Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

28
Heeft u al goede voornemens in voorbereiding voor 2015? Zo nee, lees dan deze VTOI Nieuws; zo ja, lees dan ook deze VTOI Nieuws. Dit eindejaarsnummer bevat namelijk bijdragen die van meerwaarde kunnen zijn voor uw functioneren als toezichthouder in 2015. Zo draagt Edith Hooge bij met het scherper stellen van de noodzaak om niet alleen te prediken, maar vooral te doen. Zij stelt dat ‘bestuurders voor de helft verantwoordelijk zijn voor goed toezicht’. Mooi dus dat de VTOI en de VO-raad samen één code goed bestuur gaan opstellen om nog beter als bestuurder en toezichthouder samen te werken aan onderwijsbestuur anno 2020. Verder in dit nummer heeft Harm Klifman het in zijn column aan de hand van de werkwoorden ‘doen, willen, vinden’ over de rollen van managers, bestuurders en toezichthouders. En dat er aan doordecentralisatie van onderwijshuisvesting angels en klemmen zitten, maar ook kansen en mogelijkheden, beschrijft Theo Hofman in zijn bijdrage. Ook diversiteit van de raad van toezicht krijgt in deze editie van VTOI Nieuws aandacht. U zult misschien denken, ‘die thema’s kennen we al’. Dat klopt, en dat is maar goed ook. Want deze thema’s zullen en mogen niet uit ons denken over professioneel toezichthouderschap verdwijnen. De redactie wenst u prettige feest- dagen en een verbindend 2015 toe! De redactiecommissie ‘We weten wat good governance is, we weten wat het belang van goed toezichthouden is, we weten ook wat er voor nodig is. De kennis en informatie is er. Het gaat er nu vooral om het werkelijk te gaan doen.’ Aan het woord is Edith Hooge, hoogleraar boards and governance in education bij TIAS, Universiteit van Tilburg en directeur van het nieuwe Tias Public Governance Lab. ‘Intern toezicht heeft een lange historie, maar vooral in de private sector. In het on- derwijs is het nog een betrekkelijk nieuw fenomeen. Het is destijds in de jaren dertig in de vorige eeuw in corporate Amerika ontstaan. Aandeelhouders, getroffen door de beurscrisis, ontdekten dat ze eigenlijk niet goed konden beoordelen of de bestuurders de goede dingen deden op een effectieve en efficiënte wijze. Het interne toezicht dat toen tot ontwikkeling kwam, was vooral bedoeld als disciplineringsmechanisme voor het bestuur. Toezichthouden ging in de kern dus om controle en disciplinering en daar gaat het nog steeds om. december 2014 - nummer 42 Om te beginnen... vereniging van toezichthouders in onderwijsinstellingen Lees verder op pag 3 In gesprek met Edith Hooge Het belang van goed bestuur en toezicht wordt onvoldoende onderkend

Transcript of Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Page 1: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Heeft u al goede voornemens in voorbereiding voor 2015? Zo nee, lees dan deze VTOI Nieuws; zo ja, lees dan ook deze VTOI Nieuws. Dit eindejaarsnummer bevat namelijk bijdragen die van meerwaarde kunnen zijn voor uw functioneren als toezichthouder in 2015. Zo draagt Edith Hooge bij met het scherper stellen van de noodzaak om niet alleen te prediken, maar vooral te doen. Zij stelt dat ‘bestuurders voor de helft verantwoordelijk zijn voor goed toezicht’. Mooi dus dat de VTOI en de VO-raad samen één code goed bestuur gaan opstellen om nog beter als bestuurder en toezichthouder samen te werken aan onderwijsbestuur anno 2020.

Verder in dit nummer heeft Harm Klifman het in zijn column aan de hand van de werkwoorden ‘doen, willen, vinden’ over de rollen van managers, bestuurders en toezichthouders. En dat er aan doordecentralisatie van onderwijshuisvesting angels en klemmen zitten, maar ook kansen en mogelijkheden, beschrijft Theo Hofman in zijn bijdrage. Ook diversiteit van de raad van toezicht krijgt in deze editie van VTOI Nieuws aandacht. U zult misschien denken, ‘die thema’s kennen we al’. Dat klopt, en dat is maar goed ook. Want deze thema’s zullen en mogen niet uit ons denken over professioneel toezichthouderschap verdwijnen. De redactie wenst u prettige feest-dagen en een verbindend 2015 toe!

De redactiecommissie

‘We weten wat good governance is, we weten wat het belang van goed toezichthouden is, we weten ook wat er voor nodig is. De kennis en informatie is er. Het gaat er nu vooral om het werkelijk te gaan doen.’ Aan het woord is Edith Hooge, hoogleraar boards and governance in education bij TIAS, Universiteit van Tilburg en directeur van het nieuwe Tias Public Governance Lab.

‘Intern toezicht heeft een lange historie, maar vooral in de private sector. In het on-derwijs is het nog een betrekkelijk nieuw fenomeen. Het is destijds in de jaren dertig in de vorige eeuw in corporate Amerika ontstaan. Aandeelhouders, getroffen door de beurscrisis, ontdekten dat ze eigenlijk niet goed konden beoordelen of de bestuurders de goede dingen deden op een effectieve en efficiënte wijze. Het interne toezicht dat toen tot ontwikkeling kwam, was vooral bedoeld als disciplineringsmechanisme voor het bestuur. Toezichthouden ging in de kern dus om controle en disciplinering en daar gaat het nog steeds om.

d e c e m b e r 2 0 1 4 - n u m m e r 4 2

Om te beginnen...

vereniging van toezichthouders in onderwijsinstellingen

Lees verder op pag 3

In gesprek met Edith Hooge

Het belang van goed bestuur en toezicht wordt onvoldoende onderkend

Page 2: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Pagina 1• Om te beginnen …• Het belang van goed bestuur

en toezicht wordt onvoldoende onderkend

Pagina 2• Column Pieter Hettema, voorzitterPagina 3-4• vervolg pagina 1Pagina 5• Naar één code goed bestuurPagina 6-7• Column Harm Klifman, Rolvast gedrag in drie werkwoordenPagina 8-9• Doordecentralisatie van

onderwijshuisvestingPagina 10-11• De arbeidsmarkt van interne

toezichthoudersPagina 12-13• VTOI-leden over hun ervaringen als

toezichthouderPagina 14• Transparantie en andere trends in

het toezichtPagina 15• Versterking bestuurskracht voor

versterking onderwijskwaliteitPagina 16• Diversiteit in toezicht en bestuurPagina 17• Reorganiseren in het onderwijs met

kwaliteitscriteriaPagina 18• Aftopping pensioenopbouwPagina 19-21• BoekrecensiesPagina 22-25• Opleidingen voorjaar 2015• Seminar voorjaar 2015• VTOI PublicatiesPagina 26-27• Van de bestuurstafel• Agenda • Wat zal 2015 de VTOI brengen?• Nieuwe leden• Interessante links• Ondersteuning door VTOIPagina 28• Bestuur, Raad van Advies, Directeur

en Bureau VTOI• Het VTOI-lidmaatschap biedt u de

volgende voordelen• Colofon

december 2014 - 2

InhoudPieter Hettema - voorzitter VTOIColumnDaar hoorden wij d’engelen zingen…

De letter én de geest, deze titel sierde het advies van de Commissie Goed Onderwijsbestuur in het VO, dat in september gepresenteerd werd. Een rapport waaraan de VO-raad, heeft gewerkt in eendrachtige samenwerking met de VTOI. Voor toezichthouders waren daarin maar liefst 14 aanbevelingen opgenomen. Meer aandacht voor het dempen van de bestuurlijke en financiële risico’s, meer werk maken van profes-sionalisering en van de diversiteit van bestuurscolleges en raden van toezicht, een bredere opvatting van de werkgeversrol, transparantie over nevenfuncties, en niet alleen letten op procedures en voorschriften, maar ook op het gedrag en de rolop-vatting van bestuurders en toezichthouders.

Je zou bijna zeggen: ‘daar hoorden wij d’engelen zingen’. Als we dat allemaal goed zouden doen, wat zou er dan nog te wensen overblijven, hier op aarde? Dan zou er toch niets meer mis kunnen gaan? De praktijk is echter hardnekkig. Als toezichthouder merk ik dat zelf. Bij de ene onderwijsinstelling blijkt de nieuwe bestuurder een gouden greep, presteren de goede scholen nog beter, en komen de zwakke scholen er in de loop der jaren stapje voor stapje weer bovenop. Bij de andere onderwijsinstelling komen we er als RvT in de loop van vier jaar achter dat de bestuurskeus niet het gewenste effect heeft. Ingrijpen is dan pijnlijk, maar ook noodzakelijk. De vraag is of een Code Goed Bestuur dergelijke situaties kan helpen voorkomen.

Waar ik ook achter kom, is dat we onze ervaringen nog onvoldoende delen. Suc-cesverhalen delen is gemakkelijk - maar het ‘lastige gesprek’ met elkaar voeren doen we niet zo snel. Ook ik niet. Uiteraard delen we onze ervaringen, maar echt de diepte in gaan, elkaars nieren proeven en openhartig twijfels en tegenvallers delen, dat is moeilijk. Toch zal dat meer moeten gebeuren. ‘Van fouten leer je het meest’ is niet voor niets een bekend gezegde.

Een van mijn goede voornemen voor 2015 is, dat ik graag met u het gesprek aanga over ‘toezichthouden bij zwaar weer’. Mijn eigen ervaringen wil ik daar openhartig inbrengen - in de hoop dat dat ook de deuren opent bij anderen. Want omgaan met complexe, lastige bestuurlijke situaties - dat is iets waar we elkaar veel meer in kunnen leren.

Voorbij de Governance Code - leren door intervisie - zo luidde de uitnodiging die ik onlangs ontving van een aantal gerenommeerde onderwijsbestuurders. Ik begrijp de boodschap - met alleen regels en voorschriften komen we er niet. Maar we hebben ze wel nodig. De inspiratie, het houvast van dit ‘engelengezang’ kan een ruggensteun zijn. Maar voldoende is het niet - om het hier op deez’aard beter te doen. Daarvoor hebben we vooral elkaar nodig - een openhartige uitwisseling van ervaringen, goede en slechte, zodat we blijven leren en lering trekken.

Page 3: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

33

Vervolg pagina 1

Potentiële zonnekoninkjesOnder invloed van autonomieverruiming, schaalvergroting en verzelfstandiging maakten in de jaren ’90 van de vorige eeuw professionele bestuurders hun entree in het onderwijs. Het besef drong door dat zonder voldoende tegenkracht zij zich tot potentiële zonnekoninkjes zouden kunnen ontwikkelen. Ook in het onderwijs was dus een veiligheidsklep nodig, een mechanisme om de bestuurders te disciplineren. Zo kwam intern toezicht op de agenda. In de kern heeft intern toezicht in de (semi)publieke sector dezelfde functie als in de private sector - disciplinering van het bestuur - maar er is wel een belangrijk verschil: er zijn geen aandeelhouders die de toezicht-houders naar huis kunnen sturen. Daarmee hangt het toezicht in de (semi)publieke sector als het ware in het luchtledige. Dat maakt het er niet gemakkelijker op.

Intern toezichthouden doen we nog maar zo’n 10 tot 15 jaar in het onderwijs. Daardoor zit het nog niet in de haarvaten. Daar komt bij dat aanvankelijk vooral voormalige bestuurders, toe-zichthouder zijn geworden, terwijl besturen en toezichthouden wezenlijke andere activiteiten zijn die om andere competenties vragen. In die eerste jaren lag de nadruk op sparren en klank-borden. Dat past in de onderwijsbestuurlijke traditie in ons land, waarin van oudsher mensen vanuit een gemeenschap-pelijke identiteit samen hun ideeën over onderwijs vormgeven. In lijn van die traditie lag het ook voor de hand dat ouders toetraden tot de nieuwe raden van toezicht. Daar is ook wel iets voor te zeggen: ze voelen zich verbonden met de school en hebben er doorgaans ook goed zicht op. Anderzijds is het ook risicovol: de raad van toezicht is geen representatieorgaan, de afwegingen die er moeten worden gemaakt, overstijgen het directe belang van ouders.

Board dynamicsKortom, in de eerste jaren was het vooral zoeken. De nadruk lag op structureringsvraagstukken: willen we een one tier of een two tier bestuur? Wat moet er in de statuten en hoe regelen we het rooster van aan- en aftreden? Inmiddels zijn die zaken wel uitgekristalliseerd. Bestuurders en toezichthouders merken nu in de praktijk dat voor good governance het vooral van belang is dat de rollen helder zijn en het samenspel goed is. Dat komt ook uit onderzoek naar voren: het gaat niet alleen om board composition - het aantal leden, de structuur, werken met por-tefeuilles en commissies, enzovoorts - maar ook of juist om de board dynamics: hoe gedraag je je als (lid van de) board? Vorm je samen een geheel, wat is de onderlinge dynamiek?

Het gaat dus veel meer om de zachte kanten, die zich niet laten voorschrijven. Als de - structurele - basis op orde is en bestuurders en toezichthouders goed zijn gekwalificeerd, dan is toezicht vooral een kwestie van leren, doen, oefenen, samen opbouwen. Wederzijds vertrouwen is daarbij het uitgangs-punt; vertrouwen van bestuurders dat toezichthouders hun rol kennen en weten wat er moet gebeuren en vice versa. Omdat dat niet vanzelf gaat, is reflectie zo belangrijk. Het gaat om role conversation, het metagesprek over concrete casussen die

hebben gespeeld, aan de hand van vragen als: Hoe is het proces verlopen? Beschikten we over de juiste kennis en achtergrond-informatie? Waren we voldoende rolvast? Hadden we moeten interveniëren en als we dat niet hebben gedaan, wat weerhield ons? Het blijven stellen van dit type vragen is van groot belang omdat groupthink en zelfgenoegzaamheid altijd op de loer liggen. Het is daarom ook goed om bij de evaluatie van de raad van toezicht vreemde ogen in te schakelen, bijvoorbeeld andere actoren uit de eigen organisatie of leden van andere raden van toezicht. De gedragskant is doorslaggevend, in professionalise-ringsprogramma’s voor bestuurders en toezichthouders gaan we daar bij TIAS ook steeds meer op zitten.

