Oncozorg februari 2015

50
1e jaargang ∙ februari 2015 Borstkanker Beweging heeſt een posieve invloed op het herstel Een effeceve aanvulling op het bestaande behandelaanbod Een voorbeeld voor Nederlandse artsen Mindfulness MSKCC

description

 

Transcript of Oncozorg februari 2015

Page 1: Oncozorg februari 2015

1e jaargang ∙ februari 2015

BorstkankerBeweging heeft een positieve invloed op het herstel

Een effectieve aanvulling op het bestaande behandelaanbod

Een voorbeeld voor Nederlandse artsen

MindfulnessMSKCC

Page 2: Oncozorg februari 2015

Zorg in de toekomst: Kanker 3.0Als je in een verre toekomst een ongeneselijke vorm van kanker hebt, kun je je laten invrie-

zen. Als er een geneeswijze is ontwikkeld voor je kwaal, laat je jezelf weer ontdooien en na

behandeling (plus een inhaalslag omdat je een stuk geschiedenis mist) kun je je leven weer

oppakken. Wetenschappers werken aan een dergelijk futuristisch toekomstbeeld, onder de

naam cryonisme. Als je partner tot zoiets besluit, is dat wel ingewikkeld, want is hij of zij dan

wel of niet dood? Kun je een andere geliefde toelaten in je leven in de interim-periode dat je

partner in de vrieskist ligt, en ruil je die dan weer in als je oorspronkelijke partner ontvriest?

Dergelijke onderwerpen zijn nu nog voer voor sciencefictionschrijvers, maar wellicht wor-

den ze over enkele jaren werkelijkheid. Andere wetenschappers willen overledenen tot leven

wekken door hun DNA als uitgangsmateriaal te gebruiken. Vroeger droegen rouwenden soms

een broche of hanger met daarin wat haar van een overledene met zich mee. Een dergelijk

gedenksieraad zou in de toekomst een andere functie kunnen krijgen, namelijk door via het

DNA uit het haar van de overledene deze opnieuw te laten creëren. Weer andere wetenschap-

pers, zoals Google’s CTO Ray Kurzweil, streven ernaar de mens onsterfelijk te maken. Kurzweil

meent dat de onsterfelijkheid van de mens in 2045 is bereikt en adviseert ons om voor die

tijd nog maar niet dood te gaan. Een fijn advies, maar het leven heeft volgens mij juist zoveel

waarde omdat het eindig is.

Misschien krijgt Kurzweil gelijk. De goede man heeft een lange wetenschappelijke staat van

dienst. Maar willen we ook echt onsterfelijk zijn? Het zit er dik in dat mensen dan uit verve-

ling dood willen, omdat ze alles al hebben gezien en gedaan. Er zijn velen die niet nóg ouder

willen worden, maar liever zeventig jaar in goede conditie willen leven om daarna in één klap

dood te zijn, in plaats van weg te kwijnen en al dementerend kwaal op kwaal te stapelen gedu-

rende een moeizame oude dag waarin steeds meer aan waardigheid wordt ingeleverd. Waar-

dig leven en sterven wordt een belangrijke trend de komende tijd.

Kanker, de keizer aller ziekten, zal de komende decennia hoe dan ook de gezondheids-

zorg domineren. Er zijn zelfs oncologen die stellen dat we uiteindelijk allemaal kanker krij-

gen, omdat de meeste andere ziekten straks te genezen zijn, en het enige dat overblijft is

dan kanker. Elk jaar krijgen meer dan 100.000 Nederlanders de diagnose kanker, de helft

Page 3: Oncozorg februari 2015

geneest, maar kanker kan soms na decennia weer terugkomen. Er komt meer kennis over kan-

ker beschikbaar en mede dankzij BigData kan kennisdeling nog efficiënter plaatsvinden. We

weten nu veel meer over de relatie tussen voeding en kanker. Over het verbeteren van het

effect van chemokuren door ademhalingsoefeningen en meditatie. Oude, nieuwe en nieuw-

ste kennis vermengen zich in het nu aankomende tijdperk van Kanker 3.0: de periode waarin

we optimaal leren omgaan met kanker. In het tijdperk van Kanker 1.0 werd nauwelijks over de

ziekte gesproken en ging je er automatisch dood aan. In het huidige tijdperk van Kanker 2.0

geneest een fors deel van de kankerpatiënten, maar vaak met een nare nasleep. Hoe verder

we komen met technische interventies, hoe belangrijker goede zorg zal blijken te zijn. Onco-

Zorg zal in de informatie hierover voorzien. Met dit e-magazine OncoZorg, dat ik warm bij u

aanbeveel, zet uitgever Supplement, de marsroute uit naar Kanker 3.0.

De zorgsector gaat zich in de komende tijd ingrijpend vernieuwen, zoals ik beschrijf in mijn

boek ‘De Toekomst van Gezondheid’. Technologie, co-creatie, co-makership en onwaar-

schijnlijke coalities zorgen voor doorbraakinnovaties. Maar waardig leven en sterven wordt

nu ook breder opgepakt, zoals uitvaartbedrijf Yarden als thought leader in de uitvaartbran-

che beschrijft in het trendboekje ‘Afscheid nemen en Herinneren’, dat op Valentijnsdag 2015

verschijnt. We zullen het moeten hebben van thought leadership, zoals dat van Misha Nagel

en zijn collega’s van Supplement, die dit mooie, informatieve en toegankelijke e-magazine

maakten voor Wereldkankerdag 2015. Zelf verloor ik deze maand 23 jaar geleden mijn vorige

partner, Sjoerd Groenewold Dost, aan kanker. Daar komt mijn grote affiniteit met de oncolo-

gie vandaan. Ik wens u veel inspiratie en leesplezier toe en roep u op om Supplement op alle

mogelijke manieren te steunen bij de overgang naar Kanker 3.0.

Amsterdam, 4 februari 2015

Adjiedj Bakas,

trendwatcher

Page 4: Oncozorg februari 2015

VoorwoordMet trots en met dank aan trendwatcher Adjiedj Bakas, presenteren wij vandaag op Wereldkan-

kerdag ons nieuwe digitale magazine OncoZorg, met daarin informatie specifiek over ondersteu-

nende zorg bij kanker.

Gezien de ontwikkelingen in de gezondheidszorg, onze samenwerking met de afdeling Integrative

Oncology van het Memorial Sloan Ketting Cancer Center in New York (MSKCC), onze competenties

en ons netwerk, hebben wij besloten de focus te leggen op zorgtrajecten bij de complexe ziekte

‘kanker’. Over ondersteunende zorgtrajecten is veel informatie beschikbaar die wetenschappelijk

wordt gedragen en klinisch worden toegepast, zoals dat ook in het MSKCC, het geval is. Ondersteu-

nende zorg is daar geprotocolleerd en is in het totale zorgpakket opgenomen onder de noemer

´Integrative Oncology .́

In deze editie is aandacht voor mindfulness- en bewegingstherapieën die succesvol worden toe-

gepast in Radboudumc. Dergelijke ondersteunende zorg wordt ook in Nederland steeds breder

gewaardeerd, niet alleen door patiënten, maar ook door specialisten, overheid en verzekeraars. De

groeiende groep kankerpatiënten drukt zwaar op de diverse financieringen. Zorg die zich bijvoor-

beeld richt op preventie en op de verbetering van de kwaliteit van leven kan veel winst opleveren.

Het aantal kankerpatiënten en het aantal mensen dat de ziekte overleeft, zal de komende jaren

enorm stijgen. “Elk jaar krijgen 100.000 Nederlanders kanker”, kopte onlangs NRC Special. “Van

alle soorten kanker zijn borst-, huid-, darm- long en prostaatkanker de koplopers en 65% van de

mensen die kanker krijgen, overleeft de ziekte.” De groep overlevers groeit en op de langere ter-

mijn hebben velen te maken met de gevolgen van de behandelingen, zoals vermoeidheid en der-

matologische klachten. Het managen van deze klachten is een speciaal aspect waaraan nog veel

te verbeteren valt en daaraan willen wij een bijdrage leveren. Naast de fysieke en mentale aspec-

ten, zijn er ook sociale belemmeringen bij kanker. Daarvoor is nog steeds te weinig aandacht. Ook

daarin willen wij verandering brengen.

Naast het digitale tijdschrift is vandaag ook de geheel vernieuwde website www.oncozorg.nl

gelanceerd. Twee keer per jaar zal onze informatie als naslagwerk in

pocketvorm verschijnen.

Mischa Nagel

directeur

Page 5: Oncozorg februari 2015

Inhoud

Het Memorial Sloan-Kettering Cancer Center Een voorbeeld voor Nederlandse artsen 6

Lymfeklierkanker Aandacht voor kwaliteit van leven en fysiek en psychisch welbevinden 10

Mindfulness bij kankerEen effectieve aanvulling op het bestaande behandelaanbod 16

LongkankerWat kan mindfulness daarbij betekenen? 22

Bewegen tegen kankerLichaamsbeweging verbetert kansen kankerpatiënten 28

BorstkankerBeweging heeft een positieve invloed op het herstel 34

MaretakEen stimulans voor het immuunsysteem 38

ActueelTherapieën bij borst- en botkanker 42

ReferentiesDe referenties van ieder artikel zijn te vinden vanaf deze pagina 46

Colofon 49

Page 6: Oncozorg februari 2015

Pagina 6 ∙ Februari 2015 ∙

Het Memorial Sloan-Kettering Cancer Center Een voorbeeld voor Nederlandse artsen

Door: Mischa P.M. Nagel

Twee jaar geleden bezocht een groep Nederlandse artsen en specialisten de afdeling Integrative Oncology van het Memorial Sloan Kettering Cancer Center (MSKCC) in New York. Zij wilden zich oriënteren omdat een aantal van hen een dergelijk initiatief in Ne-derland wilde opzetten. Tot nu toe is daar nog niets van terecht gekomen. Gezien het politieke klimaat in Nederland zullen nog vele hindernissen genomen moeten worden. Echter aan de horizon beginnen lichtpuntjes te verschijnen. Mindfulness en bewegings-therapie bij kanker krijgen inmiddels bij twee Nederlandse universitaire klinieken voet aan de grond.

Met het oriënterende bezoek, dat geïnitieerd werd door één van Neder-lands grootste ziekenhuizen, is een eerste stap gezet in de richting van een lang gekoesterde wens van veel artsen en patiënten om Integrative Oncologie binnen de setting van een regulier zie-kenhuis in Nederland vorm te geven.

Integrative Oncology in het MSKCC ver-bindt vormen van wetenschappelijk onderbouwde complementaire zorg met reguliere zorg, om op deze manier de beste zorg te waarborgen voor pati-enten die zware tijden doormaken. Ook al is kanker niet meer altijd een dood-vonnis, na de diagnose is de druk op de patiënt enorm. De grootste verdienste wordt gerealiseerd met het verminde-ren van de bijwerkingen van de chemo-therapie, zodat patiënten deze kuren kunnen volbrengen en een grotere

kans hebben op genezing. Ook wordt veel aandacht besteed aan de familie-leden van kankerpatiënten, voor hen is een speciale zorg opgezet. Ook het personeel, artsen en verpleegkundi-gen, maken veel gebruik van de afde-ling om op die manier een uitlaatklep te vinden en met de dagelijkse stress van het werk te kunnen omgaan. Deze afdeling is eveneens van groot belang voor kankerpatiënten die hun behan-deling hebben afgemaakt en niet meer gebonden zijn aan het ziekenhuis. De algemene consensus is inmiddels wel zo ver dat als een kankerpatiënt klaar is met de behandeling in het ziekenhuis de problematiek nog lang niet over is. De afdeling Integrative Oncology geeft patiënten de mogelijkheid hier zelf ver-der te werken aan hun herstel in een veilige en gecontroleerde omgeving.

Page 7: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 7

MSKCC

Aangeboden therapieën Het ziekenhuis kent de volgende disciplines.

BewegingstherapieKlinisch onderzoek heeft aangetoond dat beweging voor mensen met kan-ker essentieel is voor de kans op over-leving. Binnen de afdeling is een uitgebreid programma opgezet waar kankerpatiënten onder deskundige begeleiding bewegingstherapie krijgen en leren hoe ze dit kunnen voortzetten en intensiveren wanneer de behande-lingen voorbij zijn.

Mind body therapieDe diverse aangeboden vormen van mind body therapie helpen kankerpa-tiënten om te gaan met hun ziekte en voornamelijk met het reduceren van stress. Een passend voorbeeld is het fenomeen dat kankerpatiënten, die chemobehandelingen ondergaan, te maken kunnen krijgen met ernstige vormen van mentale onrust. Daar zij dit door een gebrek aan energie niet met lichamelijke activiteit kunnen com-penseren, wordt de onrust vaak een hel

voor de patiënt. In Nederlandse zieken-huizen is het te volgen protocol te pro-beren deze onrust met extra medicatie te beperken. In het MSKCC wordt juist geprobeerd de patiënt te helpen met onder andere mindfulness training.

Pijnmanagement Veel patiënten maken gebruik van de afdeling acupunctuur, voornamelijk voor pijnbestrijding. Er zijn genoeg kli-nische studies die het effect van deze behandelingsvorm aantonen. Klinisch onderzoek heeft ook aangetoond dat acupunctuur veel verlichting geeft bij xerostomie, een ernstige vorm van het hebben van een droge mond. Dit is een bijwerking die voornamelijk optreedt bij de behandeling van keel- en nekkanker en vaak blijvende schade veroorzaakt.

VoedingEr is op de afdeling veel kennis aan-wezig op het gebied van voeding en voedingssupplementen. Speciaal opge-leide diëtisten adviseren patiënten wat wel maar zeker wat vooral niet te doen tijdens de reguliere behandeling. Deze

Page 8: Oncozorg februari 2015

Pagina 8 ∙ Februari 2015 ∙

MSKCC

diëtisten worden ook direct betrok-ken bij de klinische behandeling zelf. Tijdens de behandeling wordt er niet gewerkt met voedingssupplementen, daar deze de reguliere behandeling kunnen beïnvloeden. Deze diëtisten ondersteunen patiënten ook na de ziekenhuisbehandeling.

MassageSpeciaal getrainde masseurs geven diverse vormen van massagetherapie die kunnen worden gegeven bij diverse vormen van kanker. Ook hier wordt onderzoek gedaan naar de resultaten van de behandelingen. Er is klinisch onderzoek waarbij duidelijk wordt dat door het gebruik van bepaalde massag-etechnieken, er minder gebruik wordt gemaakt van morfine waardoor bijwer-kingen van de reguliere behandeling significant verminderen.

MuziektherapieMuziektherapie wordt voornamelijk gebruikt voor patiënten die zijn opge-nomen en in een dergelijk slechte staat verkeren, dat communicatie haast niet meer mogelijk is. Speciaal opgeleide

muziektherapeuten weten deze pati-enten door middel van het bespelen van muziekinstrumenten zodanig te ontspannen, dat er weer een mentale weerbaarheid ontstaat en soms toch weer enige communicatie mogelijk is. Dat kan ook van belang zijn in de leven-seinde situatie waarbij het van groot belang is dat zieke en omgeving op een goede manier afscheid van elkaar kun-nen nemen.

Database Fytotherapie Het Memorial Sloan Kettering Cancer Centre heeft een speciale database aan-gelegd waarin de werkzame bestand-delen van planten worden beschreven, die kunnen bijdragen aan het her-stel van patiënten. Aangegeven wordt vooral ook welke plant men juist niet moet gebruiken. Het gebruik van der-gelijke planten moet voorkomen wor-den, omdat deze categorie wel degelijk de reguliere oncologische behande-ling kan beïnvloeden. Deze database is ingedeeld voor gebruik door pro-fessionele gezondheidswerkers en voor gebruik door consumenten en is via internet gratis toegankelijk: www.mskcc.org/aboutherbs. De database is door de New York Times uitgeroepen als de meest informatieve database voor zowel artsen als patiënten.

ConclusieKankerpatiënten ervaren vaak een breed spectrum aan symptomen gedu-rende de behandeling maar vaak nog jaren na de afronding van de reguliere therapie. Farmacologische behandelin-gen kunnen deze symptomen bestrij-den, maar er kan ook gekozen worden

Page 9: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 9

MSKCC

voor diverse complementaire vormen van zorg. Deze worden doorgaans als minder zwaar ervaren, ze zijn kostenef-fectief en verbeteren de kwaliteit van leven aanzienlijk. In het MSKCC wordt dit duidelijk tot uiting gebracht door patiënten onder toezicht van de onco-loog deze complementaire zorgvor-men aan te bieden. Het ziekenhuis kan daarbij bogen op veel positieve data, die uitwijzen dat deze afdeling bij-draagt aan de resultaten van de totale behandeling.Een bijkomend voordeel is dat de uit-eindelijke kosten van de behandeling ook lager zijn.

