OK Operationeel 2014 nummer 2

40
9 E JAARGANG, NR. 2, APRIL 2014 Leerling en begeleider Leerling en begeleider Jacko de Kroon en Nanon van Raalte: Jacko de Kroon en Nanon van Raalte: ‘Ruimte om te groeien’ ‘Ruimte om te groeien’ Kiezen of delen Lastige keuzes op het 28ste LVO-congres Veilig werken Ioniserende straling op de operatiekamer TRM Van pilot tot routine in Westfriesgasthuis Nóg minder fouten Met een briefing houdt iedereen elkaar scherp

Transcript of OK Operationeel 2014 nummer 2

Page 1: OK Operationeel 2014 nummer 2

9E JAARGANG, NR. 2, APRIL 2014

L eerling en begeleiderL eerling en begeleiderJacko de Kroon en Nanon van Raalte:Jacko de Kroon en Nanon van Raalte:

‘Ruimte om te groeien’‘Ruimte om te groeien’

Kiezen of delenLastige keuzesop het 28ste LVO-congres

Veilig werkenIoniserendestraling op deoperatiekamer

TRM Van pilot tot routine in Westfriesgasthuis

Nóg minder foutenMet een briefi ng houdt iedereenelkaar scherp

OKO0214.indd 1OKO0214.indd 1 4/26/14 11:41 AM4/26/14 11:41 AM

Page 2: OK Operationeel 2014 nummer 2

PALAMIX®

Optimaal mengen van botcement:Eenvoudig – veilig – ef ciënt*

www.heraeus-medical.com · Tel.: 020 452 5777 · Fax: 020 452 5780

PALAMIX® – eenvoudig gebruik voor alle toepassingen

* eenvoudig in slechts een paar stappen naar een homogeen en gebruiksklaar botcement

* veilig betrouwbare vacuümcontrole door vacuümindicator aan het luchtslangetje

* ef ciënt een systeem voor alle toepassingen in de gecemen-teerde prothesiologie door een keur aan kokers met verschillende afmetingen en speciale accessoireses

Leer meer over cement en cementeer

technieken op ons educatief platform

www.heraeus-palacademy.com

48926_AZ_PALAMIX_OK_Operationeel_215x285_NL.indd 1 28.01.14 09:50OKO0214.indd 2OKO0214.indd 2 4/26/14 11:42 AM4/26/14 11:42 AM

Page 3: OK Operationeel 2014 nummer 2

48926_AZ_PALAMIX_OK_Operationeel_215x285_NL.indd 1 28.01.14 09:50

Thema: Herstellen na de ingreep

Nieuwsgierig naar het eerder bereiken van functionele ontslagcriteria van uw heup- of kniepatiënten, waardoor u een kortere opnameduur in combinatie met een hoge patiënt-tevredenheid realiseert?

Kom dan op 12 juni naar het 2e Rapid Recovery symposium in Delft. Er is voldoende gelegenheid tot het stellen van vragen, daarnaast worden praktische handvatten en tips gegeven en kunt u kennismaken met collega’s van andere locaties die dit, in samenwerking met Biomet, hebben bereikt. Wederom zal Prof. H. Kehlet, de grondlegger van fast-track chirurgie, zijn visie op de betere behandeling van uw patiënten toelichten. Het belooft opnieuw een inspirerende dag te worden: mogen we u 12 juni begroeten?!

2e editie Rapid Recovery SymposiumDonderdag 12 juni 2014, Lijm & Cultuur Delft

Meer informatie: www.rapidrecovery.nlAanmelden: www.biometacademy.nl/openinschrijving

© Copyright 2014 Biomet, Inc. All rights reserved.

OKO0214.indd 3OKO0214.indd 3 4/26/14 11:42 AM4/26/14 11:42 AM

Page 4: OK Operationeel 2014 nummer 2

Blijf in balans

Ik kan hier de gehele inhoud van deze OK Operationeel

beschrijven, maar die kunnen jullie ook zelf wel lezen.

Natuurlijk hebben we weer veel interessante artikelen

weten te bemachtigen om jullie inhoudelijk te informeren.

Dat ga ik deze keer dus niet doen.

