Onderwijs- en examenreglement - KU Leuven onderwijs...Voor de toepassing van het onderwijs- en...
Transcript of Onderwijs- en examenreglement - KU Leuven onderwijs...Voor de toepassing van het onderwijs- en...
Onderwijs- en examenreglement
Onderwijs- en examenreglement van de K.U.Leuven 2009-2010
zoals goedgekeurd op de Academische Raad van 09.03.2009 en gewijzigd d.d. 11.05.2009
INHOUDSTAFEL
Vooraf
TITEL I. BEGRIPSBEPALINGEN
TITEL II. ONDERWIJSREGLEMENT
Afdeling 1. Toetredingsovereenkomsten
1.1. Diplomacontract, creditcontract en examencontract
1.2. Modeltraject en geïndividualiseerd traject
1.3. Wijziging van studiecontract
Afdeling 2. Inschrijvingsregels en studiegelden
2.1. Inschrijvingsregels
2.2. Studiegeld
Afdeling 3. Toelatingsvoorwaarden
3.1. Bepalingen die gelden voor alle opleidingen en opleidingsonderdelen
3.2. Toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding
3.3. Toelatingsvoorwaarden tot een initiële masteropleiding of master-na-masteropleiding
3.4 Specifieke voorwaarden voor de toelating tot andere opleidingen
Afdeling 4. Opbouw van de opleidingen
4.1. Opleidingen en programma's: aanbod en structuur
4.2. Vermeldingen met betrekking tot een opleiding in de programmagids
4.3. Opleidingsmodel; semesterexamensysteem; studietijd en studiepunten
4.4. Gedragscode met betrekking tot de taalregeling
Afdeling 5. Elementen voor de vaststelling van het jaarprogramma van de individuele student
5.1. Samenstelling van het jaarprogramma voor de individuele student
5.2. Vrijstellingen, overname van examencijfers, creditbewijzen en bewijzen van bekwaamheid
5.3. Inschrijven voor opleidingsonderdelen en afleggen van examens
5.4. Volgen van opleidingsonderdelen en afleggen van examens in een andere opleiding of aan andere instellingen
5.5. Maatregelen van studievoortgang
Afdeling 6. Rechten en plichten, rechtsbescherming en tuchtreglement
6.1. Rechten en plichten van de student
6.2. Rechtsbescherming en behandeling van klachten
6.3. Tuchtreglement
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 1/93
6.4. Bewaartermijn van documenten
Afdeling 7. Aanvullingen en afwijkingen in verband met studenten die niet in het bezit zijn van een diploma van de Vlaamse
Gemeenschap
TITEL III. EXAMENREGLEMENT
Afdeling 1. Algemeen examenreglement
Onderafdeling 1. Algemene bepalingen
Onderafdeling 2. Organisatie van de examens
Onderafdeling 3. Deelname aan de examens
Onderafdeling 4. Afwijkende examenregelingen
Onderafdeling 5. Examens over gemeenschappelijke opleidingsonderdelen bij combinaties van inschrijvingen
Onderafdeling 6. Examens over opleidingsonderdelen uit vervolgopleidingen
Onderafdeling 7. Examens afgelegd in een andere opleiding of instelling
Onderafdeling 8. Examenombudspersoon
Onderafdeling 9. Verloop van de examens
Onderafdeling 10. De examencommissies en hun bevoegdheid
Onderafdeling 11. Beraadslaging
Onderafdeling 12. Onregelmatigheden
Onderafdeling 13. Mededeling en bespreking van de examenresultaten
Onderafdeling 14. Hernemen van (examens over) opleidingsonderdelen en verzaken van tolerantiemogelijkheden
Onderafdeling 15. Geschillenregeling
Afdeling 2. Bijzonder examenreglement
Onderafdeling 1. Bijzondere bepalingen in verband met de verhandeling of masterproef
Onderafdeling 2. Bijzondere bepalingen in verband met de academische en specifieke lerarenopleidingen
Onderafdeling 3. Bijzondere bepalingen in verband met de voortgezette academische opleidingen en master-na-
masteropleidingen
Onderafdeling 4. Bijzondere bepalingen in verband met postgraduaatopleidingen en met andere trajecten van permanente
vorming
Onderafdeling 5. Bijzondere bepalingen in verband met het doctoraat
TITEL IV. WIJZIGINGS- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Afdeling 1. Wijziging van het onderwijs- en examenreglement
Afdeling 2. Overgangsbepalingen
Vooraf
Dit onderwijs- en examenreglement is ondergeschikt aan de decretale bepalingen in verband met het hoger onderwijs en hun
uitvoeringsbepalingen. Deze teksten kunnen teruggevonden worden op
http://admin.kuleuven.be/rd/decreten_reglementen_KULeuven.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 2/93
De faculteit fungeert als contactpunt voor alle vragen van de student in verband met het volgen van een opleiding,
opleidingsonderdelen en vormen van vrijstellingen en vermindering van studieomvang. Dienst onderwijs- en examenadministratie
Voor studenten die niet beschikken over een diploma uit de Vlaamse Gemeenschap of een Nederlands VWO-attest, is het
eerste contactpunt voor alle vragen de International Admissions and Mobility Unit van het International Office. De online
aanvraaginstructies zijn te vinden op het internet: http://www.kuleuven.be/applicationform/?js=1.
Alle verwijzingen in dit reglement naar personen en functies slaan zowel op vrouwelijke als op mannelijke personen.
Waar in dit onderwijs- en examenreglement sprake is van "de faculteit", betekent dit voor de Campus Kortrijk dat de subfaculteit
daar de betrokken beslissing kan nemen.
Afwijkingen van deze reglementen kunnen alleen worden toegestaan door de Academische Raad - op gemotiveerd verzoek
van een faculteit of van de Interfacultaire Raad Campus Kortrijk. De Academische Raad bepaalt de geldigheidsduur van de
toegestane afwijkingen.
TITEL I. BEGRIPSBEPALINGEN
Voor de toepassing van het onderwijs- en examenreglement wordt, tenzij expliciet anders bepaald in de verdere
reglementering, verstaan onder:
1° academiejaar: een periode van één jaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint en eindigt op de dag
voor het begin van het volgende academiejaar;
2° actualiseringsprogramma: een programma dat kan worden opgelegd aan studenten die over een creditbewijs, een ander
studiebewijs of een bewijs van bekwaamheid beschikken dat meer dan vijf kalenderjaren tevoren is verworven en dat de
student wenst te valoriseren in de context van een nog niet afgeronde of een andere opleiding;
3° afstudeerrichting: een differentiatie in een opleidingsprogramma die ten minste 30 studiepunten verschilt van een andere
differentiatie in de opleiding;
4° assessmentcommissie: de centrale commissies opgericht binnen de K.U.Leuven met het oog op het:
- evalueren of een student die niet beschikt over een diploma van het secundair onderwijs toch kan worden toegelaten tot een
bacheloropleiding; of;
- evalueren van een verzoek tot erkenning van eerder verworven competenties conform de richtlijnen verstrekt door de
validerende instantie van de Associatie K.U.Leuven;
- evalueren van een verzoek om toegelaten te worden tot een geïndividualiseerd studietraject;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 3/93
- evalueren van de onderzoeken tot aanvragen voor een derde inschrijving voor eenzelfde opleidingsfase of
opleidingsonderdeel;
- evalueren of een student die beschikt over een buitenlands diploma, maar overeenkomstig afdeling afdeling 7, 3.6 van de
aanvullingen bij het onderwijsreglement het bestaan ervan niet kan bewijzen, kan worden toegelaten tot de K.U.Leuven;
5° Associatie K.U.Leuven: samenwerkingsverband tussen de K.U.Leuven en hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De
samenstelling van het samenwerkingsverband en de beschrijving van de organen en de werkingsterreinen zijn te vinden op
associatie.kuleuven.be.
6° attest van permanente vorming: aanwezigheidsattest dat bewijst dat iemand zonder examen deelnam aan een activiteit van
permanente vorming;
7° bekwaamheidsonderzoek: het onderzoek van de competenties van een persoon, met het oog op het afleveren van een
bewijs van bekwaamheid (zie 10° en 23°);
8° beraadslaging: de samenkomst van een examencommissie die de resultaten van de examens over de opleidingsonderdelen
vastlegt, die vaststelt of de student geslaagd is voor het geheel van een opleiding en hiervoor het eindresultaat vastlegt.
Een beraadslaging kan ook ad hoc worden gehouden wanneer er zich betwistingen voordoen ten aanzien van een
examenresultaat of om een onregelmatigheid te beslechten;
9° beurstariefstudent: de beurstariefstudent is een student die studiefinanciering ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap,
overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse
Gemeenschap; en;
a) voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 12 van het decreet van 30 april 2004 betreffende de studiefinanciering en
studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en beantwoordt aan de financiële criteria voor
het verkrijgen van een studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of;
b) onderdaan is van een staat behorende tot de Europese Economische Ruimte en beantwoordt aan de financiële criteria voor
het verkrijgen van een studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of;
c) een DGOS-bursaal, een BTC-bursaal of een bursaal in de programma's van de ontwikkelingssamenwerking van de Vlaamse
Interuniversitaire Raad is.
Een bijna-beurstariefstudent is een student die geen studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt, maar die een
begrensd inkomen heeft, namelijk maximaal een bepaald bedrag boven de inkomensgrens voor een toelage;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 4/93
10° bewijs van bekwaamheid: het bewijs dat een student op grond van een eerder opgedane ervaring of een eerder gevolgde
opleiding waarin geen evaluatie plaatsvond de competenties heeft verworven eigen aan het niveau van bachelor in het hoger
professioneel onderwijs of het academisch onderwijs, of het masterniveau, of een welomschreven opleiding,
opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen. Dit bewijs wordt afgeleverd door een validerende instantie en bestaat
uit een papieren document of een registratie in een gegevensbank;
11° competentie: geïntegreerde kennis, vaardigheden en attitudes waardoor iemand in staat is om effectieve, kwaliteitsvolle
prestaties te leveren gericht op een bepaalde functie/rol;
12° coördinator van een opleidingsonderdeel: de door de K.U.Leuven als eindverantwoordelijke aangeduide persoon in het
geval er meer dan één titularis is voor een opleidingsonderdeel;
13° contracttype: contractvorm waarvoor de student kiest om het opleidingsaanbod geheel of gedeeltelijkte doorlopen via ofwel:
- een diplomacontract;
- een creditcontract;
- een examencontract (met het oog op het behalen van een diploma of een credit).
De keuze voor een contracttype is bij permanente vorming enkel van toepassing voor postgraduaten.
14° creditbewijs: de erkenning van het feit dat een student aan de K.U.Leuven of een andere instelling van hoger onderwijs op
grond van een examen de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt
vastgelegd in een papieren document of een registratie in een gegevensbank. De verworven studiepunten, verbonden aan het
betrokken opleidingsonderdeel, worden weergegeven als "credits";
15° creditcontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen K.U.Leuven en de student die zich inschrijft met het oog op het
behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
16° differentiatie binnen opleidingen: onderscheid tussen opleidingen onder de vorm van:
a) aparte afstudeerrichtingen, vermeld op het diploma;
b) opties, major-minorcombinaties of andere duidelijke vormen van onderscheid, die eventueel op het diplomasupplement
worden vermeld;
17° diploma: het document dat op het einde van een bachelor- of masteropleiding aan een voor het geheel van de opleiding
geslaagde student of na het met succes afgerond hebben van een doctoraatsproject wordt afgeleverd en waarin de
belangrijkste identificatiegegevens van de student en de opleiding worden opgenomen;
18° diplomacontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen K.U.Leuven en de student die zich inschrijft met het oog op
het behalen van een diploma of een getuigschrift van een opleiding;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 5/93
19° diplomasupplement: het overeenkomstig Europese standaarden opgestelde document waarin de niet in het diploma
vermelde bijzondere karakteristieken van de opleiding en van de studieresultaten worden vermeld; dit document bevat in het
bijzonder de creditbewijzen voor de geslaagde student;
20° doctoraatsopleiding: specifiek traject dat in beginsel verplicht is voor alle doctorandi;
21° Europese Economische Ruimte (EER): samenwerkingsverband tussen Europese landen, bestaande uit de Europese Unie
(samenstelling zie : europa.eu.int/abc/index_en.htm), Liechtenstein, Noorwegen en IJsland;
22° Europese Hoger Onderwijsruimte (EHOR): samenwerkingsverband tussen Europese landen om te komen tot een
transparant systeem van hoger onderwijs in Europa; de lijst van participerende landen is te vinden op
www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/bologna/pcao/;
23° EVC: een "eerder verworven competentie", zijnde het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door
middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd;
24° EVK: een "eerder verworven kwalificatie", zijnde elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel
leertraject, al dan niet binnen het reguliere onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen, met uitzondering van creditbewijzen die
binnen eenzelfde opleiding worden gevaloriseerd;
25° examen: een beoordelingssituatie waarin wordt nagegaan of de student op grond van zijn studie (deel)competenties,
verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Een examen kan plaatsvinden op één bepaald moment, maar kan
ook verlopen onder de vorm van een in de tijd gespreide reeks activiteiten zoals bij een stage of vormen van permanente
evaluatie;
26° examencontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen K.U.Leuven en de student die zich inschrijft voor het
deelnemen aan een examen met het oog op het behalen van:
a) een diploma of getuigschrift van een opleiding, of
b) een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
27° examenperiode: een periode op het einde van een semester of in augustus-september specifiek voorbehouden voor de
organisatie van examens;
28° flexibel traject: een traject gevolgd door een student die niet volgens de in het standaardtraject vooropgestelde
opleidingsfasen een opleiding doorloopt;
29° functiebeperking: een blijvende of langdurige functie-uitval op één of meerdere lichaamsfuncties. Volgende subgroepen
worden onderscheiden: motorische functiebeperking, auditieve functiebeperking, visuele functiebeperking, chronische ziekte,
psychiatrische functiebeperking, meervoudige functiebeperking, leerstoornis, overige;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 6/93
30° geïndividualiseerd studietraject: een programma dat afwijkt van een modeltraject en dat kan worden toegestaan aan een
student op zijn gemotiveerd verzoek;
31° getuigschrift: document dat op het einde van een opleiding (postgraduaat, schakel- of voorbereidingsprogramma) aan de
geslaagde student wordt afgeleverd en waarin de belangrijkste identificatiegegevens van de student en de opleiding worden
opgenomen;
32° graad: aanduiding van bachelor of master of doctor verleend op het einde van een opleiding;
33° graad van verdienste: bijzondere vermelding die wordt gegeven op het einde van een bachelor- of masteropleiding;
34° hoofdinschrijving: wanneer een student voor meerdere opleidingen is ingeschreven, de opleiding die hij zelf heeft
aangegeven als zijn hoofdopleiding, behalve in het geval van aansluitende opleidingen. In dat laatste geval is de opleiding die
aan de aansluitende opleiding voorafgaat altijd de hoofdinschrijving;
35° individueel jaarprogramma: het geheel van opleidingsonderdelen dat een individuele student opneemt in één academiejaar,
met inbegrip van de opleidingsonderdelen waarvoor hij in dat jaar een vrijstelling vraagt;
36° individueel overzichtsrapport: het (elektronisch) document dat op elk moment van de studie een overzicht geeft van de
stand van zaken met betrekking tot de studievoortgang van de individuele student;
37° individueel studieprogramma: de som van de jaarprogramma’s die een individuele student opneemt met het oog op het
verwerven van een diploma of getuigschrift of met het oog op het verwerven van één of meer creditbewijzen;
38° kwalificatie van de graad: het onderdeel van de opleidingsbenaming dat de specifieke oriëntatie van die opleiding aangeeft;
39° leerkrediet: door de Vlaamse Gemeenschap aan een student toegekend krediet, uitgedrukt in studiepunten, inzetbaar om
één of meerdere opleidingen of opleidingsonderdelen te volgen. Zie hiervoor www.kuleuven.be/leerkrediet/;
40° leerresultaat: de bepaling van wat van de student verwacht wordt dat hij weet/kent, begrijpt en kan toepassen na voltooiing
van een onderwijsgerelateerd leerproces. Leerresultaten worden gedefinieerd in termen van kennis, vaardigheden en
attitudeseigen aan een opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen;
41° masterproef: werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 7/93
42° materiële vergissing: elke samenstelling van een individueel studie- of jaarprogramma waarbij niet aan de wettelijke of
reglementaire voorwaarden is voldaan, evenals elke materiële daad waardoor een verkeerd examencijfer als resultaat voor de
student is doorgegeven;
43° modeltraject: een traject dat bestaat uit een voor een opleiding opgesteld opleidingsprogramma, waarbij met opname van
plicht- en keuzemogelijkheden wordt verduidelijkt hoe een student binnen een vooropgestelde duur het aan de opleiding
verbonden diploma of getuigschrift kan behalen. Het modeltraject wordt opgedeeld in een aantal opleidingsfasen, waarvan de
omvang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een modeltraject is opgebouwd als voltijds of als “anders opgebouwd”. Een opleiding
kan meerdere modeltrajecten aanbieden. Een modeltraject omvat ook elke variant ervan waarvoor een student geen toelating
behoeft te vragen (zolang hij de regels volgt die in het onderwijs- en examenreglement beschreven worden). Een voltijds traject
bestaat per academiejaar uit een jaarprogramma van ten minste 54 studiepunten (met inbegrip van vrijstellingen en reeds
verworven creditbewijzen) en ten hoogste 66 studiepunten; een student kan een modeltraject volgen onder de vorm van een
standaardtraject of een flexibel traject;
44° onderwijsleeractiviteit: verdere opdeling van een opleidingsonderdeel in termen van een specifiek samenhangend geheel
van onderwijs- en leeractiviteiten, en met een aantal studiepunten hieraan verbonden;
45° opleiding of programma: de structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij succesvolle voltooiing bekroond
met een diploma of getuigschrift;
46° opleidingsfase: coherent gedeelte van een opleiding, met het oog op de structurering van het studietraject en de bewaking
van studievoortgang. Per opleidingsfase worden 54 à 66 studiepunten geprogrammeerd met een gemiddelde van 60
studiepunten per opleidingsfase;
47° opleidingskenmerken: elementen voor de afbakening van het profiel van een opleiding, met name:
a) de kwalificatie van de graad en de eventuele specificatie van de graad;
b) de afstudeerrichting of een andere vorm van differentiatie;
c) de studieomvang;
d) de instelling waar de opleiding wordt georganiseerd;
48° opleidingsonderdeel: een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten dat gericht is op het verwerven
van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Een opleidingsonderdeel omvat ten minste
drie gehele studiepunten en leidt tot één afzonderlijk beoordelingscijfer. Het kan verder opgedeeld zijn in samenhangende delen
van onderwijs- en leeractiviteiten waaraan een aantal studiepunten verbonden zijn;
49° permanente onderwijscommissie: de commissie samengesteld met het oog op het ontwikkelen en bewaken van één of
meer opleidingsprogramma's en bestaande uit leden van het academisch personeel en vertegenwoordigers van studenten,
eventueel aangevuld met alumni;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 8/93
50° permanente vorming: onderwijsprogramma's van (meestal) beperkte omvang ter specialisatie of ter actualisatie van de
wetenschappelijke kennis of ter verbreding of verdieping van competenties;
51° postgraduaat getuigschrift: document dat bewijst dat iemand geslaagd is voor een postgraduaatopleiding;
52° postgraduaatopleiding: opleiding van permanente vorming, waarbij een consistent geheel van ten minste 20 studiepunten
wordt aangeboden;
53° programmadirecteur: de voorzitter van een permanente onderwijscommissie;
54° programmajaar: het geheel aan eisen qua opleidingsonderdelen waaraan een student overeenkomstig een modeltraject of
een geïndividualiseerd traject per geheel van 54 tot 66 studiepunten moest voldoen in de periode voorafgaand aan 2009-2010;
55° programma- of opleidingsgids: een volledig overzicht van de specifieke opleidingsinformatie aangevuld met het onderwijs-
en examenreglement. Deze gegevens worden gebundeld op www.kuleuven.be/onderwijs/aanbod/index.htm;
56° Raad van Europa: samenwerkingsverband tussen landen van Europa en specifieke andere partners met het oog op
bescherming van bepaalde rechten van hun onderdanen. De samenstelling is te vinden op
www.coe.int/T/NL/Com/About_COE/Member_states/default.asp;
57° schakelprogramma: een programma dat wordt opgelegd aan een student die zich wenst in te schrijven voor een
masteropleiding op grond van een in het professioneel hoger onderwijs uitgereikt bachelordiploma. Het programma beoogt de
in artikel 58, § 2, 2°, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen
bedoelde algemene wetenschappelijke competenties en wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis bij te brengen;
58° schriftelijke melding: ondubbelzinnige mededeling van een verzoek(schrift), intentie of beslissing op een andere dan
mondelinge wijze (per brief, per e-mail, per fax, ...);
59° specificatie van de graad: het onderdeel van een opleidingsbenaming dat bestaat uit een toevoeging "of arts" of "of
science" of gelijkaardige toevoegingen bij decreet vastgelegd;
60° standaardtraject: een traject waarbij de student het modeltraject volgt volledig conform aan de vooropgestelde
opleidingsfasen;
61° studiebewijs: diploma of getuigschrift dat aangeeft dat een student bepaalde competenties heeft behaald via een
opleiding(sonderdeel) waarover een examen is afgelegd;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 9/93
62° studie-efficiëntie: de verhouding tussen het aantal verworven en het aantal feitelijk opgenomen studiepunten in een
academiejaar binnen eenzelfde opleiding, uitgedrukt als een percentage; de cumulatieve studie-efficiëntie is dezelfde
verhouding, maar dan over alle voorgaande academiejaren binnen dezelfde opleiding; voor de berekening van studie-efficiëntie
wordt geen rekening gehouden met vrijstellingen;
63° studiegeld: het bedrag te betalen door de student voor de deelname aan onderwijsleeractiviteiten en/of examens;
64° studieomvang: het aantal studiepunten toegekend aan een opleiding, een opleidingsonderdeel of aan
onderwijsleeractiviteiten daarvan;
65° studiepunt: een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25
en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en examenactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke
opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Er worden enkel gehele studiepunten toegekend;
- opgenomen studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men zich inschrijft inclusief diegene waarvoor men vrijstelling
verkrijgt;
- feitelijk opgenomen studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men inschrijft exclusief diegene waarvoor men vrijstelling
verkrijgt;
- verworven studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men een creditbewijs verworven heeft;
66° studietijd: de totale tijdsinvestering die van een student verwacht mag worden met betrekking tot een afzonderlijk
opleidingsonderdeel of met betrekking tot een studieprogramma als geheel. De berekening gebeurt op grond van de
zogenaamde 'normstudent'. De normstudent is de student die precies beschikt over de voorkennis, begaafdheid, motivatie en
het studiegedrag van de doelgroep waarop een opleiding zich richt.
De studietijd bestaat uit twee componenten. De eerste component is het aantal uren aanwezigheid dat in principe van elke
student verwacht wordt (de zogenaamde 'contacturen') en het aantal uren evaluatie. De tweede component is de
'verwerkingstijd'. Dit is de tijd die die normstudent moet investeren in de voorbereiding van een college of practicum, het
uitvoeren van opdrachten, de eventuele stage, de voorbereiding op het examen enz.
Deze verwachte (of begrote) studietijd is slechts een indicatie voor de reëel bestede studietijd, die immers afhankelijk is van
kenmerken van de individuele student;
67° studietraject: een studietraject bepaalt voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van
een diploma of getuigschrift de essentiële elementen voor het volgen van een opleidingsprogramma, waaronder alleszins de
opleidingsonderdelen, de studieomvang, de examen- en beraadslagingsregels en de studievoortgangbewaking. Een
studietraject neemt de vorm aan van een modeltraject of een geïndividualiseerd traject;
68° syllabus: beknopte beschrijving volgens de internationale ECTS-standaard van de belangrijkste elementen van een
opleidingsonderdeel (doelstellingen, examenvorm, omvang, studiemateriaal ...);
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 10/93
69° titularis van een opleidingsonderdeel: het personeelslid dat door de K.U.Leuven officieel is aangesteld als de
opdrachthouder voor een opleidingsonderdeel;
70° toetredingsovereenkomst: de overeenkomst tussen K.U.Leuven en de student waarin de rechten en plichten van beide
partijen worden vastgelegd. De overeenkomst wordt gesloten door de inschrijving van de student in één van de volgende types:
diplomacontract, creditcontract of examencontract; het onderwijs- en examenreglement van de K.U.Leuven maakt integraal
deel uit van de toetredingsovereenkomst;
71° validerende instantie: synoniem voor een associatie met het oog op het uitreiken van een bewijs van bekwaamheid;
72° volgtijdelijkheid: de volgorde waarin men zich mag inschrijven voor opleidingsonderdelen in functie van het gevolgd hebben
van, c.q. geslaagd zijn voor één of meerdere andere opleidingsonderdelen. Er worden drie mogelijke vormen van
volgtijdelijkheid onderscheiden:
- strenge volgtijdelijkheid: de student moet in een vorig academiejaar het creditbewijs of ten minste een tolereerbare en
ingezette onvoldoende hebben behaald om een hierop aansluitend opleidingsonderdeel te mogen volgen;
- soepele volgtijdelijkheid: de student moet het opleidingsonderdeel vroeger hebben gevolgd, zonder noodzakelijkerwijs het
creditbewijs te hebben behaald;
- gelijktijdigheid: de student moet het opleidingsonderdeel vroeger gevolgd hebben of gelijktijdig opnemen met een ander;
73° voorbereidingsprogramma: een programma dat kan worden opgelegd aan een student die in het bezit is van een
academisch bachelor- of masterdiploma dat niet op rechtstreekse wijze toelating verleent tot de masteropleiding waarvoor hij
zich wenst in te schrijven;
74° voortgangsvereiste: de vereiste dat een bepaald opleidingsonderdeel slechts mag gevolgd worden wanneer men voldaan
heeft aan voorwaarden inzake het gevolgd, c.q. het geslaagd zijn voor voldoende studiepunten in de opleiding;
75° vrijstelling: de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of een deel ervan een examen af te leggen,
op grond van een creditbewijs, een ander studiebewijs of een bewijs van bekwaamheid. Voor dit opleidingsonderdeel of deel
ervan wordt geen examencijfer in rekening gebracht bij het beoordelen over het slagen voor een opleiding en evenmin voor het
toekennen van een graad van verdienste, tenzij in die omstandigheden zoals bepaald in 5.2.1, 2de lid van het
onderwijsreglement.
TITEL II. ONDERWIJSREGLEMENT
Afdeling 1. Toetredingsovereenkomsten
1.1. Diplomacontract, creditcontract en examencontract
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 11/93
1.1.1. Keuzemogelijkheden
Art. 1. Bij de inschrijving schrijft een student in voor één of meer van de onderstaande types contracten:
1° een diplomacontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift;
2° een creditcontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
3° een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of een creditbewijs voor één of meer
opleidingsonderdelen, onder de in 1.1.4 beschreven voorwaarden.
Alleen voor deze studenten en uitwisselingsstudenten is dit reglement van toepassing. Ten behoeve van de praktische
organisatie van de universiteit kunnen andere personen ook geregistreerd worden. Hun rechten worden ad hoc gedefinieerd.
Door de inschrijving wordt de keuze voor een type overeenkomst definitief. Zij kan enkel gewijzigd worden op de in afdeling 1.3
bepaalde tijdstippen en onder de daarin vermelde voorwaarden. De verdere invulling van de toetredingsovereenkomst vindt
plaats zoals bepaald in dit onderwijsreglement.
1.1.2. Diplomacontract
Art. 2. Bij een diplomacontract schrijft een student zich in op grond van de volgende elementen van het onderwijs- en
examenreglement:
1° het diploma of het getuigschrift dat de student wil behalen en de doelstellingen van het opleidingsprogramma zoals bepaald
in afdeling 4.1.;
2° de studieomvang van de opleiding zoals bepaald in afdeling 4.3.;
3° de toelatingsvereisten voor de inschrijving zoals bepaald in afdeling 3;
4° de opleidingsonderdelen die in het opleidingstraject moeten of kunnen worden opgenomen en de studieomvang en
volgtijdelijkheid, c.q. voortgangsvereisten van deze opleidingsonderdelen;
5° de tijdsperiode waarop de inschrijving betrekking heeft (academiejaar, burgerlijk jaar, semester, ...) overeenkomstig afdeling
2;
6° de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs per opleidingsonderdeel zoals bepaald in afdeling 5.2.;
7° in voorkomend geval de studieomvangvermindering voor het geheel van de opleiding of opleidingsonderdelen of delen ervan
ten gevolge van vrijstellingen;
8° het aantal examens per opleidingsonderdeel zoals bepaald in het examenreglement;
9° de examen- en beraadslagingsregels zoals bepaald in het examenreglement;
10° de mogelijke maatregelen van studievoortgangbewaking zoals bepaald in afdeling 5.5.;
11° de bindende voorwaarden inzake studievoortgangbewaking zoals bepaald in afdeling 5.5.
Art. 3. Een student schrijft zich ook in voor een diplomacontract als hij op grond van bewijzen van bekwaamheid meent
vrijstellingen te kunnen krijgen voor alle opleidingsonderdelen van een opleiding. De student richt een aanvraag tot het
verkrijgen van vrijstellingen aan de faculteit en verwerft bij positieve beslissing het overeenstemmende diploma of
getuigschrift. In het geval van een negatieve beslissing wordt bepaald welke opleidingsonderdelen de student nog moet volgen
om het diploma of getuigschrift te kunnen behalen, met inachtneming van het eerste lid van dit onderdeel 1.1.2.
aanvraag aan de Commissie voor Individuele
Aangepaste Programma's (CIAP) volgens de
informatie op
http://faber.kuleuven.be/studenten/jestudieprogra
mma.php
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 12/93
1.1.3. Creditcontract
Art. 4. Bij een creditcontract schrijft een student zich in op grond van de volgende elementen van het onderwijs- en
examenreglement:Een creditcontract moet aangevraagd worden
aan de Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP) volgens de informatie op
http://faber.kuleuven.be/studenten/jestudieprogra
mma.php
1° het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen waarvoor de student een creditbewijs wil behalen;
2° de studieomvang van het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen zoals bepaald in afdeling 4.3.;
3° de toelatingsvereisten voor de inschrijving voor het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen zoals bepaald in
afdelingen 3.1.-3.4.;
4° de tijdsperiode waarop de inschrijving betrekking heeft (academiejaar, burgerlijk jaar, semester, ...) overeenkomstig afdeling
2;
5° de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs per opleidingsonderdeel zoals bepaald in afdeling 5.2.;
6° in voorkomend geval de studieomvangvermindering van delen van opleidingsonderdelen ten gevolge van vrijstellingen;
7° het aantal examens per opleidingsonderdeel zoals bepaald in het examenreglement;
8° de examenregels zoals bepaald in het examenreglement;
9° de mogelijke maatregelen van studievoortgangbewaking zoals bepaald in afdeling 5.5.;
10° de bindende voorwaarden inzake studievoortgangbewaking zoals bepaald in afdeling 5.5.
