Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

68
De gezondheidseffecten van de doelgroep uitkeringsgerechtigden Auteur: Marvin Haberland Student nr.: 2077613

Transcript of Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Page 1: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

De gezondheidseffecten van de doelgroep uitkeringsgerechtigden

Auteur: Marvin Haberland Student nr.: 2077613

Page 2: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 2

Het beweegprogramma van Re.entry De gezondheidseffecten voor de doelgroep uitkeringsgerechtigden

Auteur: Marvin Haberland Studentnummer: 2077613

Klas: 4FGW Opleiding: Fontys Sporthogeschool te Sittard Datum: Maart 2009

Scriptie t.a.v.: Reïntegratiebedrijf Re.entry Scriptiebegeleider: Marlies Schillings, Fontys Sporthogeschool

Page 3: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 3

Samenvatting

Deze scriptie is gericht op de doelgroep uitkeringsgerechtigden (lage SES) die deelnemen aan het beweeg- en leefstijlprogramma van het reïntegratiebedrijf Re.entry. De uitkeringsgerechtigden worden gekenmerkt doordat het mensen zijn die langdurig werkloos zijn, een WW-uitkering ontvangen of in de bijstand zitten. De oorzaak van deze werkloosheid heeft verschillende redenen zoals bijvoorbeeld fysieke ongemakken. Met behulp van het programma gaat men helpen bij het vinden en het behouden van een optimale en gezonde leefstijl van de deelnemer. Bij deze scriptie is onderzoek gedaan naar de fysiek- en geestelijke gezondheidseffecten van het programma voor uitkeringsgerechtigden die hebben deelgenomen aan het programma van Re.entry. Literatuurstudie Voorafgaand aan het praktijkonderzoek heeft er eerst een literatuurstudie plaatsgevonden. In het literatuuronderzoek is er dieper ingegaan op verschillende begrippen. Er is onderzoek gedaan naar de belangrijkste begrippen van de vraagstelling: ‘Wat zijn de effecten op de fysieke en geestelijke gezondheid van het huidige beweegprogramma van Re.entry bij de doelgroep uitkeringsgerechtigden?’. De uitkeringsgerechtigden zijn mensen die zijn ontslagen, langdurig zijn uitgevallen door een ziekte of na een studie niet aan het werk komen. Deze doelgroep wordt gekenmerkt doordat het personen zijn met over het algemeen een lagere sociaaleconomische status (SES). Onder de doelgroep ‘’lage SES’’ komen verschillende doelgroepen voor zoals allochtonen, mensen met geestelijke aandoeningen, mensen met lichamelijke aandoeningen etc. De problemen die deze doelgroep heeft, zijn waar te nemen op persoonlijk, sociaal- en fysiek gebied. Een voorbeeld hiervan is dat lage SES-ers vaak onvoldoende kennis van het belang van bewegen hebben, waardoor ze met een negatieve houding t.o.v. sport en bewegen komen te staan. Om de invloed van sport en bewegen onder deze doelgroep te veranderen zal het beweegprogramma gericht zijn op de gezondheidsbevordering. In dit onderzoek wordt gezondheidsbevordering omschreven als: ‘Een combinatie van gezondheidsvoorlichting en omgevingsveranderingen die samen gezond gedrag en gezonde leefcondities stimuleren’. Om de gezondheid te bevorderen zal de aandacht binnen het programma gericht zijn op de gezondheidsvoorlichting en voorzieningen. De gezondheidsvoorlichting omvat alle combinaties van leerervaringen die bedoeld zijn om op vrijwillige basis te stimuleren. De nadruk ligt hierbij op planmatige gedragsverandering. Hiernaast zal de aandacht gericht worden op de voorzieningen, oftewel de omgeving die belangrijk is voor het veranderen en te kiezen voor het gezond gedrag. Om inzicht te krijgen in de relatie tussen de gezondheid en de sociaal economische status is in het onderzoek een model weergegeven van de wisselwerking tussen de SES en gezondheid. Hierin staat aangegeven welke factoren van invloed zijn op de gezondheid en welke determinanten invloed uitoefenen op de maatschappelijke positie van de uitkeringsgerechtigden. Om inzicht te krijgen in de effecten op de fysieke- en geestelijke gezondheid, is er eerst onderzoek gedaan naar gezondheidseffecten van een aantal bestaande projecten. Deze projecten richten zich op de doelgroep uitkeringsgerechtigden die een achterstandssituatie hebben op het gebied van arbeid en gezondheid. De fysieke gezondheidseffecten worden gemeten aan de hand van het uithoudingsvermogen, snelheid, kracht, lenigheid en coördinatie. Samen worden deze componenten ook wel de grondmotorische eigenschappen genoemd. Om de effecten van de geestelijke gezondheid te meten is het onderzoek gericht op verschillende domeinen van het welbevinden. Zo wordt met name het emotioneel- en psychofysiologisch welbevinden van de uitkeringsgerechtigden in beeld gebracht. Het literatuuronderzoek wordt afgesloten met het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry.

Page 4: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 4

Het praktijkonderzoek De literatuur is gebruikt om te komen tot een operationalisatieschema dat uiteindelijk heeft geleidt tot een vragenlijst. Naast de vragenlijst is bij dit onderzoek ook gekozen voor de afname van verschillende testen. Deze verschillende testen geven een beeld van de fysieke effecten van de uitkeringsgerechtigden. Zo krijgt men inzicht in de grondmotorische eigenschappen zoals kracht, lenigheid en uithoudingsvermogen. Aan het onderzoek hebben 16 mensen deelgenomen, waarvan er bij een aantal respondenten de testonderdelen ontbreken. Dit heeft te maken met verschillende redenen zoals griep of beperkingen aan het bewegingsapparaat. De enquêtes zijn door 12 mensen ingevuld, waarbij de meerderheid bestaat uit vrouwen (58%) en de minderheid uit mannen (42%). De vragenlijsten zijn door middel van SPSS verwerkt. Aansluitend hierop zijn de resultaten weergeven en ter ondersteuning is er gebruikt gemaakt van tabellen en verschillende grafieken. Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de onderzochte uitkeringsgerechtigden in de leeftijdscategorie van 50-64 jaar zitten. De resultaten die voortgekomen zijn uit de metingen van de testen kunnen positief genoemd worden. Uit de resultaten blijkt namelijk dat de score omtrent de grondmotorische eigenschappen bij de 1-meting zijn toegenomen ten opzichte van de 0-meting. Hiernaast valt uit de vragenlijsten af te leiden dat 83% van de onderzochte respondenten (N=12) aangeeft dat de trainingen hebben bijgedragen aan het bereiken van een beter uithoudingsvermogen oftewel conditie. Bij de effecten op de geestelijke gezondheid blijkt dat er een verbetering is ontstaan omtrent de waarden van de systolische bloeddruk en hartslag in rusttoestand, die aangegeven wordt door het psychofysiologisch welbevinden. Tot slot is gebleken dat het beweegprogramma het emotioneel welbevinden en daarmee de geestelijke gezondheid van de deelnemers heeft bevorderd. Uit de vragenlijsten blijkt namelijk dat de respondenten tevreden zijn over de eigen uitgevoerde trainingen en de begeleiding tijdens de trainingen. Conclusie Na de uitvoering van het literatuur- en praktijkonderzoek kunnen er verschillende conclusies worden getrokken omtrent het programma van Re.entry. Uit het praktijkonderzoek is gebleken, dat er veranderingen hebben plaats gevonden in de fysieke- en geestelijke gezondheid. De resultaten hebben laten zien dat grondmotorische eigenschappen (kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen) bij de gemiddelde deelnemer bevorderd is. Dit betekent dat er op korte termijn veranderingen zijn opgetreden, die de lichamelijke conditie oftewel de fysieke gezondheid van de deelnemers hebben verbeterd. Hiernaast laat het onderzoek in mindere mate zien, dat er ook een effect is uitgegaan op de geestelijke gezondheid van de uitkeringsgerechtigden. De geestelijke gezondheid is aan de hand van verschillende domeinen van het welbevinden benaderd. Het welbevinden geeft aan wat mensen belangrijk vinden en waar ze een bepaalde waarde aan hechten. Na afloop van het programma is gebleken dat de deelnemers mede door de vertrouwde trainingsomgeving een tevreden beeld hebben van de eigen uitgevoerde trainingen. Door de vordering in dit domein van de geestelijke gezondheid, hebben de deelnemers meer aandacht gekregen voor de eigen identiteit. De trainingen hebben een positieve invloed gehad op het emotioneel welbevinden van de uitkeringsgerechtigden. Het emotioneel welbevinden gaat over de situatie waarin het individu zich bevindt zoals de omgeving, tevredenheid, gezondheid en de eigen identiteit. Samengevat is na afloop van het programma gebleken dat er een verbetering is opgetreden omtrent de fysieke- en geestelijke gezondheid. Voor een vervolgonderzoek wordt er aanbevolen om meer de nadruk te leggen op alledaagse vormen van lichaamsbeweging. Tevens zou het toepassen van een tussentijdse meting handig zijn om de ontwikkeling van de deelnemers beter in de gaten houden. Het is belangrijk dat er met de betrokken partijen genoeg moet worden gecommuniceerd om het proces van de deelnemer zo vloeiend mogelijk te laten verlopen. Tenslotte moet de aandacht meer gericht zijn op het gedrag van de deelnemers om uiteindelijk de geestelijke gezondheid te bevorderen.

Page 5: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 5

Voorwoord Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het afstuderen aan de Fontys Sporthogeschool te Sittard, opleiding Fitness, Gezondheid & Welzijn. Samen met de afstudeerstage behoort deze scriptie tot de verplichte afstudeeropdrachten. Mijn scriptie, is gericht op de gezondheidseffecten van de uitkeringsgerechtigden die het beweegprogramma van Re.entry hebben gevolgd. Deze scriptie heeft daarmee tevens een relevante aanvulling op het reïntegratiebedrijf Re.entry. Ik heb mijn afstudeerstage doorlopen bij het reïntegratie bedrijf Re.entry. Voor mijn stageactiviteiten waren de uitkeringsgerechtigden de ‘hoofddoelgroep’’ waarmee ik aan de slag ging. In overleg met mijn stagebegeleider heb ik voor mijn scriptie gekozen voor ‘de gezondheidseffecten van de doelgroep uitkeringsgerechtigden’. Aan het begin van mijn afstudeerstage had ik nauwelijks een beeld van de beweeg- en leefstijl van de doelgroep uitkeringsgerechtigden. Ik was benieuwd naar de manier waarop deze doelgroep leeft en tegen onderwerpen zoals gezondheid, voeding en beweging aan kijken. In relatie met de bovenstaande onderwerpen die aansluiten bij mijn afstudeerrichting Fitness, Gezondheid en Welzijn was ik ook benieuwd naar wat de invloed van de gezondheid op de maatschappelijke positie van deze doelgroep zou kunnen hebben. Aan de hand van het onderzoek wil ik achterhalen welke gezondheidseffecten er bij de uitkeringsgerechtigden optreden, door middel van de beweegtrainingen. Het thema ‘gezondheidsbevordering bij uitkeringsgerechtigden’ is momenteel erg actueel. Overal in Nederland zijn projecten aan de gang die dit proberen na te streven. Omdat van weinig projecten onderzoeksresultaten bekend zijn, wil ik mij hierin tijdens deze scriptie verdiepen. Door middel van het onderzoek wil ik inzicht krijgen in de effecten die de trainingen hebben gehad op de doelgroep uitkeringsgerechtigden. De aanleiding waarom ik dus voor dit onderwerp gekozen heb is omdat het een aanvulling is op het programma van Re.entry en omdat ik benieuwd ben naar de effecten van de beweeg- en leefstijl trainingen. Ik wil een dankwoord uitbrengen aan iedereen die mij geholpen heeft bij het maken van deze scriptie. Mijn speciale dank gaat uit naar Marlies Schillings, docente aan de Fontys Sporthogeschool te Sittard. Tijdens dit gehele onderzoeksproces heb ik kunnen rekenen op haar tijd en energie om mij goede begeleiding te geven en van feedback te voorzien. Ook wil ik John Matthijs, directeur van Re.entry en tevens mijn stagebegeleider bedanken bij het op weg helpen van het vinden van een geschikt en toepasselijk onderwerp. Daarnaast wil ik Bas Notermans, fysiotherapeut van Re.entry bedanken voor de begeleiding en aansturing binnen de beweeg- en leefstijltrainingen van de uitkeringsgerechtigden. Ook wil ik mijn medestudent Kevin Hendrix, bedanken voor het op weg helpen met SPSS. Tot slot wil ik de doelgroep die de trainingen van Re.entry hebben gevolgd bedanken voor de medewerking die zij hebben verleend aan het invullen van de enquêtes.

Page 6: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 6

Inhoudsopgave Samenvatting 3 Voorwoord 5 Inhoudsopgave 6 Inleiding 8 1 Uitkeringsgerechtigden 10

1.1 De uitkeringsgerechtigden 10 1.2 De sociaaleconomische verschillen 11 1.3 De lage SES in relatie tot sport en bewegen 12

2 Een optimale gezondheidsbevordering 13 2.1 Gezondheid 13 2.2 Bevordering van de algemene gezondheid 14 2.3 Relatie tussen de SES en de gezondheid 16 2.4 Determinanten van invloed op de gezondheid en SES 17 3 De effecten op de gezondheid 20 3.1 Effecten op de fysieke gezondheid 20 3.2 Effecten op de geestelijke gezondheid 21 3.3 Effecten gezondheidsbevordering programma’s 23 3.4 Re.entry en gezondheidsbevordering programma’s 25 4 Het programma van Re.entry 26 4.1 Het beweegprogramma 26 4.2 De trainingskaarten van Re.entry 27 4.3 Testen Re.entry 29 5 Nawoord literatuuronderzoek 31 6 Onderzoeksmethode 32 6.1 De onderzoeksmethode 32 6.2 Onderzoekspopulatie 33 6.3 Dataverzameling en analyse 33 7 Resultaten 34

7.1 Algemene kenmerken uitkeringsgerechtigden 34 7.2 De mate van sport en bewegen 36 7.3 De beweeg- en leefstijltrainingen 37 7.4 De fysieke effecten 41 8 Discussie 43 9 Conclusie 45 10 Aanbevelingen 47 Literatuurlijst 49

Page 7: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 7

Bijlagen 52 Bijlage I Normtabellen 52 Bijlage II Projecten 53 Bijlage III Operationalisatieschema 56 Bijlage IV Inleidende brief en enquête 64 Bijlage V Berekening gemiddelde scores intake – outtake 68

Page 8: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 8

Inleiding In de huidige samenleving komt het steeds meer voor dat mensen langdurig werkloos zijn en een WW-uitkering ontvangen. De oorzaak van de werkloosheid bij deze mensen heeft verschillende redenen. Zo komt het voor dat iemand door fysieke ongemakken, niet in staat is om arbeid te verrichten. In opdracht van de gemeente Parkstad houdt het reïntegratie bedrijf Re.entry zich in de regio Zuid-Limburg bezig met de bevordering van de leefstijl van uitkeringsgerechtigden. Via Re.entry worden beweeg- en leefstijltrainingen ingezet met als doel de leefstijl van de uitkeringsgerechtigden te optimaliseren en de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. De trainingen zijn gericht op het vinden en behouden van een optimale gezonde leefstijl, om uiteindelijk een maximale inzetbaarheid in het werk te realiseren. Op deze manier wordt er een juiste balans tussen belasting en belastbaarheid gevormd en verkleint het tevens de kans op fysieke ongemakken en klachten. Door middel van de trainingen zal Re.entry in het proces bijdragen aan een snelle en verantwoorde reïntegratie. Het soort klachten die deze doelgroep heeft, zijn zeer uiteenlopend. Zo heeft een persoon bijvoorbeeld last van RSI en heeft een andere persoon bijvoorbeeld problemen in de emotionele sfeer zoals bijvoorbeeld depressies of stress. Om veranderingen, die ten aanzien van de trainingen ontstaan, wordt er onderzoek gedaan naar de fysieke en geestelijke gezondheidseffecten van de deelnemers. Op deze manier wordt er een beeld gecreëerd van de effectiviteit van de trainingen van Re.entry.

Door middel van de literatuurstudie is een antwoord gezocht voor de bovenstaande deelvragen 1 t/m 5. In de literatuurstudie worden de termen uitkeringsgerechtigden, gezondheidsbevordering en gezondheidseffecten nader toegelicht. Tevens wordt er een relatie gelegd tussen deze begrippen.

Doelstelling Inzicht krijgen in de effecten van het beweegprogramma van Re.entry, met als doel het programma daar waar nodig aan te passen om een optimale bevordering van de gezondheid van de doelgroep uitkeringsgerechtigden te bewerkstelligen. Vraagstelling Wat zijn de effecten op de fysieke en geestelijke gezondheid van het huidige beweegprogramma van Re.entry bij de doelgroep uitkeringsgerechtigden? Deelvragen

1. Wat wordt verstaan onder de doelgroep uitkeringsgerechtigden (lage SES) en welke kenmerken vertoont deze doelgroep?

2. Wat houdt een optimale bevordering van de gezondheid in? 3. Hoe komt de relatie tussen de SES en de gezondheid tot stand? 4. Welke effecten zijn er waarneembaar op de gezondheid en bij

gezondheidsbevordering programma’s? 5. Hoe ziet het huidige beweegprogramma van Re.entry uit?

• Hoe lang duurt dit programma en waar is het uit opgebouwd? • Welke trainingskaarten en fysieke testen gebruikt Re.entry?

6. Welke fysieke en geestelijke effecten zijn d.m.v. de testen en enquêtes bij het beweegprogramma van de doelgroep uitkeringsgerechtigden waar te nemen?

Page 9: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 9

Om een duidelijk antwoord te vinden op de bovenstaande deelvragen is gezocht naar bronnen die recente ontwikkelingen op het gebied van sport, bewegen en gezondheid weergeven. Dit in relatie met de doelgroep uitkeringsgerechtigden. Een aantal belangrijke bronnen die tijdens dit onderzoek gebruikt zijn, zijn het RIVM, Nederlands Instituut Sport & Bewegen en de Preventie en gezondheidsbevordering door paramedici (Burgt & Mechelen-Gevers, 2008). Deelvraag 6 is aan de hand van een praktijkonderzoek beantwoord. Dit onderzoek is geschreven voor het reïntegratiebedrijf Re.entry. Het onderzoek is hierbij gericht op Drs. John Matthijs, directeur en Bas Notermans, case-manager en arbeidsfysiotherapeut van reïntegratiebedrijf Re.entry. In dit onderzoek wordt gekeken naar de effecten op de fysieke en geestelijke gezondheid van de uitkeringsgerechtigden die het beweegprogramma van Re.entry volgen. De scriptie kan gelezen worden als praktische en wetenschappelijke aanvulling voor het programma van Re.entry. De conclusies vanuit het praktijkonderzoek zijn uitsluitend voor Re.entry. In hoofdstuk 1 van het literatuuronderzoek wordt de doelgroep uitkeringsgerechtigden beschreven en worden de kenmerken van deze doelgroep nader bekeken. Hoofdstuk 2 geeft vervolgens een beschrijving van de term gezondheid en de manier om gezondheid te bevorderen. In hoofdstuk 3 staat beschreven welke fysieke en geestelijke gezondheidseffecten er waarneembaar zijn. Het trainingsprogramma van Re.entry wordt weergegeven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt het literatuuronderzoek kort en krachtig samengevat. De onderzoeksmethode die gebruikt is voor het praktijkonderzoek wordt in hoofdstuk 6 beschreven. Aansluitend hierop worden in hoofdstuk 7 de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. In hoofdstuk 8 wordt er kritisch gekeken naar het totale onderzoek, de discussie. Uiteindelijk zal in hoofdstuk 9 de conclusie met daarop aansluitend de aanbevelingen aan bod komen. De scriptie wordt tenslotte afgerond met de literatuurlijst en de bijlagen die een aanvulling hebben gehad op het onderzoek.