Zweet op de rugMijn stelling is dat bestuurders voor de helft verantwoordelijk zijn voor goed toezicht. Ging het in het verleden vooral om de vraag of de toezichthouder niet te veel op de stoel van de bestuurder ging zitten, nu stellen we ook de vraag in hoeverre de bestuurder, goed intern toezicht mogelijk maakt. Durft de bestuurder controle te ontvangen? Het is helemaal niet erg als de bestuurder wat zweet op de rug krijgt in gesprek met de raad van toezicht. Bestuurders hebben een zorgplicht jegens de medezeggenschapsraad, maar misschien ook wel jegens de raad van toezicht. Informatie is daarbij de brandstof voor het interne toezicht. Het hangt dus heel erg op wat de bestuurder doet: zorgt hij voor zinvolle en relevante informatie?

Wederzijds vertrouwen is essentieel. Nu is vertrouwen een woord dat gemakkelijk wordt misbruikt. Als bijvoorbeeld in een relatie iemand vraagt “maar je vertrouwt me toch wel?”, dan houdt het gesprek eigenlijk op. Waar het om gaat is dat uit de manier waarop bestuurder en toezichthouders met elkaar om-gaan wederzijds vertrouwen ontstaat en blijft bestaan. Dat kan onder druk komen te staan als de bestuurder de raad niet goed informeert, of als de raad, bijvoorbeeld bij gebrek aan de juiste competenties, niet in staat is het bestuur dat op strategisch niveau opereert, te volgen.

Page 4: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

RollenHet bestuur vormt het knooppunt tussen de buiten- en de bin-nenwereld van de organisatie. De bestuurder kijkt wat er in de omgeving gebeurt en wat dat betekent voor de opdracht van de organisatie, gaat na wat de capaciteit van de organisatie is en zorgt voor een realistische match tussen opdracht en mo-gelijkheden. De toezichthouder ziet daar vanuit verschillende rollen op toe. In de eerste plaats is dat de werkgeversrol, de allerbelangrijkste verantwoordelijkheid: het gaat erom ervoor te zorgen dat er goede bestuurders zitten. Het gaat daarbij niet alleen over het werven en benoemen van goede bestuurders, over passende beloning en de gesprekscyclus, maar ook over toezicht op het functioneren, over de bestuursstijl en -cultuur en in hoeverre die passen bij de organisatie, over integriteit en professionalisering. De werkgeversrol is een grote rol die ook om specifieke deskundigheid binnen de raad vraagt. De tweede rol is de toetsende rol. Daartoe worden in het toezichtskader vragen vastgelegd aan de hand waarvan het gesprek plaats-vindt. Dan gaat het om vragen over de externe ontwikkelingen en de betekenis ervan voor de organisatie, de mate waarin de ambities realistisch zijn, of de stakeholders voldoende in beeld zijn, of het beleid in lijn is met de identiteit, enzovoorts.

Ten aanzien van de rol van sparring partner mag de raad van toezicht best wat weerstand bieden. Advies kan de bestuurder immers ook elders halen. Als de raad van toezicht de werkge-vers- en toezichtrol op orde heeft, ontstaat er ruimte voor de rol van sparring partner.

Teaching to the testWe weten wat good governance is, we weten wat het belang van goed toezichthouden is, we weten ook wat er voor nodig is, de kennis en informatie is er. Het gaat er nu vooral om het werkelijk te gaan doen. Wel zijn er ontwikkelingen die hierbij belemmerend kunnen werken, zoals de ‘no cure, no pay-hou-ding’ die de overheid steeds meer lijkt in te nemen ten opzichte van het onderwijs. In de bestuursakkoorden is afgesproken wat de overheid in ruil voor extra middelen verwacht van de sector en/of van instellingen, dat is niet altijd even duidelijk. Uit on-derzoek weten we dat je bij deze benadering vraagtekens kunt plaatsen, het kan leiden tot perverse effecten. Bestuurders en toezichthouders doen er goed aan zich niet enkel en alleen te laten leiden door de afspraken in de akkoorden,

maar moeten hun eigen koers en strategie blijven bepalen, in nauwe samenspraak met hun interne en externe stakeholders.

Een ander risico heeft te maken met het externe toezicht, dat steeds meer terreinen gaat beslaan. Goed intern toezicht is ge-baat bij adequaat extern toezicht op het primair proces, maar daartoe zou de Inspectie van het Onderwijs zich dan ook moe-ten beperken. Op het moment dat de inspectie ook toezicht gaat houden op de bestuurlijke keten, bestaat het risico dat be-stuurders en toezichthouders zich gaan gedragen volgens wat zij denken dat de verwachtingen en eisen van de inspectie zijn. Je krijgt dan op dat niveau ook een soort teaching to the test. Dit wordt nog eens versterkt als reactie op overheidsbeleid dat steeds meer onderwerpen lijkt te beslaan en waarin controle een belangrijk element is. Meest duidelijke voorbeeld hiervan is het antipestbeleid. Iedereen schiet als het ware in een soort van kramp, de angst om het niet op orde te hebben slaat toe en voordat je het weet gaat ook de raad van toezicht om gedetail-leerde informatie vragen. Dat past ook wel een beetje bij de tijdgeest: mensen willen dat alle risico’s worden uitgeband en daartoe moet de toezichthouder alles controleren.

In het algemeen wordt onvoldoende onderkend hoeveel tijd, energie en geld er nodig is voor goed toezicht en goed bestuur. Het streven om een zo groot mogelijk deel van het budget te besteden aan het primair proces, doet het op korte termijn goed, maar als het ten koste gaat van goed bestuur en goed toezicht, dan is dat op de langere termijn onder-mijnend voor de organisatie. Goed bestuur en goed toezicht zijn van wezenlijk belang, daar zou maat-schappelijk gezien meer draagvlak voor moeten zijn’.

Prof.dr. E. (Edith) H. Hooge is hoogleraar boards and governance in education bij TIAS, Universiteit van Tilburg. Daarnaast is zij directeur van het Tias Public Governance Lab, een platform voor wisselwerking tussen onderzoek, onderwijs en praktijk. Het richt zich op governance, organisatie en kwaliteit van dienstverlening in onderwijs, wonen, zorg en welzijn, publieke infrastructuur, sociale zekerheid en cultuur en media.

december 2014 - 4

Arie Olthof

Arie Olthof ondersteunt als zelfstandig adviseur schoolbestu-ren en -directies bij beleids- en organisatieontwikkelingen. Hij is daarnaast redacteur van VTOI-Nieuws, De Nieuwe Meso en Regelingen Onderwijs.

Page 5: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

18 september werd het rapport De letter én de geest, adviezen voor versterking van de bestuurskracht in het voortgezet onderwijs door de commissievoorzit-ter Lex de Hatert aangeboden aan Paul Rosenmöller en Pieter Hettema. Na een viertal regionale ledenbijeenkomsten over het rapport ging de algemene ledenvergadering van de VO-raad op 27 november jl. akkoord met het voorstel van het bestuur om samen met de VTOI een gezamenlijke code voor goed onder-wijsbestuur in het voortgezet onderwijs op te stellen. Er komt een werkgroep die aan de besturen van beide organisaties rapporteert. De besturen zullen de uit-komsten in juni 2015 voorleggen aan hun algemene ledenvergaderingen.

De letter én de geest bevat vijf aanbeve-lingen op sectorniveau. Voorstel is een nieuwe systematiek in de code aan te brengen door onderscheid te maken tussen enerzijds regels en anderzijds richtlijnen. Regels zijn minimale, onon-derhandelbare eisen aan goed bestuur voor bestuurders. Regels zijn objectief, feitelijk en toetsbaar. Richtlijnen zijn afspraken over onder andere principes, gedrag en houding ten aanzien van goed bestuur. Voor een lidmaatschap van een van de verenigingen zouden de te stellen regels kunnen gelden als eis. Houdt een lid zich er niet aan, dan kan het uit de vereniging worden gezet. Het voorstel komt overeen met de governancecode

zoals die begin 2014 in het middelbaar beroepsonderwijs is ingevoerd.

Collegiale visitatie wordt als een goed middel gezien voor bestuurders en toezichthouders om elkaar feedback te geven en van elkaar te leren. Visi-tatie wordt inmiddels bij bestuurders toegepast, zij het op beperkte schaal. De uitkomsten worden als positief ervaren. Veel instellingen in het voort-gezet onderwijs kennen een eenhoofdig bestuur, zij kunnen hier baat bij hebben. Bij het interne toezicht ontstaat lang-zamerhand ook behoefte om elkaar te visiteren. Door beide verenigingen wordt het nut ervan gepromoot in de vorm van kringen, communities of best practises en netwerken. Met het voorstel om een visitatiestelsel in het leven te roepen, kan dat proces worden versneld

Het advies om een onafhankelijke meldcommissie, dus zonder leden van de beide verenigingen, in te stellen is goed ontvangen en overgenomen. De meldcommissie zal zich moeten bezig-houden met het niet-naleven van de governancecode op basis van een inter-ventieladder. Het moet ertoe leiden dat bij niet naleving in het ergste geval, als ultieme sanctie het lidmaatschap van de vereniging wordt opgezegd.

Er kunnen zich situaties voordoen waar-in een lid van het bestuur of van de raad

van toezicht niet kan instemmen met een besluit en/of bepaalde activiteit, er bezwaar tegen heeft of zich het hoofd er over breekt. Bij andere leden of collega’s vindt men geen oor of kan men niet te rade gaan. Voor die situaties komt een laagdrempelig ‘loket’ waar vrijblijvend en vertrouwelijk kwesties van goed be-stuur kunnen worden voorgelegd. Geen zwaar ingericht bureau, maar een moge-lijkheid om vrijblijvend en vertrouwelijk de zaak te kunnen bespreken en advies te vragen.

Om de ontwikkeling in goed bestuur te kunnen volgen en toetsen aan de wensen en regels in het maatschappe-lijk verkeer, komt er in 2016 een nieuwe monitoringscommissie waarin de VTOI wederom een rol krijgt.

Ton du Burck

VO-raad en VTOI trekken gezamenlijk op

Naar één code goed bestuur

Ton du Burck is directeur van de VTOI.

5

Page 6: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

december 2014 - 6

Rolvast gedrag in drie werkwoorden

‘Hoe vertonen we als interne toezichthouders rolvast gedrag? Wat is er nodig om te voorkomen dat we niet, onbedoeld, toch gaan zitten op de stoel van de bestuurder?‘ Tja, het is misschien wel de meest terugkerende vraag tijdens evaluaties van ra-den van toezicht. Drie werkwoorden kunnen helpen om het zicht op de verhoudingen tussen toezicht, bestuur en manage-ment scherp en gefocust te houden.

Column Harm Klifman

Na de overgang van het klassieke bestuursmodel naar een model met twee gescheiden verantwoordelijkheden, die van bestuur en die van intern toezicht, is het zaak dat partijen elkaar op de juiste wijze zien staan en verstaan. Richten we ons gemakshalve op het raad-van-toezichtmodel, dan weten we dat bestuur en intern toezicht elk een eigen, in de statuten gemarkeerde, verantwoordelijkheid hebben, en samen een verantwoordelijkheid voor het geheel. Beiden zijn als het ware gedwongen tot samenwerking op basis van onderscheiden verantwoordelijkheden.

Als ik hierover met toezichthouders spreek tijdens studie- of evaluatiebijeenkomsten, dan blijkt het verhelderend als ik de

onderscheiden verantwoordelijkheden benoem met de volgen-de drie werkwoorden: doen, willen, vinden. Managers worden geacht iets te doen en wel binnen gestelde kaders. Bestuurders worden geacht iets te willen op basis van normatieve keuzes en stellen daartoe kaders. Toezichthouders worden geacht iets te vinden, namelijk over wat bestuurders willen.

Managers vervullen functies in ‘de operatie’ en doen dat altijd binnen door anderen, i.c. het bestuur, gestelde beleidskaders. Managers stellen die in de regel niet zelf, maar leggen verant-woording af over de wijze waarop zij binnen gestelde kaders hebben geopereerd.

doen

willen

vinden

toezichthouden

goedkeuren

adviseren

Page 7: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Bestuurders doen heel iets anders: zij geven richting (strategie), ontwikkelen beleid (om de strategie om te zetten in beleidska-ders) en houden toezicht op management. Essentieel is dat van bestuurders verwacht wordt dat ze iets willen, dat wil zeggen: toekomst ontwerpen en daar wilsuitspraken over doen. Dat is de kern van hun verantwoordelijkheid: de organisatie de toekomst in leiden.

Toezichthouders concentreren zich op de toetsing van de kwaliteit van het bestuur. Tegen deze achtergrond is de kern van intern toezicht dat de toezichthouder ziet op de kwaliteit van het bestuur, dat op zijn beurt ziet op de kwaliteit van het onderwijs. Zoals de bestuurder stuurt op de kengetallen van de organisatie, zo stuurt de toezichthouder op het vermogen van de bestuurder om te sturen op de kengetallen. Ziedaar, mijn terughoudendheid bij toezichthouders die zelf allerlei kengetallen en kpi’s gaan formuleren. Voor je het weet, wordt toezichthouden het nieuwe besturen… en zijn we terug bij af. (En als ik kijk naar de maatschappelijke druk op toezicht, dan lijkt dat moment inderdaad te naderen… Helaas!)

Het mooie is dat statuten veel richting geven aan de wijze waarop toezichthouders hun taken kunnen uitvoeren. Niet voor niets wordt ook die richting geformuleerd in de gedaante van werkwoorden: toezichthouden, goedkeuren, adviseren. Daarom doe ik graag de suggestie om deze werkwoorden te gebruiken op de opleggers van de bestuurder of in de agenda van de vergadering van de raad van toezicht. Door toezichthou-ders al bij de voorbereiding op de vergadering duidelijk te ma-ken welke bevoegdheid aan de orde is, worden zij op het goede been gezet. Elk van deze drie werkwoorden, toezichthouden, goedkeuren, adviseren, veronderstelt namelijk specifiek gedrag aan de kant van de toezichthouder.