De faculteiten kunnen in hun aanvullende onderwijsreglementering een inschrijving onder de vorm van een creditcontract
afhankelijk maken van volgtijdelijkheidsvoorwaarden.
Permanente onderwijscommissie
1.1.4. Examencontract
Art. 5. Als een student zich met een examencontract inschrijft met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift zijn
de regels vermeld in 1.1.2 van toepassing. De regels vermeld in 1.1.3 zijn van toepassing als een student zich inschrijft met een
examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen.
De student heeft in deze formule enkel recht op het afleggen van examens en kan geen beroep doen op de ondersteuning
vanwege de K.U.Leuven. Ook op andere ondersteunende diensten kan geen beroep gedaan worden. Evenmin kan de student
gebruik maken van Toledo, tenzij hij hiervoor een gebruiksrecht betaalt van 50 euro (eenmalige som per academiejaar).
Studenten met een examencontract krijgen geen statuut van student met de daaraan verbonden sociaalrechtelijke gevolgen
(niet altijd kinderbijslag, studietoelagen, enz.). Informatie hierover kan men verkrijgen op www.kuleuven.be/sociale_dienst/.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 13/93
De faculteiten bepalen in hun aanvullende onderwijsreglementering welke opleidingsonderdelen omwille van hun specifieke
geaardheid niet in aanmerking komen voor een examencontract.
Permanente onderwijscommissie
1.1.5. Combineerbaarheid van contracten
1.1.5.1. Combinatiemogelijkheden
Art. 6. Een student kan tegelijkertijd of opeenvolgend inschrijven onder de vorm van:
- meerdere diplomacontracten; meerdere examencontracten; meerdere creditcontracten;
- een diplomacontract met een examencontract of een creditcontract;
- een examencontract met een creditcontract.
Een student kan echter niet tegelijkertijd een diplomacontract, examencontract en/of creditcontract combineren ten aanzien
van:
- eenzelfde opleiding(sonderdeel);
- een opleiding en een onmiddellijk aansluitende opleiding zoals bepaald in het facultair onderwijsreglement;
- opleidingsonderdelen binnen eenzelfde opleiding of een onmiddellijk aansluitende opleiding zoals bepaald in het facultair
onderwijsreglement.
In overeenstemming met artikel 59, 3de lid van het examenreglement blijft het mogelijk om in te schrijven voor een
creditcontract of examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs, wanneer men voor een opleiding geslaagd
is verklaard zonder een bepaald creditbewijs behaald te hebben.
De faculteit kan op verzoek van de student afwijkingen op de bovenstaande combinatiemogelijkheden toestaan. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
De volgende combinaties zijn wel toegestaan:
a) als een student een opleidingsonderdeel niet kan volgen met een examencontract, kan hij hiervoor inschrijven onder de vorm
van een creditcontract;
b) als een student ingeschreven is in een opleiding en in datzelfde academiejaar het diploma kan behalen, kan hij bovenop zijn
diplomacontract ook opleidingsonderdelen uit dezelfde opleiding opnemen onder de vorm van een creditcontract.
Bij overstap van het ene contracttype naar een ander gelden de regels van het contracttype waarnaar men overstapt.
1.1.5.2. Combinatie leidt niet tot bijkomende examenkansen
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 14/93
Art. 7. Een examen dat een student in de context van een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen
van een diploma met betrekking tot een opleidingsonderdeel heeft afgelegd, telt voor de toepassing van afdeling 5.5.3.3 van dit
reglement als een gebruikte kans ook wanneer hij van contract verandert. Hij kan door contractverandering binnen het
academiejaar of over academiejaren heen hierdoor niet meer examenkansen verwerven.
1.2. Modeltraject (standaardtraject en flexibel traject) en geïndividualiseerd traject
1.2.1. Modeltrajecten; standaardtraject en flexibel traject
Art. 8. Een modeltraject is voltijds of anders opgebouwd.
Alle bachelor- en masteropleidingen, met uitzondering van sommige master-na-masteropleidingen, worden voltijds
georganiseerd. Daarnaast worden alle bachelor- en masteropleidingen ten minste in één andere dan voltijdse variant
georganiseerd.
Een anders opgebouwd traject wordt per academiejaar volgens andere marges dan de voltijdse marges opgebouwd. Bij het
vastleggen van deze marges wordt rekening gehouden met de studeerbaarheid van de opleiding voor een bepaalde doelgroep
en het bevorderen van de studievoortgang. De faculteiten bepalen welke spreiding in een anders opgebouwde variant mogelijk
is: de programmagids verstrekt daarover precieze informatie. In elk geval werken de faculteiten een variant uit die een
spreiding tussen 25 en 35 studiepunten toelaat.
Commissie voor Individele Aangepaste
Programma's (CIAP)/ Commissie voor Individuele
Aangepaste Programma's (CIAP)
Sommige master-na-masteropleidingen worden uitsluitend deeltijds georganiseerd.
Art. 9. Een student kan een modeltraject volgen via een standaardtraject of onder de vorm van een flexibel traject.
De student die een opleiding volgt onder de vorm van een standaardtraject krijgt de garantie dat hij voor alle
plichtopleidingsonderdelen van de opleiding een volgbare uurroosterregeling en gebalanceerde examenregeling krijgt. Dit geldt
voor alle opleidingen in het programma-aanbod. Als dit voor schakel- en voorbereidingsprogramma’s niet haalbaar is, wordt dit
uitdrukkelijk vermeld in de programmagids of syllabus.
1.2.2. Geïndividualiseerd traject
Art. 10. Een geïndividualiseerd traject kan op grond van een toelating door de assessmentcommissie uitzonderlijk worden
toegekend aan: studenten die zich kunnen beroepen op uitzonderlijke individuele omstandigheden. Dit geldt onder meer voor
studenten met een ernstige functiebeperking, om ernstige medische redenen, voor erkende topsporters of kunstenaars,
studenten die ten minste 80 uur per maand werken en hoogbegaafde generatiestudenten.
Het geïndividualiseerd traject is te onderscheiden van de mogelijkheden tot examenspreiding zoals beschreven in artikel 19 van
het examenreglement.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 15/93
Een student die een geïndividualiseerd traject wil volgen, richt hiertoe een gemotiveerde aanvraag aan de centrale
assessmentcommissie via de Dienst Onderwijsbeleid, Krakenstraat 3, 3000 Leuven. Die commissie onderzoekt de gronden
voor een geïndividualiseerd traject en bepaalt of een student voldoet aan de voorwaarden om een geïndividualiseerd traject te
doorlopen. De faculteit bepaalt vervolgens de opbouw van het jaarprogramma en de studievoortgangsbewaking voor de
student.
Personen met een handicap: De coördinator van
de afstudeerrichting Aangepaste
bewegingsactiviteiten en de ombuds werken een
voorstel uit en leggen dit voor op de CIAP. /
Topsporters: De coördinator topsportstudenten
en de ombuds werken een voorstel uit en leggen
dit voor op de CIAP. / Langdurig gekwetsten: De
facultair coördinator studentenaangelegenheden
werkt samen met de ombuds en de student een
voorstel uit en legt dit voor op de CIAP. Andere
statuten: De ombuds werkt samen met de
student een voorstel uit en legt dit voor aan de
CIAP. De Commisse Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP) beslist of deze voorstellen
bekrachtigd worden.
1.2.3. Beroepsmogelijkheden
Art. 11. De student kan schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de
beslissing beroep instellen bij de vicerector Studentenbeleid tegen het niet toekennen van een geïndividualiseerd traject. Ten
laatste 15 dagen na ontvangst van het beroep deelt de vicerector Studentenbeleid de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd
aan de student mee.
1.3. Wijziging van studiecontract
1.3.1. Wijzigingen op verzoek van de student
1.3.1.1. Wijzigingen van het contracttype
Art. 12. Na afloop van het eerste semester kan een student vragen om het contracttype zoals bepaald in afdeling 1.1 te
wijzigen. Hij richt daartoe een gemotiveerde aanvraag tot de faculteit. Wijziging is maar mogelijk na instemming door de
faculteit. Bij verandering van studiecontract wordt de inschrijving met de daarbij horende vermeldingen zoals bepaald in de
afdeling 1.1. aangepast. Reeds betaalde studiegelden worden verrekend bij de omzetting.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)/ Commissie voor Individuele
Aangepaste Programma's (CIAP)
1.3.1.2. Wijzigingen van de contractinhoud
Art. 13. Onverminderd de bepalingen over de samenstelling van het jaarprogramma zoals vastgelegd in 5.1.1 van dit reglement,
kan een student slechts een wijziging van de inhoud van het contract vragen tot en met:
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 16/93
- de derde woensdag van het academiejaar met betrekking tot het eerste semester;
- de derde woensdag van het tweede semester met betrekking tot het tweede semester.
Hij richt daartoe een gemotiveerde aanvraag tot de faculteit of de assessmentcommissie, dit laatste in het geval a hieronder.
De wijziging kan betrekking hebben op:
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
a) de overgang tussen een geïndividualiseerd traject en een modeltraject;
b) de overgang tussen een voltijds en een anders opgebouwd modeltraject;
c) een wijziging in de samenstelling van het pakket opleidingsonderdelen binnen een modeltraject, een geïndividualiseerd
traject of een creditcontract. (Zie hiervoor afdeling 5.1.).
Een wijziging is slechts mogelijk na instemming van de faculteit of de assessmentcommissie voor geval a. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
Er wordt hierover beslist uiterlijk 1 december met betrekking tot het eerste semester, uiterlijk 15 maart met betrekking tot het
tweede semester. Na die data kan een wijziging slechts uitzonderlijk en op gemotiveerd verzoek worden toegestaan.
Wijzigingen hebben geen gevolg meer voor het aantal opgenomen studiepunten.
1.3.1.3. Wijziging van opleiding en heroriëntatie vanuit een andere instelling
Art. 14. Studenten die tijdens het academiejaar van instelling of van opleiding wensen te veranderen, kunnen dit enkel met
toelating van de faculteit van de nieuwe opleiding tot uiterlijk 15 maart. Een aanvraag tot wijziging van opleiding moet gevraagd
worden voor 15 november in het eerste semester en voor 1 maart in het tweede semester. De faculteit beslist respectievelijk
uiterlijk 1 december en 15 maart.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)/ Commissie voor Individuele
Aangepaste Programma's (CIAP)
Art. 15. Als de student uiterlijk op 1 december heroriënteert, wordt hij voor de oude opleiding uitgeschreven en volledig
heringeschreven voor de nieuwe opleiding door de Studentenadministratie. De opleidingsonderdelen uit het oude programma
worden geannuleerd.
Art. 16. Als de student tussen 1 december en 15 maart heroriënteert, wordt hij uitgeschreven uit de oude opleiding en in de
nieuwe ingeschreven. Als dit gebeurt:
- tussen 1 december en het einde van de colleges van het eerste semester, wordt hij uitgeschreven voor de
opleidingsonderdelen van het eerste semester en de opleidingsonderdelen van de oude opleiding die over het hele jaar
gespreid zijn;
- tussen het einde van de colleges van het eerste semester en 15 maart, blijven de oude opleidingsonderdelen uit het eerste
semester en de opleidingsonderdelen van de oude opleiding die over het hele jaar gespreid zijn, wel staan in het individueel
jaarprogramma en krijgen zij een beoordeling.
In beide gevallen worden de opleidingsonderdelen die enkel betrekking hebben op het tweede semester geannuleerd. De
student kan in het individueel jaarprogramma van de nieuwe opleiding nog de opleidingsonderdelen van het tweede semester
opnemen en erover examen afleggen in de tweede of derde examenperiode.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 17/93
De student kan de opleidingsonderdelen van het eerste semester of jaaropleidingsonderdelen waarvoor hij reeds ingeschreven
was in de oude opleiding en die ook in de nieuwe opleiding voorkomen, eveneens opnemen en er examen over afleggen, in de
tweede of derde examenperiode in het geval van jaaropleidingsonderdelen, enkel in de derde examenperiode in het geval van
eerste-semesteropleidingsonderdelen.
Het individueel jaarprogramma kan in elk geval slechts met toelating van de faculteit, nog bijkomend aangevuld worden: Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
- met het oog op de examens van de tweede examenperiode met de opleidingsonderdelen uit de nieuwe opleiding die over het
gehele jaar gespreid zijn, voor zover er nog geen deelcijfers in het eerste semester zijn toegekend;
- met het oog op de examens van de derde examenperiode met de eerste-semesteropleidingsonderdelen van de nieuwe
opleiding die de student op eigen risico wenst af te leggen hoewel hij ze noch geheel noch deels heeft gevolgd.
Art. 17. Studenten die na het eerste semester overkomen uit een andere instelling en zich heroriënteren, en nieuwe studenten
die zich pas na het eerste semester inschrijven, worden ingeschreven voor een anders opgebouwd traject, tenzij zij
overeenkomstig het vorige artikel toestemming krijgen om hun individueel jaarprogramma uit te breiden.
1.3.1.4. Beroep
Art. 18. De student kan schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de
beslissing beroep instellen bij de vicerector Studentenbeleid tegen beslissingen in verband met een wijziging inzake type, of
inhoud van een studiecontract of wijziging van opleiding. Ten laatste 15 dagen na ontvangst van het beroep deelt de vicerector
Studentenbeleid de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de student mee.
1.3.2. Wijzigingen van het programma-aanbod door de K.U.Leuven
Art. 19. Wijzigingen van het programma-aanbod door de K.U.Leuven hebben, behoudens overmacht, voor de bestaande
toetredingsovereenkomsten ten vroegste uitwerking bij de aanvang van het academiejaar volgend op dat waarin de wijziging is
goedgekeurd. De K.U.Leuven zorgt voor passende overgangsbepalingen.
Afdeling 2. Inschrijvingsregels en studiegelden
2.1. Inschrijvingsregels
2.1.1. Inschrijven is een overeenkomst tot stand brengen
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 18/93
Art. 20. Door de inschrijving aan de K.U.Leuven wordt een overeenkomst gesloten met rechten en plichten voor beide partijen.
De studenten kunnen - onder voorbehoud van de bijzondere bepalingen voor het examencontract - een beroep doen op de
diensten die de universiteit aanbiedt, zowel voor de studies zelf als voor de andere diensten, zoals studieadvies, huisvesting,
maaltijden, sociale en medische diensten. De rechten en plichten worden verder beschreven in afdeling 6.1.
2.1.2. Duur van de overeenkomst
Art. 21. Behoudens specifieke andersluidende bepalingen voor een bepaalde opleiding of een specifiek contract, geldt een
inschrijving van een student voor één academiejaar.
2.1.3. Ogenblik van inschrijven
Art. 22. De student schrijft zich bij voorkeur in voor het begin van het academiejaar en uiterlijk tegen de derde woensdag van
het academiejaar:
- voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift als de
opleidingsfase waarvoor de inschrijving wordt genomen samenvalt met een academiejaar;
- voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor opleidingsonderdelen
die in het eerste semester of over het hele academiejaar worden georganiseerd.
Voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift voor een
opleiding met een andere kalender schrijft hij zich in uiterlijk drie weken na de aanvang van de opleiding.
Voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor opleidingsonderdelen die
uitsluitend in het tweede semester worden georganiseerd, schrijft hij zich in uiterlijk de derde woensdag van het tweede
semester.
Art. 23. Studenten die voor het begin van het academiejaar inschrijven, kunnen tijdig beschikken over alle faciliteiten,
behoudens studenten met een examencontract (cf. afdeling 6.1.6.1). Voor de andere studenten worden deze mogelijkheden
slechts ter beschikking gesteld vanaf het ogenblik dat zij formeel zijn ingeschreven.
Art. 24. Voor studenten met de Belgische nationaliteit én een Belgisch diploma vereist enkel de eerste inschrijving aan de
K.U.Leuven een aanmelding en een inschrijving ter plaatse. De aanmelding verloopt volledig via het internet en creëert geen
rechten. De inschrijving ter plaatse doet de student persoonlijk in de Universiteitshal.
Alle volgende inschrijvingen verlopen integraal via het internet; alle wijzigingen gebeuren op de Studentenadministratie.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 19/93
Meer informatie over het inschrijvingsproces kan men vinden op de webstek van de Dienst Studentenadministratie :
www.kuleuven.be/studentenadministratie/.
2.1.4. Specifiek vereiste toelating voor inschrijving
Art. 25. Om te worden ingeschreven, moet men voldoen aan de algemene en bijzondere voorwaarden zoals beschreven in
afdeling 3.
Daarnaast is via de hieronder aangegeven instanties een specifieke toelating vereist voor:
a) EER-studenten in een bachelor- of masteropleiding die een tweede keer niet slagen voor eenzelfde reeks
opleidingsonderdelen of voor studenten die reeds twee academiejaren niet slaagden voor een opleidingsonderdeel en die geen
50% studie-efficiëntie haalden, via de directeur Studentenadministratie; voor 2009-2010 geldt deze regel voor EER-studenten
die in de voorgaande academiejaren twee keer niet slaagden voor een bepaald programmajaar of die reeds twee
academiejaren niet slaagden voor een opleidingsonderdeel;
b) studenten die niet beschikken over een diploma dat toelating verleent voor het hoger onderwijs via de assessmentcommissie
(uitgezonderd 2.1.5, laatste lid hieronder);
c) EER-studenten die uitzonderlijk nog laattijdig willen inschrijven via de directeur Studentenadministratie;
d) studenten die wensen in te schrijven voor een geïndividualiseerd studietraject, zoals bepaald in afdeling 1.2.2, via de Dienst
Onderwijsbeleid;
e) EER-studenten met geen of een negatief leerkrediet via de directeur Studentenadministratie;
f) EER-studenten met een ontoereikend leerkrediet die meer studiepunten willen opnemen dan kan volgens hun resterend
leerkrediet via de directeur Studentenadministratie.
2.1.5. Bijzondere voorwaarden voor creditcontracten en examencontracten met het oog op het verwerven van individuele
creditbewijzen
Art. 26. De faculteit kan bepalen dat bepaalde opleidingsonderdelen niet kunnen worden gevolgd onder de vorm van een
creditcontract tenzij voldaan is aan de volgtijdelijkheidsvoorwaarden of voortgangsvereisten die zijn opgenomen in de
programmagids. De begintermen van een opleidingsonderdeel hebben een adviserende functie.
Permanente onderwijscommissie
De faculteit bepaalt welke opleidingen of opleidingsonderdelen eventueel niet kunnen worden gevolgd onder de vorm van een
examencontract omwille van de specifieke vormen van begeleiding die zij vereisen. Permanente onderwijscommissie
Inschrijvingen voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het verwerven van individuele creditbewijzen
vinden enkel plaats op basis van een door de programmerende faculteit voor een opleidingsonderdeel gegeven toelating. Een
weigering tot verdere inschrijving voor een diplomacontract op basis van 5.5.3.2. van dit reglement, betekent ook automatisch
dat voor opleidingsonderdelen uit die opleiding niet meer via een creditcontract kan ingeschreven worden.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 20/93
Uitzonderlijk kan de faculteit toestaan dat een student een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen
van een creditbewijs afsluit zonder dat hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden van de opleiding waarin het
opleidingsonderdeel zich situeert.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
2.1.6. Informatiesessies
Art. 27. Voor de studenten die zich voor het eerst inschrijven voor een bacheloropleiding organiseren de faculteiten
informatiesessies bij het begin van het academiejaar. Ook voor andere studenten kunnen informatiesessies worden
georganiseerd.
2.2. Studiegeld
2.2.1. Algemeen
Art. 28. Het studiegeld omvat ook het examengeld en de aansluiting bij de collectieve ongevallenverzekering evenals de polis
burgerlijke aansprakelijkheid voor studiegebonden activiteiten van de K.U.Leuven (beide polissen met uitsluiting van studenten
met examencontract). Studenten kunnen vrij toetreden tot de collectieve polis burgerlijke aansprakelijkheid privé-leven.
Informatie is te vinden op webpagina www.kuleuven.be/sociale_dienst.
Van elke student wordt bij inschrijving bij het begin van het academiejaar aangenomen dat hij inschrijft voor een voltijds
modeltraject, tenzij hij inschrijft voor een anders opgebouwd modeltraject dat in de programmagids beschreven wordt, of voor
een geïndividualiseerd traject, of tenzij hij uitsluitend inschrijft voor een voorbereidings- of schakelprogramma, of een
postgraduaatopleiding.
Bij een student die een anders opgebouwd modeltraject of een geïndividualiseerd traject volgt, wordt het studiegeld bij aanvang
van het academiejaar bepaald op 30 studiepunten in het geval het gaat om een traject tussen de 25 en 35 studiepunten. Voor
andere trajecten bepaalt de instelling het initieel te betalen studiegeld forfaitair.
In de loop van het academiejaar wordt op grond van het feitelijk aantal opgenomen studiepunten van een student een
herbepaling van het studiegeld uitgevoerd. Als dit aanleiding geeft tot een saldo:
- in het voordeel van de student, wordt dit ten spoedigste op het door hem opgegeven rekeningnummer teruggestort;
- in het voordeel van de K.U.Leuven, wordt de student aangemaand tot bijkomende betaling en behoudt hij zijn rechten in elk
geval tot de in de aanmaning bepaalde vervaltermijn voor de betaling.
Art. 29. De diverse categorieën studiegelden die in de hiernavolgende secties worden vermeld, zijn de studiegelden zoals ze
voor het academiejaar 2009-2010 bepaald worden op basis van het individueel jaarprogramma.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 21/93
Bedragen kunnen overeenkomstig de afspraken binnen de associatie en tussen de instellingen van hoger onderwijs - maar
binnen de decretale regels - aangepast worden, zonder dat dit reglement als geheel moet aangepast worden. Actuele bedragen
zijn steeds te vinden op www.kuleuven.be/inschrijvingen.
2.2.2. Studiegeld voor diplomacontracten, examencontracten en creditcontracten
2.2.2.1. Het studiegeld bij diploma- en creditcontracten
Art. 30. Een student kan zich inschrijven voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen in
eenzelfde academiejaar.
In het kader van de berekening van de studiegelden worden alle inschrijvingen van een student onder diploma- en/of
creditcontract in eenzelfde academiejaar binnen de K.U.Leuven beschouwd als één inschrijving (uitzonderingen zie art. 31 en
32). M.a.w. onder inschrijving wordt hier begrepen een inschrijving onder diploma- en/of creditcontract voor één of meerdere
opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen.
Het studiegeld is voor niet-beurstariefstudenten en bijna-beurstariefstudenten samengesteld uit een vast gedeelte dat slechts
eenmaal per academiejaar verschuldigd is en een variabel gedeelte per studiepunt. Als men inschrijft voor ten minste 54 en ten
hoogste 66 studiepunten wordt een forfait aangerekend.
Voor de berekening van het variabel gedeelte worden alle studiepunten samengeteld van alle opleidingsonderdelen die door de
student in de loop van het academiejaar worden opgenomen in alle opleidingen/contractvormen, behalve die studiepunten die
thuishoren onder de artikels 31 en 32 hieronder.
Voor beurstariefstudenten gelden vaste studiegelden onafhankelijk van het aantal opgenomen studiepunten.
Bijzondere studiegelden kunnen worden geheven voor master-na-masteropleidingen en postgraduaatopleidingen. De lijst van
de opleidingen die verhoogde studiegelden vragen, vindt men op het web:
www.kuleuven.be/inschrijvingen/studiegelden/verhoogde.
Telkens wanneer verhoogde studiegelden gevraagd worden, betaalt de student het vaste minimumbedrag. De rest van het
hierna bepaalde studiegeld is het variabel gedeelte voor een geheel van 60 studiepunten per academiejaar. Een student die
minder of meer studiepunten opneemt, betaalt het variabel studiegeld in dezelfde verhouding als het aantal studiepunten dat hij
opneemt zich verhoudt tot 60, met dien verstande dat het bedrag voor een student die ten minste 54 studiepunten en ten
hoogste 66 studiepunten opneemt vastgesteld wordt op basis van het bedrag overeenstemmend met een inschrijving voor 60
studiepunten. Voor de studiepunten boven 66, wordt 1/3de van het verhoogde variabele deel aangerekend.
Voor een student met onvoldoende leerkrediet, een negatief leerkrediet of een leerkrediet gelijk aan nul en waaraan toelating
wordt verleend tot inschrijving, wordt een bijzonder studiegeld geheven voor het deel van de inschrijving waarvoor hij
onvoldoende leerkrediet heeft, conform de bepalingen in 5.5.3.4.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 22/93
Art. 31. De inschrijvingen in de volgende opleidingen worden steeds beschouwd als afzonderlijke inschrijvingen:
- master-na-masteropleidingen;
- postgraduaatopleidingen en andere trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift;
- doctoraat.
Art. 32. De inschrijvingen van beurstariefstudenten worden eveneens beschouwd als afzonderlijke inschrijvingen.
De bepalingen voor beurstariefstudenten zijn niet van toepassing op de master-na-masteropleidingen en
postgraduaatopleidingen.
Art. 33. Deelvrijstellingen voor een opleidingsonderdeel geven geen aanleiding tot reductie van het studiegeld. De student moet
zich voor opleidingsonderdelen met deelvrijstellingen nog inschrijven.
Art. 34. Als de berekening van het studiegeld leidt tot een resultaat met decimalen, wordt het verkregen bedrag afgerond tot op
één cijfer na de komma (minder dan 0,05: 0,0 euro; 0,05 of meer: 0,1 euro).
2.2.2.2. Het studiegeld bij examencontracten
Art. 35. Een student kan zich inschrijven voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen in
eenzelfde academiejaar.
Een examencontract leidt steeds tot een aparte inschrijving. In het kader van de berekening van de studiegelden worden alle
inschrijvingen van een student onder examencontract in eenzelfde academiejaar binnen de K.U.Leuven beschouwd als één
inschrijving (uitzonderingen zie art. 31). M.a.w. onder inschrijving wordt hier begrepen een inschrijving onder examencontract
voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen.
Het studiegeld is steeds samengesteld uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte per studiepunt.
2.2.2.3. Het studiegeld bij een combinatie van inschrijving onder een examencontract en een diploma- en/of creditcontract
Art. 36. Een student die gelijktijdig een inschrijving neemt onder een diploma- en/of creditcontract en onder een examencontract
betaalt
a) indien het aantal studiepunten minder dan 54 bedraagt:
- het vast gedeelte voor het diploma- en/of creditcontract en het vast gedeelte voor het examencontract;
- een variabel gedeelte per studiepunt ingeschreven onder diploma- en/of creditcontract en een variabel gedeelte per
studiepunt ingeschreven onder examencontract;
b) indien het aantal studiepunten meer dan 54 en ten hoogste 66 bedraagt:
- het forfaitair studiegeld voor het diploma- en/of creditcontract zoals vastgesteld voor niet-beurstariefstudenten of voor bijna-
beurstariefstudenten;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 23/93
- het vast gedeelte voor het examencontract;
- een variabel gedeelte per studiepunt ingeschreven onder examencontract.
2.2.2.4. Studiegelden voor studenten uit het secundair onderwijs die een creditcontract afsluiten
Art. 37. Studenten die het laatste jaar secundair onderwijs volgen en die met een creditcontract voor maximaal 10 studiepunten
inschrijven, betalen 50% van het studiegeld van een beurstariefstudent.
2.2.2.5. Studiegelden voor master-na-masteropleidingen met verhoogde studiegelden
Art. 38. Studenten die zich voor een tweede keer inschrijven voor eenzelfde opleiding, moeten voor de te hernemen
opleidingsonderdelen een tweede keer een verhoogd studiegeld betalen.
2.2.2.6. Studiegelden voor postgraduaatopleidingen en andere trajecten van permanente vorming
Art. 39. Voor postgraduaatopleidingen wordt het studiegeld per opleiding bepaald. De informatie vindt men in de
programmagids bij de informatie omtrent de betreffende opleiding.
Voor andere trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift, wordt het studiegeld per traject bepaald. Men
betaalt het studiegeld aan de faculteit. Voor deze trajecten wordt wel centraal een inschrijving genomen.
Voor trajecten van permanente vorming die slechts leiden tot een attest van deelname, wordt het (eventuele) studiegeld
rechtstreeks aan de organisatoren betaald. Men neemt geen centrale inschrijving.
2.2.3. Aanrekening van extra-studiekosten
Art. 40. Specifieke en in omvang beperkte kosten voor gebruik van goederen en organisatie van specifieke evenementen
kunnen worden doorgerekend aan de student voor zover zij rechtstreeks verband houden met de organisatie van de opleiding.
Indien dit het geval is wordt daarover in de specifieke aanvullende reglementering voor de opleiding voor aanvang van het
academiejaar duidelijkheid verschaft. De aanrekening en inning van extra-studiekosten gebeurt door de faculteit.
Aan een aantal activiteiten van keuzeonderdelen
van het curriculum (bv bepaalde stages) zijn
extra kosten verbonden. Deze kosten worden in
het begin van het academiejaar duidelijk
gecommuniceerd aan de studenten en worden
afgehandeld via de faculteit.