Page 10: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 10

1 Uitkeringsgerechtigden Uitkeringsgerechtigden zijn een belangrijke groep leden van de ABVAKABO FNV. Dit is de grootste vakbond in de zorg en welzijn. Deze doelgroep bestaat uit bijvoorbeeld mensen die zijn ontslagen bij een reorganisatie, langdurig zijn uitgevallen door een ziekte of na een studie niet aan het werk komen (ABVAKABO FNV, 2009). Deze mensen vormen de belangrijkste doelgroep van het beweegprogramma van Re.entry en het praktijkonderzoek. Vandaar dat hieronder een toelichting volgt over de uitkeringsgerechtigden. In dit hoofdstuk zal de doelgroep uitkeringsgerechtigden en dan met name de lage SES in beeld worden gebracht. Tevens zal er in dit hoofdstuk aandacht worden besteed, aan de lage SES in relatie tot sport en bewegen. 1.1 De uitkeringsgerechtigden De doelgroep uitkeringsgerechtigden wordt vooral gekenmerkt doordat het personen zijn met over het algemeen een lagere sociaaleconomische status (SES). De SES is de plaats van mensen op de maatschappelijke ladder, een combinatie van opleidingsniveau, beroepsniveau en de hoogte van het inkomen (Hogendoorn, 2001). Onder de doelgroep ‘’lage SES’’ komen verschillende doelgroepen voor zoals allochtonen, mensen met geestelijke aandoeningen, mensen met lichamelijk aandoeningen zoals overgewicht enz. (NISB, 2009). De mensen met een lage SES hebben zowel achterstanden en/of beperkingen op verschillende gebieden. De uitkeringsgerechtigden die het beweegprogramma van Re.entry volgen vallen onder de lage SES. Vandaar dat er een link wordt gemaakt tussen de sociaal economische status en de doelgroep uitkeringsgerechtigden. De doelgroep uitkeringsgerechtigden is door een aantal kenmerken te onderscheiden. De kenmerken van deze doelgroep, de inactieve lage SES-ers, zijn waar te nemen op verschillende gebieden. Volgens het Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen (NISB) kunnen de problemen zicht voordoen op persoonlijk, sociaal- en fysiek gebied. De problemen die zich op persoonlijk gebied voor doen zijn van invloed op de sport en het bewegen. Zo hebben lage SES-ers vaak onvoldoende kennis van het belang van bewegen. Het gevolg hiervan is dat ze met een negatieve houding ten opzichte van sport en bewegen staan. Hiernaast beschikt deze doelgroep over onvoldoende middelen om te kunnen sporten of bewegen. Ook de sociale omgeving van de lage SES-ers is van belang bij de keuze van sport en bewegen. Door het ontbreken van sociale participatie en weinig sociale steun van familie en vrienden is deze doelgroep vaak geïsoleerd van de Nederlandse maatschappij. Hierdoor ligt de drempel om te gaan sporten ook hoog. Tenslotte is de fysieke omgeving ook van invloed op lage SES-ers. Een onaantrekkelijke omgeving met weinig tot geen beweegfaciliteiten in de buurt speelt een rol bij de mate van bewegen onder deze doelgroep. Door het ontbreken van bepaalde materiële middelen zoals een auto of fiets, zijn de lage SES-ers ook niet van plan om een sport buiten de omgeving te zoeken. Hierdoor blijft de mate van bewegen onder deze doelgroep beperkt. Als gevolg hiervan leidt de negatieve invloed op sportdeelname en bewegen tot meer gezondheidsproblemen bij de lage SES (NASB, 2009).

Page 11: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 11

1.2 De sociaaleconomische verschillen Naast de bovenstaande kenmerken zijn ook de ongezonde leefwijzen (roken, voeding, beweging, alcohol, stress) factoren die de sociaal economische positie van een persoon onderscheiden van een ander (GGD, 2000). Dit zijn tevens factoren die de sociaaleconomische gezondheidsverschillen veroorzaken. De sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV) zijn de verschillen in gezondheid tussen mensen met een lage en een hoge sociaaleconomische status. De sociaaleconomische gezondheidsverschillen zijn het gevolg van twee verschillende mechanismen.

• Het eerste mechanisme is dat een slechte gezondheidstoestand via negatieve effecten op opleiding en werk kan leiden tot een lagere sociaaleconomische status. Zo is het mogelijk dat men door gezondheidsproblemen niet kan deelnemen aan het arbeidsproces.

• De andere oorzaak is dat een lage sociaaleconomische status via ‘tussenliggende factoren’ leidt tot een slechtere gezondheid. De tussenliggende factoren worden omschreven als risicofactoren voor ziekte en sterfte (determinanten). Deze factoren zoals een relatief ongezondere leefstijl, minder gunstige werk- en woonomstandigheden komen vaker voor in de lagere sociaaleconomische groepen. (Verweij, 2007)

Kort samengevat kan worden vastgesteld dat de sociaal economische positie van een persoon door verschillende factoren wordt beïnvloed en deze tevens bepalen of je tot een lagere of hogere SES groep behoort. De SES van een persoon bepaalt voor een belangrijk deel de invloed van zijn of haar gezondheid. De intermediaire factoren zoals leefgewoonten, gedrag etc. bepalen de gezondheidssituatie van persoon. Deze factoren kunnen tevens gezondheidsproblemen veroorzaken. Zo kan bijvoorbeeld een slechte financiële situatie zorgen voor stress en ergernis bij een persoon. De factoren die de SES bepalen zorgen in de maatschappelijke samenleving ook voor verschillen tussen de sociaaleconomische status van personen. Door deze verschillen wordt tevens verklaard of een persoon tot een hoge of een lage SES behoort. Zo behoort iemand met een HBO of universitaire opleiding al snel tot de hoge SES. Om meer inzicht te krijgen in de verschillen tussen personen van de SES groepen, geeft de onderstaande tabel een beeld weer van deze verschillen tussen mensen met een hoge of lage SES. De verschillen tussen de SES groepen zijn afkomstig uit verschillende bronnen. De gegevens die afkomstig zijn van Verweij (2007) en Hogendoorn (2001) zijn verwerkt in één overzichtelijke tabel. Tabel 1: De verschillen tussen de SES groepen Hoge SES Lage SES

• HBO of universitaire opleiding • Lager onderwijs of ongeschoold • Relatief hoog inkomen • Relatief laag inkomen • Betere gezondheid • Algemeen slechtere gezondheid • Minder vaak overgewicht • Vaker overgewicht • Minder stressvolle gebeurtenissen • Meer stressvolle gebeurtenissen • Relatief betere levensverwachting • Relatief lagere levensverwachting • Matig alcoholgebruik • Overmatig alcoholgebruik • Een evenwichtige energiebalans • Ongunstige energiebalans • Minder lichamelijke en geestelijke

beperkingen • Hoge bloeddruk en ongunstig

cholesterolgehalte • Bewegen minder tijdens het werk en

meer in de vrije tijd. • Bewegen meer tijdens het werk en minder

in de vrije tijd Tabel 1: De verschillen tussen de SES groepen (Verweij, 2001 en Hogendoorn, 2001)

Page 12: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 12

1.3 De lage SES in relatie tot sport en bewegen Zoals reeds eerder aangegeven in paragraaf 1.1 en 1.2 wordt de sociaaleconomische status door meerdere factoren beïnvloed. Mensen worden op basis van deze factoren zoals opleidingsniveau, inkomen, beroepsklasse in categorieën ingedeeld. Deze kenmerken geven een sterke indicatie van iemands sociaaleconomische status. De maatschappelijke gelaagdheid leidt tot verschillen in leefgewoonten in zowel gezondheid, werkomstandigheden, mate van beweging etc. De SES van een persoon is dus ook van invloed op de mate van sport en bewegen, die weer in relatie staat met de gezondheid. Het gezondheidsaspect zal in hoofdstuk 2 nader worden toegelicht. Voordat het praktijkonderzoek van start gaat, is het eerst van belang om de relatie weer te geven tussen de lage SES en het bewegen. Om deze relatie te bepalen zal de sociaaleconomische status benaderd worden aan de hand van het opleidingsniveau. Aan de hand van het opleidingsniveau zal gekeken worden naar de mate van bewegen van de doelgroep de lage SES. Er is voor het opleidingsniveau gekozen omdat deze factor vanaf jong volwassenen leeftijd weinig veranderd. Hierdoor is die minder gevoelig voor veranderingen in gezondheid dan inkomen of beroepsklasse. Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een lage of middelhoge opleiding vaker voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) voor volwassenen, dan mensen met een hoge sociaaleconomische status (Ooijendijk, 2007). Volgens het Nationaal Kompas Volksgezondheid zijn mensen met een lage opleiding ten opzichte van mensen met een hoge opleiding wel vaker inactief. Hiernaast is het percentage sporters onder de laagopgeleiden het laagst (33%). Bij zowel de mannen als vrouwen sporten lager opgeleiden minder dan hoger opgeleiden. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen (RIVM, 2007). Uit deze bron is dus te concluderen dat de sportdeelname van de laag opgeleiden beduidend minder is dan de hoger opgeleiden. Echter is de link tussen de SES en sport en bewegen moeilijk aan te duiden. Minder bewegen betekent namelijk niet automatisch minder sporten, terwijl omgekeerd meer sporten meestal wel betekent dat er meer bewogen wordt. Dit komt doordat niet alle sporten bewegingssporten zijn zoals bijv. schaken, vissen etc. Het zijn sporten waarbij niet of nauwelijks een fysieke beweging wordt gevraagd, in de zin van een verhoging van de reguliere (an)aerobe inspanning (Elling, 2002; NOC*NSF, 2001). Deze sporten worden tijdens de sportdeelname cijfers wel meegeteld. Om de relatie tussen de SES en het sport en bewegen concreter te kunnen vaststellen zal men zich meer moeten richten op alle bewegingsactiviteiten. Hiermee ligt de nadruk aan de ene kant dan op de bewegingsgerelateerde sportdeelname en aan de andere kant op bewegingsactiviteiten zoals wandelen, traplopen, tuinieren etc. (Mulierinstituut, 2002). De relatie tussen de SES en sport en de SES en bewegen wordt in dit geval afzonderlijk van elkaar benaderd. Binnen het programma van Re.entry wordt de kwaliteit van het leven nagestreefd en de leefstijl van de individuele deelnemer verbeterd. Aan de hand van verschillende bewegingsvormen probeert men dit te realiseren. Doordat veel mensen van de doelgroep lage SES weinig tot geen ervaring hebben met sporten, beseffen ze vaak niet wat de positieve effecten van het bewegen kunnen zijn. Hierdoor is het voor deze doelgroep ook moeilijk om aan te geven wat ze nu precies voelen nadat ze bijvoorbeeld een maand lang een trainingsprogramma hebben gevolgd. Om het gedrag en de leefstijl van de deelnemers te veranderen zal beweging hier een belangrijk hulpmiddel bij zijn.

Page 13: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 13

2 Een optimale gezondheidsbevordering Het is bekend dat gezondheid een belangrijk en fascinerend begrip is binnen de huidige samenleving. Mensen ervaren gezondheid meestal als een situatie waarin geen ziektes of beperkingen aanwezig zijn. Om erachter te komen hoe de gezondheid van mensen kan worden bevorderd, zal er onderzocht moeten worden wat gezondheid en gezondheidsbevordering precies inhoud. Het verbeteren van de gezondheid is voor de uitkeringsgerechtigden ook de belangrijkste doelstelling tijdens het volgen van het beweegprogramma van Re.entry. Gezond zijn is voor individuen belangrijk om voluit te kunnen functioneren in de maatschappij (WHO, 2008). In dit hoofdstuk zal het begrip gezondheid en de manier om gezondheid te bevorderen worden besproken. In paragraaf 2.3 zal de relatie tussen de SES en gezondheid worden beschreven. Aansluitend hierop zullen in paragraaf 2.4 de determinanten die van invloed zijn op de SES en de gezondheid aan bod komen.

2.1 De definitie van gezondheid Gezondheid heeft voor veel mensen een belangrijke betekenis. Het is één van de belangrijkste basisbehoeften om prettig en gelukkig te kunnen leven. Gezondheid kan worden omschreven als het gevoel dat alles in orde is, zowel in lichamelijk, in geestelijk als in maatschappelijk opzicht. De term gezondheid kent verschillende begripsomschrijvingen. In de literatuur komen verschillende begripsomschrijvingen naar voren. Volgens de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) kan gezondheid gedefinieerd worden als ‘een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet alleen de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken’ (WHO, 1985, p.13). Nederland heeft in navolging van de WHO een definitie van gezondheid geformuleerd als: ‘Gezondheid is een dynamisch proces: een vermogen van de mens om veranderingen in zijn bestaan adequaat op te vangen, al dan niet met hulp van mensen in zijn omgeving’ (Ministerie van WVC, 1986, p.13). Individuele gezondheid wordt gedefinieerd vanuit drie perspectieven:

- Als het normaal functioneren van een typerend lid van de soort. - Als het vermogen van een individu tot betekenisvol leven in de context. - Als het adequaat participeren in de maatschappij.

(Kuiper en Heerkens, 2005) Aan de bovenstaande begripsomschrijvingen is te zien dat ze elkaar gedeeltelijk overlappen. In de begrippen komt duidelijk naar voren dat gezondheid een proces is dat door meerdere factoren wordt bepaald. De verschillende factoren zijn zowel op fysiek, psychisch en sociaal gebied van invloed. Wanneer een persoon bijvoorbeeld fit is en geen hinder ondervind van lichamelijke gebreken, wil niet meteen aangegeven dat deze persoon ook gezond is. Zo kan het namelijk voor komen dat deze persoon niet op een gezonde manier met emoties en dergelijke kan omgaan. Dit zal dan betrekking hebben op het psychisch welbevinden en tenslotte op de gezondheid van de persoon. Er wordt duidelijk aangegeven dat de gezondheid niet alleen bepaald wordt door de afwezigheid van een ziekte of gebrek. Het gezond zijn en het gezond voelen is voor ieder persoon anders. Gezondheid wordt namelijk opgevat als een subjectief oordeel, omdat niet iedereen bepaalde lichamelijk of geestelijke condities als gezond of ongezond beschouwen. De subjectieve gezondheid die bekend staat als de ervaren gezondheid, is een samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie.

Page 14: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 14

De gezondheidsaspecten variëren per persoon en hebben betrekking op zowel het fysiek, psychisch en sociaal gebied. Voorbeelden zijn ziekten, lichamelijke beperkingen en handicaps, depressieve gevoelens, vermoeidheid en fitheid. Hiernaast bepalen de leefstijlfactoren zoals beweging, roken en voeding het oordeel over de eigen gezondheid (RIVM, 2006). Dit geeft meteen aan dat het bij de gezondheid gaat om iets dat heel persoonlijk ervaren wordt. Gezondheid is voor de mensen geen abstract en objectief begrip over ‘lang leven’, maar gericht op het welbevinden in het hier en nu, waarbij lichaam en geest met elkaar in balans zijn (Kooiker & Van der Velden, 2007). In de maatschappij kijken bijvoorbeeld ouderen anders tegen de gezondheid aan dan de jeugd. Voor de ouderen is het namelijk van belang dat ze ondanks klachten toch nog verschillende activiteiten kunnen ondernemen. Omdat de jeugd in tegenstelling tot de ouderen minder klachten hebben, staan ze vaak niet stil bij de gezondheid. Hierdoor hechten zij ook minder waarde aan de gezondheid. De manier waarop mensen tegen de gezondheid aankijken, kan in de loop van de jaren wel veranderen. Gezondheid is een apart begrip, waar elke persoon zijn eigen waarde aan hecht en dat past in zijn of haar levenssituatie. 2.2 Gezondheidsbevordering Het is belangrijk om gezond te leven. Om gezond te blijven moet men gezond leven. De gezondheid is te beïnvloeden door het eigen gedrag. Het is bekend dat het lichaam in een goede conditie gehouden kan worden door niet te roken, een ongezonde voeding, voldoende bewegen en matig alcoholgebruik (GVO Universiteit Maastricht, z.j.). Om de gezondheid van mensen op peil te houden en te bevorderen zijn er verschillende wegen die leiden naar gezondheid: gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering, ziektepreventie. Al deze wegen zijn manieren om de gezondheid te bevorderen (Burgt & Mechelen-Gevers, 2008). De gezondheidsbevordering is gericht op een verbetering van de algemene gezondheid en niet zozeer het voorkomen van één bepaalde ziekte. ‘Gezondheidsbevordering is een combinatie van gezondheidsvoorlichting en omgevingsveranderingen die samen gezond gedrag en gezonde leefcondities stimuleren’ (Green en Kreuter, 1999, p.21). De gezondheidsbevordering of GVO richt zich op de leefstijl en/of het gezondheidsgedrag van individuen en groepen mensen (Wijngaarden, 2004). Om een gezonde leefstijl en een gezonde omgeving te bevorderen worden preventie- en gezondheidsbevorderende programma’s ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd. Deze programma’s zijn een belangrijk onderdeel om de gezondheidsbevordering optimaal na te streven. Het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry is hier een voorbeeld van. Om een optimale gezondheidsbevordering te bereiken wordt de aandacht gericht op de mensen zelf, inclusief hun leefstijl en omgeving. Dit kan plaats vinden op verschillende manieren: via voorlichting, voorzieningen, verdragen en voorschriften (Burgt & Mechelen-Gevers, 2008). In deze paragraaf wordt er uitleg gegeven over de manier om gezondheid bij mensen te bevorderen. Ook zal er gekeken worden naar de manier waarop Re.entry, gezondheidsbevordering binnen het programma nastreeft. De 4 V’s voor gezondheidsbevordering De gezondheidsvoorlichting omvat alle combinaties van leerervaringen die bedoeld zijn om op vrijwillige basis te stimuleren (Green & Kreuter, 1999). De nadruk ligt hierbij op leren en daarmee op min of meer bewuste, planmatige gedragsverandering. De gezondheidsvoorlichting richt zich voornamelijk op de mensen zelf, hun kennis, het maken van keuzes, motivatie, gedrag emoties en manier van omgaan met problemen. Onder de voorzieningen wordt de omgeving bedoeld die belangrijk is voor het veranderen en te kiezen voor het gezond gedrag. Zo kan de omgeving anders worden ingericht, zodat de gezondheid kan worden bevorderd. Een derde manier is het maken van afspraken (verdragen) met verschillende organisaties. Deze organisaties zullen allen een gezamenlijke doelstelling nastreven waarbij elke organisatie een bijdrage aan het plan zal leveren. Bij het opzetten van een dergelijk actieplan is het belangrijk dat alle organisaties een duidelijke en herkenbare norm hanteren, anders zal het effect van de gezondheidsbevordering ook uitblijven.

Page 15: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 15

Een voorbeeld hierbij kan zijn dat externe organisaties samenwerken met Re.entry en deze een bijdrage leveren aan de gezondheidsbevordering van de deelnemers. Zo kan bijvoorbeeld een diëtiste van belang zijn bij voedingsvragen of voedingsproblemen van een individuele deelnemer. Als laatste kan de overheid via wetten (voorschriften) regels en beperkingen opleggen. Ook is het mogelijk dat instellingen en verenigingen regels kunnen opstellen (Burgt & Mechelen-Gevers, 2008). Om gezondheidsbevordering te bewerkstelligen zijn er verschillende manieren die daarbij toegepast kunnen worden zoals ze in deze paragraaf zijn aangegeven. Bij de uitvoering van het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry staat de gezondheidsbevordering van de uitkeringsgerechtigden centraal. Het accent ligt bij deze doelgroep op de gezondheid en het fitter worden. Aangrijpingspunt hierbij is het BRAVO principe: bewegen, roken, alcohol, voeding, (ongezond) gedrag. Al deze factoren maken deel uit van iemands leefstijl. Leefstijl is hierbij vaak gekoppeld aan groepen, zoals sociaaleconomische groepen. In het geval van Re.entry gaat het hierbij om de lage sociaaleconomische groep, de uitkeringsgerechtigden. De beweeg- en leefstijltrainer die de trainingen van Re.entry verzorgt zal hierbij uitsluitend gebruik maken van gezondheidsvoorlichting en bewegingsactiviteiten, de voorzieningen. De voorlichtingen die tijdens de leefstijltrainingen aan bod komen, zullen voornamelijk gericht zijn op de thema’s bewegen en voeding. De voorlichtingen zullen hierbij gaan over het belang van bewegen, het belang van gezonde voeding en gezond leven. De voorlichtingen zijn ontwikkeld om uiteindelijk tot gedragsverandering van de deelnemers te komen. Bij de gezondheidsvoorlichting wordt communicatie als interventie ingezet om gedrag te beïnvloeden (Burgt & Mechelen-Gevers, 2008). Naast de gezondheidsvoorlichting zal men binnen Re.entry ook gebruik maken van de voorzieningen oftewel de bewegingsactiviteiten. Re.entry heeft in dit geval al een omgeving ontwikkeld die nagenoeg lijkt op een sportcentra. In deze ruimte zijn verschillende toestellen en middelen geplaatst. De ruimte is zo ingericht dat het uitnodigend is om te bewegen en dat de deelnemers in groepsverband onder leiding van de trainer kunnen toewerken naar de doelstelling. Om gezond gedrag te bevorderen kan dus gebruik worden gemaakt van verschillende manieren, die hierboven zijn aangegeven. Re.entry richt zich tijdens de trainingen voornamelijk op de gezondheidsvoorlichtingen en voorzieningen.