Integratie van zorgvormen biedt vele mogelijkheden, niet alleen in de onco-logie. Integrative Oncology, zoals dit in het MSKCC wordt toegepast, is echter wel een zodanig sprekend voorbeeld dat beleidsmakers deze zorgvorm nader dienen te bestuderen en serieus dienen te nemen. Zorgmodellen, zoals geïmplementeerd in het MSKCC, kunnen een grote bij-drage leveren aan de kwaliteit van zorg in Nederland en aan het betaalbaar houden van die zorg.Het is bijzonder jammer om waar te nemen dat genoemde groep artsen er niet in is geslaagd een basis te leg-gen voor een vergelijkbaar concept in Nederland. In de Verenigde Staten hebben veel kankerklinieken naar het model van het MSKCC eigen protocollen opgezet om op die manier de kanker-patiënt zelf de mogelijkheid te geven, met ondersteuning van de behande-lend oncoloog, een aantal zorgmodules te kiezen waarbij zij het gevoel hebben

zelf iets bij te dragen aan hun eigen her-stel. Dit wordt gedaan in een gecontro-leerde omgeving waarbij de veiligheid van de patiënt gewaarborgd is en er geen conflicterende handelingen wor-den uitgevoerd waarbij de curatieve behandeling kan worden verstoord. Data wijst uit dat deze geïntegreerde aanpak werkt en meer mensen in staat stelt hun zware behandelingen te voltooien. ∞

MSKCC Het Memorial Sloan Kettering Cancer Center is de meest toon-aangevende oncologische academische kliniek in de wereld. De kliniek is verdeeld over ziekenhuizen in Manhattan en New Jersey. Op First Avenue is de Bendheim Clinic, de afdeling inte-grative medicine, gevestigd. De afdeling met 60 medewerkers staat onder leiding van Dr. Barrie Cassileth, die deze afdeling vanaf 1999 heeft opgebouwd. Binnen het MSKCC worden via deze afdeling diverse complementaire therapieën aangeboden en is continue overleg met de behandelende oncoloog gewaar-borgd; multidisciplinaire zorg in optima forma dus. De auteur van dit artikel was als adviseur van mevrouw Cassileth uitgenodigd bij het bezoek van de Nederlandse delegatie aanwezig te zijn.

Page 10: Oncozorg februari 2015
Page 11: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 11

Door introductie van betere behandelingen en vergrijzing van de bevolking zal het aantal patiënten dat lymfeklierkanker heeft (gehad) de komende jaren in Nederland sterk toenemen. Om de zorg voor deze (ex-)patiënten te verbeteren, is onderzoek gedaan naar de langdurige effecten van Hodgkin lymfoom (HL) en non-Hodgkin lym-foom (NHL). Uit het onderzoek blijkt dat het met een deel van de (ex-)patiënten goed gaat, maar dat een aanzienlijk aantal van hen een lagere kwaliteit van leven ervaart en problemen heeft op zowel fysiek als psychosociaal vlak; problemen die tot ver na de voltooiing van de primaire behandeling kunnen voortduren.

De behandeling van NHL is nog steeds sterk in ontwikkeling. Om die reden is het meten van klachten die patiënten op lange termijn in het dagelijks leven kunnen ondervinden van groot belang om de uiteindelijke effectiviteit van een behandeling te kunnen evalueren.Uit de literatuurstudie bleek dat pati-enten met HL en NHL allerlei klachten en problemen ondervinden die invloed hebben op de kwaliteit van leven. Het gaat daarbij onder meer om fysiek, sociaal en cognitief functioneren, alge-mene gezondheid, vermoeidheid en financiële problemen. Verder was tot dusver nauwelijks onderzoek gedaan naar de invloed van behandeling op de kwaliteit van leven bij diverse subty-pes NHL.

Subtypen NHLEen aantal deelstudies is uitgevoerd om

meer inzicht te krijgen in de drie meest voorkomende subtypes NHL, namelijk:diffuus grootcellig B lymfoom (DLBCL); folliculair lymfoom (FL); chronische lymfatische leukemie/klein lymfocytair lymfoom (CLL/SLL).Meer dan 1000 patiënten met een vorm van lymfeklierkanker uit tien ziekenhui-zen in Noord-Brabant en Noord-Lim-burg deden mee aan het onderzoek.

StudieresultatenUit één van de deelstudies blijkt dat patiënten met DLBCL die elke twee weken chemotherapie (R-CHOP14) kregen toegediend tot op vijf jaar na de behandeling meer last hadden van neuropathie en vaker vermoeid waren dan patiënten die om de drie weken (R-CHOP21) werden behandeld. Ook gaven patiënten in het drie-wekelijkse schema aan een betere, algemene

LymfeklierkankerAandacht voor kwaliteit van leven en fysiek en psychisch welbevinden

Door: dr. SImone Oerlemans, psycholoog

Page 12: Oncozorg februari 2015

Pagina 12 ∙ Februari 2015 ∙

Lymfeklierkanker

gezondheid en kwaliteit van leven te ervaren. Samen met de resultaten van recent onderzoek, namelijk dat er geen overlevingsverschil is tussen deze behandelingen, hebben deze uitkom-sten ertoe geleid dat R-CHOP21 nu als standaardbehandeling wordt gegeven. Patiënten met folliculair lymfoom die immuno-chemotherapie ondergingen, rapporteerden een slechtere kwali-teit van leven tot vijf jaren na diagnose in vergelijking met een normpopula-tie van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht. Daarnaast hadden deze pati-enten meer vermoeidheidsklachten ten

opzichte van patiënten die radiothera-pie ondergingen. Patiënten met chronische lymfati-sche leukemie/klein lymfocytair lym-foom die ooit behandeld werden met chloorambucil of andere (immuno-)chemotherapie ervoeren een aanzien-lijk slechtere kwaliteit van leven ten opzichte van een algemene normpo-pulatie, terwijl bij patiënten die ‘wait and see’ volgden geen verschillen wer-den waargenomen. Verwacht werd dat patiënten die een ‘wait and see’ beleid volgden, zich meer zorgen zouden maken over hun gezondheid, omdat ze niet ‘actief’ behandeld worden tegen hun kanker. De resultaten toonden ech-ter aan dat patiënten die chloorambu-cil kregen zich aanzienlijk meer zorgen maakten.

Vermoeidheid, angst en depressie-ve klachtenAngst en depressieve klachten werden door 17 tot 24% van de patiënten met HL en DLBCL gerapporteerd in vergelij-king met 11 tot 14% in de normpopu-latie van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht. Verder heeft een meerder-heid van de NHL-patiënten last van aan-houdende vermoeidheid tot 10 jaar na de diagnose; zes van de tien patiënten heeft een vermoeidheidscore die kli-nisch relevant hoger is dan de normpo-pulatie. Een meerderheid (44 tot 54%) van de patiënten rapporteerde aan-houdende vermoeidheid.

InformatievoorzieningOngeveer een derde van de patiën-ten met HL, NHL of multiple myeloom is niet tevreden over de informatie die

Page 13: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 13

Lymfeklierkanker

zij van het ziekenhuis ontvingen. Daar-naast had een kwart graag meer infor-matie ontvangen over het beloop van de ziekte en/of behandeling, de late effecten en de mogelijkheden voor psychosociale nazorg. De variatie in waargenomen informatievoorziening en aanzienlijke verschillen tussen zie-kenhuizen suggereren dat op dit punt ruimte is voor verbetering.Om optimale nazorg te verlenen, is het belangrijk dat meer bewustwording en erkenning komt voor de specifieke gezondheidsproblemen die (ex-)pati-enten met lymfeklierkanker ervaren. Betrouwbare en heldere informatie speelt hierbij een cruciale rol. Het ver-strekken van een persoonlijk nazorg-plan kan hieraan mogelijk een bijdrage leveren. Via de website www.kanker.nl kunnen patiënten na het aanmaken van een profiel inmiddels informatie op maat krijgen.

Tot slot enkele studieresultaten uitgelichtOnderstaande gegevens met betrek-king tot vermoeidheid bij of na kanker zijn een selectie van studieresultaten die werden verkregen aan de hand van antwoorden op een vragenlijst (EORTC QLQ-C30 en FAS). Zowel patiënten die non-Hodgkin lymfoom overleefd had-den als personen uit de normatieve populatie werden uitgenodigd om twee keer de vragenlijst in te vullen en wel met een tussenpose van een jaar.

De kenmerken van beide groepen Bij de nulmeting vulden 824 personen die NHL overleefd hadden de vragen-lijst in, een respons van 80%. Een jaar

later vulden 434 overlevenden, een res-pons van 53%, die vragenlijst opnieuw in. Het aantal respondenten komt neer op 36% van de totale groep van NHL-overlevenden. Dezelfde vragenlijst werd voorgelegd aan de normatieve populatie. Van de 1731 respondenten kwamen 602 per-sonen qua geslacht en leeftijd overeen met de personen die NHL overleefd hadden. Van deze 602 vulden 515 per-sonen (86%) een jaar later de vragen-lijst opnieuw in. NHL-overlevenden met niet te verifi-eren adressen waren vaker vrouw en jonger vergeleken met de responden-ten; niet-respondenten waren vaker gediagnosticeerd met indolente NHL (lage maligniteitsgraad) en minder vaak met stadium I van de ziekte.

Overeenkomsten en verschillenDe gemiddelde leeftijd op het moment van de nulmeting was 63,5 jaar, de gemiddelde tijd sinds diagnose/over-levingstijd bedroeg 4,2 jaar. De meest voorkomende primaire behandeling bestond uit chemotherapie, 42%. Twee derde van de ziekte-overlevers meldde een of meer co-morbiditeiten, waarvan de meest voorkomende hoge bloed-druk, rugpijn en artritis zijn.In de normatieve bevolking die in leef-tijd en geslacht overeenkwam, was de gemiddelde leeftijd op het moment van de nulmeting eveneens 63,5 jaar. Bijna twee derde van deze respondenten (65%) gaf aan, last te hebben van een of meer co-morbiditeiten. De meest voor-komende zijn ook hier hoge bloeddruk, rugpijn en artritis. Een vergelijking tus-sen de overlevenden die één of beide

Page 14: Oncozorg februari 2015

Pagina 14 ∙ Februari 2015 ∙

Lymfeklierkanker

vragenlijsten hadden ingevuld, toonde aan dat degenen die beide vragenlijs-ten hadden ingevuld een significant langere gemiddelde tijd sinds de diag-nose hadden ten tijde van de eerste sessie (4,2 versus 5,1 jaar, p <0,001) en vaker hoogopgeleid waren (19% versus 25%, p = 0,013). Wat betreft de EORTC QLQ-C30 vermoeidheid scores en de FAS vermoeidheid scores werden in deze groepen geen verschillen waarge-nomen. FAS staat voor ‘fatigue assess-ment scale’.

Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven In tegenstelling tot de normatieve popu-latie die in leeftijd en geslacht over-eenkwam met de overlevers van NHL, scoorden de NHL-overlevers gemiddeld lager lager op lichamelijk, cognitief en sociaal functioneren. De NHL-overle-vers maakten ook vaker melding van vermoeidheid, kortademigheid, slaap-problemen, diarree, verlies aan eet-lust, en van financiële problemen (alle p ≤ 0,001 en klinisch relevant volgens de EORTC QLQ-C30 criteria; zie figuren

Figuur 1A. Verschillen in scores voor EORTC QLQ-C30 gemiddeld functioneren en globale kwaliteit van leven van agressieve NHL, indolente NHL overlevers en de in leeftijd en geslacht overeenkomende normatieve popu-latie. *P<0.001 ** P<0.001 en kleine klinisch belangrij-ke verschillen. Een hogere score impliceert een betere kwaliteit van leven.

Figuur 1B. Verschillen in EORTC QLQ-C30 gemiddelde symptoom scores tussen overlevers van agressieve NHL indolente NHL en de in leeftijd en geslacht overeenko-mende normatieve populatie. *P<0.001 ** P<0.001 en kleine klinisch belangrijke verschillen. ***P<0.001 en gemiddeld klinisch belangrijke verschillen. Een hogere score duidt op meer symptomen.

Page 15: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 15

Lymfeklierkanker

1A en 1B). De scores voor indolente en agressieve NHL-overlevers verschilden niet significant.

VermoeidheidEr werden geen klinisch significante verschillen gevonden in de EORTC QLQ-C30 gemiddelde vermoeidheidssco-res met betrekking tot het aantal jaren vanaf de diagnose (zie figuur 2). Van de NHL- overlevers had 39% (n=321) geen klinisch relevant slechtere score ten opzichte van de normatieve popula-tie, dat wil zeggen het verschil tussen de groepen was minder dan 5 pun-ten. De overige 61% had wel klinisch relevant lagere scores voor vermoeid-heid, met in 17% van de NHL-overle-vers (n=140) een gering verschil: 5 tot 13 punten. In 15% (n=124) bestond een gemiddeld verschil: 13 tot 19 punten. In 29% (n=239) van de overlevers was een groot verschil te zien: meer dan 19 punten.

Vermoeidheid na verloop van tijdIn de follow-up na een jaar werd de vra-genlijst ingevuld door 434 NHL-overle-vers en door 514 respondenten uit de normatieve populatie. Met betrek-king tot FAS-vermoeidheid, overigens alleen bij NHL-overlevers, bleven de gemiddelde scores over de periode significant stabiel. Desalniettemin gaf 22% een verslechterde vermoeidheids-score aan met een gemiddeld verschil van 6,4 en 19% rapporteerde een ver-beterde score met een gemiddeld ver-schil van 5,9. Wat de EORTC QLQ-C30 vermoeidheid betreft, bleven de gemiddelde scores eveneens significant stabiel gedurende

de periode; 32% rapporteerde een ver-slechterde score met een gemiddeld verschil van 21 punten, en 31% liet een verbeterde score zien met een gemid-deld verschil van 19 punten. ∞

Over de auteurDr. Simone Oerlemans promoveerde onlangs op haar studie “A high level of fatigue among long-term survivors of non-Hodg-kin’s lymphoma: results from the longitudinal population-ba-sed PROFILES registry in the south of the Netherlands”. Zij studeerde psychologie aan Tilburg University en is als onder-zoeker en psycholoog verbonden aan het Integraal Kankercen-trum Nederland (IKNL) te Eindhoven. Onderhavig artikel is gebaseerd op een samenvatting van haar proefschrift.

Grafiek 2. Verschillen tussen EORTC QLQ-C30 vermoeidheidsscores van alle NHL-overlevers (n=824) afgezet tegen de jaren van overleving sinds de diagnose en een normatieve populatie (n=602) die in leeftijd en geslacht overeenkwam. Alle P<0.001 en kleine en gemiddelde klinisch belangrijke verschillen. Een hogere score betekent een hogere vermoeidheidsgraad.

Page 16: Oncozorg februari 2015

Pagina 16 ∙ Februari 2015 ∙

Door: Félix R. Compen, MSc, drs. Else M. Bisseling, dr. Marije L. van der Lee en prof.dr. Anne E.M. Speckens

Het krijgen van de diagnose kanker en het ondergaan van oncologische behande-lingen is voor veel mensen zeer ingrijpend, niet alleen op lichamelijk, maar vooral ook op emotioneel en sociaal gebied. Voor een groot deel van de patiënten is de basale psychische zorg die geleverd wordt door de medische specialist en zijn team en de betrokken verpleegkundigen voldoende in de verschillende fasen van ziekte en herstel. Een aanzienlijk deel van alle patiënten ontwikkelt echter in zodanige mate psychische klachten, dat psycho-oncologische behandeling wenselijk is.

Binnen de psycho-oncologie laat mind-fulness-therapie een positief effect zien. Mindfulness wordt veelal groeps-gewijs gegeven, maar er zijn ook gepro-tocolleerde individuele therapieën en online modules beschikbaar. Er is wel nog meer onderzoek nodig naar de effectiviteit van deze potentiële nieuwe aanbiedingsvormen van mindfulness voordat deze therapie breed beschik-baar zal zijn.