2.2.4. Wanbetaling, uitschrijven en veranderen van studierichting
Art. 41. Wie het studiegeld ook na aanmaning niet betaalt vóór de gestelde datum, wordt als wanbetaler geschorst als student
en kan dus niet deelnemen aan de examens. Een eventuele herinschrijving is slechts mogelijk na het betalen van de
verschuldigde bedragen voor de reeds afgewerkte periode. Conform artikel 12 van het examenreglement worden geen
studieattesten noch creditbewijzen afgeleverd.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 24/93
De regelingen in verband met het uitschrijven, eventuele terugbetalingen van studiegelden en veranderen van studierichting
vindt men op www.kuleuven.be/inschrijvingen. Studenten die hun studies definitief stopzetten of heroriënteren kunnen dit ook
met de Sociale Dienst van Studentenvoorzieningen (www.kuleuven.be/sociale_dienst) bespreken.
Afdeling 3. Toelatingsvoorwaarden
3.1. Bepalingen die gelden voor alle opleidingen en opleidingsonderdelen
3.1.1. Algemeen
Art. 42. Voor toelating tot een opleiding of opleidingsonderdelen aan de K.U.Leuven geldt dat de student in elk geval moet
voldoen aan de decretale voorwaarden met de hierna bepaalde aanvullingen. Aan deze voorwaarden moet voldaan zijn bij
aanvang van het academiejaar. Uitzonderlijk kan een kandidaat-student tot de aanvang van de eerste examenperiode uitstel
krijgen om aan de diplomavoorwaarden te voldoen. Als hij op dat ogenblik niet voldoet aan deze voorwaarden wordt hij
uitgeschreven en hiervan op de hoogte gebracht.
De specifieke diplomavoorwaarden voor elke afzonderlijke opleiding (en de daarin opgenomen opleidingsonderdelen) staan
vermeld in de programmagids.
Voor de toelating tot een opleiding moet de student beschikken over een voldoende leerkrediet. Overeenkomstig de bepalingen
in het hoofdstuk studievoortgangbewaking (5.5 van dit reglement) kunnen afwijkingen op de bepalingen in verband met het
leerkrediet worden toegestaan.
3.1.2. Taalvoorwaarden
Art. 43. Voor de anderstalige opleidingen of opleidingsonderdelen worden de taalvereisten bepaald in de onderwijsregeling van
de opleiding zoals vermeld in de programmagids.
3.2. Toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding
3.2.1. Algemene diplomavoorwaarden voor een inschrijving in een bacheloropleiding
Art. 44. Tot een bacheloropleiding worden toegelaten de personen die beschikken over:
a) een Belgisch diploma van het secundair onderwijs;
b) een Belgisch diploma van het hoger onderwijs van het korte type;
c) een Belgisch diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie met uitzondering van het getuigschrift voor
pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de hierboven vermelde categorieën wordt erkend.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 25/93
3.2.2. Specifieke toelatingsvoorwaarden
Art. 45. Kandidaat-studenten die niet in het bezit zijn van de hierboven vermelde diploma's of getuigschriften kunnen tot een
bacheloropleiding worden toegelaten op voorwaarde dat zij in de loop van het academiejaar van inschrijving de leeftijd van 21
jaar bereikt hebben of bereiken. Daarenboven moet minimaal twee jaar verlopen zijn tussen het einde van het schooljaar waarin
zij voor het laatst secundair onderwijs volgden en de aanvang van het academiejaar waarvoor zij inschrijven. Van deze
voorwaarden kan worden afgeweken als de kandidaat bewijst over een uitzonderlijke begaafdheid te beschikken. De
kandidaten dienen hun aanvraag in tegen 1 juni of tegen 1 september van het academiejaar dat het academiejaar waarin zij
voor het eerst wensen in te schrijven, voorafgaat. De centrale assessmentcommissie neemt haar beslissing in elk geval vóór de
start van het betrokken academiejaar.
De Belgische en Nederlandse kandidaten richten een vraag aan de directeur Studentenadministratie, Naamsestraat 22, 3000
Leuven met een verzoek tot toelating aan de K.U.Leuven. De K.U.Leuven onderzoekt dan via de centrale
assessmentcommissie of de kandidaat over het gemiddelde geschiktheidsniveau van de instromende studenten voor de
toelating tot een bacheloropleiding beschikt.
Art. 46. Elke instelling van de Associatie K.U.Leuven erkent voor de toelating tot een gelijkaardige opleiding de beslissing
genomen in de context van de assessmentprocedure van een ander associatielid.
Art. 47. Voor de inschrijving voor een opleiding tot arts of tandarts geldt bovendien als toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn in
een toelatingsexamen van de Vlaamse Gemeenschap.
3.3. Toelatingsvoorwaarden tot een initiële masteropleiding of een master-na-masteropleiding
3.3.1. Algemene toelatingsvoorwaarden
Art. 48. Als algemene toelatingsvoorwaarde voor een initiële masteropleiding geldt het bezit van een academisch
bachelordiploma of hiermee gelijkwaardig geacht getuigschrift over een deel van een tweede cyclus van een uitdovende of
reeds uitgedoofde opleiding (licentie, burgerlijk ingenieur, arts ...);
Als algemene toelatingsvoorwaarde voor een master-na-masteropleiding geldt een masterdiploma of hiermee gelijkwaardig
geacht diploma van een tweede cyclus van een uitdovende of reeds uitgedoofde opleiding (licentie, burgerlijk ingenieur, arts,
...). De toelating tot inschrijving kan bovendien afhankelijk worden gesteld van een geschiktheidsonderzoek.
In de programmagids wordt vermeld welke specifieke diploma’s, met inbegrip van diploma’s behaald aan andere instellingen,
rechtstreeks toegang verlenen tot een initiële masteropleiding of een master-na-masteropleiding. Desgevallend vermeldt de
gids ook dat voor studenten met een diploma dat aan een andere instelling is behaald, wijzigingen kunnen plaatsvinden aan het
opleidingsprogramma wat betreft het masterprogramma.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 26/93
Met het oog op het vlot doorstromen tussen opleidingen kan de faculteit beslissen dat een student een aangepast
masterprogramma volgt in plaats van een voorbereidingsprogramma zoals beschreven in 2.3.2. In dat aangepast programma
kunnen, ter vervanging van onderdelen van het masterprogramma waarvoor zij vrijstelling verleent of ter vervanging van een
keuzepakket, andere opleidingsonderdelen worden opgenomen uit de opleiding die rechtstreeks toelating verleent tot die
masteropleiding, en dit ten belope van maximaal dezelfde studieomvang.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
Deze toelatingsvoorwaarden doen geen afbreuk aan de mogelijkheid tot inschrijving voor opleidingsonderdelen over
opleidingen heen zoals bepaald in 5.3.2.3 van dit reglement.
3.3.2. Bijkomende toelatingsmogelijkheden op grond van een schakel- of voorbereidingsprogramma
Art. 49. Houders van een bachelordiploma uit het hoger professioneel onderwijs of een einddiploma van het oude type
(graduaat, ...) kunnen worden toegelaten tot een academische master na het succesvol voltooien van een schakelprogramma
zoals beschreven onder 4.1.5.
Houders van een academisch bachelordiploma dat niet rechtstreeks toegang verleent tot een bepaalde masteropleiding of
houders van een masterdiploma dat niet rechtstreeks toegang verleent tot een bepaalde master-na-masteropleiding, kunnen
toegelaten worden tot die opleiding na het gevolgd hebben van een specifiek voorbereidingsprogramma zoals beschreven
onder 4.1.6.
In de programmagids staat vermeld voor welke masteropleidingen schakelprogramma's en voorbereidingsprogramma's worden
georganiseerd.
3.4. Specifieke voorwaarden voor de toelating tot andere opleidingen
3.4.1. Bachelor- en masteropleidingen met verminderde studieomvang
Art. 50. Een student die reeds beschikt over het diploma van een bacheloropleiding (professioneel of academisch) of een
einddiploma van het oude type (graduaat, ...) kan worden toegelaten tot een andere bacheloropleiding met vermindering van
studieomvang.
Een student die reeds beschikt over het diploma van een initiële masteropleiding of een diploma van de tweede cyclus van het
oude type (licentiaat, burgerlijk ingenieur enz.) kan worden toegelaten tot een bacheloropleiding of een initiële masteropleiding
met vermindering van studieomvang.
Een student die reeds beschikt over het diploma van een bachelor-na-bacheloropleiding of een gelijkaardig diploma kan worden
toegelaten tot een bacheloropleiding of een initiële masteropleiding met vermindering van studieomvang.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 27/93
Een student die reeds beschikt over het diploma van een master-na-masteropleiding of een diploma van een voortgezette
academische opleiding van het oude type kan worden toegelaten tot een bacheloropleiding, een initiële masteropleiding of een
master-na-masteropleiding met vermindering van studieomvang.
Art. 51. In de programmagids staat vermeld welke vooropleidingen toegang geven tot een opleiding met vermindering van
studieomvang waarvoor rechtstreeks kan worden ingeschreven. Als een student recht meent te hebben op een programma met
vermindering van studieomvang, zonder dat dit expliciet staat beschreven in de programmagids, richt hij een verzoek tot het
volgen van dergelijk programma tot de faculteit.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP) via [email protected]
Houders van andere diploma's die kunnen worden gelijkgesteld met de hierboven beschreven diploma's, richten in elk geval
een verzoek tot de faculteit. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP) via [email protected]
3.4.2. Specifieke lerarenopleiding
Art. 52. De specifieke lerarenopleiding (SLO) kan aangevat worden na het behaald hebben van een diploma van academische
bachelor of master (of een gelijkwaardig einddiploma). Tot het volgen van een specifieke lerarenopleiding kan de student ook
worden toegelaten:
- als hij conform de algemene bepalingen van dit reglement reeds wordt toegelaten om in te schrijven voor de masteropleiding
naast de bacheloropleiding;
- op grond van een diploma van kandidaat;
- op grond van een professionele bachelor op voorwaarde dat hij ten minste tegelijkertijd is ingeschreven voor een
schakelprogramma.
Als de student nog geen masterdiploma heeft behaald, moet hij gelijktijdig inschrijven in een masteropleiding.
Art. 53. Een student kan rechtstreeks inschrijven in een afstudeerrichting van een lerarenopleiding die aansluit bij zijn
basisopleiding (bachelor- en masteropleiding samengenomen). Als aansluitende opleidingen worden beschouwd:
- de basisopleidingen waarin ten minste 40 studiepunten zijn verworven of verworven zullen worden in het jaar van inschrijving
in de discipline van de vakdidactiek(en) van de afstudeerrichting. Dit minimum bedraagt 60 studiepunten per taal voor de SLO
Talen, waarvan 6 per taal op het masterniveau;
- voor de SLO Natuurwetenschappen een voorkennis van hetzij minimum 40 studiepunten voor één van de vier subdisciplines,
hetzij minimum 60 studiepunten gespreid over meerdere subdisciplines (biologie, fysica, chemie, geografie).
Voor de niet-aansluitende lerarenopleidingen kan de student een toelating vragen via een gemotiveerd schrijven aan de
programmadirecteur van de lerarenopleiding waarin hij uiteenzet waarom hij denkt over voldoende voorkennis en competenties
te beschikken om deze niet-aansluitende lerarenopleiding te kunnen volgen.
3.4.3. Postgraduaatopleidingen en andere trajecten van permanente vorming
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 28/93
Art. 54. Om tot een postgraduaatopleiding te worden toegelaten, moet een kandidaat-student in principe beschikken over een
diploma van bachelor of master of een hiermee gelijkgesteld diploma. In afwijking hiervan kunnen studenten door de faculteit
worden toegelaten die op grond van een toelatingsproef bewezen hebben te voldoen aan de begintermen van de opleiding.
Bijkomende toelatingsvereisten zijn te vinden in de programmagids of de specifieke informatie betreffende de opleiding.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP) in samenspraak met de
coördinator van de postgraduaatopleiding
Studenten die op bovenstaande gronden niet worden toegelaten en studenten die het getuigschrift niet wensen te behalen,
mogen worden toegelaten tot deelname aan de opleiding, maar zij verwerven slechts een attest van deelname.
De toelatingsvoorwaarden voor het volgen van andere trajecten van permanente vorming worden vrij bepaald door de
organisatoren.
3.4.4. Doctoraat(sopleidingen)
Art. 55. Om te kunnen worden toegelaten tot een doctoraat(sopleiding) moet de student ten minste beschikken over een
Belgisch diploma van master of een hiermee gelijkgesteld Belgisch diploma of gelijkwaardig geacht buitenlands diploma.
Aanvullende regels worden opgenomen in het specifiek reglement voor toelating tot het doctoraat zoals uitgewerkt in de
specifieke groepsreglementen.
3.4.5. Schakel- en voorbereidingsprogramma's
Art. 56. De toelatingsvoorwaarden tot schakel- en voorbereidingsprogramma's worden beschreven in 4.1.5 en 4.1.6.
Afdeling 4. Opbouw van de opleidingen
4.1. Opleidingen en programma's: aanbod en structuur
4.1.1. Aanbod van de K.U.Leuven
Art. 57. De K.U.Leuven biedt bachelor-, initiële master- en master-na-masteropleidingen, voorbereidings- en
schakelprogramma's, specifieke lerarenopleidingen, postgraduaatopleidingen, andere opleidingen van permanente vorming en
doctoraatsopleidingen aan.
Per opleiding zijn ten minste twee modeltrajecten uitgewerkt. Voor een master-na-masteropleiding kan slechts één modeltraject
zijn uitgewerkt. Voor postgraduaatopleidingen, andere trajecten van permanente vorming en doctoraatsopleiding zijn geen
modeltrajecten van toepassing.
4.1.2. Opleiding en opleidingsfase
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 29/93
Art. 58. Buiten andere trajecten van permanente vorming bestaat een opleiding uit een geordend geheel van
opleidingsonderdelen. Een opleidingsonderdeel heeft een minimale studieomvang van 3 studiepunten.
Een opleiding kan in verschillende opleidingsfasen worden ingedeeld. Een opleidingsfase bestaat uit een geheel aan
leerresultaten waaraan een student moet voldoen in één academiejaar. In het geval deze opdeling plaatsvindt, staat dit vermeld
in de programmagids.
Per opleidingsfase worden 54 à 66 studiepunten geprogrammeerd, met een gemiddelde van 60 studiepunten per
opleidingsfase.
4.1.3. Bachelor- en masteropleidingen
Art. 59. Een academische bacheloropleiding heeft een studieomvang van ten minste 180 studiepunten, eventueel verdeeld over
meerdere opleidingsfasen.
Art. 60. Een initiële master- en een master-na-masteropleiding hebben een studieomvang van ten minste 60 studiepunten of
een veelvoud daarvan, eventueel verdeeld over meerdere opleidingsfasen.
4.1.4. Opleidingsprogramma's met vermindering van studieomvang
Art. 61. Precieze informatie over deze vormen van studieduurverkorting en over de wijze waarop de studie in de tijd gespreid
wordt, staat beschreven in de programmagids, althans wanneer het gaat om een frequent gevolgde opleiding.
Art. 62. Een student kan voor een tweede maal een bachelor- of masterdiploma dat hij reeds verwierf, behalen, op voorwaarde
dat hij een programma opneemt dat ten minste 30 studiepunten verschilt van de eerste opleiding.
4.1.5. Schakelprogramma's
Art. 63. Voor sommige initiële masteropleidingen wordt voor afgestudeerden van bepaalde bacheloropleidingen uit het hoger
professioneel onderwijs een schakelprogramma georganiseerd. Dit schakelprogramma kan worden gevolgd voorafgaand aan
of samen met de erbij aansluitende masteropleiding. In de programmagids staat vermeld voor welke opleidingen
schakelprogramma's worden georganiseerd.
Een student kan worden toegelaten tot een schakelprogramma als hij beschikt over een diploma van een professionele
bacheloropleiding of nog ten hoogste 30 studiepunten moet afwerken om dit diploma te behalen.
De studieomvang van een schakelprogramma bedraagt in de regel ten minste 45 en ten hoogste 90 studiepunten.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 30/93
Voorafgaand aan de inschrijving voor een schakelprogramma kan de faculteit een bekwaamheidsonderzoek opleggen met het
doel na te gaan of de noodzakelijke geachte algemene wetenschappelijke competenties en wetenschappelijk-disciplinaire
basiskennis die samenhangen met de academische bacheloropleiding die rechtstreeks toegang verleent, aanwezig zijn. Op
grond van dat bekwaamheidsonderzoek kan de studieomvang van het schakelprogramma worden gedifferentieerd en kan de
minimale studieomvang van het schakelprogramma worden teruggebracht. Uitzonderlijk kan de faculteit de student vrijstellen
van de verplichting tot het volgen van een schakelprogramma.
In de programmagids wordt voor frequent voorkomende overgangen bij de respectieve opleidingen de omvang en de
samenstelling van de schakelprogramma's in functie van de vooropleiding in detail beschreven.
De student die slaagt voor een schakelprogramma ontvangt een getuigschrift.
4.1.6. Voorbereidingsprogramma's
Art. 64. Voor studenten die beschikken over academische bachelor- of masterdiploma's die niet rechtstreeks toegang verlenen
tot een initiële master- of master-na-masteropleiding, worden soms voorbereidingsprogramma's aangeboden. Een
voorbereidingsprogramma kan worden gevolgd voorafgaand aan of samen met de erbij aansluitende masteropleiding.
Een student kan worden toegelaten tot een voorbereidingsprogramma als hij:
- voor zover het gaat om een voorbereidingsprogramma dat voorbereidt op een initiële master, beschikt over een diploma van
een academische bacheloropleiding of nog ten hoogste 30 studiepunten daarvan moet afwerken om dit diploma te behalen;
- voor zover het gaat om een voorbereidingsprogramma dat voorbereidt op een master-na-masteropleiding, beschikt over een
diploma van een masteropleiding of nog ten hoogste 30 studiepunten daarvan moet afwerken om dit diploma te behalen.
De studieomvang van een voorbereidingsprogramma is afhankelijk van de vooropleiding van de student. In de programmagids
wordt voor frequent voorkomende overgangen bij de respectieve opleidingen de omvang en de samenstelling van de
voorbereidingsprogramma's beschreven.
De student die slaagt voor een voorbereidingsprogramma ontvangt een getuigschrift.
4.1.7. Academische en specifieke lerarenopleidingen
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 31/93
Art. 65. Aan studenten die uiterlijk in 2006-2007 de academische lerarenopleiding hebben aangevat en die daarbinnen op het
einde van 2006-2007 al creditbewijzen hebben behaald voor ten minste 12 studiepunten, worden uitdovend - in verhouding tot
de duur van de masteropleiding - minimum 270 uren onderwijs- of andere studie-activiteiten voor de academische initiële
lerarenopleiding aangeboden, geïntegreerd in de academische opleiding tijdens de (uitdovende) tweede cyclus van de oude
opleidingen (brugvakken). Afgestudeerden die deze 270 uren niet hebben gevolgd geïntegreerd in hun reguliere opleidingen,
moeten deze uren achteraf volgen. Tevens worden, gedeeltelijk of volledig parallel met of na de tweede cyclus tussen de 600
en de 750 uren onderwijs- of andere studieactiviteiten voor de academische initiële lerarenopleiding ingericht, waarvan ten
minste één derde begeleide onderwijspraktijk. Deze mogelijkheid bestaat nog slechts uitzonderlijk in 2009-2010.
Aan andere studenten wordt de specifieke lerarenopleiding (SLO) aangeboden, bestaande uit 30 studiepunten theorie en 30
studiepunten praktijk. De 30 studiepunten theorie zijn in sommige initiële masteropleidingen geïntegreerd.
In de programmagids wordt de samenstelling van het programma voor een specifieke lerarenopleiding verder gedetailleerd.
4.1.8. Postgraduaatopleidingen en andere trajecten van permanente vorming
Art. 66. Een postgraduaatopleiding bedraagt ten minste 20 studiepunten. De omvang en de samenstelling ervan wordt verder
gepreciseerd in de programmagids. Na een positieve evaluatie wordt een postgraduaatgetuigschrift verleend.
De omvang van andere trajecten van permanente vorming is niet bepaald en hoeft ook niet in studiepunten te worden
uitgedrukt. Afhankelijk van hun kenmerken leiden zij tot een getuigschrift of een attest van deelname. Meer informatie hierover
is te vinden op http://dpv.kuleuven.be/soorten.html. De detailgegevens met betrekking tot de omvang en samenstelling worden
gepreciseerd in de programmagids en in mededelingen ad hoc.
4.1.9. Doctoraatsopleidingen
Art. 67. Een doctoraatsopleiding is een geformaliseerd traject dat voorbereidt op het doctoraat. De student wordt hierbij
begeleid in zijn opleiding tot onderzoeker.
Meer informatie over de algemene regels betreffende de doctoraatsopleiding is te vinden op
https://admin.kuleuven.be/rd/intranet/regl_doctoraat.html.
4.1.10. Beroepsmogelijkheid
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 32/93
Art. 68. De student kan schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de
beslissing beroep instellen bij de vicerector Studentenbeleid tegen een beslissing met betrekking tot de omvang en/of de inhoud
van voorbereidingsprogramma's, schakelprogramma's en programma's met vermindering van studieomvang. Ten laatste 15
dagen na ontvangst van het beroep deelt de vicerector Studentenbeleid de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de
student mee.
4.2. Vermeldingen met betrekking tot een opleiding in de programmagids
4.2.1. Vermeldingen per opleiding
Art. 69. Bij elke opleiding wordt in de programmagids ten minste aangegeven:
1° de graad waartoe de opleiding leidt, de kwalificatie van de graad en eventueel de specificatie ervan;
2° de inhoud en de doelstellingen van de opleiding, het opleidingsprogramma en de indeling in opleidingsonderdelen;
3° in voorkomend geval de afstudeerrichtingen of andere vormen van differentiatie;
4° de onderwijstaal gebruikt in de opleiding;
5° de studieomvang uitgedrukt in studiepunten;
6° de volgtijdelijkheid van de onderscheiden opleidingsonderdelen of de gestelde voortgangsvereisten;
7° de voorafgaande opleidingen die toegang geven tot de opleiding en de opleidingen die erop aansluiten;
8° de organisatie van de opleiding in de vorm van voltijds of anders opgebouwd onderwijs en in de vorm van contact- of
afstandsonderwijs;
9° de organisatie van de opleiding in de vorm van modeltrajecten en/of geïndividualiseerde trajecten;
10° de begin- en eindcompetenties.
4.2.2. Vermeldingen per opleidingsonderdeel
Art. 70. Bij elk opleidingsonderdeel wordt in de syllabi, conform de ECTS-regels, in de programmagids ten minste aangegeven:
1° het nummer en de titel van het opleidingsonderdeel;
2° de gebruikte onderwijstaal en de toelatingsvoorwaarden met betrekking tot de kennis van de onderwijstaal als het
opleidingsonderdeel wordt aangeboden in een andere taal dan het Nederlands;
3° de studieomvang uitgedrukt in studiepunten en de omvang van de contactmomenten;
4° de programmering over de semesters;
5° de titularis of coördinator en andere onderwijsverstrekkers;
6° het statuut van het opleidingsonderdeel in de opleiding (plichtvak, keuzevak, ...);
7° de begin- en eindcompetenties en de doelstellingen van het opleidingsonderdeel;
8° specifieke begintermen en eventuele volgtijdelijkheidsvoorwaarden c.q. voortgangsvereisten in relatie tot andere
opleidingsonderdelen;
9° de inhoud van het opleidingsonderdeel;
10° leer-, onderwijs- en begeleidingsactiviteiten;
11° examens en het aantal examenkansen per opleidingsonderdeel; de vorm van de examens (eventueel gedifferentieerd per
examenperiode) en wie er examen afneemt;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 33/93
12° het studiemateriaal;
13° de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs, als deze afhankelijk zijn van een oordeel geslaagd/niet-geslaagd;
14° of het opleidingsonderdeel in aanmerking komt voor een creditcontract of een examencontract;
15° de specifieke regels van toepassing voor een student met een examencontract.
4.3. Opleidingsmodel; semesterexamensysteem; studietijd en studiepunten
4.3.1 Opleidingsmodel
Art. 71. Na elke examenperiode wordt beraadslaagd over de opleidingsonderdelen waarover de student examens aflegde en
worden de resultaten ervan vastgelegd. Over de opleiding als geheel wordt pas beraadslaagd nadat de student over alle
opleidingsonderdelen van de opleiding examens heeft afgelegd of vrijstellingen heeft verkregen.
4.3.2. Structuur van het academiejaar
Art. 72. De K.U.Leuven organiseert haar opleidingen onder de vorm van een semesterexamensysteem. In elk semester worden
de examens georganiseerd over de opleidingsonderdelen die in dat semester worden afgewerkt. Examens over
opleidingsonderdelen die meer dan één semester beslaan, worden afgelegd aan het einde van het tweede semester. Soms
wordt over nog niet afgewerkte opleidingsonderdelen een deelexamen ingericht na het eerste semester. Opleidingsonderdelen
worden slechts over meer dan één semester gespreid wanneer dit onderwijskundig verantwoord is.
In een beperkt aantal opleidingen en/of opleidingsfasen worden de examens pas na beide semesters georganiseerd.
De examens van de master
revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
en de Master of Rehabilitation Sciences and
Physiotherapy worden georganiseerd in de
juni-zittijd. Er wordt hierdoor afgeweken van
de maatregel van semesterexamens. Er zijn
enkele uitzonderingen: keuzeopleidingsonderdelen uit andere
opleidingen volgen wel het
semesterexamensysteem;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 34/93
2e master revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie, afstudeerrichting
revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
bij inwendige aandoeningen volgt wel het
semesterexamensysteem;2
e master revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie, afstudeerrichting
neurologische revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie volgt wel het
semesterexamensysteem;
mogelijke bijkomende afwijkende regelingen
worden expliciet vermeld in de syllabus.
De examens van de opleiding Postgraduaat in de
gevorderde musculoskeletale revalidatie:
manuele therapie en sportkinesitherapie worden
georganiseerd in de juni-zittijd. Er wordt hierdoor
afgeweken van de maatregel van
semesterexamens.
Art. 73. In de jaarindeling omvat het eerste semester van het academiejaar 13 weken onderwijs- en studieactiviteiten. Daarna
komen twee weken kerstvakantie, gevolgd door een week studietijd en drie weken examens. Aansluitend volgt voor de
studenten een week vakantie. In die periode worden ook beraadslagingen van de examencommissies gehouden. Het tweede
semester omvat eveneens 13 weken onderwijs- en studieactiviteiten, onderbroken door twee weken paasvakantie. Na de 13
weken volgen twee weken studietijd, drie weken examens en een week beraadslagingen. Na een zomeronderbreking van 6 (of
5) weken volgt de derde examenperiode, die bestaat uit drie (of vier) weken examens en een week beraadslagingen. Na een
vrije week begint dan het daaropvolgende academiejaar.
4.3.3. Studietijd en studiepunten
4.3.3.1. Studiepunten
Art. 74. Een studiepunt geeft enkel een aanduiding van de omvang van een opleidingsonderdeel. Het geeft een student bij
wijziging van opleiding of instelling niet zonder meer recht op een vrijstelling in de nieuwe context, zelfs al is de omvang van de
studietijd identiek aan of groter dan de studietijd van een opleidingsonderdeel dat ogenschijnlijk gelijkaardig is. De relatie tussen
studiepunten en vrijstellingen wordt verder bepaald in afdeling 5.2.3.4 en volgende.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 35/93
Art. 75. De K.U.Leuven onderneemt via de faculteiten een geregelde evaluatie van knelpunten met betrekking tot studietijd en
studiepunten, om zonodig de inhoud van een opleidingsonderdeel in overeenstemming te brengen met de veronderstelde
studietijd. Het is echter uitzonderlijk mogelijk dat op een bepaald moment de studiepunten per opleidingsonderdeel op grond
van exactere berekeningen worden herverdeeld, met ingang vanaf een volgend academiejaar. Dit geeft geen aanleiding tot
vermelding van de nieuwe studiepunten op het uiteindelijke diplomasupplement voor die studenten die het opleidingsonderdeel
voor die wijziging volgden.
Permanente onderwijscommissies (POC)
4.3.3.2. Verdeling van de studiepunten over de opleiding
Art. 76. Het structuurdecreet bepaalt dat elke bachelor- en masteropleiding een studieomvang moet hebben van 60
studiepunten of een veelvoud ervan, en bijgevolg een begrote studietijd gelegen tussen 1500 en 1800 uren of een veelvoud
ervan. Afzonderlijke opleidingsonderdelen moeten wettelijk een omvang hebben van ten minste 3 gehele studiepunten. Binnen
elk opleidingsonderdeel bepaalt de docent onder toezicht van de faculteit hoe de beschikbare studietijd verdeeld wordt over
contacturen en verwerkingsactiviteiten. Permanente onderwijscommissies (POC)
4.4. Gedragscode met betrekking tot de taalregeling
4.4.1 Algemene bepaling van onderwijs- en bestuurstaal
Art. 77. De onderwijstaal van de K.U.Leuven is het Nederlands. Om specifieke redenen kunnen, met inachtneming van de
wettelijke en decretale voorschriften, andere talen gebruikt worden. Waar dit het geval is, wordt dit expliciet aangegeven.
Opleidingsonderdelen die in het Nederlands worden georganiseerd, worden ook in het Nederlands geëvalueerd.
Als bestuurstaal hanteert de K.U.Leuven het Nederlands. Met het oog op een vlotte communicatie met studenten, academici,
diensten of instellingen kan ook een internationale forumtaal gebruikt worden.
4.4.2 Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden georganiseerd
Art. 78. De volgende opleidingsonderdelen worden in elk geval grotendeels of geheel georganiseerd in een internationale taal:
- de opleidingsonderdelen die een vreemde levende taal tot onderwerp hebben;
- de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastprofessoren;
- de opleidingsonderdelen die in onderlinge overeenstemming tussen de student en de faculteit die verantwoordelijk is voor een
opleiding, in de context van een anderstalige universiteit in België of in het buitenland worden gevolgd.
Deze opleidingsonderdelen worden geëvalueerd in de taal waarin ze worden onderwezen.