Page 16: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 16

2.3 Relatie tussen de SES en de gezondheid De SES van een persoon bepaalt voor een belangrijk deel de invloed van zijn of haar gezondheid. In Nederland bestaan aanzienlijke verschillen in gezondheid naar sociaaleconomische status. De SES is daarbij gemeten naar opleiding, inkomen of beroepsniveau. Uit gegevens van het CBS is af te leiden dat laagopgeleiden gemiddeld korter leven en dat deze doelgroep gedurende het leven ook in een minder goede gezondheidstoestand verkeerd, dan hoogopgeleiden. De sociaaleconomische verschillen in gezonde levensverwachting zijn gebaseerd op basis van goed ervaren gezondheid. Mannen en vrouwen uit de lagere sociaaleconomische klasse leven respectievelijk 6,9 en 5,7 jaar korter dan hun seksegenoten in de hoogste sociaaleconomische klasse (CBS, 2008). De gezonde levensverwachting is het gemiddeld aantal levensjaren dat mensen mogen verwachten in goede gezondheid door te brengen (Perenboom, 2005). Het feit dat mensen met een lage SES meer hinder ondervinden van gezondheidsproblemen komt voor een deel door het verhoogd voorkomen van gezondheidsrisico’s. Volgens Van der Lucht worden de gezondheidsrisico’s veroorzaakt door het ongezonde gedrag van deze personen die bepaald worden door een minder gezonde leefstijl: roken en drinken meer, eten minder groenten en fruit en bewegen minder. Hiernaast zijn er ook de materiële omstandigheden (woon- en werkomstandigheden) die vaak minder gunstig zijn voor de gezondheid. Een voorbeeld is dat personen uit lage SES groepen in een buurt wonen met minder veilig verkeer, minder speel- en groenvoorzieningen en een ongezonder binnenmilieu dan mensen met een hoge SES. Deze leefgewoonten en gezondheidstoestanden kunnen er toe leiden dat iemand tot een lagere SES gaat behoren. Mensen met een slechte gezondheid zijn minder in staat tot het bereiken en volgen van een hoge opleiding (Van der Lucht, 2006). De reden waarom deze doelgroep er toe minder staat is, wordt verklaard aan de hand van de gezondheidsselectie die in de onderstaande figuur is aangegeven. Daarnaast is het mogelijk dat men door gezondheidsproblemen niet kan deelnemen aan het arbeidsproces (RIVM, 2006). Voor de relatie tussen de gezondheid en de sociaal economische status zijn twee begrippen van belang: causatie en selectie (Verheij, Groenewegen & Mackenbach, 1998).

Figuur 1. Relatie SES en gezondheid waarbij 1: causatie en 2: selectie (Ten Dam, 1997) In de bovenstaande figuur is de relatie tussen de sociaaleconomische status en de gezondheid weergegeven. De causatie die met nummer 1 is aangegeven geeft aan dat van de sociaaleconomische status een effect uitgaat op de gezondheid via tussenliggende determinanten, in de figuur aangegeven als intermediaire factoren. Deze factoren zoals leefgewoonten, gedrag etc. bepalen de gezondheidssituatie en kunnen tevens gezondheidsproblemen veroorzaken. De selectie wordt in figuur 1 met cijfer 2 aangegeven. De selectie geeft aan dat de gezondheidstoestand het maatschappelijk functioneren of de schoolprestaties van een persoon beïnvloedt. Dit wil zeggen dat gezondheidsproblemen selecteren naar een lage SES.

Page 17: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 17

Zo hebben mensen met gezondheidsproblemen een grotere kans om te dalen op de sociale ladder en tevens een kleinere kans om te stijgen (een voorbeeld hiervan is wanneer iemand arbeidsongeschikt raakt en in de WAO belandt). Een ziekte of het gezondheidsprobleem kan het maatschappelijk functioneren dan negatief beïnvloeden. Bij de selectie wordt onderscheid gemaakt tussen indirecte en directe selectie. Bij de directe selectie bepaalt de gezondheidstoestand de groep waarin men terecht komt en bij indirecte selectie gebeurt dit via aspecten van culturele achtergrond of persoonlijkheid. (Van der Lucht, 2006). Een voorbeeld van de directe selectie is wanneer iemand een hernia heeft en niet meer in staat is om bepaald werk uit te voeren. De gezondheidstoestand, in dit geval de hernia, bepaalt op dat moment in welke groep van de SES men terecht komt. 2.4 Determinanten van invloed op de gezondheid en SES In de vorige paragraaf zijn de intermediaire factoren oftewel de tussenliggende determinanten die van invloed zijn op de sociaaleconomische status en gezondheid kort aan bod geweest. De drie groepen determinanten waar het hier om gaat zijn: leef- en werkomstandigheden, leefstijl en psychosociale (persoonsgebonden) factoren (RIVM, 2006). Deze factoren die van invloed zijn op de gezondheid worden in deze paragraaf verder toegelicht. Er is voor dit model gekozen omdat de determinanten die zijn aangegeven van invloed zijn op de maatschappelijke positie die de uitkeringsgerechtigden innemen. En tevens bepalend zijn voor de gezondheidsituatie van deze doelgroep.

Figuur 2. Model wisselwerking sociaaleconomische status en gezondheid (Tenhaeff, 1994 en Stronks, 1999) In de bovenstaande figuur is te zien dat de SES en de gezondheid elkaar wederzijds beïnvloeden. Een slechte gezondheid heeft aan de ene kant vaak nadelige effecten op de sociaaleconomische status die men heeft. Dit gebeurt via de selectiemechanismen: niet (meer) kunnen meedoen of niet goed genoeg worden gevonden om mee te doen. Aan de andere kant heeft een lage SES die langs verschillende wegen loopt, nadelige effecten op de gezondheid. Een lage SES en een slechte gezondheid houden elkaar dus vaak in stand of versterken elkaar zelfs (Tenhaeff, 2001). De drie determinanten die van belang zijn tussen de SES en de gezondheid worden hieronder toegelicht. Leef- en werkomstandigheden Personen met een lage sociaal economische status richten zich meer op het heden en zijn minder toekomstgericht. Mensen met een lage SES hebben ook een lager beheersingsoriëntatie: zij hebben minder het idee dat gebeurtenissen door hem/haar zelf zijn te beïnvloeden. Persoonlijkheidskenmerken als negatieve zelfwaardering en achterdochtigheid komen vaker voor bij groepen met een lage sociaal economische status.

Page 18: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 18

In lagere beroepen, dus de beroepen die veelvuldig door personen met een lage SES worden uitgeoefend, nemen de meedragende arbeidsomstandigheden meer gezondheidsrisico’s mee dan in hogere beroepen. In het algemeen geldt dat gezonde leefgewoonten eerder worden overgenomen door mensen met een hoge sociaal economische status. Ook is er een relatie tussen het heden en de levensomstandigheden in de jeugd. Het is namelijk zo dat volwassenen met een lage sociaal economische status vaak zijn opgegroeid in een gezin met eveneens een lage sociaal economische status. Dit is mogelijk samengegaan met ongunstige leefomstandigheden (Stronks, 1999). Leefstijl Ten tweede kunnen de gezondheidseffecten van de leefstijl van invloed zijn op de persoon. Dat wil zeggen, dat leefgewoonten met nadelige gezondheidseffecten die onder mensen met een lage SES, vaker worden aangetroffen dan onder mensen met een hoge SES. Een voorbeeld hiervan is de voeding. Laagopgeleide jongvolwassenen hebben een minder gunstig voedingspatroon dan mensen met een hoge opleiding (Hulshof, 2003). Dit resulteert in een ongunstige energiebalans. Het energieverbruik afgemeten aan de lichamelijke activiteit is lager bij de laagopgeleiden dan bij de hoogopgeleiden (Schilt, 1999), terwijl de energie-inname bij beide groepen ongeveer gelijk is (Hulshof, 2003). Mensen met een lage SES hebben in verhouding met een hoge SES een ongunstige energiebalans met als resultaat overgewicht. Naast het thema voeding zijn ook bij het thema bewegen of lichamelijke activiteit verschillen waar te nemen tussen de SES. Mensen met een hoge sociaaleconomische status (gebaseerd op opleidingsniveau) voldoen minder vaak aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voor volwassenen, vergeleken met mensen met een lage of middelhoge opleiding (Ooijendijk, 2007). Het percentage sporters is het laagst (33%) onder mensen uit de laagste opleidingscategorie en het hoogst (73%) onder mensen met een hoog opleidingsniveau (hbo of universiteit). Bij zowel mannen als vrouwen sporten lager opgeleiden minder vaak dan hoger opgeleiden (Verweij en Uiters, 2009). Naast de bovenstaande gedragsfactoren zijn de thema’s roken en alcoholgebruik ook van belang bij de bepaling van de leefstijl. Zo is bij mensen met een lage opleiding (MAVO) het percentage rokers duidelijk groter dan bij mensen met een hoge opleiding (HBO). Uit cijfers van Stivoro is af te leiden dat in 2008 33% van de mannen met een lage opleiding rookte en 23% van mannen met een hoge opleiding rookte. Onder de vrouwen zijn de percentages 26% met een lage opleiding en 17% met een hoge opleiding (Feenstra, 2008). Samengevat betekend dit dat mensen met een lage SES meer roken, dan mensen met een hoge SES. Psychosociale factoren De derde determinant, de psychosociale factoren vormen een belangrijke schakel tussen de SES en gezondheid. De belangrijkste psychosociale factoren zijn: zelfwaardering (naar een positief, maar wel realistisch zelfbeeld); tevredenheid met het leven (verwachtingspatronen); tevredenheid met sociale contacten (sociale steun kunnen vinden); beheersingsoriëntatie (sturing kunnen geven aan het eigen leven); probleemgerichte coping (wijze van omgaan met problemen). (Heijmans en de Ridder, 1995). Personen met een lage SES hebben weinig tot geen toekomstperspectief. Deze doelgroep heeft zo weinig vertrouwen in een verbetering van de leef- en werkomstandigheden. Er ontbreekt bij deze groep personen beheersingsoriëntatie, want ze kunnen weinig sturing geven aan hun eigen leven. Hiernaast ervaren mensen met een lage SES ook minder controle te hebben over de omgeving dan mensen hoge SES. De stressvolle gebeurtenissen die hierbij ontstaan hebben nog een extra negatief effect op de psychische gezondheid, waardoor gezondheidsproblemen kunnen ontstaan (Maas & Jansen, 2000). Het kan hier gaan om een vorm van ‘’tijdelijke’’ stress door een verandering in levensomstandigheden of om chronische stress, door factoren die blijvend aanwezig zullen zijn.

Page 19: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 19

Samenvattend is te concluderen dat zowel de SES als de gezondheid in relatie staan door middel van verschillende determinanten. De determinanten bepalen tevens in hoeverre deze invloed hebben op de SES en gezondheid. De mate van gezondheid heeft uiteindelijk een gevolg voor de SES en daarmee het maatschappelijk functioneren van een persoon, oftewel de selectiemechanismen. De maatschappelijke positie oftewel de sociaaleconomische status van een persoon is bepalend en belangrijk voor de ontwikkeling van zijn of haar gezondheid.

Page 20: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 20

3 De effecten op de gezondheid Voordat er onderzoek wordt gedaan naar de effecten van het beweegprogramma van Re.entry, dient er eerst onderzocht te worden welke gezondheidseffecten er gemeten kunnen worden. In dit hoofdstuk zullen de effecten die in relatie staan met de gezondheidsbevordering worden omschreven. Er zal een onderscheid gemaakt worden tussen effecten op de fysieke- en geestelijke gezondheid. De reden waarom hiervoor gekozen is, is omdat de effecten op deze gebieden tijdens het praktijkonderzoek onderzocht worden. Ook zal er aan het eind van dit hoofdstuk een koppeling gemaakt worden naar een aantal preventie- en gezondheidsbevordering programma’s. De gezondheidseffecten van deze programma’s worden hierbij samengevat en geanalyseerd.

3.1 Effecten op de fysieke gezondheid Fysiek effect is een term die vaak gebruikt wordt om veranderingen die optreden als gevolg van training naar voren te brengen. Training wordt hierbij gedefinieerd als ‘het systematisch oefenen van vaardigheden door het toedienen van trainingsprikkels, met als doel prestatie te verbeteren’ (Kloosterboer, 2007). Om de gezondheid van de deelnemers bij het beweegprogramma van Re.entry te bevorderen worden er tijdens de trainingen verschillende inspanningen geleverd. Deze inspanningen zijn van invloed op de fysieke gezondheidseffecten van de deelnemers, die door training kunnen optreden. De trainingen van Re.entry zijn gericht op preventie en gezondheidsbevordering. Om dit na te streven zal bewegen als preventief middel ter voorkoming van allerlei chronische aandoeningen worden ingezet. Het belang van bewegen staat hierbij in relatie met het gezondheidsgedrag van deze mensen. Om gezondheidsbevordering te kunnen bewerkstelligen bij de uitkeringsgerechtigden zal de nadruk komen te liggen op de alledaagse vormen van lichaamsbeweging en dus niet alleen sportactiviteiten. Deze vorm van bewegen is namelijk effectiever als preventief middel dan alleen het stimuleren van sporten. De belangrijkste vorm van een actieve leefstijl is wandelen in een sportief tempo. Ook activiteiten zoals fietsen en traplopen kunnen een bijdrage leveren aan de gezondheidsbevordering (Morree, 2006). Tijdens het programma van Re.entry wordt hier zowel tijdens de voorlichting als in de praktijkuitvoering de nadruk op gelegd. Het specifiek in beeld brengen van trainingseffecten op korte termijn is vaak ingewikkeld, omdat elke deelnemer een andere beginsituatie en ook een ander trainingsdoel heeft. Wanneer iemand vanuit een ongetrainde situatie start, zal weinig training al snel effect hebben. Wanneer de conditie toeneemt, zal er een sterkere prikkel moeten worden gegeven en zal ook de omvang moeten toenemen om een verdere verbetering te realiseren (Backx, 2009). Om een trainingseffect te krijgen zijn regelmaat, systeem en oefenen belangrijke begrippen die hieraan bijdragen (Kloosterboer, 2007). Tijdens het beweegprogramma van Re.entry worden de conditionele factoren getraind. Hierbij zijn uithoudingsvermogen, snelheid, kracht, lenigheid en coördinatie de componenten van het conditionele prestatievermogen. Samen worden ze ook wel grondmotorische eigenschappen genoemd (Kloosterboer, 2007). Door trainingen kunnen de grondmotorische eigenschappen beïnvloed worden. De verschillende eigenschappen worden tijdens de beweegtrainingen in combinatie met elkaar getraind. Het lopen op een loopband is hier een voorbeeld van. Dit draagt zowel bij aan de bevordering van de spierkracht als het uithoudingsvermogen van de deelnemer. De eigenschappen moeten gezamenlijk bijdragen aan de gezondheidsbevordering van de deelnemers. Het voornaamste doel hierbij is om de fysieke (lichamelijke) conditie op peil te houden dan wel te verbeteren. Door de grondmotorische eigenschappen te onderzoeken kan er worden nagegaan op welk gebied er met betrekking tot de fysieke gezondheid effecten hebben opgetreden door middel van de trainingen.

Page 21: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 21

3.2 Effecten op de geestelijke gezondheid Naast het feit dat met name op fysiek gebied veranderingen optreden, is het ook van belang om inzicht te krijgen in de psychische effecten die optreden ten gevolge van training. De psychische effecten hebben te maken met eigenschappen zoals faalangst, motivatie, concentratie en doorzettingsvermogen (Kloosterboer, 2007). Het belang van het onderzoeken van de psychische effecten heeft te maken met hoe de deelnemers de trainingen ervaren. De ervaringen die mensen beschrijven kunnen zeer uiteenlopend zijn omdat elk individu een situatie anders ervaart. Zo is de één persoon erg gemotiveerd om zijn of haar gezondheid te bevorderen, terwijl een ander persoon juist helemaal geen behoefte heeft aan de trainingen of bang is om te presteren. Deze verschillende aspecten staan in het teken van de geestelijke gezondheidsbevordering. De geestelijke gezondheid word door de WHO gedefinieerd als ‘een toestand van welzijn waarin het individu zich bewust is van zijn of haar bekwaamheden, de gewone stress van het leven aankan, productief en renderend kan werken en in staat is een bijdrage te leveren tot zijn of haar gemeenschap (WHO, 2006). Om inzicht te krijgen in de geestelijke gezondheidseffecten van de deelnemers, zal er gekeken worden naar de manier waarop deze effecten tot stand komen. De geestelijke gezondheid kan bevorderd worden op een aantal manieren zoals het versterken van zelfvertrouwen, vermindering van stresserende levensomstandigheden en het creëren van een veilige en leefbare woon- en werkomgeving. De geestelijke gezondheidsbevordering draagt bij om de mensen, in dit geval de uitkeringsgerechtigden weerbaar te maken tegen een breed scala van psychische aandoeningen (Brug & Lechner, 2007). Voor de uitkeringsgerechtigden is het namelijk van belang dat ze zich ook goed voelen, zelfvertrouwen krijgen, mogelijkheid hebben om zich verder te ontplooien en zich verbonden voelen met de samenleving. Door de bovenstaande onderwerpen na te streven en te verbeteren moet de geestelijke gezondheid in relatie met de fysieke (lichamelijke) gezondheid uiteindelijk leiden tot een algehele bevordering van de gezondheid. De effecten omtrent de geestelijke gezondheid zijn op verschillende gebieden waar te nemen. De geestelijke gezondheid staat in relatie met het welbevinden van een persoon. Het welbevinden geeft aan wat mensen belangrijk vinden en hoe tevreden ze daarmee zijn. Voor de geestelijke gezondheidseffecten van de deelnemers te onderzoeken zal een aantal vragen gericht zijn op het welbevinden. Het welbevinden is voor een ieder persoon verschillend omdat een ieder individu een eigen waarde hecht aan bepaalde zaken zoals bijvoorbeeld gezondheid of sport. Wanneer er gezondheidsproblemen ontstaan kunnen deze indirect inwerken op het gevoel van welbevinden. De mate van welbevinden is op verschillende domeinen te analyseren. Hieronder volgen drie domeinen die bewust gekozen zijn. De onderstaande domeinen zijn gekozen omdat deze het meest meetbaar zijn binnen de praktijk. Tevens is dit drietal domeinen relevant voor de onderzoeksvraag.

Page 22: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 22

Emotioneel welbevinden Het emotioneel welbevinden (in termen van angst, depressie, ontspanning en gedrag) wordt beïnvloed door de situatie waarin het individu zich bevindt (Hoyer et al. 2008; Sorensen & Wang, 2008). Door het emotioneel welbevinden te onderzoeken krijgt men een beeld van de effecten die zich ten aanzien van de training hebben ontwikkeld. Een aantal voorbeelden van deze effecten gaan bijvoorbeeld over: tevredenheid, zelfbeeld, persoonlijke ruimte, gezondheid en veiligheid, een stabiele omgeving en aandacht voor eigen identiteit. In het praktijkonderzoek zal een aantal van deze effecten worden onderzocht. Op deze manier wordt het emotionele welbevinden van de uitkeringsgerechtigden aan het daglicht gebracht. Psychofysiologische welbevinden Dit type welbevinden heeft betrekking op het autonome zenuwstelsel. Het autonome zenuwstelsel regelt de werking (activiteit en rust) van de organen en lichaamsfuncties zoals ademhaling en hartslag. Het autonome zenuwstelsel speelt ook een rol bij de gemoedstoestand van de mens (Matto, 2009). In het praktijkonderzoek wordt het autonome zenuwstelsel door middel van bloeddruk en hartslag in rusttoestand gemeten. Om deze aspecten te meten zal gelet worden op de basiswaarden die aangegeven staan in bijlage I (normtabellen). Wanneer de resultaten van deze testen enorm uitschieten naar boven of naar onder betekent dit dat het autonome zenuwstelsel minder goed functioneert en de energieregeling verstoord kan zijn. Dit kan het gevolg zijn van een nerveus of opgejaagd gevoel of juist het tegenovergestelde, een uitgeput gevoel. Drs. Daniëlle Matto werkende bij het Chronische Stress Reversal Centrum houdt zich bezig met psycho-fysiologische metingen. Deze metingen geven een beeld van het functioneren van het autonome zenuwstelsel met behulp van biofeedback-apparatuur. Deze apparatuur meet verschillende lichamelijke reacties zoals hartslag, ademhaling, huidbegeleiding en de spierspanning (Matto, 2009). Sociaal welbevinden Naast de bovenstaande soorten van welbevinden bestaat er nog het sociaal welbevinden. Dit heeft maken met de positie die een persoon inneemt op de sociale ladder, oftewel de sociaaleconomische status. Naast het bovenstaande is de ‘’bevestiging en de waardering van het gedrag’’ ook van belang bij het sociaal welbevinden. Bij deze waardering draait het om hetgeen dat goed of anderzijds slecht verricht wordt. Tenslotte is de ‘’affectie’’ een laatste factor die aan bod komt bij het sociaal welbevinden. Deze wordt gevormd door vriendschap (relaties) en emotionele ondersteuning (Lindenberg, 1996). Doordat de literatuur nauwelijks iets weergeeft over de meetbaarheid van deze factoren, zal deze vorm van welbevinden niet onderzocht worden.

