Ondernemerschapsonderwijs Steeds vaker ingebed in curriculum · toch maar mooi Microsoft oprichtte,...

3
14 HOGER ONDERWIJS MANAGEMENT W e zijn in Nederland kampioen ‘bedrijfje beginnen’. In 2015 schreven bijna 163.000 ondernemers zich in bij de Kamer van Koophandel. Maar maakt dat Nederland ook een ondernemend land? Dat valt te bezien. In de meeste gevallen gaat het om zzp’ers, die, zo schreef onlangs de Utrechtse hoogleraar economie Erik Stam, nauwelijks innovatieve producten op de markt brengen en geen wezenlijke bijdrage leveren aan de groei van de economie. Het aantal innovatieve, snelgroeiende bedrijven stagneert al jaren. Kortom, Nederland líjkt wel een ondernemend land, maar bij nadere bestudering valt het wat tegen. Stam noemt deze constatering de Dutch Entrepreneurship Paradox. Gedegen ondernemerschapsonderwijs op universitei- ten en hogescholen kan hier verandering in brengen. Bij ondernemen komt heel wat meer kijken dan een lumineus idee als product in de winkelschappen leggen en dan slapend rijk worden, zeggen Dap Hartmann en Edward van de Pol. Zonder strakke voorbereiding stranden de meeste ondernemersinitiatieven binnen een paar jaar in de beruchte valley of death, zo stellen zij onomwonden. Hartmann is verbonden aan het Delft Centre for Entre- preneurship en verzorgt van daaruit – voornamelijk technisch georiënteerd –ondernemerschapsonderwijs voor bachelor- en masterstudenten van de TU Delft. Van de Pol heeft een soortgelijke rol, maar dan bij Starterslift, de uitvoeringsorganisatie van het Valorisa- tieplan West- en Midden-Brabant, die ondernemende studenten en jonge alumni van de Tilburg University en de drie Brabantse hogescholen NHTV Breda, Fontys Hogescholen en Avans Hogeschool faciliteert. ‘Wat hij kan, kan ik ook’ Uit Silicon Valley overgewaaid en inmiddels al weer jarenlang stevig ingebed in het Nederlandse onderne- mersonderwijs is de lean startup en het daarbij horende begrip minimal viable product (MVP). Deze benadering gaat uit van het idee dat startende ondernemers niet met een volledig uitgewerkt product de markt moeten betreden, maar mogelijk geïnteresseerde bedrijven in een veel eerder stadium moeten betrekken bij de uit- werking van hun ideeën. Dat levert producten op waar echt behoefte aan is. In West-Brabant wordt het principe van de lean startup nu sinds een jaar of vijf onderwezen, zegt Edward van de Pol. “De omslag naar de lean benadering was voor ons een grote verandering. Voorheen legden we in het ondernemerschapsonderwijs de nadruk op het schrij- ven van een solide ondernemersplan. Nu niet meer. Nu willen we dat studenten eerst antwoord geven op vragen als ‘wat is je missie?’ en ‘wat is je belangrijkste aanname?’. Die moeten ze vervolgens toetsen aan de markt. Dat betekent ook dat studenten leren op zoek te gaan naar de antwoorden die ze eigenlijk niet willen vinden. Door continu experimenten uit te voeren kun- nen ze sneller ontwikkelen, is de financieringsbehoefte lager en de kans van slagen veel groter.” Steeds vaker ingebed Er zijn er maar weinig die geboren worden als entrepreneur. De rest moet het ondernemen leren. Dertien Centres for Entrepreneurship in Nederland helpen de universiteiten en hogescholen met het vormgeven van hun ondernemer-schapsonderwijs. En begeleiden net afgestudeerde studenten bij het zetten van hun eerste schreden in de ondernemerswereld. Dap Hartmann (TU Delft) en Edward van de Pol (Starterslift) over ondernemend leren: “Het ouderwetse Willie Wortel-idee bestaat niet meer.” Ondernemerschapsonderwijs Tijdo van der Zee is jour- nalist Onderwijs

Transcript of Ondernemerschapsonderwijs Steeds vaker ingebed in curriculum · toch maar mooi Microsoft oprichtte,...

14 h o g e r o n d e r w i j s m a n a g e m e n t

We zijn in Nederland kampioen ‘bedrijfje beginnen’. In 2015 schreven bijna 163.000 ondernemers zich in bij de Kamer van Koophandel. Maar maakt

dat Nederland ook een ondernemend land? Dat valt te bezien. In de meeste gevallen gaat het om zzp’ers, die, zo schreef onlangs de Utrechtse hoogleraar economie Erik Stam, nauwelijks innovatieve producten op de markt brengen en geen wezenlijke bijdrage leveren aan de groei van de economie. Het aantal innovatieve, snelgroeiende bedrijven stagneert al jaren. Kortom, Nederland líjkt wel een ondernemend land, maar bij nadere bestudering valt het wat tegen. Stam noemt deze constatering de Dutch Entrepreneurship Paradox. Gedegen ondernemerschapsonderwijs op universitei-ten en hogescholen kan hier verandering in brengen.