Bij toezichthouden gaat het altijd om ‘standen van zaken’ die beschreven zijn in bestuurlijke of managementrapportages. En ‘standen van zaken’ hebben in het gros van de gevallen betrekking op de bedrijfsvoering en op de beleidsrealisatie en betreffen dus altijd work in progress. De toezichthouder zal zijn vragen dan ook richten op zaken als beleidsrealisatie en koersvastheid.

Bij goedkeuren gaat het bijna altijd om wilsuitspraken van de bestuurder. Het klinkt misschien wat ingewikkeld, maar dat is de kern van de goedkeuringsbevoegdheid. Die heeft immers in bijna alle gevallen (de goedkeuring van de jaarrekening/jaar-verslag is de grote uitzondering) betrekking op een voornemen van de bestuurder voor een verandering of iets nieuws. Aan de toezichthouder stelt dit de vraag of de bestuurder de toezicht-houder weet te overtuigen van de juistheid van dit voornemen, van het belang ervan voor de organisatie en van de kwaliteit van de voorbereiding (zoals goed zicht op de risico’s, de aanwe-zigheid van draagvlak, correcte gevolgde interne procedures, maatschappelijk belang). Toezichthouders doen er goed aan zeer terughoudend te zijn in het zelf doen van wilsuitspra-

ken, omdat juist dat de essentie is van grensoverschrijdend gedrag. Ik zou hier alleen een uitzondering willen maken voor de ontwikkeling van het strategisch beleidsplan: van belang is dat bestuur en intern toezicht goede afspraken maken over de betrokkenheid van de toezichthouder daarbij.

Adviseren tot slot, is wellicht de meest ambigue taak van de interne toezichthouder, omdat hier de verleiding bestaan om op titel van ‘zo zou het kunnen’ een boodschap mee te geven die door de bestuurder wordt gepercipieerd als een opdracht.

Terug naar de drie werkwoorden doen, willen en vinden. De parameter van succes van de manager is dat zijn doen geken-merkt wordt door efficiency en effectiviteit. De parameter van succes van de bestuurder is dat diens normatieve wilsuitspra-ken voor de instelling een toekomst inluiden die past binnen de integriteit van de rechtspersoon. De parameter van succes van de interne toezichthouder is dat diens oordeelsvorming (iets vinden) de kwaliteit van de wilsuitspraak van de be-stuurder legitimeert en versterkt. Ziedaar, de missie van elke governance relatie: dat organen binnen een organisatie zó met elkaar omgaan dat ze blij zijn met het bestaan van de ander.

Harm Klifman

Dr. Harm Klifman is senior adviseur bij Van Beekveld & Terpstra Organisatieadviesbureau. Meer lezen van Harm Klifman, ga naar www.harmklifman.nl.

7

Page 8: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Op basis van artikel 76 van de Wet op het voortgezet onderwijs zijn taken en middelen op het gebied van huisvesting in voortgezet onderwijs belegd bij de gemeente(*). De gemeente ontvangt van de rijksoverheid door middel van een ongeoormerkte bijdrage in het Gemeentefonds een vergoeding voor de kapitaallasten voor nieuwbouw en groot onderhoud van onderwijshuis-vesting. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid rechtstreeks de exploitatievergoeding. Van doordecen-tralisatie is sprake als een gemeente bepaalde huisvestingstaken en -mid-delen overdraagt aan het schoolbestuur. Als een gemeente alle huisvestingstaken en -middelen overdraagt, dan spreken we van volledige doordecentralisatie. Grond en gebouwen komen dan op de balans van het schoolbestuur te staan. De baten en lasten die ermee gepaard gaan, lopen via de resultatenrekening. Het bestuur wordt zelf verantwoordelijk voor bouw, onderhoud, financiering van de onderwijshuisvesting en verkrijgt het economisch eigendom van de gebou-wen.

Aan doordecentralisatie moet een privaatrechtelijk contract ten grondslag liggen, waarin rechten en plichten over en weer worden geregeld. Onderwer-pen die daarbij aan de orde moeten komen, zijn onder andere de objecten die het betreft, de koopprijs, de duur van de overeenkomst, de mogelijkheid tot beëindiging of tussentijdse wijziging van de overeenkomst, het afleggen van rekening en verantwoording en de over-dracht van het economisch claimrecht.

Economisch claimrechtMet name dat laatste punt behoeft na-dere toelichting, omdat goede afspraken hierover juist kansen bieden. Het eco-

nomisch claimrecht van de gemeente wil zeggen dat als een schoolgebouw buiten gebruik wordt gesteld, het eigen-dom terugvalt aan de gemeente. Zolang dat recht intact blijft, kan het bestuur de grond en de gebouwen niet verhuren, bezwaren met een hypotheek of verko-pen aan derden. De gemeente is minder geneigd om van het claimrecht af te zien omdat ze vanwege de zorgplicht grip wil houden op het aanbod van het onder-wijs. Ten aanzien van het economisch claimrecht wordt daarom regelmatig gekozen voor een tussenvorm, waarbij het economisch claimrecht wordt ver-vangen door de regeling dat de school het gebouw wel mag bezwaren met een hypotheek, maar niet mag verkopen zonder het eerst aan de gemeente aan te bieden. Op het moment dat het schoolbestuur economisch eigenaar wordt van het gebouw en het mag bezwaren met een hypotheek, dan kan het bestuur het ge-bouw herfinancieren en dat vaak tegen gunstiger voorwaarden in de vorm van een lagere rente dankzij schatkistban-kieren. Hier is dus het eerste financieel voordeel te boeken.

Andere financieringsconstructieDit voordeel kan worden vergroot, wanneer de doordecentralisatie wordt aangegrepen om ook de financierings-constructie te wijzigen. Wanneer een schoolgebouw op de balans van de gemeente staat, wordt de bijbehorende kapitaallast - rente en afschrijving - vaak annuïtair bepaald. Annuïtaire financie-ring houdt in dat de kapitaallast gedu-rende de looptijd van de financiering even hoog blijft. Voor de gemeentelijke boekhouding is dat wel zo aantrekkelijk. Bij de start wordt er veel rente betaald, ten koste van de afschrijving. Naarmate de looptijd vordert, neemt de rente-

last af en wordt er meer afgeschreven. Tegenhanger van annuïtaire financiering is lineaire financiering. Hierbij is sprake van een dalende kapitaallast gedurende de looptijd. De afschrijvingslast blijft ge-durende de gehele looptijd gelijk, maar de rentelast daalt. In de eerste jaren ligt de totale kapitaallast weliswaar hoger dan bij annuïtaire financiering, maar het grote voordeel van lineaire financiering is echter dat deze vorm over de gehele looptijd wel een derde deel goedkoper kan zijn dan annuïtaire financiering (bij een rekenrente van vijf procent). Waar een annuïtaire financiering vaak een looptijd kent van 40 jaar, wordt een line-aire financiering afgesloten voor 30 jaar. Ook hier is dus een financieel voordeel te behalen, door lagere rentelasten.Tegen die achtergrond ligt het erg voor de hand om bij volledige doordecen-tralisatie ook de financieringsconstruc-tie aan te passen en van annuïtaire financiering over te stappen op lineaire financiering. Omdat deze vorm van financiering bij gemeenten niet zo ge-bruikelijk is en omdat de kapitaallasten in de eerste jaren hoger liggen, kost dit richting gemeenten wel enige overtui-gingskracht.

Betekenis voor de toezichthouderVolledige doordecentralisatie op basis van een alternatieve financieringscon-structie geeft een schoolbestuur meer financiële ruimte, die aan het onderwijs ten goede kan komen. In die zin is het dus aantrekkelijk. Belangrijke voor-waarde is echter wel dat de bestuurder financieel volledig in control is, dat wil zeggen, dat de cyclus van planning en control op orde is, dat er financiële verkenningen en risicoanalyses worden gemaakt, enzovoorts. Op het moment dat de bestuurder met voorstellen voor volledige doordecentralisatie komt, is

Bij twijfel niet inhalen

Doordecentralisatie van onderwijshuisvesting

In hun streven van schoolgebouwen aantrekkelijke leer- en werkomgevingen te maken geschikt voor hedendaags onderwijs, lopen bestuurders onder meer tegen financiële grenzen aan. Doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting kan dan soelaas bieden, aldus Theo Hofman. In de kern is doordecentralisatie volgens hem niet ingewikkeld; de complexiteit zit in de details. Ziet een bestuurder kansen in doordecentralisatie, dan is het van belang dat de toezichthouders zich optimaal laten informeren. Hofman: Net zoals in het verkeer geldt op dit dossier: bij twijfel, niet inhalen.

(*) Voor het primair onderwijs ligt het wat anders. Daar gaat de overheveling van gemeenten naar schoolbesturen van het buitenonderhoud per 1 januari 2015 in. De PO-Raad wil met de VNG afspraken maken over de toepassing van het investeringsverbod, het begrip renovatie en een meer gelijkwaardige positie van schoolbesturen en gemeentebesturen bij doordecentralisatie (zie http://www.poraad.nl/content/huisvesting-1).

Page 9: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

het van belang dat de raad van toezicht, die doorgaans minder op dit terrein thuis zal zijn, hierin volledig wordt meegenomen. Er zal een business case moeten worden gemaakt, waarin risico’s en grenzen worden verkend. Het vragen van een second opinion op de business case zou daarbij standaard moeten zijn.

In de kern is een volledige doordecentra-lisatie niet ingewikkeld. De complexiteit zit in de details. Word je als raad van toezicht daarin door de bestuurder niet goed meegenomen en ben je niet goed in staat de voorstellen te toetsen, dan geldt net zoals in het verkeer: bij twijfel, niet inhalen. Zorg er dus voor dat je als bestuur en raad van toezicht bij een doordecentralisatie goed wordt bege-leid en er een integrale business case over de volledige looptijd ligt, waarbij alle effecten helder en begrijpelijk zijn uitgewerkt. Doordecentralisatie moet risicoloos zijn voor alle partijen.

Theo Hofman

Theo Hofman RA is partner van de WestM Groep. Hij adviseert schoolbesturen in primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, met name op het gebied van de bedrijfsvoering en doordecentralisatie.

9

wenst u een goed 2015

Page 10: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Toezichthouders in de semipublieke sector hebben een vrij eenzijdig profiel. Ze zijn hoger opgeleid, gemiddeld tussen 55 en 60 jaar oud, in ruime meerder-heid man en ze werken of hebben ooit gewerkt in de (semi)publieke sector. Dit blijkt uit onderzoek dat de Erasmus School of Economics (SEOR) en Ecorys uitvoerden in opdracht van het ministe-rie van Economische Zaken. Op het punt van diversiteit is er dus nog steeds een wereld te winnen.

Doel van het onderzoek was om na te gaan hoe de arbeidsmarkt voor in-terne toezichthouders in semipublieke sectoren functioneert: zijn er voldoende mensen met de vereiste competenties voor de bestaande toezichtfuncties? Hoe is dit in de toekomst? Het onderzoek richt zich op vijf semipublieke sectoren, te weten zorg, onderwijs, kinderopvang, woningcorporaties en cultuur.

KnelpuntenUit het onderzoek komt een gebrek aan tijd naar voren als belangrijkste knel-punt om een toezichtfunctie te willen vervullen. Het tijdsbeslag voor leden van een raad van toezicht ligt het hoogst bij woningcorporaties en zorg (rond de 13,5 uur per maand) en het laagst bij kinderopvang en cultuur (rond de 8 uur per maand). Onderwijs ligt daartussenin (10,5 uur). Voorzitters besteden ongeveer anderhalf keer zoveel tijd dan de leden. Het tijdsbeslag neemt toe naarmate de organisatie groter is. Het tijdsbeslag vertoont een stijgende trend.

De onderzoekers vonden geen aanwij-zingen voor grote kwantitatieve en/of kwalitatieve knelpunten in de werving. Iets minder dan 20% van de ge-enquê-teerden geeft aan dat er knelpunten zijn geweest in de werving van toezicht-houders bij één of meer van raden van

toezicht waar zij lid van zijn. Kwalitatieve knelpunten die zijn genoemd, zijn te wei-nig sectorkennis of toezichtervaring.

De omvang van het potentiële aanbod ten opzichte van de benodigde instroom geeft aan dat op korte termijn geen grote knelpunten hoeven te worden verwacht. Voorwaarde is dan wel dat vraag en potentieel aanbod elkaar weten te vinden. Daarbij plaatsen de onderzoe-kers twee kanttekeningen. Ten eerste is er een zekere discrepantie in het gebruik van wervingskanalen door beide kanten. Voor het potentiële aanbod spelen meer formele kanalen als advertenties en internet een relatief belangrijke rol in hun zoekstrategie, terwijl organisaties die een toezichthouder zoeken in de praktijk vaak nog via informele contac-ten de vacatures invullen. Ten tweede is het potentiële aanbod diverser samenge-steld dan de groep huidige toezichthou-

Diversiteit De arbeidsmarkt van interne toezichthouders

december 2014 - 10

Page 11: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

ders. Zo is er bijvoorbeeld een duidelijke belangstelling bij hoger opgeleiden jonger dan 50 jaar, een groep die slechts zeer beperkt is vertegenwoordigd bij de huidige toezichthouders. Een brede benutting van het potentiële aanbod vraagt derhalve een zekere diversifiëring van de samenstelling van de RvT.

MaatregelenHoewel het onderzoek geen aanwij-zingen heeft opgeleverd voor grote kwantitatieve of kwalitatieve knelpunten op de arbeidsmarkt voor toezichthouders in de semipublieke sector, is er volgens de onderzoekers op enkele punten toch aanleiding om maatregelen te treffen, te weten diversifiëring in de samenstel-ling van de groep zittende toezichthou-ders, de kanalen die worden ingezet om toezichthouders te werven en verbete-ring van de competenties van toezicht-houders.

