Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

43
1 Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek Studenten: Misja van Hattum Koon Lai Ho Begeleider: Ype Cuperus

Transcript of Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

Page 1: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

1

Onderzoek DAGLICHT

Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek Studenten: Misja van Hattum

Koon Lai Ho Begeleider: Ype Cuperus

Page 2: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

2

Voorwoord 1 Voor het MSC 4 afstudeeratelier New concepts of dwelling is het van belang om het onderdeel bouwtechniek mee te nemen. Hierbij is het doel inzicht te krijgen in de bouwtechnische oplossingen en probleempunten die bij het ontwerpen kunnen ontstaan. Niet alleen wordt de nadruk gelegd op het bouwtechnisch construeren maar ook op het bouwtechnisch ontwerpen aspect ervan. Aansluitend op het afstudeeronderwerp is er gekozen om een onderzoek in te stellen betreffende de regelgeving op het gebied van de toetreding van daglicht en de maatregelen die hiervoor moeten worden getroffen om genoeg licht te laten toetreden in de woning. Tenslotte worden enkele maatregelen besproken die kunnen worden gebruikt om daglicht (zonlicht) te reguleren zodat niet alleen hinderlijke reflecties maar ook ongewenste temperatuur effecten gecontroleerd kunnen worden. Allereerst zal er ingegaan worden op de bouw en regelgeving (bouwbesluit en diverse NEN normen) betreffende de woningbouw. Hierbij worden alle algemene aspecten en factoren die in acht moeten worden genomen bij een woongebouw naar voren gebracht. Vervolgens zal er gekeken worden hoe deze eisen moeten worden geïnterpreteerd, welke gegevens er nodig zijn om voldoende daglicht te berekenen. Tenslotte wordt er afgesloten met een overzicht van de verschillende zonwerende systemen of manieren. Helaas kan er door de steeds maar innovatiever wordende oplossingen die tegenwoordig worden aangedragen, voorkomen dat het overzicht niet compleet is. Als laatste zal er een overzicht komen met juist systemen die het daglicht niet weren maar juist verder laten toetreden. Aangezien dit ook aansluit met het afstudeer atelier is dit een voor ons belangrijk onderdeel. Misja van Hattum Koon Lai Ho

Page 3: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

3

Inhoudsopgave 2

1. Voorwoord 2

2. Inhoudsopgave 3

3. Inleiding 5

4. Regelgeving 6

a. Norm V 1069 b. NEN 2057 “Daglichtopeningen van gebouwen” c. Bouwbesluit

5. Bijlage Bouwbesluit 10

a. Nieuwbouw b. Daglichtoppervlakte nieuwbouw c. Bestaande bouw d. Daglichtoppervlakte bestaande bouw

6. Daglichtfactor 14

a. De hemelcomponent b. Externe reflectiecomponent c. Interne reflectiecomponent d. Daglichtfactor

7. Bezonning en zonwering 19 8. Zonwering systemen of oplossingen 21

a. Vast aangebrachte (doorgaande) luifels

Page 4: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

4

b. Vaste verticale elementen eventueel gecombineerd met luifels c. Vaste verticale schermen voor de ramen, evenwijdig aan het gevelvlak d. Een vast louvre systeem in de vorm van een luifel. e. Een vaste louvre-constructie waarvan het vlak evenwijdig loopt aan de gevel. f. Vast verticaal aangebracht geweven gaas van plat draad in van te voren gekozen invalshoek g. Draaibare louvres al of niet gecombineerd met luifels h. Louvres die kunnen worden opgetrokken i. Zonneschermen en markiezen j. Verticale rolgordijnen aan de buitenzijde van het raam k. Horizontale louvres aan de binnenzijde van het glas die kunnen worden opgetrokken. l. Systeem aan de binnenzijde, te draaien of weg te schuiven. m. Verticale rolgordijnen aan de binnenzijde van het raam n. Zonlicht reflecterende glassoorten o. Lichtdoorlatende materialen p. Daglicht reflecterende elementen

9. Begrippenlijst daglicht 39

10. Bronvermelding 43

Page 5: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

5

Inleiding 3 Het belang van daglicht Licht maakt een belangrijk deel uit van ons leven. Behalve als we slapen hebben we altijd wel te maken met licht. Het licht is een wezenlijk onderdeel van het menselijk zicht. De data die ontvangen worden door dit zicht wordt continu vergeleken met eerder ontvangen informatie, zodat deze informatie weer kan worden geëvalueerd. Het boek: “Lightning” van Robert Bean, geeft het volgend voorbeeld; “Je zit in een kamer waarvan de muur een bruine kleur heeft. De zon schijnt langs het raam en het licht valt op een einde van de muur. Het ander eind bevindt zich in een donkere schaduw. Denkend aan het uiterlijk van de muur, bedenk je dat het einde van de muur die in schaduw gehuld is eruit ziet als donkerbruin. Het midden komt lichtbruin over en het deel waar het licht vol op schijnt ziet er bleek tot wit uit.. Maar je weet dat de muur van een egale bruine kleur is. De kleuren die het zonlicht ervan maken is een tijdelijke impressie die ons tegenwoordig niet meer zo verbazen. Maar in het begin heeft ons brein zich wel degelijk het een en ander af gevraagd. Hetzelfde geldt wanneer je kijkt naar een wit plafond in een ruimte met daglicht. Je zal een variëiteit van grijstinten waarnemen, maar je weet dat het plafond eigenlijk niet grijs is geverfd maar wit. Het zou mogelijk zijn om je geest/brein voor de gek te houden met een goed doordacht kleurenscène. Maar meestal komt je oog/brein combinatie er wel uit en maakt het de juiste visualisatie/conclusie.” Blz. 5 Lightning - Interior and exterior, Robert Bean. Genisis Typesetting Ltd, Rochester, Kent. De aanwezigheid van een raam maakt het mogelijk daglicht te laten toetreden in een ruimte en biedt tegelijk een uitzicht voor de gebruiker. Hierdoor heeft een raam grote invloed op de mate van voldoening in een ruimte. Door het toelaten van daglicht kan een ruimte op een andere manier beleefd worden dan het geval zou zijn indien het geheel afgesloten was van daglicht. Hoe dan ook is het soms noodzakelijk om daglicht te vermijden voor praktische doeleinden. Ook kan het gebeuren dat een gebouw zo diep is dat eventueel daglicht er moeilijk in te krijgen is. De vorm, grootte en locatie van een raam zijn de factoren die invloed hebben op het licht. Deze zijn meestal niet zomaar met een natte vinger te dimensioneren voor het beoogde effect. Dit vanwege de grote invloed die een raam heeft op een gebouw, niet alleen op het interieur maar ook op de uitstraling van een gebouw. Verder heeft het ook een effect op de energie efficiency van het gebouw. Hoewel mensen een voorkeur geven aan daglicht, moeten er ook voorzieningen worden getroffen voor kunst licht. Dit omdat daglicht, zeker in een land als Nederland, niet altijd volop voorhanden is. Het beschikbare daglicht in een kamer varieert met de tijd van de dag en periode van het jaar. Daarom is het gebruikelijk om het daglicht uit te drukken door middel van de daglichtfactor. Deze daglichtfactor kan een punt in een ruimte zijn of een gemiddelde voor al de oppervlakten van een kamer of, gewoonlijk voor alle horizontale werkvlakken. Deze factor is gewoonlijk gelijk aan het benodigde licht indien gebruik gemaakt wordt van elektrische lichtbronnen. De daglichtfactor relateert het licht niveau binnen de kamer tot het bestaande buitenlicht van een gebouw in een wolkenloze toestand. Er zijn twee onderscheidende situaties voor verlichting. Een is voor een nieuw gebouw en de ander voor een reeds bestaand gebouw (renovatie, etc.)

Page 6: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

6

Regelgeving 4 Wat betreft daglicht en de toetreding ervan zijn er verschillende soorten regelgeving waarmee rekening moet worden gehouden: 1 Normen en aanbevelingen betreffende het gebied van daglicht: 2 NEN normen 3 Bouwbesluit

A. Norm V 1069 Na de tweede wereldoorlog in de tijd van de wederopbouw werd er massaal gebouwd. Hierin was het van belang kwaliteitseisen vast te leggen waarbij de aandacht werd beperkt tot woningen. Dit in verband met de urgentie en het grote belang van de naoorlogse woningbouw. Men was bang dat er als gevolg van het woningtekort en kostenbesparingen woningen zouden ontstaan waarbij niet gelet zou worden op het kwaliteitspeil. Als uitzondering werden er niet alleen eisen gesteld met betrekking tot de technische aspecten, maar ook op het gebied van bouwfysica. Er kwamen eisen voor verschillende thermische eigenschappen waaronder, ventilatie, geluidswering en verlichting. Onder verlichting viel alleen de dagverlichting. Hieruit kwam de norm voor daglichtverlichting voort: Natuurkundige grondslagen voor bouwvoorschriften Deel II en Dagverlichting van woningen. Een voorbeeld hiervan is de norm V 1069. Dit was eigenlijk een voorlopige norm, maar het heeft jarenlang dienst gedaan als een richtlijn tot het vaststellen van minimaal toelaatbaar glasoppervlak.

De essentie van deze norm was:

- Voor een drietal meetpunten gelegen op 2 meter achter het (hoofd)raam werd een zekere eis gesteld aan de hemelfactor. Hieronder werd

verstaan de hemelcomponent voor een hemel die overal dezelfde helderheid heeft.