Psychische problemen bij kankerDankzij vorderingen in diagnose en behandeling van de ziekte is in de afge-lopen twee decennia de kans op over-leving bij kanker verbeterd. Door deze vooruitgang wordt kanker in toene-mende mate gezien als een chronische ziekte. Na diagnose leeft ongeveer 70% van de patiënten nog minimaal vijf jaar (Mitchell, Ferugson, Gill, Paul & Symonds, 2013).1 In de aankomende

jaren zal de incidentie en de overleving bij verschillende tumoren blijven stij-gen, met als gevolg dat het aantal men-sen dat kanker zal krijgen, toeneemt én het aantal mensen dat moet leven met de gevolgen van kanker eveneens toe-neemt. Het KWF verwacht in Nederland bijvoorbeeld een aanzienlijke toename van de absolute 10-jaars prevalen-tie van ongeveer 420.000 mensen met kanker in 2009 tot ongeveer 660.000 in 2020 (Signaleringscommissie KWF Kan-kerbestrijding, 2011).2

Zoals in de inleiding geschetst is, ervaart een deel van de patiënten-populatie psychische klachten. Een artikel (Krebber et al., 2014)3 geeft bijvoorbeeld aan dat de gemiddelde prevalentie van depressie bij kankerpa-tiënten ligt tussen 8% en 24%, afhanke-lijk van het gebruikte meetinstrument, de soort tumor en de behandelfase. Iedere patiënt gaat anders om met

Mindfulness bij kankerEen effectieve aanvulling op het bestaande behandelaanbod

Page 17: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 17

Mindfulness bij kanker

gevoelens van angst en somberheid die kunnen optreden tijdens het ziektepro-ces. Dit ziekteproces bestaat ook nog eens uit verschillende stadia: het krij-gen van de diagnose, het kiezen en het ondergaan van een behandeling, het herstel en het leven met de angst voor terugkeer van de ziekte. Zo rapporteert ongeveer 15% van de borstkankerpati-enten verhoogde klachten ten aanzien van angst en depressie tijdens de diag-nostische fase en de behandelingsfase. Nog eens 15% van deze patiënten ont-wikkelen psychische problemen na de behandelingsperiode (Henselmans et al., 2010).4

Omdat de absolute prevalentie van mensen die moeten leven met de gevol-gen van kanker stijgt, is ook een stijging te verwachten in de hoeveelheid men-sen die behoefte heeft aan psychologi-sche ondersteuning en begeleiding bij hun ziekte. Effectieve en breed beschik-bare middelen zijn daarom nodig.

Mindfulness als therapie Het Engelse woord mindfulness kan

bij benadering worden vertaald met ‘opmerkzaamheid’. Jon Kabat-Zinn heeft in de jaren 70 van de vorige eeuw mindfulness geïntroduceerd in de gezondheidszorg om mensen te leren beter met hun ziekte om te gaan. Hij verwerkte daarbij inzichten van-uit het Boeddhisme. In de training van acht weken komen verschillende the-ma’s aan bod. In het kort komt mind-fulness neer op ‘aandacht besteden aan het huidige moment zonder te oorde-len’. De aandacht is gericht op wat er binnen en buiten het lichaam gebeurt, waarbij je gevoelens en gedachten observeert en let op de situaties waarin deze zich voordoen. Het is van belang deze gebeurtenissen te observeren op een manier die gekenmerkt wordt door nieuwsgierigheid, openheid en accep-tatie. Een niet-oordelende, accepte-rende houding kan piekeren over een bepaalde gebeurtenis voorkomen.

Onderzoek naar mindfulness Er is de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar het effect van mindful-

Page 18: Oncozorg februari 2015

Pagina 18 ∙ Februari 2015 ∙

Mindfulness bij kanker

ness-therapie voor kankerpatiënten in verschillende stadia. In een review van mindfulness-therapie verschillende 22 studies bleek mindfulness effec-tief in het verminderen van angst- en depressieve klachten voor patiënten met verschillende soorten kanker (Piet, Würtzen en Zachariae, 2012).5

Onderstaand volgt een aantal voor-beelden van methodologisch sterke randomised controlled trials (RCTs) over mindfulness voor borstkanker-patiënten, veruit de best onderzochte patiëntengroep.• Hoffman et al. (2012)6 hebben een

onderzoek uitgevoerd naar het effect van mindfulness versus standaard-zorg voor vrouwen met borstkanker na hun operatie, chemo- of radiothe-rapie. Zij vonden significante verbete-ringen op stemmingsklachten, welzijn en kwaliteit van leven in de mindful-ness-groep ten opzichte van de con-trolegroep, ook drie maanden na de training.

• Daarnaast hebben Henderson et al. (2012)7 het effect van mindfulness onderzocht in vergelijking met een voorlichtingsprogramma over voe-ding en een controlegroep bij vrou-

wen met borstkanker. Deelnemers van de mindfulness-groep rappor-teerden een significant hogere kwali-teit van leven hadden en gebruikten een actievere copingstijl gebruik-ten dan vrouwen in de twee andere groepen.

• Een andere recente RCT naar vrou-wen met borstkanker wees uit dat MBSR groepstherapie leidde tot kli-nisch en statistisch significante verbe-teringen met middelmatig tot groot effect op angst en depressie, ook na 12 maanden (Würtzen et al., 2013).8

• Tenslotte vond een andere grote RCT naar mindfulness voor borstkanker-patiënten dat deelnemers aan de mindfulness-interventie meer voor-uitgang vertoonden op stress- symp-tomen, kwaliteit van leven en sociale steun dan deelnemers aan een emo-tie-expressie therapie of een een-daagse controlegroep (Carlson et al., 2013).9 Daarnaast had mindful-ness-therapie ook invloed op de cortisolwaarden.

Al zijn de meeste recente onderzoeken specifiek gericht op borstkankerpati-enten, de eerder genoemde resulta-

Mindfulness: MBSR of MBCT?De twee meest aangeboden vormen van mindfulness-therapie zijn MBCT (Mindfulness Based Cognitive The-rapy) en MBSR (Mindfulness Based Stress Reduction). MBSR is ontworpen om het lijden tijdens een fysieke, psy-chosomatische en psychiatrische stoornis te verminderen. Door middel van verschillende oefeningen probeert men meer opmerkzaamheid te creëren voor het hier en nu. Deze verbeterde opmerkzaamheid kan vervolgens leiden tot betere “coping skills” om met de ziekte om te gaan. MBCT is in feite een variant van het MBSR protocol met elementen van cognitieve therapie. Bij MBCT spelen gedachten daarmee ook een grotere rol. Zo leert men om bepaalde gedachten los te zien van het zelfbeeld. MBCT is specifiek ontworpen om terugval bij depressie tegen te gaan.

Page 19: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 19

Mindfulness bij kanker

ten van Piet, Würtzen en Zachariae (2012)5 gaan ook over andere vormen van kanker. Daarnaast staat onderzoek naar mindfulness-therapie bij andere soorten kanker in de steigers, onder andere naar het effect van mindful-ness bij mannen met prostaatkanker (Chambers et al., 2013).10 Het BeMind onderzoek (zie kader) richt zich op alle vormen van kanker.

Online mindfulness voor kankerpa-tiëntenDoor online toepassingen kan mindful-ness beschikbaar worden voor patiën-ten die bijvoorbeeld niet in staat zijn te reizen voor hun therapie. Bij het Helen Dowling Instituut te Bilthoven wordt al een aantal jaar online mindfulness aan-geboden voor de behandeling van ern-stige vermoeidheidsklachten bij kanker.

Tussen november 2009 en november 2010 zijn 138 mensen gestart met de therapie. Ongeveer 80% van alle deel-nemers blijkt na afronding van de the-rapie minder vermoeid te zijn. De helft rapporteert zelfs helemaal geen ver-moeidheidsklachten meer te hebben.Het aanbieden van online mindful-ness-therapie voor kankerpatiënten met angst- en depressieve klachten is echter minder goed onderzocht. Er zijn inmiddels enkele studies die veel-belovende resultaten laten zien naar de effectiviteit van online mindful-ness (Cavanagh et al., 2013, Morledge et al. 2013, Krusche, Cyhlarova & Wil-liams,2013)11,12,13 maar dit betreffen effecten bij niet-klinische populaties. Er is dus nog weinig bekend over de wer-king van online mindfulness-therapie voor kankerpatiënten.

Het BeMind onderzoekHet Radboud Universitair Medisch Centrum voor Mindfulness te Nijmegen is samen met het Helen Dowling Insti-tuut te Bilthoven een onderzoek gestart, het BeMind onderzoek. In dit onderzoek worden drie groepen pati-enten met angstklachten en/of depressieve klachten met elkaar vergeleken: een groep die mindfulness krijgt in groepsverband, een groep die individuele online mindfulness krijgt, en een groep die eerst op een wacht-lijst wordt geplaatst. U kunt in eerste instantie zelf kijken of u last heeft van angstklachten en/of depressieve klachten via de website, www.bemind.info. Wanneer u wilt deelnemen en u na een intake-interview geschikt blijkt te zijn om deel te nemen, wordt u op basis van toeval in één van de drie groepen ingedeeld. Indien u op de wachtlijst wordt geplaatst, krijgt u alsnog na drie maanden, op basis van toeval, hetzij groeps-mindfulness hetzij online mindfulness aangeboden. Vervolgens wordt u gevraagd om voorafgaand aan de training, tijdens de trai-ning, direct na de training en drie en negen maanden na de training vragenlijsten in te vullen. Deze vragenlijsten gaan onder andere over uw psychische klachten, mindfulness-vaardigheden, kwaliteit van leven en zorggebruik.• Voor meer informatie over (deelname aan) het BeMind onderzoek gaat u naar www.bemind.info• Voor meer informatie over mindfulness-trainingen binnen het Radboudumc gaat u naar de website van

het Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness: www.radboudcentrumvoormindfulness.nl • Voor meer informatie over het Helen Dowling Instituut of de IPSO brancheorganisatie gaat u naar

www.hdi.nl en www.ipso.nl De auteurs bedanken Stichting Pink Ribbon voor het mogelijk maken van het BeMind onderzoek.

Page 20: Oncozorg februari 2015

Pagina 20 ∙ Februari 2015 ∙

Mindfulness bij kanker

Het is daarnaast nog niet duidelijk of online mindfulness voor kankerpati-enten even goed werkt als gebruike-lijke mindfulness in groepsvorm. Meer onderzoek is nodig om te achterha-len welke vorm van mindfulness voor welke patiënt het beste werkt, zodat beter aangestuurd kan worden op ade-quate psychosociale ondersteuning voor patiënten met een zware ziekte.

Mindfulness en zorgverzekeraarsOndanks de positieve resultaten wordt mindfulness bij kanker sinds begin vorig jaar niet langer vergoed door de zorg-verzekering. Volgens het College van Zorgverzekeraars (CVZ) is de werk-zaamheid van mindfulness namelijk alleen voldoende bewezen voor men-sen met een terugkerende depressie - zij krijgen de therapie nog wel ver-goed. Het toepassen van mindfulness bij kankerpatiënten heeft geen speci-ale aandacht gekregen in het rapport. In bijvoorbeeld de instellingen voor psychosociale oncologie komt het aan-bod van mindfulness-therapie daarmee onder druk te staan. Het is daarom des

te belangrijker om onderzoek te doen naar de toepassing van mindfulness bij verschillende patiëntenpopulaties.

Tot slotHet aantal mensen dat leeft met de gevolgen van kanker wordt steeds gro-ter. Er is daarom ook een stijging te ver-wachten in de vraag naar psychosociale begeleiding en ondersteuning bij kan-ker. Mindfulness kan hierin een belang-rijke aanvulling op het bestaande behandelaanbod zijn. Omdat de druk om efficiënt te werken in de gezond-heidszorg steeds hoger wordt, vraagt dit om nieuwe, breed beschikbare middelen. Het online toepassen van mindfulness zou hierbij uitkomst kun-nen bieden. Er is echter meer onder-zoek nodig om na te gaan hoe effectief

Enkele patiënten aan het woord• Mindfulness kan helpen bij het toe-

laten van emoties: “Door de mindful-ness training krijg je de ruimte voor jezelf om je zo te voelen. Zonder dat je het gevecht ermee aangaat, zon-der dat je denkt, ik wil me niet zo voe-len of het is weer zo, of ooh, hoelang zou het nu weer duren.”

• Mindfulness kan ook helpen bij het leven in het hier en nu: “Ik heb meer rust gekregen, ik geniet meer van het eten, ik doe één ding tegelijk en niet twaalf. Ik was echt iemand die almaar door bleef gaan met 40 uur per week werk en reizen een gezin met drie kinderen. Ik heb ook geleerd dat ik pijn mág hebben aan mijn lijf en dat ik moe mág zijn.

Page 21: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 21

Mindfulness bij kanker

Over de auteurs• Félix R. Compen MSc. is psycholoog-onderzoeker en promo-

vendus op het BeMind onderzoek aan het Radboudumc centrum voor Mindfulness en het Helen Dowling Instituut.

• Drs. Else M. Bisseling is psychiater en promovenda op het BeMind onderzoek aan het Radboudumc centrum voor Mindfulness en het Helen Dowling Instituut.

• Dr. Marije L. van der Lee is psycholoog en hoofd weten-schappelijk onderzoek in het Helen Dowling Instituut en coordinating investigator op het BeMind onderzoek.

• Prof. dr. Anne E.M. Speckens is hoogleraar psychiatrie in het Radboudumc centrum voor Mindfulness en prinicipal inves-tigator op het BeMind onderzoek.

dit is ten opzichte van mindfulness in groepsvorm. Daarnaast is ook onder-zoek nodig om na te gaan welke vorm van behandeling voor welke patiënt het beste werkt. Daarom zijn het Rad-boud Centrum voor Mindfulness en het Helen Dowling Instituut het BeMind een onderzoek gestart. ∞

Page 22: Oncozorg februari 2015

Pagina 22 ∙ Februari 2015 ∙

LongkankerWat kan mindfulness daarbij betekenen?

Door: Melanie P. J. Schellekens, Desiree G. M. van den Hurk, Anne E. M. Speckens en Miep van der Drift

Het krijgen van de diagnose longkanker is zeer ingrijpend en kan tot angst en depres-sie leiden. Deze psychische klachten beperken zich niet alleen tot de patiënt. Ook familie en vrienden en met name de partner worden geraakt door de gevolgen van deze ziekte. Mogelijk kan mindfulness patiënten met longkanker en hun partners helpen om hun psychisch welzijn en kwaliteit van leven te vergroten.

Longkanker is de nummer één doodsoorzaak door kanker wereldwijd. Na diagnose is de vijfjaars overlevings-kans slechts 15% (Siegel, Naishadham & Jemal, 2012).1 In de meeste geval-len komt de diagnose onverwacht en is de tumor al uitgezaaid naar andere organen. Of de behandeling nu curatief of pallia-tief van aard is, patiënten worden regel-matig blootgesteld aan verschillende behandelingen, zoals operatie, chemo-therapie, radiotherapie of combinaties hiervan. Niet alleen de behandelingen, de uiteenlopende lichamelijke klach-ten, maar ook de onzekerheid over de prognose en het ziektebeloop kunnen een grote impact hebben op het psy-chisch welzijn van de patiënt.

Kwaliteit van levenDoor de slechte prognose hebben pati-enten met longkanker, in vergelijking tot patiënten met andere vormen van kanker, vaker last van psychische pro-blemen (Carlson et al., 2004).2 Ongeveer

43% tot 62% van de patiënten met long-kanker rapporteert veel psychische en lichamelijke klachten, vergeleken met bijvoorbeeld 33% van de patiënten met borstkanker en 32% van de pati-enten met darmkanker. Naast angst en depressie, zijn vermoeidheid, proble-men met ademhalen, pijnklachten en hoesten de meest voorkomende symp-tomen. Patiënten met longkanker, die kampen met angst en depressie, erva-ren dan ook een lagere mate van kwali-teit van leven.

MachteloosheidEen patiënt in de palliatieve fase beschreef haar zorgen als een gevoel van machteloosheid: “Je staat met de rug tegen de muur, je kunt niet anders. Je bent er constant mee bezig. Dan kom je in een dip en dan zijn er een aantal dagen dat het niet zo goed gaat, dat je wat zieker bent. Dan denk je: wat doe ik hier eigen-lijk? Beter worden doe ik toch niet meer.” De partnerNiet alleen de patiënt maar ook zijn of

Page 23: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 23

Longkanker

haar naasten moeten omgaan met de gevolgen van longkanker. Partners in het bijzonder krijgen met veel stress-volle situaties te maken, aangezien zij de patiënt emotioneel ondersteunen en mee besluiten over de behandelop-ties. Daarnaast vervullen partners vaak de rol van mantelzorger, waardoor ze zich belast kunnen voelen met te veel verantwoordelijkheid.