Verdere diversifiëring is wenselijk omdat er in de toekomst weliswaar een om-vangrijk potentieel aanbod van toezicht-houders is, maar wel een aanbod met een minder eenzijdige samenstelling dan de huidige groep toezichthouders. Verder kan diversifiëring bevorderen dat nieuwe toezichthouders meer complementair zijn aan de zittende toezichthouders. Om diversifiëring te realiseren, is formalise-ring van wervingsprocedures noodzake-lijk. De minder traditionele groep jonge toezichthouders hebben hun functie vaker via formele kanalen verworven. Ook potentiële toezichthouders zoeken vaak via formele kanalen. Een formele wervingsprocedure leidt er ook toe dat de wervingscriteria expliciet moeten worden gemaakt, wat ook in het voor-deel werkt van geïnteresseerden die niet over een informeel netwerk beschikken.

Zowel onder de huidige als onder de potentiële toezichthouders bestaat een onvervulde opleidingsbehoefte. De scho-lingsgraad van bestaande toezichthou-ders is al vrij hoog, maar ook bij degenen die recent een opleiding of scholing ten behoeve van een toezichtfunctie hebben gevolgd, is nog sprake van een duidelijke

opleidingsbehoefte. Binnen sectoren worden plannen ontwikkeld voor een verplichtend systeem van permanente educatie. Eerste ervaringen met dergelij-ke systemen moeten daarom worden ge-evalueerd voordat tot bredere toepassing wordt overgegaan. Speciale aandacht bij scholing verdient de groep potenti-eel aanbod. Een opleidingsaanbod voor (potentiële) nieuwe intreders bestaat al wel, maar gezien de brede onver-vulde opleidingsbehoeften van nieuwe intreders zonder toezichtervaring, is het volgens de onderzoekers nodig om het bereik van dit soort programma’s verder uit te bouwen. Aandachtspunt hierbij is de financiering. Aan deelname van startersopleidingen kunnen hoge kosten verbonden zijn, zonder daadwerkelijk garanties dat men een toezichtplek ver-werft. Daarom is het belangrijk dat men niet reeds vooraf dergelijke opleidingen moet hebben gevolgd om in aanmerking te komen als toezichthouder.

Als potentiële toezichthouders bereid zijn om zelf te investeren in een oplei-ding zonder dat zij reeds in een toezicht-functie zijn aangenomen, is het belang-rijk dat zij in de gelegenheid worden gesteld om ervaring op te doen. Dit kan bijvoorbeeld door aan de opleiding een stage te koppelen. Naast onvoldoende competenties kan ook gebrek aan ervaring in een toezichtfunctie namelijk een belemmering vormen voor potenti-ele aanbieders om in te stromen in een toezichtfunctie.

Rol overheidMaatregelen op het gebied van diver-siteit, opleiding en het opdoen van ervaring zijn in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de betref-fende sectoren. Aan te nemen is dat een breed en gevarieerd aanbod van beter gekwalificeerde toezichthouders leidt tot beter toezicht, wat de prestaties van de betrokken sectoren ten goede komt. Feitelijke beslissingen over aanname en opleiding vallen echter binnen individu-ele instellingen. Deze zullen niet altijd rekening houden met het positieve effect dat meer diversiteit en scholing

op het aanbod voor de sector als geheel heeft. Op het niveau van de sector als geheel kan hier tegenwicht aan worden geboden. Voor de overheid is het belang-rijk om dit proces te volgen. Wanneer onvoldoende vooruitgang wordt geboekt kan aanleiding bestaan om als overheid extra impulsen te verlenen. Als bijvoor-beeld de trend naar grotere transparan-tie stagneert, kan de overheid overwegen om open wervingsprocedures verplicht te stellen. Een andere mogelijke impuls is het tijdelijk financieel ondersteunen van nieuwe scholingsvormen als deze gericht zijn op diversifiëring.

Het integrale onderzoeksrapport De arbeidsmarkt van interne toezichthou-ders onder de loep is te vinden op www.seor.nl/nieuws/de-arbeidsmarkt-van-interne-toezichthouders-onder-de-loep.

11

Arie Olthof

Page 12: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

december 2014 - 12

Hoe word je toezichthouder en hoe is het om het te zijn? Waar loop je tegenaan? Wat zijn de belangrijkste uitdagingen? Drie toezichthouders wisselden ervaringen uit. Ondanks de verschillen in context, bleken de overeenkomsten groot. ‘Toezichthouden is weliswaar een vak, maar er moet ook ruimte zijn voor de vragen en twijfels die daarbij horen.’

Jeanet Vroom: ‘Toen mijn oudste kind naar school ging, bena-derde de directeur mij voor de onderwijscommissie. Ik heb dat zes jaar gedaan. Drie jaar geleden is de organisatiestructuur van de vereniging aangepast naar een CvB/RvT-structuur. De oud-bestuursleden werden leden van de raad van toezicht, de bovenschools managers werden college van bestuur. Voor de raad van toezicht zocht men toen een vrouw met verstand van onderwijs. Ik wil graag betrokken zijn bij het onderwijs van mijn kinderen, maar dan wel op een plek die ertoe doet. In de beginperiode was het wel eens zoeken naar de nieuwe taak-verdeling. Dat is ook iets dat ik heb moeten leren: wat is precies de rol van de toezichthouder, wanneer kom je op de stoel van de bestuurder? Aanvankelijk vond ik dat complex, maar het is goed gegaan. Ik vond en vind het ook boven verwachting leuk. Dat zit in de variëteit, de rol van werkgever en in het contact met de scholen. Want dat vind ik erg belangrijk: ik houd geen toezicht op ordners.’

Ajoeb Mohamedajoeb: ‘Ik ben twaalf jaar geleden toegetreden tot het bestuur van de stichting VO Haaglanden, op bindende voordracht van de gemeente Den Haag. Als ik kijk naar hoe raden van toezicht in het algemeen zijn samengesteld, denk ik dat als ik niet was voorgedragen, ik gezien mijn allochtone achtergrond ook niet in het bestuur was gekomen. Na de transitie naar het model-CvB/RvT, ben ik lid geworden van de raad van toezicht. Volgend jaar ben ik aan het einde van mijn tweede termijn van vier jaar. Toen ik destijds toetrad tot het bestuur, was ik relatief jong. Ik wilde vooral leren besturen, vond het leuk om mee te denken en te beslissen. Tegelijkertijd had ik ook zo mijn twijfels. Ik heb me in de eerste jaren, maar ook daarna als lid van de raad, regelmatig afgevraagd: wat ben ik aan het doen, heb ik wel voldoende zicht op wat er gebeurt? De vraag “wat moet je willen weten en op welk moment?” speelt voortdurend. Toezichthouden is een vak dat je onder de knie moet krijgen.’

Jaco van Dasler: ‘Ik heb destijds gereageerd op een adverten-tie waarin een bestuurslid werd gevraagd. In een interview in diezelfde plaatselijke krant gaf de toenmalige rector aan dat ze op zoek waren naar een bestuurslid met de aandachtsge-bieden onderwijs en zorg. Ik wil maatschappelijk mijn steentje bijdragen, in dat plaatje paste het bestuurslidmaatschap. Toen ik toetrad, kreeg een van de scholen nieuwbouw. In die periode was het nog zo dat bestuurders op de bouw aanwezig waren. Kort daarna is ook bij ons de transitie ingezet. Vanwege mijn ervaring in de zorg met governance ben ik gevraagd dat

transitieproces te begeleiden. Ik verwachtte dat ik zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de governance en dat ik ervan zou kunnen leren. Dat is uitgekomen. Toezichthouder zijn is leerzaam en leuk. Ik heb wel moeten leren me in te houden, niet hardop zeggen wat ik zou doen als ik op de bestuurders-stoel had gezeten.

Trends en ontwikkelingenIn de verkenning van trends en ontwikkelingen gaat het onder meer over toezichthouden op de kwaliteit van het onderwijs, in relatie tot het externe toezicht. Jeanet: ‘Steeds meer scholen gaan alternatieve onderwijsconcepten hanteren. Daarnaast hebben ze te maken met passend onderwijs, maar ondertussen worden scholen wel afgerekend op hun resultaten. Dat is lastig. De vraag is hoe we de kwaliteit kunnen meten van onderwijs dat niet past binnen de strakke inspectiekaders. Binnen onze raad hebben we het hier regelmatig over. In dat kader hebben we de inspecteur ook al eens uitgenodigd. Dat leverde naast een eerste kennismaking ook een goed gesprek op.’ Ajoeb: ‘Dat zou ik ook wel willen, maar ik krijg de handen daar nog niet voor op elkaar. Mijn raad van toezicht vindt dat extern en intern toezicht gescheiden moet blijven, met het college van bestuur als gesprekspartner van de externe toezichthouder.’ Jaco: ‘Bij ons begint de kwaliteitsdiscussie ook te komen, mede onder invloed van de landelijke discussie. Als raad moet je toe-zichthouden op de kwaliteit van het onderwijs, maar op welke metertjes kijk je? Intern en extern toezicht hebben veel met elkaar te maken, beiden houden toezicht op het bestuurlijk handelen. In de zorg houdt het externe toezicht ook toezicht op het interne toezicht. Die tendens zie je nu ook in het onder-wijs ontstaan.

Een tweede thema in de verkenning betreft het vak van toezichthouden. Ajoeb: ‘Er is een drang naar borging van de kwaliteit van bestuur en toezicht door middel van registers, permanente educatie, aansprakelijkheid, enzovoorts. Op die manier wordt toezichthouden nog meer een vak. Maar regels en codes alleen zijn niet voldoende. Ook een cultuur van aan-spreken is nodig en de erkenning dat je het soms ook niet weet. Dat kan ook niet, gezien de beperkte tijd die je erin kunt steken. Daarom is het van belang dat het bestuur goed is en dat je daarop kunt vertrouwen. Dan gaat het niet om blind vertrou-wen, je laat je als toezichthouder informeren, bijvoorbeeld door jaarlijks aan te schuiven bij het beraad van conrectoren en door de scholen in te gaan om de cultuur in beeld te krijgen.’ Ook de anderen zorgen ervoor dat ze als toezichthouder zichtbaar zijn in de scholen, bijvoorbeeld door aanwezig te zijn bij bijzondere gebeurtenissen. Op die momenten proeven zij de sfeer en de cultuur. De ene toezichthouder kan dit gemakkelijker combine-ren met het eigen werk dan de andere.

Tijd is sowieso een belangrijk thema. Jeanet: ‘Je bent echt niet klaar met zes keer vergaderen per jaar. Ik besteed zeker twee

VTOI-leden over hun ervaringen als toezichthouder ‘Ik houd geen toezicht op ordners’

Page 13: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

13

- AjoebMohamedajoeb,lidvanderaadvantoezichtvandeStichtingVOHaaglanden,eensamenwerkingsstichtingvanopenbaarenalgemeenbijzondervoortgezetonderwijsinderegioHaaglanden(tienscholenvoorvoortgezetonderwijs).

- JacovanDasler,lidvanderaadvantoezichtvandeStichtingChristelijkVoortgezetOnderwijsBaarn/Soest(tweescholenvoorvoortgezetonderwijs).

- JeanetVroom-Kasper,lidvanderaadvantoezichtvanIris,VerenigingvoorChristelijkOnderwijsinKampen(14scholenvoorprimaironderwijs).Jeanetheefteeneigenbedrijfvooronderwijskundigeprojectenenkindercoaching.

HetgesprekstondonderleidingvanLiaBurgers,lidvanhetVTOI-bestuurmetdebeleidsdomeinenverenigingennetwerken.

Deelnemersaanhetrondetafelgesprek:

dagen per maand. Dat kan ik ook doen, omdat ik als zelfstan-dige flexibel ben. Die tijd moet je er ook wel in steken. Doordat de maatschappelijke druk is toegenomen, is het niet zo maar een klusje. Je wilt je als toezichthouder kunnen verantwoorden wat je doet, maar dat betekent ook dat je wilt weten hoe het zit.’ Jaco: ‘Daardoor ontstaat op een gegeven moment ook de behoefte aan verdere professionalisering, wat ook weer tijd kost.’

AgendasettingHoe komen trends op de agenda en wie bepaalt de agenda: het college van bestuur en/of de raad van toezicht? Ajoeb begint met een voorbeeld: ‘Ik merk dat migrantenjongeren zich steeds vaker afvragen of ze er nog wel bij horen. Na het “minder, minder” van Wilders heb ik het college van bestuur gevraagd hoe dit doorwerkt in de scholen. In het gesprek daarna ging het vooral over radicalisering van leerlingen. Het vraagstuk dat ik wilde bespreken, hebben we dus niet goed op de agenda gekregen.’ De anderen herkennen dit wel: het lukt niet altijd om als raad van toezicht goed met het bestuur in gesprek te gaan over maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van het onderwijs. Ook al houd je toezicht namens de samenleving, het blijkt lastig om maatschappelijke thema’s op een goede manier te agenderen.

Aan thema’s als strategisch personeelsbeleid, financiën en krimp, die al wat langer en vrij probleemloos op de agenda figureren, is sinds een aantal jaren passend onderwijs toege-voegd. Jeanet: ‘Passend onderwijs gaat nu vooral nog over geld, leerkrachten en volle klassen, maar nog niet over leerlingen. De stukken komen langs, maar het blijft vooralsnog bij papier. We hebben er nog onvoldoende zicht op. Het is ook nog te vroeg om te bepalen of de doelstelling - geen kind tussen wal en schip - wordt gehaald. Ajoeb: ‘Het college van bestuur heeft het goed in beeld, maar ik als toezichthouder nog niet. We hebben eerst nog meer kennis nodig om te bepalen wat we willen weten.’