4.4.3 Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 36/93
Art. 79. Bewust van het belang om haar studenten voor te bereiden op het functioneren in een internationale context, biedt de
K.U.Leuven in haar Nederlandstalige opleidingen de mogelijkheid aan om andere dan de in 4.4.2. vermelde
opleidingsonderdelen gedeeltelijk ook in een andere taal dan het Nederlands te volgen. Deze mogelijkheid wordt bij de opbouw
van het programma verantwoord op basis van de meerwaarde voor de student en de functionaliteit van het gebruik van een
vreemde taal voor dat opleidingsonderdeel. De opleidingsonderdelen waarvan delen worden gedoceerd in een andere taal dan
het Nederlands, staan als zodanig aangegeven in de programmagids en de syllabi van de opleiding.
Conform de decretale bepalingen wordt het aantal van deze mogelijkheden in een bacheloropleiding beperkt tot maximum 10%
van de gehele bacheloropleiding (18 studiepunten).
In een initiële masteropleiding wordt het aantal bepaald door de functionaliteit ervan in de opleiding, met een maximum van
50% van de opleiding masterproef niet inbegrepen. In een master-na-masteropleiding staat het de faculteit vrij om het aantal
anderstalige opleidingsonderdelen te bepalen. Permanente onderwijscommissie (POC)
Behalve in het geval van de master-na-masteropleidingen heeft de student in dat geval het recht om de examens over deze
anderstalige opleidingsonderdelen in het Nederlands af te leggen. Hij richt hiertoe een aanvraag tot de voorzitter van de
examencommissie van de opleiding waarin het opleidingsonderdeel zich situeert, uiterlijk drie weken voor het begin van de
betrokken examenperiode.
4.4.4 Opleidingen volledig in een andere taal
Art. 80. Ten behoeve van het internationale studentenpubliek biedt de K.U.Leuven op het niveau van de bacheloropleidingen en
de masteropleidingen een aantal opleidingen integraal in een andere taal aan. Voor bacheloropleidingen en initiële
masteropleidingen wordt voorzien in een voldoende equivalente Nederlandstalige opleiding, waarop de regels onder 4.4.2. en
4.4.3 van toepassing zijn. Dit is niet het geval voor enkele opleidingen die specifiek zijn uitgewerkt ten behoeve van
buitenlandse studenten en die erkend zijn als International Course Programme in het kader van ontwikkelingssamenwerking
door de Vlaamse Interuniversitaire Raad. Deze uitzondering geldt evenzeer voor opleidingen die erkend zijn in de context van
Erasmus Mundus.
Voor anderstalige master-na-masteropleidingen en postgraduaatopleidingen wordt in principe geen Nederlandstalige taalvariant
uitgebouwd. Deze opleidingen kunnen zowel door anderstalige studenten als door Nederlandstaligen gevolgd worden. Alle
studenten, ook de Nederlandstaligen die deze opleidingen volgen, leggen het examen af in de taal van de opleiding of in de taal
van het opleidingsonderdeel als de taal hiervan verschilt van die van de gehele opleiding.
4.4.5. Kwaliteitsbewaking
Art. 81. De K.U.Leuven staat bij de aanstelling van haar personeel ervoor garant dat een voldoende kennis van de voor het
onderwijs noodzakelijk internationale standaardtaal aanwezig is. Bij de interne kwaliteitsbewaking van opleidingen wordt dit
aspect bewaakt.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 37/93
Afdeling 5. Elementen voor de vaststelling van het studieprogramma van de individuele student
5.1. Samenstelling van het jaarprogramma voor de individuele student
5.1.1. Algemene informatie
Art. 82. Afhankelijk van zijn contracttype en zijn studietraject stelt de student zijn individueel jaarprogramma samen conform de
algemene regels beschreven in dit onderwijs- en examenreglement en conform de specifieke regels die gelden voor de door
hem gekozen opleiding en/of opleidingsonderdelen ervan, zoals beschreven in de programmagids.
De student legt uiterlijk de derde woensdag van het academiejaar zijn individueel jaarprogramma vast conform de voor de
opleiding geldende regels. Hij kan na die datum op eigen initiatief geen aanpassingen meer doen. De faculteit keurt uiterlijk 1
december dit voorstel goed of legt tegen die datum een ander individueel jaarprogramma vast. Vanaf 1 december zijn de
gemaakte keuzes definitief. Een student kan uiterlijk de derde woensdag van het tweede semester een voorstel tot wijziging
van zijn individueel jaarprogramma dat betrekking heeft op opleidingsonderdelen die enkel gedoceerd worden in dat semester
aan de faculteit voorleggen. Die beslist uiterlijk op 15 maart.
ISP-verantwoordelijke & Commissie voor
Individuele Aangepaste Programma's (CIAP)/
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
De student die na de derde woensdag van het academiejaar nog de toelating krijgt tot inschrijving legt zijn jaarprogramma vast
binnen de week na de toelating tot inschrijving. De faculteit keurt zo spoedig mogelijk het individueel jaarprogramma goed of
legt in overleg met de student een ander programma vast.
ISP-verantwoordelijke & Commissie voor
Individuele Aangepaste Programma's (CIAP)
Wanneer een student ondanks aanmaning van de faculteit in gebreke blijft uit eigen initiatief een voorstel van individueel
jaarprogramma te doen, kan de faculteit een programma opleggen. Wijzigingen van de gemaakte keuzes na de data van 1
december of 15 maart worden niet meer toegelaten, tenzij op bijzonder gemotiveerd verzoek en op voorwaarde dat de faculteit
de motieven ernstig genoeg vindt.
ISP-verantwoordelijke/ Commissie voor
Individuele Aangepaste Programma's (CIAP)/
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
Art. 83. Vrijstellingen worden bij voorkeur aangevraagd bij de eerste inschrijving voor een opleiding. Vrijstellingen voor
opleidingsonderdelen die gedoceerd worden in het eerste semester of over het hele academiejaar moeten volgens de in
afdeling 5.2 bepaalde procedure uiterlijk de derde woensdag van het academiejaar aangevraagd zijn. Na die datum kan een
student zich niet meer beroepen op eerder behaalde creditbewijzen, andere studiebewijzen en attesten van bekwaamheid om
zijn programma aan te passen. Vrijstellingen voor opleidingsonderdelen die enkel gedoceerd worden in het tweede semester
moeten aangevraagd zijn uiterlijk de derde woensdag van het tweede semester. Voor opleidingen of opleidingsonderdelen die
een andere kalender volgen dan het academiejaar moeten de aanvragen plaatsvinden uiterlijk op het einde van de derde week
na aanvang ervan.
De student die nog de toelating krijgt tot inschrijving na de derde woensdag van het academiejaar, vraagt uiterlijk een week
erna eventuele vrijstellingen aan.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 38/93
Art. 84. Een student die wenst af te wijken van de bepalingen in art. 82 en 83 dient een gemotiveerd voorstel in bij de faculteit
voor 15 november (of 1 maart voor tweedesemestervakken). Die beslist over de gevraagde afwijking(en). Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
Art. 85. De student kan schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de
beslissing beroep instellen bij de vicerector Studentenbeleid tegen beslissingen over jaarprogramma's. Ten laatste 15 dagen na
ontvangst van het beroep deelt de vicerector Studentenbeleid de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de student mee.
5.1.2. Het jaarprogramma van studenten met vrijstellingen
Art. 86. Voor frequent gevolgde overgangen tussen opleidingen bestaan aparte modelopleidingen met verminderde
studieomvang (zie 3.4.1). Wanneer een student op grond van een reeds behaald diploma vrijstellingen en studieduurverkorting
krijgt voor een minder frequent voorkomende overgang, wordt de spreiding in de tijd bepaald door de faculteit. studietrajectbegeleider & Commissie voor
Individuele Aangepaste Programma's (CIAP)
Een student die zeer veel vrijstellingen verkreeg en op basis daarvan meent dat hij de volledige opleiding in minder dan de
normaal voorziene periode kan afwerken, richt daartoe een gemotiveerde aanvraag tot de centrale assessmentcommissie zoals
bepaald in rubriek 1.2.3.
5.2. Vrijstellingen, overname van examencijfers, creditbewijzen en bewijzen van bekwaamheid
5.2.1. Vrijstelling of overname van examencijfers
Art. 87. Een vrijstelling is de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of deel ervan examen af te leggen
zonder dat het behaalde examencijfer opnieuw in rekening kan worden gebracht. De vrijstelling kan geheel of gedeeltelijk zijn.
Dit gebeurt op basis van een equivalentiebeoordeling door de faculteit, eventueel na overleg met de betrokken docenten zoals
bepaald onder 5.2.3. Een vrijstelling kan niet meer worden toegekend nadat het individueel jaarprogramma voor een student
definitief is vastgelegd.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden eerder behaalde examencijfers wel overgenomen en dus in rekening
gebracht in de volgende gevallen:
a) creditbewijzen behaald in de context van een creditcontract die daarna worden gevaloriseerd in een diplomacontract voor de
opleiding waarin dezelfde opleidingsonderdelen zich situeren;
b) creditbewijzen voor opleidingsonderdelen die gemeenschappelijk zijn voor meerdere opleidingen;
c) wanneer in uitvoering van art. 58, 3de lid van het examenreglement een faculteit heeft bepaald dat een examencijfer voor
een voldoende duidelijk omschreven onderwijsleeractiviteit waaraan ten minste één studiepunt is verbonden, wordt overgezet
naar een volgende examenperiode in hetzelfde of een volgend academiejaar.
Permanente onderwijscommissie
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 39/93
Wanneer de faculteit op grond van artikel 48, 3de lid van dit reglement verbredingsmodules inbouwt ter compensatie van
tekorten uit de vooropleiding, kan de student zich niet beroepen op het gevolgd hebben van een ander keuzevak in de
vooropleiding op basis waarvan toegang verleend werd tot de eigenlijke opleiding om vrijgesteld te worden van
opleidingsonderdelen uit de verbredingsmodule. Permanente onderwijscommissie
Art. 88. De faculteit verleent vrijstelling op grond van: Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
a) een creditbewijs behaald in de eigen of een andere instelling;
b) een bewijs van bekwaamheid uitgereikt door een validerende instantie;
c) een EVK die niet via een creditbewijs maar via een ander studiebewijs werd bekrachtigd.
Voor een vrijstelling kunnen alleen worden erkend vormen van competenties, kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die ten
minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
- authentiek: ze geven het presteren van de kandidaat zelf weer;
- actueel: ze weerspiegelen het huidige competentieniveau van de kandidaat;
- relevant: ze zijn voldoende toereikend om relevante elementen van een opleiding te dekken.
De omvang van de vrijstelling voor een opleidingsonderdeel wordt in beginsel gelijkgesteld aan het aantal studiepunten van het
opleidingsonderdeel waarvoor men vrijstelling verkrijgt tenzij de faculteit de omvang anders bepaalt. De omvang wordt
uitgedrukt in gehele studiepunten.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP) in samenspraak met de
permanente onderwijscommissie (POC)
5.2.2. Creditbewijs
5.2.2.1. Definitie en vastlegging
Art. 89. De erkenning van een creditbewijs wordt vastgelegd in een databank van de K.U.Leuven. Creditbewijzen voor
opleidingsonderdelen vervat in met succes afgeronde opleidingen worden vermeld op het diplomasupplement voor die
opleiding. Creditbewijzen voor studenten die de K.U.Leuven verlaten zonder een bepaalde opleiding af te ronden of zonder dat
bepaalde individuele creditbewijzen zijn gevaloriseerd in een opleiding, worden op verzoek van de student afgeleverd door de
Studentenadministratie, Naamsestraat 22. Een creditbewijs wordt niet afgeleverd zolang de student niet heeft voldaan aan de
betaling van de vereiste studiegelden.
De examencommissie kan met toepassing van artikel 51 van het examenreglement beslissen dat de student op grond van een
begane onregelmatigheid geen creditbewijs verwerft. Uitzonderlijk kan ook beslist worden tot het annuleren en terugvorderen
van vroeger behaalde creditbewijzen.
5.2.2.2. Verwerven van een creditbewijs
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 40/93
Art. 90. Een student verwerft een creditbewijs voor elk opleidingsonderdeel waarvoor hij overeenkomstig artikel 43 van het
examenreglement geslaagd is, nadat de examencommissie het resultaat ervan definitief heeft vastgelegd. Dit gebeurt na elke
examenperiode.
5.2.2.3. Voorwaarden voor studenten uit uitdovende opleidingen
Art. 91. De voorwaarden waaronder studenten die nog gestart zijn onder het vroegere studiejaarsysteem, geacht worden een
creditbewijs te hebben behaald, zijn opgenomen in artikel 80 van het examenreglement.
5.2.2.4. Omvang van een creditbewijs
Art. 92. Als een student een vrijstelling heeft gekregen voor een deel van een opleidingsonderdeel, verkrijgt hij een creditbewijs
voor het geheel als hij voor het examen van het resterende deel ten minste 10 op 20 heeft behaald, of geslaagd is verklaard
volgens de criteria waaraan men moet voldoen bij niet-numerieke beoordeling.
5.2.3. Procedure voor het verkrijgen van een vrijstelling op basis van een creditbewijs of bewijs van bekwaamheid
5.2.3.1. Algemene bepalingen
Art. 93. Elke faculteit bepaalt in haar facultair reglement onder welke voorwaarden:
a) creditbewijzen of andere studiebewijzen behaald in een andere opleiding binnen de eigen of aan een andere instelling
kunnen leiden tot een vrijstelling voor die opleidingsonderdelen waarvan de faculteit de gelijkwaardigheid erkent; Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
b) creditbewijzen of andere studiebewijzen behaald in een andere opleiding binnen de eigen instelling of aan een andere
instelling kunnen leiden tot een deelvrijstelling voor die opleidingsonderdelen waarvan de faculteit een partiële
gelijkwaardigheid erkent;
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
c) bewijzen van bekwaamheid leiden tot een vrijstelling of deelvrijstelling.
5.2.3.2. Vrijstelling op basis van creditbewijs of studiebewijs
Art. 94. Een student die meent aanspraak te kunnen maken op een vrijstelling voor een opleidingsonderdeel of een deel ervan
op basis van een creditbewijs of ander studiebewijs, richt, rekening houdend met de data bepaald in 5.1.1., een aanvraag tot de
faculteit. In zijn aanvraag geeft de student aan voor welk opleidingsonderdeel of deel ervan hij vrijstelling wenst te verkrijgen
en voegt ter verantwoording een dossier toe met de eerder behaalde creditbewijzen of andere studiebewijzen.
aanvraag aan de Commissie voor Individuele
Aangepaste Programma's (CIAP) volgens de
informatie op
http://faber.kuleuven.be/studenten/jestudieprogra
mma.php
5.2.3.3. Vrijstelling op grond van eerder verworven competenties die geen weerslag vonden in een creditbewijs of studiebewijs
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 41/93
Art. 95. Een student die meent aanspraak te kunnen maken op een vrijstelling voor een opleidingsonderdeel of een deel ervan
op basis van een EVC, richt een aanvraag tot erkenning van zijn competenties tot de Dienst Onderwijsbeleid van de
K.U.Leuven, die conform het reglement van de validerende instantie van de Associatie K.U.Leuven gemachtigd is om een
assessment te organiseren. Voor de aanvraag kan de student bijstand verkrijgen van de Dienst Studieadvies. De procedure
houdt rekening met volgende elementen:
a) ontvankelijkheidsvoorwaarden
Voor een vrijstelling kunnen alleen worden erkend vormen van competenties, kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die ten
minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
- authentiek: ze geven het presteren van de kandidaat zelf weer;
- actueel: ze weerspiegelen het huidige competentieniveau van de kandidaat;
- relevant: ze zijn voldoende toereikend om relevante elementen van een opleiding te dekken;
- kwantiteit: ze verwijzen naar een voldoende omvang van activiteiten;
- variatie in contexten: ze verwijzen naar een voldoende variatie in handelings- en opleidingscontexten.
b) beoordeling
Op grond van de gemeenschappelijk binnen de Associatie K.U.Leuven afgesproken procedures en kwaliteitscriteria verricht de
K.U.Leuven een formeel bekwaamheidsonderzoek en stelt ze vast over welke competenties de aanvrager beschikt. Het
onderzoek wordt opgestart met een intakegesprek waarbij wordt nagegaan of er een voldoende brede en relevante ervaring
aanwezig is om een verder bekwaamheidsonderzoek op zinvolle wijze te ondernemen. Als blijkt dat dit niet het geval is, kan het
intakegesprek het einde van de procedure betekenen. De assessmentcommissie onderzoekt verder de competenties en
verzoekt de onderwijsverstrekkers van relevante opleidingsonderdelen hierbij om advies.
c) financiële bijdrage
Vooraleer een aanvraag onderzocht wordt, betaalt de aanvrager een instapkost van 55 euro.
Na het intakegesprek betaalt de aanvrager voorafgaand aan de verdere afhandeling van de procedure de volgende bijkomende
kosten:
- Voor een hele opleiding:
a) 590 euro als hij in algemene termen competenties op het niveau van een bachelor of de specifieke competenties van een
welomschreven bacheloropleiding laat onderzoeken;
b) 770 euro als hij in algemene termen competenties op het niveau van een master of de specifieke competenties van een
welomschreven masteropleiding laat onderzoeken, zonder dat hij beschikt over een bachelordiploma;
c) 230 euro als hij in algemene termen competenties op het niveau van een master of de specifieke competenties van een
welomschreven masteropleiding laat onderzoeken en hij beschikt over een bachelordiploma;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 42/93
- Voor specifieke competenties i.f.v. een opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen:
Ten hoogste 590 euro, gedifferentieerd in verhouding tot de complexiteit van het bekwaamheidsonderzoek. Er wordt een
tweedeling gemaakt tussen
- eenvoudige toetsen (in grote groep, gestandaardiseerd) waarvoor 50 euro per toets wordt aangerekend; en
- meer uitgebreide toetsen (individueel, meer omkadering) waarvoor 150 euro per toets wordt aangerekend.
Indien een combinatie van assessmentinstrumenten wordt gebruikt, worden de bedragen opgeteld, zonder dat zij de plafonds
voor een gehele opleiding kunnen overschrijden.
De hierboven bepaalde bedragen gelden voor het academiejaar 2009-2010 en kunnen met ingang van 1 september 2010 en
vanaf dan jaarlijks worden aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.
Een student die zich naderhand inschrijft voor een vervolgopleiding op grond van de EVC-beoordeling, krijgt 20% van de hoger
beschreven bedragen terugbetaald onder de vorm van een vermindering van het studiegeld voor de vervolgopleiding.
d) vorm van de aanvraag
Een student die meent te beschikken over bepaalde competenties die hij niet kan attesteren via een creditbewijs of een andere
vorm van studiebewijs waaruit blijkt dat een evaluatie van zijn prestaties plaatsvond, richt een aanvraag tot erkenning van zijn
competenties aan de door de K.U.Leuven aangestelde centrale assessmentcommissie, per adres Dienst Onderwijsbeleid,
Krakenstraat 3, 3000 Leuven, [email protected]. Indien de K.U.Leuven geen opleiding of
opleidingsonderdelen organiseert waarin de te beoordelen competenties worden aangeleerd en bijgevolg niet over de
mogelijkheden beschikt om bepaalde competenties te onderzoeken, deelt zij dit mee aan de aanvrager en kan zij de aanvrager
verwijzen naar een andere instelling binnen de associatie. In alle andere gevallen onderzoekt zij de aanvraag volgens de
hieronder vermelde regels.
De student documenteert zijn aanvraag met een portfolio. Hij volgt hierbij de richtlijnen die de assessmentcommissie hem
meedeelt. De dienst Studieadvies van de K.U.Leuven begeleidt de student in het samenstellen van het portfolio.
e) attestering
Namens de Associatie K.U.Leuven levert de K.U.Leuven een bewijs van bekwaamheid af voor de competenties waarvan zij
vaststelt dat de student ze effectief verworven heeft.
De student kan op basis van het volgens de hierboven procedure beschreven afgeleverde bewijs van bekwaamheid (of een
bewijs van een andere validerende instantie) een aanvraag tot vrijstelling indienen bij de faculteit. In zijn aanvraag geeft de
student aan voor welk opleidingsonderdeel of deel ervan hij vrijstelling wenst te verkrijgen en voegt ter verantwoording een
dossier toe met het behaalde bewijs van bekwaamheid.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
f) beroep
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 43/93
De (kandidaat)-student die meent dat het oordeel leidt tot onvoldoende erkenning van competenties kan hiertegen gemotiveerd
en schriftelijk beroep instellen binnen de 5 kalenderdagen bij de vicerector Studentenbeleid. Ten laatste 15 dagen na ontvangst
van het beroep deelt de vicerector Studentenbeleid de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de student mee.
5.2.3.4. Beoordeling van equivalentie
Art.96. De faculteit wint waar nodig het advies in van de titularis(sen) voor het opleidingsonderdeel waarvoor vrijstelling of een
deelvrijstelling wordt gevraagd. Daarbij is de benaming en de omvang van behaalde creditbewijzen slechts indicatief. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
De titularis voor het opleidingsonderdeel baseert zijn advies op het ingediende dossier en gaat na welke de overeenstemming
is tussen het opleidingsonderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd en het vroeger gevolgde opleidingsonderdeel, het
studiebewijs of het bewijs van bekwaamheid. Bij voldoende overeenstemming formuleert hij een positief advies met het oog op
een vrijstelling voor het gehele opleidingsonderdeel. De studieomvang van de verleende vrijstelling is in beginsel gelijk aan het
aantal studiepunten verbonden met dat opleidingsonderdeel.
Bij gedeeltelijke overeenstemming kan de titularis adviseren vrijstelling te verlenen voor een deel van het opleidingsonderdeel.
De omvang van een gedeeltelijke vrijstelling wordt uitgedrukt in gehele studiepunten. De titularis geeft aan voor welk deel van
het opleidingsonderdeel vrijstelling kan worden verleend.
Als de aanvraag tot vrijstelling gebaseerd is op een ander studiebewijs dan een creditbewijs, kan de faculteit, desgevallend na
advies van de titularis(sen), ook het advies inwinnen van de validerende instantie van de Associatie K.U.Leuven. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
5.2.3.5. Omvang en mededeling van een vrijstelling
Art. 97. De faculteit beslist, in voorkomend geval na kennisname van het advies van de titularis, of een gehele of gedeeltelijke
vrijstelling wordt verleend evenals voor hoeveel studiepunten die wordt aangerekend en deelt een gemotiveerde beslissing mee
aan de student.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
De faculteit deelt de beslissing ook mee aan de facultaire studentenadministratie. Het aantal studiepunten waarvoor vrijstelling
wordt verleend, wordt daarna opgenomen in het studentendossier dat onderdeel uitmaakt van het studiecontract. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
5.2.3.6. Bewaren van beslissingen
Art. 98. De faculteit houdt een lijst bij van de genomen beslissingen en van de bijbehorende adviezen. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 44/93
5.2.3.7. Beroep
Art. 99. De student kan schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de
beslissing beroep instellen bij de vicerector Studentenbeleid tegen beslissingen inzake het toestaan van vrijstellingen. Ten
laatste 15 dagen na ontvangst van het beroep deelt de vicerector Studentenbeleid de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd
aan de student mee.
5.2.4. Geldigheidsduur van creditbewijzen, andere studiebewijzen en bewijzen van bekwaamheid
5.2.4.1. Duur
Art. 100. Alle creditbewijzen, andere studiebewijzen of bewijzen van bekwaamheid zijn in principe onbeperkt geldig.
De faculteit kan in haar aanvullende reglementering bepalen dat, als een vrijstelling gevraagd wordt op basis van een vroeger
behaald creditbewijs, ander studiebewijs of bewijs van bekwaamheid, een actualiseringsprogramma nodig is voor die studenten
die een opleiding nog niet met succes hebben afgewerkt in het zesde kalenderjaar na het behalen van het bewijs. Deze termijn
begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand oktober die volgt op de maand waarin het bewijs werd behaald. Faculteiten
bepalen voor welke bewijzen dit geldt en op welke manier het actualiseringsprogramma zal gerealiseerd en beoordeeld worden.
Faculteitsbestuur op advies van de Commissie
voor Individuele Aangepaste Programma's
(CIAP)
5.2.4.2. Eventueel actualiseringsprogramma
Art. 101. Als een actualiseringsprogramma wordt opgelegd aan een student wordt dit formeel gemotiveerd. De student kan
schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de beslissing beroep instellen bij de
vicerector Studentenbeleid tegen het opleggen van een actualiseringsprogramma. Ten laatste 15 dagen na ontvangst van het
beroep deelt de vicerector de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de student mee.
Een student die geslaagd is voor het examen over het actualiseringsprogramma voor een opleidingsonderdeel waarvoor hij op
grond van een vroeger behaald creditbewijs of ander studiebewijs of een bewijs van bekwaamheid geen volledige vrijstelling
kreeg, verkrijgt een creditbewijs voor het gehele opleidingsonderdeel.
5.2.5. Behalen van een diploma na het verkrijgen van vrijstellingen
Art. 102. Wanneer een student vrijstelling verkrijgt voor alle opleidingsonderdelen van een opleiding, wordt hem
overeenkomstig afdeling 1.1.2. het diploma van een opleiding toegekend.
5.3. Inschrijven voor opleidingsonderdelen en afleggen van examens
5.3.1. Algemeen principe
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 45/93
Art. 103. De volgorde waarin studenten opleidingsonderdelen kunnen opnemen en er examens kunnen over afleggen, wordt -
ongeacht het contracttype - bepaald door de structuur van het opleidingsprogramma, eventueel opgedeeld in opleidingsfasen,
en in elk geval rekening houdend met de vastgelegde volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten. Op gemotiveerd
verzoek van de student kan de faculteit een andere regeling toestaan. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
5.3.2. Opnamebeperkingen
5.3.2.1. Voor studenten die zich voor het eerst inschrijven in een bacheloropleiding met een diplomacontract of examencontract
met het oog op het behalen van een diploma
Art. 104. Studenten die zich voor het eerst met een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van
een diploma in een bacheloropleiding inschrijven, kunnen slechts inschrijven voor een voltijds modeltraject (met een maximum
van 66 studiepunten) of een anders opgebouwd modeltraject van ten minste 25 studiepunten, tenzij zij zich onder de
voorwaarden en volgens de procedures bepaald in 1.2.2 inschrijven in een geïndividualiseerd traject.
5.3.2.2. Voor studenten die al in een vroeger academiejaar waren ingeschreven
Art. 105. De omvang van een individueel jaarprogramma situeert zich voor elke modeltrajectstudent tussen 25 en 66
studiepunten per academiejaar. De minimumgrens van 25 geldt enkel voor de hoofdinschrijving.
Een student kan meer dan 66 studiepunten opnemen in eenzelfde inschrijving voor een diplomacontract of examencontract met
het oog op het verwerven van een diploma als zijn cumulatieve studie-efficiëntie over de voorafgaande academiejaren voor die
opleiding ten minste 50% bedraagt. In afwijking hiervan blijft in 2009-2010 het maximum beperkt :
- maximaal 66 studiepunten voor die studenten die in 2008-2009 niet meer dan 47 studiepunten voor een programmajaar
hadden verworven;
- maximaal 72 studiepunten voor die studenten die in 2008-2009 ten minste 48 studiepunten van een programmajaar hadden
verworven.
Een student kan voor minder dan 25 studiepunten opnemen in eenzelfde inschrijving voor een diplomacontract of
examencontract met het oog op het verwerven van een diploma als
- deze opleiding niet zijn hoofdinschrijving uitmaakt;
- de opleiding een lerarenopleiding of een master-na-masteropleiding betreft;
- de omvang van het jaarprogramma dat nog moet worden afgewerkt met het oog op het behalen van een diploma kleiner is
dan 25 studiepunten;
- hij voldoet aan de voorwaarden voor een geïndividualiseerd traject zoals bepaald in 1.2.3 en zich inschrijft volgens de daarin
bepaalde procedure.
5.3.2.3. Voor studenten die zich al mogen inschrijven voor aansluitende opleidingen
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 46/93
Art. 106. Studenten die nog minder dan 60 studiepunten van een opleiding moeten afwerken, kunnen enkel voor deze opleiding
inschrijven, maar zij mogen zich daarnaast ook al inschrijven voor een aansluitende opleiding waarvan zij al
opleidingsonderdelen kunnen opnemen, uitzonderlijk zelfs de volledige opleiding (voor schakel- of voorbereidingsprogramma’s,
zie ook de bepalingen van 4.1.5 en 4.1.6). Zij moeten in elk geval eerst hun individueel jaarprogramma voor de eerste opleiding
volboeken vooraleer het individueel jaarprogramma van de aansluitende opleiding kan goedgekeurd worden.
De studenten moeten rekening houden met de volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten. Als dergelijke
volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten zijn bepaald, kan een combinatie met een volledige aansluitende
opleiding bijgevolg uitgesloten zijn.
De omvang van de mogelijke opname van opleidingsonderdelen van een aansluitende opleiding wordt verder bepaald
overeenkomstig de bepalingen in 5.3.2.2.
Voor een inschrijving voor opleidingsonderdelen bij een andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs, zie hierna onder
5.4.2.2.
5.3.2.4. Afwijkingen
Art. 107. In uitzonderlijke gevallen kan de faculteit op gemotiveerde wijze afwijkingen toestaan op de hierboven vastgestelde
regels. De student richt hiertoe uiterlijk op 15 november een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag tot de faculteit.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
5.4. Volgen van opleidingsonderdelen en afleggen van examens in een andere opleiding of aan andere instellingen
5.4.1. Opleidingsprogramma als uitgangspunt
Art. 108. Elk opleidingsprogramma bepaalt, rekening houdend met de bestaande regelgeving en afspraken met andere
instellingen van hoger onderwijs, in hoever de student als onderdeel van zijn individueel jaarprogramma van een
diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma ook opleidingsonderdelen kan volgen in
een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling voor hoger onderwijs.
5.4.2. Afspraken met andere Vlaamse instellingen van hoger onderwijs
5.4.2.1. Keuze-opleidingsonderdelen aan een andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 47/93
Art. 109. Met toepassing van een overeenkomst gesloten tussen de Vlaamse universiteiten of tussen de instellingen van hoger
onderwijs binnen de Associatie K.U.Leuven, kunnen studenten als een keuze-opleidingsonderdeel voor hun programma een
opleidingsonderdeel volgen dat voorkomt aan een andere Vlaamse universiteit of een associatiepartner van de K.U.Leuven.