OnbehagenEen partner vertelt hoe ze haar man niet alleen durft te laten:“Je moet ook aan jezelf denken, maar hoe moet je aan jezelf denken? Zolang je samen bent, ben je samen, en ik laat hem niet alleen thuis. Nee. Een ander denkt er misschien heel anders over. Een buiten-staander zegt: je moet ook andere din-gen doen. Dat doe ik ook wel, maar om nu echt te zeggen ik ga even weg, dat kan ik niet. Dan heb ik geen rust.”

Een van de grootste stressfactoren voor de partner is het (mogelijke) ver-lies van zijn of haar levenspartner. Naast de emotionele gevolgen van dit toekomstbeeld, heeft dit ook diverse praktische consequenties, zoals het bespreken van keuzes met betrekking tot palliatieve zorg en de nalatenschap van de patiënt. Uit onderzoek blijkt dat partners van kankerpatiënten evenveel en soms zelfs meer psychische klachten ervaren dan de patiënt (voor een over-zicht, zie Manne & Badr, 2006).3

OnzekerheidEen partner noemde vooral het gevoel van onzekerheid moeilijk te vinden: “Als je weet dat er nog die of die optie

is, dan heb je nog wat om naar uit te kij-ken. Maar als je hoort of ziet dat het niet goed genoeg is, niet effectief genoeg is, dan valt ook dat weg. Dan val je in een neerwaartse spiraal. Dat je niet weet wat haar kansen zijn om te leven. Zo veel onzekerheid. Hoe lang nog?”

Bovendien kan longkanker een grote impact hebben op de relatie tussen patiënt en partner. Als patiënt en part-ner, ieder in een ander tempo of op een andere manier, omgaan met de ziekte, kan dit tot veel onbegrip en soms zelfs tot conflicten leiden.

Mindfulness-based stress reductionMindfulness wordt gedefinieerd als met aandacht aanwezig zijn in het hier en nu, zonder daar een oordeel over te hebben. Jon Kabat-Zinn heeft mindfulness in de jaren zeventig van de vorige eeuw voor het eerst geïn-troduceerd binnen de setting van de gezondheidszorg. Hij ontwikkelende de zogenoemde Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR), die hij in het Medi-cal Centre van de University of Mas-sachusetts aanbood aan mensen met chronische en soms onbehandelbare lichamelijke aandoeningen, zoals MS, chronische pijn en kanker. Later werd zijn programma bewerkt voor toe-passing bij mensen met terugkerende depressieve klachten, waar mindful-ness effectief bleek te zijn in het voor-komen van een terugval.

Succesvolle trainingOok bij longkanker is de mindfulness training, zoals door Jon Kabat-Zinn en zijn latere collega’s vormgegeven suc-

Page 24: Oncozorg februari 2015

Pagina 24 ∙ Februari 2015 ∙

Longkanker

cesvol. Deze bestaat uit een groepsbe-handeling van acht bijeenkomsten van tweeënhalf uur. Tussen bijeenkomst zes en zeven is een stiltedag. Gedu-rende de sessies worden aandachts-oefeningen gedaan en is er ruimte om met elkaar van gedachte te wisselen. Tijdens de eerste twee bijeenkomsten wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan het leren herkennen van automa-tische reactiepatronen en bewustwor-ding van het lichaam en van gedachten. Later in de training, gedurende bij-eenkomst zes, wordt dieper ingegaan op het toelaten en accepteren van gevoelens.

OnderzoekEerder onderzoek naar MBSR bij kan-kerpatiënten heeft laten zien dat MBSR tot een vermindering van psychische klachten kan leiden. Ook rapporteren kankerpatiënten een verhoogde kwali-teit van leven na deelname aan de trai-ning (voor een overzicht, zie Shennan,

Payne & Fenlon, 2011).4

Slechts één studie heeft partners van kankerpatiënten betrokken bij een MBSR training. In dit onderzoek rap-porteerden ook de partners een ver-mindering van angst en depressie (Birnie, Garland & Carlson, 2010).5

Ander, meer algemeen onderzoek heeft laten zien dat MBSR de onder-linge communicatie tussen partners kan verbeteren.

Hoe kan mindfulness helpen?Zoals aangegeven in het vorige artikel ‘Mindfulness bij kanker’ nodigt mind-fulness mensen die iets schokkends, zoals longkanker, hebben meegemaakt uit op diverse manieren met gevoelens van angst en somberheid om te gaan. Je kunt de emoties volkomen negeren, je kunt zoeken naar afleiding of je kunt er eindeloos over nadenken. Of deze manieren nu effectief zijn of niet, vaak treden deze reacties automatisch op, zonder dat we erbij stil staan. Mindful-ness nodigt mensen uit om aandacht te besteden aan de ervaring in het hier en nu, hoe die ervaring ook is.

Toelaten van emotiesDoor op een afstand emoties te obser-veren, hoef je er niet automatisch op te reageren. Een gevoel kan opgemerkt worden zonder er direct iets mee te doen. Je kunt bewust kiezen hoe je wilt reageren (of juist niet reageren) op din-gen die zich voordoen. Op deze manier kunnen patiënt en part-ner ervoor kiezen om emoties toe te laten en er met elkaar over te praten n zich bijvoorbeeld niet te laten weer-houden door het idee dat ze de ander

Page 25: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 25

Longkanker

daarmee belasten. Het principe is dat je uiteindelijk probeert het leven te nemen zoals het komt en de situatie te accepte-ren. Acceptatie in de context van mind-fulness is niet dat je je gewonnen geeft of dat je berust in het probleem. Accep-tatie is ‘het omarmen van hoe je leven werkelijk is’ (Williams & Penman, 2011).6

Zorgen voor jezelfBelangrijk hierbij is dat je gedurende dit proces jezelf niet veroordeelt. Een patiënt met longkanker die jarenlang gerookt heeft (en misschien nog steeds rookt) kan bijvoorbeeld kampen met schuldgevoelens. Door een accepte-rende en open houding aan te nemen, waarbij je jezelf met mildheid bena-dert, kun je hopelijk beter leren dit soort schuldgevoelens los te laten. Ook voor partners is het van belang om mild voor zichzelf te zijn. Wanneer iemand veel voor zijn of haar partner met longkanker zorgt, kan het lastig zijn om tijd voor zichzelf te nemen. Je kunt het zelfs egoïstisch vinden om aan jezelf te denken, terwijl je partner ziek is. Maar als je jezelf niet veroordeelt, zul je wellicht beter voor jezelf zorgen waardoor er juist meer ruimte ontstaat voor je partner.

Resultaten MBSR trainingOm de resultaten van de training te eva-lueren zullen alle deelnemers vooraf aan de MBSR training, na afloop en drie maanden daarna vragenlijsten invullen. Wij willen onderzoeken of mensen die de MBSR training hebben gevolgd min-der somber en angstig zijn dan diege-nen die niet hebben deelgenomen aan de MBSR training.Daarnaast willen wij kijken of MBSR kan bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit van leven, de tevredenheid over de relatie en de manier waarop het geven van mantelzorg wordt ervaren. Bovendien willen wij de werkzaamheid van mindfulness onderzoeken. Wij den-ken dat het beter voor jezelf zorgen, het accepteren van emoties en het meer bewust zijn van het hier en nu hierbij een rol zou kunnen spelen.

Hier en nuDe eerste MBSR trainingen werden door zowel patiënt als partner positief ervaren. Een patiënt die de MBSR heeft gevolgd noemde bijvoorbeeld dat ze na de training meer in het moment leefde: “Nou, dat je daar leert of bezig bent met het er echt te zijn in het moment. Niet van wat als? En wanneer? En straks en

Het MILON onderzoekEr is nog geen onderzoek gedaan naar het effect en de werkzaamheid van MBSR bij mensen met longkanker en hun partners in het bijzonder. Daarom is de afdeling Longziekten van het UMC St Radboud in samen-werking met het Radboud Universitair Medisch Centrum voor Mindful-ness en de afdeling Medische Psychologie in 2012 een onderzoek hiernaar gestart. In dit onderzoek neemt de helft van de deelnemers aan een MBSR training deel terwijl de andere helft de reguliere behandeling krijgt. De aanmelding van deelnemers voor het onderzoek loopt nog tot mei 2015.

Page 26: Oncozorg februari 2015

Fung

hiCl

ear

Spray tegen voet- en nagelschimmels www.funghiclear.nl

FunghiClear: een effectieve natuurlijke antischimmelspray met Manuka Olie

Podiamed brengt een anti-schimmelspray op de markt met een aantal unieke eigenschappen. De ontwikkelaars hebben goed gekeken naar bestaande producten en met FunghiClear hebben zij een product samengesteld dat zeer effectief is. Ook de grootste bron van herinfectie – de schoen – kan hiermee behandeld worden. Het hoofdbestanddeel van FunghiClear is Manuka Olie.

Manuka Olie

Manuka Olie is een etherische olie die wordt gewonnen uit de

Manuka plant in Nieuw Zeeland. De Manuka plant is familie van

de Meluca Alternifolia waar Tea Tree Olie uit gewonnen wordt.

Allergische reacties die na het gebruik van Tea Tree Olie soms

kunnen optreden zijn van Manuka Olie niet bekend.

Onderzoek geeft tevens aan dat de schimmelremmende werking

van Manuka Olie sterker is dan die van Tea Tree Olie. Bijkomend

voordeel is dat Manuka Olie prettiger ruikt dan Tea Tree Olie.

FunghiClear

• is een natuurlijke spray die schimmelgroei remt;

• kan ook worden gebruikt bij kalknagels als die worden

veroorzaakt door schimmels;

• kan worden ingezet bij door schimmels aangedane huid en

nagels;

• bevat natuurlijke ingrediënten die helpen de huid in goed

conditie te brengen en nieuwe schimmelinfecties te

voorkomen.Verkoop en DistributiePodiamedDotterbloemstraat 153053 JV Rotterdam

FunghiClear A4 adv_v2.indd 1 30-01-13 14:56

Page 27: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 27

Longkanker

zo. Er zijn in het moment, dat maakte het heel fijn. Daar leer je echt om afstand te nemen van straks of later of wat er nog moet komen. Dit vond ik wel een aanvulling op het ziek zijn, dat je op een andere manier daarmee om kunt gaan.”

CommunicerenEen andere patiënt vertelde dat hij na deelname aan de training beter met zijn vrouw en kinderen communiceerde: “Het heeft geholpen om er op een gege-ven ogenblik toch meer met mijn vrouw over te praten. Ik kan er nu ook makke-lijker met mijn kinderen over te praten. Daarvoor had ik toch meer zoiets van: ik kan er wel over praten, maar ik doe er toch niets aan. En gaandeweg kom je dan tot de ontdekking dat het best zo kan zijn, maar dat het niet zo voor de anderen hoeft te zijn. Ik toon mijn gevoel naar mijn vrouw en mijn vrouw naar mij. Dat is heel plezierig.”

Tot slotDoor de slechte prognose bij de ziekte longkanker hebben patiënten in ver-gelijking tot patiënten met andere vormen van kanker, vaker last van psy-chische problemen. Onderzoek naar

MBSR bij kankerpatiënten in het alge-meen heeft laten zien dat MBSR tot een vermindering van psychische klachten kan leiden. Er is nog niet eer-der onderzoek gedaan naar het effect en de werkzaamheid van de MBSRtrai-ning bij mensen met longkanker en hun partners in het bijzonder. Daarom start de afdeling Longziekten van het UMC St Radboud in samenwerking met het Radboud Universitair Medisch Cen-trum voor Mindfulness en de afdeling Medische Psychologie een onderzoek hiernaar.

Voor meer informatie over dit onder-zoek gaat u naar de website van het Radboud Universitair Medisch Cen-trum voor Mindfulness, onder het kopje onderzoek. ∞

www.radboudcentrumvoormindfulness.nl

Over de auteurs• Melanie P. J. Schellekens, MSc – promovenda op het onder-

zoek ‘mindfulness bij longkanker’ in het Radboud Universi-tair Medisch Centrum voor Mindfulness, UMC St Radboud.

• Desiree G. M. van den Hurk, MANP – nurse practioner long-oncologie op de afdeling longziekten, UMC St Radboud en promovenda op het onderzoek ‘mindfulness bij longkanker’.

• Prof. dr. Anne E. M. Speckens – hoogleraar psychiatrie in het Radboud Universitair Medisch Centrum voor Mindfulness, UMC St Radboud en senior onderzoeker op het onderzoek ‘Mindfulness bij longkanker’.

• Dr. Miep van der Drift – longarts op de afdeling longziekten, UMC St Radboud en senior-onderzoeker op het onderzoek ‘Mindfulness bij longkanker’.

Page 28: Oncozorg februari 2015

Pagina 28 ∙ Februari 2015 ∙

Bewegen tegen kanker Lichaamsbeweging verbetert kansen kankerpatiënten

Door: ir. Willem Koert, wetenschapsjournalist

Bijna iedereen die kanker heeft overleefd, vraagt zich af of de ziekte zal terugkeren. Veel ex-patiënten willen weten of er een manier is waarop ze dat kunnen voorko-men. Volgens wetenschappers is dat inderdaad mogelijk. Lichaamsbeweging ver-mindert de kans op terugkeer van kanker met een factor twee. Dit artikel vat de uitkomsten van recente studies samen. Het accent ligt daarbij op het onderzoek naar borstkanker, prostaatkanker en darmkanker.

Steeds meer Nederlanders overleven kanker. Voor een deel komt dat omdat steeds meer Nederlanders kanker krij-gen. We worden nu eenmaal steeds ouder, en de prijs die we voor de almaar stijgende levensverwachting moeten betalen, is de toename van het risico op kanker. Van elke drie Nederlanders zal er eentje in zijn of haar leven kanker krijgen, vertellen de statistieken. Een positieve ontwikkeling is, dat de kans dat kankerpatiënten hun ziekte zullen overleven elk jaar verder toe-neemt. Dat komt voor een deel omdat artsen kanker in een steeds vroeger sta-dium ontdekken, waardoor de kans op genezing dus groter is. Voor een ander deel komt dat doordat de behandeling steeds effectiever wordt. In de vroege jaren negentig van de twintigste eeuw overleefde bijna de helft van alle kan-kerpatiënten de ziekte, nu is dat onge-veer zestig procent. Als gevolg van deze ontwikkelingen is het aantal Neder-landers dat kanker heeft overleefd inmiddels opgelopen tot enkele hon

derdduizenden. Naar schatting leeft op dit moment vier procent van de bevol-king ‘met’ of ‘na’ kanker.

Nieuw onderzoeksveldIn andere ontwikkelde landen is de situatie niet anders. Wereldwijd groeit het aantal kankeroverlevers. Die groei heeft in de gezondheidswetenschap-pen geleid tot het ontstaan van een nieuw onderzoeksveld: de bestude-ring van leefstijlfactoren die de kansen van ex-kankerpatiënten verbeteren. De krachtigste factor die uit dat onder-zoek naar voren komt is lichaamsbe-weging. Het beschermende effect van beweging is – voor een leefstijlfactor – zelfs buitengewoon sterk. Grofweg komt het er op neer, dat kankeroverle-vers die veel bewegen hun overlevings-kansen verdubbelen ten opzichte van overlevers die kiezen voor een licha-melijk inactieve leefstijl. Een volsla-gen verrassing is dat niet. Al sinds de jaren negentig weten onderzoekers dat lichaamsbeweging bij gezonde mensen

Page 29: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 29

Bewegen tegen kanker

het risico op het krijgen van kanker ver-mindert. Dus waarom zou lichaamsbe-weging dat niet doen bij mensen die al kanker hebben gehad? Dat de kwaliteit van leven voor deze categorie verbe-tert, is eveneens gedocumenteerd; dit artikel gaat daarop echter niet nader in.

World Cancer Research FundDat lichaamsbeweging de overlevings-kansen van kankerpatiënten verbetert, is sinds 2006 aanvaard in de weten-schappelijke gemeenschap. In dat jaar verscheen het rapport van het World Cancer Research Fund (WCRF): een lopend project, waarin wetenschap-pers continu alle studies over kanker en leefstijl lezen, samenvatten en inte-greren tot bruikbare en gefundeerde adviezen, en dat op de website die-tandcancerreport.org integraal publi-ceren.1 Het grootste deel van het WCRF-advies voor kankeroverlevers zal de lezer bekend voorkomen. Ex-kan-kerpatiënten doen er volgens het

WCRF verstandig aan zo slank moge-lijk te blijven, en vooral te voorkomen dat hun taille breder wordt. Zij kunnen beter geen junkfood eten, of andere intensief bewerkte voedingsmiddelen, zeker als die zijn gebaseerd op rood vlees. Zij doen er goed aan hun inname van rund- en varkensvlees, zetmeel-houdende levensmiddelen en andere calorierijke voedingsmiddelen te mati-gen, en in plaats daarvan bijvoorbeeld groenten of fruit te eten. Tenslotte zou-den ze moeten bewegen. Het WCRF was daarbij niet kinderachtig, en advi-seerde dagelijks een uur matig-inten-sieve beweging, zoals wandelen in een stevig tempo, of een half uur intensieve beweging, zoals hardlopen of cardiofit-ness. Dat laatste is het meest verras-sende van het rapport. Dat beweging beschermde tegen hart- en vaatziek-ten was bekend, maar dat beweging kankeroverlevers van nut kon zijn was betrekkelijk nieuw.

