetenschappelijke postersTIEN TIPS VAN TOON VERLINDEN VAN THE FLOOR IS YOURS

Iedere onderzoeker maakt wel eens een poster, maar hoe zorg je voor impact? Hieronder enkele tips.

1. Wat is je elevator pitch?Je moet je verhaal kunnen vertellen in 15 seconden. Oefen daarop. Er staan naast jou in de zaal nog tien-tallen andere posters. Je moet relevanter, sneller en vlotter zijn dan zij.

2. Ken je hoofdboodschapBeslis op voorhand wat je wil bereiken met je poster. Wil je informeren? Zo ja: wat ga je overbrengen? Wil je mensen aanzetten tot actie? Zo ja: wat moeten ze doen? Je publiek kan maar één ding van je poster onthouden: wat moet dat zijn? Zet je hoofdboodschap groot en duidelijk op je poster.

Postersessie over de universitaire samenwerking met Jimma University in Ethiopië (Foto: Luc Janssens de Bisthoven)

40

3. Gebruik grote, aantrekkelijke foto’sFoto’s trekken als eerste de aandacht. Zorg dat ze in voldoende hoge resolutie zijn en blijf weg van de clichés. Rechtenvrije foto’s kan je vinden op compfight.com. Zoek foto’s met het ‘creative commons’-label of koop er aan via sites als www.snapwi.re of shutterstock.com

4. Kies een aantrekkelijke titelDe titel van je paper is niet de titel van je poster. Een titel moet snel te lezen zijn, de aandacht trekken en als het even kan: kort zijn. Zorg dat de titel groot is en dus goed leesbaar.

5. Maak je boodschap relevant Je publiek moet inzien waarom ze naar jou luisteren. Anders ben je hun aandacht zo kwijt. Waarom zou-den ze eigenlijk naar jou moeten luisteren? Wat is het voordeel voor hen? Als je dat weet, zeg het dan ook tijdens je praatje.

6. Structureer je boodschap Kies drie ‘zuilen’ voor je poster (twee is nog beter) en schrap alle informatie die je daar niet onder kan zet-ten. Door met maximum drie delen te werken, blijft je poster overzichtelijk en prop je hem niet te vol.

7. Zet altijd een onderschrift bij je foto’s, figuren en tabellenMensen kijken eerst naar de afbeeldingen op een poster en het onderschrift daarbij. Ze lezen zelden de hele postertekst. Zorg dus dat het onderschrift zinvolle informatie geeft.

8. Sta bij je posterGa in de mate van het mogelijke bij je poster staan. Een poster hoeft niet beperkt te blijven tot een papier aan de muur. Kan je iets laten zien? Een deel van een experimentele opstelling tonen? Een attribuut dat vragen oproept? Je zal meer aandacht krijgen en je praatje wordt leuker.

9. Gebruik contrasterende kleuren Gebruik geen zwarte letters op een donkerblauwe achtergrond. Kies een heldere, witte of pastelkleurige achtergrond met zwarte - of een andere donkere kleur - letters voor de hoofdbrok van je tekst.

10. Leer van goede voorbeelden Kijk hoe anderen het doen en leer ervan. Surf bijvoorbeeld eens naar de website van de Universiteit van Nottingham. Zij organiseren elk jaar de verkiezing van de beste wetenschappelijke poster tijdens hun Research Showcase.

Contact: [email protected] Meer tips in de gratis online cursus over posters op thefloorisyours.be.

41

Sociale mediaTIEN TIPS VAN SOFIE VERKEST VAN DE DIENST WETENSCHAPSCOMMUNICATIE VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL

Je kent ze wel, de sociale media zoals Facebook, YouTube, LinkedIn en Twitter. Sociale media zijn kanalen waar een hoge mate van interactie plaatsvindt. Groepen mensen komen er samen

om te communiceren over onderwerpen die zij belangrijk vinden. Meestal zijn ze daarbij op zoek naar gelijkwaardige personen die dezelfde normen en waarden hebben.