- De minimale waarde van deze hemelfactor was afhankelijk van de diepte van het vertrek en het gebruik ervan.(behalve verblijfs- of verkeersruimte, werd er ook onderscheid gemaakt tussen woonkamer, slaapkamer of keuken.)

Page 7: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

7

B. NEN 2057 “Daglichtopeningen van gebouwen”

Na verloop van tijd was er een nieuwe norm nodig. Redenen hiervoor waren o.a. dat de bouw in het algemeen en zeker ook de woningbouw van rechttoe rechtaan doorzonwoning of rechthoekige kamer met raam steeds meer variatie te zien gaf in de vorm van lichtopeningen, zoals hellend glas, serres en dergelijke. Het energie verbruik en dan voornamelijk de besparing ervan was een andere reden. Het streven van vermindering van het energieverbruik zou een overweging kunnen zijn om het raamoppervlak kleiner te maken en waardoor dus ook het daglicht toetreding zou verminderen in een woning. Verder was men onzeker of de eisen van V 1069 wel in samenhang waren met de voldoening van de bewoners. Dit kwam aan het licht na een enquête van het bouwcentrum in 1979 onder duizenden huishoudens. O.a. op grond hiervan werd er een nieuwe analyse gemaakt, waaruit geconcludeerd kon worden dat:

- er een nauw verband bestaat tussen het bewonersoordeel en de feitelijke daglichttoetreding. - er een duidelijk verschil is in waardering van het daglicht voor de diverse vertrekken. - er geen grote verschillen zijn in samenhang bij de toepassing van de verschillende daglichtgrootheden: eenvoudige beschrijvingsmethoden

verklaren evengoed als ingewikkelde

Op grond hiervan is er bij het ontwikkelen van de nieuwe norm gekozen voor de verhouding glasoppervlakte/vloeroppervlakte als grootheid (de binnentredende lichtstroom ten opzichte van het vertrekoppervlak). Ook zijn er correctie factoren afgeleid. Deze factoren (met een waarde van 1) corrigeren de glasoppervlakte van een raam voor de invloed van externe belemmeringen.

Uit de eis van de norm volgt dat voor een gegeven ruimte een minimaal glasoppervlak wordt gevraagd. Dit is de werkelijke oppervlakte van de ramen, op genoemde wijze gecorrigeerd. De totale gecorrigeerde glasoppervlakte wordt in de norm equivalente daglichtoppervlakte genoemd.

Om de norm een plaats te geven in het Bouwbesluit werd overeen gekomen een verkorte versie als eerste te laten verschijnen. Inmiddels is deze verkorte bepalingsmethode de standaardnorm geworden waarnaar verwezen wordt in het bouwbesluit. Wat betreft de invloed van belemmeringen die het daglicht reduceren beperkt de verkorte methode zich tot overstekken en overstaande belemmeringen. De titel is: NEN 2057 “Daglichtopeningen van gebouwen” Bepalingsmethode voor de equivalente daglichtoppervlakte van daglichtopeningen.

Page 8: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

8

C. Bouwbesluit

Het bouwbesluit is in 1992 in werking getreden. Als Algemene maatregel van Bestuur regelt het krachtens de woningwet de technische voorschriften op het gebied van (brand)veiligheid, gezondheid en energiezuinigheid van de woningen en andere gebouwen. Het Bouwbesluit verwijst naar normen, die daarmee een onderdeel worden van de wettelijke bouwregelgeving. Zo worden eisen gesteld met betrekking tot de daglichttoetreding. In de norm wordt er in de uitgangspunten, onderscheid gemaakt tussen woonkamer, keuken en andere kamers. In het bouwbesluit wordt een eis gesteld aan de equivalente daglichtoppervlakte van 10% voor de lege, niet met wanden ingevulde ruimte. Dit geldt per etage, waarbij voor elke in te vullen onderverdeling een glas oppervlak wordt vereist van tenminste 0,5m2 per verblijfsruimte. Verder maakt het Bouwbesluit onderscheid tussen belemmeringen voor de lichtopening op eigen terrein en belemmeringen daarbuiten. Alleen de belemmeringen op eigen terrein kunnen leiden tot een correctie (in dit geval een vergroting) van het glasoppervlak, met de belemmeringen daarbuiten wordt geen rekening gehouden.

Paragraaf 5 uit Bouwbesluit Artikel 3.136

5. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte als bedoeld in het eerste en tweede lid: a. blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing, b. blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie, die op een loodrecht op het projectievlak van die openingen gemeten

afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen, buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand wordt aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en

c. is de in rekening te brengen belemmeringshoek alpha, bedoeld in NEN 2057, voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 25o.

Dit is echter niet het geval met de norm, hier wordt elke belemmering gezien als een onderschepper van het daglicht. Samengevat ziet de eis van het Bouwbesluit, waarin wordt verwezen naar de NEN 2057 er als volgt uit: Stappenplan daglichtberekening Stap 1, deel het gebouw in gebruiksfuncties. Stap 2, bepaal de oppervlakten van de verblijfsgebieden en verblijfsruimten. Stap 3, zoek de minimale equivalente daglichtoppervlakte eis op in afdeling 3.20 Bouwbesluit behorende bij de gebruiksfunctie, verblijfsgebied en verblijfsruimte. Stap 4, bepaal welke lichtopeningen meetellen voor de equivalente daglichtoppervlakte.

Page 9: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

9

Stap 5, bereken de equivalente daglichtoppervlakte per verblijfsgebied en verblijfsruimte. Stap 6, controleer dat de berekende equivalente daglichtoppervlakte gelijk of groter is dan de equivalente daglichtoppervlakte eis uit het Bouwbesluit.

Het equivalente daglichtoppervlak wordt met de volgende formule berekend: Ac = Ad x Cb x Cu Ac =de equivalente daglichtoppervlakte Ad =de doorlaat van een daglichtopening waarbij

rekening is gehouden met eventuele overstekken

Cb =de belemmeringsfactor, deze wordt gebruikt om de invloed te verdisconteren van overstekken, overstaande belemmeringen en aanbouwen die de toetreding van daglicht beperken: (alleen belemmeringen op eigen terrein worden in rekening gebracht)

Cu =de uitwendige reductiefactor welke een rol speelt in de daglicht toetreding die plaatsvindt via een andere ruimte, zoals bijvoorbeeld een serre.

Voor het bepalen van Cb en Cu moeten eerst twee andere factoren worden bepaald, namelijk alpha en bèta. Artikel 3.136 in een tabel kunnen dan de waarden voor Cb en Cu worden afgelezen. Zie voor meer info de artikelen van het bouwbesluit/NEN 2057 bijgevoegd in de bijlage of naar de gehele norm 2057, en het bouwbesluit. Voor utiliteitsbouw gelden er andere regels en is ook de Veiligheidswet 1934 van toepassing die later is opgevolgd door de Arbeidsomstandighedenwet (ARBO-WET) in 1994 (wijziging 1998).

Page 10: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

10

Bijlage Bouwbesluit 5 Wettelijke voorschriften m.b.t. daglicht In het bouwbesluit zijn de volgende artikelen te vinden:

Daglicht Afdeling 3.20.

Nieuwbouw

Artikel 3.133 stuurartikel

1. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden.

2. Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.133 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 3.133 geen voorschrift is aangewezen.

Tabel 3.133

Page 11: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

11

Daglichtoppervlakte nieuwbouw

Artikel 3.134

2. Een verblijfsgebied heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte in m² waarvan de getalwaarde niet kleiner is dan de getalwaarde van het in tabel 3.133 aangegeven deel van de vloeroppervlakte in m² van dat verblijfsgebied.

3. Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet kleiner is dan de in tabel 3.133 gegeven oppervlakte.

4. Een equivalente daglichtoppervlakte als bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt niet gerealiseerd door middel van een lichtopening in een inwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt met een aangrenzend verblijfsgebied, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte.

5. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte als bedoeld in het eerste en tweede lid: a. blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel

liggen, buiten beschouwing, b. blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie, die op een loodrecht op

het projectievlak van die openingen gemeten afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen, buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand wordt aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en

c. is de in rekening te brengen belemmeringshoek alpha, bedoeld in NEN 2057, voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 25o.

6. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte als bedoeld in het eerste of tweede lid:

a. blijven bouwwerken, niet zijnde de woonwagen, en andere daarmee gelijk te stellen belemmeringen buiten beschouwing, en

b. is de in rekening te brengen belemmeringshoek a, bedoeld in NEN 2057, voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 25o.

7. Het eerste en tweede lid gelden niet voor een bouwwerk of een gedeelte daarvan voor de

landsverdediging of de bescherming van de bevolking. 8. Het tweede lid geldt niet voor een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van meer dan 150 m².

Bij het bepalen van de equivalente daglichttoetreding van het verblijfsgebied waarin die verblijfsruimte ligt, blijft, in afwijking van het eerste lid, de vloeroppervlakte van die ruimte buiten beschouwing.

Page 12: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

12

Bestaande bouw

3.20.2. stuurartikel

1. Een bestaand bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden. 2. Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.135 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis

voldaan door toepassing van die voorschriften. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 3.135 geen voorschrift is aangewezen. Tabel 3.135

Page 13: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

13

Daglichtoppervlakte bestaande bouw

Artikel 3.136

1. Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet kleiner is dan de in tabel 3.135 gegeven oppervlakte.

2. De equivalente daglichtoppervlakte als bedoeld in het eerste lid, wordt niet gerealiseerd door middel van een lichtopening in een inwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt met een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte.