Page 30: Oncozorg februari 2015

Pagina 30 ∙ Februari 2015 ∙

Bewegen tegen kanker

Na het verschijnen van het WCRF-rap-port zijn onderzoekers uit andere dis-ciplines, die op een vergelijkbare wijze de bestaande kennis inventariseerden in consensusdocumenten, tot eenslui-dende conclusies gekomen. “De aan-wijzingen dat lichaamsbeweging goed is voor kankerpatiënten en ex-kanker-patiënten zijn ongelooflijk sterk”, zegt de Amerikaanse kankeronderzoeker Rachel Ballard-Barbash bijvoorbeeld. “Zelfs in kankerpatiënten die elke dag een klein stukje wandelen zien we positieve effecten, als je ze verge-lijkt met patiënten die niet bewegen.” Ballard-Barbash is één van de weten-

schappers die in 2010 voor het Ame-rican College of Sports Medicine de kennis over beweging voor kankerpati-enten samenvatte.2 De groep experts concludeert in dat document trouwens ook, dat beweging niet alleen nuttig is voor ex-kankerpatiënten, maar ook voor patiënten die op dat moment che-motherapie of bestraling ondergaan.

ProstaatkankerAls de eerste kleine, en methodo-logisch meestal imperfecte, studies gezondheidwetenschappers op het spoor zetten van een nieuw verband, dan raken wetenschappers daarover in eerste instantie vaak geënthousias-meerd. Ze zijn er vol van en steken dat tijdens congressen en in interviews met de populaire media niet onder stoelen of banken. Dat enthousiasme slaat jam-mer genoeg vaak om in ontgoocheling, als grotere en beter opgezette studies het verband ontkrachten. De geschie-denis van de gezondheidswetenschap staat bol van dergelijke desillusies. In de voedingswetenschap neemt het verschijnsel inmiddels zodanige vor-men aan dat het imago van de weten-schap daaronder lijdt, en consumenten hun vertrouwen aan het verliezen zijn. Het ziet er echter niet naar uit dat het beschermende effect van beweging op kankerpatiënten ook zal eindigen op de wetenschappelijke schroothoop van afgedankte theorieën. In recente grote studies blijft positieve effect van bewe-ging op mensen met kanker overeind.Zo publiceerden epidemiologen van Harvard in 2011 een onderzoek waarin zij een kleine drieduizend mannen achttien jaar volgden, nadat artsen bij

Page 31: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 31

Bewegen tegen kanker

hen prostaatkanker hadden geconsta-teerd.3 Ook in die studie beschermde beweging. Bewogen de mannen weke-lijks drie uur intensief, bijvoorbeeld in de vorm van hardlopen of wielrennen, dan halveerde hun sterfterisico ten opzichte van inactieve prostaatkanker-patiënten. Dagelijks anderhalf uur wan-delen had evenveel effect. Mannen die nog meer bewogen, en dagelijks twee uur en een kwartier wandelden, had-den nog maar een derde van het sterf-terisico van de inactieve mannen.

De richtlijnen van het WCRF voor een uur matig-intensieve beweging of een uur intensieve beweging per dag zijn in het licht van de hier genoemde studie in het geval van prostaatkanker aan de conservatieve kant. Hoe meer bewe-ging des te beter, lijkt het credo te zijn. Volgens een populaire theorie stimu-leert beweging in het spierweefsel de opname van groeifactoren zoals tes-tosteron en IGF-1. Hoe meer iemand beweegt, des te meer groeifactoren zuigen de spiercellen uit het bloed. In spierweefsel prikkelen groeifactoren het herstel en de nieuwvorming, maar waarschijnlijk stimuleren diezelfde fac-toren de groei en de ontwikkeling van prostaatkankercellen. IGF-1 onder-graaft bijvoorbeeld zelfmoordme-chanismen in prostaatkankercellen.4 Lichamelijke activiteit kan dus de bloot-stelling van kankercellen aan groeifac-toren reduceren. De wetenschappers die voor het American College of Sports Medicine de bestaande kennis samen-vatten, merken op dat prostaatkanker-patiënten die anti-androgenen krijgen, sneller botbreuken of blessures oplo-

pen. Daarom zijn blessuregevoelige bewegingsvormen, zoals squash of contactsporten, voor deze groep min-der geschikt.

DarmkankerOok het onderzoek onder darmkanker-patiënten laat forse positieve effecten van beweging zien, en ook in dat onder-zoek valt op dat, wat de dosering van beweging betreft, ‘meer’ synoniem lijkt te zijn voor ‘beter’. In één van de eer-ste studies, in 2006 verschenen in de Journal Of Clinical Oncology, volgden oncologen van Harvard Medical School enkele jaren achtereen bijvoorbeeld zeshonderd vrouwen bij wie darmkan-ker was geconstateerd.5 Wandelden de vrouwen elke dag een uur - of waren zij op een vergelijkbare wijze lichamelijk actief - dan verminderde hun sterfteri-sico met meer dan de helft. In de groep die wekelijks zes uur wandelde, was tien jaar na de diagnose nog 85 procent vrouwen in leven. In de groep die min-der dan een uur per week wandelde, leefde nog maar 65 procent. Dezelfde oncologen publiceerden in 2009 een studie naar de effecten van beweging onder ongeveer zevenhon-derd mannen met darmkanker.6 Ook in dat onderzoek verminderde een royale hoeveelheid lichaamsbeweging het sterfterisico. Wandelden de man-nen in die studie anderhalf uur per dag, zes dagen per week, dan was hun risico op sterfte de helft minder dan die van mannen die wekelijks maxi-maal een uur bewogen. Van de mannen die wekelijks een uur of minder licha-melijk actief waren was na twaalf jaar nog geen veertig procent in leven. Van

Page 32: Oncozorg februari 2015

Pagina 32 ∙ Februari 2015 ∙

Bewegen tegen kanker

de mannen die wekelijks negen uur of meer bewogen was daarentegen nog zestig procent in leven.

Oncologen vermoeden dat lichaams-beweging de activiteit van ontgiftende enzymen in het lichaam stimuleert. Die enzymen voorkomen dat agres-sieve stoffen in de voeding gezonde darmcellen veranderen in kankercel-len. Als die theorie correct is, hebben ex-darmkankerpatiënten misschien meer aan langdurige en matig-inten-sieve bewegingsvormen als wandelen, tuinieren en fietsen dan aan intensieve bewegingsvormen zoals hardlopen en krachttraining. Duitse oncologen van

de University of Heidelberg ontdek-ten in 2008 dat intensieve vormen van beweging in darmkankerpatiënten de schade aan het genetisch materiaal van cellen verhoogt.7 Matig-intensieve lichaamsbeweging vermindert juist de schade aan de cellen.

BorstkankerHet verhaal wordt wellicht eentonig, maar ook in vrouwen die borstkanker hebben overleefd, verhoogt lichaams-beweging de overlevingskansen. Opval-lend is dat in deze groep relatief weinig beweging al een aantoonbaar effect heeft.8

In 2008 publiceerden onderzoekers van het Amerikaanse Fred Hutchinson Can-cer Research Center bijvoorbeeld een onderzoek waaraan meer dan vierdui-zend vrouwen meewerkten.9 De onder-zoekers volgden de vrouwen maximaal zes jaar. Waren de vrouwen wekelijks één tot drie uur lichamelijk actief met een matige intensiteit, dan vermin-derde het sterfterisico met meer dan dertig procent. Bewogen de vrouwen meer dan zeven uur per week, dan ver-minderde hun sterftekans met meer dan helft. Dat betekent dat vrouwen met borstkanker hun overlevingskans kunnen verdubbelen als ze elke dag een uur wandelen.

Over de manier waarop beweging ex-borstkankerpatiënten beschermt, circuleren drie populaire theorieën.10

De ene theorie wil dat beweging de concentratie IGF-1 in het lichaam ver-mindert, en dat daardoor kankercellen minder snel groeien en eerder zelf-moord plegen. Volgens een andere

Opmerkelijke studieEnkele maanden geleden verscheen een kleine, maar sensa-tionele studie waarin kankeronderzoekers van de University of Texas een stap verder gingen dan in de andere genoemde onderzoeken. De onderzoekers lieten vrouwen tijdens hun chemotherapie trainen in een fitnessprogramma onder bege-leiding van ervaren coaches.11 Het bewegingsprogramma startte in dezelfde week als de chemotherapie en ging door totdat de chemotherapie was afgelopen. De vrouwen train-den drie keer per week. Ze verrichtten aërobe oefeningen en lichte krachttraining met elastische banden en gewichten tot drie kilo. De trainers lieten de vrouwen de grenzen van hun uit-houdingsvermogen opzoeken, maar niet overschrijden. De onorthodoxe aanpak bleek vruchtbaar. Toen chirurgen de vrouwen opereerden en hun tumoren verwijderden, zagen ze dat de gezwellen kleiner waren dan verwijderde gezwel-len in een controlegroep die niet had getraind. Bovendien was in de tumoren van alle vrouwen die het programma hadden gevolgd de concentratie van het eiwit Ki-67 afgenomen. Dat was niet het geval bij de vrouwen in de controlegroep. Ki-67 is een marker voor kanker. Hoe hoger de concentratie, des te har-der groeien tumoren.

Page 33: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 33

Bewegen tegen kanker

theorie nemen actieve spiercellen meer glucose uit het bloed op, zodat borstkankercellen minder energie toegevoerd krijgen. Borstkankercel-len gebruiken nu eenmaal bij voorkeur glucose als brandstof. Een derde theo-rie is tenslotte dat beweging de afbraak van estradiol in het lichaam versnelt. Erg waarschijnlijk is die theorie niet. Ook bij borstkankertypes die niet hor-moongevoelig zijn, werkt beweging beschermend.

Uit studies was trouwens bekend dat borstkankerpatiënten die bewegen tijdens hun behandeling minder bij-werkingen ondervinden dan inactieve patiënten. Studies, zoals het in dit arti-kel besproken onderzoek, suggere-ren dat beweging meer doet dan dat, en zelfs het gewenste effect van de behandeling versterkt. De experts die voor het American College of Sports Medicine de kennis over de effecten van beweging na kanker inventariseer-den, merken op dat de schouders van borstkankerpatiënten kwetsbaar zijn. Als lymfeklieren op die plek zijn verwij-derd, functioneert het immuunsysteem minder goed en slijt het schouderge-wricht sneller. Vrouwen die borstkan-ker overleefd hebben, moeten daarom enerzijds voorzichtig zijn met bewe-gingen die de schouderpartij belasten, en anderzijds juist oefeningen doen die het schoudergewricht stabiliseren. Zware krachttraining met belastende halteroefeningen is voor deze groep dan ook niet geschikt. Krachttraining in de vorm van versterkende oefeningen voor de spieren rond het schouderge-wricht is dat wel.

Dankbaar werkEen gecertificeerde trainer die in haar fitnesscentrum regelmatig ex-borst-kankerpatiënten begeleidt, is Marilyn McAllister uit het Amerikaanse Boise. Zij werkt nauw samen met lokale zie-kenhuizen en heeft gemerkt dat artsen en verpleegkundigen niet genoeg tijd hebben om patiënten goed te informe-ren over wat beweging voor hen kan betekenen. “Kankerpatiënten worden toch al overladen met informatie’, zegt ze in een interview met het NCI Cancer Bulletin.”12 ”Ze krijgen weliswaar een folder over yoga en sport uitgereikt, maar dat wil nog niet zeggen, dat ze ook iets met die informatie doen.”Als die patiënten toch nog bij haar terechtkomen, heeft McAllister hen gelukkig veel te bieden. “Dit is dank-baar werk”, zegt zij. ”Iedereen wordt gezonder door beweging, maar bij kan-kerpatiënten of mensen die kanker hebben overleefd, zijn de resultaten dramatisch goed.” ∞

Page 34: Oncozorg februari 2015

Pagina 34 ∙ Februari 2015 ∙

Door: dr. Caroline Charlier, kinesitherapeut

Een toenemend aantal vrouwen overleeft borstkanker. Uit onderzoek blijkt dat be-weging een gunstige invloed heeft op het herstel tijdens en na de ziekte. Een bewe-gingsadvies op maat kan een oplossing zijn om een grote groep vrouwen na borst-kanker terug actief te krijgen. Dr. Caroline Charlier deed onderzoek naar beweging en de bewegingsmotivatie bij 465 vrouwen, die allen herstelden van borstkanker. Dit artikel is gebaseerd op de samenvatting van haar proefschrift.

Steeds meer wordt beweging gezien als een belangrijke ondersteuning van het herstelproces na borstkanker. Een actieve levensstijl werkt positief op het fysieke en psychische herstel. Daarnaast kan voldoende beweging bijdragen tot de preventie van moge-lijke recidive, het ontwikkelen van secundaire kankers en late bijwer-kingen (zoals cardiovasculair lijden). Omdat het aantal vrouwen dat lijdt aan de korte- en lange-termijn gevol-gen van borstkanker sterk toeneemt, is er behoefte aan efficiënte revalidatie-programma’s en programma’s die een actieve levensstijl bij deze risicogroep ondersteunen. Inzicht in het beweeg-gedrag bij vrouwen herstellende van borstkanker en gerelateerde invloed factoren vormen belangrijke ingredi-enten voor het ontwikkelen van bewe-gingsinterventies na borstkanker.

Beweeggedrag In de studie werd het beweeggedrag en de ervaren behoefte aan bewegingson

dersteuning bestudeerd bij vrouwen bij wie de actieve behandeling voor borstkanker drie weken tot zes maan-den geleden was beëindigd (N=465). Hun beweeggedrag kende grote indivi-duele verschillen, van zeer inactief tot zeer actief. Voor meer dan de helft van de vrouwen bleek matig tot intensief bewegen gedurende een half uur per dag niet haalbaar te zijn. Zes op de tien vrouwen gaf aan behoefte te hebben aan gerichte ondersteuning en advies over bewegen. De behoefte aan onder-steuning en advies was niet rechtlijnig gerelateerd aan het beweeggedrag.

Om inzicht te krijgen in het verschil in waargenomen en ervaren behoefte bij vrouwen na borstkanker, werden hun ervaren stress (als resultaat van de aanwezige fysieke en psychologi-sche bijwerkingen) en hun aanvaar-dingsproces verder in beeld gebracht. Aan de hand van een clusteranalyse werd gezocht naar karakteristieken van eventueel aanwezige subgroepen bin-

BorstkankerBeweging heeft een positieve invloed op het herstel

Page 35: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 35

Borstkanker

nen de groep ex-borstkankerpatiënten die net hun behandeling hadden beëin-digd. Deze karakteristieken zijn onder te verdelen naar vier groepen: • zij die lage distress en een actieve

coping stijl vertonen; • zij die lage distress vertonen en eer-

der berusten in hun situatie; • zij die hoge distress vertonen maar

hier actief mee omgaan; • zij die hoge distress vertonen en hier

emotioneel mee omgaan.Distress wordt hier beschouwd als de resultante van de ervaren stress en de mate waarin deze stress het (emotio-nele) welzijn van de vrouw beïnvloedt.

Behoefte aan bewegingsondersteuningUit de analyse van beweeggedrag en ervaren behoefte aan bewegingsonder-steuning bleek dat de ervaren behoefte niet noodzakelijk geassocieerd was met het eigenlijke beweeggedrag en de erva-ren distress. Het is van belang naast het kennen van de ervaren stress en het eigenlijke beweeggedrag, ook het aan-vaardingsproces van de vrouw te ken-

nen om zodoende persoonsgerichte ondersteuning te kunnen aanbieden. Om een bewegingsprogramma op maat te kunnen aanbieden, is het erkennen en herkennen van de gevonden clusters ook voor zorgverleners van belang. Zij kunnen een belangrijke rol spelen in een gerichte doorverwijzing naar beweeg- en revalidatieprogramma’s. Dit zou de drop out binnen dergelijke programma’s kunnen beperken.