Jeanet: ‘Dat laatste geldt voor meer dossiers: wanneer weet je genoeg zodat je je kunt verantwoorden? Hoe erg is het dat je iets niet weet? Ik ga regelmatig naar regiobijeenkomsten van de VTOI. Dan merk je dat meer mensen met dat soort vragen worstelen. In eerste instantie geven ze dat niet toe, maar na verloop van tijd komt het er wel uit. Als vereniging zouden we hier veel laagdrempeliger in moeten zijn, minder uitstralen dat we het allemaal wel weten. Door middel van intervisie kunnen we veel van elkaar leren. Het bestuur zou hier meer vormen voor moeten zoeken. Toezichthouden is weliswaar een vak, maar er moet ook ruimte zijn voor de vragen en twijfels die daarbij horen. Op het moment dat je daar een intervisie-achtige setting voor creëert, word je ook aantrekkelijker voor jongere leden.’ Jaco sluit zich hierbij aan: ‘Het professionalise-ringsaanbod van de VTOI is behoorlijk compleet, maar je zou meer kunnen bieden voor beginners. Ook zou je het aanbod per onderwijssector kunnen differentiëren.’ Ajoeb: ‘Naast een aanbod voor mensen die toezichthouder willen worden en het zijn, zou er ook iets moeten zijn voor mensen die geen toezicht-houder meer zijn. Die groep zou een rol moeten blijven houden in de vereniging, bijvoorbeeld doordat ze buddy worden van aankomende en zittende toezichthouders. Het werken met buddys kan ook bijdragen aan het vergroten van de diversiteit.’’

Arie Olthof

Page 14: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

december 2014 - 14

Er is behoefte aan transparantie, aan professionaliteit in toezicht, aan integri-teit van toezichthouders en aan maat-schappelijke inbedding van het toezicht. We zien ook de wens tot meer diversiteit in de samenstelling van raden van toe-zicht en de vraag naar de bereidheid van raden van toezicht verantwoording af te leggen aan de samenleving. Dit mede ingegeven door enkele incidenten die sa-menleving en politiek tot actie hebben gebracht. Actie als reactie, die ook van ons gevraagd wordt als toezichthouders. Een uitdaging voor ons als VTOI.

Hoe beantwoorden wij als VTOI deze maatschappelijke uitdaging? De wens tot transparantie vraagt om openheid van het toezicht en om rolvastheid tussen bestuurder(s) en toezichthouders. Een brede informatie-stroom tussen beiden met ook een eigen verantwoordelijkheid van het toezicht om - onafhankelijk waar nodig - infor-matie te vergaren.

Dan de bereidheid om als raad maat-schappelijke verantwoording af te leggen, bijvoorbeeld door middel van het extern publiceren van het jaarver-slag, met een eigen verantwoordings-gedeelte van de raad van toezicht. Voor wat betreft professionalisering van het toezicht staan er ook in 2015 weer regio-nale ledenbijeenkomsten op stapel met inspirerende sprekers. Om competenties van toezichthouders op peil te houden, behoort scholing regel te zijn en geen uitzondering, zowel op het niveau van de individuele toezichthouder als op het collectieve niveau van de raad. De VTOI heeft hiertoe samen met het Zijlstra Center van de VU een uitdagend oplei-dingsprogramma ontwikkeld dat in 2015 verder zijn beslag zal krijgen.

Hans van de Heuvel hield het afgelopen jaar voor de VTOI een boeiende beschou-

wing over integriteit. Het onderwerp komt het komend jaar zeker terug op onze agenda met activiteiten voor de leden.

De maatschappelijke inbedding van het toezicht vraagt om een actief stakehol-dersbeleid. Het is er nu wel, maar soms nog te impliciet. Ontzuiling, individua-lisering en ‘atomisering’ van de samen-leving vragen om het actief leggen van maatschappelijke verbanden als instel-ling en om het helder maken wat je maatschappelijke functie is binnen een bepaalde lokale en/of regionale context en ontwikkeling. Het is van groot belang steeds de samenwerking te zoeken in de onderwijsketen en met de maatschap-pelijke partners.

Een aspect van het maatschappelijk belang is het realiseren van een zekere mate van diversiteit binnen de raden van toezicht. Door de generaties heen leven verschillende beelden over wat kwalitatief goed onderwijs is, wat de betekenis is van sociale media, ICT, en-zovoorts. Vanuit de VTOI is een aanpak in voorbereiding om in 2015 raden te gaan faciliteren bij het streven naar een bredere samenstelling qua leeftijd, M/V en herkomst.

Incidenten en politiek zullen ook in 2015 de aandacht vragen, oude zaken werken vaak nog lang door. De regelreflex van de politiek vraagt vanuit de toezicht-houdersverenigingen om tegenwicht. De oplossing ligt niet in de eerste plaats in regels maar - zoals de commissie-Halsema heeft laten zien - in gedrag en cultuur. De zachte krachten zijn vaak het hardste te tackelen. Maar het moet wel. Vandaar de aanbeveling ook als collectief - als raad in gezamenlijkheid - hier actief op te zijn: via zelfevaluatie, via collegiale consultatie, het delen van best en worst practices (van fouten kun je leren).

Hart voor goed onderwijs is waarom het in toezicht in ons domein om gaat, optimale ontwikkeling van leerlingen en studenten en het bieden van kansen. Als raad van toezicht grip krijgen op kwaliteit van het onderwijs is geen sinecure. Extern toezicht - inspectie en accreditatie - zijn daarbij complementair. Het vergelijken van de prestaties van de eigen instelling met die uit een verge-lijkbare omgeving kan de instelling bij de les houden (benchmarking).

Ten slotte, in 2015 gaat de VTOI aan de slag met een publicatie VTOI-visie op Toezicht, die in normatieve zin onze uitwerking moet worden van wat wij als VTOI in de huidige tijd onder goed toezicht verstaan. Een soort programma van eisen waarop wij elkaar kunnen en willen aanspreken op basis van de visie van de leden die hierbij ruim betrokken zullen worden.

Met deze ‘paukenslag’ beëindig ik mijn reflectie op 2015. Het gaat er om nu samen aan het werk te gaan.

VTOI en maatschappelijke uitdagingen

Transparantie en andere trends in het toezicht

Reflecteren op toezicht in 2015 werpt de vraag op: welke trends zijn er zichtbaar in de maatschappelijke discussie over toezicht? Ruud Nijhof zet de trends op een rijtje en geeft aan hoe de VTOI inspeelt op deze maatschappelijke uitdagingen.

Ruud Nijhof

Ruud Nijhof is vicevoorzitter van de VTOI en als toezichthouder in en buiten het onderwijs actief.

Page 15: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

‘Wat kunnen intern toezichthouders en de inspectie aan elkaar hebben?’ ‘Betekent versterking bestuurskracht ook versterking van het intern toezicht?’ Tijdens de bijeenkomst in Eindhoven kwamen voor de coördinerend inspecteurs Vic van den Broek d’Obrenan en Jos Verkroost de vragen al snel op tafel. Van den Broek d’Obrenan: ‘Als de inspectie kijkt naar het bestuurlijk functioneren van onderwijsinstellingen, dan gaat het er ons vooral om in hoeverre directie, bestuur en raad van toezicht samen zorgen voor randvoorwaarden voor de best mogelijke onderwijskwaliteit. Daarbij hoort ook het waarborgen van de continuïteit. Net zoals de interne toezichthouder, wil de inspec-tie bijdragen aan professionelere besturing. In die zin hebben wij hebben dus een gemeenschappelijk doel. Van oudsher is het bestuur het aanspreekpunt voor de inspectie, maar het taboe dat contact alleen zou moeten worden voorbehouden met het bestuur, zouden we kunnen doorbreken. We kunnen zeker meer voor elkaar betekenen. Op dit moment denken we na over het betrekken van de raad van toezicht bij gesprekken met de schoolbestuurder. Ideeën hierover zijn welkom.’

Jos Verkroost: ‘Van risicogericht toezicht schuiven wij op naar gedifferentieerd toezicht, waarbij wij voor scholen en oplei-dingen de oordelen ‘goed’ en ‘excellent’ willen toevoegen. Wij denken op die manier meer stimulerend te kunnen zijn. Daar-naast willen wij ook meer gebruik maken van informatie over kwaliteitszorg en kwaliteitsborging vanuit de instellingen zelf. Naarmate zij de kwaliteitszorg en kwaliteitsborging beter voor elkaar hebben, des te minder hoeven wij als inspectie actief te zijn. Om deze nieuwe richting en de bijbehorende toezichtska-der verder uit te werken, vinden er nu in alle onderwijssectoren pilots plaats.’

De lijn die de inspectie in relatie tot de intern toezichthou-der volgt, blijft gelijk: informatie-uitwisseling, bij ernstige tekortkomingen op het gebied van de onderwijskwaliteit en/of de financiën ook oordelen over het functioneren van het intern toezicht en bijdragen aan professionalisering van het interne toezicht. Toezichthouders worden pas betrokken bij de informatie-uitwisseling als er van de zijde van de inspectie zorgen zijn over de toekomst. Interne toezichthouders zijn wet-telijk verplicht de inspectie te informeren over ontwikkelingen die nadelig kunnen zijn voor de onderwijskwaliteit en/of de financiën. Het wetsvoorstel-Opstelten scherpt de aansprake-lijkheid voor toezichthouders nog eens aan. Het intern toe-zicht wordt zelf object van extern toezicht in een zogenaamd escalatietraject, zoals het onderzoek bestuurlijk handelen. In dat geval vinden er gesprekken plaats met de raad van toezicht, die ook beoordeeld zal worden op zijn functioneren, ge-volgd door een rapportage met een advies aan de minister over te nemen maatregelen.

Regiobijeenkomst VTOI Eindhoven 13 november jl.

Versterking bestuurskracht voor versterking onderwijskwaliteit

Toezicht in transitie, de beleidsbrief die de minister van OCW in maart aan de Tweede Kamer stuurde, en het wetsvoorstel Verster-king bestuurskracht van september jl., hebben het thema intern en extern toezicht nog prominenter op de agenda gezet. De VTOI organiseerde daarom twee regiobijeenkomsten waarop VTOI-leden hierover het gesprek aangingen met de Inspectie van het Onderwijs.

Raymond Blessing is lid van de bestuurs-commissie Communicatie en voorzitter van de Redactiecommissie van de VTOI.

Raymond Blessing

15

Page 16: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

december 2014 - 16

‘Als er aan de top van de organisatie niets verandert, zullen er aan de onderkant ook geen veranderingen mogelijk zijn.’ Vanuit dat inzicht startte Bercan Günel ruim tien jaar geleden met het stimuleren van vrouwen om commissaris te worden. Na de al-gemene ledenvergadering van 17 november jl. verzorgde zij een interactieve voordracht over diversiteit in bestuur en toezicht en de rol die een nauwkeurig proces van werving en selectie daarbij kan spelen.

Bij haar initiatief kreeg Günel destijds de steun van Morris Tabaksblat. Uiteindelijk resulteerde het in Woman Capital, haar huidige bedrijf, volgens de website ‘een onafhankelijk boutique executive search bureau dat gespecialiseerd is in vrouwelijke kandidaten en kandidaten met andere culturele achtergronden’. Uitgangspunt van Woman Capital is dat in een sociaal duur-zame wereld ondernemingen beter presteren als er evenwicht is tussen mannen en vrouwen in de top van het bedrijfsleven en in publieke functies. Günel: ‘Niemand kan mij wijsmaken dat van de 750 bestuurszetels van beursgenoteerde ondernemingen in Nederland er niet meer dan 350 door vrouwen kunnen worden bezet.’

Günel: ‘Bij het vervullen van vacatures moet je goed weten waarvoor je kiest, in welke ontwikkelingsfase je organisatie zich bevindt, welke bijdrage je van iemand verwacht. Enerzijds streef je als bestuur of raad van toezicht naar eenheid. Anderzijds wil je ook dat er voldoende verscheidenheid is aan achtergronden, kennis en ervaringen. Dan kan het gaan om etniciteit, leeftijd, talent, handicap, religie, sekse, seksuele oriëntatie, maar ook om persoonlijkheidskenmerken. Pas dan heb je een beeld welk ver-schil je wilt maken met iemand op een vacante zetel of positie. Ga voorbij de vooroordelen, maar maak wel de verschillen die je wilt maken helder, concreet.

Het is een bewustwordingsproces dat je het beste kunt door-maken met een buitenstaander die de juiste vragen kan stellen, die je een spiegel voorhoudt en invulling kan geven aan de uitvoering. Zorg ook dat er draagvlak is voor de uitkomst van de definitiefase, waarin je de uitgangspunten hebt verwoord voor de persoonlijkheid van de nieuwe bestuurder of toezichthouder en voor de te volgen procedure. Dat draagvlak zorgt ervoor dat iedereen weet dat je politieke correctheid vermijdt. Tegelijkertijd bereid je op die manier de organisatie ook voor op een ander soort persoon dan ze wellicht gewend zijn.

Zorg ook voor een selectieproces waarin je de uitgenodigde persoon op zijn of haar gemak stelt, door een veilige omgeving te creëren waarin een open gesprek kan plaatsvinden. Neem de tijd om drijfveren, positieve ervaringen maar ook angsten bespreekbaar te maken. De kandidaat moet zich goed voelen en jij als verantwoordelijk gesprekspartner ook. Want wat lever je in als het niet lukt?’

Inleiding van Bercan Günel op de ALV

Diversiteit in toezicht en bestuur

Raymond Blessing

Bercan Günel

december 2014 - 16

Page 17: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Bij reorganisaties wordt vaak het lifo-principe (last in, first out) gehanteerd om de afvloeiingsvolgorde te bepalen. Dit principe houdt in dat er per func-tiecategorie met leeftijdsklassen wordt gewerkt en dat de medewerkers met de kortste diensttijd bij de onderwijs-instelling afvloeien. Dit kan leiden tot het vertrek van medewerkers die de organisatie eigenlijk wil behouden om de kwaliteit van de opleiding in stand te kunnen houden. Het is echter ook mogelijk om bij het bepalen van de afvloeiingsvolgorde kwaliteitscriteria te hanteren. Dit is recentelijk gedaan bij de reorganisatie van Hogeschool Inholland en de Christelijke Hogeschool Windes-heim. Bij kwaliteitscriteria gaat het om een aantal objectieve criteria, zoals opleidingsniveau, didactisch up-to-date (goed bijgeschoold), breed inzetbaar, up-to-date in het vakgebied, de laatste drie jaar een voldoende beoordeling, activiteiten verricht naast het lesgeven, tijdig aanleveren van stukken, examens in orde, ict-vaardigheden, samenwer-kingsvaardigheden, enzovoorts. Meestal worden er 12 tot 17 criteria gehanteerd, waarbij het van belang is de criteria zo objectief mogelijk te formuleren. Daar-naast moet worden omschreven hoe medewerkers aan de criteria kunnen vol-doen en hoeveel punten er in mindering worden gebracht als men niet geheel aan bepaalde criteria voldoet. Aan de criteria kunnen wegingsfactoren worden toegekend. De scores van de medewer-ker vermenigvuldigd met de wegings-factoren en daarna bij elkaar opgeteld, is de totaalscore van de medewerker. Degenen met de laagste score vloeien af tot het aantal medewerkers is bereikt dat per functiecategorie moet afvloeien. Daarnaast is er een hardheidsclausule waarmee de instelling in bijzondere situaties een medewerker niet hoeft te laten afvloeien, ondanks het feit dat hij op basis van zijn score wel voor afvloei-ing in aanmerking behoort te komen. Het gaat dan vaak om medewerkers met bijzondere taken en/of competenties.