3. Bij het bepalen van de equivalente daglichtoppervlakte als bedoeld in het eerste lid:

a. blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing; b. blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie die op een loodrecht op het projectievlak van die openingen gemeten

afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand mag worden aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en

c. is de in rekening te brengen belemmeringshoek a, als bedoeld in NEN 2057, voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 25o. 4. Bij het bepalen van de equivalente daglichtoppervlakte als bedoeld in het eerste lid:

a. blijven bouwwerken, niet zijnde de woonwagen, en andere daarmee gelijk te stellen belemmeringen buiten beschouwing, en b. is de in rekening te brengen belemmeringshoek a, bedoeld in NEN 2057, voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 25o.

5. Het eerste lid geldt niet voor een bouwwerk of een gedeelte daarvan voor de landsverdediging of de bescherming van de bevolking. 6. Het eerste lid geldt niet voor een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van meer dan 150 m²`.

Page 14: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

14

Daglichtfactor 6 Daglicht heeft een dynamisch karakter; het is grillig en wisselvallig, vooral in ons klimaat met wolken en wind. Buiten worden verlichtingssterkten gemeten van 3000 lux op een grauwe winterdag tot 80.000 midden op een zonnige dag in de zomer. Door de wisselvalligheid van de helderheidsverdeling van de hemel is het niet mogelijk een altijd geldende berekening te maken voor het binnenkomende daglicht. Om toch enige voorspelingen te doen over het daglicht binnen bij het ontwerpen van ramen en andere lichtopeningen wordt de verlichting in een willekeurig punt in de ruimte uitgedrukt in een verhoudingsgetal, de daglichtfactor. De daglichtfactor: De verhouding tussen de verlichtingssterkte in een punt en de gelijktijdig aanwezige verlichtingssterkte buiten op een plek zonder belemmeringen zoals dat heet “in het vrije veld”, gemeten in het horizontale vlak. De daglichtfactor (DF) wordt uitgedrukt in procenten Behalve direct van de hemel valt er ook indirect licht op een punt. Voor elk willekeurig (meet)punt in de ruimte geldt, dat de daglichtfactor de optelsom is van:

• De hemelcomponent, het aandeel dat wordt geleverd door het gedeelte van de hemel dat zichtbaar is vanuit het meetpunt.

• De externe reflectiecomponent, de hoeveelheid daglicht afkomstig van belemmeringen zoals die wordt gezien vanuit het meetpunt

• De interne reflectiecomponent, het licht dat via reflecties tegen de binnenoppervlakken op het meetpunt valt.

Voor het berekenen van de daglichtfactor met de computer komen steeds meer programma’s ter beschikking. Hieronder volgt een uitlegt hoe wij de daglichtfactor zelf kunnen berekenen.

Page 15: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

15

De hemelcomponent Om de hemelcomponent te bepalen zijn diagrammen ontwikkeld via verschillende methoden. Een daarvan is het stippendiagram. Met behulp van dit diagram is de hemelcomponent in het horizontale vlak te bepalen voor elk willekeurig punt in de ruimte Hierbij wordt de hemelkoepel denkbeeldig onderverdeeld in een aantal oppervlakjes die elk evenveel bijdragen tot de verlichting in een punt in het horizontale vlak. Het diagram is onderverdeeld in 1600 oppervlakjes, die worden weergegeven door middel van stippen. Om het tellen van de stippen te vergemakkelijken is het diagram onderverdeeld in vlakken. Binnen één zo’n vlak bevinden zich 16 stippen, waardoor 1 vlak 1 procent van de hemelcomponent vertegenwoordigt. Om er nu achter te komen hoe groot het aantal stippen is dat geteld moet worden in een bepaalde situatie is langs beide assen de hoek uitgezet waaronder de hemel wordt waargenomen. In verticale richting de hoek bepaald ten opzichte van zowel de bovenkant als de onderkant van het raam. In horizontale richting moet dit voor de twee zijkanten worden gedaan. Door vervolgens lijnen te trekken ter hoogte van de betreffende hoeken wordt een vlak gevormd waarbinnen het aantal stippen is te bepalen.

Page 16: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

16

Page 17: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

17

Externe reflectiecomponent Om de externe reflectiecomponent te bepalen kan eveneens gebruik worden gemaakt van het stippendiagram. In dit geval moeten de hoeken worden bepaald van het gebied dat door een belemmering geen direct licht meer ontvangt. Het aantal stippen wat binnen dit gebied valt moet vervolgens worden afgetrokken van het totaal aantal stippen wat bij een onbelemmerde hemel zichtbaar is (de hemelcomponent). Aangenomen wordt dat de bijdrage van het belemmerde gedeelte 10% is van hetzelfde gedeelte wanneer er geen belemmering was

Interne reflectiecomponent De interne reflectiecomponent is op een snelle manier te bepalen met het nomogram. Het principe hiervan is dat de verbindingslijn tussen punten op twee van de schalen een derde schaal snijdt in een punt dat wordt afgelezen. Uit twee bekende waarden wordt zo een derde waarde gevonden. Eerst berekent men:

1. de totale oppervlakte van de ruimtebegrenzing: ramen, vloer, wanden en plafond (A)

2. de oppervlakte van de wanden (Aw) 3. Het werkelijke glasoppervlak, de lichtopening (G) 4. De gemiddelde reflectie van alle oppervlakken in de ruimte (B) Voor

een (gangbare) plafondreflectie van 0,7 (wit) en een vloerreflectie van 0,15 (donkere vloer) vind men de gemiddelde reflectiefactor uit de tabel

Page 18: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

18

Daglichtfactor Als alle componenten bekend zijn kan uiteindelijk de daglichtfactor worden berekend De daglichtfactor (DF) = (HC + ERC) * C + IRC Hierin is DF = daglichtfactor HC = hemelcomponent ERC = externe reflectiecomponent IRC =interne reflectie component C = Het totaal aan lichtverlies door dubbel glas en vervuiling

In de uitleg hierboven is er rekening gehouden met lichtverlies door enkel glas (0,85). Voor dubbel glas moet echter een reductie op de gevonden waarde worden ingevoerd van 0,85 (het lichtverlies door het algemeen toegepaste dubbel glas bedraagt 0,85*0,85= circa 0,70). Daarnaast moet er nog rekening worden gehouden met eventuele vervuiling

Meer uitleg en voorbeelden hoe de daglichtfactor gevonden kan worden zijn te vinden in het boekje: Dagverlichting, Het gebruik van stippendiagram en computer, Christa van Santen/ ir. A.J.Hansen, Publikatie bureau Bouwkunde TUDelft 2000.

Page 19: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

19

Bezonning en zonwering 7 Als uitgangspunt voor de berekeningen is uitgegaan van daglicht bij een volledig bedekte hemel. Nederland zit op een breedtegraad van (520 N.B.) Er zijn gemiddeld meer dagen met een bewolkte hemel, toch is het noodzakelijk voorzieningen tegen de zon te treffen. In tropische landen is de zon bijna constant aanwezig. Dit gaat samen met een overmaat aan daglicht (zon staat gemiddeld hoog aan de hemel) en aan warmte. De overmaat rechtvaardigt toepassingen van vaste zonweringen. Men is in deze gebieden nu eenmaal gesteld op schaduw. Bron: http://manhaeghe.weerwoord.be/jaaroverzicht2005.htm Als de zon onbelemmerd op het glas schijnt kan de temperatuur binnen oplopen tot 35oC a 40oC. Dubbelglas is gunstig om energie te sparen in de wintermaanden, in de zomer weert het echter heen warmte van buiten. De temperatuur tussen de twee lagen loopt tengevolge van de zonnestralen tot een grote hoogte op. Ook als de zon niet meer op de ruit schijnt geeft het glas nog warmte naar binnen af. Vaste zonwering is effectief waar het gaat om het weren van de warmte, de keerzijde is dat deze voorziening een nadelige invloed heeft op de hoeveelheid daglicht. Een “ onbeschermde” ruit laat het zichtbare gedeelte van de zonnestralen bijna ongehinderd binnenkomen. Door de reflecties tegen wanden, vloeren, plafonds en alles wat binnen is worden deze omgezet in warmte (infrarood) straling. Hierdoor ontstaat de sterke opwarming, het “broeikas effect”.

Page 20: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

20

Er zijn verscheidene zonwering systemen of oplossingen.

- Externe zonweringvoorzieningen: A: systeem aan de buitenkant die wel beweegbaar zijn. B: systeem aan de buitenkant die niet beweegbaar zijn.

- Interne zonweringvoorziening: Wel of niet beweegbaar, zonwering aan de binnenzijde van het glas kan zorgen voor hogere temperaturen en geeft een groot gedeelte van de opgevangen zonnewarmte af aan het interieur.

- Onder de vormen van vaste – niet regelbare – zonwering hoort

A: Het zonlichtreflecterende glas, dat is glas met een opgedampte laag (coating). Als regel wordt deze opgebracht aan de spouwzijde van een van de ruiten in dubbel glas. B: Het zonlicht reducerend materiaal, dat zijn semi-transparante materialisatie, zoals mat glas en geperforeerd staalplaat. Hierbij is de LTA en ZTA van toepassing.

- Zonweringvoorziening als een apart element (vast onderdeel van het

gebouw) A: luifels of balkons boven een raam B: belemmeringen buiten het gebouw om, bomen lantaarnpalen, andere gebouwen etc.

- In de gespecialiseerde industrie wordt gezocht naar efficiënte constructies en doelmatige toepassingen van nieuwe materialen en oplossingen.