Naast het ontwikkelen van effectieve interventies in de vorm van groepsreva-lidatieprogramma’s is het belangrijk om de vrouwen ook te stimuleren actief te zijn in het dagdagelijkse leven. Bijvoor-beeld in de vorm van een extra wande-ling. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat vrouwen die aangaven geen plezier te beleven aan extra beweging, min-der geneigd zijn te sporten of deel te nemen aan bewegingsprogramma’s in groepsverband. Deze groep vrouwen kan de gezondheidsnorm halen, door meer te bewegen in het dagelijkse leven. Zorgverleners kunnen hierin een belang-

Page 36: Oncozorg februari 2015

Pagina 36 ∙ Februari 2015 ∙

Borstkanker

rijke rol spelen, aangezien vrouwen eer-der geneigd zijn meer te bewegen, als ook hun dokter aangeeft dat dit belangrijk is.

Invloedsfactoren van beweging Binnen het bewegingsonderzoek wordt verondersteld dat algemene determi-nanten, afgeleid van de gedragsver-klarende theorieën, bijdragen tot het begrijpen waarom personen al dan niet voldoende actief zijn. De studie naar algemene en meer kanker-specifieke determinanten vond bewijs voor posi-tieve en negatieve invloeden op het beweeggedrag van ex-borstkankerpa-tiënten. Evenals binnen de algemene populatie zijn deze vrouwen meer

geneigd te bewegen indien ze hier-aan plezier beleven, ze sociale steun ondervinden en ze vertrouwen hebben in hun eigen kunnen. Daarnaast waren ex-borstkankerpatiënten meer geneigd te bewegen indien ze geloofden dat beweging bijdraagt tot het weer oppak-ken van het oude dagelijkse leven. Hin-dernissen zoals een tekort aan energie, ervaren vermoeidheid alsook een laag vertrouwen in de mogelijkheid actief te zijn ondanks de ervaren vermoeidheid en neveneffecten, beïnvloedden het beweeggedrag negatief. • In het onderzoek zijn ook ziekte-

en persoons-gerelateerde factoren bestudeerd als mogelijke invloeds-

Stappeninterventie op maatIn de laatste fase van het onderzoek is een online instrument voor advies op maat uitgewerkt. Stap voor stap zijn borstkankerpatiënten aangemoedigd actiever te zijn tijdens hun dagelijkse leven, tot ze hun persoonlijke stap-doel bereikten, met als einddoel 10.000 stappen per dag. Hiervoor kregen ze een advies op maat, dat zoveel mogelijk rekening hield met hun voorkeuren, voordelen en hindernissen. Met een stappenteller hielden de vrou-wen hun stappen bij. Hoewel dit advies momenteel nog uitgetest wordt in een grootschalig onderzoek met con-trolegroep, tonen de eerste resultaten aan dat het advies op maat helpt om vrouwen na borstkanker weer actief de draad van het leven te laten oppakken. Het programma Step by Step is flexibel en makkelijk inpasbaar in het dagelijkse leven en is dankzij de laagdrempeligheid zeer toegankelijk voor een grote groep patiënten.

Te weinig energie om te bewegen? Houd rekening met volgende tips.• U hoeft bewegen niet steeds als ‘extra’ in te plannen. Plan bewegen in in uw dagdagelijkse bezigheden, ga

voor een actieve levensstijl. • Kijk naar uw streefdoelen: probeer niet alles in één keer te verwezenlijken.Maak een lijstje van activiteiten

die u dezelfde dag zou willen uitvoeren, plan uw stappenplan hier in. Plan actieve bezigheden op momenten waarop u veel energie heeft, bijvoorbeeld ’s morgens. U zult merken dat u geleidelijk aan een ritme vindt waar-bij u alles kunt volhouden en u zich prettig voelt.

• Bouw rustperiodes in zonder te overdrijven. Enkele korte periodes van rust kunnen meer goed doen dan één lange.

• Rust staat niet gelijk met niets doen. Rusten en op krachten komen kan ook door het uitvoeren van een andere activiteit, zoals zittend de was opvouwen, aardappelen schillen, de post doornemen, een brief schrij-ven. Bewegen zal dan weer een goede afwisseling zijn.

Page 37: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 37

Borstkanker

factoren op het beweeggedrag van vrouwen die net hun behandeling voor borstkanker hadden beëindigd. Ex-borstkankerpatiënten die aan ver-moeidheid en armproblemen leden, waren minder geneigd te participe-ren in beweging tijdens dagdagelijkse activiteiten, hoewel de klachten min-der bepalend waren voor bewegings-activiteiten tijdens de vrije tijd.

• Opmerkelijk was dat de gevonden invloedsfactoren verschilden, afhan-kelijk van de werksituatie (wer-kende versus niet-werkende) van de ex-borstkankerpatiënten en het type activiteit (beweging tijdens dagda-gelijkse activiteiten versus bewe-ging tijdens de vrije tijd). Een laag lichaamsbeeld en behandelingsgere-lateerde bijwerkingen hinderden de niet-werkende vrouwen om actief te zijn tijdens hun vrije tijd. Dit geldt niet voor de werkende vrouwen; zij zijn juist geneigd meer actief te zijn tijdens hun vrije tijd.

• Hieruit kan voorzichtig gesteld worden dat werkende vrouwen meer geneigd zijn oplossingen te zoeken (zoals meer te bewegen) voor het omgaan met hun ervaren klachten in vergelijking met hun niet-werkende lotgenoten. Een

andere conclusie is dat de kankerdiag-nose voornamelijk de deelname aan een actieve levensstijl tijdens dagda-gelijkse activiteiten aantastte, meer nog dan die tijdens de vrije tijd.

Tot slotNaast diverse methodologische en theoretische overwegingen geeft het onderzoek enkele aanbevelingen voor de praktijk en wordt verder onderzoek geformuleerd. In het algemeen kan gesteld worden dat de groep vrouwen die kort tevoren hun actieve behande-ling voor borstkanker hadden beëin-digd, een grote diversiteit in zowel persoonlijke als ziekte-gerelateerde variabelen en in ervaren bewegings-redenen/bewegingsbehoefte aan de dag legden. Bewegingsstimulering bij ex-borstkankerpatiënten is gebaat bij interventies die zijn aangepast aan deze invloedsfactoren en bij interven-ties die een actieve levensstijl tijdens dagdagelijkse activiteiten bevorderen. Indien zorgverleners kennis hebben van de ervaren stress bij de vrouwen en inzicht hebben in hoe ieder individu hiermee omgaat, zou dit kunnen leiden tot een meer gerichte doorverwijzing naar interventies op maat. ∞

Over de auteurCaroline Charlier, MSc behaalde in 2000 het diploma licentiaat in de Motorische Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie en in 2001 het diploma in de Sportkinesitherapie aan de Katholieke Universiteit van Leuven. In 2013 behaalde Caroline Charlier haar doctorstitel in de Psychologie aan de Open Universiteit Nederland en een doctorstitel in de Sociaal - Medische wetenschappen aan de Universiteit Gent. Haar doctoraatsproject legde zich toe op het promoten van een actieve levensstijl als onderdeel van de revalidatie na borstkanker. Zij heeft tij-dens haar onderzoeken een brede kijk ontwikkelt op beweging bij verschillende chronische aandoeningen. Deze inzichten past zij momenteel toe in haar privépraktijk te Houwaart/België, www.kinecharlier.be

Page 38: Oncozorg februari 2015

Pagina 38 ∙ Februari 2015 ∙

Door: Jyothi Gubili, MSc

Maretak wordt al vele eeuwen beschouwd als een probaat middel tegen virale ont-stekingen. Ook zouden de geneeskrachtige stoffen van de plant een gunstig effect hebben op het remmen van tumorgroei, zoals in dit artikel beschreven in de onder-zoeken bij pancreaskanker en niet-kleincellig longcarcinoom. Meer onderzoek is no-dig om te kunnen vaststellen of maretak daadwerkelijk de reguliere behandelingen kan ondersteunen en de kwaliteit van leven positief kan beïnvloeden.

In de jaren 20 van vorige eeuw was het Rudolf Steiner die de aandacht op het gebruik van de maretak vestigde. Volgens deze Oostenrijkse filosoof had de plant eigenschappen die kan-ker konden genezen. Hoewel Steiners beweringen op geen enkel onderzoek gebaseerd waren, lieten preklinische studies zien dat maretak-extracten anti-kankereffecten hadden. Uit far-macologische onderzoeken bleek het actieve bestanddeel lectine hiervoor verantwoordelijk te zijn. Data uit klinische studies geeft aan dat maretak-therapie de symptomen van de ziekte en kwaliteit van leven in kan-kerpatiënten verbetert, maar harde gegevens over deze mogelijk gunstige werking ontbreken tot op heden. Meer gedegen studies zijn nodig om te kun-nen vaststellen of maretak werkt als ondersteunende therapie. Maretak kan oraal ingenomen worden via voedingssupplementen en homeo-pathische middelen. De injecteerbare vormen van mare-

tak-extracten worden gebruikt in vele reguliere Europese ziekenhui-zen, vooral in combinatie met chemo-therapie. In de Verenigde Staten zijn maretak-injecties echter niet beschik-baar; maretak is namelijk door de Amerikaanse Food and Drug Adminis-tration (FDA) niet goedgekeurd voor medisch gebruik. De injecties mogen alleen gebuikt worden voor klinisch onderzoek.

Klinische samenvatting In diermodellen lieten maretakinjec-ties een afname van de ontstekingen bij luchtweginfecties zien en eosinofiele infiltratie (infiltratie van witte bloedcel-len). Een injecteerbare vorm van mare-tak-lectine verminderde de frequentie

MaretakEen stimulans voor het immuunstyssteem

Wetenschappelijke namen: Viscum album, Viscum coloratum Algemene namen: maretak, vogellijm, allesgenezer

Page 39: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 39

Maretak

en hevigheid van de klinische verschijn-selen en symptomen van hepatitis C. Maretak-extracten toonden antikan-ker-effecten aan, eveneens in diermo-dellen. Eerdere humane studies wijzen op het gebruik van maretak voor kan-kerondersteunende zorg ter verlichting van de ziektesymptomen, ter vermin-dering van de bijwerkingen van che-motherapie en radiotherapie en ter verlenging van de overlevingsperiode. Gelijktijdige blootstelling van verschil-lende kankercellijnen aan maretak-ex-tract met doxorubicine, gemcitabine, docetaxel of cisplatine lijkt de chemo-therapie niet te remmen en kan addi-tieve effecten bewerkstelligen. Maretak verbeterde de aan de kanker-behandeling gerelateerde toxiciteit in patiënten met gevorderde niet-klein-cellige longkanker en darmkanker, het verminderde de symptomen en verbe-terde de kwaliteit van leven in patiën-ten met pancreas- en borstkanker. Er werden echter geen significante overlevingseffecten gevonden in oudere studies bij patiënten met uitge-zaaide darmkanker, met melanoom en met hoofd- en halskanker.

Gebruik bij: • artritis • hepatitis • hiv en aids • hypertensie • immunostimulatie • onder controle houden van de

kankersymptomen • behandeling van de kanker

Inhoudsstoffen • glycoproteïnen: Lectines I, II en III

• Polypeptiden: viscotoxinen A2, A3 en B

• Aminozuren, oligo- en polysachari-den, membraanlipiden

• Alkaloids

Werkingsmechanisme De lecticine in maretak is de meest bestudeerde component van mareta-kextracten met cytotoxische effecten, die deels toegeschreven worden aan ribosoom-blokkerende eigenschappen en apoptose- inductie. Lectinen induce-ren de macrofage cytotoxiciteit, stimu-leren de fagocytose van immuuncellen, verhogen de tumor-necrosefactor-alfa (TNFa), de interleukinen IL-1, IL-2 en IL-6 secretie, en versterken de cytotoxische effecten in verschillende cellijnen in vitro. In lymfoblastische leukemiecel-len stimuleren maretakextracten de rijping en activering van de dendriti-sche cellen en induceren de dosis-af-hankelijke apoptose door caspase-8 en -9 afhankelijke cascades. In diermo-dellen verbeterden maretak-extracten met triterpeen de werkzaamheid tegen maligne melanomen via verminderde tumorangiogenese.Ook van de viscotoxine, een andere inhoudsstof van maretak, wordt

Page 40: Oncozorg februari 2015

Pagina 40 ∙ Februari 2015 ∙

Maretak

gedacht dat deze verantwoordelijk is voor immunostimulatie en tumor-remmende activiteiten. Maretak heeft aangetoond zowel pro- als anti-prolife-ratieve effecten te sorteren, afhanke-lijk van de dosis. Maretak-preparaten induceren ook de T-helper 2 immuun-respons, zoals aangetoond door signifi-cante eosinofilie (het meer dan normaal voorkomen van een bepaald type bloed-cellen) tijdens de behandeling in patiën-ten met chronische hepatitis C.

WaarschuwingOnbewerkte maretak bevat giftige bestanddelen. Bijwerkingen van een behandeling met maretak bevatten bij-werkingen van de injectie, koude rillin-gen en koorts. Langdurig gebruik kan in patiënten met kanker ook de werking van T-cellen verminderen. Omdat mare-tak cytochromeP450 3A4 remt, zou het theoretisch gezien kunnen interacteren met geneesmiddelen die door dit enzym gemetaboliseerd worden. Patiënten moeten hun arts raadplegen voordat zij

maretakproducten gaan gebruiken.

Bijwerkingen • Algemeen: Reacties op de injectie-

plaats, koorts, griepachtige sympto-men, leukocytose.

• Soms: diarree, misselijkheid, braken, hoofdpijn, verhoogde bloedglucose, verlaagde bloeddruk, syncope, gege-neraliseerde pruritus, urticariële; bradycardie, orgaantoxiciteit.

• Langdurig gebruik: verlaagde T-celfunctie in kankerpatiënten.

• Onderhuidse ontsteking die lijkt op een gemetastaseerde maligniteit deed zich in een 61-jarige patiënt met borstkanker twee maanden na de operatie voor. Dit werd veroorzaakt door het zelf toedienen van mareta-kinjecties gedurende 12 maanden.

• Fatale gevolgen zijn zeldzaam en han-gen samen met het overmatig drinken van maretakthee.

Interactie met medicijnen Cytochroom P450 3A4 substraten: mare-tak remt CYP3A4 en kan daardoor invloed hebben op de intracellulaire concentratie van geneesmiddelen die door dit enzym gemetaboliseerd worden.

Literatuur, kritiek en samenvatting Troger W, et al. Viscum album [L.] extract therapy in patients with locally advanced or metastatic pan-creatic cancer: a randomised clinical trial on overall survival. Eur J Cancer. 2013;49: 3788-3797 In deze prospec-tieve, open-label fase III-studie werden patiënten met gevorderde of gemeta-staseerde pancreaskanker gerandomi-seerd ingedeeld naar het toegediend

Page 41: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 41

Maretak

krijgen van onderhuidse maretakinjec-ties of naar niet aanvullend behandeld worden. Beide groepen kregen de best mogelijke ondersteunende zorg (BMZ).De behandelgroep kreeg drie keer per week maretakinjecties in een dosis die steeg van 0,01 tot 10 mg. Groepsana-lyse vond volgens plan plaats op het moment dat 220, 320 en 428 patiën-ten aan de inclusiecriteria voldeden. De deelnemers werden ingedeeld naar van te voren gedefinieerde groepen, de ene met een goede de andere met een slechte prognose. De algehele overle-ving op 12 maanden werd beoordeeld als het primaire eindpunt.Bij tussentijdse analyse (n = 220) was de algehele overlevingsperiode signi-ficant langer voor maretak, vergeleken met de groep patiënten die alleen de best mogelijke zorg kreeg, respectie-velijk 4,8 versus 2,7 maanden. Gekeken naar de subgroepen bleek de gemid-delde algehele overleving met goede prognose 6,6 versus 3,2 maanden (P<.0,0001) te zijn, en slechte prognose respectievelijk 3,4 versus 2,0 maanden (P= 0,0031). Frequentie en hevigheid van de symptomen zoals pijn (96.9%), energieverlies (70.9%), gewichtsverlies (42,5%), misselijkheid / braken (18.9%), diarree (2,4%) en angst (2,4%) waren significant lager voor de patiënten in de interventie-groep (P <.0,0001 voor elke parameter, behalve diarree [P =. 0,0033] en angst [P =. 0,046]). Geen aan maretak gerelateerde bijwerkingen werden waargenomen. De studie geeft aan dat de maretak de overleving ver-lengt in sommige patiënten met pan-creaskanker en ziekte-gerelateerde symptomen vermindert. Secundaire

eindpunt resultaten die QOL en gelijk-tijdige medicijnen zijn onder andere worden afzonderlijk gepubliceerd.