Criteria en wegingsfactoren worden opgesteld door het management. De medewerkers krijgen uitgebreid de mogelijkheid hun op- en aanmerkingen te maken ten aanzien van criteria en wegingsfactoren. Het management ver-werkt deze op- en aanmerkingen in de criteria en wegingsfactoren. Vervolgens worden de criteria en wegingsfactoren nog een keer aan de medewerkers voor-gelegd, waarna deze definitief zijn.

De beste basis wordt gelegd wanneer de criteria en de wegingsfactoren geza-menlijk met de bonden tot stand komen en in het sociaal plan worden vastge-legd. Indien er geen overeenstemming is met de bonden, is het verstandig het reorganisatieplan en het sociaal plan voorzien van de criteria, de wegingsfac-toren en de bezwaarprocedure voor te leggen aan de medezeggenschapsraad of ondernemingsraad. Het formatieplan moet altijd worden voorgelegd aan de medezeggenschapsraad of onderne-mingsraad.

Voor het scoren van de medewerkers dient het personeelsdossier alle relevan-te informatie te bevatten. Medewerkers worden gedurende het traject meerdere malen in de gelegenheid gesteld hun personeelsdossier aan te vullen. Het scoren van de medewerkers kan verricht worden door de leidinggevende of diens leidinggevende, een medewerker of di-recteur P&O. Houd er rekening mee dat daarnaast altijd een bezwaarprocedure wordt ingesteld.

Het doorlopen van het voornoemde traject leidt vaak tot een kwalitatief beter resultaat dan het reorganiseren op basis van het lifo-principe. Bovendien levert het meer draagvlak op binnen de organisatie.

Toezichthouders kunnen de bestuurder bij een krimp van de instelling de vol-gende vragen stellen:- Hoe ziet de financiële meerjarenprog-

nose eruit gelet op de ontwikkeling van de leerlingenaantallen?

- Welke maatregelen wil de bestuurder nemen en wat betekent dit voor de instelling?

- Kan de terugloop van leerlingaantal-len worden opgevangen met natuur-lijk verloop?

- Betrekt de bestuurder de bonden, de medezeggenschapsraad en het perso-neel bij de reorganisatie?

- Ligt een sociaal convenant?- Is er een sociaal plan?- Welke principe wordt gehanteerd, het

lifo-principe of wordt er gereorgani-seerd op basis van kwaliteitscriteria?

- Is er voldoende kwaliteit in de organi-satie aanwezig om deze reorganisatie vorm te geven of moet de instelling die kwaliteit inhuren?

- Worden alle procedures goed doorlo-pen?

- Zijn er voldoende financiële middelen aanwezig voor de reorganisatie en de gevolgen ervan (uitkeringen)?

Reorganiseren in het onderwijs met kwaliteitscriteriaBij terugloop van het aantal leerlingen stellen toezichthouders bij onderwijsinstellingen zich vaak de vraag: hoe kan de kwaliteit van het onderwijs op peil blijven wanneer medewerkers moeten worden ontslagen?

17

Paul Slier

Paul Slier is bestuurslid VTOI

Page 18: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

december 2014 - 18

Met het oog op de houdbaarheid van onze oudedagsvoorzie-ning heeft het kabinet besloten dat de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar gaat. Aanvullend op de AOW kennen we de pensioenen. Ook al gaat het kabinet daar niet direct over, indirect kan het kabinet wel sturen door de fiscale kaders waarbinnen fiscaal gunstig voor pensioenen bruto gespaard mag worden, sterk te versoberen. Dat gaat ook gebeuren. Per 1 januari 2015 geldt een nieuw fiscaal regime, waarvan het uiteindelijke effect zal zijn dat de pensioenopbouw zo versoberd is dat mensen wel tot 67 jaar moeten werken.

Een van de onderdelen van deze versobering is aftopping voor inkomens boven de € 100.000,-. Deze aftopping heeft direct consequenties voor de pensioenopbouw en voor het nabestaan-denpensioen, want ook daarvoor geldt de aftopping bij € 100.000,-. De wetgever heeft verder uitgesproken dat het aan de werkgever is of deze versoberde pensioenopbouw gecom-penseerd wordt of niet. In principe is daar ruimte voor: door de versobering zijn immers ook de werkgeverspremies lager. Er komt dus geld vrij.Nu deze wetgeving een feit is, is het aan de besturen van de pensioenfondsen, bestaande uit werkgevers en werknemers, om het nieuwe fiscale regime inhoudelijk vorm te geven, de nieuwe premie vast te stellen en waar mogelijk te komen tot een com-pensatie. Het ABP-bestuur is tot een oplossing gekomen. Binnen de werkgevers- en werknemersvakbonden vindt nu de leden-raadpleging plaats. Helaas is er (nog) geen overeenstemming bereikt over wat te doen met de aftopping van het pensioen boven de € 100.000,-. Binnen het nieuwe fiscale regime kan er in de netto-sfeer namelijk nog wel opgebouwd worden. Dan komt de vraag naar boven of de VTOI dan wel de raad van toezicht hierin iets moet betekenen voor bestuurders. Vooralsnog is ons antwoord daarop neen. Naar aanleiding van de Kamermoties over de Bestuurders-CAO voor het voortgezet onderwijs hebben wij als VTOI-bestuur besloten om ons wat terughoudender op te stellen en bij nieuwe wijzigingen eerst af te wachten welke afspraken worden gemaakt in algemene CAO’s.Op dit moment wordt het gesprek binnen het ABP nog gevoerd. Als het ABP-bestuur het hierover alsnog eens wordt, dan is dit besluit bindend voor alle aangeslotenen en zal het leidend zijn voor de CAO’s. Het is ook denkbaar dat de partijen binnen het ABP het niet eens worden en dat men het ook in de algemene CAO’s hierover niet eens wordt. In die situatie is het goed om eerst op instellingsniveau te kijken wat er gebeurt. Want zeker in het hoger onderwijs zijn er naast bestuurders ook medewer-kers die een inkomen hebben hoger dan € 100.000,- Het is wijs om dan als raad van toezicht te volgen wat er in de algemene instellings-CAO geregeld wordt. Mocht blijken dat ook op instel-lingsniveau niets geregeld wordt, dan zal de VTOI dit onderwerp als aandachtspunt meenemen in de ledenraadplegingen over de inzet voor de bestuurders-CAO PO en VO.

Situatie met ingang van 2015

Aftopping pensioenopbouw

Joke Hubert

Joke Hubert is bestuurslid van de VTOI

Page 19: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Boekrecensies

19

Boek Reflectie & Governance bij semipublieke organisaties

Met dit boek wil de schrijver bij dragen aan de governance in semipublieke organisaties. Daartoe poneert hij een aantal stel-lingen. Hij kijkt eerst naar de transformatie van de samenleving en wat die betekent voor de governance in maatschappelijke instellingen. Volgens Stubbé hebben die instellingen de conse-quenties van de transformatie - of beter: transformaties - niet goed in de gaten.

Zijn tweede stelling is dat een maatschappij in beweging lei-ders nodig heeft. Hij illustreert dit met voorbeelden van leiders in roerige tijden: landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt, generaal Von Clausewitz, advocaat, econoom, politica en femi-niste Lizzy van Dorp en eerste secretaris-generaal Gorbatsjov. Op basis van een reflectie op hun rol, concludeert Stubbé dat bestuurders en toezichthouders moeten leiderschap tonen.

Derde stelling is dat er twee valkuilen zijn voor bestuurders en toezichthouders, die een grote impact op de governance kunnen hebben: het niet kunnen of willen begrijpen dat andere mensen echt anders denken en het werken op basis van voor-oordelen, die de besluitvorming domineren (denk aan groeps-denken).

Ten vierde stelt Stubbé dat uit verbeterprocessen van veiligheid in industrieën gebleken is dat gestuurd kan worden op ander gedrag. De top dient dan wel het voorbeeld te geven door de waarden die de organisatie uitdraagt voor te leven. Bij dit punt

formuleert de auteur negen bouwstenen om de governance integraal te evalueren.

Zijn vijfde en laatste stelling is dat governance niet kan zonder reflectie. Omdat good governance afhankelijk is van gedrag, is een constante reflectie daarop noodzakelijk voor elke bestuur-der en toezichthouder. Dit begint met de bewustwording van de kracht van reflectie. Eenmaal ervaren is het gemakkelijker om reflectiemomenten in te bouwen in de planning van de bestuurlijke en toezichthoudende taken. Om bij te dragen aan de inzet van dit waardevolle instrument geeft de schrijver handvatten.

Het boek eindigt met een wrap-up van reflectie & governance: een afvinklijstje (heerlijk paradoxaal) en vijf aanbevelingen. Dit boek komt op het juiste moment. Nu raden van bestuur en van toezicht evaluatie als instrument steeds meer en beter inzetten, is reflectie als daarbij passend en noodzakelijk volgend instrument aan de beurt. Veel bestuurders en toezichthouders reflecteren nog niet of te weinig. Op de meeste vergaderingen of andersoortige bijeenkomsten is informatieverstrekking en -verwerking dominant, reflectie over de informatie komt nauwelijks of niet aan bod. Denk aan congressen, waar na een inleiding tijd is voor een enkele vraag, maar niet voor verdere discussie over de aangeleverde informatie, laat staan voor reflectie daarop.

‘De beste stellingen zijn van hout’ luidt de titel van een boekje over promotiestellingen van de TU Delft. Met een parafrase daarop stel ik dat de vijf geponeerde stellingen goed hout snij-den. Het is zaak dat dit boek veel gelezen wordt en dat er vooral eens goed (en liefst samen) op wordt gereflecteerd.

Gelezen: Theo Stubbé (2014). Reflectie en governance bij semipu-blieke organisaties. Amersfoort: Blauw BV.

Page 20: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Boekrecensies

december 2014 - 20

Boek Ik ben integer, jij bent integer

Een interessant koppel schrijvers: een onderzoeksjournalist - vroeger van Nova en nu van FD - en een forensisch accountant, die in 1994 bij KPMG Ethics & Integrity oprichtte, daarmee het eerste accountantsbureau met een afdeling ethiek en integri-teit. De combinatie van een doorvragende journalist en een deskundige, die zowel theoretisch als uit eigen praktijk weet wat voor problemen er ten aanzien van integriteit kunnen ontstaan, levert een diepgaand beeld op.

Het boek opent met de vraag wat integriteit is. De etymologie van het woord, verschillende visies op integriteit in de bestuurs-kunde en het voorkomen van het begrip in andere domeinen worden kort en bondig besproken. Dit als opmaat voor een de-finitie van het begrip integriteit en voor het benoemen van een aantal aspecten daarvan. Het eerste hoofdstuk sluit af met het gegeven dat niet-integer gedrag van alle tijden en oorden is.

Daarna volgen vijftien verslagen van gesprekken met (oud)bestuurders, zoals Gerard van de Aast (Imtech) en Peter Wakkie (Ahold), die uit eigen ervaring putten en laten zien wat het betekent om integer te functioneren of te zijn. Hun praktijk-ervaringen met de daarin voorkomende dilemma’s zijn uiterst leerzaam, hun twijfels of de te maken keuze of gemaakte keuze de meest integere is en wat ze doen als de omstandigheden de keuze beperken of bemoeilijken of een echt integere keuze onmogelijk lijkt.

Het boek geeft een fascinerend beeld van hoe topfunctionaris-sen een feitelijke werkelijkheid in hun subjectiviteit beleven. Goed lezen van deze gespreksverslagen geeft zicht op hoe zij met feiten en hun beleving daarvan functioneren. Met meer of minder zelfinzicht, meer of minder begrip voor contextuele gegevenheden, meer of minder inzicht in processen en meer of minder relativering. Absoluut boeiende en leerzame leesstof.

Het derde hoofdstuk trekt de lessen uit deze praktijken. Eerst worden tien valkuilen benoemd en uitgewerkt, zoals dat toezichthouders te weinig informatie geven of menen dat je mensenkennis hebt. Vervolgens worden zestien hulpmiddelen aangedragen voor het bevorderen of handhaven van integriteit, zoals creëer een cultuur van aanspreken of stuur integriteit als een afzonderlijk thema aan. Dit hoofdstuk wordt afgerond met een advies over hoe te handelen als er een integriteitsprobleem is. In het afrondende deel wordt de integriteit van de forensisch accountant en de ‘lekker ongenuanceerde’ en daardoor soms minder of zelfs niet integere rol van de media besproken.

Aangezien iedere bestuurder, commissaris of toezichthouder geconfronteerd zal worden met integriteitskeuzes en omdat niet-integer handelen altijd als risico aanwezig is, is dit boek een aanrader. Juist de beschreven praktijkervaringen verrijken hun handelingsrepertoire en vergroten het bewustzijn van wat integer handelen van hen vraagt. Leervermaak dus, geen leedvermaak, want aan leedvermaak zit een rafelig integriteits-kantje.

Gelezen: Rob de Lange en Jaap ten Wolde (2014). Ik ben integer, jij bent integer. Adviezen en sterke verhalen uit de boardroom. Amsterdam: Business Contact.