Een voorbeeld hiervan is bijv. de zonweringvoorziening in de het dubbelglas. Hierbij wordt de zon opgevangen in de spouw en deze kan al dan niet beweegbaar worden uitgevoerd.

Hierna volgen een aantal varianten die doorgaans gebruikt worden. Bron: http://www.winsol.eu/product/detail_nl.phtml?navid=39&id=26

Page 21: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

21

Zonwering systemen of oplossingen 8 A. Vast aangebrachte (doorgaande) luifels

Gunstig voor gebouwen in tropische gebieden. De zon beweegt zich van oost naar west omstreeks het verticale vlak. Noord- en zuidgevels kunnen het gehele jaar worden afgeschermd met vaste luifels. Het daglicht dat wordt onderschept kan hier makkelijk worden gemist. In gematigde gebieden op het noordelijk halfrond zijn deze beperkt bruikbaar voor zuidgevels: de winterzon kan binnenkomen onder de luifel door, de relatief hoge zonnestanden rond het middaguur in de zomer worden geweerd. Wel moeten de luifels aan weerszijden voorbij het raam lopen, anders schijnt de zon in voor- en na middag langs de zijkanten van de luifel naar binnen.

Voorbeeldproject: Kantoor VROM te Haarlem. Architect: Rudy Uytenhaak Klimaat voor wandelgangen In Haarlem ligt het station net binnen de bolwerken. De achterkant grenst direct aan de door Zocher tot stadspark getransformeerde vesting. Station en stadspark geven het station een sterk publiek belang. Hoewel de opdracht het maken van een kantoor was, zal het gebouw door veel Haarlemmers toch vooral als de toegang tot het station worden gezien. Door de keuze voor één gebouw aan de oostzijde wordt de asymmetrie vrijgemaakt die latent in de vorm van het station aanwezig is. Oorspronkelijk hadden entree en uitgang ieder hun eigen tunnel. De monumentale, bijna ceremoniële reizigershal bij de oostelijke tunnel krijgt een antwoord in de passage, terwijl bij de westelijke tunnel het station meer als halte is geïnterpreteerd. Vóór de westelijke toegang van het station ontstaat een plein met boom, door het kantoor aan de oostzijde te concentreren in een laag en daarmee diep volume. De zo ontstane grote vloeren zijn zeer geschikt voor het op communicatie en dynamiek gerichte kantoor-concept van de VROM-diensten. Zowel de diepe ruimten als de wens van een installatie-arm gebouw vragen erom het daglicht optimaal te benutten.. De geschubde gevelelementen vinden daarin hun functionele uitgangspunten. Als een zonneklep steken zij horizontaal uit aan de zuidzijde, waardoor warmte wordt geweerd maar licht juist wel naar binnen wordt gekaatst, naar het plafond diep de ruimte in. Aan de noordgevel steken juist de verticalen uit, spelend met het vroege en late strijklicht. Bron: http://www.uytenhaak.nl/

Weerkaatsing van het daglicht op de betonelementen die gemixt is met glaspuin om de weerkaatsing te stimuleren.

Page 22: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

22

Om volledige schaduw te geven aan ramen op het zuiden gedurende het gehele jaar dient de luifel te worden aangevuld met een verticaal element in de vorm van een rooster of een plaat getint glas langs de rand. Dit belemmert het uitzicht en leidt al gauw tot veel lichtverlies, merkbaar in de donkere maanden. Andere functies van luifels zijn: het reduceren van verblinding door de schelle hemel, belangrijk voor ramen van ziekenkamers en het reduceren van reflecties in etalages.

Voorbeeldproject: Appartementengebouw, te Innsbruck Architect: Baumschlager & Eberle Mitterweg Residences Innsbruck (A) In order to lower the rent for the average income, architects as well as developers in Europe are under the pressure of lowering the cost of social housing, in terms of construction as well as operation. The Mitterweg Residences do not only conserve energy, but also uses high standards of residential design and a special quality of form. Compact building volumes with relatively small exterior surfaces and highly insulated exterior walls are combined with a very efficient environmental control system. Both units consume about 70% less energy than one conventional residential building. Costs were also lowered by accessing eight apartments each per story from a central stairwell. Similarly striking is the design of the multi-layered facades. The wood lattice fronting the peripheral balconies softens not only edges, but also offers privacy and a bit of shading against the sun for the inhabitants. Bron: http://www.baumschlagereberle.com/default.asp?lang=2&page=1&view=0&data=20&back=1

Page 23: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

23

B. Vaste verticale elementen eventueel gecombineerd met luifels Deze zijn effectief voor oostelijke of westelijke georiënteerde gevels, vooral als de verticale elementen zijn gericht naar het noorden om het zuidelijk zonlicht af te schermen. De elementen kunnen een onderdeel vormen van de constructieve opzet van het gebouw.

Voorbeeldproject:Mill Owners’Association Building, Ahmedabad.(India) Architect: Le Corbusier When the Mill Owners’ Association Building in Ahmedabad was built in 1954 Le Corbusier had just finished Notre-Dame-du-Haut at Ronchamp and was already well renowned as a modernist. The Mill Owners’ Association Building was commissioned by a wealthy mill owner family as the new head quarters with administrative offices and spaces for events. The Mill Owners’ Association Building is entered through a ramp that gives a smooth transition into the largest space of the building. From there, there is access to offices, meeting room, and a roof top garden envisioned as a gathering place for social events. The Mill Owners’ Association Building is site specific in the way the building takes advantage of the naturally occurring breeze for cooling. The building also has the Corbusian invention brise-soleil to shelter the building from the more horizontal eastern and western sun rays. The brise-soleils also work to frame the view from inside the building onto the surrounding landscape occupied by the mill workers. Though the 27 meter cube from the exterior may at first be perceived as a very simple and boring design, at second glance the building fully explore Le Corbusier’s mastery of designing in three dimensions. Both section and plan are very dynamic with an incredible attention to detail. Like in almost all of his designs Le Corbusier also uses repetitive to unique, a grid laid out with columns, and the ratio of the golden section to organize the spaces. Bronnen: http://agram.saariste.nl/scripts/index.asp?dir=corbu&pics=cb&tekst=Le%A0Corbusier http://www-scf.usc.edu/~frokjaer/HW%202%20Website%20b/prectext.htm

De verticale betonnen elementen zijn zo geplaatst dat deze de warme zonnestralen tegenhouden maar zoveel mogelijk van het daglicht laat toetreden.

Page 24: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

24

C. Vaste verticale schermen voor de ramen, evenwijdig aan het gevelvlak Dit type kan bruikbare schaduw geven en hitte weren. De keuze van de hoogte, de afstand tot de gevel en de positie van de onderrand ten opzichte van het raam hangt af van de gewenste mate van zonwering.

Voorbeeldproject: Het Centre for Human Drugs Research, Leiden.Architect: Cepezed The building consists of a steel construction, light concrete floors, glass façades and steel sandwich panels, but nevertheless uses a minimum of heating- and cooling installations. The three stories high building, in which new medicines are tested on people, consists of offices, laboratories and patient accommodation. The building is divided into three zones: two zones with accommodation space along the façades (offices and laboratories on the first and second level, patient accommodations on the third level) and a central zone with a vide, stairwells, elevators and provisions. The façades of the accommodation spaces entirely consists of glass sliding fronts. By opening these sliding fronts and by opening a door to the middle zone the user can regulate the cross ventilation of his room. To make the glass facades and the natural ventilation possible a perforated steel screen is placed at a distance of two metres. This screen integrates a number of different functions: -Sun screen: the screen is 50% perforated and lets enough natural light pass while the sun heat is almost entirely blocked out. The perforation is chosen so that the screen is almost completely transparent from the inside. -Wind wall: in the space between screen and façade a cool space is created in the summer which allows opening the sliding doors, and with that ventilation, also at high wind speeds. In the winter it prevents strong cooling of the facades by the cold wind. -Privacy screen: from inside to outside the screen is almost transparent, from outside however it manifests itself as almost untransparent: a veil. -In architectonic perspective the screen insulates the building from its anonymous surroundings that consists of a heterogeneous collection of industrial buildings and works as a tradition garden wall around a closed private inner space. Bron: http://www.classic.archined.nl/bouwteam/drug_03.html

Het geperforeerde stalen scherm zorgt voor een gecontroleerd binnenklimaat en voldoende daglicht toetreding.

Page 25: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

25

D. Een vast louvre systeem in de vorm van een luifel. Aluminium uitvoeringen worden op maat gemaakt. Het systeem kan zo worden ontworpen dat eventueel schaduw wordt verkregen als bij de vaste luifel; het heeft als voordeel dat er nog wat gereflecteerd daglicht naar binnen komt.