Bar-Sela G, et al. Mistletoe as comple-mentary treatment in patients with advanced non-small-cell lung cancer treated with carboplatin-based combi-nations: a randomized phase II study. Eur J Cancer. 2013;49: 1058-1064.Tweeënzeventig patiënten met gevor-derde niet-kleincellige longkanker wer-den gerandomiseerd ingedeeld. De ene groep kreeg maretak-extract met eer-ste lijn op carboplatine gebaseerde chemotherapie (n = 33); de andere groep kreeg alleen chemotherapie (CT; n = 39). De behandeling vond drie maal per week plaats totdat weer sprake was van tumorgroei, om een gun-stig effect van de behandeling-gerela-teerde bijwerkingen en kwaliteit van leven te kunnen evalueren. Het meren-deel van de patiënten had ziektesta-dium IV (65%) en squameuze histologie (62%). Er waren geen verschillen in de gemiddelde totale overleving tussen de groepen. Hoewel de toevoeging van maretak therapie de totale bijwerkin-gen of kwaliteit van leven niet verbe-terde, is het zinvol verder onderzoek te doen. ∞

Van de redactieDeze monografie is geschreven voor Supplement/OncoZorg en gebaseerd op de informatie die beschikbaar is op www.MSKCC.org/AboutHerbsDisclaimer

Page 42: Oncozorg februari 2015

Pagina 42 ∙ Februari 2015 ∙

ActueelTherapieën bij borst- en botkanker

Door: Marion L. de Graaf

BorstkankerOnderzoekers hebben voor het eerst aangetoond, dat het toepassen van mindfulness-meditatie of het deelne-men aan een steungroep een positieve lichamelijke impact heeft op cellulair niveau bij overlevers van borstkanker. De bevindingen zijn gepresenteerd tijdens de jaarlijkse wetenschappe-lijke bijeenkomst van klinische onco-logie-specialisten in Australië (COSA).1 Het bleek dat de traditionele aanbeve-lingen voor kankerpatiënten met bot-metastasen om lichamelijke activiteit te vermijden, mogelijk niet de meest effectieve aanbeveling zou kunnen zijn. Weerstandstraining en intensieve bewegingsprogramma’s zijn voor pati-enten zowel veilig als effectief.

Een onderzoeksgroep van het Ame-rikaanse Tom Baker Cancer Centre – Alberta Health Services en de Univer-siteit van Calgary afdeling oncologie heeft aangetoond dat telomeren hun lengte houden in overlevers van borst-

kanker die actief mediteren of deel-nemen aan supportgroepen. In een vergelijkingsgroep zonder een vorm van interventie zijn de telomeren daar-entegen korter.2 Telomeren zijn eiwit-complexen die zich aan het eind van de chromosomen bevinden. Hoewel de ziekte-regulerende eigen-schappen van telomeren niet volledig bekend zijn, worden verkorte telome-ren geassocieerd met verschillende ziektes, zo ook met celveroudering. Lange telomeren zouden juist tegen ziekte beschermen.

Nieuwe inzichten psychosociale interventies“We wisten al dat psychosociale inter-venties zoals mindfulness-medita-tie mensen mentaal een beter gevoel geven, maar nu hebben we voor het eerst aanwijzingen gevonden dat deze interventies ook de sleutelcriteria van iemands biologie kunnen beïnvloe-den,” aldus dr. Linda E. Carlson, PhD, hoofdonderzoeker en onderzoeksdi-

In onderhavig artikel worden de bevindingen in de voorgaande artikelen ten aanzien van het toepassen van mindfulness-therapie en bewegingstherapie bij kankerpatiën-ten en overlevers van met name borst- en botkanker bevestigd. Naast internationale studies wordt in een Nederlandse studie ingegaan op de positieve werking van ultra-geluid in geval van botpijn bij kanker.

Page 43: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 43

Actueel

recteur in het Psychosocial Resources Department van het Tom Baker Cancer Centre. Zij is tevens als professor ver-bonden aan Faculteit der Kunsten en de Cumming School of Medicine/Calgary, en een lid van het Southern Alberta Cancer Institute. “Het was verwonder-lijk te constateren dat wij geen enkel verschil in telomeerlengte zagen in de drie maanden durende studieperiode,” aldus Carlson. “Verder onderzoek is nodig om deze potentiële gezondheids-voordelen beter te kwantificeren. De ontdekking is echter geweldig en stemt bemoedigend.” De studie werd gepu-bliceerd in de online versie van het wetenschappelijke tijdschrift ‘Cancer’.

OnderzoekGedurende de studie waren in totaal 88 overlevers van borstkanker, die hun behandelingen voor ten minste drie maanden voltooid hadden bij het onderzoek betrokken. De gemiddelde leeftijd was 55 jaar en voor de meeste deelnemers was de behandeling twee jaar daarvoor gestopt. Om voor deel-name aan de studie in aanmerking te komen, moest men ook significante vormen van pijnlijke emoties hebben doorgemaakt. Aan de groep die mindfulness-training werd aangeboden (Minfulness-Ba-sed Cancer Recovery), namen patiën-ten deel die herstellende waren van borstkanker. De deelnemers versche-nen acht keer per week voor een 90 minuten durende groepssessie waarin mindfulness-meditatie en Hatha-yoga werden beoefend, met als doel te leren onbevooroordeeld in het hier en

nu te leven. De deelnemers werd ook gevraagd thuis dagelijks 45 minuten te mediteren en yoga-oefingen te doen. In de groep die ondersteunende expres-sieve therapie kreeg aangeboden (Supportive Expressive Therapy), ont-moetten de deelnemers elkaar gedu-rende 12 weken 90 minuten per week. Zij werden aangemoedigd openlijk hun zorgen en gevoelens te uiten. Het doel hiervan was, te komen tot het creë-ren van het over en weer steun bieden en de deelneemsters te leren zich op diverse manieren te uiten met betrek-king tot zowel prettige als minder pret-tige emoties en hen af te leren deze te onderdrukken of te negeren. De deel-neemsters die willekeurig geselecteerd waren voor de controle-groep namen eenmalig deel aan een zes uur durend seminar over het managen van stress.

Voor en na de interventie waren bloed geanalyseerd en telomeerlengte vast-gesteld. Wetenschappers hebben een korte-termijn effect aangetoond van genoemde interventies op de telo-meerlengte, in vergelijking met de effecten in een controlegroep. Niet bekend is of de effecten blijvend zijn. Dr. Carlson: “een volgende stap is te kijken of de psychosociale interventies een positieve impact hebben ook op langere termijn.” ∞

Page 44: Oncozorg februari 2015

Pagina 44 ∙ Februari 2015 ∙

Actueel

BotkankerDe studie, onder leiding van het Health and Wellness Institute van de Edith Cowan University/Australia, onderzocht de effecten van een op maat gesneden intensief bewegingsprogramma voor borstkanker- en prostaatkankerpatiën-ten met uitzaaiingen naar de botten. De programma’s ontzagen de meer kwets-bare skeletdelen en stimuleerden de beweging voor de andere delen van het lichaam.

Bewegen is het deviesEén van de onderzoekers, prof. Robert Newton, bewegingswetenschapper aan de Edith Cowan University, constateerde dat men tegenwoordig ziet dat patiënten met botmetastasen vermijden intensief te bewegen of hun weerstand trainen.

Als redenen geven zij aan, een vermoe-delijke kwetsbaarheid van de botten, het mogelijk verergeren van de ziekte. Patiënten met gevorderde kanker zijn soms niet in staat het gunstige effect van bewegen in te zien. Uitgebreid onderzoek in diverse patiëntpopulaties heeft juist aangetoond, dat een rust-strategie de ziekte verergerde en over-levingskansen deed afnemen. Patiënten die de bewegingsprogram-ma’s voltooid hadden, vertoonden een significante verbetering in neuromuscu-laire kracht (11%), aerobe conditie (5%), loopsnelheid (12%), fysieke activiteit (24%) en spiermassa (3%) zonder een toename van botpijn of bijwerkingen, aldus Newton. “Uit de bevindingen blijkt

duidelijk dat patiënten met gemetasta-seerde botkanker baat kunnen hebben bij doelgerichte programma’s, als deze maar nauw gemonitord worden door een bewegingstherapeut en afgestemd zijn op de medische en fysieke gesteld-heid van de patiënt.”“Waar we nu naar toe willen is ‘bewe-ging als medicijn’. Een patiënt is gediag-nosticeerd, de belangrijkste problemen worden vastgesteld, dan schrijven wij de beweging voor, zodat het lichaam als het ware een geneesmiddel produ-ceert om overlevingskans van de ziekte te vergroten.”

Veelbelovende ontwikkelingVolgens COSA- voorzitter en universitair hoofddocent Sandro Porceddu, zijn de bevindingen veelbelovend voor de toe-komstige behandeling van kankerpati-enten met gemetastaseerde botkanker. “We hebben kankerpatiënten lang aan-gemoedigd actief te blijven en inten-sief te bewegen, maar hebben altijd een uitzondering gemaakt als gemeta-staseerde botkanker in het geding was. Het is bemoedigend om te zien dat ade-quaat bewegen veilig en effectief is voor een populatie die vanuit het traditionele denken werd aangeraden zo min moge-lijk te bewegen. Met resultaten die ver-beterde kwaliteit van leven aantonen en geen bijwerkingen hebben, heeft deze studie het vermogen in zich tot grote veranderingen en vooruitgang in de oncologie-gemeenschap.” ∞

Page 45: Oncozorg februari 2015

∙ Februari 2015 ∙ Pagina 45

Actueel

Ultrageluid kan botpijn bij kanker verlichtenUit de promotie-studie van arts-onder-zoeker Merel Huisman van UMC Utrecht blijkt dat patiënten met kanker die pijn-lijke botten hebben door uitzaaiingen, baat kunnen hebben bij behandeling met geluidsgolven in een MRI-scanner.3

De nieuwe techniek kan een uitkomst zijn voor patiënten bij wie de hui-dige behandeling niet afdoende helpt. MR-HIFU is een beeldgestuurde behan-delmethode waarbij weefsels worden verhit met geconcentreerd ultrage-luid. Bij patiënten met botpijn schakelt de hitte de pijnzenuwen in het botvlies uit. De techniek wordt ook gebruikt om tumoren tot op de millimeter nauwkeu-rig weg te branden. De werkzaamheid van MR-HIFU bij patiënten met borst-kanker wordt momenteel bestudeerd en ook andere soorten tumoren zou-den zo op termijn aan te pakken kunnen zijn. Voordat de behandeling overi-gens algemeen ingevoerd kan worden, is onderzoek bij meer patiënten nodig. Vooralsnog wordt de behandeling in onderzoeksverband aangeboden aan een selecte groep patiënten.

EffectHuisman onderzocht het effect van MRI-geleide High Intensity Focused Ultrasound (MR-HIFU) bij 11 patiënten met ernstige botpijn door uitgezaaide kanker. Na een maand was de pijn bij ruim twee derde van hen beduidend afgenomen. De behandeling met deze MR-HIFU, waarvan er op dit moment in

Nederland maar één in gebruik is, gaf vrijwel geen bijwerkingen en was tech-nisch goed uitvoerbaar.

Aanvulling op gebruikelijke behan-delingenDe techniek is een welkome aanvulling op de gebruikelijke behandeling van pijnlijke botmetastasen; deze bestaat uit pijnstilling met medicijnen en bestra-ling. Bij ongeveer drie van de tien pati-enten helpt dit echter niet voldoende. Bovendien keert de pijn bij de helft van de patiënten na enkele maanden terug. “Hoewel opnieuw bestralen tot de mogelijkheden behoort, is dat evenals de eerste bestraling niet voor elke pati-ent effectief”, aldus Huisman. Na herbe-straling is slechts ongeveer een kwart van de patiënten pijnvrij. “Patiënten met kanker leven steeds langer door betere behandeling, ze zullen dus ook vaker met deze botklachten te maken krijgen.”

Kwaliteit van levenUitzaaiingen in het bot komen veel voor, met name bij patiënten met prostaat-, borst- en longkanker. De uitzaaiingen zorgen voor een ernstige vorm van pijn die patiënten belemmert in hun dage-lijkse leven. “Behandeling kan het ver-schil betekenen tussen niet meer naar het winkelcentrum kunnen en weer zelf boodschappen kunnen doen”, aldus Huisman. ‘Voor deze patiënten, die van-wege de uitzaaiingen niet meer te gene-zen zijn, is die kwaliteit van leven heel belangrijk.” ∞

Page 46: Oncozorg februari 2015

ReferentiesMindfulness bij kanker (pagina 16)

∞ 1. Mitchell, A. J., Ferguson, D. W., Gill, J., Paul, J., & Symonds, P. (2013). Depression and anxiety in long- term cancer survivors compared with spouses and healthy controls: a systematic review and meta-ana-lysis. The Lancet Oncology, 14(8), 721-732.

∞ 2. Signaleringscommisie Kanker van de Nederlands Kankerbestrijding/KWF (2011) Kanker in Nederland tot 2020: Trends en prognoses. Amsterdam.

∞ 3. Krebber, A. M. H., Buffart, L. M., Kleijn, G., Riepma, I. C., de Bree, R., Leemans, C. R., . . . Verdonck-de Leeuw, I. M. (2014). Prevalence of depression in can-cer patients: a meta-analysis of diagnostic interviews and self-report instruments. Psycho-Oncology, 23(2), 121-130.

∞ 4. Henselmans, I., Helgeson, V. S., Seltman, H., De, V. J., Sanderman, R. & Ranchor, A. V. (2010). Identifica-tion and prediction of distress trajectories in the first year after a breast cancer diagnosis. Health Psycho-logy, 29, 160-168.

∞ 5. Piet, J., Würtzen, H., & Zachariae, R. (2012). The effect of mindfulness-based therapy on symptoms of anxiety and depression in adult cancer patients and survivors: A systematic review and meta-analysis. Journal of consulting and clinical psychology, 80(6), 1007-1020.

∞ 6. Hoffman, C.J., Ersser, S.J., Hopkinson, J.B., Nicholls, P.G., Harrington, J.E., Thomas, P.W. (2012). Effective-ness of Mindfulness-Based Stress Reduction in mood, breast- and endocrine-related quality of life, and well-being in stage 0 to III breast cancer: a randomi-sed controlled trial. Journal of Clinical Oncology, 30, 1335-1342.

∞ 7. Henderson, V.P., Clemow, L., Massion, A.O., Hur-ley, T.G., Druker, S., Hebert, J.R. (2012). The effects of mindfulness-based stress reduction on psychosocial outcomes and quality of life in early-stage breast can-cer patients: a randomized trial. Breast Cancer Rese-arch Treatment, 131, 99-109.

∞ 8. Würtzen, H., Dalton, S. O., Elsass, P., Sumbundu, A. D., Steding-Jensen, M., Karlsen, R. V., Andersen, K. K., Flyger, H.L., Pedersen, A.E. & Johansen, C. (2013). Mindfulness significantly reduces self-reported levels of anxiety and depression: Results of a randomised controlled trial among 336 Danish women treated for stage I–III breast cancer. European Journal of Cancer, 49(8), 1365–1373.

∞ 9. Carlson, L. E., Doll, R., Stephen, J., Faris, P., Tama-gawa, R., Drysdale, E., & Speca, M. (2013). Rando-mized Controlled Trial of Mindfulness-Based Cancer Recovery Versus Supportive Expressive Group The-

rapy for Distressed Survivors of Breast Cancer (MIND-SET). Journal of Clinical Oncology, 31(25), 3119-3126.

∞ 10. Chambers, S. K., Smith, D. P., Berry, M., Lepore, S. J., Foley, E., Clutton, S., ... & Gardiner, R. A. (2013). A randomised controlled trial of a mindfulness interven-tion for men with advanced prostate cancer. BMC Can-cer, 13(1), 89. doi:10.1186/1471-2407-13-89

∞ 11. Cavanagh, K., Strauss, C., Cicconi, F., Griffiths, N., Wyper, A., & Jones, F. (2013). A randomised control-led trial of a brief online mindfulness-based interven-tion. Behaviour research and therapy, 51(9), 573-578.