Page 23: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 23

3.3 Effecten gezondheidsbevordering programma’s Voor de doelgroep uitkeringsgerechtigden spelen gezondheidsbelemmeringen een belangrijke rol bij het zoeken of vinden van een maatschappelijke actieve positie of betaald werk (Machteld, 2005). Om dit te verhelpen zijn er in Nederland verschillende projecten opgezet waarin de sociaal activering van de doelgroep centraal staat. Binnen de projecten doorlopen de uitkeringsgerechtigden een serie gezondheidsbevorderende activiteiten. Er is hier gekozen voor projecten waarbij gezondheidsbevordering en participatiebevordering gerealiseerd moet worden. De bestaande gezondheidsbevorderingsprojecten richten zich op de sociale activering, reïntegratie en gezondheid van de doelgroep uitkeringsgerechtigden. Om een beeld te krijgen van de effecten ten aanzien van de fysieke en geestelijke gezondheid worden een aantal van deze projecten in beeld gebracht. Tevens zal er een vergelijking tussen de resultaten van de projecten worden gemaakt. Op deze manier krijgt men een inzicht in de effecten van andere projecten en kan er na afloop van het praktijkonderzoek een link worden gelegd met het project van Re.entry. Projecten - Gezondheidsbevordering bij uitkeringsgerechtigden In bijlage II vindt men een beknopte beschrijving van de projecten die in deze paragraaf met elkaar vergeleken zullen worden. De eindresultaten van de projecten zijn op verschillende gebieden waarneembaar. Zo laat het één project iets zien op het gebied van gezondheidsbelemmeringen en een ander project geeft een beeld van de gezondheidsbevordering of empowerment. De resultaten kunnen een bijdrage leveren aan het proces om te komen tot een sociale activering of reïntegratie. De sociale activering geeft aan dat het hier vooral gaat om de maatschappelijke participatie van de uitkeringsgerechtigden. De volgende projecten die in de bijlage zijn opgenomen zullen met elkaar vergeleken worden:

• Project 1: In de vierde versnelling: van fase 4 naar buiten

• Project 2: Werk en aandacht

• Project 3: Bewegen als warming-up voor reïntegratie (BWR) De bovenstaande geselecteerde projecten zijn gericht op de doelgroep langdurig uitkeringsgerechtigden. Bij het project Werk en aandacht is de focus meer gericht op de vrouwelijke uitkeringsgerechtigden. Terwijl het project In de vierde versnelling zich richt op de uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblematiek. Het project BWR heeft als belangrijkste doelgroep mensen met een lage sociaaleconomische status. De projecten richten zich dus op dezelfde doelgroep, alleen gespecialiseerd op een bepaalde groep mensen. Naast de doelgroep is het ook van belang om te weten aan welke determinanten de projecten aandacht aan besteden. Uit de projecten is te concluderen dat de projecten BWR en Werk en aandacht gericht zijn op de determinanten gezondheid, leefstijl en zelfredzaamheid (bevorderen van de sociale participatie). Daar in tegen wordt binnen het project In de vierde versnelling alleen aandacht besteed aan de leefstijl en gezondheid. Al deze projecten worden uitgevoerd door verschillende soorten instanties. De instanties proberen tijdens het programma de doelstelling, in dit geval de maatschappelijke of sociale participatie zo goed mogelijk na te streven. Aan het eind van het programma is onderzoek gedaan naar de effecten van de programma’s. In deze paragraaf worden de effecten van de verschillende projecten met elkaar vergeleken. Dit is van belang omdat men zo kan zien wat de verschillen en overeenkomsten tussen deze projecten zijn.

Page 24: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 24

Uit de projectgegevens valt op dat deze drie projecten al een tiental jaar lopen. Zo is het project Werk en aandacht al sinds 1996 van start gegaan en zijn de andere twee projecten al actief sinds 2000 en 2002. Het gaat hier dus om projecten die op een lange termijn actief zijn. De projecten zijn hieronder met cijfers 1, 2 en 3 aangegeven. Wanneer er daadwerkelijk naar de effecten van de programma’s wordt gekeken kan het volgende worden geconcludeerd:

• Alle drie de projecten hanteren een ander type evaluatie om de resultaten van het programma in beeld te brengen. Zo maakt project 1 gebruik van evaluatiegesprekken, die aan het eind van programma plaatsvinden met de deelnemers. Project 3 maakt juist gebruik van een 0- en 1-meting om te kijken in hoeverre het programma heeft bijgedragen aan het behalen van de doelen. De manier waarop de resultaten in beeld worden gebracht is dus per project zeer verschillend.

• Uit alle drie de projecten is naar voren gekomen dat de mentale conditie oftewel de geestelijke gezondheid is verbeterd. Hierbij gaat het om het welbevinden, motivatie, de eigen sociale contacten en het zelfvertrouwen wat bij de mensen is toegenomen.

• Wanneer er naar de lichamelijke gezondheid wordt gekeken is alleen project 3 die een verbetering van de fysieke conditie kan aantonen. Project 1 geeft aan dat het programma te kort is om daadwerkelijk een verbetering van de lichamelijke gezondheid te bewerkstelligen. Terwijl project 2 helemaal geen resultaten heeft omtrent de lichamelijke gezondheid. Bij de eerste twee projecten ontbreekt dus min of meer het onderzoek naar de effecten op de lichamelijke gezondheid.

• Wel blijkt uit de resultaten dat door deze programma’s de sociale- en maatschappelijke participatie is toegenomen.

• Tenslotte is gebleken dat de meeste deelnemers na afloop van het programma geen vervolg geven aan een sportieve activiteit. Dit blijkt voornamelijk uit de resultaten van project 3.

Samenvattend is te concluderen dat elk van deze drie projecten een andere testmethode gebruikt om de resultaten van het programma in beeld te brengen. Uit de resultaten valt namelijk op dat de manier om de geestelijke en lichamelijke gezondheidseffecten te meten op verschillende manieren gebeurt. Dit resulteert dan ook in een ander soort gegevens. Tevens blijkt uit deze projecten dat de lichamelijke gezondheid bij de deelnemers niet of nauwelijks is gemeten. Een zwak punt van deze projecten is dus dat de effecten omtrent de lichamelijke gezondheid onduidelijk blijft. Daarentegen is een sterk punt van de projecten, dat de effecten op de geestelijke gezondheid wel onderzocht zijn. Hier zijn dan ook de resultaten van weergegeven. Aansluitend hierop zijn bij twee projecten de resultaten in percentages aangegeven. Dit is een sterk punt, omdat men zo in één oogopslag een globaal beeld krijgt van de gezondheidseffecten. In paragraaf 3.4 staat beschreven wat het belang van deze programma’s betekent voor het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry.

Page 25: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 25

3.4 Re.entry en gezondheidsbevordering programma’s In de vorige paragraaf 3.3, zijn verschillende projecten die gericht zijn op gezondheidsbevordering beschreven. Net zoals het programma van Re.entry richten deze projecten zich op de doelgroep uitkeringsgerechtigden waarbij meerdere gezondheidsproblemen voorkomen. De projecten hebben als doel het bevorderen van de maatschappelijke en sociale participatie. Om dit te kunnen bewerkstelligen hebben de projecten een programma opgezet waarin de deelnemers door middel van bewegingsactiviteiten toewerken naar gezondheidsbevordering. Op deze manier proberen de projecten een gezonde en actieve leefstijl na te streven bij de deelnemers. Uiteindelijk moet de gezondheidsbevordering na afloop van het project leiden tot de opstap naar de arbeidsparticipatie. De reden waarom deze projecten zijn toegelicht is omdat zowel de opzet als de uitvoering van de projecten overeenkomsten vertoond met het programma van Re.entry, dat in het volgende hoofdstuk wordt beschreven. Hiernaast zijn deze projecten door erkende instanties zoals de GGD en de NISB uitgevoerd. Deze instanties hebben jaren lange ervaring met het uitvoeren van onderzoeken op verschillende deelgebieden zoals voeding, beweging, gezondheid enz. In het project BWR doet bijvoorbeeld de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek naar de effecten van het programma. Dit geeft aan dat er een bepaalde mate van professionaliteit (externe deskundigheid) betrokken is bij het project. In de beschreven projecten komt naar voren dat gezondheid één van de belangrijkste belemmeringen is voor het zoeken en vinden van betaald werk. Het gevolg van deze slechte gezondheid heeft er toe geleid dat deze personen niet in staat zijn tot het verrichten van arbeid. Deze mensen zijn hierdoor afhankelijk van een uitkering. Om de gezondheid te bevorderen is deze doelgroep door de gemeente verplicht tot het volgen van een soortgelijk programma zoals in de vorige paragraaf is aangegeven. De programma’s waarbij de uitkeringsgerechtigden aan deelnemen zullen aan het eind van het traject geëvalueerd worden. Dit gebeurt door middel van een onderzoek in de vorm van vragenlijsten, gesprekken of testen. De resultaten van het onderzoek zullen dan in beeld worden gebracht. Dit is van belang omdat deze aangeven welke effecten het programma op de doelgroep heeft gehad. De effecten die worden onderzocht zijn gerelateerd aan de fysieke en geestelijke gezondheid. Zo is bijvoorbeeld bij het project ‘BWR’ de fysieke conditie bij vrijwel alle deelnemers verbeterd. Terwijl bij het project ‘In de vierde versnelling’ juist verbeteringen zijn aangetoond omtrent de geestelijke gezondheid, want bij 90% van de deelnemers is de bewustwording en wijziging van beleven en gezondheid gerealiseerd. Op deze manier heeft elk project zo zijn eigen effecten die met verschillende onderzoeksmethoden worden gemeten of onderzocht. Het in beeld brengen van deze projecten is relevant voor Re.entry, omdat de projecten nagenoeg een zelfde doelstelling nastreven gericht op dezelfde doelgroep. Omdat de trainingseffecten van de deelnemers van het programma van Re.entry nog niet onderzocht zijn, kunnen er ook nog geen conclusies getrokken worden. Wanneer de resultaten van het onderzoek van Re.entry bekend zijn kan er een vergelijking worden gemaakt met de bovenstaande projecten. Op deze manier kunnen zowel de positieve als negatieve onderwerpen van het programma in beeld worden gebracht. Tevens kan er een conclusie omtrent de effectiviteit van het programma van Re.entry worden genomen.

Page 26: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 26

4 Het programma van Re.entry In dit hoofdstuk komt het complete programma van Re.entry aan bod. Het programma is ontwikkeld in 2006 door John Mathijs en Bas Notermans. Op basis van de jarenlange ervaring in de medische fitness is het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry tot stand gekomen. In dit hoofdstuk wordt de training en het doel van de training beschreven. Ook zal een trainingskaart van Re.entry uitvoerig worden beschreven. Aansluitend hierop wordt in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk de fysieke testen toegelicht die Re.entry binnen het programma toepast. 4.1 Het beweegprogramma Het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry is opgericht in 2006. Vanaf dat tijdstip hebben er nog kleine wijzigingen plaatsgevonden. De reden waarom dit gebeurt is om het programma zo optimaal mogelijk af te stemmen op de doelgroep. Zoals eerder aangegeven in paragraaf 3.4 zijn het programma en de trainingen gericht op personen die niet werken en/of een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt hebben oftewel de uitkeringsgerechtigden. De training zelf is gericht op:

- reactivering van de deelnemers (voorbereiding op werkelijke reïntegratie en herstellen van de benodigde belastbaarheid voor nieuw werk);

- verbeteren van de sociale contacten en vaardigheden; - verbeteren van de betrokkenheid in de maatschappij - verbeteren van de individuele leefstijl en kwaliteit van het leven.

De gezondheidsbevordering van de deelnemers moet uiteindelijk leiden tot de opstap naar de arbeidsparticipatie oftewel de werkhervatting op zich. (Werkboek Re.entry, 2008) De beweegtrainingen die Re.entry verzorgt binnen de verschillende projecten staan onder leiding van een arbeidsdeskundige of een fysiotherapeut. De uitkeringsgerechtigden volgen tien trainingen van 1,5 uur per les, waarbij het bewegen centraal staat. Aansluitend op de tien trainingen zijn leefstijlthema’s gekoppeld die een belangrijk onderdeel zijn om een actieve en gezonde leefstijl te optimaliseren. De thema’s die tijdens de trainingen aan bod komen zijn; Roken, alcohol, voeding en ontspanning. Elke training bestaat uit theorie die gekoppeld is aan praktijk. De uitvoering van de trainingen vindt plaats in een fitnesszaal waar verschillende soorten toestellen aanwezig zijn zoals een loopband, fiets, crosstrainer en verscheidene krachttoestellen. Naast de training in deze zaal is er ook mogelijkheid om binnen dit programma buitentrainingen zoals Nordic Walking te organiseren. Dit is geheel afhankelijk van het doel van de training. Tijdens de tien weken durende training krijgt elke individu een persoonlijke trainingskaart, die aan het begin van de eerste training wordt uitgedeeld. De trainingskaart wordt tijdens de eerste training uitgebreid toegelicht. Aan het einde van de tien weken training krijgt ieder individu die deelgenomen heeft aan het programma een outtake. Binnen de outtake worden verschillende fysieke testen afgenomen die ook bij de intake aan bod zijn geweest. Op basis van de resultaten en eigen doelstelling wordt besproken of een persoon op individuele basis wilt doorgaan met trainingen. Wanneer dit het geval is wordt er door de arbeidsdeskundige van Re.entry een toepasselijk advies gegeven met betrekking tot sport en bewegen.

Page 27: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 27

4.2 De trainingskaarten van Re.entry Tijdens de eerste training krijgt elk individu die deelneemt aan de beweeg- en leefstijltraining een persoonlijke trainingsprogramma. Dit persoonlijk trainingsprogramma wordt voor gelegd aan de hand van een trainingskaart. De onderstaande trainingskaart, is de basiskaart die elke deelnemer krijgt bij de 10 weken durende beweeg- en leefstijltraining. De trainingskaart is opgezet door Re.entry. Dit is gebeurd op basis van jarenlange ervaring in de medische fitness. Op de kaart is een logische volgorde van onderdelen weergegeven die ervoor zorgen dat er een goede opbouw in trainingsbelasting bestaat. Naast de onderstaande trainingskaart heeft Re.entry ook trainingskaarten voor gewichtscontrole, uithoudingsvermogen, kracht en krachtuithoudingsvermogen. Deze trainingskaarten worden gebruikt wanneer iemand tijdens de trainingsperiode specifieker moet gaan trainen. Op dat moment krijgt de desbetreffende persoon een andere trainingskaart voorgelegd.

(Werkboek Re.entry, 2008) De trainingskaart die hierboven staat aangegeven bestaat uit de volgende onderdelen:

• Warming up (cardio en stretchen) • Work out (grondoefeningen, kracht en cardio) • Cool down (cardio en stretchen)

De onderdelen worden hieronder toegelicht.

Page 28: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 28

Warming up De warming-up is een belangrijk onderdeel van een training. Het doel van de warming-up is om het lichaam op temperatuur te brengen voor de inspanning die tijdens de training geleverd moet worden. Dit gebeurt door lichaamsbeweging. De warming-up bestaat uit twee onderdelen. De cardio vorm: hierbij fiets, wandel of roei je 6-8 minuten om het lichaam op temperatuur te brengen. Het tweede onderdeel is stretchen. Hierbij voer je rekoefeningen uit die de spieren moet voorbereiden om de komende inspanning die ze moeten leveren. Tijdens de rekoefeningen is het bedoeling dat je geen pijn voelt. Door het uitvoeren van deze oefeningen kan tevens kan de lenigheid toenemen en kan het ontspannend werken. Tenslotte zorgt de warming-up ervoor dat de hartfrequentie en de inhoud van de hartspier toe nemen waardoor het hart meer bloed per minuut kan rond pompen. Dit is van belang omdat de spieren meer zuurstof nodig hebben. Het hart moet zich door middel van de warming up geleidelijk kunnen aanpassen. Work out Tijdens de work out komen verschillende onderdelen aan bod. De intensiteit zal in dit gedeelte van de training het hoogste liggen. Het is de bedoeling dat je tijdens de training vermoeidheid creëert. Door de gecreëerde vermoeidheid zal het lichaam moeten herstellen van de inspanning en tevens ervoor zorgen dat je de volgende training de inspanning makkelijker aan kan. Je belastbaarheids niveau verhoogt hierdoor. Om dit alles te kunnen bereiken zal je tijdens een training een combinatie van een aantal oefenvormen moeten doen. De work out is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

1. Grondoefeningen, deze verbeteren je spierkracht, stabiliteit, evenwicht en coördinatie;

2. Kracht, ter versterking van je spieren; 3. Cardio, ter verbetering van je uithoudingsvermogen

Cooling down De cooling down is het omgekeerde van de warming-up: na afloop van de inspanning moet het lichaam naar rustniveau worden gebracht. Door de inspanning geleidelijk aan af te bouwen zorg je voor een goede afvoer van de afvalstoffen uit de spieren. Daarmee wordt voorkomen dat er gespannen, vermoeide spieren en spierstijfheid ontstaan. Tijdens een cooling down worden bijna dezelfde onderdelen gebruikt als bij de warming up alleen dan met een lagere intensiteit. Rustig uitlopen of fietsen is hier een voorbeeld van. Deelname In het kader van deelname kunnen de deelnemers aan de hand van hun eigen uitgevoerde workout een cijfer geven voor hun eigen prestatie. Het cijfer geeft dus aan hoe iemand zelf de training heeft ervaren en geeft tevens een beeld van de tevredenheid van de uitvoering van de training. Hiernaast geeft de tabel de ruimte om enkele resultaten van de uitgevoerde training zoals bijvoorbeeld de snelheid of het aantal watt van de fiets of loopband op te schrijven. Door dit resultaat kan er bij een volgende training een vergelijking worden gemaakt wanneer dezelfde oefening of inspanning wordt verricht.

Page 29: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 29

4.3 Testen Re.entry Om de effecten op de fysieke gezondheid te onderzoeken, zijn er verschillende testen. De onderstaande testen worden tijdens de nul- en één meting gebruikt om de ontwikkeling van de fysieke gezondheid in beeld te brengen. De testen worden voor aanvang en na afloop van het programma uitgevoerd bij alle deelnemers. Op deze manier ziet men welke effecten het programma heeft gehad op de fysieke gezondheid van de deelnemers. De onderstaande testen geven een inzicht in de grondmotorische eigenschappen van een persoon. Algemeen uithoudingsvermogen Door verschillende testen en metingen zal er een eerste indruk ontstaan van het uithoudingsvermogen van de deelnemer. Door een meting van bloeddruk in rust (in zit), hartfrequentie in rust, lichaamsgewicht en aeroob uithoudingsvermogen zal het algemene uithoudingsvermogen van de deelnemer in beeld worden gebracht. Het aerobe uithoudingsvermogen zal gemeten worden met een submaximale inspanningstest op de fietsergometer, genaamd de Åstrand test. Dit is een test waarbij de persoon gedurende 6 minuten met een bepaalde belasting fietst. De test is voornamelijk geschikt om de trainingsvooruitgang te volgen of de conditie van een groep te bepalen. De verkregen waarde is een schatting van het maximaal zuurstofopnamevermogen in liters per minuut per kilogram lichaamsgewicht. De Åstrand test wordt zowel als 0-meting en als 1-meting gebruikt bij de deelnemers. De verkregen waardes oftewel resultaten worden beoordeeld aan de hand van referentietabellen verkregen uit gezonde Nederlandse proefpersonen. De scoren zijn waar nodig gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht. Krachttesten Re.entry maakt gebruikt van de volgende krachttesten; ‘’Crunchtest’’; de deelnemer ligt op de rug, knieën 90º gebogen en armen gestrekt naast het lichaam. De beweging bestaat uit het oprollen van de romp en het hoofd. Al rollend schuiven de armen 7½ cm over de grond naar voren. De score wordt beoordeeld aan de hand van het maximaal aantal herhalingen dat in een minuut kan worden behaald. De test belast met name de volgende spiergroepen; m. rectus abdominis, m. transversus abdominis, m. obliquus internus- en externus abdominis. ‘’Push-up test’’; bij deze test wordt de stabiliteit van de schouder en schoudergordel gemeten. Het is een test waarbij de zwakke schakel van de verschillende onderdelen bepalend is voor de uitslag. Een veelvoorkomende zwakke schakel zijn bijvoorbeeld de spieren die het schouderblad stabiliseren en de bovenrug strekken. Verzwakking van deze spieren kan leiden tot houdingsklachten, nekklachten of schouderklachten. Tijdens deze test is het maximaal te maken herhalingen van belang. Er is hier dus geen sprake van een tijdslimiet. Het uitvoeren van het aantal push-ups is een goede graadmeter voor de algemene conditie. Een push-up is in principe het opdrukken met het eigen lichaamsgewicht. Het is een snelle manier om te zien hoe fit iemand is. Lenigheidstest De lenigheid zal gemeten worden aan de van een Sit & Reach Box. Deze test zal de lenigheid van de onderrug en de hamstringspieren meten. De uitvoering hiervan is als volg; de deelnemer moet op de grond zitten met de benen recht vooruit gestrekt. De voeten zijn met de voetzolen plat tegen de box geplaatst. Met beide handen wordt het schuifje dat boven op de box zit naar voren geduwd (over een centimeter schaal). Op het verste punt wordt de houding even vastgehouden zonder dat de knieën gebogen worden. Er zullen eerst een paar pogingen als oefening gedaan worden, waarbij daarna de echte meting plaats vind.

Page 30: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 30

Body Mass Index De Body Mass Index (BMI), ook wel Quetelet Index genoemd, is een index voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte. De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilo’s te delen door de lengte in meters en de uitkomst nog een keer te delen door de lengte. De index zegt iets over het ideale gewicht. De index zegt op basis van de indeling van het BMI iets over het ideale gewicht dat gerelateerd is aan gezondheidsrisico’s. De BMI geeft een schatting van het gezondheidsrisico van het lichaamsgewicht. (Voedingscentrum, 2009).

Page 31: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 31

5 Nawoord literatuuronderzoek In het literatuuronderzoek is een antwoord gegeven op de deelvragen die geformuleerd zijn aan het begin van deze scriptie. De antwoorden zijn van belang om meer inzicht te krijgen in de belangrijkste termen en begrippen. Zo is er onderzoek gedaan naar de doelgroep uitkeringsgerechtigden, de gezondheidsbevordering, de effecten op de gezondheid en tenslotte het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry. De uitwerking van deze onderwerpen heeft uiteindelijk geleid tot de opzet van het operationalisatieschema dat van belang is voor het praktijkonderzoek. Aan de hand van dit schema is een enquête opgezet, die gericht is naar de onderzoeksdoelgroep, de uitkeringsgerechtigden. Daarnaast worden er een aantal fysieke testen afgenomen die in paragraaf 4.3 beschreven staan. De resultaten en verwerking van deze gegevens, zijn belangrijk bij de beantwoording van de vraagstelling van dit onderzoek. In het volgende hoofdstuk komt de onderzoeksmethode uitgebreid aan bod.