Voorbeeldproject: Albert Camus School, Frejus (F)Architect: Foster and Partners The Lyce Albert Camus is located in the rapidly expanding town of Frjus on the Cte dAzur, and as part of the French lyce polyvalent system it offers a semi-vocational education to young people in their last three years of schooling. Like the Cranfield Library completed a year earlier, the schools design challenges the heaviness of the established educational building standard with a flexible and open structure. Developed in response to its site and to a low-energy concept for the Mediterranean climate, the schools linear plan was designed to keep active building services to a minimum. Interestingly, in paring down these services, the most effective ecological diagram was seen to correspond to the most obvious social diagram, with a linear street forming the heart of the school both as a natural air movement system and a central circulation space for people. Bisected by an entrance hall, the street, at this point, forms a kind of village square, with its own caf and casual seating, acting as a focal point for the students. Fresh air is pulled through the street, while the layering of the roof, with a light metal shield protecting the concrete vaults from the sun, also encourages a cooling flow of air - a technique found in traditional Arabic architecture. Further enhancing the natural ecology of the building, a solar chimney effect allows warm air to rise through ventilation louvres, whilst brises-soleil along the southern elevation provide a broad band of dappled shade. The structure of the school is configured to contain two floors of classrooms alongside double-height reception spaces, and is oriented to separate a public entrance on the north side from a more private, shaded southern edge. Throughout, materials were chosen in response to the climate and to exploit local construction expertise, notably the exposed concrete frame, which comprises simple repetitive elements and continues the French tradition of high-quality in-situ concrete. Its high thermal mass allows this structure to act as a heat sink, slowing the rate of temperature change within the building and enabling it to be cooled naturally without mechanical refrigeration. Bron: http://www.fosterandpartners.com/

Page 26: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

26

E. Een vaste louvre-constructie waarvan het vlak evenwijdig loopt aan de gevel. Hierbij is een groot aantal variaties mogelijk in de plaatsing ten opzichte van de ramen, in de onderlinge afstand en de helling van de jaloezieën. Er is wel kans op belemmering van het uitzicht.

Voorbeeldproject: Renovatie rijkskantoorgebouw Westraven, UtrechtArchitect: Drexhage Kingma en Roorda. Westraven kan als prototype van het slechte kantoorgebouw worden gezien. Net 25 jaar na oplevering voldoet het absoluut niet meer. De architecten geven het gebouw in hun ontwerp een hybride ventiatie systeem, waarmee vrijwel alle ruimtes natuurlijk kunnen worden geventileerd. Om dit morgelijk te maken, is gekozen voor een dubbele huid gevel. In de binnengevel zijn automatische regulerende buitenluchtroosters aangebracht, die onder alle weersomstandigheden voor de juiste hoeveelheid lucht in de kantoren zorgen. Voor de koeling zal water uit het Amsterdam-Rijnkanaal door een warmtewisselaar worden geleid. Het grootste deel van het jaar is het water koud genoeg voor een hogetemperatuur-koelsysteem, zoals de plafondkoel convector of koelplafonds. Wordt het water te warm dan zal er een compressiekoelmachine worden ingeschakeld. Om warmte op te wekken, wordt gedacht aan warmtekrachtkoppeling of warmtepompen en er zullen zeker fotovoltaische cellen in de gevel worden geïntegreerd. Kingma en Roorda willen niet alleen het comfort verhogen en het energieverbruik verlagen, maar willen dit kantoorgebouw tevens een plattegrond geven, die zowel statisch als dynamische kantoormodellen mogelijk maakt. Verder zijn er een aantal vides in het gebouw aangebracht, waardoor short cuts ontstaan tussen de verschillende verdiepingen en het daglicht dieper het gebouw kan binnendringen. De vides met grootte raamoppervlakken zijn aan de zuidkant “beschermd met vaste horizontale jaloezieën. Zodat deze ruimtes een prettig klimaat zal waarborgen. Bron: Duurzame architectuur, blz 64-65, Ed Melet, Nai Uitgeverij 1999

De jaloezieën zullen het merendeel van het zonlicht blokkeren, echter is er wel belemmering van het uitzicht.

Page 27: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

27

F. Vast verticaal aangebracht geweven gaas van plat draad in van te voren gekozen invalshoek

Naar wens kan maximale zonwering worden verkregen bij hoge of lage zonnestanden. De zon kan doelmatig worden geweerd gedurende het hele jaar.

Voorbeeldproject: Schiecentrale 4b Architect: Mei architecten Realisering van nieuwbouw ter completering van de Mediacentrale in Rotterdam. De Mediacentrale bestaat onder andere uit het reeds gerealiseerde 25kV-gebouw (mediabedrijven verzamelgebouw) en herbestemming van het voormalig Trafohuis en Kantinegebouw (mediabedrijven verzamelgebouw en mediahotel) en Schiecentrale fase 4a, de nieuwbouw voor RTV Rijnmond. Schiecentrale fase 4b voegt woon/werk/faciliteiten toe aan het reeds bestaande hierboven genoemde programma. In Schiecentrale fase 4b bevindt zich ca. 50.000 m2 aan programma. In totaal zullen na oplevering van fase 4a en b er op de mediacampus Rotterdam ca. 75.000 m2 aan programmaonderdelen bevinden. Hieronder bevinden zich de twee enige studio’s van Rotterdam. Completering zal plaatsvinden medio 2006. De Mediacampus is naast de haven en het vliegveld een van de speerpunten in het beleid van de gemeente Rotterdam. De Mediacampus bevindt zich in het laatste binnenstedelijke Vinex-uitbreidingsgebied van Rotterdam; Doelstelling van de gezamenlijke opdrachtgevers is een compact gebouwencomplex te realiseren, waarbij de verschillende programmaonderdelen uitwisselbaar zijn. Het betreft hier voornamelijk de woon/werkeenheden en kantoren in de Hoge en Lage schijf. Deze inwisselbaarheid geldt tevens voor de supermarkt, gymzaal en de parkeergarage in de Onderbouw. Het is tevens een doel van de opdrachtgevers om van de Schiecentrale een campus te maken. Dit houdt in dat een afgewogen programma mix dient te worden geprojecteerd op het complex. De huidige economische situatie, toekomstige onzekerheden in gebruik, het geluidsarme bouwen naast bestaande studio’s en snelheid van het realiseren van het beoogde hebben doen besluiten om de nieuwbouw uit te voeren in een staalskelet met niet dragende wanden. Voor de woningen is bij de galerijen gekozen voor een gazen doek, deze zorgt voor de zonregulering en andere beschermingen voor de bewoner zonder de andere vrijheden af te pakken, zoals uitzicht. Bron: http://www.mei-arch.nl/

Page 28: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

28

G. Draaibare louvres al of niet gecombineerd met luifels

De beweegbare louvres vragen periodieke aanpassing aan het veranderen van de zonnestand. Dit kan automatisch gebeuren door middel van elektro motoren gestuurd door sensoren.

H. Louvres die kunnen worden opgetrokken

Meestal gemaakt van aluminium, elektrische of met de hand bediend. Nuttig voor gebouwen waar de automatische controle van het binnen klimaat is gewenst.

Page 29: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

29

I. Zonneschermen en markiezen In tegenstelling tot zonneschermen zijn markiezen aan de zijkanten gesloten. Het voordeel hiervan is dat ook lage, zijwaarts invallende zon wordt geweerd. Een nadeel is, dat de warmte enigszins blijft hangen onder de markies. Zonneschermen en markiezen zijn gemaakt van diverse soorten textiele weefsels, van doorschijnend tot volkomen dicht. Het toepassingsgebied loopt uiteen van woningen tot utilitaire gebouwen. Een goede controle op zon en schaduw is mogelijk: men kan zonneschermen en markiezen op sombere dagen optrekken. Wanneer ze bestaan uit volledig ondoorschijnend materiaal en elektronisch worden geregeld kunnen hinderlijke verschijnselen optreden bij snelle wisselingen van het weer. Het systeem is niet in staat de snelle overgang te volgen, zodat tijdelijk een donkere ruimte ontstaat.

Page 30: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

30

J. Verticale rolgordijnen aan de buitenzijde van het raam

Meestal zijn er geleidingsprofielen aan de zijkanten als bescherming voor sterke wind. Volledige schaduwwerking is te bereiken met dicht geweven soorten. Transparante weefsels laten een beperkt uitzicht toe. Dit betekent wel dat de zon, hoewel getemperd, in het interieur een zichtbaar zon- en schaduwpatroon blijft veroorzaken. Opvallend van diffuserende zonweringen is, dat een gelijkmatige lichtverdeling ontstaat waarbij contrasten worden verminderd.

Voorbeeldproject: Woningen Hegianwandweg, Zurich (CH) Architect: EM2N The city of Zürich is losing inhabitants, because families and well-to-do professionals can’t find suitably large apartments in the city. Recently, the city started an initiative to build 10,000 large apartments on public housing land within the next 10 years in order to stop the exodus to the suburbs. The Hegianwand housing development is situated on public land including sport facilities, an elementary school and housing for retired citizens. The developer, a housing co-op developed a competition brief calling for a mix of 70 – 80 apartments with two and a half to five and a half rooms. Half of the future inhabitants would be recruited on the free housing market, half of them would be older couples without children moving here from other housing developments nearby, making space for young families in much-sought for row housing.

Page 31: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

31

K. Horizontale louvres aan de binnenzijde van het glas die kunnen worden opgetrokken. Horizontale louvres of jaloezieën aan de binnenzijde zijn verkrijgbaar in verschillende soorten en maten. In neergelaten toestand zijn de lamellen te draaien, van geheel geopend tot geheel gesloten. Dit kan met de hand gebeuren of met kleine elektromotoren. In een uitvoering met sensoren die hun commando’s doorgeven aan de motoren wordt de stand ban de lamellen automatisch geregeld al naar gelang de positie van de zon. De functie is eerder het regelen van het daglicht dan het weren van de warmte.