∞ 12. Morledge, T.J.A., Allexandre, D., Fox, E., Fu, A.Z., Higashi, M.K., Kruzikas, D.T., Pham, S.V., Reese, P.R. (2013) Feasibility of an online mindfulness program for stress management—A randomized controlled trial. Annals of Behavioural Medicine, 46(2), 137-148.

∞ 13. Krusche, A., Cyhlarova, E., & Williams, J. M. G. (2013). Mindfulness online: an evaluation of the feasi-bility of a web-based mindfulness course for stress, anxiety and depression. BMJ Open, 3(11), e003498.

∞ 14. Ries, L. A. G., Melbert, D., Krapcho, M., et al, eds. (2008). SEER cancer statistics review, 1975-2005. Bethesda, MD: National Cancer Institute, 1975-2005.

Longkanker (pagina 22)

∞ 1. Siegel, R., Naishadham, D., & Jemal, A. (2012). Can-cer statistics, 2012. CA: a cancer journal for clinicians, 62, 10-29.

∞ 2. Carlson, L. E., Angen, M., Cullum, J., Goodey, E., Koopmans, J., Lamont, L., et al. (2004). High levels of untreated distress and fatigue in cancer patients. Bri-tish Journal of Cancer, 90, 2297-2304.

∞ 3. Manne, S., & Badr, H. (2008) Intimacy and relati-onship processes in couples’ psychosocial adaptation to cancer, Cancer, 112,2541-2555.

∞ 4. Shennan, C., Payne, S., & Fenlon, D. (2011). What is the evidence for the use of mindfulness-based inter-ventions in cancer care? A review. Psycho-Oncology, 20, 681-697.

∞ 5. Birnie, K., Garland, S. N., & Carlson, L.E. (2010). Psychological benefits for cancer patients and their partners participating in mindfulness-based stress reduction (MBSR). Psycho-Oncology, 19,1004-1009.

∞ 6. Williams, J. M. G., & Penman, D. (2011). Mindful-ness: Een praktische gids om rust te vinden in een hec-tische wereld. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.

Page 47: Oncozorg februari 2015

Bewegen tegen kanker (pagina 28)

∞ 1. Bekkering T, Beynon R, Davey Smith G, Davies A, e.a. (2006) A systematic review of RCTs investigating the effect of dietal and physical activity interventions on cancer survival, updated report. World Cancer Rese-arch. Integraal beschikbaar op http://www.dietand-cancerreport.org.

∞ 2.Schmitz KH, Courneya KS, Matthews C, Demark-Wah-nefried W, e.a. American College of Sports Medicine roundtable on exercise guidelines for cancer survi-vors. Med Sci Sports Exerc. 2010 Jul;42(7):1409-26.

∞ 3. Kenfield SA, Stampfer MJ, Giovannucci E, Chan JM. Physical activity and survival after prostate cancer diagnosis in the health professionals follow-up study. J Clin Oncol. 2011 Feb 20;29(6):726-32.

∞ 4. Leung PS, Aronson WJ, Ngo TH, Golding LA, e.a. Exercise alters the IGF axis in vivo and increases p53 protein in prostate tumor cells in vitro. J Appl Physiol. 2004 Feb;96(2):450-4.

∞ 5. Meyerhardt JA, Giovannucci EL, Holmes MD, Chan AT, e.a. Physical activity and survival after colorectal can-cer diagnosis. J Clin Oncol. 2006 Aug 1;24(22):3527-34.

∞ 6. Meyerhardt JA, Giovannucci EL, Ogino S, Kirkner GJ, e.a. Physical activity and male colorectal cancer sur-vival. Arch Intern Med. 2009 Dec 14;169(22):2102-8.

∞ 7. Allgayer H, Owen RW, Nair J, Spiegelhalder B, Streit J, e.a. Short-term moderate exercise programs reduce oxidative DNA damage as determined by high-per-formance liquid chromatography-electrospray ionization-mass spectrometry in patients with colo-rectal carcinoma following primary treatment. Scand J Gastroenterol. 2008 Aug;43(8):971-8.

∞ 8. Barbaric M, Brooks E, Moore L, Cheifetz O. Effects of physical activity on cancer survival: a systematic review. Physiother Can. 2010 Winter;62(1):25-34.

∞ 9. Holick CN, Newcomb PA, Trentham-Dietz A, Titus-Ernstoff L, e.a. Physical activity and survival after diagnosis of invasive breast cancer. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2008 Feb;17(2):379-86.

∞ 10. Ogunleye AA, Holmes MD. Physical activity and bre-ast cancer survival. Breast Cancer Res. 2009;11(5):106.

∞ 11. Rao R, Cruz V, Peng Y, Harker-Murray A, e.a. Boot-camp during neoadjuvant chemotherapy for breast cancer: a randomized pilot trial. Breast Cancer (Auckl). 2012;6:39-46.

∞ 12. Phillips C. Guidelines Urge Exercise for Cancer Patients, Survivors. NCI Cancer Bulletin 2010 29 Jun; 7(13).

Borstkanker (pagina 34)

∞ http://www.ou.nl/web/persberichten/persbe-richten-2013/-/asset_publisher/6fwK/content/bewegingsadvies-op-maat-positieve-invloed-op-her-stel-na-borstkanker

∞ Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK), vermoeidheid, 2008: www.tegenkanker.be

Maretak (pagina 38)

∞ 1.Ostermann T, Raak C, Büssing A. Survival of cancer patients treated with mistletoe extract (Iscador): a syste-matic literature review. BMC Cancer. 2009 Dec 18;9:451.

∞ 2. Mistletoe. http://www.cancer.org/treatment/tre-atmentsandsideeffects/complementaryandalterna-tivemedicine/herbsvitaminsandminerals/mistletoe. Accessed October 10, 2014.

∞ 3. Shen JJ, Chiang MS, Kuo ML, et al. Partially purified extract and viscolin from Viscum coloratum attenu-ate airway inflammation and eosinophil infiltration in ovalbumin-sensitized mice. J Ethnopharmacol. Jun 1 2011;135(3):646-653

∞ 4. Huber R, Ludtke R, Klassen M, et al. Effects of a mist-letoe preparation with defined lectin content on chro-nic hepatitis C: an individually controlled cohort study. Eur J Med Res. Sep 28 2001;6(9):399-405.

∞ 5. Struh CM, Jager S, Schempp CM, et al. A novel tri-terpene extract from mistletoe induces rapid apopto-sis in murine B16.F10 melanoma cells. Phytother Res. Oct 2012;26(10):1507-1512.

∞ 6. Melzer J, Iten F, Hostanska K, et al. Efficacy and safety of mistletoe preparations (Viscum album) for patients with cancer diseases. A systematic review. Forsch Kom-plementmed. Aug 2009;16(4):217-226.

∞ 7. Horneber MA, Bueschel G, Huber R, et al. Mistle-toe therapy in oncology. Cochrane Database Syst Rev. 2008(2):CD003297.

∞ 8. Weissenstein U, Kunz M, Urech K, et al. Interaction of standardized mistletoe (Viscum album) extracts with chemotherapeutic drugs regarding cytostatic and cyto-toxic effects in vitro. BMC Complement Altern Med. 2014;14:6.

∞ 9. Bar-Sela G, Wollner M, Hammer L, et al. Mistletoe as complementary treatment in patients with advan-ced non-small-cell lung cancer treated with carbopla-tin-based combinations: a randomised phase II study. Eur J Cancer. Mar 2013;49(5):1058-1064.

∞ 10. Friedel WE, Matthes H, Bock PR, et al. Systematic

Page 48: Oncozorg februari 2015

Referentiesevaluation of the clinical effects of supportive mist-letoe treatment within chemo- and/or radiotherapy protocols and long-term mistletoe application in non-metastatic colorectal carcinoma: multicenter, control-led, observational cohort study. J Soc Integr Oncol. Fall 2009;7(4):137-145.

∞ 11. Troger W, Galun D, Reif M, et al. Viscum album [L.] extract therapy in patients with locally advan-ced or metastatic pancreatic cancer: a randomi-sed clinical trial on overall survival. Eur J Cancer. Dec 2013;49(18):3788-3797.

∞ 12. Troger W, Zdrale Z, Stankovic N, et al. Five-year fol-low-up of patients with early stage breast cancer after a randomized study comparing additional treatment with viscum album (L.) extract to chemotherapy alone. Breast Cancer (Auckl). 2012;6:173-180.

∞ 13. Bar-Sela G, Haim N. Abnoba-viscum (mistletoe extract) in metastatic colorectal carcinoma resistant to 5-fluorouracil and leucovorin-based chemothe-rapy. Med Oncol. 2004;21(3):251-254. doi: 10.1385/MO:21:3:251

∞ 14. Kleeberg UR, Suciu S, Brocker EB, et al. Final results of the EORTC 18871/DKG 80-1 randomised phase III trial. rIFN-alpha2b versus rIFN-gamma versus ISCADOR M versus observation after surgery in melanoma patients with either high-risk primary (thickness >3 mm) or regional lymph node metastasis. Eur J Cancer. Feb 2004;40(3):390-402.

∞ 15. Steuer-Vogt MK, Bonkowsky V, Ambrosch P, et al. The effect of an adjuvant mistletoe treatment pro-gramme in resected head and neck cancer patients: a randomised controlled clinical trial. Eur J Cancer. Jan 2001;37(1):23-31.

∞ 16. Mansky PJ. Mistletoe and cancer: controversies and perspectives. Semin Oncol. 2002 Dec;29(6):589-94.

∞ 17. Goebell PJ, Otto T, Suhr J, et al. Evaluation of an unconventional treatment modality with mistletoe lec-tin to prevent recurrence of superficial bladder cancer: a randomized phase II trial. J Urol. Jul 2002;168(1):72-75.

∞ 18. Elluru SR, Duong van Huyen JP, Delignat S, et al. Induction of maturation and activation of human dend-ritic cells: a mechanism underlying the beneficial effect of Viscum album as complimentary therapy in cancer. BMC Cancer. 2008;8:161.

∞ 19. Delebinski CI, Jaeger S, Kemnitz-Hassanin K, et al. A new development of triterpene acid-containing extracts from Viscum album L. displays synergistic induction of apoptosis in acute lymphoblastic leukae-mia. Cell Prolif. Apr 2012;45(2):176-187.

∞ 20. Struh CM, Jager S, Kersten A, et al. Triterpenoids amplify anti-tumoral effects of mistletoe extracts on murine B16.

f10 melanoma in vivo. PLoS One. 2013;8(4):e62168.

∞ 21. Kleijnen J, Knipschild P. Mistletoe treatment for can-cer review of controlled trials in humans. Phytomedi-cine. Dec 1994;1(3):255-260.

∞ 22. Lyu SY, Park WB. Effects of Korean mistletoe lectin (Viscum album coloratum) on proliferation and cyto-kine expression in human peripheral blood mononu-clear cells and T-lymphocytes. Arch Pharm Res. Oct 2007;30(10):1252-1264.

∞ 23. Mansky PJ, Wallerstedt DB, Sannes TS, et al. NCCAM/NCI Phase 1 Study of Mistletoe Extract and Gemci-tabine in Patients with Advanced Solid Tumors. Evid Based Complement Alternat Med. 2013;2013:964592.

∞ 24. Huber R, Eisenbraun J, Miletzki B, et al. Pharmaco-kinetics of natural mistletoe lectins after subcutaneous injection. Eur J Clin Pharmacol. Sep 2010;66(9):889-897.

∞ 25. Steele ML, Axtner J, Happe A, et al. Adverse Drug Reactions and Expected Effects to Therapy with Sub-cutaneous Mistletoe Extracts (Viscum album L.) in Can-cer Patients. Evid Based Complement Alternat Med. 2014;2014:724258.

∞ 26. Evens ZN, Stellpflug SJ. Holiday plants with toxic mis-conceptions. West J Emerg Med. Dec 2012;13(6):538-542.

∞ 27. Bussing A, Stumpf C, Troger W, et al. Course of mito-gen-stimulated T lymphocytes in cancer patients tre-ated with Viscum album extracts. Anticancer Res. Jul-Aug 2007;27(4C):2903-2910.

∞ 28. Finall AI, McIntosh SA, Thompson WD. Subcutane-ous inflammation mimicking metastatic malignancy induced by injection of mistletoe extract. BMJ. Dec 23 2006;333(7582):1293-1294.

∞ 29. Hall AH, Spoerke DG, Rumack BH. Assessing mistletoe toxicity. Ann Emerg Med. Nov 1986;15(11):1320-1323.

∞ 30. Engdal S, Nilsen OG. In vitro inhibition of CYP3A4 by herbal remedies frequently used by cancer patients. Phytother Res. Jul 2009;23(7):906-912.

Actueel (pagina 42)

∞ 1. Cancer Council Australia, COSA 2014

∞ 2. Mindfulness-based cancer recovery and suppor-tive-expressive therapy maintain telomere length relative to controls in distressed breast cancer survi-vors. Article first published online: 3 NOV 2014 DOI: 10.1002/cncr.29063

∞ 3. Promotie-studie arts-onderzoeker Merel Huisman, http://www.umcutrecht.nl/nl/Over-ons/Nieuws/2014Ul-trageluid-kan-botpijn-bij-kanker-verlichten

Page 49: Oncozorg februari 2015

ColofonDit is een uitgave van:Supplement BVLuchtvaartstraat 1a1059 CA AMSTERDAM020 - 670 5000www.sup.nlISSN 2213-7572

AdviseursAdjiedj BakasProf. dr. P.A.M. Vierhout

DirectieBart C. CordemeijerJob R.Q. van DoorenMischa P.M. Nagel

RedactieDrs. Raymond F. DapMarion L. de Graaf, hoofdredacteur Ir. Willem KoertDrs. Ivo J.F. Spekman

AuteursDrs. Else M. BisselingDr. Caroline Charlier, kinesitherapeutFélix R. Compen, MScMiep van der DriftMarion L. de GraafJyothi Gubili, MScDesiree G. M. van den Hurkir. Willem Koert, wetenschapsjournalistdr. Marije L. van der LeeMischa P.M. Nagel

Dr. Simone Oerlemans, psycholoogMelanie P. J. SchellekensProf.dr. Anne E. M. Speckens

AbonnementenEen abonnement op OncoZorg kost € 45,00 (excl. btw) per jaar. Het behelst zes digitale edities en twee gedrukte edities in pocketvorm. Het digitale abon-nement geeft toegang tot het archief op de website.

AdvertentiesAdvertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie en kunnen zonder opgaaf van reden worden geweigerd. Informatie over adverteren in OncoZorg en de mogelijkheden van een mediapart-nerschap kunt u aanvragen via [email protected].

VormgevingLiz Hatenboer, Supplement

Copyright & DisclaimerNiets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar worden gemaakt zonder toestemming van de uitgever. Supplement is niet aansprakelijk voor schade of letsel die het gevolg is van het gebruik van informatie uit dit magazine. Adviezen worden uitsluitend gegeven voor informatieve doeleinden. Bij gezondheidsklachten wordt geadviseerd een arts te raadplegen.

Voor een abonnement op OncoZorg kunt u zich aan-melden via de website www.oncozorg.nl. Een abon-nement geeft toegang tot het digitale archief.

Supplement, de uitgever van OncoZorg, spits zijn informatie toe op ondersteunende zorg bij de ziekte kanker en de daarmee gepaard gaande problemen. In Nederland zal het aantal kankerpatiënten en het aantal mensen dat kanker overleeft de komende jaren significant stijgen. Ondersteunende zorg, zoals voeding en beweging, pijnmanagement en mindfulness, gericht op preventie of verbetering van de kwaliteit van leven, wordt steeds breder gewaardeerd en toegepast, zowel door patiënten als door specialisten. Inspelen op ontwikkelingen rond deze thema’s is onze missie. De groep overlevers groeit eveneens en o p de langere termijn hebben velen te maken met de gevolgen van de behan-delingen, zoals vermoeidheid en dermatologische klachten. Naast de aandacht voor het managen van de fysieke en mentale aspecten die de ziekte kanker met zich mee brengt, is in OncoZorg ook aandacht voor de sociale belem-meringen voor patiënten en hun omgeving. Supplement werkt nauw samen met de afdeling Integrative Oncology het Memorial Sloan-Kettering Cancer Center in New York. Deze afdeling van de grootste en meest vooraanstaande oncologische academische kliniek ter wereld dient als voorbeeld voor vele ziekenhuizen wereldwijd. De integratieve zorgondersteuning levert een positieve bijdrage aan de kwaliteit van leven van kankerpatiënten. OncoZorg is een informatiebron voor zowel zorgverleners als zorgvragers.

Page 50: Oncozorg februari 2015

www.oncozorg.nl