Sociale media zijn vaak erg actueel, omdat een grote groep consumenten actief is en er altijd wel iemand als eerste bij een gebeurtenis aanwezig is. De inhoud van sociale media is vrijwel altijd deelbaar en eenvoudig te verspreiden binnen een netwerk. Dit houdt in dat zeer snel een viraal effect ofwel buzz kan plaatsvinden.

‘Vul elke centimeter van je online profiel in.’ (Foto: Johan Swinnen)

42

1. Kwaliteit gaat boven kwantiteitBegin klein, kies één of twee socialemediakanalen en bouw deze grondig uit met kwaliteitsvolle berichten.

2. Maak een planning opMaak in het begin van de maand of de week een planning op van wat je wil posten, en je zal routineuzer en tijdbesparender te werk gaan.

3. Vul elke centimeter van je profiel inHet is professioneel en vertelt meteen aan je potentiële fans/volgers wie je bent, waar je voor staat en waarom zij je moeten ‘liken’ of ‘volgen’.

4. Maak reclame voor je sociale mediaHeb je een mooie Facebookpagina of leuke Instagramaccount? Schreeuw het van de daken! Zorg ervoor dat jouw socialmediakanalen op je website, e-mailhandtekening, poster, postkaarten of cursussen staan.

5. Bied iets extra aan Zorg ervoor dat je volgers of fans een meerwaarde vinden op jouw socialemediakanalen. Ze zijn ideale media om bijvoorbeeld op events of congressen iets weg te geven dat enkel voor de fans toegankelijk is, zoals extra info of een te winnen prijs.

6. Plaats berichten voor je doelgroep, niet voor jezelfVraag niet ‘wat wil ik vertellen?’ maar wel ‘wat wil mijn doelgroep weten?’.

7. Gebruik beeldmateriaalFoto’s en video’s doen het op elk kanaal goed. Post nooit iets op Facebook zonder een beeld erbij.

8. Zorg voor een goede mix van persoonlijke en professionele infoSociale media zijn persoonlijker van aard dan andere media. Geef via deze weg een blik achter de scher-men van jouw labo, vakgroep, lezingen, …

9. Trek zelf op onderzoek uitWie in jouw vakgebied doet het goed online? En hoe doen ze dat? Houd best de goede voorbeelden in de gaten en leer ervan!

10. Analyseer je werkKijk af en toe eens naar je Facebookstatistieken en analyseer welke berichten het goed deden en welke niet. Ook voor de andere socialemediakanalen zijn er manieren om het aantal bezoekers en hun activiteiten bij te houden.

Contact: [email protected]

Het Expertisecentrum Wetenschapscommunicatie Brussel brengt wetenschap naar het brede publiek, via evenementen, blogs, sociale media en educatieve projecten: www.wtnschp.be, Twitter: @WtnschpBXL, Facebook.com/wtnschp

43

VideoTIEN TIPS VAN LUC VERBEECK VAN TROPICAL

Er is helaas maar één manier om te leren een film te maken en dat is het doen. Uiteraard kan iedere filmmaker een dosis creativiteit in zijn werk stoppen, samen met een gezonde hoeveel-

heid buikgevoel. Hier de tips om een goede video te maken.

1. Beslis wat je wilt vertellen Je start met de vraag: wat wil ik vertellen? Dat vormt immers de basis van je film.

2. Kies het soort video dat je wilt maken Ga je voor een informatieve film, een kortfilm, een verslag van een evenement..? Het soort video bepaalt immers hoe je jezelf verder moet voorbereiden.

3. De elevator pitchOm concreet aan anderen te vertellen wat je wilt maken is de elevator pitch een handige oefening, ge-leend uit de marketingwereld: vertel in één zin - of de tijd die je in een lift hebt tussen het instappen en het uitstappen - wat je gaat maken.