Nu eens wat anders. Wat ik eigenlijk eens wil zeggen: wees

trots op jezelf en jouw beroep. Hoeveel mensen zijn ons niet

dankbaar dat we dit beroep hebben en dat we veel patiënten

kunnen helpen? Zorg dat je een professional bent,

onderhoud je vak en zorg goed voor jouw eigen lijf en leden

en sociaal leven. Zorg dat je in balans bent en blijft. Dat is de

boodschap voor deze OK Operationeel.

Veel leesplezier,

Hennie Mulder

Bestuurslid Media LVO en

penningmeester LVO

[email protected]

Portret OK-manager

Het was eind zomer 2013 toen Corné Blom

zich inscheepte op het grootste particuliere

ziekenhuisschip ter wereld, de Africa Mercy.

Leerling & begeleider

‘Ruimte voor groei’

Praktijkopleider Nanon van Raalte wil

zelfredzame professionals kweken.

1212

3030

LVO-informatie

Charmaine Betzema, voorzitter,

[email protected]

Hennie Mulder, penning meester

en bestuurslid Media

[email protected]

[email protected]

Jeanine Stuart, secretaris en

bestuurslid Onderwijs a.i.

[email protected] en

[email protected]

Nicole Dreessen, bestuurslid

Beroepsbelangen

[email protected]

Monique de Kort, bestuurslid

Congres, [email protected]

Femke Wienen, bestuurslid

PR&V, [email protected]

Lid worden van de LVO?

Surf naar www.lvo.nl.

Opzegging van lidmaatschap

dient voor 1 oktober schriftelijk

te gebeuren – het lidmaatschap

wordt dan per 1 januari van het

jaar daarop beëindigd.

Internet:

www.lvo.nl

Lidmaatschap opzeggen:

Secretariaat LVO

Postbus 9058

1006 AB Amsterdam

Ledenadministratie

[email protected]

www.lvo.nl

4 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 4OKO0214.indd 4 4/26/14 11:42 AM4/26/14 11:42 AM

Page 5: OK Operationeel 2014 nummer 2

Verder in dit nummer:

4 Redactioneel

6 Nieuws

10 LVO-nieuws

28 Column Paul Meijsen

29 OK Management-katern

39 Colofon

OK Operationeel wordt mede mogelijk gemaakt door:

Invoering team-

resourcemanagement

Hoe introduceer je TRM op de OK? Het

Westfriesgasthuis deelt zijn ervaringen.

Van checklists

naar team effort

Een briefi ng versterkt de teamperformance en

de time-outprocedure.

3434 3737

28ste LVO-congres:

kiezen of delen?

De sprekers op het LVO-congres vertelden over

keuzes in hun vakgebied.

Veilig werken met

ioniserende straling

Risico’s en maatregelen bij ioniserende

straling op de operatiekamer.

1414 2222

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 5

OKO0214.indd 5OKO0214.indd 5 4/26/14 11:42 AM4/26/14 11:42 AM

Page 6: OK Operationeel 2014 nummer 2

Tekst: Esther Dado

Voor het eerst ter wereld werd

een totale schedel van een patiënt

vervangen. Met behulp van

3D-technologie werd een op maat

gemaakte schedel van kunststof

geïmplanteerd bij een 22-jarige

vrouw. Een wereldprimeur voor

het UMC Utrecht, waar de 23 uur

durende operatie werd uitgevoerd

onder leiding van hersenchirurg dr.

Bon Verweij samen met kaakchirurg

dr. Marvick Muradin. Bij de patiënte,

die lijdt aan een aandoening waarbij

het schedelbot steeds dikker wordt,

kwamen de hersenen onder druk

te staan. De vrouw raakte haar

gezichtsvermogen kwijt en had

last van coördinatiestoornissen.

Bij het uitblijven van een

effectieve behandeling zou de

patiënte overlijden. Dr. Verweij

had reeds ervaring opgedaan

met 3D-reconstructies van delen

van schedels. Nu heeft hij deze

3D-techniek ingezet voor het

vervaardigen en implanteren van

een volledige kunststof schedel.

De patiënte, die begin dit jaar

werd geopereerd, heeft haar

gezichtsvermogen volledig terug en

heeft geen klachten meer. Ze is zelfs

weer aan het werk.

Complete kunststof schedel geïmplanteerd met 3D-technologie

HEEFT U NIEUWS?