Bij ondernemen komt heel wat meer kijken dan een lumineus idee als product in de winkelschappen leggen en dan slapend rijk worden, zeggen Dap Hartmann en Edward van de Pol. Zonder strakke voorbereiding stranden de meeste ondernemersinitiatieven binnen een paar jaar in de beruchte valley of death, zo stellen zij onomwonden.

Hartmann is verbonden aan het Delft Centre for Entre-preneurship en verzorgt van daaruit – voornamelijk technisch georiënteerd –ondernemerschapsonderwijs voor bachelor- en masterstudenten van de TU Delft. Van de Pol heeft een soortgelijke rol, maar dan bij Starterslift, de uitvoeringsorganisatie van het Valorisa-

tieplan West- en Midden-Brabant, die ondernemende studenten en jonge alumni van de Tilburg University en de drie Brabantse hogescholen NHTV Breda, Fontys Hogescholen en Avans Hogeschool faciliteert.

‘Wat hij kan, kan ik ook’Uit Silicon Valley overgewaaid en inmiddels al weer jarenlang stevig ingebed in het Nederlandse onderne-mersonderwijs is de lean startup en het daarbij horende begrip minimal viable product (MVP). Deze benadering gaat uit van het idee dat startende ondernemers niet met een volledig uitgewerkt product de markt moeten betreden, maar mogelijk geïnteresseerde bedrijven in een veel eerder stadium moeten betrekken bij de uit-werking van hun ideeën. Dat levert producten op waar echt behoefte aan is. In West-Brabant wordt het principe van de lean startup nu sinds een jaar of vijf onderwezen, zegt Edward van de Pol. “De omslag naar de lean benadering was voor ons een grote verandering. Voorheen legden we in het ondernemerschapsonderwijs de nadruk op het schrij-ven van een solide ondernemersplan. Nu niet meer. Nu willen we dat studenten eerst antwoord geven op vragen als ‘wat is je missie?’ en ‘wat is je belangrijkste aanname?’. Die moeten ze vervolgens toetsen aan de markt. Dat betekent ook dat studenten leren op zoek te gaan naar de antwoorden die ze eigenlijk niet willen vinden. Door continu experimenten uit te voeren kun-nen ze sneller ontwikkelen, is de financieringsbehoefte lager en de kans van slagen veel groter.”

Steeds vaker ingebed in curriculumEr zijn er maar weinig die geboren worden als entrepreneur. De rest moet het ondernemen leren. Dertien Centres for Entrepreneurship in Nederland helpen de universiteiten en hogescholen met het vormgeven van hun ondernemer-schapsonderwijs. En begeleiden net afgestudeerde studenten bij het zetten van hun eerste schreden in de ondernemerswereld. Dap Hartmann (TU Delft) en Edward van de Pol (Starterslift) over ondernemend leren: “Het ouderwetse Willie Wortel-idee bestaat niet meer.”

Ondernemerschapsonderwijs

Tijdo van der Zee is jour-nalist

Onderwijs

LTR_P014_LTR-HOMAN-04-2017 14 21-9-2017 13:17:18

s d u u i t g e v e r s 15

RealiteitszinIn Delft is deze benadering al tien jaar lang staande praktijk, zegt Hartmann. “Dat zie ik echt als regel één bij ondernemen”, zegt hij, “het ouderwetse Willie Wortel-idee van ‘ik ga iets maken en dan word ik rijk’ bestaat niet meer.” Hartmann komt op de universiteit nog vaak genoeg mensen tegen die zich blindstaren op de uitzonderingen. Op Bill Gates, die niet afstudeerde en toch maar mooi Microsoft oprichtte, of op Steve Jobs, het genie dat de iPhone uitvond, waarvan niemand toen nog maar kon bevroeden dat er behoefte aan was. “In de bachelorfase leeft dat idee bij studenten nog heel sterk. Hun wereld is nog niet zo groot. Wij proberen de studenten wat realiteitszin bij te brengen.”

Een mooi voorbeeld van hoe het ook kan kwam Hart-mann tegen toen een groep studenten recent gevraagd werd naar hun rolmodellen. “De meesten kwamen met namen als Richard Branson of Elon Musk. Eén van hen zei: Eric Kievit [operationeel directeur van het jonge nanomicroscopiebedrijf DENSSolutions, red]. Niemand had ooit van deze ondernemer gehoord. De student vertelde dat het een succesvolle alumnus was van de TU Delft en dat hij een dag eerder een inspirerende pre-sentatie van hem had bijgewoond. En de student dacht: ‘Wat hij kan, kan ik ook’. Die nabijheid, het idee dat die ondernemer een paar jaar eerder nog in hetzelfde col-legebankje had gezeten als die student en ook gebruik had gemaakt van onze incubator YES!Delft. Dat stimu-leert veel meer dan een sprookje als dat van Steve Jobs.”