4. Zoom nietZoom niet tijdens het opnemen, let op dat er geen storende elementen (brandblussers etc.) in beeld zijn.

5. Hoofdruimte en kijkrichtingLet op de hoofdruimtes en de kijkrichtingen bij de interviews. Maak je kader voordat je op de recordknop duwt en snij de mensen zoveel mogelijk af op de gewrichten als je ze niet helemaal in beeld kan of wil nemen.

6. De gulden snedeDe gulden snede is een eenvoudige regel om uit te leggen, maar tegelijk ook een regel met heel veel ruimte voor interpretatie: deel het beeld in 9 gelijke vlakken door middel van 2 horizontale en 2 verticale lijnen op jouw gekozen beeld in te beelden. Kies de compositie zodanig dat het belangrijkste onderwerp van jouw beeld zich op één van de 4 kruispunten van die lijnen bevindt.

7. Denk in montagevormenFilm te veel shots en verzamel snij- of knipbeelden om onvoorziene montageproblemen op te vangen. En gebruik zoveel mogelijk een statief!

8. De aslijnTenzij je kunstenaarsambities hebt, houd je best rekening met de veelbesproken aslijn en het buikgevoel. De regel zegt dat je de opnames aan één en dezelfde kant moet houden bij bewegende objecten of ac-ties. Zo zal een auto altijd van links naar rechts in je beeld rijden als elk shot langs de dezelfde kant van de weg is gedraaid. Doe je dat niet, dan zal diezelfde auto in de montage plots van rechts naar links rijden en zal dat voor de kijker gevoelsmatig fout en bizar aanvoelen.

Een ander schoolvoorbeeld is de voetbalmatch waarbij je een denkbeeldige aslijn trekt van de ene goal naar de andere. Wanneer alle camera’s langs eenzelfde kant van die lijn opgesteld staan, zullen de ploe-gen steeds in hun eigen richting aanvallen, tenminste voor één helft van de wedstrijd. Na de rust draait de richting van het spel uiteraard om.

44

9. Draai bruikbare beeldenZelfs degelijke videomonteurs zijn geen tovenaars. Je kan van slechte opnames geen goede film maken. Je kan de miserie een beetje inkorten zodat de pijn minder lang duurt, maar je kan geen knap product creëren als de grondstoffen niet deugen.

10. Be awareHoe trots je ook mag zijn op jouw kunstwerk, houd er rekening mee dat de bewonderaar alleen maar het resultaat beoordeelt en helemaal geen weet heeft van de afgelegde lijdensweg en de geïnvesteerde tijd. Je bent gewaarschuwd.

Contact: [email protected] Meer informatie: www.tropical.be

En nu aan de slag!Houd ons op de hoogte van hoe jij naar buiten komt met je onderzoek: [email protected]

‘Voordat je begint te filmen: beslis wat je wil vertellen.’ (Foto: Hans Van de Water)

45

OVER VLIR-UOSVLIR-UOS ondersteunt partnerschappen tussen universiteiten en hogescholen in Vlaanderen en het Zuiden, die innovatieve antwoorden zoeken op globale en lokale uitdagingen.

We financieren samenwerkingsprojecten tussen professoren, onderzoekers en docenten. Daarnaast geven we beurzen aan studenten en professionals in Vlaanderen en het Zuiden. Ten slotte werken we mee aan de versterking van het hoger onderwijs in het Zuiden en de internationalisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

VLIR-UOS is onderdeel van de Vlaamse Interuniversitaire Raad en ontvangt financiering van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.

Meer info: www.vliruos.be

Coördinatie en eindredactie: Hans Van de Water

Vormgeving: Shortcut

Druk: Geers Offset

Verantwoordelijke uitgever: Kristien Verbrugghen, VLIR-UOS, Bolwerksquare 1a, 1050 Brussel

De digitale en Engelse versie zijn beschikbaar op www.vliruos.be/publicaties

D/2015/10.960/1