Daartoe is vereist dat de student in de eigen universiteit ingeschreven is met een diplomacontract of examencontract met het
oog op het verwerven van een diploma, dat het betrokken opleidingsonderdeel niet voorkomt als plichtvak binnen de opleiding
aan de eigen universiteit en dat de toelating verkregen wordt van de faculteit van de eigen opleiding en van de
verantwoordelijke voor het opleidingsonderdeel aan de andere betrokken instelling. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
Voor het volgen van een keuze-opleidingsonderdeel waarvoor de vereiste toelating werd verkregen, is de betrokken student
geen bijkomend studiegeld verschuldigd. De K.U.Leuven staat in voor de verzekering tegen ongevallen van de student. De
andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs verbindt zich ertoe de student toegang te verlenen tot het opleidingsonderdeel,
de daarbij aansluitende examens en noodzakelijke infrastructuur. De andere Vlaamse instelling deelt aan de K.U.Leuven het
resultaat mede van de examens over de prestatie van de student.
5.4.2.2. Inschrijving voor opleidingsonderdelen in een vervolgopleiding aan een andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs
Art. 110. Studenten die nog een beperkt gedeelte van een opleiding moeten voltooien en hun studie wensen voort te zetten in
een vervolgopleiding aan een andere instelling, kunnen steeds opleidingsonderdelen opnemen uit die andere instelling. Dat
geldt ook voor studenten uit andere instellingen die wensen vooraf te nemen aan de K.U.Leuven.
Wie zo opleidingsonderdelen opneemt, wordt reeds als een volwaardig student beschouwd voor alle faciliteiten (computer- en
bibliotheekgebruik enz.). Deze studenten betalen een studiegeld overeenkomstig het aantal studiepunten van de opgenomen
opleidingsonderdelen.
5.4.2.3. Doctoraatsopleiding
Art. 111. Ook met betrekking tot de doctoraatsopleiding bestaat een overeenkomst tussen de Vlaamse universiteiten. Als een
opleidingsonderdeel dat de student wenst op te nemen, niet aan de K.U.Leuven wordt georganiseerd, kan hij, voor zover de
facultaire doctoraatscommissie akkoord gaat over de inpassing in de afgesproken opleiding, opleidingsonderdelen aan een
andere Vlaamse universiteit gaan volgen. De procedure stemt overeen met die beschreven in 5.4.2.1., tweede lid.
5.4.2.4. Andere algemene afspraken rond mobiliteit
Art. 112. In het kader van de studentenmobiliteit kan een faculteit nog andere algemene afspraken maken met andere
instellingen van hoger onderwijs in het binnen- of buitenland. Deze afspraken maken dan deel uit van het facultair onderwijs- en
examenreglement.
facultair coördinator internationale relaties in
samenspraak met de facultair coördinator
studentenaangelegenheden
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 48/93
5.4.2.5. Bijzondere procedure op individuele aanvraag
Art. 113. Voor zover de bovenstaande regeling in 5.3 tot en met 5.4.2.4. daarin nog niet voorziet, kan een student op
gemotiveerde wijze aan de faculteit voorstellen om opleidingsonderdelen van een opleiding te vervangen door andere die
voorkomen in opleidingen van de K.U.Leuven of van andere binnen- of buitenlandse universiteiten of hogescholen. facultair coördinator internationale relaties &
facultair coördinator studentenaangelegenheden
De faculteit onderzoekt het voorstel van de student en gebruikt daarbij in het bijzonder de volgende criteria:
facultair coördinator internationale relaties &
facultair coördinator studentenaangelegenheden
a) de aansluiting van de doelstellingen van het vervangende opleidingsonderdeel bij de doelstellingen van de opleiding;
b) het niveau van het opleidingsonderdeel;
c) de studieomvang van het opleidingsonderdeel.
Bij een positieve beslissing kan de student de voorgestelde vervangende opleidingsonderdelen elders volgen en daar de
examens afleggen. In dat geval zal de faculteit tevens aangeven op welke manier de examenresultaten voor de vervangende
opleidingsonderdelen zullen worden verrekend in het kader van het behalen van een diploma. Behalve als de faculteit op
gemotiveerde wijze anders beslist, wordt het aantal studiepunten van de andere instelling overgenomen in het Leuvens
individueel jaarprogramma van de student.
facultair coördinator internationale relaties &
facultair coördinator studentenaangelegenheden/
facultair coördinator internationale relaties &
facultair coördinator studentenaangelegenheden
In het geval het voorstel betrekking heeft op een andere instelling van hoger onderwijs in het binnen- of buitenland, volgt de
student de specifieke instructies van de faculteit. facultair coördinator internationale relaties &
facultair coördinator studentenaangelegenheden
5.5. Maatregelen van studievoortgang
5.5.1. Aantal inschrijvingskansen
Art. 114. De EER-student heeft recht op een tweede inschrijving voor dezelfde opleidingsonderdelen als waarvoor hij in een
voorafgaand academiejaar was ingeschreven en waarvoor hij geen creditbewijs behaalde onverminderd het bepaalde in
5.5.3.2., eerste lid.
5.5.2. Studieadvies ten aanzien van alle studenten
Art. 115. Alle studenten hebben recht op studieadvies van de facultaire en/of centrale studieadviesdiensten. Dit geldt niet voor
de studenten die zijn ingeschreven onder de vorm van een examencontract.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 49/93
In het bijzonder krijgen studenten van het eerste academiejaar van een bacheloropleiding hierbij veel aandacht, zowel de
studenten die een studie-efficiëntie halen van minder dan 50%, op wie de bepalingen van 5.5.3. van toepassing zijn, als de
groep van studenten met een studie-efficiëntie tussen 50 à 60% aan wie een niet-bindend studieadvies kan worden gegeven.
5.5.3. Bindend studieadvies en weigering tot inschrijving wegens onvoldoende studievoortgang
5.5.3.1. Adviesgesprek en bindend studieadvies
Art. 116. Studenten met een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma die nog ten
minste 120 studiepunten verwijderd zijn van het behalen van hun bachelordiploma en die niet ten minste 50% van de
studiepunten behaalden waarvoor ze inschreven, worden door de faculteit uitgenodigd voor een adviesgesprek.
Studietrajactbegeleider
Aan de student, ook als hij niet ingaat op de uitnodiging, wordt schriftelijk meegedeeld dat voor het eerstvolgende academiejaar
waarvoor hij zich inschrijft, de hieronder beschreven bindende voorwaarde van toepassing wordt. Als de student wel ingaat op
de uitnodiging, wordt deze informatie ook mondeling meegedeeld en toegelicht.
De bindende voorwaarde houdt in dat de inschrijving voor een later academiejaar zal geweigerd worden, conform de regels van
5.5.3.2. en 5.5.3.3., als de EER-student in het eerstvolgende academiejaar waarvoor hij zich inschrijft niet voldoet aan die
voorwaarden.
Op gemotiveerd verzoek van de student bij de directeur Studentenadministratie kan de centrale assessmentcommissie
afstappen van deze bindende voorwaarde, eventueel na advies van de faculteit en de dienst die het studieadvies organiseert.
Zij kan desgevallend andere voorwaarden opleggen.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
5.5.3.2. Weigering van verdere inschrijving voor een opleiding
Art. 117. De inschrijving voor een diplomacontract voor een bacheloropleiding wordt geweigerd als de EER-student, die nog ten
minste 120 studiepunten verwijderd is van het behalen van het diploma op het moment dat hij het bindend studieadvies krijgt,
niet ten minste 50% cumulatieve studie-efficiëntie heeft behaald voor de eerste twee academiejaren waarin hij voor deze
opleiding was ingeschreven.
In afwijking van de vorige leden en op gemotiveerd verzoek van de student bij de directeur Studentenadministratie kan een
centrale assessmentcommissie toch een nieuwe toelating geven, eventueel na advies van de faculteit en de Dienst
Studieadvies.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
Een weigering tot inschrijving geldt voor het eerstvolgende academiejaar.
Een weigering tot inschrijving geldt voor alle opleidingen aan de instelling.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 50/93
5.5.3.3. Weigering voor een bepaald opleidingsonderdeel
Art. 118. Aan een student die gedurende twee academiejaren niet slaagt voor een opleidingsonderdeel uit een bachelor- of
masteropleiding, onder welk contracttype ook, wordt een derde inschrijving via een diplomacontract of een creditcontract
geweigerd wanneer hij niet ten minste 50% cumulatieve studie-efficiëntie heeft behaald voor de individuele jaarprogramma’s.
Een weigering tot inschrijving geldt voor het eerstvolgende academiejaar en voor elke opleiding waarin het opleidingsonderdeel
is opgenomen. Een nieuwe inschrijving kan enkel worden toegestaan op grond van een gemotiveerd verzoek.
Op gemotiveerd verzoek van de student bij de directeur Studentenadministratie kan een centrale assessmentcommissie toch
een nieuwe toelating geven, eventueel na advies van de faculteit en de Dienst Studieadvies. Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
Een vierde inschrijvingsmogelijkheid voor een opleidingsonderdeel wordt in elk geval nooit toegekend.
5.5.3.4. Weigering op grond van een onvoldoende leerkrediet
Art. 119. Een student die beschikt over een onvoldoende leerkrediet om een opleiding aan te vangen of af te werken:
- wordt niet toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding als zijn leerkrediet lager dan of gelijk aan nul is;
- wordt toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding voor het aantal studiepunten leerkrediet waarover hij nog
beschikt onverminderd het bepaalde in 5.5.3.2 en 5.5.3.3.
Op grond van een gemotiveerd verzoek bij de directeur Studentenadministratie en na evaluatie van het reeds afgelegde
studieparcours en de mogelijke kansen om de opleiding aan te vatten of succesvol af te ronden, kan hij toch worden toegelaten
de opleiding aan te vatten of het gedeelte waarvoor hij geen leerkrediet meer heeft op te nemen. In dat geval zal hij bij toelating
voor het gedeelte van de inschrijving waarvoor hij niet meer beschikt over een leerkrediet dubbel studiegeld moeten betalen. Dit
is voor niet-beurstariefstudenten en bijna-beurstariefstudenten het dubbele van het variabele gedeelte en voor
beurstariefstudenten steeds het dubbel van het forfaitair bedrag. Op gemotiveerd verzoek bij de Directeur van de
studentenadministratie kan hiervan worden afgeweken.
Een student die een academisch bachelordiploma heeft behaald, zonder over een voldoende leerkrediet te beschikken voor het
aanvangen van een aansluitende masteropleiding, wordt in elk geval toegelaten tot de masteropleiding. Hij betaalt voor het
gedeelte waarvoor hij niet meer beschikt over een voldoende leerkrediet het decretaal bepaalde maximum-studiegeld. Op
gemotiveerd verzoek bij de directeur van de studentenadministratie kan hiervan worden afgeweken.
5.5.4. Beroep
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 51/93
Art. 120. De student kan schriftelijk en gemotiveerd binnen de vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van de
beslissing beroep instellen bij de vicerector Studentenbeleid tegen een maatregel van studievoortgangsbewaking. Ten laatste
15 dagen na ontvangst van het beroep deelt de vicerector Studentenbeleid de eindbeslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de
student mee.
Afdeling 6. Rechten en plichten, rechtsbescherming en tuchtreglement
6.1. Rechten en plichten van de student
6.1.1. Gelijke behandeling
Art. 121. De studenten van de K.U.Leuven hebben recht op een gelijke behandeling. Voor een ongelijke behandeling is een
objectieve grondslag vereist en moet het verschil in behandeling in verhouding staan tot een rechtmatig na te streven doel.
De K.U.Leuven neemt algemene maatregelen om de gelijkheid van kansen te waarborgen en de toegankelijkheid van de
universiteit in materiële en immateriële zin te garanderen voor studenten met een functiebeperking en voor erkende groepen
binnen het diversiteitsbeleid.
Redelijke aanpassingen zoals onderwijs- of examenfaciliteiten voor studenten met een functiebeperking worden aangevraagd
volgens de in het onderwijs- en examenreglement vastgelegde procedures.
De instelling stelt in overleg met de studentenraad vast hoe faciliteiten voor studentenvertegenwoordigers kunnen worden
verleend, zoals vermeld in artikel 19 van het examenreglement.
6.1.2. Openbaarheid van bestuur
Art. 122. Overeenkomstig de bepalingen van het participatiedecreet krijgen de vertegenwoordigers van de studenten op hun
verzoek inzage in de verslagen van de beleidsorganen.
Art. 123. In uitvoering van artikels 77 en 78 van het structuurdecreet wordt de openbaarheid van bestuur ten aanzien van elke
individuele student als volgt verbijzonderd.
Elke student kan inzage krijgen in de documenten die ten grondslag lagen aan beslissingen ten aanzien van hem genomen,
zonder dat hij recht heeft op inzage in gegevens die betrekking hebben op andere studenten. Hij kan tot uiterlijk een maand na
aanvang van het volgende academiejaar hiertoe een aanvraag indienen bij de faculteit waaronder zijn opleiding ressorteert of
bij het diensthoofd van de dienst die over hem een beslissing nam. Volgens de eigen reglementering van de faculteit of dienst
wordt die inzage binnen een redelijke termijn verleend. Kopieën van documenten worden enkel verleend met
onherkenbaarmaking van gegevens die niet op de student betrekking hebben. De K.U.Leuven zal een redelijke vergoeding
vragen per gekopieerde bladzijde. Het examenreglement bepaalt in artikels 48 en 54 het inzagerecht ten aanzien van examens
en beraadslagingsverslagen.
Administratief directeur/ 20 werkdagen
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 52/93
Art. 124. Elke student kan conform de wetgeving op de bescherming van de persoonsgegevens éénmaal per jaar inzage en
eventueel correctie vragen van de persoonsgegevens die de universiteit over hem elektronisch bewaart. De uitoefening van dat
recht wordt gevraagd bij de vicerector Studentenbeleid.
6.1.3. Onpartijdigheid
Art. 125. De K.U.Leuven behandelt elke student zonder vooringenomenheid.
Leden van de universitaire gemeenschap, studenten inbegrepen, die een persoonlijk belang hebben bij een beslissing ten
aanzien van een bepaalde student, kunnen niet deelnemen aan de advisering of de beslissing van het betrokken
beleidsorgaan.
6.1.4. Recht van verdediging
Art. 126. Alle studenten hebben recht op toegang tot een ombudsdienst zoals bepaald onder 6.2.1.1. Specifieke vormen van
bescherming van het recht van verdediging zijn opgenomen in het examenreglement en het tuchtreglement.
6.1.5. Motiveringsplicht
Art. 127. Eenzijdige beslissingen van de universiteit ten aanzien van individuele studenten of groepen van studenten die tot
doel hebben rechtsgevolgen tot stand te brengen, worden door het bevoegde orgaan afdoende gemotiveerd. De beslissing
vermeldt de juridische en de feitelijke gronden waarop zij gegrond is.
6.1.6. Specifieke rechten en plichten
6.1.6.1.
Art. 128. De studenten hebben in het bijzonder ook recht op:
a) ondersteuning vanwege de studentenvoorzieningen van de universiteit:
- toegang tot universele sociale voorzieningen zoals de Sociale Dienst, Jobdienst, Medisch en Psychotherapeutisch Centrum,
studentenrestaurants enz.;
- toegang tot de selectieve sociale voorzieningen zoals studiefinanciering van de Sociale Dienst, studentenhuisvesting enz.
volgens de criteria bepaald door de diensten;
b) gebruik van de bibliotheek volgens het bibliotheekreglement: zie www.bib.kuleuven.be/pdf/bibliotheekreglement.pdf;
c) gebruik van de computerinfrastructuur volgens het specifieke reglement: zie www.kuleuven.be/studenten/ictgedragslijn.html;
d) onderwijsondersteuning via TOLEDO: zie toledo.kuleuven.be.
Studenten met een examencontract kunnen op deze mogelijkheden geen enkele aanspraak maken, tenzij zij bij de registratie
voor het gebruik van Toledo een gebruiksrecht van 50 euro betalen. Dit geeft hen dan recht op d) hierboven.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 53/93
6.1.6.2.
Art. 129. De studenten hebben de plicht de onroerende en roerende goederen van de universiteit te gebruiken 'als een goede
huisvader' en zich te gedragen conform de binnen de universiteit geldende reglementen.
6.1.7. Bescherming van de persoonsgegevens
Art. 130. De studenten hebben recht op de bescherming van hun persoonsgegevens in overeenstemming met de expliciete
beleidsregels van de K.U.Leuven.
6.2. Rechtsbescherming en behandeling van klachten
6.2.1. Ombudsdiensten
6.2.1.1. In verband met de onderwijsverzorging
Art. 131. De faculteit wijst een lid van het academisch personeel of een ander personeelslid met relevante ervaring in
onderwijsmateries aan als onderwijsombuds. Bij deze vertrouwenspersoon kunnen de studenten tijdens het academiejaar
terecht met betrekking tot aspecten van onderwijsverzorging die, omwille van hun persoonsgebondenheid, niet afdoende
kunnen worden behandeld door de reguliere facultaire instanties. De onderwijsombuds bemiddelt tussen de betrokken
student(en), de docent(en) en de beleidsinstanties.
Faculteitsbestuur
6.2.1.2. In verband met examens
Art. 132. Tijdens de examenperiodes fungeert een examenombuds die als vertrouwenspersoon bemiddelt tussen de
examinator en de student. Het examenreglement beschrijft de opdracht, aanstelling en bevoegdheid van de examenombuds.
6.2.2 Procedure ter behandeling van formele klachten
6.2.2.1. In verband met de onderwijsverzorging
Art. 133. Klachten met betrekking tot de onderwijsverzorging door een docent worden ingediend bij de faculteit van een
opleiding. De faculteit doet een gemotiveerde uitspraak binnen de 30 dagen na de ontvangst van de klacht. POC-directeur / POC-directeur
De uitspraak bestaat uit een advies aan de decaan over de gegrondheid van de klacht en kan aanbevelingen omvatten met
betrekking tot de herziening van onderwijsopdrachten en programma's.
6.2.2.2. In verband met beslissingen over een individuele student
Art. 134. De mogelijkheden tot beroep worden beschreven onder:
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 54/93
1° voor toelatingsbeslissingen tot een geïndividualiseerd traject: afdeling 1.2.4.;
2° voor beslissingen over wijzigingen van opleidingen en over type of inhoud van een toetredingscontract: afdeling 1.3.1.4.;
3° voor toelatingsbeslissingen op grond van een assessmentprocedure: afdeling 3.2.2.1.;
4° voor beslissingen in verband met de omvang en inhoud van schakel- en voorbereidingsprogramma's: afdeling 4.1.10.;
5° voor beslissingen over het individueel jaarprogramma van een student: afdeling 5.1.1.;
6° voor beslissingen over de valorisatie van EVC in een bewijs van bekwaamheid: afdeling 5.2.3.3.;
7° voor beslissingen over vrijstellingen: afdeling 5.2.3.7.;
8° voor beslissingen over het opleggen van een actualiseringsprogramma: afdeling 5.2.4.2.;
9° voor beslissingen over een maatregel tot studievoortgangsbewaking: afdeling 5.5.4.;
10° voor betwistingen over het examenverloop, examenresultaten of beslissingen van een examencommissie: artikels 60-63
van het examenreglement.
6.3. Tuchtreglement
Art. 135. Van de studenten die zich aan de K.U.Leuven inschrijven, wordt verlangd dat ze zich in hun gedragingen en sociale
betrekkingen, zowel binnen als buiten de universitaire gemeenschap, door eerbied voor de menselijke persoon laten leiden; dat
ze geen handelingen verrichten die onverenigbaar zijn met de hoge zending van de universiteit in het algemeen en met de
beginselen die aan deze universiteit ten grondslag liggen in het bijzonder.
Art. 136. Met handhaving van de tucht aan de universiteit zijn belast: de Academische Raad, en namens deze, het College van
Bestuur, de vicerector Studentenbeleid en de daartoe overeenkomstig 6.3.5. ingestelde tuchtcommissie.
Art. 137. De sancties zijn:
a) de blaam;
b) de ontzegging van het recht om aanwezig te zijn bij officiële onderwijscontactmomenten;
c) de tijdelijke wegzending;
d) de weigering, bij wijze van tuchtmaatregel, van de toestemming om zich te laten inschrijven;
e) de definitieve uitsluiting of het consilium abeundi.
Elke sanctie wordt schriftelijk gemotiveerd en meegedeeld.
Art. 138. De student tegen wie een tuchtsanctie wordt overwogen heeft recht op:
a) de mededeling van de aard van de jegens hem overwogen maatregel en van de gronden waarop die is gebaseerd;
b) inzage in het volledige dossier;
c) een redelijke termijn om een mondeling en schriftelijk verweer voor te bereiden en naar voren te brengen.
Hij kan zich door een persoon naar keuze laten bijstaan.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 55/93
Art. 139. De tuchtcommissie bestaat uit: de vicerector Studentenbeleid die het voorzitterschap bekleedt; de decaan van de
faculteit (of zijn vertegenwoordiger) waartoe de student op grond van zijn omvangrijkste inschrijving behoort en de praeses of
kringcoördinator van de betrokken faculteitskring..
Deze commissie moet worden samengeroepen, als de betrokken student erom verzoekt.
Art. 140. De blaam wordt uitgesproken door de vicerector Studentenbeleid. De ontzegging van het recht om aanwezig te zijn bij
officiële onderwijscontactmomenten en de tijdelijke wegzending worden door de vicerector Studentenbeleid uitgesproken, nadat
hij, indien de betrokken student daar althans om heeft verzocht, het advies van de tuchtcommissie heeft ingewonnen. De
sancties "weigering van de toestemming tot inschrijving" en de "definitieve uitsluiting" worden uitgesproken door de
Academische Raad, na kennis genomen te hebben van het verslag van de vicerector Studentenbeleid, die - als de betrokken
student erom heeft verzocht - de tuchtcommissie moet hebben gehoord.
Art. 141. De student kan binnen de acht kalenderdagen volgend op de schriftelijke mededeling van een sanctie schriftelijk en
gemotiveerd beroep aantekenen:
a) bij het College van Bestuur tegen een sanctie vermeld onder 6.3.3. a-c);
b) bij de Raad van Bestuur tegen een sanctie vermeld onder 6.3.3 d) en e).
De onder 6.3.4. vermelde waarborgen gelden ook in deze beroepsprocedure.
6.4. Bewaartermijn van documenten
Art. 142. Documenten, andere dan examenkopijen, die betrekking hebben op beslissingen ten aanzien van een student, worden
bewaard tot ten minste drie jaar nadat de student voor het laatst aan de instelling ingeschreven was voor de betrokken
opleiding of opleidingsonderdeel.
Afdeling 7. Aanvullingen en afwijkingen in verband met studenten die niet in het bezit zijn van een diploma van de
Vlaamse Gemeenschap of asielzoeker zijn
7.1. Begripsbepalingen
1. Een internationale student is een student die een andere nationaliteit heeft dan de Belgische en in het kader van zijn studies
tijdelijk verblijft in België.
2. Asielzoeker (of kandidaat-vluchteling) is een vreemdeling die in België een asielaanvraag heeft ingediend; hij heeft een
voorlopig verblijf in België zolang het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen geen definitieve beslissing heeft genomen
over zijn asielaanvraag. In afwachting van deze beslissing is hij in het bezit van een tijdelijk verblijfsdocument.
3. Een resident is een persoon met een niet-Belgische nationaliteit die beschikt over onbeperkt verblijf in België.
7.2. Specifieke aanvullingen t.a.v. de volgende rubrieken van het algemeen onderwijsreglement
Afdeling 1: Toetredingsovereenkomsten
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 56/93
1.1.1.3°: studenten met een niet-EER nationaliteit en tijdelijk verblijvend als student in België kunnen niet inschrijven voor een
credit- of examencontract.
1.3.1. studenten met een niet-EER nationaliteit moeten elke wijziging van contract of opleiding via het International Office,
International Admissions and Mobility Unit aanvragen.
1.3.1.2. buitenlandse studenten die wensen te heroriënteren dienen daarvoor een aanvraag in bij het International Office,
International Admissions and Mobility Unit.
Afdeling 2: Inschrijvingsregels en studiegelden
2.1.4. studenten met een niet-EER nationaliteit met tijdelijk verblijf in België die een tweede keer willen inschrijven voor
eenzelfde pakket opleidingsonderdelen binnen een opleiding dienen een aanvraag in bij het diensthoofd van de International
Admissions and Mobility Unit.
2.2.1. De toetreding tot de polis burgerlijke aansprakelijkheid privé-leven geldt als een bijkomende verplichting voor studenten
met een niet-EER nationaliteit.
Meer informatie over de studiegelden voor studenten met een buitenlandse nationaliteit is te vinden op webpagina
www.kuleuven.be/english.
2.2.2.1.5. Voor de bepaling van het studiegeld wordt een buitenlander die met onbeperkt verblijfsrecht in de EER verblijft,
gelijkgesteld met houders van de Belgische nationaliteit.
2.2.3. Studenten uit door de universiteit erkende ontwikkelingslanden kunnen op gemotiveerd verzoek een reductie aanvragen
op de studiegelden. Zij richten dit verzoek tot het International Office, International Admissions and Mobility Unit.
2.2.6. Studiegelden voor studenten van buiten de E.E.R.
Voor deze studenten kan het studiegeld overeenkomstig 2.2.2.1. verhoogd worden. Er kan een voorschot worden gevraagd.
Alle informatie daarover vindt men in de programmagids op http://www.kuleuven.be/internationaal/toelatingsbeleid/.
Studenten die zich voor een tweede keer inschrijven voor eenzelfde pakket opleidingsonderdelen binnen een opleiding, moeten
voor de te hernemen opleidingsonderdelen een tweede keer een verhoogd studiegeld betalen.
Studenten uit door de universiteit erkende ontwikkelingslanden kunnen op gemotiveerd verzoek een vermindering aanvragen
op de studiegelden. Zij richten dit verzoek tot het International Office, International Admissions and Mobility Unit. Voorwaarde
voor een reductie is dat zij beschikken over een studiebeurs van ten minste 550 Euro per maand. Deze regeling geldt mutatis
mutandis ook voor studenten van de Engelstalige bacheloropleidingen en de Engelstalige initiële masteropleidingen die
afkomstig zijn van buiten de E.E.R.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 57/93
Studenten met een buitenlandse nationaliteit die hun inschrijving aan de universiteit stopzetten, moeten dit melden aan het
International Office, International Admissions and Mobility Unit, dat in overleg met hen bepaalt welke getuigschriften toegekend
of behouden kunnen blijven en welke weer moeten ingeleverd worden.
Afdeling 3: Toelatingsvoorwaarden
De elementen die een rol spelen in de toelating tot studies aan de K.U.Leuven van kandidaten die niet beschikken over een
diploma van de Vlaamse Gemeenschap zijn:
- de plaats waar het diploma werd behaald, namelijk binnen of buiten de Raad van Europa;
- de nationaliteit;
- residentschap: de plaats waar de kandidaat beschikt over onbeperkt verblijf;
- de taalvaardigheid.
3.1.2. Taalvoorwaarden
De evaluatie of aan de taalvoorwaarden is voldaan gebeurt door International Office, International Admissions and Mobility Unit,
waar nodig in overleg met het ILT, en de faculteit.
Facultair coördinator internationale relaties in
samenspraak met de coördinator van de
opleiding
Een kandidaat-student met een diploma van buiten de Vlaamse Gemeenschap wordt in elk geval tot een in het Nederlands
georganiseerde opleiding toegelaten als hij aan ten minste één van de volgende voorwaarden voldoet:
a) bewijzen dat hij de examens van ten minste één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs of een geheel van ten minste
54 studiepunten in het hoger onderwijs met succes in het Nederlands heeft afgelegd;
b) geslaagd zijn voor een examen Nederlands dat volgens de Nederlandse Taalunie een voldoende niveau biedt voor toelating
tot het hoger onderwijs. Voor sommige opleidingen kan de instelling een hoger niveau eisen;
c) geslaagd zijn voor niveau 5 van het examen Nederlands georganiseerd door het Instituut voor Levende Talen (ILT) van de
K.U.Leuven;
d) een certificaat voorleggen van een opleiding Nederlands die door de universiteit als gelijkwaardig beschouwd wordt met de
voorgaande of op een andere manier afdoende aantonen over een voldoende taalbeheersing te beschikken.
Met het oog op de toelating tot een masteropleiding kunnen overeenkomstig de bewezen taalvaardigheid en het taalprofiel van
de opleiding in overleg met de faculteit versoepelde voorwaarden worden toegepast.
Facultair coördinator internationale relaties in
samenspraak met de coördinator van de
opleiding
3.2.1.d): Dit houdt in dat:
a) een student met een diploma behaald in een land van de Raad van Europa en dat in dat land toelating verleent tot een
gelijksoortige opleiding, het recht heeft op toelating;
b) een student met een diploma behaald in een land niet behorend tot de Raad van Europa, dat in het land waar het werd
behaald toelating verleent tot hogere studies in het algemeen, kan worden toegelaten. De toelating wordt in dit geval afhankelijk
gemaakt van een bijkomende toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 58/93
3.2.2.1.: Studenten met een EER-nationaliteit andere dan de Belgische en Nederlandse dienen hun verzoek in via het
International Office, International Admissions and Mobility Unit.
Studenten met een niet-EER nationaliteit en tijdelijk verblijf in België die niet beschikken over een diploma van het secundair
onderwijs of gelijkwaardig, kunnen niet worden toegelaten tot een bacheloropleiding op grond van assessment.
3.2.2.2.: Met het oog op het nagaan van de diplomavoorwaarden moeten alle studenten met een in het buitenland behaald
diploma - behalve houders van een VWO-attest uit Nederland - hun aanvraag tot toelating via het International Office,
International Admissions and Mobility Unit indienen. De specifieke procedure voor deze studenten is te vinden op
www.kuleuven.be/english.