VerplichtIn Brabant hebben de vier onderwijsinstellingen onder-nemerschapsonderwijs inmiddels opgenomen in het curriculum. En daar is Van de Pol trots op. “Dat heeft wel even geduurd, want curricula worden niet elk jaar bijgesteld. Het kostte veel energie om dit voor elkaar te krijgen, al was het maar omdat besluitvorming met vier instellingen behoorlijk complex kan zijn. Ondernemer-schapsonderwijs is nu wel stevig ingebed en zal niet snel weer uit de curricula verdwijnen.” Dat betekent dus dat ondernemerschapsonderwijs niet vrijblijvend is, maar verplichte kost. “Bij veel andere onderwijsinstellingen wordt het aangeboden in minors. En dan zijn het dus keuzevakken. Maar wij vinden dat alle studenten een ondernemende geest moeten krij-gen. Dan is het belangrijk dat je daar geen vrij keuzevak van maakt.” De bij Starterslift aangesloten hogescholen en de universiteit in Brabant geven zelf invulling aan hun ondernemerschapsonderwijs en de studielast is niet bij alle opleidingen gelijk. Bij sommige opleidingen zijn er 30 ECTS-punten mee te verdienen, bij andere 5. In Delft is ondernemerschapsonderwijs niet verplicht. Hier worden de verschillende vakken aangeboden van-af het derde studiejaar, waarin de studenten meer keu-zevrijheid hebben. Een goede zaak, meent Hartmann. “Verplichtingen en ondernemerschap gaan niet goed samen.” Discussies zijn wel gaande over het verplicht stellen van een inspiratievak over ondernemen (1 ECTS) in het eerste studiejaar, zegt hij. “Net als bijvoorbeeld het vak ethiek. Hier valt wat voor te zeggen, maar het heeft voor mij geen prioriteit.”

Steeds vaker ingebed in curriculum

Starterslift Kick-off dag.

LTR_P014_LTR-HOMAN-04-2017 15 21-9-2017 13:17:20

16 h o g e r o n d e r w i j s m a n a g e m e n t

Aan elkaar knopenOnderwijs, onderzoek en valorisatie zijn de drie kern-taken van hoger onderwijsinstellingen. Deze hoeven elkaar niet te bijten, vinden Hartmann en Van de Pol. Sterker nog, ze kunnen elkaar zelfs versterken. Van de Pol: “De kernactiviteiten kruipen dichter naar elkaar toe, er wordt steeds meer naar samenhang gezocht.” Ook Hartmann zoekt verbinding: “Ik zie het als mijn kern-taak om deze pijlers aan elkaar te knopen.” Dat doet hij bijvoorbeeld door Delftse patenten en nieuwe technolo-gieën te gebruiken binnen het vak ‘Turning Technology into Business’, in het laatste (master) jaar van de studie. “Als de student na zijn studie ondernemer wil worden, hoeft hij eigenlijk alleen nog maar af te studeren.” En dan is er nog de feedback-lus. Succesvolle onder-nemers die vanuit een incubator die gelieerd is aan hogeschool of universiteit hun ervaringen weer komen delen op hun voormalige onderwijsinstelling. “Zo maak je het cirkeltje rond”, zegt Van de Pol. En Hartmann: “Startups moeten hun producten door ontwikkelen en komen met onderzoeksvragen vaak weer terug bij de universiteit. Zo versterken we elkaar.”

ValorisatieprogrammaDe Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ondersteunde afgelopen jaren het ‘verzilveren van kennis’ met het Valorisatieprogramma. Dit loopt nog door tot 2018. Dan houdt de financiering op. Betekent dat einde verhaal voor het ondernemerschapsonder-wijs? Nee, zeggen Hartmann en Van de Pol. “Het Delft Centre for Entrepreneurship en de vakken die we geven

zijn niet afhankelijk van subsidieprogramma’s”, zegt Hartmann. Ook Van de Pol gelooft niet dat het onderne-merschapsonderwijs in Brabant zal sneven, simpelweg omdat het is ingebed in het curriculum.

‘Studenten leren op zoek te gaan naar de antwoorden die ze niet willen vinden’

Maar hij is wel beducht voor een ander onderdeel van de Starterslift, namelijk de startupbegeleiding. Dat is een structureel marktfalen, waarvoor altijd overheids-financiering nodig zal zijn. “En dat is heel belangrijk, omdat het onderwijs steeds meer en steeds betere ondernemers aflevert. Als je hen na hun afstuderen niet kan ondersteunen, dan laat je veel toegevoegde waarde voor de student en maatschappij liggen.” Gelukkig zijn de gesprekken over een voortzetting van deze programma’s tussen de provincie Noord-Brabant, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en de Brabantse onderwijsinstellingen in een ver gevorderd stadium. Van de Pol: “Als we straks de toekomst veilig hebben gesteld van een Brabants startupprogramma, dan zou dat een schitterend resultaat zijn.”

Final Day van het Delftse MSc-vak ‘Turning Technology into Business’.

LTR_P014_LTR-HOMAN-04-2017 16 21-9-2017 13:17:24