Page 32: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 32

6 Onderzoeksmethode In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode beschreven en verantwoord. Hierin worden diverse punten behandeld zoals het type onderzoek en de soort populatie waar het onderzoek is afgenomen. Tot slot zal de dataverzameling aan het eind van het hoofdstuk worden toegelicht. 6.1 De onderzoeksmethode De onderzoeksmethode is kwantitatief door het afnemen van vragenlijsten en fysieke testen onder een onderzoekspopulatie. Zowel de enquêtes als de fysieke testen zullen afgenomen worden door Bas Notermans, die binnen Re.entry actief is als arbeidsfysiotherapeut. De enquêtes zullen na afloop van de laatste trainingen door Bas Notermans worden uitgereikt aan de respondenten die het beweeg- en leefstijlprogramma hebben gevolgd. Hierna worden de ingevulde enquêtes direct weer ingenomen door Bas Notermans. De concrete beschrijving van de fysieke testen is te vinden in paragraaf 4.3. De fysieke testen worden aan het begin en aan het einde van het beweeg- en leefstijlprogramma uitgevoerd. Om de fysieke en geestelijke gezondheidseffecten van de doelgroep uitkeringsgerechtigden te onderzoeken, wordt er gebruik gemaakt van een steekproef. De resultaten van dit onderzoek hebben als doel dat ze van praktisch belang zijn voor zowel de deelnemers als de organisatie van het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry. Binnen dit onderzoek gaat het om een beschrijvend onderzoek, dit betekent het systematisch in beeld brengen van het probleem. Dit type onderzoek sluit goed aan bij de doel- en vraagstelling van dit onderzoek. Waarbij het probleem is dat men niet weet welke effecten het beweegprogramma van Re.entry heeft op de onderzoeksdoelgroep, de uitkeringsgerechtigden. Het praktijkonderzoek zal zich in dit probleem verdiepen. Aansluitend hierop worden er aanbevelingen gegeven richting het programma van Re.entry. De vragen binnen de enquête zijn afgestemd op de uitkeringsgerechtigden met een lage SES. Dit betekent dat de vragen qua taalgebruik vereenvoudigd zijn en er een beperkt aantal vragen gesteld is om de concentratie bij de onderzoeksgroep zo hoog mogelijk te houden. Voorafgaand aan het onderzoek is de vragenlijst als concept ingevuld door een medestudent en een familielid. Op deze manier is de vragenlijst getest en zijn eventuele onduidelijkheden aan bod gekomen en tevens verholpen. De mate waarin de vragenlijst is onderzocht heeft bijgedragen aan de validiteit en betrouwbaarheid van dit onderzoek. Het opstellen van een operationalisatieschema heeft uiteindelijk geleid tot de vorming van een enquête die aansluit op de onderzoeksdoelgroep. Het operationalisatieschema, de inleidende brief en de enquête zijn terug te vinden in bijlage III en IV.

Page 33: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 33

6.2 Onderzoekspopulatie Voor dit onderzoek zal er een steekproefpopulatie van 16 personen zijn. De 16 respondenten vallen binnen de doelgroep van de onderzoeksvraag. Het zijn namelijk uitkeringsgerechtigden die worden gekenmerkt door een lage SES. De steekproef is tot stand gekomen door het aantal deelnemers dat deelneemt aan het beweeg- en leefstijlprogramma in Gemert. Onder de deelnemers zijn zowel mannen als vrouwen vertegenwoordigd. Deze mensen zijn geselecteerd in opdracht van de Gemeente Gemert-Bakel. De keuze voor vrouwen en mannen berust in dit onderzoek op toeval. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de locatie Fitland in Gemert, gelegen in Noord-Brabant. De respondenten die aan het onderzoek deelnemen zijn hier binnen vertegenwoordigd. Aangezien Re.entry op meerdere locaties in Limburg en Noord-Brabant de beweeg- en leefstijltrainingen uitvoert is er bewust gekozen voor de locatie in Gemert. In overleg met John Matthijs, directeur van Re.entry heeft de keuze met deze locatie te maken met het feit dat het beweeg- en leefstijlprogramma hier eind november eindigt. De 10 weken durende training loopt hier dan tegen het eind. Het is daarom voor de hand liggend dat dan zowel de vragenlijst als de 1-meting door de deelnemers wordt ingevuld en uitgevoerd. Op deze manier kunnen de gegevens in een zo kort mogelijke periode worden verkregen. Dit verhoogt daarmee de betrouwbaarheid van het onderzoek. De 0-meting is bij aanvang van het programma uitgevoerd onder begeleiding van de fysiotherapeut Bas Notermans. 6.3 Dataverzameling en analyse Tijdens dit onderzoek zijn twee verschillende onderzoeksstrategieën toegepast. De eerste waarvan gebruik is gemaakt is de vragenlijst. De tweede manier die gebruikt is voor de dataverzameling is het afnemen van fysieke testen bij de deelnemers. De afname van de vragenlijst heeft plaatsgevonden direct na afloop van de laatste beweeg- en leefstijltraining. De testen zijn zowel aan het begin als aan het eind van het programma uitgevoerd door de deelnemers. De resultaten van de 0 en 1-meting worden tijdens de verwerking met elkaar vergeleken. Aan de hand van de normtabellen worden de resultaten van de testen afzonderlijk van elkaar toegelicht. Op deze manier kan men zien of de deelnemers voldoen aan de norm en kan er omtrent het effect van het beweegprogramma een conclusie worden getrokken. De gegevens van de vragenlijsten worden ingevoerd in SPSS. In dit programma wordt de data verder geanalyseerd. Tijdens de verdere analyse wordt er met name gekeken naar de percentages die uit het onderzoek zijn voortgekomen. Deze percentages worden daarna aan de hand van tabellen en verschillende grafieken toegelicht.

Page 34: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 34

Geslacht

42%

58%

Man

Vrouw

7 Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. Ten eerste zal er gekeken worden naar de algemene eigenschappen van de uitkeringsgerechtigden, zoals geslacht, leeftijd, afkomst en opleidingsniveau. Daarna worde de mate van sport en bewegen in beeld gebracht. Aansluitend hierop wordt in paragraaf 7.3 een aantal vragen omtrent de beweeg- en leefstijltrainingen geanalyseerd. Tenslotte zal er gekeken worden naar de effecten die het beweeg- en leefstijlprogramma hebben gehad op de onderzochte populatie (N=16). Alle gegevens zijn aan de hand van verschillende tabellen en grafieken toegelicht. 7.1 Algemene kenmerken uitkeringsgerechtigden Grafiek 7.1 Het geslacht

In de grafiek hiernaast is te zien dat van de onderzochte populatie die deelneemt aan het programma van Re.entry, de meerderheid uit vrouwen (58%) bestaat en de minderheid uit mannen (48%). De reden waarom deze verdeling gemaakt is, is om inzicht te krijgen in welk geslacht het meest vertegenwoordigd is in het programma van Re.entry.

Tabel 7.1 De leeftijdscategorie

Percentage (%)

21-34 jaar

17

35-49 jaar

33

50-64 jaar

50

Leeftijdscategorie

Totaal 100

In tabel 7.1 komt naar voren dat de helft van onderzochte uitkeringsgerechtigden in de leeftijdscategorie van 50-64 jaar zitten. Daar in tegen is de leeftijdscategorie van 21-34 jaar het minst bezet (16%) tijdens dit onderzoek.

Page 35: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 35

Opleidingsniveau

17,0 17,0

33,0

17,0

8,0 8,0

,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

30,0

35,0

LBO MBO MAVO /VMBO

HAVO VWO WO

Perc

en

tag

e (

%)

Tabel 7.2 De afkomst Bent u van Nederlandse afkomst?

Percentage (%)

Ja 50

Nee 50

Totaal 100

Uit het onderzoek is gebleken dat de afkomst gelijk verdeeld is. Dit betekent dat 50% van Nederlandse afkomst is en de andere helft een buitenlandse afkomst heeft. De mensen met een buitenlandse afkomst zijn afkomstig uit Iran, Rusland en Polen. Grafiek 7.2 Opleidingsniveau

Wanneer er naar het opleidingsniveau van de uitkeringsgerechtigden gekeken wordt, valt uit het onderzoek op dat 33% beschikt over een MAVO of VMBO diploma. De opleidingsniveaus LBO, MBO en HAVO zijn nagenoeg gelijk verdeeld met 17%. Hiernaast beschikt 8% van deze doelgroep over een VWO diploma en 8% over een WO(universiteit) diploma. Tabel 7.3 Soort uitkering Welke uitkering ontvangt u?

Percentage (%)

Arbeidsongeschiktheid 17

Werkeloosheid 17

Anders 66

Totaal 12

In tabel 7.3 is te zien dat 17% van de onderzochte populatie arbeidsongeschikt is en 17% werkeloos is en in de WW zit. Het resterende deel de 66% geeft aan dat ze een andere soort uitkering ontvangen, wat in dit geval de bijstand is.

Page 36: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 36

Sportbeoefening

42%

58%

Ja

Nee

7.2 De mate van sport en bewegen Om inzicht te krijgen in het sport- en beweeggedrag van de uitkeringsgerechtigden, is er een aantal vragen gesteld over de mate van sport en bewegen bij deze doelgroep. Grafiek 7.3 Sportbeoefening

In grafiek 7.3 is te zien dat 58% van de uitkeringsgerechtigden die deel hebben genomen aan het beweeg- en leefstijlprogramma geen sport beoefenen. 42% beoefent wel een sport. Voor het programma is het van belang om te weten wat de sportachtergrond is van de deelnemer. Dit in verband met de trainingsdoelstellingen.

Tabel 7.4 Reden om wel of niet te sporten

Uit de bovenstaande tabel(len) is af te leiden dat 25% van de uitkeringsgerechtigden die een sport beoefent, dit doet om een fysieke reden (mooier worden, gezond gewicht). Daarnaast beoefent 17% van deze groep een sport vanwege gezondheidsredenen zoals revalidatie, astma of diabetes. Niemand van de onderzochte populatie beoefent een sport vanwege een psychische of sociale reden. Het percentage uitkeringsgerechtigden dat geen sport beoefend, doet dit grotendeels(33%) omdat men niet kan vanwege een ziekte of handicap. De andere redenen waarom deze doelgroep geen sport beoefend is vanwege te weinig tijd, het te duur vinden of te snel moe zijn. Deze percentages zijn met 8% tot 9% nagenoeg gelijk verdeeld.

Wat is voor de belangrijkste reden om niet te sporten?

Percentage (%)

Te snel moe 9

Geen tijd 8

Ziekte/ handicap

33

Te duur 8

Totaal 58

Wat is voor u de belangrijkste reden om wel te sporten?

Percentage (%)

Gezondheidsreden 17

Fysieke reden 25

Totaal 42

Page 37: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 37

8,0

25,0

42,0

25,0

,0

5,010,0

15,020,025,030,035,040,045,0

1 dag perw eek

2-3 dagenper w eek

4-5 dagenper w eek

dagelijks

Grafiek 7.4 Norm minstens 30 minuten matig intensief bewegen

Grafiek 7.4 laat een weergave zien van het voldoen aan de norm van minstens 30 minuten matig intensief bewegen. Van de ondervraagden zegt 25% dat ze dagelijks voldoen aan de norm. Het grootste deel van de ondervraagden, 42% geeft aan dat ze 4-5 dagen per week voldoen aan de norm. Bij 2-3 dagen per week wordt deze norm door 25% gehaald. 8% van de uitkeringsgerechtigden geeft aan dat ze maar 1 dag per week voldoen aan deze beweegnorm. Om een goede gezondheid te behouden zijn vijf dagen per week 30 minuten matig intensief bewegen van belang. Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat 67% van de onderzochte populatie voldoet aan deze beweegnorm. 7.3 De beweeg- en leefstijltrainingen Tabel 7.5

Effecten van de beweegtrainingen?

Percentage (%)

Spierkracht is toegenomen

17

Beter uithoudingsvermogen (conditie)

83

Totaal 100

In de bovenstaande tabel is te zien welke effecten de beweegtrainingen op lichamelijk gebied hebben gehad. De meeste ondervraagden 83% geeft aan dat ze door de trainingen een beter uithoudingsvermogen (conditie) hebben gekregen. De resterende 17% geeft aan dat voornamelijk de spierkracht is toegenomen door het volgen van de beweegtrainingen.

Page 38: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 38

Grafiek 7.5 Lichamelijke klachten tijdens de trainingen

Uit het onderzoek is gebleken dat 59% van de ondervraagden uitkeringsgerechtigden geen last heeft van lichamelijke klachten tijdens de trainingen. 25% geeft aan dat ze tijdens de training pijn hebben in de armen/benen. Hiernaast geeft 8% aan dat ze tijdens de trainingen moeite hebben met ademhalen. De resterende 8% geeft aan dat ze tijdens de trainingen andere lichamelijke klachten hebben zoals bijvoorbeeld pijn in de rug (hernia). Doordat pijn door iedereen anders wordt ervaren, is het ook moeilijk om pijn te meten. Pijn wordt namelijk beïnvloed door verschillende factoren zoals spanning, angst en biologische verschillenen. Deze factoren zorgen ervoor dat pijn een stressreactie geeft bij de deelnemers, die pijn ervaren tijdens de trainingen. Van de 41% die klachten heeft, geeft 16% van de ondervraagden aan dat de klachten ontstaan doordat de trainingen te zwaar zijn. 25% geeft een andere oorzaak aan van de klachten. Andere oorzaken die uit het praktijkonderzoek naar voren zijn gekomen zijn: lang niet gesport, slechte conditie en het hebben van spataders. Tabel 7.6 geeft hier een klein overzicht van. Tabel 7.6 Oorzaak van de klachten

Waardoor ontstaan deze

klachten volgens u?

Percentage (%)

Trainingen zijn te zwaar

16,0

Anders 25,0

Totaal 41,0

Lichamelijke klachten tijdens de trainingen

59%

8%

25%

8%

Nee

Ja, pijn met ademhalen

Ja, pijn in mijn armen/benen

Anders

Page 39: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 39

Tevredenheid over uitgevoerde trainingen

58,0

42,0

,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

tevreden zeer tevreden

Een gezonde leefstijl

8,0

58,0

34,0

,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Onbew ust Zo nu en dan Bew ust

Tabel 7.7 De begeleiding tijdens de beweeg- en leefstijltrainingen

Hoe vindt u de begeleiding tijdens

de beweeg- en leefstijltrainingen?

Percentage (%)

Redelijk 17

Goed 83

Totaal 100

In de bovenstaande tabel is te zien dat 83% van de ondervraagden uitkeringsgerechtigden de begeleiding goed vond tijdens de trainingen. 17% geeft aan dat ze redelijk tevreden waren met de begeleiding. Niemand van de ondervraagden vond de begeleiding dus slecht. Grafiek 7.6 Tevredenheid over de uitgevoerde trainingen

Uit het praktijkonderzoek is gebleken dat 42% van de onderzochte populatie ‘zeer tevreden’ is met de eigen uitgevoerde trainingen. 58% geeft aan dat ze ‘tevreden’ zijn over de uitgevoerde trainingen.

Grafiek 7.7 Een gezonde leefstijl

In grafiek 7.7 is af te lezen dat 34% van de respondenten bewust bezig is met een gezonde leefstijl. 58% let zo nu en dan op een gezonde leefstijl en 8% let onbewust op een gezonde leefstijl.

Page 40: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 40

Een betere en gezondere leefstijl

75%

25%

Ja

Weet niet

Grafiek 7.8 De bijdrage aan een betere en gezondere leefstijl door de trainingen

Grafiek 7.8 toont aan dat 75% van de respondenten het gevoel heeft dat de trainingen bijdragen aan een betere en gezondere leefstijl. 25% geeft aan dat ze niet weten of de trainingen een effect hebben op een betere en gezondere leefstijl (vraag 20).

Page 41: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 41

Gemiddelde score intake - outtake

0

1

2

3

4Systolische BD

Diastolische BD

Hfrust

VO2maxPush Up

Crunches

Sit & Reach

Intake

Outtake

7.4 De fysieke effecten Bij de uitkeringsgerechtigden is door middel van een aantal testen onderzoek gedaan naar de fysieke gezondheidseffecten. De testen zijn hierbij twee keer afgenomen. Voor aanvang van het beweeg- en leefstijlprogramma is er een 0-meting gedaan. Deze wordt in de onderstaande grafieken aangegeven met intake. Hiernaast is er ook een 1-meting gedaan na afloop van het beweeg- en leefstijlprogramma. Deze is weergegeven met outtake. Om te kunnen zien welke effecten er met betrekking tot de fysieke gezondheid hebben plaatsgevonden, geven de onderstaande grafieken hier een beeld van. Aan de hand van de normtabellen, die in bijlage 1 staan weergegeven zijn de scores voor de testonderdelen beoordeeld. De resultaten van de testen zijn per deelnemer in een fitheids profiel weergegeven. Aan de hand van deze profielen, zijn de resultaten geanalyseerd en verder uitgewerkt tot gemiddelde scores. De gemiddelden zijn tot stand gekomen door de punten die iedere score heeft bij elkaar op te tellen en die te delen door het aantal respondenten. Elke score heeft zijn eigen waarde, zo heeft zeer laag een waarde van 1, laag een waarde van 2 etc. Door de gemiddelde scores van elke test afzonderlijk van elkaar te berekenen, kan men zien welke gemiddelde er gescoord is bij elke test. Hierdoor kan er uiteindelijk een vergelijking worden gemaakt tussen de scores van in de intake en de uittake. De gemiddelde scores van alle respondenten van zowel de intake als outtake, zijn berekend en weergegeven in de onderstaande grafieken. Voor een verdere toelichting van de berekening zie Bijlage V. Grafiek 7.9 De gemiddelde score van de intake – outtake

LEGENDA 1 = zeer laag 2 = laag 3 = gemiddeld 4 = goed

Grafiek 7.9 laat een weergave zien van de gemiddelde score van de intake en van de outtake. Aan de legenda is af te lezen wat de cijfers betekenen voor het onderdeel dat gemeten is bij de uitkeringsgerechtigden. In het web is te zien dat de vierkanten, die betrekking hebben op de outtake, de scores van de intake (pastilles) overtreffen. Bij alle vierkanten valt te zien dat de resultaten gemiddeld tot goed zijn. De resultaten van de intake zijn laag tot gemiddeld. Voor het onderzoek betekent dit, dat het gemiddelde resultaat dat bij de outtake gemeten is, positiever en beter is ten opzichte van de intake scores. Voor het in beeld brengen van de gemiddelde scores is gekozen voor het web. De reden waarom hiervoor gekozen is, is omdat de scores tussen de intake en outtake op deze manier overzichtelijk worden weergegeven. Tevens is het verschil in testonderdelen duidelijk zichtbaar doordat de scores tegen elkaar zijn afgewogen.

Page 42: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 42

Grafiek 7.10 De gemiddelde scores van de fysieke testen

0

1

2

3

4

Systo

lisch

e BD

Dia

stolis

che B

D

Hfrust

VO2m

ax

Push U

p

Crunches

Sit

& R

each

intake

outtake

Deze grafiek kent dezelfde legenda, die weergegeven staat bij grafiek 7.9. In de bovenstaande grafiek is te zien dat de gemiddelde scores van de outtake boven die van de intake uitsteken, met uitzondering van de diastolische bloeddruk. Op basis van de testen is te zien, dat gemiddeld bij de outtake hoger wordt gescoord dan bij de intake. Dit betekent dat bij de gemiddelde deelnemer, die deelgenomen heeft aan het beweeg- en leefstijlprogramma vorderingen hebben plaats gevonden in de fysieke conditie (paragraaf 3.1). De bovenstaande testen zijn namelijk een hulpmiddel, om te onderzoeken in hoeverre de grondmotorische eigenschappen bij de deelnemers zijn ontwikkeld. Door deze eigenschappen te onderzoeken kan er worden nagegaan op welk gebied er met betrekking tot de fysieke gezondheid veranderingen hebben opgetreden. Losstaand van de fysieke gezondheid, geeft de bloeddruk (systolische- en diastolische BD) en hartslag (HFrust) een beeld van het psychofysiologische welbevinden dat betrekking heeft op de geestelijke gezondheid van de deelnemers. Hierin is te zien dat met name de hartslag (HFrust) bij de gemiddelde deelnemer beter is geworden. Bij de intake is op dit onderdeel laag gescoord, terwijl het resultaat van de outtake laat zien dat de hartslag bij de gemiddelde deelnemer gemiddeld tot goed is. Dit betekent dat de HFrust zich positief heeft ontwikkeld bij de gemiddelde deelnemer.