3.4.1. Kandidaat-studenten met een andere dan de Belgische nationaliteit dienen hun verzoek eerst te richten tot het
International Office, International Admissions and Mobility Unit.
3.6. Bewijsproblematiek
Een kandidaat-student die in het buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig
beschouwd te worden, maar die omwille van zijn bijzondere situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling - zie schema
International Office) in de onmogelijkheid verkeert om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht
bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien de K.U.Leuven met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het
diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen
voor te leggen, kan de K.U.Leuven toch nog beslissen de kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen. Deze test
omvat de taalproef, en bij het slagen ervoor een specifieke test die verband houdt met de opleiding waartoe de student wenst
toegelaten te worden. Kandidaat-studenten die behoren tot deze categorie leggen hun dossier voor op het International Office,
International Admissions and Mobility Unit dat de assessmentprocedure opstart.
Afdeling 5: Elementen voor de vaststelling van het jaarprogramma van de individuele student
5.5.3.2. Voor studenten met een niet-EER nationaliteit geldt het recht op automatische tweede inschrijving niet.
5.5.3.3. Voor studenten met een niet-EER nationaliteit geldt het recht op automatische wederinschrijving voor een tweede
academiejaar niet.
Op gemotiveerd verzoek van de student bij het International Office, International Admissions and Mobility Unit voor een
studenten met een niet-EER nationaliteit kan een centrale assessmentcommissie toch een nieuwe toelating geven, na advies
van de faculteit en eventueel van de Dienst Studieadvies.
Facultair coördinator internationale relaties in
samenspraak met de coördinator van de
opleiding
5.5.3.4. Bij onvoldoende leerkrediet dient een student met een niet-EER nationaliteit een aanvraag te doen via het International
Office, International Admissions and Mobility Unit.
Appendix: lijst met exacte studiegelden: http://www.kuleuven.be/inschrijvingen/studiegelden/index.html.
TITEL III. EXAMENREGLEMENT
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 59/93
Afdeling 1. Algemeen examenreglement
Artikel 1 (doelstellingen)
Dit reglement legt de regels vast die een vlot en correct verloop van de examens aan de K.U.Leuven moeten waarborgen. De
taak van de examinator bestaat erin om na te gaan of een student de leerresultaten heeft behaald en bijgevolg over de
competenties beschikt die vereist worden ten aanzien van een bepaald opleidingsonderdeel. De examencommissie heeft tot
taak na te gaan of een student ten aanzien van de opleiding of opleidingsonderdelen de leerresultaten heeft behaald en
bijgevolg over de competenties beschikt die noodzakelijk worden geacht om daarvoor te slagen.
Elk examen dient zo te worden georganiseerd dat de student ten volle de kans krijgt de voor het opleidingsonderdeel vereiste
competenties te bewijzen. Dit vraagt van de examinator, en van alle ter zake bevoegde organen, een constante zorg om voor
elk opleidingsonderdeel een optimaal georganiseerd examen te garanderen.
Onderafdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 2 (toepassingsgebied)
Het algemeen examenreglement is van toepassing op alle examens aan de K.U.Leuven waarvoor in afdeling 2 geen specifieke
bepalingen zijn opgenomen of waarvoor geen afwijkende bepalingen zijn vastgelegd overeenkomstig de procedure beschreven
in artikel 3.
Artikel 3 (aanvullingen en afwijkingen)
In die gevallen waar dit reglement dit vereist, moet elke faculteit dit algemene examenreglement aanvullen met bijzondere
bepalingen en criteria. Daarbuiten kan zij het reglement aanvullen. Aanvullingen mogen niet strijdig zijn met de bepalingen van
dit reglement. De aanvullingen treden pas in werking nadat via de vicerector Studentenbeleid bevestigd is dat zij juridisch
conform de wetgeving en de reglementen zijn opgesteld.
Afwijkingen van dit algemene examenreglement kunnen alleen worden toegestaan door de Academische Raad - op
gemotiveerd verzoek van een faculteit of van de Interfacultaire Raad Campus Kortrijk. De Academische Raad bepaalt de
geldigheidsduur van de toegestane afwijkingen.
Facultaire aanvullingen en afwijkingen worden zorgvuldig aan de studenten van de betrokken faculteit bekendgemaakt. Zij
worden in elk geval en dit uiterlijk 15 juli van het voorafgaande academiejaar opgenomen in het facultaire deel van de
programmagids.
Onderafdeling 2. Organisatie van de examens
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 60/93
Artikel 4 (examenperiodes)
Per academiejaar worden drie examenperiodes georganiseerd:
- de eerste examenperiode aan het einde van het eerste semester in de weken 17, 18 en 19 van het academiejaar;
- de tweede aan het einde van het tweede semester in de weken 38 tot en met 41; voor opleidingen (of delen ervan) die buiten
het semesterexamensysteem blijven in de weken 38 tot en met 42;
De examens van de master
revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
en de Master of Rehabilitation Sciences and
Physiotherapy worden georganiseerd in de
juni-zittijd. Er wordt hierdoor afgeweken van
de maatregel van semesterexamens. Er zijn
enkele uitzonderingen: keuzeopleidingsonderdelen uit andere
opleidingen volgen wel het
semesterexamensysteem;
2e master revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie, afstudeerrichting
revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
bij inwendige aandoeningen volgt wel het
semesterexamensysteem;2
e master revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie, afstudeerrichting
neurologische revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie volgt wel het
semesterexamensysteem;
mogelijke bijkomende afwijkende regelingen
worden expliciet vermeld in de syllabus.
- de derde na de zomervakantie in de weken 48 tot en met 51, tenzij de decaan beslist de examenperiode te openen bij het
begin van week 47.
In uitzonderlijke individuele gevallen kan de examencommissie een examenperiode openhouden, maar voor de laatste
examenperiode niet later dan 30 september. Voor studenten in uitwisselingsprogramma's van wie de resultaten voor het
afgelopen academiejaar nog niet bekend zijn, kan uitzonderlijk nog na 30 september een beslissing genomen worden.
Artikel 5 (deelexamens)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 61/93
De faculteit kan beslissen dat over opleidingsonderdelen die over twee semesters worden georganiseerd, aan het einde van
elk semester een deelexamen wordt afgenomen. Het relatieve aandeel van elk deelexamen wordt vastgelegd overeenkomstig
de procedure van artikel 7, eerste lid. Permanente onderwijscommissie (POC)
Artikel 6 (bijzondere examineertijdstippen voor volledige opleidingsonderdelen)
De faculteit kan beslissen dat de studenten buiten de gewone examenperiodes geëxamineerd worden: Permanente onderwijscommissie (POC)
1° over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges;
2° over opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door gasthoogleraren of door professoren die gedurende een
examenperiode reglementair afwezig zijn;
3° indien zij deelnemen aan uitwisselingsprogramma's met andere universiteiten of hogescholen.
De faculteit waakt over een evenwichtige spreiding van de beoordelingsmomenten bedoeld in de artikelen 7 en 8. Permanente onderwijscommissie (POC)
Artikel 7 (partiële en permanente evaluatie)
De faculteit kan toestaan dat voor opleidingsonderdelen die uit verscheidene onderwijsleeractiviteiten bestaan, deze
activiteiten afzonderlijk geëvalueerd worden. De titularis of coördinator richt daartoe een voorstel aan de faculteit. De
vastlegging en eventuele aanpassing van de examenvormen verloopt overeenkomstig artikel 31, 1ste lid van dit
examenreglement. Permanente onderwijscommissie (POC)
De faculteit houdt bij haar beslissing ten minste rekening met deze elementen: Permanente onderwijscommissie (POC)
- de omschrijving van de onderwijsleeractiviteiten;
- het relatieve aandeel van de verscheidene onderwijsleeractiviteiten in het definitieve examencijfer;
- de wijze van evalueren en de tijdstippen van de evaluatie;
- de mededeling door de titularis van de resultaten van de afzonderlijke evaluaties aan de studenten;
- eventueel de mogelijkheid om het resultaat van een deelbeoordeling ook in het examencijfer van de tweede en desgevallend
de derde examenperiode op te nemen.
De faculteit kan ook voor een volledig opleidingsonderdeel een vorm van permanente evaluatie goedkeuren. Zij legt de
voorwaarden ervan vast, voor zover mogelijk rekening houdend met de elementen vermeld in het tweede lid van dit artikel.
Hierbij wordt in elk geval verduidelijkt onder welke aangepaste vorm een tweede examenkans wordt aangeboden, of wordt
desgevallend duidelijk vastgelegd dat geen tweede examenkans mogelijk is. Permanente onderwijscommissie (POC)
De door de faculteit vastgelegde voorwaarden worden duidelijk en op voorhand meegedeeld aan de studenten
overeenkomstig art. 30 van dit examenreglement. Permanente onderwijscommissie (POC)
Artikel 8 (tussentijdse toetsen)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 62/93
De resultaten van tussentijdse toetsen georganiseerd ter oriëntering van de eerstejaarsstudenten van een bacheloropleiding,
worden niet verrekend in de eindresultaten.
Artikel 9 (tijd en plaats)
Buiten de periodes of tijdstippen vermeld in artikelen 4 tot en met 7 kan behoudens toepassing van artikel 19 of een
overmachtssituatie geen examen op geldige wijze worden georganiseerd.
Alle examens worden, behalve bij overmacht vast te stellen door de voorzitter van de examencommissie of in het geval van
specifieke werkvormen, afgenomen in een lokaal van de instelling.
Artikel 10 (bijwonen van een mondeling examen)
De student die dit wenst kan een waarnemer het mondelinge examen laten bijwonen. De waarnemer kan geen student zijn die
dat opleidingsonderdeel in dat academiejaar moet afleggen of een student die in datzelfde academiejaar door de betrokken
examinator moet worden ondervraagd, evenmin als een bloed- of aanverwant tot in de vierde graad. De student verwittigt ten
minste zeven dagen voor een examen de voorzitter van de examencommissie en de examenombudspersoon, die de betrokken
examinator tijdig op de hoogte brengt. De waarnemer kan enkel schriftelijke notities nemen.
De examinator kan in overleg met de faculteit een lid van het academisch personeel vragen een examen bij te wonen.de voorzitter van de examencommissie
Artikel 11 (examenregeling en registratie voor de examens)
De examenregelingen worden opgesteld door de bevoegde faculteit die hiertoe een administratieve dienst aanduidt. Deze
dienst betrekt, volgens een vastgelegde procedure, de studenten en de ombudspersoon bij het opstellen van de regeling.
Deze dienst staat ook in voor de publieke bekendmaking van de examenregeling voor elk van de examenperiodes, op de
tijdstippen zoals aangegeven in de volgende leden. Bij de bekendmaking worden de studenten ook duidelijk geïnformeerd over
de identiteit van de voorzitter en de secretaris van de overeenkomstig artikel 25 van dit reglement bevoegde
examencommissie, de naam van de examenombudspersoon en ook het tijdstip waarop de resultaten zullen meegedeeld
worden.
De exacte datum van de publieke bekendmaking
van de examenregeling wordt afgesproken met
de studentenvertegenwoordiging in het
faculteitsbestuur, na overleg met de
examenadministratie en de
examenombudspersoon.
De examenregeling voor de eerste examenperiode en tweede examenperiode wordt voor elke individuele student vastgelegd
uiterlijk 5 weken voor aanvang van de examenperiode. De examenregeling voor de derde examenperiode wordt voor elke
individuele student vastgelegd uiterlijk 2 weken voor aanvang van de examenperiode.
Voor studenten met een bijzondere regeling wegens individuele omstandigheden gelden de bepalingen van artikel 19.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 63/93
Examinatoren en studenten houden zich strikt aan de vastgelegde examenregeling. Examens kunnen enkel om een
zwaarwichtige reden verplaatst worden. De examenombudspersoon oordeelt daarover soeverein en treft in dat geval een
nieuwe regeling. Hij beslist eveneens over de toewijzing van een examenmoment.
Onderafdeling 3. Deelname aan de examens
Artikel 12 (voorwaarde om aan examens deel te nemen)
Een student kan slechts deelnemen aan een examen als hij het verschuldigde studiegeld betaald heeft of daarover een regeling
heeft getroffen via de sociale dienst van de universiteit. Als niet aan deze voorwaarde is voldaan, wordt de inschrijving
geschorst. Zolang de schorsing niet herroepen wordt, worden de eventueel reeds behaalde resultaten als niet bestaande
beschouwd en ontvangt de student geen creditbewijs voor de betrokken opleidingsonderdelen.
De toegang tot een examen kan onderworpen zijn aan voorwaarden zoals een aanwezigheidsplicht met betrekking tot
praktische onderdelen, voldoende deelname aan groepsverplichtingen of het tijdig indienen van werkstukken. Elke faculteit
vermeldt duidelijk in de programmagids voor welke opleidingsonderdelen dit het geval is en wat de weerslag van het niet
naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is. De faculteit kan bepalen dat de student die niet voldoet aan de
gestelde voorwaarden een nulscore of een "niet geslaagd" krijgt voor het betrokken opleidingsonderdeel of deel ervan (zie
verder artikel 32).
coördinator van het opleidingsonderdeel
Artikel 13 (beperkingen inzake deelname)
Onverminderd artikel 58, laatste lid mag een student per academiejaar over een zelfde opleidingsonderdeel of gedeelte van
een opleidingsonderdeel tweemaal en niet meer dan tweemaal examen afleggen, welke ook de contracten zijn die hij eventueel
samen of opeenvolgend heeft aangegaan. Een niet-afgelegd examen wordt beschouwd als een opgenomen examenkans,
onverminderd artikel 16 en 17 van dit reglement. De programmagids vermeldt de opleidingsonderdelen waarover de student op
grond van de aard van dat onderdeel slechts eenmaal per jaar kan worden geëxamineerd.
Artikel 14 (controle)
De student moet op het examen zijn identiteit kunnen bewijzen. Een student die daarom verzoekt, ontvangt een bewijs van
deelname aan het examen.
Artikel 15 (hernemen van examens uit de eerste examenperiode)
Over opleidingsonderdelen waarover een examen wordt georganiseerd tijdens de eerste examenperiode kan ten vroegste in de
derde examenperiode opnieuw een examen worden afgelegd. Hetzelfde geldt voor een evaluatie overeenkomstig artikel 7 van
dit reglement.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 64/93
De faculteit kan beslissen dat alle studenten in de eindfase van hun opleiding reeds in de tweede examenperiode opnieuw
examen kunnen afleggen over welbepaalde opleidingsonderdelen waarover ze reeds in de eerste examenperiode werden
geëxamineerd en die ze moeten of wensen te hernemen, zoals bepaald in artikel 58. De faculteit bepaalt de voorwaarden
waaronder dit wordt toegestaan. Voorzitter examencommissie/ faculteitsbestuur
Artikel 16 (uitstellen van examens tot de tweede examenperiode)
De faculteit kan aan een individuele student, na een gemotiveerd verzoek, toestaan om een examen van de eerste
examenperiode uit te stellen tot de tweede examenperiode voor opleidingsonderdelen die hij verplicht moet opnemen wanneer
zijn individueel studieprogramma voor het eerste semester 36 studiepunten overschrijdt en wanneer dit het gevolg is de
programmering van de opleiding. Indien de onevenwichtige spreiding het gevolg is van individuele keuzes van de student, kan
op dit artikel geen beroep gedaan worden. Bij de goedkeuring van het individuele studieprogramma beslist de faculteit wanneer
er over welke opleidingsonderdelen examen moet worden afgelegd.
Voorzitter examencommissie
Artikel 17 (inhalen van examens uit de eerste examenperiode)
Een student die om een zwaarwichtige reden niet deelneemt aan een examen van de eerste examenperiode, kan reeds tijdens
de eerste examenperiode en uiterlijk voor 1 maart vragen hierover in de tweede examenperiode examen af te leggen. De
faculteit beslist, na advies van de examenombudspersoon, en zij legt na overleg met de examinator de examenvorm vast.
Voorzitter examencommissie
Artikel 18 (stopzetten van de examens)
Een student die voor een examenperiode is ingeschreven, en die in die examenperiode niet aan een examen deelneemt, deelt
dat onmiddellijk aan de examenombudspersoon mee. De examenombudspersoon informeert zo spoedig mogelijk de betrokken
examinatoren. Ten laatste twee dagen vóór de beraadslaging informeert de examenombudspersoon ook de dienst die met de
administratieve verwerking is belast.
Onderafdeling 4. Afwijkende examenregelingen
Artikel 19 (bijzondere regelingen in individuele omstandigheden)
Op grond van uitzonderlijke individuele omstandigheden kan aan studenten, met behoud van het modeltraject of hun
geïndividualiseerd traject, een spreiding van examens tussen de gewone examenperiodes toegestaan worden. De marges voor
deze spreidingsmogelijkheden worden concreet vastgelegd door de directeur Studentenadministratie en de student kan hiervan
verder niet op eigen initiatief afwijken. De directeur Studentenadministratie waakt er in overleg met de betrokken faculteiten ook
over dat over de faculteiten heen een consistente regeling getroffen wordt. De spreiding kan onder meer voor studenten die:
- een ernstige functiebeperking hebben;
- een ernstige medische reden hebben;
- erkend zijn als topsporter of -kunstenaar;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 65/93
- ten minste 80u per maand werken en ten minste 27 studiepunten effectief moeten afleggen;
- twee voltijdse opleidingen combineren (waarbij ze voor elk van de opleidingen nog ten minste 54 studiepunten effectief
moeten afleggen);
- studentenvertegenwoordigers die zijn afgevaardigd in de bestuursorganen van de universiteit, voor zover hun
vertegenwoordigend werk rechtstreeks zou interfereren met deelname aan de normale examenreeks of examenmodaliteiten.
Het toestaan van examenspreiding impliceert echter niet automatisch de mogelijkheid voor afwijkingen van uitdrukkelijk
verplicht gestelde aanwezigheden of van de gebruikte werk- en examenvormen. Waar dit uitzonderlijk toch nodig blijkt, wordt
met de betrokken faculteit een concrete regeling uitgewerkt. Facultair coördinator studentenaangelegenheden
Aanvragen worden ingediend bij de directeur Studentenadministratie, uiterlijk een week voor de aanvang van de kerstvakantie
met het oog op de examens van het eerste semester en uiterlijk een week voor de aanvang van de paasvakantie met het oog
op de examens van het tweede semester. Bij een negatieve beslissing kan de student binnen de 5 kalenderdagen in beroep
gaan bij de vicerector Studentenbeleid, die uiterlijk binnen de 15 kalenderdagen beslist over het beroep.
Voor examens die voor het eerst afgelegd worden na de tweede examenperiode verneemt de student het resultaat zo snel
mogelijk na het examen zelf. De student aan wie de spreiding wordt toegestaan, beslist aansluitend zelf of hij examens
herneemt vóór de beraadslaging van de derde examenperiode.
Onderafdeling 5. Examens over gemeenschappelijke opleidingsonderdelen bij combinaties van inschrijvingen
Artikel 20 (gevolgen ten aanzien van gemeenschappelijke opleidingsonderdelen)
Als in een combinatie van inschrijvingen opleidingsonderdelen voorkomen die voor meerdere contracten in aanmerking komen,
dan gelden volgende regels:
a) de opleidingsonderdelen zijn geprogrammeerd voor dezelfde examenperiode: de student legt slechts één maal een examen
af. Het behaalde cijfer geldt als eerste examencijfer parallel voor de verschillende contracten;
b) de opleidingsonderdelen zijn geprogrammeerd voor verschillende examenperiodes van eenzelfde academiejaar: de student
legt slechts één maal een examen af. Het behaalde cijfer in de context van het ene contract wordt in de latere examenperiode
overgenomen voor het andere contract, tenzij de student gebruik wenst te maken van zijn recht om overeenkomstig artikels 15,
58 en 59 van het examenreglement een tweede keer over hetzelfde opleidingsonderdeel een examen af te leggen. Als de
herneming een examen betreft waarop een tolereerbaar onvoldoende werd behaald (zie art. 46c), dan blijft het cijfer van het
eerste examen behouden als dit hoger is dan het later behaalde cijfer, zoals bepaald in art. 58;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 66/93
c) de inschrijving is van toepassing op examenperiodes van opeenvolgende academiejaren: als de student een creditbewijs
behaalde in de context van het eerste contract, krijgt hij in overeenstemming met 5.2.1. 2de lid van het onderwijsreglement
automatisch een vrijstelling of overname van het examencijfer voor dat opleidingsonderdeel binnen het tweede contract,
ongeacht of het om een plicht- dan wel een keuzeopleidingsonderdeel gaat.
De voorwaarden voor het kunnen behouden van tolereerbare onvoldoendes na een academiejaar, zoals beschreven in de
artikels 56 en 57, worden bij een volgende inschrijving toegepast binnen elk contract afzonderlijk.
Onderafdeling 6. Examens over opleidingsonderdelen uit vervolgopleidingen
Artikel 21 (valorisatie van examens)
Examens over opleidingsonderdelen uit vervolgopleidingen worden uitsluitend gevaloriseerd in de vervolgopleiding. Op de
behaalde resultaten worden de tolerantiecriteria voor onvoldoendes van de vervolgopleiding toegepast, enkel rekening houdend
met de cijfers die al in de vervolgopleiding zijn behaald.
Over studenten die zich inschrijven voor een volledige vervolgopleiding, kan slechts worden beraadslaagd met betrekking tot
het slagen en de graad van verdienste, nadat zij geslaagd zijn voor de voorafgaande opleiding.
Onderafdeling 7. Examens afgelegd in een andere opleiding of instelling
Artikel 22 (tijdstip en plaats van examens)
Wanneer een student volgens de voorwaarden bepaald door de faculteit opleidingsonderdelen volgt in een andere opleiding of
aan een andere binnen- of buitenlandse instelling van hoger onderwijs, wordt het examen over deze opleidingsonderdelen
afgenomen op het tijdstip, de plaats en onder de voorwaarden bepaald door die opleiding of de betrokken instelling.
Artikel 23 (beraadslaging)
Onder toezicht van de permanente onderwijscommissie wordt, indien nodig, het resultaat van een examen afgelegd aan een
andere instelling van hoger onderwijs, omgezet in de puntenschaal vermeld in artikel 32, 2de lid van dit reglement. De student
die een deel van de opleiding aan een andere instelling volgt, wordt voor zijn vertrek in kennis gesteld van de omzettingsregels.
Artikel 24 (vervanging door een equivalent opleidingsonderdeel)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 67/93
De faculteit kan studenten die geen creditbewijs behaalden voor een opleidingsonderdeel, omdat zij niet slaagden in het
examen dat zij daarvoor aflegden aan een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs, toestemming verlenen om in een
volgende examenperiode van hetzelfde academiejaar aan de K.U.Leuven examen af te leggen over een door de
examencommissie bepaald equivalent opleidingsonderdeel.
Voorzitter examencommisse
Onderafdeling 8. Examenombudspersoon
Artikel 25 (opdracht, aanstelling en beschikbaarheid)
De examenombudspersoon is een vertrouwenspersoon die bemiddelt tussen examinatoren en studenten. Hij moet deskundig
zijn en zijn bemiddelingsrol in volle onafhankelijkheid kunnen vervullen.
Per groep van studenten wordt in elk academiejaar door de faculteit, op voorstel van of in overleg met de
studentenvertegenwoordigers, ten laatste op 15 november een lid van het academisch personeel of een ander personeelslid
met relevante ervaring in onderwijsmateries tot examenombudspersoon en een ander tot plaatsvervangend
examenombudspersoon aangesteld, die deze functie uitoefenen gedurende alle examenperiodes van dat academiejaar. De
faculteit treft bij de aanstelling ook een regeling voor de administratieve ondersteuning van de examenombudspersoon.
Faculteitsbestuur/ faculteitsbestuur
De examenombudspersoon maakt aan de studenten duidelijk kenbaar waar en wanneer hij beschikbaar is en op welke
tijdstippen de plaatsvervanger in de plaats treedt van de effectieve examenombudspersoon.
Artikel 26 (bevoegdheden en betwistingen)
Waar nodig bemiddelt de examenombudspersoon over de datum, plaats, vormen en voorwaarden waarin een examen wordt
afgelegd onverminderd de in andere artikels vastgelegde specifieke bevoegdheden.
Om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen, heeft de examenombudspersoon, ook vóór de beraadslaging van de
examencommissie, vanuit zijn bemiddelingsrol recht op inlichtingen betreffende elk examen. De examenombudspersoon is tot
geheimhouding verplicht.
De examenombudspersoon is geen lid van de examencommissie, maar neemt met raadgevende stem aan de beraadslagingen
deel. Hij neemt ook als waarnemer deel aan de besprekingen in de beperkte examencommissie.
De decaan waakt over de bevoegdheid en de onafhankelijkheid van de examenombudspersoon. Betwistingen omtrent de
bevoegdheid van de examenombudspersoon of omtrent zijn onafhankelijkheid kunnen op elk moment door de
examenombudspersoon en door elke examinator worden voorgelegd aan de vicerector Studentenbeleid.
Artikel 27 (onverenigbaarheid)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 68/93
De examenombudspersoon mag in geen geval de studenten voor wie hij optreedt als examenombudspersoon, zelf evalueren.
Indien uitzonderlijk de examenombudspersoon toch voor een opleidingsonderdeel aan de evaluatie van een student heeft
meegewerkt, treedt de plaatvervangend examenombudspersoon voor deze studenten in zijn plaats.
Artikel 28 (verslag)
Na de derde examenperiode van elk academiejaar bezorgt de examenombudspersoon de decaan van de faculteit een verslag
over de werkzaamheden. Deze verslagen worden bij het begin van het volgende academiejaar, uiterlijk op 15 november in de
faculteit besproken. Faculteitsbestuur
Onderafdeling 9. Verloop van de examens
Artikel 29 (examinator)
Elk examen of deel van een examen wordt afgenomen door de titularis(sen) van het opleidingsonderdeel of door degene(n) die
de titularis voor het doceren van het betreffende college of het leiden van de betreffende werkzaamheden of oefeningen
officieel vervangen heeft (hebben).
In geval van bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen een student en een examinator of in geval van
overmacht in hoofde van de examinator, verzoekt de examinator de voorzitter van de examencommissie, in overleg met de
decaan van de faculteit, een plaatsvervanger aan te wijzen.
Indien er verscheidene docenten voor één opleidingsonderdeel als examinator optreden terwijl elke student slechts door
enkelen van hen wordt beoordeeld of indien slechts één titularis van een aantal cotitularissen elke student beoordeelt, wordt ten
laatste één maand voor aanvang van het betrokken examen bekendgemaakt welke docent(en) welke studenten examineren. Dit zal gecommuniceerd worden voor de
volgende opleidingsonderdelen:
L06C0B Ziekteleer bij patiënten met
neurologische aandoeningen en het klinisch
neurologisch onderzoek
L06C4A Neuromotorische revalidatie bij
volwassenen
L06F6B Advanced Evaluation and Treatment
Methods in Neurological Rehabilitation
L06F9A Neurological and Orthopaedic Disorders
in Children: Evaluation and Treatment Methods in
Physiotherapy
L07A0D Ontwikkelingskinesiologie en
neuromotorische revalidatie bij kinderen
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 69/93
Examens over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges kunnen afgenomen worden door examinatoren die geen
titularis zijn, voor zover zij inhoudelijk mee instonden voor de organisatie van de onderwijsleeractiviteit. De titularis of de
coördinator, als er meerdere titularissen zijn, blijft volledig verantwoordelijk voor de eindbeoordeling. Alleen de titularis of de
coördinator, als er meerdere titularissen zijn, of zijn officiële plaatsvervanger kan lid zijn van een examencommissie in het geval
is bepaald dat een examencommissie wordt samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk opleidingsonderdeel. Met
betrekking tot de masterproef of verhandeling kan enkel de coördinator (promotor) optreden als lid van de examencommissie.
Examens in de tweede of derde examenperiode over opleidingsonderdelen die gedoceerd werden door gasthoogleraren,
worden bij hun afwezigheid afgenomen door een andere examinator, aangewezen door de faculteit.
Faculteitsbestuur
Een externe deskundige die deelneemt aan de beoordeling van een student voor een opleidingsonderdeel, kan nooit als
eindverantwoordelijke voor een opleidingsonderdeel optreden.
Artikel 30 (informatie vóór de examens en inleveringstermijn van werkstukken)
De programmagids geeft per opleidingsonderdeel gedetailleerde informatie over de inhoud en de doelstellingen ervan, de
examenmaterie en de wijze van evalueren, inclusief de weging van eventuele onderdelen waarvoor een deelcijfer wordt
toegekend en inclusief de gevolgen van het niet deelnemen aan een onderdeel van het examen zoals bepaald in artikel 32.
Indien, uitzonderlijk, de examenmaterie of de evaluatiemethoden van de ene tot de andere examenperiode toch zou verschillen,
wordt dit schriftelijk aan de betrokken studenten meegedeeld voor de eerste (deel)examens plaatsvinden. De bepalingen
vermeld in dit artikel gelden voor alle types onderwijsleeractiviteiten.
Wanneer er voor het indienen van een werkstuk een bepaalde inleveringstermijn is vastgelegd en een student om gegronde
redenen voorziet een bepaalde termijn niet te kunnen respecteren, neemt hij voor de aangegeven vervaldatum contact op met
de titularis die een nieuwe inleveringstermijn kan bepalen. De faculteit kan in haar reglementering bepalen dat, indien de
inleveringstermijn niet gerespecteerd wordt, het werkstuk als niet-ingeleverd wordt beschouwd en dat de student voor deze
opdracht een nul krijgt of als "niet geslaagd" wordt beschouwd. Deze sanctie moet in dat geval in de programmagids worden
vermeld. Als deze sanctie is voorzien, geldt ze ook wanneer een nieuw toegestane termijn niet wordt nageleefd. Toepassing
van die sanctie wordt schriftelijk aan de student meegedeeld.
De informatie, beschreven in het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt door de titularis(sen) van het opleidingsonderdeel of
door hun officiële plaatsvervanger ook schriftelijk of elektronisch aan de studenten meegedeeld.