Voorbeeldproject: Hoogheemraadschap van Rijnland Architect: XX-architecten In het nieuwe kantoor van het Hoogheemraadschap van Rijnland is een groot aantal energiebesparende maatregelen genomen. De energiebesparende maatregelen zijn gebaseerd op bestaande technieken, die economisch rendabel zijn toegepast, zonder verlies van comfort voor de gebruikers. De achtergrond van de opdrachtgever heeft een grote rol bij het bepalen van het programma van eisen gespeeld. Een eis is een gebouw met water- en energiebesparende maatregelen geworden. De nadruk is op het thema energie gelegd, zodat door het pakket aan maatregelen het gebouw maar liefst 48% zuiniger is dan vereist (EPC 2000). Als doelstelling voor het daglichtgebruik is gesteld dat gedurende 70% van de werktijd geen gebruik hoeft te worden gemaakt van kunstlicht. Om te kunnen voldoen aan deze eis is een studie opgezet waarbij door middel van modellen tot een uiteindelijke indeling van de gevel is gekomen. Deze gevel bestaat uit een kijk- en een lichtraam allebei uitgevoerd als klimaatgevel. Doordat bij het klimaatgevelconcept geen te openen raamdelen mogelijk zijn, is een apart luchtraam toegevoegd. De gebruiker kan zo toch met buitenlucht ventileren. Zowel het licht- als het kijkraam zijn uitgevoerd met lamellen. Het kijkraam is uitgevoerd met lamellen die op traditionele wijze worden gebruikt, namelijk als zonwering. Hierbij is door het toepassen van geperforeerde lamellen een middenweg gevonden tussen zonwering en uitzicht. Het lichtraam is voorzien van holle sterk reflecterende lamellen die het opvallend daglicht verder het vertrek inkaatsen. Deze lamellen worden door middel van een computersysteem geregeld en continu gedraaid naar de zon. Hierdoor wordt de hoeveelheid invallend licht geoptimaliseerd. Het lichtraam is zo hoog mogelijk gesitueerd om op deze wijze het invallend licht zo diep mogelijk in het vertrek te krijgen. Hierbij zijn de wanden en plafond uitgevoerd met kleuren en reflectiewaarden die het daglicht goed reflecteren. Bij onvoldoende daglicht wordt automatisch en traploos kunstlicht ingeschakeld dat is geplaatst tussen het kijk- en de lichtraam. Door middel van interne reflectoren wordt het licht op het plafond gekaatst. De gebruiker zal zo niets merken van de overgang van daglicht naar kunstlicht. Door dit raam- en kunstlichtontwerp wordt het invallend licht bij de gevel getemperd en wordt het licht gelijkmatiger in het vertrek verdeeld, zodat een aangename en rustige verlichting ontstaat. Bron: http://www.daglicht.novem.nl/projecten/data/hhr.htm

Page 32: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

32

L. Zonwering in de gevel Het gaat hier om zowel beweegbare als vast zonwering tussen de glasplaten van isolatieglas. Omdat een zonweringssysteem inwendig veel minder onderhoudsgevoelig is, worden hier nagenoeg geen vaste systemen toegepast. Wel zijn er toepassingen waarbij de zonwering tevens dient om het licht te reflecteren., bijvoorbeeld in de vorm van een lichtplank. Het directe licht wordt van het werkvlak geweerd en via een lichtplank en het plafond diep in het vertrek gebracht. Beweegbare inwendige zonwering is het meest voorkomende type inwendige zonwering; het systeem is beschermd tegen weersinvloeden en reiniging en onderhoud is eenvoudig. Tegelijk bied het de minst effectieve warmtewering, doodat geabsorbeerde zonnestraling in de vorm van warmte middels convectie en straling aan de ruimte wordt afgegeven. Voornaamste functie is dan ook het voorkomen van verblinding. OP de markt verkrijgbare systemen bestaan uit horizontale of verticale jaloezieën van stof of aluminium en rolgordijnen.

Voorbeeldproject: L’institut du Monde Arab (F) Architect: Jean Nouvel A cultural position in architecture is a necessity. This involves refusing ready-made or facile solutions in favor of an approach that is both global and specific. The Arab World Institute is a showcase for the Arab World in Paris. It is therefore not an Arab building but an occidental one. The representatives of the 19 Arab states that commissioned it were surprised by it. Some had wished for something more pastiche-like, like the Paris Mosque. But certain symbolic elements pleased them, like the “moucharabiehs” whose polygons of varying shapes and sizes create a geometric effect recalling the Alhambra. From an urban point of view the Institute is a hinge between two cultures and two histories. If the south side of the building, with its motorized diaphragms, is a contemporary expression of eastern culture, the north side is a literal mirror of western culture: images of the Parisian cityscape across the Seine are enamelled on the exterior glass like chemicals over a photographic plate. These patterns of lines and markings on the same façade are an echo of contemporary art. The frontiers between architecture, interior design, and furniture design are to my mind a total fiction. For that reason I designed the whole of the museum, including the showcases, seating, and display furniture. At the Arab World Institute I also began to consider the question of light. The theme of light is reflected in the southern wall, which consists entirely of camera-like diaphragms, and reappears in the stacking of the stairs, the blurring of contours, the superimpositions, in reverberations and reflections and shadows. Jean Nouvel Bron: http://www.jeannouvel.com

De elementen die het zonlicht reguleren hier afgebeeld in open en gesloten toestand.

Page 33: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

33

M. Verticale rolgordijnen aan de binnenzijde van het raam In wezen zijn twee typen te onderscheiden: -Textiele weefsels van transparant tot zeer dicht zoals beschreven bij de rolgordijnen aan de buitenzijde, deze weren wel het licht maar slechts ten delen de warmte. -Weefsels met opgedampte aluminiumlaag, die in staat zijn een groot deel van het opvallende zonlicht naar buiten te reflecteren. Hoewel minder effectief dan een goede buitenzonwering kan deze keuze een goede oplossing bieden voor die gevallen waarin eisen worden gesteld aan de warmtewering en buitenzonwering ongewenst of onmogelijk is.

Voorbeeldproject: Mercatorgebouw, Nijmegen (NL) Architect: Architectenbureau Paul de Ruiter Het Mercator 1 gebouw is het winnend ontwerp van een besloten prijsvraag, waarin een gebouw met technologische allure werd gevraagd. Ook diende het gebouw als voorbeeld te fungeren voor de aankomende projecten.Mercator 1 is een vestigingsmogelijkheid voor zichzelf startende afgestudeerden, met als doel het verkrijgen en behouden van kennis en werkgelegenheid voor de Katholieke Universiteit Nijmegen en het plaatselijke bedrijfsleven. Het gebouw bestaat voor een derde uit laboratoriumunits en voor de rest uit kantoorruimten. Het ontwerp houdt rekening met een maximale flexibele verhuurbaarheid aan innovatieve en kennisintensieve bedrijven met beperkte oppervlaktebehoefte. Combinatieverhuur van laboratoria en kantoorruimte is goed mogelijk doordat de units synchroon aan elkaar zijn gestapeld. Uitgangspunt van het Mercatorproject waren helderheid en transparantie. De volledig blank glazen gevel versterkt het architectonisch karakter terwijl in technologische zin de klimaatgevel een positieve bijdrage levert aan de energiehuishouding van het hele gebouw. De transparante opbouw van de gevel geeft zicht op de activiteiten die zich erachter afspelen. De Mercator klimaatgevel is een samengestelde gevel. Het buitenblad bestaat uit blank isolatieglas, het binnenblad is van zonwerend doek. Deze combinatie maakt een subtiele lichtinval mogelijk en zorgt voor een comfortabel en rustig werkklimaat. Bron: http://www.daglicht.novem.nl/projecten/data/mercator.htm

Page 34: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

34

N. Zonlicht reflecterende glassoorten Zonwerend glas: Zonwerend glas soorten zijn sinds enige tijd erg in opkomst. Het speciale glas wordt door de fabrikanten meer geproduceerd waardoor het sneller is te leveren en ook goedkoper is geworden als enkele jaren geleden. Hierdoor ligt het vaker binnen bereik voor de particuliere huizen bouw. Het glas heeft grote voordelen ten opzichte van standaard HR++ beglazing door de enorme gunstige zonwerende eigenschappen van het glas. Een belangrijke waarde bij deze beglazing is de zogenaamde energie absorptie waarde (afgekort ea waarde). Het betreft het percentage zonne-energie wat door de beglazing wordt geabsorbeerd. Een duidelijke grens is er niet aan te geven, wel een richtlijn: onder de 50% hoeft de beglazing normaliter niet te worden gehard, tussen de 50% en 60% is er een grens gebied en dient er naar andere factoren nog te worden gekeken. Boven de 60% dient de beglazing normaliter altijd te worden gehard. Dit heeft er alles mee te maken dat wanneer het ongeharde glas zoveel zonne-energie opneemt, het glas kan barsten (thermische breuk). Hiervoor dient het dan te worden gehard. Veel daglicht, lichte kleuren en reflecterende oppervlakten beperken het energiegebruik voor kunstlicht. Daarnaast heeft daglicht in de woon- en werkomgeving een positief effect op het welzijn en functioneren van de bewoner of gebruiker. Het meeste daglicht komt van boven, dus hoge ramen of hoog geplaatste ramen hebben een voordeel ten opzichte van lage, brede ramen. Een aandachtspunt bij het binnenlaten van zonlicht is oververhitting in de zomer en de ongewenste reflectie op beeldschermen. Bij de woningbouw schept zuidoriëntatie gunstige voorwaarden voor dag- en zonlichttoetreding. Bij de utiliteitsbouw is zuidoriëntatie minder gewenst, aangezien de toetreding van zonnewarmte in combinatie met de interne warmtelast (onder meer door de aanwezige apparatuur als computers) resulteert in een te hoge binnentemperatuur. Bij utiliteitsbouw speelt koeling om de interne warmtelast te beperken eerder een rol dan verwarming en is dus het verwarmend effect van zonlicht minder gewenst. De licht- en zonlichttoetreding (LTA en ZTA-waarde) De licht- en zonlichttoetreding wordt uitgedrukt in respectievelijk, de LTA-waarde en de ZTA-waarde. Naarmate de isolatiewaarde van het glas toeneemt, neemt de LTA- en de ZTA-waarde af, doordat de isolatiemaatregelen van het glas (aantal glaslagen, metaalcoatings op het glas) minder licht of zonlicht doorlaten. Voor de verschillende LTA-waarden van de verschillende materialen zal er een navraag moeten worden gedaan bij de producten en leveranciers van de producten. De lichttoetredingsfactor of LTA-waarde Van een raam- of beglazingssyteem geeft de verhouding tussen de binnenkomende en de opvallende zichtbare zonnestraling bij een loodrechte invalshoek. Voor blank enkel glas bedraagt de LTA-waarde 0,9; voor HR++ glas bedraagt de LTA-waarde 0,7 tot 0,8. De zontoetredingsfactor of ZTA-waarde