Page 43: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 43

8 Discussie In dit hoofdstuk wordt kritisch gekeken naar het totale onderzoek dat uitgevoerd is binnen het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry. Het onderzoek is gehouden op de locatie Fitland te Gemert, waar de uitkeringsgerechtigden het programma van Re.entry hebben gevolgd. Tijdens deze discussie wordt zowel het onderzoeksproduct, als het onderzoeksproces kritisch benaderd. Hierin wordt de aandacht met name gericht op de literatuur, de onderzoeksmethode en de onderzoeksresultaten. Op deze manier wordt er met alle mogelijke fouten rekening gehouden en wordt de betrouwbaarheid van het onderzoek kritisch benaderd. Het literatuuronderzoek Bij het literatuuronderzoek zijn verschillende bronnen bestudeerd. Deze bronnen zijn gebruikt bij de beantwoording van de deelvragen die betrekking hebben op de literatuur. De gevonden literatuur heeft voldoende aangesloten bij het uitzetten van het praktijkonderzoek. Het gebruik van verschillende bronnen met dezelfde inhoud geeft de betrouwbaarheid van de gegevens aan. Een sterk punt van de gevonden literatuur is dat er voldoende bronnen aanwezig zijn waarin recente ontwikkelingen van gezondheidsbevordering bij uitkeringsgerechtigden zijn weergegeven. Hiernaast is gezondheid een belangrijk begrip waar in de maatschappij veel aandacht aan besteed wordt. Door deze aandacht is er in alle vormen van de literatuur veel te vinden over gezondheid. Dit is een sterk punt, omdat de deelvraag omtrent gezondheid dan ook goed beantwoordt kan worden. Aansluitend hierop wordt in de literatuur de relatie tussen de SES en gezondheid concreet weergegeven. Wanneer er wordt gekeken naar de projecten van gezondheidsbevordering bij uitkeringsgerechtigden, valt op dat elk project een kleinschalig onderzoek uitvoert. Toch zijn de resultaten van deze onderzoeken grotendeels oppervlakkig. Dit beperkt daarmee het specifieke effect dat een project heeft gehad op de deelnemers. Tevens is in de literatuur weinig te vinden over trainingseffecten die betrekking hebben op de geestelijke gezondheid. Tijdens het literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van boeken, internetsites en artikelen. De gebruikte bronnen in het onderzoek kunnen als betrouwbaar worden beschouwd, omdat het bronnen van erkende instanties of auteurs zijn. De onderzoeksmethode Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van enquêtes en fysieke testen. Bij de opzet van de enquêtes is rekening gehouden met het opleidingsniveau van de doelgroep en de relevantie van de gestelde vragen. De keuzes die gemaakt zijn uit de gekozen dimensies zijn terug te vinden in het operationalisatieschema. Er zijn enkele vragen tijdens de verwerking van de onderzoeksresultaten weggelaten. Vragen zoals hoe schat u, uw conditie in en hoe schat u het effect van deze trainingen in zijn overbodig omdat deze niet van belang zijn bij de beantwoording van de vraagstelling. Er zijn in totaal 16 respondenten betrokken bij het onderzoek, waarvan er 12 de enquête hebben ingevuld. De overige 4 deelnemers hebben afgezien van deelname aan dit gedeelte van het onderzoek. De enquêtes zijn allemaal op dezelfde dag en tijdstip onder dezelfde omstandigheden in gevuld. Dit is gebeurd na afloop van de laatste beweeg- en leefstijltraining. Door de respondenten op dezelfde dag de enquêtes te laten invullen, neemt de betrouwbaarheid van het onderzoek toe. Tijdens de afname is Bas Notermans aanwezig geweest, om eventuele onduidelijkheden van de enquête kort toe te lichten. Naast de vragenlijst zijn ook de fysieke testen gebruikt als onderzoeksmethode. De fysieke testen bestaan uit een aantal onderdelen beschreven in paragraaf 4.3, die tijdens de intake en outtake bij de respondenten zijn afgenomen. Doordat de metingen van de testen in steeds gelijke omstandigheden zijn uitgevoerd en door dezelfde persoon, verhoogt dit de betrouwbaarheid van de verkregen onderzoeksdata. Tevens is bij alle testen hetzelfde meetinstrument gebruikt en zijn dezelfde beoordelingscriteria (bijlage I) toegepast om de resultaten verwerven.

Page 44: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 44

Toch heeft de onderzoeksmethode niet geheel bijgedragen aan de beantwoording van de vraagstelling: ‘Wat zijn de effecten op de fysieke en geestelijke gezondheid van het huidige beweegprogramma van Re.entry bij de doelgroep uitkeringsgerechtigden’? Er kan namelijk niet worden vastgesteld dat alleen de tien trainingen die de deelnemers gevolgd hebben, bijgedragen hebben aan de bevordering van de gezondheid. Het is namelijk zo dat er verschillen tussen de uitkeringsgerechtigden bestaan. Zo heeft de één persoon een andere etniciteit, leefstijl en geslacht dan de ander. De soort opleiding en uitkering kan hier ook een rol in spelen. Naast deze variabelen zijn er nog factoren uit de omgeving die de deelnemers kunnen beïnvloeden zoals bijvoorbeeld de familie. Samengevat maken deze variabelen het moeilijk om vast te stellen dat er een direct verband is, dat de tien week durende training de directe oorzaak is voor de gezondheidsbevordering bij de gemiddelde deelnemer. Tijdens de conclusie zal hier ook rekening mee worden gehouden. Onderzoeksresultaten Het onderzoek is opgezet met de intentie om de fysieke- en geestelijke gezondheidseffecten van de uitkeringsgerechtigden weer te geven. Wanneer er gekeken wordt naar de onderzoeksresultaten, zijn de meeste conclusies getrokken omtrent de effecten op de fysieke gezondheid. Met name door de testen is er een duidelijk beeld gecreëerd van de grondmotorische eigenschappen van de deelnemers. Dit komt doordat de cijfers (resultaten) van de fysieke testen duidelijk kunnen worden weergegeven in tabellen en grafieken. De grafieken zorgen er tevens voor dat de resultaten van de twee metingen met elkaar vergeleken kunnen worden. In bijlage V is te zien hoe de gemiddeldes van de testresultaten tot stand is gekomen. Door deze nauwkeurige berekening is in paragraaf 7.4 de score duidelijk weergegeven. Tijdens het onderzoek zijn bij verscheidene deelnemers niet alle testen gemeten. Dit heeft te maken met diverse oorzaken zoals griep, een te hoge bloeddruk, beperkingen ten aanzien van het bewegingsapparaat etc. De resultaten die voort zijn gekomen uit het onderzoek, hebben dus bij sommige onderdelen geen betrekking op de gehele populatie (N=16). De deelnemers die geen respons hebben gegeven zijn dus ook uitgesloten van de berekening van de gemiddelde score van het desbetreffende onderdeel. De onderzoeksresultaten die betrekking hebben op de effecten van de geestelijke gezondheid zijn niet geheel objectief. Dit heeft te maken met het feit dat enkele begrippen kwantificeerbaar zijn, waardoor ze veel van hun betekenis verliezen. Zo zijn woorden als tevredenheid en gezondheid, begrippen waar elke individuele deelnemer zijn eigen waarde aan hecht(zie grafiek 7.6 en 7.7). Hierdoor kan de beantwoording van de vraag door elk individu anders worden benaderd. Afgezien van de objectiviteit zijn de vragen naar behoren ingevuld. Tevens zijn er conclusies getrokken van de onderzoeksresultaten die betrekking hebben op de geestelijke gezondheid. Tenslotte is het voor dit onderzoek belangrijk om te weten dat de steekproef relatief klein is, waardoor het dit onderzoek onvoldoende representatief maakt voor de gehele populatie. Dit is mede afhankelijk van de periode waarin het aantal respondenten onderzocht moest worden. Op dat moment waren er namelijk geen andere beweeg- en leefstijltrainingen van Re.entry actief in Limburg of Noord-Brabant. Waardoor er dus ook niet meer respondenten waren om te onderzoeken. Aanbevelingen voor een vervolgonderzoek Wanneer er een vervolgonderzoek zou plaats vinden, moeten alle respondenten die deelnemen aan het programma ook alle fysieke testen uitvoeren. Tevens is het verstandig om meerdere groepen deelnemers op diverse trainingslocaties te onderzoeken. Dit leidt namelijk tot een grotere onderzoekspopulatie, waardoor het onderzoek representatiever wordt voor de gehele populatie van Re.entry. De populatie die onderzocht wordt is dan namelijk beter vertegenwoordigd. Hiernaast moet er bij de vragenlijst meer vragen gesteld worden over hetzelfde onderwerp zoals bijvoorbeeld gezondheid. Dit zal de betrouwbaarheid van het onderzoek doen toenemen. Tenslotte is het belangrijk om bij een vervolgonderzoek de vragen zo te formuleren, dat de respondenten niet de mogelijkheid hebben om vragen naar sociale wenselijkheid te antwoorden.

Page 45: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 45

9 Conclusie In dit hoofdstuk worden de conclusies naar aanleiding van dit onderzoek beschreven. Met dit onderzoek is getracht antwoord te geven op de vraagstelling. De vraagstelling die tijdens dit onderzoek centraal staat is: ‘Wat zijn de effecten op de fysieke en geestelijke gezondheid van het huidige beweegprogramma van Re.entry bij de doelgroep uitkeringsgerechtigden’? Er zal eerst een antwoord gegeven worden op alle deelvragen. Aansluitend hierop wordt door middel van het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek een slotconclusie omschreven. Conclusie Aan de hand van het uitgevoerd literatuur- en praktijkonderzoek, zal hier antwoord worden gegeven op de verschillende deelvragen. Het grootste gedeelte van deze vragen is reeds beantwoordt. 1. Wat wordt verstaan onder de doelgroep uitkeringsgerechtigden (lage SES) en welke kenmerken vertoont deze doelgroep? Zie hoofdstuk 1.1 2. Wat houdt een optimale bevordering van de gezondheid in? Zie hoofdstuk 2.2 3. Hoe komt de relatie tussen de SES en gezondheid tot stand? Zie hoofdstuk 2.3 4. Welke effecten zijn er waarneembaar op de gezondheid en bij gezondheidsbevordering programma’s? Deze deelvraag is beantwoord in hoofdstuk 3. Toch zal een gedeelte van de informatie hier in de conclusie komen te staan. Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de effecten zowel waarneembaar zijn op fysiek als op geestelijke gebied. De fysieke effecten die betrekking hebben op de gezondheid worden aangetoond door de grondmotorische eigenschappen. Hierbij zijn uithoudingsvermogen, snelheid, kracht, lenigheid en coördinatie de componenten van het conditionele prestatievermogen (Kloosterboer, 2007). De effecten die waarneembaar zijn op de geestelijke gezondheid zullen aan de hand van het welbevinden van een persoon in beeld worden gebracht. Het welbevinden geeft aan wat mensen belangrijk vinden en hoe tevreden ze daarmee zijn (paragraaf 3.2). Bij de gezondheidsbevordering programma’s zijn verschillende effecten waarneembaar. Binnen de geselecteerde projecten is naar voren gekomen dat de mentale conditie oftewel de geestelijke gezondheid aan de hand van het programma is verbeterd. Het welbevinden, de motivatie, de eigen sociale contacten en het zelfvertrouwen is hierbij toegenomen. Wanneer er naar de fysieke gezondheid wordt gekeken is er maar één project die een verbetering van de fysieke conditie kan aantonen. Tenslotte is uit de resultaten van de projecten gebleken dat de sociale- en maatschappelijke participatie onder deze doelgroep is toegenomen (zie paragraaf 3.3). 5. Hoe ziet het huidige beweegprogramma van Re.entry uit? Zie hoofdstuk 4

Page 46: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 46

6. Welke fysieke en geestelijke effecten zijn d.m.v. de testen en enquêtes bij het beweegprogramma van de doelgroep uitkeringsgerechtigden waar te nemen? Er zijn verschillende effecten waar te nemen zowel op de fysieke als de geestelijke gezondheid. Zo blijkt uit het onderzoek dat de effecten op de fysieke gezondheid door middel van het programma van Re.entry zijn toegenomen (grafiek 7.10). Aan de hand van de grafiek is te zien dat de grondmotorische eigenschappen kracht, lenigheid en uithoudingsvermogen bij de outtake zijn toegenomen t.o.v. de intake. Hiernaast geeft het grotendeel van deze doelgroep aan dat de beweegtrainingen een effect hebben gehad bij het bereiken van een beter uithoudingsvermogen oftewel conditie. Bij de effecten op de geestelijke gezondheid valt af te leiden dat de doelgroep tevreden en zeer tevreden is over zijn of haar uitgevoerde trainingen. Ook is uit de resultaten af te leiden dat er een verbetering is ontstaan omtrent de bloeddruk (ademhaling) en hartslag in rusttoestand, die betrekking hebben op het autonome zenuwstelsel (paragraaf 3.2). Vraagstelling: ‘Wat zijn de effecten op de fysieke en geestelijke gezondheid van het huidige beweegprogramma van Re.entry bij de doelgroep uitkeringsgerechtigden’? Uit het onderzoek blijkt dat er positieve effecten hebben opgetreden omtrent de fysieke gezondheid van de deelnemers. Aan de hand van de testresultaten is te zien dat er bij de outtake een verbetering heeft plaats gevonden ten opzichte van de intake. Dit betekent dat er bij de gemiddelde deelnemer een toename heeft plaats gevonden in lenigheid, kracht en uithoudingsvermogen. Aansluitend hierop is uit de enquêtes af te lezen dat van de onderzoekspopulatie (N=16) 83% aangeeft dat de beweegtrainingen hebben bijgedragen aan een beter uithoudingsvermogen, oftewel conditie. Er kan dus geconcludeerd worden dat de vooruitgang in de fysieke gezondheid heeft bijgedragen aan de gezondheidsbevordering van de deelnemers. Wanneer er naar de effecten van de geestelijke gezondheid wordt gekeken kan er geconcludeerd worden dat het programma van Re.entry een invloed heeft gehad op de situatie van de individuele deelnemer. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat de gehele onderzoekspopulatie tevreden is over zijn of haar uitgevoerde trainingen. Hiernaast geeft 75% van de onderzoekspopulatie aan dat ze het gevoel hebben dat de trainingen bijdragen aan een betere en gezondere leefstijl (grafiek 7.8). Tenslotte blijkt uit de resultaten dat van de onderzoekspopulatie, 83% de begeleiding tijdens de trainingen goed vind. Uit deze resultaten en gegevens valt te concluderen dat de trainingen een bevorderend effect hebben gehad op het emotioneel welbevinden van de deelnemers. Zo heeft namelijk elke deelnemer van deze doelgroep een zelfbeeld over zijn of haar eigen gezondheidssituatie. In relatie met de stabiele omgeving waarin de activiteiten zijn uitgevoerd, hebben de trainingen ook op geestelijk gebied bijgedragen aan de gezondheidsbevordering van de doelgroep uitkeringsgerechtigden. Samengevat is uit het praktijkonderzoek gebleken, dat er veranderingen hebben plaats gevonden in de fysieke en geestelijke gezondheid van de uitkeringsgerechtigden. De vergelijking van de testresultaten tussen de 0-meting en 1-meting laat zien dat de grondmotorische eigenschappen (kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen) bij de gemiddelde deelnemer bevorderd is. Dit betekent dat er op korte termijn veranderingen zijn opgetreden, die de lichamelijke conditie oftewel de fysieke gezondheid van de deelnemers hebben verbeterd. Tevens is uit het onderzoek gebleken dat met name het emotioneel welbevinden zich bij de uitkeringsgerechtigden heeft ontwikkeld. Na afloop van het programma is gebleken dat de deelnemers mede door de vertrouwde trainingsomgeving een tevreden beeld hebben van de eigen uitgevoerde trainingen. Door de vordering in dit domein van de geestelijke gezondheid hebben de deelnemers meer aandacht gekregen voor de eigen identiteit.

Page 47: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 47

10 Aanbevelingen Naar aanleiding van het uitgevoerde literatuur- en praktijkonderzoek worden er een aantal aanbevelingen gedaan. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de verworven kennis van het literatuuronderzoek en de resultaten die voortgekomen zijn uit het praktijkonderzoek. Het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry kan een goede bijdrage leveren aan de gezondheidsbevordering van de doelgroep uitkeringsgerechtigden. Dit is gebleken uit de resultaten van het praktijkonderzoek. Om de gezondheid van de uitkeringsgerechtigden optimaal op peil te houden en te verbeteren kunnen de volgende aanbevelingen als richtlijnen worden gebruikt:

• Trainingen: Ervoor proberen te zorgen dat iedere deelnemer elke training aanwezig is. Als leefstijltrainer de deelnemers zo optimaal mogelijk motiveren en stimuleren, zodat de drang naar een volgende training bij de deelnemers groter wordt. Hiernaast is het handig om met de opdrachtgever concrete afspraken te maken over een participatie- of aanwezigheidsplicht die de deelnemers moeten nakomen. Als dit gerealiseerd kan worden, zijn de gezondheidseffecten van het programma ook beter meetbaar bij de individuele deelnemer.

• Beweegtrainingen: Als er een mogelijkheid voor is, de deelnemers twee keer in de

week een beweegtraining laten uitvoeren. Hierdoor meer kans op een positief gezondheidseffect.

• Metingen: Het toepassen van een tussentijdse meting bij de deelnemers. Een

voorstel is om een meting precies in het midden van het programma, dus na vijf trainingen uit te voeren. De leefstijltrainer krijgt zo een beeld van de ontwikkeling van de deelnemer. Tevens kan er op deze manier geconstateerd worden of er progressie wordt geboekt of niet. Aansluitend hierop kunnen de trainingsdoelen eventueel worden aangepast.

• Fysieke gezondheid: Tijdens de trainingen meer de nadruk leggen op de alledaagse

vormen van lichaamsbeweging en niet zozeer de sportactiviteiten. Meer activiteiten organiseren in de trend van Nordic Walking, fietsen, wandelen, traplopen etc. Belangrijk hierbij is dat het energieverbruik van de deelnemers omhoog gaat. Deze regelmatige lichaamsbeweging draagt op verschillende manieren bij aan de gezondheid. Ook is het van belang dat het fitnessgedeelte niet wordt uitgesloten.

• Geestelijke gezondheid: Meer aandacht besteden aan het welbevinden van de

doelgroep. Een voorbeeld is een thema uitwerken waarbij samenwerkingsproblemen in kaart worden gebracht. Het doel is om de deelnemers te confronteren met hun gedrag en de effecten daarvan. Aansluitend hierop wordt er samen met de leefstijltrainer een aantal leerdoelen geformuleerd. Op basis van werkuitgangspunten en werkopvattingen kan er dan gewerkt worden aan de doelstellingen. De bevordering van de geestelijke gezondheid stroomt de deelnemers uiteindelijk klaar voor een werkhervatting in de maatschappelijk samenleving.

• Omgeving: Telkens zorgen voor een veilige en stabiele omgeving. Dit kan gebeuren

doordat de trainer zich meer verdiept in de achtergronden van de deelnemers. Zo weet de trainer hoe die moet handelen in bepaalde situaties. Gevolg hiervan is dat, dit het wederzijdse vertrouwen met de deelnemers vergroot en het individu krijgt dan tevens het gevoel dat er genoeg aandacht voor hem of haar is.

Page 48: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 48

• Communicatie: Er moet meer interactie plaats vinden tussen de leefstijltrainer en de

bijbehorende partijen (consulent). Door informatie uit te wisselen blijven alle betrokkenen beter op de hoogte van de ontwikkelingen die de deelnemer doormaakt. Dit proces zal mee helpen aan de ontwikkeling van de uitkeringsgerechtigde.

• Vervolgonderzoek: Zorgen dat alle fysieke testen van zowel de intake als outtake bij

elke deelnemer kan worden afgenomen.

Page 49: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 49

Literatuurlijst ABVAKABO FNV (2009). Actief in de voorlichting. Zoetermeer, van het World Wide Web gehaald op 14 september 2009: http://www.abvakabofnv.nl/docs/bijlagen/folder_consulent_uitkeringsgerechtigden_aug06.pdf Backx, F.J.G. (2009). Sportgeneeskunde. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. Berg, M. v.d., & Dijk, A. v. (z.j.) Sociaal Economische Gezondheidsverschillen. Rotterdam, van het World Wide Web gehaald op 25 juni 2009: http://www.ggd.rotterdam.nl/Rotterdam/Openbaar/Diensten/GGD/Pdf/Bieb/gikseg.pdf Burgt, M. v.d. & Mechelen, E.J. v. (2008). Preventie en gezondheidsbevordering door paramedici. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. CBS (2008). Gezondheid en zorg in cijfers. Den Haag, Centraal Bureau voor de Statistiek. Dam, J. ten (1997). Gezondheidsverschillen en stedelijk gezondheidsbeleid. Amsterdam, van het World Wide Web gehaald op 22 september 2009: http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o8281n39668.html Elling, A. & Klerken, J. (2002, Oktober). Sport en het bevorderen van een gezondere leefstijl onder (kansarme) jongeren. Den Bosch, W.J.H. Mulierinstituut Feenstra, D. (2008). Percentage rokers naar geslacht en opleiding. (z.pl.), STIVORO Green, L. & Kreuter, M. (1999). De 4 V’s voor gezondheidsbevordering. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. Heijmans, M. & Ridder, D. de (1995). Psychische gezondheid en sociaaleconomische status. Bilthoven, RIVM. Hogendoorn, S. (2001, December). Sociaal economische status en gezondheid. Breda, van het World Wide Web gehaald op 15 juni 2009: http://www.ggdwestbrabant.nl/assets/binaries/Onderzoek_en_Projecten/Infokaarten_1x2/ses.pdf. Hoyer, Sorensen & Wang. (2008). Emotioneel welbevinden. Utrecht, van het World Wide Web gehaald op 25 september 2009: http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2009-0728-200704/Bol%203053326.pdf Hulshof, K.F.A.M. (2003). De voedselconsumptiepeiling. Bilthoven, RIVM. Jagt. F. v.d. & Pelt, K. v. (2009, April). Gezondheidsbevordering bij uitkeringsgerechtigden. Woerden, Gezondheidsinstituut NIGZ. Kloosterboer, T. (2007). Elementaire trainingsleer en trainingsmethoden. (z.pl.), Tirion Uitgevers. Kroes, G. (2003). Bewegen als warming-up voor reintegratie. Groningen, NIGZ Sociale Activering & Gezondheid.