Artikel 31 (examenvorm en examenduur)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 70/93
De vorm van een examen wordt bepaald naargelang van de doelstellingen van het opleidingsonderdeel en de
onderwijsmethode. De examenvorm wordt vastgelegd door de faculteit, op voorstel van de titularis of de coördinator, als er
meerdere titularissen zijn. De laatst goedgekeurde examenvorm blijft gelden zolang niet anders wordt beslist. Noodzakelijke
aanpassingen worden op dezelfde wijze door de faculteit goedgekeurd, in principe in het academiejaar voorafgaand aan het
academiejaar waarin de regeling wordt toegepast, en in noodgevallen uiterlijk voor 15 november van het academiejaar waarin
de regeling wordt toegepast.
de bevoegde permanente onderwijscommissie
(POC)
In het geval van een individuele verplaatsing van een examen overeenkomstig art. 11, 17 of 19 kan de vorm van het examen
anders zijn dan standaard vastgelegd. Overeenkomstig art. 58 kan ook een tweede examenkans onder een andere vorm
plaatsvinden.
Bij een mondeling of deels mondeling examen beschikt de student over een schriftelijke voorbereidingstijd van ten minste
twintig minuten.
Om redenen van lichamelijke of psychische aard kunnen studenten, als zij daar uiterlijk drie weken vóór de opening van de
examenperiode om verzoeken, van de voorzitter van de examencommissie toestemming krijgen om examens op een andere
dan de vastgelegde wijze af te leggen of gebruik te maken van bijzondere technische hulpmiddelen.
Een examen dat bestaat uit een beoordeling op één bepaald moment mag maximaal een halve dag (ca. 4 uur) in beslag
nemen.
Artikel 32 (beoordeling)
Voor elk opleidingsonderdeel binnen een opleiding vindt er een examen plaats. Voor elk opleidingsonderdeel wordt slechts één
examencijfer voorgelegd op de beraadslaging.
Elk afgelegd examen of elk deelexamen, zoals bedoeld in artikel 5, wordt op twintig punten beoordeeld. Het resultaat wordt
uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt. Voor de masterproef of verhandeling wordt een cijfer met één decimaal gehanteerd,
tenzij de faculteit beslist geen decimalen te hanteren. De faculteit kan beslissen dat voor een opleidingsonderdeel of een deel
ervan een beoordeling plaatsvindt onder de vorm van een geslaagd/niet-geslaagd-beslissing. Een beoordeling onder de vorm
van niet-geslaagd wordt in dit reglement gelijkgesteld met een tolereerbaar onvoldoende (zie art. 46), tenzij de faculteit
uitdrukkelijk anders beslist.
de bevoegde permanente onderwijscommissie
(POC)/ de bevoegde permanente
onderwijscommissie (POC)/ de bevoegde
permanente onderwijscommissie (POC)
Eventuele deelcijfers worden door de titularis, of in het geval van meerdere titularissen, door de coördinator vóór de
beraadslaging omgezet in één eindcijfer op twintig punten.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 71/93
Als een student niet deelneemt aan een examen, wordt het examen beoordeeld als ‘niet-afgelegd’ (NA). In dit examenreglement
wordt NA beschouwd als equivalent aan een niet-tolereerbaar onvoldoende (zie artikel 46). Als een opleidingsonderdeel bestaat
uit meerdere onderdelen en er is geen expliciete weging bepaald of als niet is vastgelegd dat men, om te kunnen slagen voor
het geheel, moet geslaagd zijn voor alle onderdelen, is het eindcijfer gelijk aan het ongewogen gemiddelde van alle onderdelen,
waarbij voor het NA-onderdeel een score van 0 wordt ingebracht. In de andere gevallen krijgt de student een NA voor het
geheel (als men moet geslaagd zijn voor alle onderdelen) of een gewogen cijfer, afhankelijk van de weging die is bepaald,
waarbij in dit laatste geval voor het NA-onderdeel een 0-score wordt ingebracht.
De examinator deelt bij het einde van het examen of deelexamen het resultaat niet mee aan de student, onverminderd artikel 7
in verband met de permanente en partiële evaluatie en artikel 19, laatste lid.
Artikel 33 (administratieve verwerking)
De examinatoren delen zo spoedig mogelijk na het examen hun examenbeoordeling mee aan de bevoegde administratieve
dienst.
Deze mededeling gebeurt voor elke examenperiode in de voorgeschreven vorm uiterlijk twee werkdagen voor de
beraadslaging.
Onderafdeling 10. De examencommissies en hun bevoegdheid
Artikel 34 (samenstelling)
Er wordt een examencommissie opgericht voor elke opleiding.
De faculteit bepaalt voor elke opleiding het aantal leden van de examencommissie, rekening houdend met het bepaalde in het
3de lid van dit artikel. Zij bepaalt ook hoe de leden worden aangewezen en of er plaatsvervangers kunnen optreden.
Faculteitsbestuur
De faculteit bepaalt, voor de Campus Kortrijk op voordracht van de subfaculteit, de samenstelling van de examencommissies.
De examencommissies voor het doctoraat worden door de rector samengesteld, op voorstel van de faculteit. De faculteit
wijst uiterlijk op het einde van het voorgaande academiejaar voor elke commissie een lid van het zelfstandig academisch
personeel aan als voorzitter. De faculteit wijst ook een secretaris aan. Deze personen kunnen ook niet-examinator zijn.
Faculteitsbestuur/ Facultaire
doctoraatscommissie / Faculteitsbestuur /
Faculteitsbestuur op voordracht van de
permanente onderwijscommissie (POC)
De examencommissie is representatief samengesteld. Zij bestaat uit ten minste zes leden, behalve in opleidingen waar alle
examinatoren samengenomen, met inbegrip van de voorzitter en de secretaris van de commissie, dat aantal niet halen.
De examenombudspersoon is lid met raadgevende stem van de examencommissie voor de opleiding waarvoor hij is
aangesteld.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 72/93
Artikel 35 (bevoegdheden van de beperkte examencommissie)
De voorzitter en de secretaris van de examencommissie vormen, met de examenombudspersoon als raadgevend lid, de
beperkte examencommissie die de vastlegging van de examenresultaten en de beraadslaging als geheel voorbereidt.
Voor inschrijvingen voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het verwerven van individuele
creditbewijzen, legt zij de resultaten definitief vast met het oog op het al of niet uitreiken van een creditbewijs.
De beperkte commissie treedt op in de gevallen bepaald in artikel 41 met betrekking tot de hoorplicht en het hoorrecht van
studenten en examinatoren. Zij corrigeert de materiële vergissingen die geen invloed hebben op slagen voor een
opleidingsonderdeel of een opleiding of de graad van verdienste, zoals bepaald in artikel 62, 2de lid. Zij legt de resultaten vast
van uitwisselingsstudenten waarvoor de resultaten laattijdig de instelling bereiken.
Artikel 36 (bevoegdheden van de examencommissie)
Na elke examenperiode legt de examencommissie van de opleiding per student de resultaten van de examens over de
opleidingsonderdelen definitief vast, met het oog op het al of niet uitreiken van een creditbewijs.
Als bij studenten met een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van individuele creditbewijzen de
opleidingsonderdelen in meer dan één opleiding voorkomen, worden de examenresultaten van die studenten definitief
vastgelegd door de examencommissie die behoort tot de faculteit waar dat opleidingsonderdeel onder de bevoegdheid van een
permanente onderwijscommissie is geprogrammeerd.
De vastgestelde resultaten kunnen enkel nog worden gewijzigd in het nadeel van de student als een grove onregelmatigheid
wordt vastgesteld. Zij kunnen nog worden gewijzigd overeenkomstig de procedure en binnen de termijn vastgelegd in artikel 61
en 62 betreffende materiële vergissingen.
De vaststelling van de resultaten wordt veruitwendigd in een door de voorzitter en de secretaris ondertekende puntenlijst, waar
nodig geacht aangevuld met de relevante opmerkingen.
Na elke examenperiode bepaalt de examencommissie of de studenten die, behalve voor de opleidingsonderdelen waarvoor zij
vrijstelling verkregen, resultaten voorleggen over alle opleidingsonderdelen van de opleiding in hun diplomacontract of hun
examencontract met het oog op het verwerven van een diploma, geslaagd zijn voor de opleiding. Voor de geslaagde studenten
bepaalt de examencommissie bovendien de graad van verdienste.
Na elke examenperiode beslecht de examencommissie mogelijke betwistingen. Zij neemt beslissingen in gevallen van
onregelmatigheden conform artikel 42.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 73/93
Na elke examenperiode beslist de examencommissie over studenten voor wie overmacht of andere bijzondere omstandigheden
in rekening kunnen worden gebracht. De examencommissie kan in dergelijk geval beslissen om een of meerdere niet
tolereerbare onvoldoendes toch als tolereerbaar te beschouwen en ook als zodanig te verrekenen ten aanzien van het 10%-
criterium, zoals beschreven in artikel 46. Zij kan ook en eventueel bovendien beslissen om in dergelijk geval positief af te wijken
van het 10%-criterium. De beslissing van de examencommissie in dergelijke gevallen wordt zorgvuldig gemotiveerd.
Als de examencommissie beslist dat het door een examinator voorgesteld cijfer voor een individuele student of voor een groep
studenten kennelijk onredelijk is, kan zij uitzonderlijk het voorstel van de examinator aanpassen; deze beslissing wordt
zorgvuldig gemotiveerd. In het geval een examinator een NA voorstelt voor een opleidingsonderdeel omwille van het niet
afleggen van een deelexamen, beslist de examencommissie of deze beslissing conform de algemene reglementering van de
faculteit is, zoals bepaald in artikel 32, dan wel moet vervangen worden door een cijfer voor het opleidingsonderdeel.
De examencommissie heeft ook het recht om ten aanzien van individuele studenten adviezen te geven en/of om aan
individuele studenten bijzondere maatregelen van studievoortgang op te leggen.
Onderafdeling 11. Beraadslaging
Artikel 37 (aantal beraadslagingen)
De faculteit kan beslissen om, met het oog op de beheersbaarheid van de bijeenkomst van de examencommissie, per
examenperiode meer dan één bijeenkomst van de examencommissie te organiseren. Faculteitsbestuur
Artikel 38 (aanwezigheid)
De leden van de examencommissie nemen aan de beraadslaging deel en ondertekenen de presentielijst. De
examencommissie beslist geldig wanneer ten minste de helft van de leden (of in voorkomend geval hun plaatsvervanger)
aanwezig is. Een lid dat wettig verhinderd is, deelt dit zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie mee.
Als bepaalde studenten zich tijdens de beraadslaging ter beschikking van de examencommissie moeten houden, worden zij
hiervan op initiatief van de voorzitter van de examencommissie op voorhand verwittigd.
Artikel 39 (geheimhouding)
De leden van de examencommissie en alle personen die ter zitting aanwezig zijn, zijn tot geheimhouding over de beraadslaging
en de stemmingen verplicht.
Artikel 40 (stemgerechtigden)
Alle leden van de examencommissie hebben een beslissende stem.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 74/93
Leden van de examencommissie nemen geen deel aan de beraadslaging over beslissingen ten aanzien van bloed- en
aanverwanten tot en met de vierde graad.
Leden van de examencommissie waarover voorgesteld wordt dat een door hun toegekend cijfer aan een individuele student of
een groep studenten kennelijk onredelijk is, nemen geen deel aan de beraadslaging over deze student of deze groep
studenten.
De examenombudspersoon neemt aan de beraadslaging deel met raadgevende stem.
Artikel 41 (consultatie van niet-leden door de examencommissie)
Elke examinator die geen lid is van de examencommissie kan op zijn verzoek steeds gehoord worden door de beperkte
examencommissie en de examencommissie. Hetzelfde geldt voor elke student over wie door de examencommissie een
beslissing zal genomen worden.
In geval van een onregelmatigheid moet de beperkte examencommissie, voor de examencommissie een beslissing kan nemen,
de examinator van het opleidingsonderdeel waarbij de onregelmatigheid werd vastgesteld, horen. De beperkte
examencommissie moet ook de betrokken student horen, in aanwezigheid van de examenombudspersoon.
Als de beperkte examencommissie oordeelt dat het door een examinator voorgesteld cijfer voor een individuele student of voor
een groep studenten kennelijk onredelijk is, moet zij, voor de examencommissie een beslissing kan nemen, de examinator
horen.
De examencommissie zelf kan steeds beslissen om een examinator die geen lid is van de examencommissie, te horen over
een door haar voorgestelde beslissing.
Artikel 42 (De examencommissie als college en beslis- en stemregels)
De examencommissie handelt als college. Een beslissing over een student wordt door de examencommissie bij gewone
meerderheid (i.e. meer dan de helft van de aanwezige leden) vastgesteld. Deze gewone meerderheid wordt verondersteld ten
aanzien van elke beslissing voorgesteld door de voorzitter.
Op voorstel van de voorzitter of als een lid van de commissie of de examenombudspersoon erom verzoekt, wordt er over een
beslissing, zowel tijdens als op het einde van de opleiding, geheim gestemd. Bij de stemmingen worden ongeldige stemmen en
onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen geldt het voor de student meest gunstige voorstel als beslissing van
de commissie.
Alle stemmingen over een student zijn geheim.
Artikel 43 (criteria voor het slagen voor een opleidingsonderdeel)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 75/93
De student slaagt voor een opleidingsonderdeel als hij ten minste 10 punten op 20 of de beoordeling "geslaagd" behaalt.
In beide gevallen verwerft de student een creditbewijs, tenzij hij het studiegeld niet tijdig zou betaald hebben of er een
onregelmatigheid is vastgesteld waarvoor de student een sanctie krijgt.
Artikel 44 (weging)
Voor het vaststellen van het behaald percentage over een gehele opleiding worden de punten behaald voor elk
opleidingsonderdeel gewogen volgens het aantal studiepunten dat ermee verbonden is. In de bacheloropleiding wordt een bijkomende
weging toegepast: fase 1: weging aan 20%, fase
2 & 3: weging aan 80%.
Deze aanvulling is niet van toepassing op
studenten die de eerste twee bachelorfasen
succesvol hebben afgerond aan de Katholieke
Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO).
Het staat de faculteit na advies van de permanente onderwijscommissie vrij te bepalen of op de resultaten voor de
onderscheiden opleidingsonderdelen of groepen van opleidingsonderdelen nog een bijkomende weging wordt toegepast. In
voorkomend geval bepaalt de faculteit ook hoe deze weging gebeurt. Deze regeling wordt in de programmagids, syllabi of
schriftelijk bekendgemaakt voor het begin van het academiejaar. Zij kan, voor een student die de opleiding doorloopt in de
minimaal vastgelegde nominale tijd, niet aangepast worden.
Faculteitsbestuur/ faculteitsbestuur
De opleidingsonderdelen die beoordeeld worden volgens het model geslaagd/niet-geslaagd, worden in de berekening van het
percentage niet meegeteld.
Artikel 45 (afrondingsregels)
Voor de toepassing van de artikels 46 tot en met 48 en de artikels 56 en 57:
- worden de samengetelde resultaten van de student afgerond naar het onderliggend percentage voor de decimalen 0,1-0,4 en
naar boven voor de decimalen 0,5-0,9;
- wordt het aantal studiepunten dat overeenstemt met de toepassing van de 10% regel en de 50% studie-efficiëntieregel,
afgerond naar het onderliggende aantal studiepunten voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9.
Artikel 46 (criteria voor het slagen voor een opleiding)
Een student slaagt voor een opleiding als hij voldoet aan voorwaarde (a) of tegelijkertijd aan de voorwaarden (b) en (c):
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 76/93
a) hij is voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacontract of het examencontract met het oog op het
verwerven van een diploma vrijgesteld of geslaagd (ten minste 10/20 of beoordeling "geslaagd");
b) hij behaalt voor de opleiding als geheel ten minste 50% als gewogen percentage;
c) hij behaalt maximaal 10% tolereerbare onvoldoendes op het geheel van de feitelijk opgenomen studiepunten van de
opleiding, begrensd tot het aantal studiepunten van het modeltraject van de opleiding als geheel. Behaalde vrijstellingen worden
bij deze berekening niet meegerekend. Voor de opbouw van de toleranties, zie ook artikel 57. Tolereerbare onvoldoendes zijn
beoordelingen van 8 of 9 op 20 of een beoordeling onder de vorm van niet-geslaagd, tenzij de faculteit een beoordeling niet-
geslaagd als niet-tolereerbaar beschouwt.
Voor de opleiding Erasmus Mundus Master of
Adapted Physical Activity is bijkomend een
beoordeling van 6 of 7 op 20 tolereerbaar voor
maximaal 1 opleidingsonderdeel, hierbij rekening
houdend met het maximum van 10% tolereerbare
onvoldoendes.
In afwijking van wat in c) hierboven wordt bepaald kan de faculteit, na advies van de permanente onderwijscommissie,
beslissen dat : Faculteitsbestuur
- slechts een beperkt volume tolereerbare onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, mag voorkomen in een bepaalde groep
opleidingsonderdelen; en/of
- voor bepaalde opleidingsonderdelen een onvoldoende ontolereerbaar is en dus steeds leidt tot het niet-slagen. Cfr. bijlage 1 bij het onderwijs- en
examenreglement KULeuven + facultaire
aanvullingen 2009-2010
Artikel 47 (criteria voor het behalen van een diploma of getuigschrift en een graad van verdienste)
De student die geslaagd is voor een opleiding overeenkomstig de criteria vastgelegd in artikel 46, behaalt het diploma of
getuigschrift van de opleiding.
Aan een student die het diploma van bachelor of master behaalt of dit van de specifieke lerarenopleiding, wordt de volgende
graad van verdienste toegekend :
Voor de opleiding Erasmus Mundus Master of
Adapted Physical Activity wordt geen graad van
verdienste toegekend.
- op voldoende wijze, als hij minder dan 68% als gewogen examenscore heeft behaald;
- onderscheiding, op voorwaarde dat hij ten minste 68% als gewogen examenscore behaalt;
- grote onderscheiding, op voorwaarde dat hij ten minste 77% als gewogen examenscore behaalt;
- grootste onderscheiding, op voorwaarde dat hij ten minste 85% als gewogen examenscore behaalt;
- grootste onderscheiding en de gelukwensen van de examencommissie, op voorwaarde dat hij ten minste 90% als gewogen
examenscore behaalt.
De berekening vindt plaats op het geheel van de opleiding.
Voor studenten die voldoen aan de hierboven bepaalde criteria, maar die in studiepunten uitgedrukt meer dan 5% tolereerbare
onvoldoendes hebben, kan de faculteit beslissen dat om dezelfde graad van verdienste te behalen een hoger percentage moet
worden behaald.
de bevoegde examencommissie
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 77/93
Er wordt geen graad van verdienste toegekend aan studenten waarvan het feitelijk opgenomen studieprogramma minder dan
20 studiepunten bedraagt. Evenmin wordt een graad van verdienste toegekend voor een schakel- of
voorbereidingsprogramma.
Aan een individuele student die niet voldoet aan de criteria voor het behalen van een bepaalde graad van verdienste kan deze
graad van verdienste toch worden toegekend, indien de examencommissie:
- overmacht vaststelt; of;
- op gemotiveerde wijze daartoe beslist. Deze motivering wordt opgenomen in het beraadslagingsverslag.
Artikel 48 (beraadslagingsverslag)
Het beraadslagingsverslag wordt opgesteld en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Het
bevat de presentielijst en vermeldt voor elke student de beslissing of de vaststelling zoals bepaald in artikel 43, 46 en 47 en
eventueel de naleving van de procedurevoorschriften van de artikels 36 tot en met 42. Het verslag bevat de examencijfers of
verwijst naar de examencijfers die als bijlage aan het verslag worden toegevoegd of in een beveiligd elektronisch bestand zijn
opgenomen. Het beraadslagingsverslag bevat in voorkomend geval ook de gemotiveerde beslissingen genomen op grond van
de artikelen 36, 41, 42, 44, 46, 47, 51, 56, 57, 58, 61, 62, 63.
De voorzitter of de secretaris van de examencommissie verleent aan de student die zijn belang daartoe aantoont en voor zover
het hem betreft, inzage van het beraadslagingsverslag tot uiterlijk één maand na ingang van het volgende academiejaar.
Onderafdeling 12. Onregelmatigheden
Artikel 49 (definities)
Als onregelmatigheid wordt beschouwd elk gedrag van een student in het kader van een examen waardoor deze het vormen
van een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van hemzelf dan wel van andere studenten geheel of
gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken.
Plagiaat is een onregelmatigheid die bestaat uit elke overname van het werk (ideeën, teksten, structuren, beelden, plannen, ...)
van zichzelf of van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding.
Artikel 50 (procedures)
De examinator informeert zo spoedig mogelijk de voorzitter van de examencommissie over elke bij een evaluatie of examen
begane onregelmatigheid die de uiteindelijke beslissing van de examencommissie kan beïnvloeden. In geval van een inbreuk
die mogelijk als plagiaat kan worden beschouwd, onderzoekt de beperkte examencommissie of er plagiaat is gepleegd
eventueel in overleg met de binnen de faculteit aangewezen expert. Zij onderzoekt ook de ernst van de overtreding.
Facultair coördinator studentenaangeledenheden
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 78/93
In afwachting van een uitspraak door de examencommissie mag de student de evaluatie- en examenreeks verder afwerken,
met inbegrip van het examen in kwestie, zij het, wat dit laatste betreft, desgevallend na inbeslagname van de betwiste stukken
en de reeds aangemaakte kopij.
De beperkte examencommissie kan, na overleg met de examinator, beslissen om de examencommissie vervroegd bijeen te
roepen.
De beperkte examencommissie hoort de student vóór elke beslissing over een begane onregelmatigheid.
Artikel 51 (sancties)
Op grond van een bij een examen begane onregelmatigheid kan de examencommissie bij de beraadslaging of in een
vervroegde bijeenkomst beslissen dat de student:
1°een aangepast cijfer krijgt op het examen of werkstuk;
2° een 0 krijgt op het examen of werkstuk van het opleidingsonderdeel of een onderdeel ervan;
3° geen cijfers krijgt voor alle examens in de betrokken examenperiode;
4° afgewezen wordt: de student kan zich ten vroegste opnieuw inschrijven voor het volgende academiejaar. De afgewezene
verliest alle examencijfers behaald in de betrokken examenperiode. Dit kan slechts op grond van een zeer ernstige
onregelmatigheid; over de ernst van de onregelmatigheid oordeelt de examencommissie. De examencommissie van de
opleiding kan additioneel de student verplichten een ander onderwerp en promotor te nemen voor het eindwerk, de
bachelorpaper of de masterproef.
In geval van plagiaat kan de examencommissie de sancties koppelen aan een verplichte deelname aan een zelfstudiemodule
of andere vormen van bijscholing met betrekking tot plagiaat.
De ernst van de overtreding en de strafmaat bij plagiaat worden beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:
1) de omvang van het plagiaat;
2) de aard van het plagiaat (slecht refereren, afwezigheid van referenties, ...);
3) ervaring van de student (de mate waarin de student zich zou moeten bewust zijn van de ernst van wat hij doet, onder meer
rekening houdend met het moment in de studieloopbaan);
4) de intentie om bedrog te plegen.
Een beslissing tot afwijzing wordt slechts definitief na bekrachtiging door de fraudecommissie. Deze bestaat uit de vicerector
Onderwijsbeleid, 3 vertegenwoordigers van faculteiten die als expert betrokken zijn bij deze materie en 3 voorzitters van
examencommissies (telkens één per groep), een juridisch adviseur en een medewerker van de dienst Onderwijsbeleid die als
secretaris optreedt.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 79/93
Bij een zeer ernstige onregelmatigheid kan de universiteit een genomen gunstige beslissing juridisch als onbestaande
beschouwen en ongeacht het moment waarop de onregelmatigheid wordt vastgesteld, beslissen dat de behaalde resultaten
nietig zijn en de eventueel afgeleverde creditbewijzen, getuigschriften en diploma's terugvorderen. Ook deze beslissing wordt
pas definitief na bekrachtiging door de fraudecommissie. De beroepstermijn begint te lopen na mededeling van deze
bekrachtiging.
Onderafdeling 13. Mededeling en bespreking van de examenresultaten
Artikel 52 (mededeling van de beslissingen van de examencommissie tijdens de opleiding)
De faculteit bepaalt het tijdstip en de wijze waarop, na elke examenperiode, de examenresultaten voor alle
opleidingsonderdelen aan de studenten worden meegedeeld. De mededeling verwijst ook naar de geschillenregeling, zoals
beschreven in onderafdeling 15 van dit reglement. De beroepstermijn van vijf kalenderdagen begint te lopen vanaf het ogenblik
waarop van de resultaten kennis kan worden genomen. Faculteitsbestuur
Aan de studenten die ingeschreven zijn voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een
diploma of getuigschrift wordt een geactualiseerd overzicht meegedeeld van de stand van zaken van hun individueel
overzichtsrapport.
Daarin zijn in elk geval opgenomen:
a) het resultaat van de beoordeling per opleidingsonderdeel van de betrokken examenperiode;
b) de (examens over) opleidingsonderdelen die moeten worden hernomen;
c) het aantal studiepunten waarvoor zij (examens over) opleidingsonderdelen met een tolereerbaar onvoldoende moeten
hernemen;
d) (eventueel) de bindende voorwaarden die na de betrokken examenperiode aan de student worden opgelegd;
e) (eventueel) de mededeling dat de student geweigerd zal worden voor een volgende inschrijving voor de opleiding of voor
opleidingsonderdelen ervan;
f) de opleidingsonderdelen waarvoor de student een (deel)vrijstelling heeft verworven;
g) de opleidingsonderdelen van de opleiding waarvoor zij in de opleiding al een creditbewijs behaalden, samen met de
studiepunten die deze opleidingsonderdelen afzonderlijk vertegenwoordigen, en de studiepunten die zij samengeteld
vertegenwoordigen zowel uitgedrukt in absolute cijfers als in het percentage van de studiepunten van de opleiding als geheel
(na aftrek van de vrijstellingen);
h) de opleidingsonderdelen waarvoor in de opleiding een tolereerbaar onvoldoende werd behaald, samen met de studiepunten
die deze opleidingsonderdelen afzonderlijk vertegenwoordigen, en die zij samengeteld vertegenwoordigen zowel uitgedrukt in
absolute cijfers als in het percentage van de studiepunten van de opleiding als geheel (na aftrek van de vrijstellingen);
i) voor bacheloropleidingen en initiële masteropleidingen de cumulatieve studie-efficiëntie over de respectieve academiejaren
tot en met de voorbije examenperiode;
j) (eventueel) de uitnodiging tot een niet verplicht of tot een verplicht adviesgesprek.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 80/93
Studenten met een creditcontract en met een examencontract met het oog op het verwerven van creditbewijzen ontvangen
enkel een mededeling van de resultaten op de opleidingsonderdelen waarover zij in de betrokken examenperiode examen
aflegden en eventueel de mededeling dat zij geweigerd zullen worden voor een volgende inschrijving van één of meer
opleidingsonderdelen.
Aan de studenten wordt de mogelijkheid geboden kennis te nemen van veralgemeende examenresultaten van de voor hen
relevante studentgroep, ter situering van hun resultaten op de opleidingsonderdelen waarover zij in het betrokken academiejaar
examen aflegden.
Daartoe wordt per opleidingsonderdeel, voor zover een voldoende aantal studenten examen aflegden over het
opleidingsonderdeel, op het einde van het academiejaar een code meegedeeld overeenkomstig de ECTS-richtlijnen:
- A voor de beste 10%
- B voor de volgende 25%
- C voor de volgende 30%
- D voor de volgende 25%
- E voor de volgende 10%.
Artikel 53 (mededeling van de resultaten over het geheel van een opleiding)
De faculteit bepaalt het tijdstip en de wijze waarop, na elke examenperiode, de beslissingen van de examencommissie over
het geheel van de opleiding, zoals beschreven in artikel 46 en 47, aan de studenten schriftelijk wordt meegedeeld. De
mededeling verwijst ook naar de geschillenregeling, zoals beschreven in onderafdeling 15 van dit reglement. De beroepstermijn
van vijf kalenderdagen begint te lopen vanaf het ogenblik waarop van deze mededeling kennis kan worden genomen door de
student.
Faculteitsbestuur
Het resultaat over het geheel van een masteropleiding en een master-na-masteropleiding wordt ook in het openbaar
meegedeeld tijdens een promotieplechtigheid na de tweede en eventueel ook na de derde examenperiode.
Op de diplomasupplementen worden de examencijfers omgezet in de volgende codetekens:
- voor die opleidingsonderdelen waarvoor de student een creditbewijs behaalde: de code C, aangevuld met het examencijfer of
de letter P bij niet-numerieke beoordeling;
- voor de opleidingsonderdelen waarvoor de student een resultaat van minder dan 10 of niet-geslaagd behaalde: de code T.
Artikel 54 (bespreking van de resultaten en inzagerecht)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 81/93
De examinatoren delen vóór elke examenperiode aan de administratieve dienst van hun faculteit mee waar en wanneer zij
tijdens de eerste vijf kalenderdagen na de bekendmaking van de resultaten nog ter beschikking zijn voor een collectieve en/of
een individuele nabespreking van het examen, onverminderd het inzagerecht zoals bepaald in het volgende lid. Die regeling
voor de nabespreking wordt ten minste een week voor het einde van de examenperiode aan de studenten bekendgemaakt.
Losstaand van de interne beroepsprocedure en met het oog op zelfremediëring door de student verleent de examinator, na de
mededeling van de resultaten van een examenperiode, zoals bedoeld in artikels 52 en 53 van dit reglement, aan studenten die
hierom verzoeken, inzage van hun examenkopij, in voorkomend geval zoals deze door de examinator is geannoteerd.
Onmiddellijk aansluitend bij de inzage kan de student, op zijn verzoek, ook een nabespreking hebben met de examinator.
Het verzoek tot inzage wordt ingediend na de betrokken examenperiode en uiterlijk een maand na afloop van het academiejaar.
De student kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze, voor zover dat niet een student is die in datzelfde
academiejaar over het opleidingsonderdeel zelf examen moet afleggen of een student die in datzelfde academiejaar door de
betrokken examinator moet worden ondervraagd. De universiteit behoudt zich het recht voor een redelijke vergoeding te vragen
voor een kopie van examendocumenten.