Page 35: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

35

Van een raam of beglazingssysteem geeft de verhouding tussen de binnenkomende en de opvallende zonnestraling (zowel directe als diffuse straling). Voor blank enkel glas bedraagt de ZTA-waarde 0,8; voor HR++ glas bedraagt de ZTA-waarde tussen de 0,6 en 0,7. Mag niet doorschijnend glas als daglichtopening worden gezien? In de NEN 2057 wordt in artikel 6.1 als voorwaarde gesteld dat de LTA-waarde ten minste 0,60 moet bedragen. Echter, door de aanwijzing in de Regeling Bouwbesluit wordt die voorwaarde in NEN 2057 buiten werking gesteld. Ook daglichtopeningen die een lagere LTA-waarde hebben mogen meegeteld worden bij de daglichtberekening. Bijvoorbeeld sterk zonwerend glas. Waar exact de scheiding ligt tussen een daglichtopening en een dicht geveldeel is moeilijk aan te geven en is ter beoordeling van bouw- en woningtoezicht van de gemeente. Wel wordt in de NEN 2057 een definitie gegeven van een daglichtopening: Doorzichtig deel van een scheidingsconstructie, waardoor toetreding van daglicht tot een ruimte mogelijk is. Een daglichtopening moet dus doorzichtig zijn. Maar in welke mate wordt niet aangegeven. Vanuit de glasindustrie wordt onder ondoorzichtig glas verstaan; glas waardoor men wel iets kan onderscheiden maar niet kan herkennen. Ook wel de diffuse glassoorten genoemd. Voorbeelden van ondoorzichtig glas zijn: gefigureerd glas, opalineglas (melkglas), opaakglas en geëmailleerd glas. Dit gegeven zal als richtlijn kunnen worden gehanteerd. De NEN 2057 geeft voor 'doorzichtig' de volgende definitie:

Licht doorlatend, een voorwerp dat achter een doorzichtige ruit is geplaatst, kan worden waargenomen met duidelijke contouren.

Een voorbeeld van verschillende glas transparante en semi-transparante producten zijn in onderstaand tabel weergegeven. Soort U-waarde LTA ZTA Enkel glas 5,7 w/m2K (dikte heeft geen invloed) 89 % Isolatieglas 2,8 W/m2K (LZR 15 mm, luchtgevuld) 80 % 77 % Drie-dubbel-glas 1,9 W/m2K HR beglazing 1,4 - 2,0 W/m2K (LZR 15 mm, luchtgevuld) 79 % 64 - 67 % HR beglazing 1,1 - 1,6 W/m2K (LZR 15 mm, argon gasvulling) 79 % 64 - 67 % Drie-dubbel-HR glas 0,8 W/m2K (LZR, argon gasvulling)

Bron: - http://www.hgb.nl/html/isolatieglas2.htm

- http://www.trichtglas.nl/isolatieglas.htm#De%20waarden

Page 36: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

36

Voorbeeldprojecten: Zonlicht / glas / architectuur

Voorbeeldproject: Laminata, Leerdam (NL) Architect: Kruunenberg Van der Erve Architecten De realisatie van het huis Laminate nam maar liefst 6 jaar in beslag. Het begon met een prijsvraag uitgeschreven door woningstichting CWL koopwoningen. De vraag was een woning te ontwerpen voor de glasstad Leerdam met maximaal gebruik van het materiaal glas. Kruunenberg Van der Erve architecten speelden hierop in door het glas niet als scheidingsmateriaal toe te passen, maar te beginnen met één massa glas. Deze massa werd vervolgens, daar waar gewenst, uitgehold voor het verkrijgen van een ruimte. Op deze wijze is er sprake geweest van "boetseren met licht". Dit concept is vervolgens uitgewerkt waarbij 13000 glasplaten als basis hebben gefungeerd. Deze massa is verdeeld in een breed en een smal gedeelte, die vervolgens zijn uitgehold. In het smalle gedeelte is plaats gemaakt voor een gang en in het brede gedeelte voor de slaapvertrekken. De woonvertrekken, keuken en patio zijn tussen de twee uitgeholde delen gesitueerd. Door te variëren met de glasdikte hebben de architecten met het daglicht gespeeld. Daar waar meer privacy nodig is, is de glasdikte dikker. Daar waar meer licht en transparantie nodig is, is de glasmassa meer uitgehold. Door een dergelijke variatie in glasdikten is het niet mogelijk te voorspellen wat de lichtinval gedurende een dag is. Dat maakt van Laminata een levendig daglicht huis. Door enkele glasplaten uit te laten steken boven de overige is een drager voor het houten dak gerealiseerd. Dit dak steekt over zodat het overstek een gedeelte van het directe zonlicht weert. Hierdoor en door de dikte van de glazen gevel is geen zonwering nodig. Een dikke glasgevel laat minder licht door en bezit door de aanzienlijke massa accumulerend vermogen. Op het dak zijn stroken van glas ingebed in grind toegepast. Door het grind breekt het zonlicht. In het souterrain wordt op verschillende manieren daglicht verkregen. Doordat de eerste verdieping boven het maaiveld ligt is het mogelijk daglichtvoorzieningen op te nemen in de gevel. In de gevel zijn onder de gevelpanelen ronde gaten gemaakt die daglicht binnen laten. Ook komt daglicht binnen via de patio. Bron: http://www.daglicht.novem.nl/projecten/data/mercator.htm

Page 37: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

37

O. Lichtdoorlatende materialen

Voorbeeldproject: Extension headoffices ING & NNH Paulay Ede Street Budapest Architect: Erick van Egeraat Erick van Egeraat's addition to an Italianate bank in Budapest is a radical mixture of technology and history. In common with other central European cities, Budapest faces the task of coming to terms with a legacy of old buildings in a way that does not diminish history, yet also suggests a willingness to embrace innovation. One of the most inventive recent examples of this difficult balancing act was Erick van Egeraat's audacious remodelling of an eclectic nineteenth-century Austro-Hungarian palazzo for the ING and NNH Bank. The first phase of the project (AR July 1995) concentrated on refurbishing the existing building, restoring it to its former period splendour and enclosing a central courtyard. This phase also added a two-storey extension to house a new boardroom and bring light down deep into the building. Combining organic morphology with nautical materiality, a bulging form erupts out of the roof with the seductive delight of a conjurer's trick. The sleek glass skin is clearly a response to the embedded position of the block, and the need to channel daylight into the deep office floors. Along Paulay Ede street, the glass wall is gently inclined outwards, reflecting the Budapest streetscape. On Andrassy street, where it adjoins the old bank, panels of the glass facade are screen-printed with an intricate fritting pattern. From a distance the pattern imitates the appearance of natural stone; at close range it dissolves to a dotted translucent screen that admits light into the deep plan. The double-glazed walls also incorporate a return air system, part of an environmental control strategy that includes chilled beams to provide necessary cooling. Freed from the constraints of the original nineteenth-century building, internal organization in the new wing is an elementary exercise in maximizing operable floor area. Each floor of the old bank connects through with new tracts of office space. A strip of services is set on the edge of the blind party wall. Along Paulay street, individual offices are separated from the main open plan areas by a series of rotating glass walls. Bron: http://www.eea-architects.com/swf/eea_flashed.html, http://www.findarticles.com/p/articles/mi_m3575/is_1228_205/ai_55282327

Dunne platen natuursteen kunnen ervoor zorgen dat deze nog daglicht kunnen doorlaten. Maar het uitzicht is bijna geheel verdwenen. Ook valt dit daglicht niet onder de NEN norm voor toetreding van daglicht.