Ik ben integer,

jij bent integer

Adviezen en sterke verhalen uit de boardroom

ROB DE LANGE & JAAP TEN WOLDE

Page 21: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Jacques Gerards

De boekbesprekingen zijn gemaakt door Jacques J.K. Gerards, lid van de raad van advies van de VTOI en directeur van Bureau Bestuurlijk Advies.

Boek Principes van professionaliteit, democratie en good governance

Een boek waarin meer dan vijftig aspecten van het maatschap-pelijk verschijnsel toezicht (elke regel vraagt om toezicht) in meer dan achthonderd pagina’s behandeld worden, verdient de titel toezichtencyclopedie. Toch doet deze titel dit boek nog tekort. Een encyclopedie etaleert feiten en beelden. Dit boek - hoewel het met honderdzesennegentig tabellen en zesenzestig afbeeldingen zeer ruim geïllustreerd is - legt verbanden, ziet en beschrijft ontwikkelingen, geeft duidingen en betekenis daaraan en leidt tot een bijdrage aan en van maatschappelijk belang. Het openingsdeel behandelt de vraag wat toezicht is en wan-neer dat toezicht goed is. Grondslagen, methoden en strategie-en van toezicht komen aan bod. De vraag wanneer er sprake is van professioneel toezicht wordt besproken. Daarbij spelen het gebruik van een adequate toezichtcyclus (die tegelijkertijd een leercyclus is), van specifieke methoden en strategieën en van het hanteren van criteria en een beoordelingsframe belangrijke rollen. Elk hoofdstuk wordt doorsneden door de beschrijving en analyse van praktijkcasussen met bekende namen als Vestia, de kredietcrisis, Radboud Ziekenhuis, Brent Spar en Amarantis.

In het tweede deel worden de algemene perspectieven over de positie en de werking van het toezicht verbonden aan toezicht op concrete gebieden. De revue passeren allerlei vormen van overheidstoezicht, politie, decentrale handhavingsinstanties, maar ook centrale inspecties en autoriteiten als de DNB. Omdat toezicht veel breder is dan overheidstoezicht, komen evenzeer

het toezicht binnen het bedrijfsleven, het toezicht op en bin-nen maatschappelijke ondernemingen (zorg, woningbouw, onderwijs en cultuur) aan de beurt, om uiteindelijk de basis van alle toezicht te behandelen: het sociaal, het informeel en het zelf-toezicht.De elementen op de meetlat die daarbij wordt gehanteerd, worden in het derde deel besproken: het voldoen aan princi-pes van democratie en aan principes van good governance en voldoende professionaliteit. Daarbij worden actuele elementen (waarvan sommige wat modisch lijken), zoals ‘horizontalisering’ en stakeholderstheorie, eveneens bezien.

Dit alles leidt tot het ultieme doel (de maatschappelijke meer-waarde) van dit boek, verwoord in zijn climax: verregaande voorstellen om het democratisch gehalte van Nederland te verbeteren, het toezicht te zien als een aparte zuil in de trias politica, waarbij er gewerkt dient te gaan worden met ‘kwalitei-tenconvenanten’, een instrument voor het beter kunnen uitoe-fenen van democratische invloed door burgers en consumenten en met ‘informance’-principes voor de onafhankelijkheid van informatievergaring binnen toezicht en beleid.

Een dijk van een boek over toezicht. Actueel en krachtig van inhoud, mede doordat het een einddoel koppelt aan doelen en deze voorziet van instrumenten of middelen. En daarmee wordt de professionele toezichthouderij geparafraseerd.

Gelezen: Dick Ruimschotel (2014). Principes van professionaliteit, democratie en good governance. Rotterdam: Mediawerf.

21

Page 22: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Opleidingen VTOI voorjaar 2015 in samenwerking met het Zijlstra Center (VU)

december 2014 - 22

In 2014 is de VTOI gestart met een opleidingsprogramma voor le-den. Dit programma wordt gecoördineerd door het Zijlstra Center van de Vrije Universiteit en ingevuld door docenten en trainers van-uit verschillende instellingen en universiteiten. Het programma dat tot nu toe is opgezet, is vooral gericht op basisvaardigheden voor leden van de raad van toezicht.

Resultaten tot nu toeBij de samenstelling van het huidige opleidingsprogramma is zoveel mogelijk aangesloten bij de resultaten van een ledenen-quête in 2013. Een groot deel van de trainingen uit het huidige programma wordt goed ontvangen. We zien ook dat een aantal trainingen weinig deelnemers trekken. Bovendien worden niet alle trainingen even enthousiast ontvangen. Dit is voor ons aanleiding goed te kijken naar de redenen waarom trainingen wel aansluiten en andere trainingen niet. Op voorhand hebben wij nog geen een-duidige verklaringen, maar wij vermoeden dat locatie en tijdstip in ieder geval een rol spelen. Daarnaast moeten wij ook de inhoud van sommige pakketten heroverwegen.

Programma voor volgend jaarMomenteel staan wij voor de opgave het verdiepingsprogramma vorm te geven. Wij zien dat de verdieping om maatwerk vraagt. Wij willen hier invulling aan geven door eerst een reflectiebijeenkomst te laten plaatsvinden van docenten en trainers met een voltallige raad van toezicht, op basis waarvan een programma op maat kan worden opgesteld. Dat betekent naar onze mening niet dat ieder-een uit een raad van toezicht hetzelfde programma moeten gaan doorlopen, maar dat iedereen een opleiding kan gaan volgen die past bij zijn of haar eigen behoeften.

Permanente educatieNaast een opleidingsprogramma zijn wij ook bezig met het opzet-ten van een programma voor permanente educatie. Dit program-ma dient twee doelen. In de eerste plaats willen wij een pakket aan opleidingen samenstellen waarvan wij vinden dat iedere toezichthouder dit in ieder geval doorloopt. Daarnaast willen wij het pakket gebruiken om andere dan opleidingen van het Zijlstra Center te kunnen toetsen. Daarmee ontstaan voor onze leden meer mogelijkheden om opleidingen te volgen bij verschillende instel-lingen. Het systeem voor permanente educatie wordt samen met een groep leden opgesteld.

Page 23: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

23

BasisaanbodGovernance en toezicht 27-01-2015, 15:30 - 20:30 uur 28-04-2015, 15:30 - 20:30 uur

Wat zegt de code werkelijk over goed toezicht en bestuur? Welke achterliggende normen zijn van belang voor het functioneren als toezichthouder, ook met betrekking tot gedrag en besluitvorming? Hoe kunt u de code vormgeven in uw situatie?Inleider: Prof. dr. Goos Minderman (Vrije Universiteit Amsterdam, het Zijlstra Center)

Waardengericht toezicht 03-02-2015, 15:30 - 20:30 uur 12-05-2015, 15:30 - 20:30 uur

Raden werken vanuit waarden zonder die meestal expliciet te formuleren. Welke waarden zijn dat en wat doen we er mee? Waarden als onafhanke-lijkheid, maatschappelijke betrokkenheid, denominatie: zij bepalen de werkwijze en de richting. Welke waarden zijn van belang en hoe vertalen wij die in de dagelijkse praktijk? Is schaalgrootte en ‘goed toezicht’ ook een waarde?Inleider: Prof. dr. ir. Rienk Goodijk (Tiasnimbas Business School, Universiteit van Tilburg)

Risicomanagement en toezicht 03-03-2015 , 15:30 - 20:30 uur 19-05-2015, 15:30 - 20:30 uur

Risicomanagement wordt wel gezien als een van de kerntaken van de raad van toezicht. Een aantal methoden van risicomanagement bij non-profit-organisaties zal worden toegelicht alsmede houding en gedrag van de toezichthouder daarbij. Hoe toetst de raad van toezicht het risicomanagement en welke rol kan de toezichthouder spelen om dit te versterken?Inleider: de heer drs. Eric van Marle (Universiteit Twente)

Financieel Management 24-03-2015 , 15:30 - 20:30 uur 02-06-2015, 15:30 - 20:30 uur

Deze module biedt handreikingen voor het vormgeven van financieel leiderschap in de rol van toezichthouder. Welke vragen zijn essentieel in het beoordelen van het financiële beleid? Wat is de rol van de toezichthouder bij investeringen? Hoe kan de raad van toezicht de accountant inzetten voor het realiseren van strategische doelstellingen?Inleiders: dr. Tjerk Budding (Vrije Universiteit Amsterdam, het Zijlstra Center) en Prof. dr. Goos Minderman (Vrije Universiteit Amsterdam, het Zijlstra Center)

Boardroom dynamics 09-04-2015 , 15:30 - 20:30 uur 23-06-2015, 15:30 - 20:30 uur

Deze bijeenkomst staat in het teken van gedragsstijlen en rollen van toezichthouders en de relatie met het College van Bestuur. Vanuit groepsdy-namica komen vragen aan de orde als: welke processen spelen zich af in de boardroom, in de interactie tussen raad van toezicht en het college van bestuur? Wat kunt u hieraan bijdragen of veranderen? Inleider: prof. dr. Rob van Eijbergen (Rijksuniversiteit Groningen)

Grip op kwaliteit 21-04-2015 , 15:30 - 20:30 uur 16-06-2015, 15:30 - 20:30 uur

Wat is de rol van intern toezicht bij de bewaking en verbetering van onderwijskwaliteit? En hoe weet de interne toezichthouder of het onderwijs ‘goed genoeg’ is? Tijdens deze bijeenkomst wordt ingegaan op de kunst van integraal intern toezicht op het besturen van onderwijskwaliteit, finan-ciën, en personeel en welke risico’s hier kunnen spelen. De vraag naar informatieverwerving komt aan de orde: welke informatie, van wie en waarover, is nodig voor goed intern toezicht op het besturen van onderwijskwaliteit? En over welke kennis en expertise moet het interne toezicht beschikken om de informatie te kunnen beoordelen en er de juiste vragen over te stellen?Inleider: wordt nog bekend gemaakt.

Aanmelden via het secretariaat of www.vtoi.nl

Page 24: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Aanmelden via het secretariaat of www.vtoi.nl

AnnuleringsregelingAnnuleren dient schriftelijk te geschieden of per e-mail. Vanaf een maand tot twee weken voor aanvang van de bijeenkomst brengen wij 25% van de kosten in rekening en bij annulering korter dan twee weken voor aanvang van de bijeenkomst 100% van de kosten. Bij verhindering kunt u zich laten vervangen. Het Zijlstra Center behoudt zich het recht voor de datum van de bijeenkomst, de locatie of de kosten te wijzigen. Een inschrijving kan in dat geval kosteloos worden geannuleerd.

december 2014 - 24

VerdiepingbijeenkomstenVertrouwen en toezicht 10-02-2015, 15:30 - 20:30 uur

Een belangrijke taak van toezichthouders is om te beoordelen hoe betrouwbaar de bestuurders zijn als het gaat om het goed besturen van hun organisatie. Hoe werkt vertrouwen, hoe bouw je vertrouwen, hoe ga je om met verstoringen van vertrouwen? Waar let je op als je een oordeel moet vormen over de betrouwbaarheid van iemand of van een organisatie? Volgens velen hoor je toezicht te houden vanuit “gezond wantrouwen” en te adviseren vanuit vertrouwen. Is dat de juiste houding? Hoe houd je in de praktijk die rollen uit elkaar? Klopt die stelling wel over gezond wantrouwen in toezicht? Hoe ga je om met het spanningsveld tussen vertrouwen en control(e)? Inleider: dr. ir. Frederique Six (Vrije Universiteit Amsterdam)

Toezicht op complexe organisaties 10-03-2015, 15:30 - 20:30 uur

Professionele instellingen in onderwijs, zorg en volkshuisvesting zijn complex: intern door de kwalitatief hoge processen, extern vanwege het net-werk waarin men functioneert. Organisaties doorlopen fases van verandering en bij iedere fase is een andere manier van toezichthouden relevant. Hoe kwalificeer je de eigen organisatie? Welke vragen stijgen uit die kwalificatie op? Welk antwoord kan het intern toezicht geven op die vragen?Inleider: prof.dr.ir. Gerda van Dijk (Universiteit van Tilburg en Vrije Universiteit Amsterdam)

Nieuw in de raad van toezicht 23-04-2015, 15:30 - 20:30 uur

Om de rol van toezichthouder van een onderwijsinstelling goed te vervullen is het van belang dit met kennis van zaken, zorgvuldig en op adequate wijze te doen. De raad van toezicht moet vaak complexe afwegingen van het bestuur toetsen, toezicht houden op het functioneren van de onder-wijsinstelling, op de kwaliteit van het onderwijs en op de bedrijfsvoering, de bestuurder beoordelen, onder andere als leider en netwerker, en diens arbeidsvoorwaarden bepalen. Van de raad van toezicht wordt verwacht dat ze zowel naar het bedrijfseconomische belang kijkt als naar het brede en vaak complexe maatschappelijk belang. Dit betekent inzicht hebben in de verantwoordelijkheden, bevoegdheden, functies, taken en rollen van de raad van toezicht en van het bestuur. Hoe kunt u als toezichthouder uw toezicht inrichten en naar de samenleving en de belanghouders transparant daarover zijn? Welke relaties onderhoudt de raad intern en extern? Wat betekent integraal toezicht van een proactieve raad van toezicht?Inleider: de heer Jacques Gerards (Bureau Best°uurlijk Advies)

Werkgeverschap in het onderwijs 21-05-2015, 15:30 - 20:30 uur

De rol van de raad van toezicht als werkgever is erg belangrijk, maar heeft nog niet de aandacht die het verdient. In deze bijeenkomst gaan we in op vragen als: hoe zit de arbeidsrelatie van een bestuurder er precies uit? Is hij betrokken bij de organisatie en hoe toetsen we dat? Hoe bespreken we vanuit de raad van toezicht het persoonlijk functioneren van de bestuurders en niet alleen de (harde) resultaten.Inleider: Bianca Brouwer (Dyade Advies)

Werken met een eigen toezichtskader 11-06-2015, 15:30 - 20:30 uur

Uit onderzoek blijkt dat veel toezichthouders (en bestuurders) behoefte hebben aan ijkpunten voor het uitoefenen van het toezicht. Uitgangspunt van deze workshop is aanvangen met een eigen toezichtskader. Het toezichtskader is ook steeds meer een vereiste: expliciteer hoe je toezicht houdt en waarop. Inleider: Clemens Geenen (Dyade Advies)

Page 25: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

VTOI publicatiesHonorering van toezichthoudersvan onderwijsinstellingen 2013Een advies voor het honoreren en verstrekken van onkostenvergoedingen voor alle toezichthouders. Prijs leden gratisPrijs niet-leden € 9,95

* Referentiekader voor de toezichthouders in het onderwijs

Advies van de commissie-Huisman betreffende handvatten, richtlijnen en ontwikkelingen over het toepassen van governance binnen onderwijsinstellingen.Prijs leden gratisPrijs niet-leden € 9,95

* Functioneren in de raad van toezicht in een onderwijsinstelling, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, positie, taken en rol(len) van de raad van toezicht

Bij aanvang lidmaatschap gratis. Prijs extra exemplaren leden gratis Prijs niet-leden € 9,95

Reglementen raad van toezicht, college van bestuur en klokkenluidersregelingPrijs leden gratisPrijs niet-leden € 14,95

Checklist verantwoording raad van toezicht jaarverslagPrijs leden gratisPrijs niet-leden € 4,95

* Medio januari 2015 is de nieuwe versie beschikbaar.