Ten aanzien van beraadslagingsverslagen geldt eenzelfde inzage- en kopieregeling, met dien verstande dat elke verwijzing
naar andere studenten onherkenbaar wordt gemaakt.
Artikel 55 (bewaren van de examenkopijen)
De examinatoren staan in voor het bewaren van de kopijen van alle schriftelijke examens tot ten minste drie maanden na de
beraadslaging van de derde examenperiode.
Voor de examens waarvoor in de context van artikel 63 van dit reglement door de student een formele klacht is ingediend of
waarvoor de voorzitter de examencommissie opnieuw bijeen riep, bewaart de faculteit de kopijen gedurende vijf jaar.
administratief directeur
Onderafdeling 14. Hernemen van (examens over) opleidingsonderdelen en verzaken aan tolerantiemogelijkheden
Artikel 56 (het behouden van tolereerbare onvoldoendes)
Met het oog op het voldoen aan de in artikel 46 bepaalde criteria, bepaalt een student zelf of hij een tolereerbare onvoldoende,
behaald op opleidingsonderdelen waarop tolerantie van toepassing is, behoudt. Hij volgt hiervoor de regels zoals vastgelegd in
art. 58 en 59.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 82/93
Het kunnen behouden van een tolereerbaar examenresultaat kan enkel onder voorwaarde dat deze onvoldoendes, uitgedrukt in
studiepunten, samen maximaal 10% bedragen van het feitelijk totaal aantal opgenomen studiepunten van de gehele opleiding.
Het totaal betreft het totaal aantal feitelijk opgenomen studiepunten, zoals bekend bij het einde van het betreffende
academiejaar, ongeacht eventueel later aangevraagde en toegekende vrijstellingen. Het totaal waarop de berekening van 10%
wordt uitgevoerd, is bovendien begrensd tot het aantal studiepunten van het modeltraject van de opleiding als geheel.
Het kunnen behouden van een tolereerbaar examenresultaat in een bacheloropleiding of een initiële masteropleiding kan
verder enkel onder voorwaarde dat de student voor het deel van de opleiding waarvoor hij zich tot dan toe had ingeschreven in
dit en in een vorig academiejaar, een cumulatieve studie-efficiëntie behaalde van ten minste 50% tot en met het einde van het
academiejaar.
Onder bijzondere omstandigheden kan de faculteit een afwijking toestaan op deze regels. de bevoegde examencommissie
Artikel 57 (bijkomende voorwaarden voor het behoud van tolereerbare onvoldoendes door studenten die sedert hun eerste
inschrijving in een bacheloropleiding nog geen 60 studiepunten verworven hebben)
Tot studenten na hun eerste inschrijving in een bacheloropleiding 60 studiepunten verworven hebben, met inbegrip van
vrijstellingen, mogen zij tolereerbare examenresultaten behouden voor zover de totale studieomvang van de
opleidingsonderdelen waarvoor een tolereerbare onvoldoende werd behaald niet meer dan 12 studiepunten bedraagt.
Onder bijzondere omstandigheden kan de faculteit een afwijking toestaan op deze regels. de bevoegde examencommissie
Artikel 58 (hernemen van examens over opleidingsonderdelen)
De student beslist:
- of hij een tolereerbaar onvoldoende uit een volgende examenperiode zal accepteren als hij in de eindfase van een opleiding
zit en kan slagen
a) uiterlijk 1 december voor de examens van de eerste examenperiode;
b) uiterlijk 1 mei voor de examens van de tweede examenperiode;
c) uiterlijk 1 augustus voor de examens van de derde examenperiode;
- na de tweede examenperiode, als hij niet in een eindfase van een opleiding zit, of hij examens waarop hij een tolereerbaar of
ontolereerbaar onvoldoende haalde in de eerste of tweede examenperiode, herneemt in de derde examenperiode voor die
opleidingsonderdelen waarvoor een examenkans wordt georganiseerd. Hij moet, volgens een procedure vastgelegd door de
faculteit, uiterlijk 15 kalenderdagen na de mededeling van de resultaten van de tweede examenperiode meedelen of uiterlijk 15
kalenderdagen na afhandeling van een eventueel beroep welke examens hij herneemt in de derde examenperiode.
Cfr.
http://faber.kuleuven.be/DSO/login/inschrij
ven_septemberzittijd.php
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 83/93
Een tweede examenkans vindt niet noodzakelijk plaats onder dezelfde examenvorm. In het geval een student een tolereerbaar
onvoldoende herneemt in eenzelfde academiejaar, blijft het cijfer van de eerste of tweede examenperiode behouden als het
hoger is dan het resultaat dat de student behaalt in de derde examenperiode.
Na de derde examenperiode moet een student die nog niet is geslaagd voor de opleiding, in het eerstvolgende academiejaar
waarin hij zich opnieuw inschrijft voor de opleiding (c.q. in het eerstvolgende academiejaar waarin een opleidingsonderdeel
opnieuw wordt aangeboden) zich inschrijven voor en examen afleggen over die opleidingsonderdelen waarvoor:
- hij een cijfer lager dan 8 op 20 heeft behaald;
- geen tolerantiemogelijkheid bestaat;
- hij geen tolerantie kan verkrijgen omdat hij niet voldoet aan de voorwaarde van cumulatieve studie-efficiëntie zoals
beschreven in artikel 56;
- hij geen tolerantie meer kan verkrijgen omdat het totaal aantal inzetbare toleranties reeds is bereikt.
Een faculteit kan bepalen dat voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere onderwijsleeractiviteiten, een
examencijfer voor een voldoende duidelijk omschreven onderwijsleeractiviteit waaraan ten minste één studiepunt is verbonden,
wordt overgezet naar een volgende examenperiode in hetzelfde of een volgend academiejaar voor zover op het examen voor
die onderwijsleeractiviteit ten minste 10 of een beoordeling “geslaagd” is behaald. Dit cijfer wordt dan verrekend in een nieuw
eindcijfer voor dat opleidingsonderdeel.
De bevoegde permanente onderwijscommissie
Artikel 59 (creditbewijzen en hernemen van (examens over) opleidingsonderdelen
Creditbewijzen zijn definitief, onverminderd artikel 51, laatste lid.
De student die een creditbewijs behaalde voor een opleidingsonderdeel, kan niet verzaken aan het behaalde resultaat. Hij kan
dus over dit opleidingsonderdeel niet opnieuw examen afleggen.
De student die geslaagd is verklaard voor een opleiding maar toch geen creditbewijs behaalde voor één of meer
opleidingsonderdelen, kan dit creditbewijs alsnog verwerven via een afzonderlijke inschrijving voor een creditcontract of een
examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs.
Een student kan na elk academiejaar, als en zolang hij voldoet aan de voorwaarden omschreven in artikels 46, 56 en 57,
opleidingsonderdelen waarvoor hij tolereerbare onvoldoendes behaalde, herdoen. Hij maakt dit duidelijk door zich in het
eerstvolgende academiejaar waarin hij zich inschrijft (c.q. waarin het opleidingsonderdeel voor het eerst opnieuw wordt
aangeboden), opnieuw voor dit opleidingsonderdeel in te schrijven. De leerstof en de examenmaterie is die van het
academiejaar waarin hij zich opnieuw inschrijft voor het opleidingsonderdeel. Het eerder behaalde resultaat voor het
opleidingsonderdeel wordt als niet meer bestaand beschouwd en de resultaten van het lopende academiejaar komen in de
plaats van de voorgaande.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 84/93
Als strenge volgtijdelijkheid van toepassing is tussen opleidingsonderdelen, mag een student die beslist om een tolereerbaar
resultaat niet te behouden enkel inschrijven voor een vervolgleidingsonderdeel als hij slaagt voor het examen of opnieuw een
tolereerbaar resultaat behaalt dat hij beslist in te zetten.
Uitzonderlijk kan een student na gemotiveerde aanvraag en toelating van de faculteit, aan het einde van zijn opleiding een
vroeger behaald tolereerbare onvoldoende dat hij tot dan toe behouden had, herdoen. Hij moet zich dan opnieuw inschrijven
voor het opleidingsonderdeel en er examen over afleggen, op basis van de leerstof in dat academiejaar. Het cijfer behaald bij
de herneming van het betreffende opleidingsonderdeel en examen komt in de plaats van het voorafgaand behaald tolereerbaar
cijfer.
Commissie voor Individuele Aangepaste
Programma's (CIAP)
Studenten met een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma, die in een eindfase
van hun opleiding zitten, kunnen tot 1 oktober aan de studentenadministratie van hun faculteit bekendmaken of zij tolereerbare
onvoldoendes zullen herdoen die zij eventueel zullen behalen in de loop van het academiejaar en waarvoor zij nog voldoende
tolerantiekrediet hebben. De procedure die studenten in dat geval moeten volgen, wordt bepaald door de faculteit. Het cijfer
binnen het academiejaar behaald bij de herneming van het betreffende examen komt in de plaats van het voorafgaand behaald
tolereerbaar cijfer, tenzij dat eerste cijfer hoger was.
Faculteitsbestuur
Onderafdeling 15. Geschillenregeling
Artikel 60 (conflicten voor of tijdens een examen)
Onregelmatigheden of conflicten tussen een student en een examinator die zich voordoen voor of tijdens het afleggen van een
examen en die het correcte verloop van de evaluatie in het gedrang brengen, worden door een van beide partijen zo spoedig
mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie meegedeeld, eventueel via de examenombudspersoon. De voorzitter
bemiddelt en neemt, zo nodig, eventueel na overleg met de beperkte examencommissie, voorlopige maatregelen om het
correcte verloop van het examen te waarborgen. De examencommissie neemt de uiteindelijke beslissing. De beperkte
commissie hoort in elk geval de examinator en de student. De student en de examinator kunnen ook door de
examencommissie zelf gehoord worden, op hun verzoek.
Artikel 61 (materiële vergissingen vastgesteld voor een beraadslaging)
Als een materiële vergissing wordt vastgesteld voor de beraadslaging, deelt de examinator het correcte examencijfer mee aan
de bevoegde administratieve dienst. Als er reeds examenresultaten zijn meegedeeld aan de student, deelt de administratieve
dienst aan de student een gecorrigeerd examenresultaat mee.
Artikel 62 (materiële vergissingen vastgesteld na een beraadslaging)
Als een materiële vergissing wordt vastgesteld na een beraadslaging, wordt dit formeel gemeld bij de voorzitter van de
examencommissie.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 85/93
Een vergissing die geen invloed heeft op het slagen voor een opleidingsonderdeel of de opleiding evenmin als voor de
behaalde graad van verdienste, wordt door de beperkte examencommissie rechtgezet. Als er reeds examenresultaten zijn
meegedeeld aan de student, deelt de administratieve dienst aan de student een gecorrigeerd examenresultaat mee. De
voorzitter en de secretaris rapporteren hierover bij een volgende vergadering van de examencommissie.
Als de vastgestelde vergissing wel invloed kan hebben op het slagen voor een opleidingsonderdeel of de opleiding, of de
behaalde graad van verdienste, roept de voorzitter de examencommissie zo snel mogelijk opnieuw samen. De vastgestelde
resultaten kunnen nog worden gewijzigd:
a) in het nadeel van de student binnen een termijn van 10 kalenderdagen na de mededeling van de resultaten;
b) in het voordeel van de student.
De nieuwe beslissing wordt schriftelijk aan de student meegedeeld. Tegen de nieuwe beslissing is binnen de vijf kalenderdagen
na de mededeling intern beroep mogelijk bij de vicerector Studentenbeleid.
Artikel 63 (intern beroep tegen een ongunstige examenbeslissing)
Als examenbeslissing wordt beschouwd elke beslissing van een examencommissie waarbij:
a) een beoordeling voor een afzonderlijk opleidingsonderdeel definitief wordt vastgesteld;
b) een betwisting wordt beslecht;
c) over het globale resultaat en het al of niet toekennen van een graad van verdienste voor een gehele opleiding wordt beslist.
Een student die oordeelt dat een examenbeslissing zijn rechten schendt, kan intern beroep aantekenen. Hij kan zich informeel
richten tot de voorzitter van de examencommissie. Een formele klacht moet evenwel altijd binnen de in het volgende lid
aangegeven termijn in een verzoekschrift gericht worden aan de vicerector Studentenbeleid. Het verzoekschrift wordt per e-
mail ingediend. In zijn klacht neemt de student ten minste een feitelijke omschrijving op van de ingeroepen bezwaren. Als de
vicerector Studentenbeleid betrokken partij is, wordt hij vervangen door de vicerector Onderwijsbeleid.
Het beroep bij de vicerector Studentenbeleid moet worden ingesteld binnen een vervaltermijn van vijf kalenderdagen die ingaat
de dag na:
- de schriftelijke mededeling van de resultaten in uitvoering van artikel 52 en 53 van dit reglement;
- de schriftelijke mededeling van beslissingen genomen buiten de examenperiode;
- de schriftelijke mededeling van de resultaten voor een gehele opleiding.
Een student die overweegt om een klacht in te dienen, maar die zijn beslissing terzake wenst uit te stellen tot na een gesprek
met de examinator, moet eveneens binnen de vervaltermijn, aangegeven in het derde lid van dit artikel, (bewarend) beroep
aantekenen. Aansluitend moet hij zo snel mogelijk en in elk geval binnen een termijn van 15 kalenderdagen laten weten of hij
het beroep handhaaft of niet.
De vicerector Studentenbeleid hoort alle betrokken partijen en in elk geval de student.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 86/93
De interne beroepsprocedure leidt tot:
a) de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid of ongegrondheid. Deze beslissing wordt aan de
student per e-mail ter kennis gebracht binnen een termijn van vijftien kalenderdagen die ingaat op de dag na deze waarop het
intern beroep is ingesteld. Hiervoor wordt het mailadres gebruikt dat door de student werd gehanteerd om zijn beroep in te
dienen;
b) een nieuwe beslissing van de examencommissie of het orgaan dat de oorspronkelijke beslissing waartegen de student in
beroep ging, genomen heeft. De nieuwe beslissing moet genomen worden binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, die
ingaat op de dag na deze waarop het intern beroep is ingesteld en wordt ook binnen die termijn aan de student ter kennis
gebracht.
Na uitputting van deze interne beroepsmogelijkheid kan de student conform de bepalingen van het Decreet van 19 maart 2004
betreffende de rechtspositieregeling van de student verder beroep instellen bij de Raad voor betwistingen inzake
studievoortgangsbeslissingen.
Afdeling 2. Bijzonder examenreglement
Onderafdeling 1. Bijzondere bepalingen in verband met de verhandeling of masterproef
Artikel 64 (facultair reglement, promotor)
Elke faculteit stelt een bijzonder reglement vast voor de totstandkoming en beoordeling van de masterproeven. Het reglement 'masterproefconcept' is
raadpleegbaar op Toledo.
De promotor van een masterproef is een lid van het ZAP van de K.U.Leuven of van het AAP-BAP voorzover dit houder is van
een diploma van doctor.
Artikel 65 (beoordeling)
De masterproef wordt overeenkomstig het facultair reglement beoordeeld door een evaluatiecommissie die bestaat uit ten
minste drie leden. Onverminderd de toepassing van artikel 32, tweede lid, derde zin, van het algemeen examenreglement
brengt de commissie één cijfer uit, het weze collegiaal, het weze na het bijeenbrengen van de eventueel gewogen individuele
cijfers van de bij het facultair reglement aangewezen leden. In voorkomend geval wordt de examencommissie in kennis gesteld
van de deelcijfers.
De leden van de evaluatiecommissie die geen lid zijn van de examencommissie worden, overeenkomstig het facultair
reglement, door de examencommissie geconsulteerd wanneer de student of een lid van de evaluatiecommissie daarom
verzoeken.
Artikel 66 (verdediging)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 87/93
Indien het facultair reglement niet voorziet in de verdediging van de masterproef, bepaalt het hoe de student vóór de
beraadslaging kennis kan nemen van de opmerkingen van de evaluatiecommissie en hoe de student die dit wenst, voor de
beraadslaging door de voorzitter van de examencommissie of een door hem aangewezen persoon gehoord zal worden.
Onderafdeling 2. Bijzondere bepalingen in verband met de academische en specifieke lerarenopleidingen
Artikel 67 (toepassingsgebied)
Het algemeen examenreglement is van toepassing op de uitdovende opleidingen van de initiële academische lerarenopleiding
en op de specifieke lerarenopleiding (SLO), met uitzondering van het bepaalde in de hierna volgende artikels 68 tot en met 70.
Artikel 68 (de examencommissies)
Over de studenten van de Specifieke Lerarenopleiding (SLO) Lichamelijke opvoeding en de SLO Gezondheidswetenschappen
wordt beraadslaagd door de examencommissie ALO Biomedische Groep. Over de studenten van de SLO Wiskunde, SLO
Natuurwetenschappen, en SLO Technologie wordt beraadslaagd door de examencommissie ALO Wetenschap en
Technologie. Over de studenten van de SLO Economie, SLO Gedragswetenschappen en SLO Maatschappijwetenschappen &
filosofie wordt beraadslaagd door de examencommissie ALO Gedrags- en maatschappijwetenschappen. Over de studenten
van de SLO Talen en de SLO Geschiedenis, kunst & muziek wordt beraadslaagd door de examencommissie ALO
Geesteswetenschappen. Over de studenten van de SLO Godsdienst worden beraadslaagd door de examencommissie SLO
Godsdienst; deze beslissing wordt geacteerd door de examencommissie ALO Geesteswetenschappen.
Artikel 69 (tolerantiecriteria, behouden van examencijfers en weging)
Behoud van examencijfers is toegestaan voor zover de termijnen voor het afwerken van de academische lerarenopleiding
worden gerespecteerd.
In afwijking van artikel 46 van het algemeen examenreglement wordt geen onvoldoende getolereerd voor het geheel van de
stages.
Tolereerbare resultaten die zijn ingezet in een masteropleiding, kunnen ook worden ingezet in de lerarenopleiding met een
maximum van 6 studiepunten.
Voor de onderdelen van de stage wordt behoud van het examencijfer toegestaan wanneer een gemiddelde van ten minste 10
punten op 20 werd behaald op het geheel van deze opleidingsonderdelen.
Artikel 70 (beraadslaging)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 88/93
De beraadslaging waarin beslist wordt dat de student slaagt voor de opleiding, kan pas plaatsvinden, nadat hij geslaagd is
verklaard voor de voorafgaande initiële masteropleiding.
Over de studenten van de uitdovende academische initiële lerarenopleiding die hun opleiding beëindigen, werd in principe
slechts beraadslaagd tot uiterlijk tijdens academiejaar 2008-2009. Deze termijn wordt verlengd met één, twee of drie
academiejaren, als het gaat om een initiële academische lerarenopleiding die aansluit bij een initiële masteropleiding met een
studieomvang van respectievelijk 120, 180 of 240 studiepunten.
Onderafdeling 3. Bijzondere bepalingen in verband met de voortgezette academische opleidingen en master-na-
masteropleidingen
Artikel 71
In afwijking van artikel 4 bepaalt elke faculteit de tijdstippen waarop binnen een zelfde academiejaar de examens voor de
voortgezette academische opleidingen en master-na-masteropleidingen worden afgenomen.
Artikel 72 (interuniversitaire opleidingen)
Elke overeenkomst voor de organisatie van een interuniversitaire opleiding of een opleiding gezamenlijk georganiseerd door
een universiteit en een hogeschool bepaalt welk examenreglement van toepassing is. Die bepaling wordt in de programmagids
vermeld.
Onderafdeling 4. Bijzondere bepalingen in verband met postgraduaatopleidingen en met andere trajecten van
permanente vorming
Artikel 73
Voor postgraduaatopleidingen en voor andere trajecten van permanente vorming die leiden tot het behalen van een
getuigschrift, stelt de faculteit een aanvullend specifiek examenreglement op omtrent de wijze en momenten van evalueren,
wie kan beoordelen, de resultaatberekening en de wijze van meedelen en bespreken van resultaten.
De coördinator van de postgraduaatopleiding legt
een voorstel tot examenreglement voor aan het
faculteitsbestuur.
Dit onderwijsreglement wordt duidelijk kenbaar gemaakt aan de studenten die inschrijven voor het vormingsprogramma.
Uiterlijk vijf kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van elk resultaat van een postgraduaatopleiding kan beroep worden
aangetekend tegen de beslissing bij de vicerector Studentenbeleid.
Onderafdeling 5. Bijzondere bepalingen in verband met het doctoraat
Artikel 74 (verplichting van de faculteit)
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 89/93
Elke groep stelt een bijzonder reglement vast voor het doctoraatsexamen met proefschrift.
Artikel 75 (samenstelling van de examencommissie)
De groep of faculteit duidt één promotor-eindverantwoordelijke aan voor een proefschrift. Naast de promotor-
eindverantwoordelijke kan de faculteit één of meerdere promotoren en/of co-promotoren aanduiden.
De promotor-eindverantwoordelijke behoort tot één van de volgende drie categorieën:
1. de voltijdse en deeltijdse leden van het zelfstandig academisch personeel van de K.U.Leuven;
2. de voltijdse en deeltijdse leden van het zelfstandig academisch personeel van andere instellingen waarmee de K.U.Leuven
ter zake een akkoord heeft;
3. bijzondere categorieën van onderzoekers door de groep of faculteit aangeduid.
Professoren of docenten uit met de K.U.Leuven geassocieerde hogescholen, onderzoeksleiders en onderzoeksdirecteurs van
een wetenschappelijk fonds komen in elk geval in aanmerking voor het promotorschap en/of co-promotorschap.
Promotoren dienen houder te zijn van een doctoraat op proefschrift. Co-promotoren worden aangesteld omwille van hun
specifieke competentie en kunnen uitzonderlijk geen houder zijn van een doctoraat op proefschrift.
Voor het behalen van een doctoraat in de kunsten kunnen uitzonderlijk ook personen zonder doctoraat maar met bijzondere
competentie in het onderzoeksgebied worden aangesteld als promotor.
De promotor-eindverantwoordelijke en de promotor onderschrijven het profiel van de goede promotor.
De examencommissie wordt samengesteld door de rector op voorstel van de faculteit of de groep; naast de personen genoemd
in het eerste lid kunnen ook andere deskundigen er deel van uitmaken. In elk geval behoort ten minste één lid van de
examencommissie niet tot de K.U.Leuven.
TITEL IV. WIJZIGINGS- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Afdeling 1. Wijziging van het onderwijs- en examenreglement
In elk geval nog grondig na te gaan met faculteiten of hieronder alle overgangsproblemen vervat zitten.
Artikel 76
Wijzigingen van het onderwijs- en examenreglement zijn slechts mogelijk bij beslissing van de Academische Raad, na
raadpleging van de faculteiten en de Onderwijsraad. De wijzigingen moeten goedgekeurd zijn voor de aanvang van de
inschrijvingsperiode van het volgend academiejaar. Zij gaan in bij het begin van het volgend academiejaar.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 90/93
Afdeling 2. Overgangsbepalingen
Artikel 77 (overstap voor studenten die gestart zijn met een opleiding vóór het academiejaar 2005-2006 naar het systeem in
uitvoering van de bepalingen van dit onderwijs- en examenreglement)
Studenten die gestart zijn met een opleiding vóór het academiejaar 2005-2006, worden van rechtswege geacht een
diplomacontract of examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift te hebben getekend,
behoudens in het geval zij uitdrukkelijk kiezen voor een ander contract. Het huidige onderwijs- en examenreglement is op hen
van toepassing.
Zij worden geacht een creditbewijs te hebben behaald voor alle opleidingsonderdelen waarvoor zij binnen het vroegere systeem
examens hebben afgelegd, voor zover zij voor dat opleidingsonderdeel geslaagd zijn verklaard.
Artikel 78 (overstap van inschrijving voor afzonderlijke vakken naar het systeem in uitvoering van het flexibiliseringsdecreet)
Studenten die ingeschreven waren voor afzonderlijke opleidingsonderdelen vóór het academiejaar 2004-2005, worden niet
automatisch overgeheveld naar een creditcontract vanaf 2005-2006.
Zij worden niet geacht een creditbewijs te hebben behaald voor opleidingsonderdelen waarover zij in het verleden met succes
examen aflegden via een inschrijving voor een afzonderlijk vak. Op grond van de behaalde attesten voor de
opleidingsonderdelen waarop ze slaagden, kunnen zij desgevallend wel vrijstellingen aanvragen.
Artikel 79 (overstap van oude opleidingen naar het bachelor-mastersysteem)
Studenten die omwille van studievertraging binnen de universiteit moeten overstappen van een oude opleiding naar een
bachelor- of masteropleiding die haar vervangt, krijgen als zij geslaagd waren voor een opleidingsonderdeel een creditbewijs,
dan wel vrijstelling op basis van een equivalentiebepaling. De faculteit beslist welk van de twee valorisatiemethoden geldt. Commissie voor Individueel Aangepaste
Programma's (CIAP)
Artikel 80 (overstap naar het opleidingsmodel met ingang vanaf 2009-2010)
Op alle studenten die een opleiding niet afgerond hebben in het academiejaar 2008-2009, worden vanaf 2009-2010 de regels
van dit reglement toegepast.
De bepalingen van artikel 46 en van onderafdeling 14 van het examenreglement gelden uitsluitend voor het overblijvende deel
van hun opleiding (voorafnames inbegrepen) en zonder rekening te houden met eventueel vroeger behaalde onvoldoendes
voor studenten die:
- in een vorig academiejaar slaagden voor een programmajaar;
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 91/93
- in een vorig academiejaar slaagden voor het eerste jaardeel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover
door de faculteit beslist werd tot een beraadslaging na elk jaardeel.
Het geslaagd zijn voor een bepaald programmajaar en voor de opleidingsonderdelen daarbinnen blijft verworven tot het tijdstip
waarop eventueel een actualiseringsprogramma te dien aanzien wordt opgelegd. In dat geval bepaalt de facultaire
reglementering de weging voor het verleden.
De bepalingen van artikel 46 en van onderafdeling 14 van dit examenreglement worden toegepast op het overblijvende deel
van de opleiding, met inbegrip van de opleidingsonderdelen die volgens het examenreglement 2008-2009 moeten hernomen
worden, voor studenten die:
- in een vorig academiejaar nog niet slaagden voor een programmajaar;
- in een vorig academiejaar nog niet slaagden voor een niet in programmajaren ingedeelde opleiding van ≤ 66 studiepunten;
- in een vorig academiejaar nog niet slaagden voor het geheel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover
door de faculteit beslist was tot een beraadslaging na het geheel;
- in een vorig academiejaar niet slaagden voor het tweede deel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover
door de faculteit beslist was tot een beraadslaging na elk deel;
- in een vorig academiejaar waren ingeschreven in het eerste jaardeel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding,
waarover door de faculteit beslist was dat er pas beraadslaagd wordt na de volledige opleiding.
Voor studenten die in een deeltijds modeltraject, in een geïndividualiseerd traject of in een leraenopleiding waren ingeschreven
in 2008-2009 bestaat in 2009-2010 nog de mogelijkheid om onvoldoendes voorlopig te laten staan. Vanaf 2010-2011 gelden de
algemene regels onverkort en moeten zij niet-tolereerbare onvoldoendes in elk geval hernemen.
De bepalingen van artikel 46 en van onderafdeling 14 van dit examenreglement worden eveneens toegepast op het
overblijvende deel van de opleiding voor studenten met een deeltijds of een geïndividualiseerd traject die nog niet slaagden
voor een programmajaar. Zij moeten de opleidingsonderdelen waarvoor zij een onvoldoende haalden, hernemen.
In het bijzonder impliceert dit:
a) behaalde creditbewijzen waarvoor nog geen deliberatie plaatsvond in het jaarsysteem worden opgenomen in het pakket van
opleidingsonderdelen die beoordeeld worden in het kader van de diplomaruimte. Het totale pakket aan te behalen
studiepunten/behaalde creditbewijzen wordt als basis genomen voor de bepaling van het tolerantiekrediet van 10%;
b) cumulatieve studie-efficiëntie wordt voor deze studenten berekend op basis van inschrijvingen en resultaten te tellen vanaf
2009-2010.
Bindende voorwaarden die aan een student werden opgelegd vóór 2009-2010, behouden hun geldingskracht, volgens de
bepalingen van 5.6.3. van het onderwijsreglement. Ten aanzien van de gevolgen van bindende voorwaarden worden de
resultaten van een vorig academiejaar in dezelfde opleiding verrekend samen met de resultaten behaald vanaf 2009-2010.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 92/93
Vooraf behaalde percentages over programmajaren, een eerste jaardeel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding
of dergelijke opleiding in haar geheel, waarvoor de student slaagde, worden verrekend met de resultaten van het resterende
deel voor het bepalen van de graad van verdienste.
Daartoe worden de reeds behaalde percentages voor deze programmajaren, het eerste jaardeel of de opleiding als geheel van
een niet in programmajaren ingedeelde opleiding verrekend en omgezet volgens de regels van artikel 47 en volgens de
beslissing van de faculteit gewogen of ongewogen verrekend met de resultaten over het resterende nog te volgen gedeelte
van de opleiding.
de bevoegde permanente onderwijscommissie
(POC)
Als de faculteit beslist heeft dat als beperkende voorwaarde voor de toekenning van een graad van verdienste de student in
studiepunten uitgedrukt niet meer dan 5% tolereerbare onvoldoendes mag hebben, dan heeft deze bepalingen voor deze
studenten enkel betrekking op het overblijvende deel van hun opleiding.
examencommissie
Voor het academiejaar 2009-2010 gelden bovendien bijzondere overgangsregels inzake de inschrijving voor
opleidingonderdelen uit een volgende opleidingsfase of opleiding. In 2009-2010 blijft deze mogelijkheid beperkt tot:
- maximaal 66 studiepunten voor die studenten die in 2008-2009 niet meer dan 47 creditbewijzen voor een programmajaar
hadden verworven;
- maximaal 72 studiepunten voor die studenten die in 2008-2009 ten minste 48 creditbewijzen van een programmajaar hadden
verworven.
onderwijs- en examenreglement KULeuven + facultaire aanvullingen 2009-2010 93/93