Page 38: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

38

P. Daglicht reflecterende elementen.

Voorbeeldproject: Hongkong and Shanghai Banking Corporation Architect: Norman Foster and partners Conceived during a sensitive period in the former colonys history, the brief for the Hongkong and Shanghai Bank Headquarters was a statement of confidence: to create the best bank building in the world. Through a process of questioning and challenging - including the involvement of a feng shui geomancer - the project addressed the nature of banking in Hong Kong and how it should be expressed in built form. In doing so it virtually reinvented the office tower. The requirement to build in excess of one million square feet in a short timescale suggested a high degree of prefabrication, including factory-finished modules, while the need to build downwards and upwards simultaneously led to the adoption of a suspension structure, with pairs of steel masts arranged in three bays. As a result, the building form is articulated in a stepped profile of three individual towers, respectively twenty-nine, thirty-six and forty-four storeys high, which create floors of varying width and depth and allow for garden terraces. The mast structure allowed another radical move, pushing the service cores to the perimeter so as to create deep-plan floors around a ten-storey atrium. A mirrored sunscoop reflects sunlight down through the atrium to the floor of a public plaza below a sheltered space that at weekends has become a lively picnic spot. From the plaza, escalators rise up to the main banking hall, which with its glass underbelly was conceived as a shop window for banking. The bridges that span between the masts define double-height reception areas that break down the scale of the building both visually and socially. A unique system of movement through the building combines high-speed lifts to the reception spaces with escalators beyond, reflecting village-like clusters of office floors. From the outset, the Bank placed a high priority on flexibility. Interestingly, over the years, it has been able to reconfigure office layouts with ease, even incorporating a large dealers room into one floor - a move that could not have been anticipated when the building was designed. Bron: http://www.fosterandpartners.com/

Spiegels die het daglicht naar de core van het gebouw weerkaatsen.

Page 39: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

39

Begrippenlijst daglicht 9

• Candela (cd) SI-eenheid van lichtsterkte: de candela is de lichtsterkte in een gegeven richting van een bron die monochromatische straling met een frequentie van 540x1012 herz uitzendt en waarvan de stralingssterkte in die richting 1/683 watt per sterradiaal bedraagt.

• CIE Commission Internationale de l'Eclairage

• CIE overcast sky Een CIE overcast sky is een volledig bewolkte hemel waarbij de luminantieverdeling niet afhankelijk is van de oriëntatie en de luminantie in de zenit drie maal hoger is dan aan de horizon.

• Daglicht zichtbaar deel van de totale zonnestraling

• Daglichtfactor (DF) verlichtingssterkte (verlichtingssterkte) op een bepaald punt in de binnenruimte als percentage van de externe verlichtingssterkte in het open veld bij gegeven lichtverdeling van de hemel (%).

• Daglichtsysteem een specifieke aanpassing aan een daglichtopening die de lichtverdeling van het binnenkomende daglicht in de ruimte beïnvloedt.

• DGI - Daylight Glare Index Geeft luminantieverhouding van daglichtsysteem ten opzichte van een banke ruit (zie onderstaande tabel).

Omschrijving Daglicht Verblindingsindex (DGI)

CIBSE Verblindingsindex

onmerkbaar 16 18

10 13

acceptabel 20 22

16 19

oncomfortabel 24 26

22 25

onverdraaglijk 28 28

• Fotometrische stralingsequivalent Quotiënt van de lichtstroom Fv en de corresponderende stralingsstroom Fe. K = Fv/Fe (lm/W).

• Hemellicht Zichtbaar deel van de diffuse hemelstraling.

Page 40: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

40

• Helderheidswering Helderheidswering is een voorziening die behalve de direct invallende zon ook de heldere hemel weert.

• Kleurtemperatuur Temperatuur van een zwarte straler waarvan de straling dezelfde kleursoort heeft als die van een gegeven kleurprikkel.

Kleurtemperatuur (graden Kelvin) extra warmwit < 2700 warmwit 2900 - 3000 neutraal wit 4000 koelwit > 5000

• Kleurweergave effect van een lichtsoort op de kleurindruk van voorwerpen die daarmee worden verlicht bij bewuste of onbewuste vergelijking met de kleurindruk van dezelfde voorwerpen bij verlichting door een referentielichtsoort.

o Algemene kleurweergave - Index CIE 1974 [Ra] gemiddelde van de speciale kleurweergave-indices CIE 1974 voor een gespecificeerd achttal testkleuren.

Kleurweergave (Ra) zeer goed 90 - 100 goed 80 - 90 matig 50 - 60 slecht 0 - 50

• Licht Licht is een toevoer van energie. Net zoals stralingswarmte, radiogolven en röntgenstraling, is het een gedeelte van het elektromagnetisch spectrum. Het wordt beschreven in termen van golflengte en energie. Ongeveer 4% van de door de zon uitgezonden straling bestaat uit UV-straling, 45% bestaat uit zichtbare straling (=licht) en 51% valt in het gebied van IR-straling.

• Lichtsterkte Onder de lichtsterkte wordt verstaan de lichtstroom die door een puntbron per eenheid van ruimtehoek in een bepaalde richting wordt uitgezonden. Lichtsterkte I heeft de dimensie lm/sr = cd. Sr staat voor sterradiaal, de eenheid van een ruimtelijke hoek.

Page 41: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

41

• Lichtstroom De lichtstroom is het (met de relatieve spectrale ooggevoeligheid gewogen) vermogen dat door de bron in de vorm van zichtbare straling wordt uitgezonden. De lichtstroom f heeft de eenheid lumen (lm).

o Specifieke lichtstroom (van een kunstlichtbron) Quotiënt van de uitgezonden lichtstroom en het door de bron verbruikte vermogen (lm/W).

• LTA Lichttoetredingsfactor geeft de verhouding (%) van doorgelaten en opvallend zichtbaar licht weer (Engels: luminous transmittance, Tlum). Zichtbaar licht heeft een golflengte van 0,4 tot 0,76 m. Opgemerkt dient te worden dat de manier van bepaling belangrijk is. Meestal is dat loodrecht (normaal) op het glasvlak. Bij sterk hoekafhankelijke en asymmetrische systemen is de LTA een nutteloze grootheid.

• Lumen (lm) SI-eenheid van lichtstroom: lichtstroom die in de eenheid van ruimtehoek (steradiaal) door een isotrope puntbron met een lichtsterkte van 1 candela wordt uitgezonden.

• Luminantie De luminantie is de lichtstroom die per eenheid van schijnbaar oppervlak en per eenheid van ruimtehoek in een gegeven richting wordt uitgezonden. Luminantie L heeft de dimensie cd/m2.

• Luminantieverhouding De verhouding van twee luminanties in het gezichtsveld (altijd > 1).

• Lux Si-eenheid van verlichtingssterkte (E).

• Straling Straling is een proces waarbij energie wordt overgedragen door elektromagnetisch golven, zonder tussenkomst van materie.

o Globale straling is de som van de directe en diffuse straling. o Directe straling is de zonnestraling die direct op het aardoppervlak valt. o Indirecte straling is de zonnestraling die via verstrooiing door deeltjes in de atmosfeer het aardoppervlak bereikt.

• Uitzicht Uitzicht is de mogelijkheid om naar buiten te kijken zonder hinder te ondervinden van verduistering of verkleuring van de buitenwereld door het gebruikte glastype of lichtreguleringssysteem.

• U-waarde (Warmtedoorgangscoëffiënt) De warmtedoorgangscoëffiënt U is de hoeveelheid energie die er per m2 per graad Kelvin door een materiaal heen gaat.

• Verblindingsfactor De verblindingsfactor wordt hier uitgedrukt in Daylight Glare Index (DGI).

• Verlichtingssterkte De verlichtingssterkte E in een punt van een vlak is gedefinieerd als de ontvangen lichtstroom per m2 ontvangend oppervlak. E heeft de eenheid lm/m2 = lux.

• Warmtedoorgangscoëffiënt (U-waarde) De warmtedoorgangscoëffiënt U is de hoeveelheid energie die er per m2 per graad Kelvin door een materiaal heen gaat.

Page 42: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

42

• Zonlicht Zichtbare deel van de directe zonnestraling

• ZTA De absolute zontoetredingsfactor, de ZTA-waarde is de factor waarmee de totale hoeveelheid op de doorzichtbeglazing vallende zonnestraling moet worden vermenigvuldigd om de binnenkomende hoeveelheid zonnestraling te berekenen.

• Zonwering Zonwering is een voorziening die de direct invallende zon in een ruimte weert.

Bron: http://www.daglicht.novem.nl/begrippen/index.htm

Page 43: Onderzoek DAGLICHT Februari 2006 MSC 4, Bouwtechniek ...

43

Bronvermelding 10 Literatuur

- Lighting, Interior and exterior, Robert Bean, Elsevier Architectural pressBurlington 1988. - Daylighting for sustainable Design, Mary Guzowski, McGraw-Hill New York, 2000. - Designing with Light and Shadow, Kaoru Mende, The Images Publishing Group Pty Ltd, Victoria 2000 - Dagverlichting, Het gebruik van stippendiagram en computer, Christa van Santen/ ir. A.J.Hansen, Publikatie bureau Bouwkunde TUDelft 2000. - Eco Tech, Sustainable Architecture and High Technology, Catherine Slessor, Thames & Hudson, 1997. - Duurzame Architectuur, Ed Melet, Nai Uitgevers, 1999. - Solar Energy in Architecture and Urban Planning, Thomas Herzog, Prestel, Munich-New York, 1996. - De intelligente gevel, een actief medium voor klimaat, comfort en energiebeheersing, Jaco Haartsen/ Jan Brouwer/ Henk MIhl,Delft University

Press, Delft, 1999 - Density, New collective housing, Javier Mozas/ Aurora Fernández Pez, Impresión Printing, Vitoria-Gasteiz, 2004

Overige webpagina’s

- http://www.bouwbesluit.nl/index.html?artikelen/art01.htm&3 - http://www.dubo-centrum.nl/infobladen/infoblad.php?recID=20&item=milieu_aspecten

- http://www.sbr.nl/default.aspx?ctid=574

- http://www.hgb.nl/html/isolatieglas2.htm

- http://www.ekbouwadvies.nl/bouwbesluit/daglicht/daglichtopening.asp