25

Reflectiebijeenkomsten: data op afspraakHet doel van deze bijeenkomsten is specifieke onderwerpen en dilemma’s met elkaar te bespre-ken en ervaringen uit te wisselen. Het uitwisselen van persoonlijke ervaringen en praktijksitua-ties levert een meerwaarde naast het verwerven van (vaktechnische) kennis. Deze bijeenkomsten kunnen ook plaatsvinden voor de eigen raad van toezicht (op afspraak) of op basis van open in-schrijving. In groepen van maximaal 6 tot 8 toezichthouders wordt dan een aantal onderwer-pen en dilemma’s verder uitgediept. Daarbij kunt u denken aan de relatie met de bestuurder, het evaluatieproces van functioneren raad van toezicht, het voren van een ‘lastig gesprek’ en goede informatievoorziening.

SEMINAR VOORJAAR 2015 Toezicht en aansprakelijkheid

woensdag 18 maart 2015, 9.30 tot 16.30 uur te Amsterdam

Met: Goos Minderman (hZC), Saskia Laseur (Van Doorne), Heske van Eyk van Heslinga (Onderne-mingskamer), Bart Schalker (Zurich verzekeraars), Bart Lankester (Beter Wonen) en Marijke Clerkx (St Servatius).

Wanneer is de toezichthouder aansprakelijk en welke grenzen en criteria gelden daarbij? Waar kan hij/zij zich voor verzekeren en waarvoor niet? In de komende acht jaar beginnen circa 10.000 nieuwe toezichthouders bij (semi)publieke instellingen. Hun verantwoordelijkheid is groot, het maatschappelijke verwachtingspatroon stijgt en de vergoedingen dalen. En: de aansprakelijkheid zal verder toenemen. Toezichthouders zijn privé met hun vermogen aansprakelijk als ze ‘het niet goed doen’. De criteria zijn nog erg vaag, maar er is wel veel jurisprudentie uit de sfeer van het bedrijfsleven. Die normen zullen van belang worden voor de (semi-)publieke sector.

Plaats: AmsterdamKosten: 550 euro (VTOI-leden 495 euro)

Deze dag wordt mede georganiseerd door de VU, VTOI, NVTC, NVTK, de nieuwe Commissaris, Innovatie Toezicht, Nederlands Centrum voor Partners in Commissarissen (NKCC/NPC).

Algemene informatie:- Alle bijeenkomsten (m.u.v. Seminar) vinden in Utrecht plaats.- Het basisaanbod zal in serie worden aangeboden, dus in de maanden januari tot begin april en

dan weer vanaf eind april tot eind juni.- De verdiepingscursussen lopen daar door heen en de reflectiebijeenkomsten zullen op aanvraag

georganiseerd worden.

De kosten voor deze opleidingen bedragen € 295,- voor leden van de VTOI en € 350,- voor niet-leden. Bij alle prijzen zijn documentatie en catering inbegrepen.

Naast de opleidingen worden in het voorjaar van 2015, zoals u van ons gewend bent, een aantal regionale themabijeenkomsten gehouden waarin actuele onderwerpen worden aangeboden.

Medio januari 2015 ontvangt u een uitgebreide brochure over de opleidingen van het Zijlstra Center.

Page 26: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Van de bestuurstafelIn de bestuursvergadering van 27 oktober en de algemene ledenvergadering 17 november zijn de volgende zaken behandeld en goedgekeurd:- Begin 2015 zal een aantal geactualiseerde publicaties verschijnen.

De leden ontvangen daarover bericht.- De nieuwe CAO voor bestuurders in het primair onderwijs is op 3 oktober

ondertekend.- Het bestuur heeft het communicatieplan voor 2015 vastgesteld.- Het wetsvoorstel WNT2 zal naar verwachting gevolgen en impact hebben

op het loongebouw binnen het onderwijs en op de gesprekken voor de cao’s voor bestuurders.

- In 2015 streeft de VTOI naar een verdere groei van de vereniging tot 475 raden van toezicht.

- De algemene ledenvergadering heeft het Jaarplan 2015 goedgekeurd, onder de toevoeging extra aandacht te besteden aan passend onderwijs.

- De begroting voor 2015, zoals die door het bestuur is vastgesteld en voorgelegd aan de algemene ledenvergadering, is goedgekeurd.

- Er is een nieuw contract gesloten met de directeur voor een periode van vier jaar (2015 - 2018).

- De contributie voor 2015 wordt niet verhoogd.

Agenda vergaderingen bestuur en ALV 2015

19-01-2015 Bestuursvergadering23-03-2015 Bestuursvergadering en Raad van Advies12-05-2015 Bestuursvergadering en Beleidsmiddag07-09-2015 Bestuursvergadering26-10-2015 Bestuursvergadering

15-06-2015 Algemene Ledenvergadering, Utrecht16-11-2015 Algemene Ledenvergadering, Utrecht

De VTOI is gesloten van 24 december 2014 - 2 januari 2015

Wat zal 2015 de VTOI brengen?In 2015 zal de behoefte van toezichthouders om meer met elkaar te gaan delen, verder toenemen. Niemand kent alle antwoorden op lastige maatschappelijke vraag-stukken, zoals ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, onderwijsinnovaties en wat onze leerlingen en studenten beweegt en motiveert. We zitten met elkaar op een grote hoeveelheid informatie en wij hebben een enorm netwerk van bedrijven, leerlingen en studenten. Het organiseren van een debat over genoemde thema’s in samen-spraak met betrokkenen is bij uitstek een opgave voor de VTOI. Hiermee zorgt de VTOI dat zij zowel haar rol als beroepsvereniging kan waarmaken, als haar rol als aanjager van het maatschappelijk debat. Het moet toch vreemd lopen als een debat met genoemde onderwerpen en bedoelde vertegenwoordigers niet leidt tot nieuwe inzichten op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijsinnovaties, en de drijfveren van onze studenten en leerlingen.

Lia Burgers en Arno Geurtsen zijn bestuursleden van de VTOI

Page 27: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

Interessante links

• PO Raad, www.po-raad.nl• VO Raad, www.vo-raad.nl• VGS, vereniging voor gereformeerd

schoolonderwijs, www.vgs.nl• Algemene Onderwijsbond AOb, www.aob.nl• Vereniging Katholiek Onderwijs,

www.vkonet.nl• Bond Katholiek Beroeps- en Voortgezet

Onderwijs, www.bondkbvo.nl• Verenigde Bijzondere Scholen, www.vbs.nl• Vereniging Openbaar Onderwijs,

www.voo.nl• MBO Raad, vereniging van mbo scholen,

www.mboraad.nl• ROC, www.roc.nl• Vereniging Hogescholen

www.vereniginghogescholen.nl• VSNU, vereniging van universiteiten,

www.vsnu.nl• Inspectie van het Onderwijs,

www.onderwijsinspectie.nl• SchoolManagementTotaal, SDU,

www.schoolmanagementtotaal.nl • Onderwijsbestuurdersvereniging VO,

www.onderwijsbestuurdersvereniging.nl• Alle overige links in het onderwijs en

aanverwante velden: Ministerie van OCW, www.rijksoverheid.nl

• Landelijke Studenten Vakbond www.lvsb.nl

• VOS/ABB, vereniging bestuur en management van het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs. www.vosabb.nl

Ondersteuning door VTOIDe VTOI biedt leden deskundige ondersteu-ning aan bij vraagstukken die te maken heb-ben met het werkveld van de vereniging. U kunt daarbij denken aan:• beleid en strategie, wat is mijn rol als toe-

zichthouder en bestuurder• begeleiding en advies bij de transitie van

directie/bestuur naar college van bestuur/raad van toezicht

• begeleiding en advies bij het samenstellen van de Raad van toezicht, het college van bestuur en de directie

• mediation bij (arbeids)conflicten• juridische ondersteuning• evaluatie functioneren raad van toezicht• begeleiding van bestuurlijke processen bij

fusies en reorganisaties• incompany trainingen en cursussen.

PO: • Stichting Talent Westerveld te Dwingeloo;• Stichting Bijzonder Basisonderwijs Velsen

te IJmuiden;• Stichting PCO Noord Twente te Almelo;• VPCPO Vechtstreek en Venen;• Stichting Sirius te Amsterdam Zuidoost;• Stichting SWV Schiedam Vlaardingen

Maassluis, Onderwijs dat Past te Schiedam;

VO:• Stichting Openbaar Onderwijs Groep te

Veghel;

• Stichting Het Baarnsch Lyceum te Baarn;• PCO Bunschoten;

PO/VO:• Stichting Katholiek Onderwijs Volendam;• Stichting voor Bijzonder Voortgezet

Onderwijs Bilthoven;

VO/MBO:• Stichting Scholengemeenschap Bonaire;

HBO:• Stichting Hoger Beroepsonderwijs

Haaglanden te Den Haag;

Nieuwe leden vanaf 1 oktober 2014

27

SAVE THE DATE

VTOI-congres 2015

Op vrijdag 17 april 2015

vindt het jaarlijks VTOI-congres plaats in het NBC te Nieuwegein. Reserveer deze datum alvast in uw agenda.

Het thema wordt Toezichthouders nemen hun rol in eigen hand.

Page 28: Om te beginnen... Het belang van goed bestuur en toezicht wordt ...

vereniging van toezichthouders in onderwijsinstellingen

Röntgenlaan 19 | 2719 DX Zoetermeer t 079 363 81 04 | f 079 363 81 05e [email protected] | i www.vtoi.nl

• De VTOI is met meer dan 2.250 leden het grootste landelijk netwerk van toezichthouders in het onderwijs.

• Hier krijgt u de antwoorden op vragen zoals hoe een toezichthouder dient te functioneren.

• U deelt met toezichthouders uit het hele land en uit verschillende sectoren ervaringen en vindt oplossingen.

• Hier vindt u antwoorden op vragen zoals: Hoe realiseert u maatschappelijke, onderwijsinhoudelijke en bedrijfsmatige doelen? Hoe controleert u dat? Hoe beoordeelt u de daarbij horende prestaties en resultaten? Wat zijn de risico’s? Wat wordt er van u verwacht als werkgever van het bestuur en hoe ‘stuurt’ u daarin? Hoe gaat u om met stakeholders? Hoe komt u er achter wat er leeft in de organisatie? Welke handvatten en beloningsrichtlijnen zijn er voor de toezichthouder? En ook hoe staat het met uw eigen functioneren als toezichthouder en raad en wat is nodig voor een goed team van toezichthouders? Het zijn enkele vragen waarop de toezichthouder het antwoord moet weten en waarvoor de VTOI antwoorden heeft.

• Daartoe biedt de VTOI u advies, ondersteuning en opleiding. • En u als lid geniet kortingen op workshops, trainingen, cursussen,

themabijeenkomsten, congressen en publicaties.

De contributiesystematiek voor 2014 is:• Lidmaatschap voor de gehele raad van toezicht (raadlidmaatschap) bedraagt

€ 1.250,-.• Lidmaatschap voor de gehele raad van toezicht (raadlidmaatschap) voor alle

instellingen met minder dan 500 leerlingen bedraagt € 625,-.

Scholen en instellingen waarvan de raad van toezicht lid is van de VTOI die informatie van de vereniging wensen te ontvangen, kunnen zich als bestuurssecretariaat opge-ven bij de VTOI. Zij ontvangen dezelfde informatie als de raad van toezicht, uitgezon-derd de stukken welke specifiek voor leden zijn bestemd.

Het VTOI-lidmaatschap biedt u de volgende voordelen:BestuurPieter Hettema, voorzitterRuud Nijhof, vice-voorzitterPaul Slier, penningmeesterLia Burgers, lidArno Geurtsen RC, lidJoke Hubert, lid

Raad van AdviesPim Breebaart Jacques Gerards Edith HoogeSaskia Laseur-EelmanKees MouwenHans StrikwerdaJoris Backer

Directeur Bureau VTOITon du Burck

Bureau VTOI Voor ledeninformatie, bestellingen, ondersteuning en aanmeldingen van bijeenkomsten:Patricia Odijk enMariska KerkvlietPostbus 2752700 AG ZoetermeerTelefoon: 079 – 363 81 04Fax: 079 – 363 81 05E-mail: [email protected]: www.vtoi.nl

ColofonUitgave van Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen, ZoetermeerOplage: 4.250Redactie/eindredactie: Redactiecommissie VTOI: Raymond Blessing, Ton du Burck en Arie Olthof (eindredacteur) Bijdragen van: Raymond Blessing, Ton du Burck, Lia Burgers, Jacques Gerards, Arno Geurtsen, Pieter Hettema, Theo Hofman, Joke Hubert, Harm Klifman, Ruud Nijhof, Arie Olthof, Paul Slier en Bureau VTOIOntwerp: Sigrid Roelofs - creatief & dtpFotografie: VTOI en Shutterstock.comDrukwerk: Samplonius & Samplonius - Berkel en Rodenrijs