Page 50: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 50

Kuipers, C. & Heerkens, Y. (2005, Juli). Arbeid & gezondheid: preventie, behandeling & reintegratie. (z.pl.), Bohn Stafleu van Loghum Lindenberg, S. (red.) (1996). Verklarende Sociologie. Amsterdam, Thela Thesis, p.169-184 Lucht, F. v.d. (2006, Juni). Sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Bilthoven, RIVM Maas, I.A.M. & Jansen, J. (2000). Psychische (on)gezondheid: determinanten en de effecten van preventieve interventies. Bilthoven, RIVM. Mackenbach, JP & Stronks, K (2005). De cirkel doorbreken – De factor ‘G’ bij de sociale activering en reïntegratie. Utrecht enz., NIGZ. Machteld A. Ploeg (2005, Januari). Gezondheidsbevordering bij uitkeringsgerechtigden. Woerden, van het World Wide Web gehaald op 28 juni 2009: http://w3.nigz.nl/docfiles/Gezondheidsbevordering%20bij%20uitk.pdf

Matthijs, J. & Notermans, B. (2008, September). Beweeg- en leefstijl werkboek. Helmond, Re.entry. Matto, D. (2009). Psycho-fysiologische metingen. Meerkerk, Chronische Stress Reversal Centrum. Morree, J.J. de. (2006). Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. Mulier, W.J.H. (2003). In de vierde versnelling: van fase naar buiten. Dantumadeel, Fonds OGZ.

NASB, (2009). Kenmerken van lage SES-ers. Bennekom, van het World Wide Web gehaald op 4 oktober 2009: http://www.nasb.nl/hulp-en-advies/ondersteuningsmatrix/_------doelgroep-lage-ses.html

NISB. (z.j.). Doelgroep lage SES. Bennekom, van het World Wide Web gehaald op 16 juni 2009: http://www.nisb.nl/kennisplein/instrumenten/nasb-ondersteuning/ondersteuningsmatrix/_------doelgroep-lage-ses.html Ooijendijk, W.T.M. (2007). Trendrapport Bewegen en gezondheid. Hoofddorp/ Leiden, TNO. Perenboom, R.J.M. (2005, September). De gezonde levensverwachting. Bilthoven, van het World Wide Web gehaald op 14 oktober 2009: http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1335n18839.html RIVM (2006). Nationale Milieuverkenning 2. Bilthoven, van het World Wide Web gehaald op 17 juni 2009: http://www.zero-water.com/gezondheid.html Stichting Voedingscentrum Nederland (2004). Body Mass Index. Den Haag, Stichting Voedingscentrum Nederland Stronks, K. (1999). Sociaal-economische gezondheidsverschillen: van verklaren naar verkleinen. Den Haag, ZorgOnderzoek Nederland. Tenhaeff, C. (2001). Werk en aandacht. Amsterdam, NIGZ Sociale Activering & Gezondheid. Tenhaeff, C. (1994). & Stronks, K. (1999). Model wisselwerking sociaaleconomische status en gezondheid. Utrecht, NIGZ.

Page 51: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 51

Verweij, A. & Uiters, E. (2007). Lichamelijke activiteit. Bilthoven, RIVM. WHO (2005, Januari). Geestelijke gezondheid. Van het World Wide Web gehaald op 20 september 2009: http://europa.eu/legislation_summaries/public_health/health_determinants_lifestyle/c11570c_nl.htm WHO (2008). Wat is gezondheid. Van het World Wide Web gehaald op 17 juni 2009: http://www.kennisplatform.nl/Wat_is/watisgezondheid.aspx Wijngaarden, J.C.M (2004, Februari 17) Gezondheidsbevordering. Bilthoven, van het World Wide Web gehaald op 20 juni 2009: http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o2395n20927.html

Page 52: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 52

Bijlage I Normtabellen A. Normtabellen voor bloeddruk in rust

Systolische bloeddruk in rust:

zeer laag laag gemiddeld goed zeer goed

mannen > 148 148-136 136-124 124-112 < 112 vrouwen > 143 143-131 131-119 119-107 < 107

Diastolische bloeddruk in rust:

zeer laag laag gemiddeld goed zeer goed

mannen > 97 97-89 89-81 81-73 < 73 vrouwen > 92 92-84 84-76 76-68 < 68

B. Normtabellen voor hartslag in rust

zeer laag laag gemiddeld goed zeer goed

mannen > 85 85-75 75-65 65-55 < 55 vrouwen > 95 95-85 85-75 75-65 < 65

C. Tabellen en normering voor de Åstrand-Ryhming test

zeer laag laag gemiddeld goed zeer goed

mannen 20-29 jaar < 32.0 32.0-39.0 39.0-46.0 46.0-53.0 > 53.0 mannen 30-39 jaar < 28.5 28.5-35.5 35.5-42.5 42.5-49.5 > 49.5 mannen 40-49 jaar < 25.0 25.0-32.0 32.0-39.0 39.0-46.0 > 46.0 mannen 50-59 jaar < 21.5 21.5-28.5 28.5-35.5 35.5-42.5 > 42.5 mannen > 60 jaar < 18.0 18.0-25.0 25.0-32.0 32.0-39.0 > 39.0 vrouwen 20-29 jaar < 30.0 30.0-35.0 35.0-40.0 40.0-45.0 > 45.0 vrouwen 30-39 jaar < 27.0 27.0-32.0 32.0-37.0 37.0-42.0 > 42.0 vrouwen 40-49 jaar < 24.0 24.0-29.0 29.0-34.0 34.0-39.0 > 39.0 vrouwen 50-59 jaar < 21.0 21.0-26.0 26.0-31.0 31.0-36.0 > 36.0

G. Tabellen en normering voor de crunch test

zeer laag laag gemiddeld goed zeer goed

mannen 20-29 jaar < 36 36-46 46-56 56-66 > 66 mannen 30-39 jaar < 29 29-39 39-49 49-59 > 59 mannen 40-49 jaar < 22 22-32 32-42 42-52 > 52 mannen 50-59 jaar < 15 15-25 25-35 35-45 > 45 mannen > 60 jaar < 8 8-18 18-28 28-38 > 38 vrouwen 20-29 jaar < 31 31-41 41-51 51-61 > 61 vrouwen 30-39 jaar < 24 24-34 34-44 44-54 > 54 vrouwen 40-49 jaar < 17 17-27 27-37 37-47 > 47 vrouwen 50-59 jaar < 10 10-20 20-30 30-40 > 40

H. Tabellen en normering voor de pushup test

zeer laag laag gemiddeld goed zeer goed

mannen 20-29 jaar < 13 13-23 23-33 33-43 > 43 mannen 30-39 jaar < 8 8-18 18-28 28-38 > 38 mannen 40-49 jaar < 3 3-13 13-23 23-33 > 33 mannen 50-59 jaar 0 0-8 8-18 18-28 > 28 mannen > 60 jaar 0 0-3 3-13 13-23 > 23 vrouwen 20-29 jaar < 8 8-18 18-28 28-38 > 38 vrouwen 30-39 jaar < 3 3-13 13-23 23-33 > 33 vrouwen 40-49 jaar 0 0-8 8-18 18-28 > 28 vrouwen 50-59 jaar 0 0-3 3-13 13-23 > 23

I. Tabellen en normering voor BMI

Ondergew Normaal gew Licht overgew Matig overgew

Ernstig overgew

Ziekelijk overgew

Man/vrouw <18 18-25 25-27 27-30 30-40 >40

Page 53: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 53

Bijlage II Projecten Project: In de vierde versnelling: van fase 4 naar buiten Dit project is in opdracht uitgevoerd van de Gemeente Dantumadeel. Het project richt zich op de doelgroep bijstandgerechtigden met gezondheidsproblemen als bovenmatige alcohol- en tabaksconsumptie, bewegingsarmoede en overgewicht en ontbreken van dagritme. Het project wordt uitgevoerd door de afdeling Welzijn, Onderwijs & Sport en de GGD Fryslân. Het doel van het project is de maatschappelijke en sociale participatie van de bijstandsgerechtigden te bevorderen. Dit gebeurt door middel van bewegingsactiviteiten de (ervaren) gezondheid bevorderen en daarmee de participatie en integratie in maatschappelijke verbanden vergroten. Het project is opgebouwd uit een bewegingsprogramma met een nulmeting. Het doel van de nulmeting is voor attitude en dergelijke, fitheidstest en persoonlijk bewegingsadvies. Het programma wordt uitgevoerd in twaalf weken met een vast dagdeel van bewegen. De nadruk ligt hier bij op beweging en niet op sporten. Er wordt tevens aangegeven wat van mogelijkheden er zijn voor vervolg (dus bijvoorbeeld lage kosten van bewegen en dergelijke). Er wordt tenslotte nog een nameting gedaan en advies gegeven over een vervolgtraject waarbij het bewegen centraal staat. Het project is uitgevoerd door twee groepen van twaalf deelnemers (n=24) in het jaar 2002 - 2003. Na afloop van het project zijn verschillende evaluatieresultaten aan bod gekomen. Door middel van een procesevaluatie en een kleinschalige effectmeting zijn een aantal effecten van het project in beeld gebracht. Door middel van eindgesprekken met de deelnemers is nagegaan in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt.

• Bij 90% van de deelnemers is de bewustwording en wijziging van beleven van gezondheid gerealiseerd.

• Door 25% van de deelnemers is een instroom in een sportieve activiteit na afloop van het project niet gehaald. Wel hebben alle deelnemers aangegeven dat ze zelf op zoek gaan naar een manier om het bewegen voort te zetten.

• 25% van de populatie heeft meer participatie in het sociale leven. • Het project is te kort om daadwerkelijk een verbetering van de lichamelijke

gezondheid te bewerkstelligen. Dit kan te maken hebben met een gebrek aan middelen (testonderdelen) die zijn gebruikt om de effecten ten aanzien van de lichamelijke gezondheid te meten.

• Er is eerder sprake van een verbetering van de ‘geestelijke gezondheid’ bij meerdere deelnemers.

(Mulier, 2003).

Project: Werk en aandacht Het project ‘Werk en aandacht’ is uitgevoerd door de instantie NIZW Sociaal Beleid. De doelgroep waar men zich hier op richt zijn de langdurig niet-werkzoekenden (veelal allochtone) vrouwen, met een bijstanduitkering. Het doel van het project is het bevorderen van de maatschappelijke participatie en de opstap naar de arbeidsparticipatie. De nadruk ligt hierbij op de psychosociale competenties (waaronder omgaan met gezondheidsklachten) en de leefstijl. Het is een halfjaar durende leerwerktraject van 28 uur per week. Hoofdonderwerpen tijdens het traject zijn het zelfbeeld en inzicht krijgen in de eigen kwaliteiten, zelfredzaamheid en omgaan met stress, gezondheid en welzijn. Het project is op 3 projectlocaties in Amsterdam uitgevoerd. Tot december 1999 waren er elf cursusgroepen met gemiddeld twaalf deelneemsters per cursusgroep (totaal 131). De deelneemsters varieerden in de leeftijd van 19 t/m 54 jaar met een gemiddelde leeftijd van 32 jaar oud. Het grotendeel van deelnemers had een LO, LBO of MAVO opleiding en de helft had geen enkele werkervaring in een betaalde baan. Bijna alle deelneemsters hadden al jaren een bijstandsuitkering en waren door de Sociale Dienst van de gemeente ingedeeld in fase 4 (niet of zeer moeilijk bemiddelbaar naar een betaalde baan).

Page 54: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 54

Na afloop van het project heeft er ook een evaluatie plaatsgevonden op basis van een vragenlijst. Deelnemers kregen de mogelijkheid om een rapportcijfer te geven ten aanzien van hun subjectief ervaren gezondheid en een vragenlijst voor onderzoek naar de ervaren gezondheid. Uit de evaluatie zijn verschillende resultaten gekomen, oftewel de effecten die het project op de deelneemsters heeft gehad:

• Bij 70 (68%) van de deelnemers aan het traject in 1998 en 1990 is ‘participatiewinst’ vastgesteld (vinden van een betaalde baan, volgen van een erkende opleiding, adequaat gebruik van voorzieningen enz.).

• Indicatoren van de psychosociale competentie: de tevredenheid met het eigen leven is bij 21 deelneemsters toegenomen, de tevredenheid over de eigen sociale contacten bij 15 deelneemsters, de zelfwaardering bij 16 deelneemsters en de probleemgericht coping bij 18 deelnemers.

• 14 deelneemsters gaven zichzelf een hoger rapportcijfer voor de subjectief ervaren gezondheid.

Samengevat heeft dit project geleid tot een toename van de sociale en maatschappelijke participatie, als tot gezondheidswinst bij de deelneemsters. De gezondheidswinst geeft een verbetering van de leefstijl aan en een toename van de psychosociale competenties. (Tenhaeff, 2001).

Project: Bewegen als warming-up voor reïntegratie (BWR) Het project BWR is uitgevoerd door de instantie NISB en Ergo-control (commercieel bedrijf dat het programma heeft ontwikkeld en uitgevoerd). De Rijksuniversiteit Groningen heeft onderzoek uitgevoerd naar lange termijn effecten van BWR op gezondheidswinst en reïntegratie. Het beweegprogramma richt zich in principe op mensen in een achterstandssituatie. Deze achterstanden kunnen bestaan op het gebied van arbeid, gezondheid, sociale netwerken of welzijn. Het doel van BWR is dat mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt door middel van een intensief bewegings- en leefstijlprogramma klaar worden gemaakt voor een vervolgtraject. De problemen die zich bij deze doelgroep voortdoen kunnen uiteenlopend zijn van problemen op het gebied van lichamelijke gezondheid, oriëntatie, sociale vaardigheden en psychosociaal problemen. Het project omvat enkele determinanten zoals het verbeteren van de fysieke belastbaarheid, verbeteren van het algeheel welbevinden (motivatie, zelfvertrouwen), veranderen van het gedrag naar een gezonde actieve leefstijl etc. Gedurende een periode van 12 tot 18 weken wordt in drie of twee dagdelen (3 uur) een breed scala van sport-, spel-, ontspannings- en cursorische activiteiten aangeboden aan groepen van 15 tot 20 personen. Het project is in 2000 in Groningen begonnen. Sindsdien is het in 12 gemeenten opgezet en wordt het door ca. 1500 deelnemers uitgevoerd. BWR start met een intake met daarin een fitheidstest, een aantal vragenlijsten, een sportmedisch onderzoek en een intake gesprek met de instructeur waarin doelen worden vastgelegd. Na afsluiting van de BWR wordt er een ‘outtake’ gedaan met dezelfde componenten als de intake. Bij het project is ook een evaluatieonderzoek uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen. Er zijn verschillende resultaten van het programma naar voren gekomen:

• Bij vrijwel alle deelnemers is de fysieke conditie, arbeidsgerelateerde belastbaarheid en tevredenheid deelnemers over bepaalde leefgewoonten (voedingspatroon, fitheid, gewicht etc.) beduidend verbeterd.

• Ook in de mentale conditie (zelfvertrouwen, welbevinden en zingeving) en het klachtenniveau van deelnemers (slaap- en depressieklachten) verbeteringen waargenomen.

• Als het bewegingsprogramma na drie maanden eindigt is er echter geen vervolgaanbod. In de meest gunstige gevallen sluiten sommige deelnemers zich aan bij een sportvereniging, fitness-, wandel- of zwemgroepen. Het merendeel van de deelnemers doet dit echter niet.

Page 55: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 55

Bij de experimentele groep hebben 102 WAO’ers het reconditionering programma gevolgd en 38 WAO’ers die niet hebben deelgenomen aan het programma. (Kroes, 2003)

Page 56: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 56

Bijlage III Operationalisatieschema Eigenschap

Dimensie Indicator Vragen

1. Leeftijd, geslacht, woonsituatie, opleiding

Uitkeringsgerechtigden: De doelgroep uitkeringsgerechtigden wordt vooral gekenmerkt doordat het personen zijn met over het algemeen een lagere sociaaleconomische status (SES). De SES is de plaats van mensen op de maatschappelijke ladder, een combinatie van opleidingsniveau, beroepsniveau en de hoogte van het inkomen (Hogendoorn, 2001). Onder de doelgroep de lage SES komen verschillende doelgroepen voor zoals allochtonen, mensen met geestelijke aandoeningen, mensen met lichamelijke aandoeningen zoals overgewicht enz. (NISB, 2009). (zie § 1.1 en § 1.2)

Sociaaleconomische status Maatschappelijke ladder Opleidingsniveau/ beroepsniveau Doelgroepen

2. De plaats op de maatschappelijke ladder

Wat is u geslacht? Tot welke leeftijdscategorie behoort u? Bent u van Nederlands afkomst? Wat is u hoogste afgeronde opleiding? Welke uitkering ontvang u?

Gezondheidsbevordering: “Gezondheidsbevordering is een combinatie van gezondheidsvoorlichting en omgevingsveranderingen die samen gezond gedrag en gezonde leefcondities stimuleren’’ (Green en Kreuter, 1999). De gezondheidsbevordering richt zich op de leefstijl en/of het

Gezondheidsvoorlichting Omgevingsveranderingen Gezondheidsgedrag Gezonde leefcondities

1. Gezondheidsbevordering door: lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen.

In welke mate let u zelf op een gezonde leefstijl? Vind u sport en bewegen belangrijk? Beoefent u een sport? Wat is voor u de belangrijkste reden om niet te gaan sporten? Wat is voor u de belangrijkste reden om wel te sporten? Hoeveel dagen in de week beweegt u minsten 30 minuten matig intensief

Page 57: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 57

gezondheidsgedrag van individuen en groepen mensen (Wijngaarden, 2004). Om een optimale gezondheidsbevordering te bereiken wordt de aandacht gericht op de mensen zelf, inclusief hun leefstijl en omgeving. (zie §2.2)

2. Leef- en werkomstandigheden (bijv. stevig wandelen, tuinieren, poetsen, sporten)? Hoe schat u, u eigen conditie in?

1. Effecten ten aanzien van de trainingen

2. Conditioneel prestatievermogen: uithoudingsvermogen, snelheid, kracht en lenigheid.

3. Welbevinden: emotioneel, psychofysiologisch en sociaal.

Effecten op de gezondheid: Effect is een term die vaak gebruikt wordt om veranderingen die optreden als gevolg van trainingen naar voren te brengen. De effecten zijn zowel van invloed op fysieke (lichamelijke)- en de geestelijke gezondheid van de deelnemers. De effecten op de fysieke gezondheid is hierbij gericht op een aantal belangrijke grondmotorische basiseigenschappen. De effecten die betrekking hebben op de geestelijke gezondheid zullen gericht zijn op het welbevinden van de doelgroep.

Gevolgen door training Fysieke gezondheid Geestelijke gezondheid Welbevinden Grondmotorische basiseigenschappen

4. Combinatie van leer en praktijkervaringen

Hoe schat u het effect van deze beweegtrainingen in? Wat voor effect hebben de beweegtrainingen op u gehad, op fysiek gebied? Heeft u tijdens de beweeg- en leefstijltrainingen last van lichamelijke klachten? Waardoor ontstaan deze klachten volgens u? Was er sprake van een stabiele omgeving die voor rust, veiligheid en betrokkenheid zorgde tijdens het programma?

1. Het beweegprogramma van Re.entry

Programma Re.entry: Het beweeg- en leefstijlprogramma dat ontwikkeld is voor de doelgroep uitkeringsgerechtigden, geeft een eerste aanzet tot het veranderen van de leefstijl van deelnemers. De belangrijkste doelstelling van het programma is het ‘’empoweren’’ van de deelnemers (zie hoofdstuk 4).

Beweeg- en leefstijlprogramma Leefstijl van deelnemers ‘’Empoweren’’

2. Kwaliteit van het leven vergroten

Hoe vindt u de begeleiding tijdens de beweeg- en leefstijltrainingen? Hoe tevreden bent u over de eigen uitvoering van de trainingen tijdens het beweegprogramma? Heeft u zelf het gevoel dat de trainingen bijdragen aan een betere en gezondere leefstijl? Bent u bereid om na afloop van het programma, aandacht te blijven besteden aan het behoudt van een gezonde leefstijl?

Page 58: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 58

Verantwoording van de eigenschap naar de dimensie In de onderstaande tabel staat de verantwoording van de dimensies die voortkomen uit de eigenschapbegrippen. Uitkeringsgerechtigden Sociaaleconomische status Maatschappelijke ladder Opleidingsniveau/ beroepsniveau Doelgroepen

Uitkeringsgerechtigden worden vooral gekenmerkt doordat het personen zijn met over het algemeen een lager sociaaleconomische status. Om bepaalde aspecten van deze doelgroep in beeld te brengen is het van belang om te onderzoeken welke groep mensen onder de lage SES vallen. Op deze manier kan men zien met welke doelgroepen het programma in aanraking is gekomen. Hiernaast is het belangrijk om te weten welke positie deze mensen innemen op de maatschappelijke ladder. Deze positie is tenslotte bepalend voor het opleiding- of beroepsniveau van de desbetreffende deelnemer. Op basis van de resultaten kan dan een onderscheid worden gemaakt tussen deze verschillende doelgroepen die onder de uitkeringsgerechtigden vallen.

Gezondheidsbevordering Gezondheidsvoorlichting Omgevingsveranderingen Gezondheidsgedrag Gezonde leefcondities

De gezondheidsbevordering van de deelnemers is één van de doelstellingen die centraal staat tijdens beweeg en leefstijlprogramma. Om gezondheidsbevordering te kunnen constateren, is het van belang dat er verder richting wordt gegeven aan het gezondheidsgedrag en de leefcondities van de deelnemers. Aan de hand van vragen die betrekking hebben op het gezondheidsgedrag en een gezonde leefstijl wordt er onderzocht hoe gezond of ongezond deze doelgroep leeft. Er zal tevens onderzocht worden in hoeverre sport en bewegen van invloed is op deze groep mensen.

Effecten op de gezondheid Gevolgen door training Fysieke gezondheid Geestelijke gezondheid Welbevinden Grondmotorische basiseigenschappen

Door te onderzoeken wat de gezondheidseffecten van het programma zijn, schept men een beeld over de effectiviteit van de beweeg- en leefstijltrainingen. Aan de hand van de fysieke testen die tijdens de nul en één meting worden uitgevoerd, kan men veranderingen waarnemen omtrent de effecten van de fysieke gezondheid. Hierbij zal het conditionele prestatievermogen getest worden. Om inzicht te krijgen in de geestelijke gezondheidseffecten, zal er een vragenlijst worden voorgelegd aan de deelnemers die het programma hebben gevolgd. Een aantal onderzoeksvragen zal zich hierbij richten op het welbevinden van de doelgroep.

Programma Re.entry Beweeg- en leefstijlprogramma Leefstijl van deelnemers ‘’Empoweren’’

Het programma is gericht op de ‘’empowerment’’ van de uitkeringsgerechtigden, die meer grip moeten krijgen op hun eigen leven en omgeving. Door de leefstijl van de deelnemers te onderzoeken, kan men zien hoe het met de lichamelijke fitheid van de persoon gesteld is. Aan de hand van het beweeg- en leefstijlprogramma wordt er een koppeling gemaakt tussen de fysieke en geestelijke gezondheidseffecten die bij deze doelgroep optreden.

Page 59: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 59

Verantwoording van dimensie naar indicator In de onderstaande tabel staat de verantwoording van de indicatoren die zijn voortgekomen uit de verschillende dimensies. Uitkeringsgerechtigden Leeftijd, geslacht, woonsituatie, opleiding. De plaats op de maatschappelijke ladder.

De mensen die deelnemen aan het programma van Re.entry zijn allemaal uitkeringsgerechtigden die worden gekenmerkt door een lage SES. Onder deze doelgroep vallen verschillende soorten mensen. Zijn het namelijk allochtonen of voornamelijk Nederlanders die het programma volgen? Achtergronden als leeftijd en geslacht worden hier automatisch aan vast gekoppeld. Hiernaast is het belangrijk om te weten welke positie deze doelgroep inneemt op de maatschappelijke ladder. Zo is de vraag naar wat van opleidingsniveau deze doelgroep heeft belangrijk.

Gezondheidsbevordering Gezondheidsbevordering door: (lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen). Leef- en werkomstandigheden

De gezondheidsbevordering van de deelnemers staat tijdens het beweeg- en leefstijlprogramma centraal. Om dit te bereiken is het belangrijk om inzicht te krijgen in de lichamelijke activiteiten en leefstijl van deze doelgroep. Er zal dus onderzocht worden hoeveel de mensen bewegen en de reden van het wel of niet bewegen/ sporten. Door deze lichamelijke activiteiten in beeld te brengen kan er een conclusie worden getrokken omtrent de gezondheid. Tevens zal ook de leefstijl van deze doelgroep, aan de hand van een aantal vragen worden onderzocht. Op deze manier kan men zien in hoeverre de doelgroep in staat is om zijn/haar gezondheid te bevorderen en te verbeteren.

Effecten op de gezondheid Effecten ten aanzien van trainingen Conditioneel prestatievermogen Welbevinden Combinatie van leer- en praktijkervaringen

Hebben de deelnemers een beter uithoudingsvermogen gekregen, zijn ze afgevallen of is de spierkracht toegenomen? Al deze kenmerken staan in het teken van het conditioneel prestatievermogen. Hiermee wordt dus onderzoek gedaan naar welke soort fysieke effecten er bij de deelnemers op treden door middel van de trainingen. Hiernaast zal door middel van een aantal vragen worden onderzocht welke geestelijke gezondheidseffecten het programma heeft opgeleverd. Deze vragen zullen betrekking hebben op het welbevinden van de persoon.

Programma Re.entry Het beweegprogramma van Re.entry Kwaliteit van leven vergroten

Deze dimensie kan in principe gekoppeld worden aan de vorige dimensies. Is het programma in voldoende mate een stimulans geweest dat heeft geleid tot gedragsveranderingen bij de uitkeringsgerechtigden? Dit met betrekking tot de beweeg- en leefstijl van deze doelgroep. Dus is de gezondheid bevorderd door het volgen van dit programma? Tevens zal hierbij gekeken worden naar de vraagstelling: welke fysieke en geestelijke gezondheidseffecten er zijn waargenomen bij deze groep mensen. Er wordt tevens gekeken naar hoe deze groep mensen het programma in zijn geheel heeft ervaren.

Page 60: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 60

Operationalisatie van indicator t/m antwoordcategorieën

Indicatoren Vragen Antwoordcategorie Meetniveaus Geslacht, leeftijd, sociaaleconomische positie

Wat is uw geslacht? • Man • Vrouw

Nominaal

Geslacht, leeftijd, sociaaleconomische positie

Tot welke leeftijdscategorie behoort u? • 20 jaar of jonger • 21-34 jaar • 35-49 jaar • 50-64 jaar

Ordinaal

Geslacht, leeftijd, sociaaleconomische positie

Bent u van Nederlandse afkomst? • Ja • Nee, anders namelijk: ……….

Nominaal

Geslacht, leeftijd, sociaaleconomische positie

Wat is uw hoogst afgeronde opleiding? • lager beroepsonderwijs (LBO) • middelbaar beroepsonderwijs

(MBO) • MAVO / VMBO • HAVO • vwo/ gymnasium • hoger beroepsonderwijs (HBO) • wetenschappelijk onderwijs (WO) • Anders, namelijk: ……………

Nominaal

Geslacht, leeftijd, sociaaleconomische positie

Welke uitkering ontvangt u? • Arbeidsongeschiktheid ( WIA, WAO, WAJONG, WAZ)

• Ziektewet (ZW) • Werkeloosheid (WW) • Zwangerschap, adoptie of

pleegzorg (WAZO) • Anders, namelijk: ……………

Nominaal

Lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen

In welke mate let u zelf op een gezonde leefstijl?

• Ik let onbewust op een gezonde leefstijl

• Ik let zo nu en dan op een gezonde leefstijl

Ordinaal

Page 61: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 61

• Ik ben bewust bezig met een gezonde leefstijl

Lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen

Vind u sport en bewegen belangrijk? • Nooit • Soms • Vaak • Altijd

Ordinaal

Lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen

Beoefent u een sport? • Ja • Nee

Nominaal

Lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen

Wat is voor u de belangrijkste reden om niet te gaan sporten?

• Te snel moe • Geen tijd • Ziekte of handicap • Sport interesseert me niet • Te duur • Anders, namelijk: ………………

Nominaal

Lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen

Wat is voor u de belangrijkste reden om wel te gaan sporten?

• Gezondheidsreden (revalidatie, astma, diabetes,…)

• Fysieke reden (conditie, mooier lichaam, gezond gewicht,…)

• Psychische reden (tegen stress, negatieve gedachten,….)

• Sociale reden (gezelligheid, contact met vrienden, vrije tijd invullen,…)

Nominaal

Lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen

Hoeveel dagen in de week beweegt u minsten 30 minuten matig intensief (bijv. stevig wandelen, tuinieren, poetsen, sporten)?

• Minder dan 1 dag per week • Hoogstens 3 dagen per week • Minstens 4-5 dagen per week • Dagelijks

Nominaal

Lichamelijke activiteiten, een gezonde leefstijl en gedragsveranderingen

Hoe schat u, uw eigen conditie in? • Slecht • Matig • Redelijk • Goed

Ordinaal

Page 62: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 62

• Zeer goed

Effecten ten aanzien van de trainingen

Hoe schat u het effect van deze beweegtrainingen in?

• Zeer laag • Laag • Neutraal • Hoog • Zeer hoog

Ordinaal

Effecten ten aanzien van de trainingen

Wat voor effect hebben de beweegtrainingen op u gehad, op lichamelijk gebied?

• Spierkracht is toegenomen • Lenigheid is toegenomen • Beter uithoudingsvermogen

(conditie) • Anders, namelijk: ……………..

Nominaal

Effecten ten aanzien van de trainingen

Heeft u tijdens de beweeg- en leefstijltrainingen last gehad van lichamelijke klachten?

• Nee • Ja, pijn in de zij • Ja, pijn met ademhalen • Ja, pijn in mijn armen/ benen • Anders, namelijk: ……………..

Nominaal

Effecten ten aanzien van de trainingen

Waardoor ontstaan deze klachten volgens u?

• Trainingsduur is te lang • Trainingen zijn te zwaar • Anders, namelijk: ……………..

Nominaal

Welbevinden Was er sprake van een stabiele omgeving die voor rust, veiligheid en betrokkenheid zorgde tijdens het programma?

• Nooit • Soms • Vaak • Altijd

Ordinaal

Het programma van Re.entry en kwaliteit van het leven

Hoe vindt u de begeleiding tijdens de beweeg- en leefstijltrainingen?

• Slecht • Matig • Redelijk • Goed

Ordinaal

Het programma van Re.entry en kwaliteit van het leven

Hoe tevreden bent u over de eigen uitvoering van de trainingen tijdens het programma?

• Zeer ontevreden • Ontevreden

Ordinaal

Page 63: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 63

• Tevreden • Zeer tevreden

Het programma van Re.entry en kwaliteit van het leven

Heeft u zelf het gevoel dat de trainingen bijdragen aan een betere en gezondere leefstijl?

• Ja • Nee • Weet niet

Nominaal

Het programma van Re.entry en kwaliteit van het leven

Bent u bereid om na afloop van het programma, aandacht te blijven besteden aan het behoud van een gezonde leefstijl?

• Ja • Nee

Nominaal

Verantwoording van indicator naar vragen Ook is er een relatie gelegd tussen de vragen die voort zijn gekomen uit de indicatoren. De vragen zijn voornamelijk om de algemene gezondheidsaspecten en de effecten die ten aanzien van de trainingen zijn ontstaan in beeld te brengen. Daarnaast zal er ook een aantal algemene vragen gesteld worden om zo wat inzicht te krijgen over bijvoorbeeld de afkomst en de leeftijdscategorie waaronder deze doelgroep valt. Tenslotte zal er ook een aantal vragen gesteld worden die betrekking hebben op sport en bewegen. Hoe kijken deze mensen tegen sport aan en vinden ze dit belangrijk of juist niet. Verantwoording van vragen naar antwoordcategorieën Bij het formuleren van de vragen is zodanig nagedacht dat de vragen op een zo eenvoudig mogelijke manier gesteld zijn. Het komt namelijk wel eens voor dat er binnen de programma’s van Re.entry, uitkeringsgerechtigden zijn die de Nederlandse taal niet volledig beheersen. Er is bij de enquête tevens gekozen voor een beperkt aantal vragen om de concentratie van deze mensen zo hoog mogelijk te houden. Wanneer de vragenlijst te lang zou zijn, bestaat het risico dat deze mensen de laatste vragen van de enquête onzorgvuldig invullen waardoor de resultaten een stuk onbetrouwbaarder worden. De vragen zijn zowel samengesteld op nominaal en ordinaal niveau. Zo zijn er vragen waar alleen ja of nee op geantwoord kan worden en ook meerkeuze vragen die uit meer dan 2 antwoorden bestaan.

Page 64: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 64

Bijlage IV Inleidende brief Beste deelnemers, Hierbij treft u een enquête aan over het beweegprogramma van Re.entry. De enquête is samengesteld door M. Haberland die actief is als beweeg- en leefstijltrainer binnen enkele beweegprogramma’s van Re.entry. De enquête is gemaakt voor de deelnemers aan het beweeg- en leefstijlprogramma van Re.entry. Het doel van het onderzoek is: de fysieke- en geestelijke gezondheidseffecten van de deelnemers te onderzoeken. Als onderdeel van mijn scriptie aan de Fontys Sporthogeschool heb ik gekozen voor dit onderzoek. Om te onderzoeken wat u hebt ervaren en welke fysieke en geestelijke gezondheidseffecten het beweegprogramma heeft opgeleverd, is uw hulp nodig. Het is belangrijk om deze vragenlijst zo eerlijk en zo zorgvuldig mogelijk in te vullen, zodat ik ook de juiste informatie krijg. Dit geeft mij een goed beeld van de huidige situatie. Bij het invullen van deze vragenlijst hoeft u nergens een naam in te vullen, niemand komt dus te weten wat u invult! U geeft een antwoord door het rondje van uw keuze in te kleuren. Als u een verkeerd antwoord hebt gegeven, kunt u door het ingekleurde bolletje een kruis zetten en vervolgens het juiste bolletje in kleuren. Voorbeeld

Hiermee corrigeert u het antwoord. Dit is nu het goede antwoord.

Achter bepaalde antwoorden staan instructies die aangeven welke vraag u vervolgens dient te beantwoorden. Staan er geen instructies dan gaat u met de volgende vraag verder. Voorbeeldvraag 8

Beoefent u een sport? 0 Ja 0 Nee (ga verder met vraag 10)

Als u bij deze vraag ja antwoord gaat u door met vraag 9. Als u bij deze vraag nee antwoord gaat u door met vraag 10. De vragenlijst bevat 21 vragen en het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer 10 minuten. Sportieve groeten, Marvin Haberland Alvast bedankt voor jullie medewerking!

Page 65: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 65

Enquête Re.entry Algemeen

1. Wat is uw geslacht?

0 Man 0 Vrouw

2. Tot welke leeftijdscategorie behoort u?

0 20 jaar of jonger 0 21-34 jaar 0 35-49 jaar 0 50-64 jaar

3. Bent u van Nederlandse afkomst? 0 Ja

0 Nee, anders namelijk:……………………….

4. Wat is uw hoogste afgeronde opleiding?

0 lager beroepsonderwijs (LBO) 0 middelbaar beroepsonderwijs (MBO) 0 MAVO / VMBO 0 HAVO 0 vwo / gynnasium 0 hoger beroepsonderwijs (HBO) 0 wetenschappelijk onderwijs (WO) 0 Anders, namelijk:…………………………..

5. Welke uitkering ontvangt u? 0 Arbeidsongeschiktheid (WIA, WAO,

WAJONG, WAZ) 0 Ziektewet (ZW) 0 Werkeloosheid (WW) 0 Zwangerschap, adoptie of pleegzorg (WAZO) 0 Anders, namelijk:…………………………..

Gezondheid 6. In welke mate let u zelf op een gezonde leefstijl?

0 Ik let onbewust op een gezonde leefstijl 0 Ik let zo nu en dan op een gezonde leefstijl 0 Ik ben bewust bezig met een gezonde leefstijl

7. Vindt u sport en bewegen belangrijk?

0 Nooit 0 Soms 0 Vaak 0 Altijd

Page 66: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 66

8. Beoefent u een sport?

0 Ja 0 Nee (ga verder met vraag 10)

9. Wat is voor u de belangrijkste reden om wel te sporten? (ga na beantwoording van deze vraag, door met vraag 11)

0 Gezondheidsreden (revalidatie, astma, diabetes,…) 0 Fysieke reden (conditie, mooier lichaam, gezond gewicht,…) 0 Psychische reden (tegen stress, negatieve gedachten,…) 0 Sociale reden (gezelligheid, contact met vrienden, vrije tijd invullen,…)

10. Wat is voor u de belangrijkste reden om niet te sporten?

0 Te snel moe 0 Geen tijd 0 Ziekte of handicap 0 Sport interesseert me niet 0 Te duur 0 Anders, namelijk:…………………………..

11. Hoeveel dagen in de week beweegt u minstens 30 minuten matig intensief (bijv. stevig wandelen, tuinieren, poetsen, sporten)?

0 1 dag per week 0 2-3 dagen per week 0 4-5 dagen per week 0 Dagelijks

12. Hoe schat u, uw eigen conditie in?

0 Slecht 0 Matig 0 Redelijk 0 Goed 0 Zeer goed

Trainingseffecten

13. Hoe schat u het effect van deze beweegtrainingen in?

0 Zeer laag 0 Laag 0 Neutraal 0 Hoog 0 Zeer hoog

14. Wat voor effect hebben de beweegtrainingen op u gehad, op lichamelijk gebied?

0 Spierkracht is toegenomen 0 Lenigheid is toegenomen 0 Beter uithoudingsvermogen (conditie) 0 Anders, namelijk:………………………….

Page 67: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 67

15. Heeft u tijdens de beweeg- en leefstijltrainingen last van lichamelijke klachten?

0 Nee (ga verder met vraag 17) 0 Ja, pijn in de zij 0 Ja, pijn met ademhalen 0 Ja, pijn in mijn armen/benen 0 Anders, namelijk:…………………………..

16. Waardoor ontstaan deze klachten volgens u?

0 Trainingsduur is te lang 0 Trainingen zijn te zwaar 0 Anders, namelijk:…………………………..

17. Was er sprake van een stabiele omgeving die voor rust, veiligheid en betrokkenheid zorgde tijdens het programma?

0 Nooit 0 Soms 0 Vaak 0 Altijd

Beweeg- en leefstijltrainingen

18. Hoe vindt u de begeleiding tijdens de beweeg- en leefstijltrainingen?

0 Slecht 0 Matig 0 Redelijk 0 Goed

19. Hoe tevreden bent u over de eigen uitvoering van de trainingen tijdens het beweegprogramma?

0 Zeer ontevreden 0 Ontevreden 0 Tevreden 0 Zeer tevreden

20. Heeft u zelf het gevoel dat de trainingen bijdragen aan een betere en gezondere leefstijl?

0 Ja 0 Nee 0 Weet niet

21. Bent u bereid om na afloop van het programma, aandacht te blijven besteden aan het behoud van een gezonde leefstijl?

0 Ja 0 Nee

Page 68: Onderzoek Beweeg en Leefstijl 2010

Het beweegprogramma van Re.entry 68

Bijlage V: Berekening gemiddelde scores intake – outtake INTAKE Zeer laag Laag Gemiddeld Goed Zeer Goed (SOM)

Systolische BD 3 1 5 3 1 13 Diastolische BD 1 2 2 4 4 13 Hfrust 1 9 2 1 1 14 VO2max 2 4 3 1 10 Push Up 1 2 4 7 Crunches 4 2 1 7 Sit & Reach 1 2 4 2 1 10

Waarde PUNTEN

OUTTAKE Zeer laag Laag Gemiddeld Goed Zeer Goed (SOM)

Systolische BD 3 1 5 4 1 14 Diastolische BD 2 5 4 3 14 Hfrust 7 3 4 14 VO2max 1 2 2 4 1 10 Push Up 1 6 2 9 Crunches 2 1 3 3 9 Sit & Reach 1 1 5 2 2 11

Waarde PUNTEN Toelichting De bovenstaande tabellen geven een beeld van de gemiddelde scores die tijdens de fysieke testen bij de intake en outtake zijn behaald. Bij alle testen zijn de resultaten van zeer laag t/m zeer goed bij elkaar opgeteld om de uiteindelijke som ervan te berekenen. Daarbij hebben alle scores een waarde gekregen, zo heeft zeer laag een score van 1, laag een score van 2 etc. De waardes zijn vermenigvuldigd met het aantal respondenten dat die score heeft behaald. De uiteindelijke som, dus het totaal van alle scores (waarde punten)is bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal respondenten dat deelgenomen heeft aan de bepaalde test. Op deze manier is de gemiddelde score van elke test afzonderlijk van elkaar berekend.

3 2 15 12 5 2,846153846

1 4 6 16 20 3,615384615

1 18 6 4 5 2,428571429

2 8 9 4 0 2,3

1 4 12 0 0 2,428571429

4 0 6 4 0 2

1 4 12 8 5 3

3 2 15 16 5 2,928571429

0 4 15 16 15 3,571428571

0 0 21 12 20 3,785714286

1 4 6 16 5 3,2

1 0 18 8 0 3

2 2 9 12 0 2,777777778

1 2 15 8 10 3,272727273