Mail naar oko pera tioneel

@y-publicaties.nl

OK NIEUWS

Het actueelste

OK-nieuws vindt u op

www.oknieuws.nl

Ziekenhuiscomplicaties na hartoperatie zijn vaak te voorkomen Complicaties na een hartoperatie bij oudere patiënten

kunnen met een eenvoudig programma worden voor-

komen. Dit concludeert Roelof Ettema, onderzoeker aan

Hogeschool Utrecht en het UMC Utrecht, in zijn proef-

schrift. Door betere operatie- en anesthesietechnieken

komen steeds meer oudere en ziekere patiënten in aan-

merking voor een openhartoperatie. Ruim een derde

van de patiënten krijgt na een openhartoperatie com-

plicaties. Om dit tegen te gaan ontwikkelde Ettema het

PREDOCS-programma, waarmee de patiënt in de periode

vóór de ziekenhuisopname de fysieke en psychosociale

omstandigheden kan verbeteren. De kans op complicaties

na de operatie wordt hierdoor verkleind. In het PREDOCS-

programma geeft een verpleegkundige gerichte voor-

lichting aan oudere patiënten over de ziekenhuisopname

en identificeert hij of zij patiënten met een verhoogd

risico op acute verwardheid (delirium), depressie, een

doorligwond of een infectie na de operatie. Ook infor-

meert de verpleegkundige waar nodig patiënten met een

verhoogd risico over manieren om voorafgaand aan de

ziekenhuisopname hun eigen complicatierisico te ver-

kleinen. Volgens Ettema is het PREDOCS-programma al

rendabel als het bij zes tot zestien van duizend patiënten

een complicatie na de operatie voorkomt.

6 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 6OKO0214.indd 6 4/26/14 11:44 AM4/26/14 11:44 AM

Page 7: OK Operationeel 2014 nummer 2

De invoering van een extra veiligheids-

check vlak voor een openhartoperatie

lijkt bij te dragen aan de afname van zie-

kenhuissterfte en ernstige complicaties

op de verpleegafdeling. Bovendien stimu-

leert zo’n veiligheidscheck de commu-

nicatie tussen de leden van het operatie-

team, wat leidt tot meer risicobewustzijn,

gestructureerder overleg en een cultuur

waarin men elkaar durft aan te spreken.

Dit blijkt uit onderzoek van het Isala

Hartlongcentrum in Zwolle. Het centrum

heeft de extra veiligheidscheck inmiddels

ingevoerd bij alle hartoperaties in Zwolle.

Andere hartcentra in Nederland hebben

interesse getoond in deze werkwijze.

Anesthesioloog-intensivist Arno Nierich

en cardio-thoracaal chirurg George Bran-

don Bravo Bruinsma ontwikkelden, in

samenwerking met het Isala Centrum

Patiëntveiligheid, een checklist waarmee

vlak voor de incisie het persoonlijk risico-

profiel van de patiënt inzichtelijk wordt

gemaakt. Met

behulp van een

transoesofageaal

echocardiogram

(TEE) wordt de

structuur van de

aorta in beeld ge-

bracht, wat extra

informatie oplevert

over het risicopro-

fiel van de patiënt.

Verder worden de

risico’s benoemd

ten aanzien van

een bloeding door stollingsstoornissen,

infectie of eventuele schade aan nieren,

hersenen, longen of het hart zelf. Aan

de hand van de checklist bespreekt het

operatieteam of de geplande operatie

moet worden aangepast aan de medische

status van de patiënt. De voornaamste

reden voor het invoeren van de extra

veiligheids check was dat de bestaande

procedures onvoldoende waren toege-

spitst op een openhartoperatie. De extra

veiligheidscheck is verder geperfectio-

neerd op basis van regelmatige feedback,

observaties en het inventariseren van

ervaringen. Daarnaast ontwikkelden de

perfusionisten een eigen controleronde

voor de hart-longmachine en zijn ook zij

aanwezig bij de extra veiligheidscheck.

‘Extra veiligheidscheck bij openhartoperaties levert bijdrage aan afname complicaties’

3D-foto’s zijn een betrouwbare manier

om veranderingen van het aangezicht

voor en na een operatie te meten. Een

operatie aan het gezicht, met name aan

de neus, kan iemands aangezicht ver-

anderen. De neus staat immers midden

in het gezicht, waardoor elke aanpassing

of reconstructie direct zichtbaar is. Met

stereofotogrammetrie kunnen chirurgen

voorspellen hoe het gezicht eruit zal zien

na een operatie. Dit concludeert Bram

van Loon in zijn promotieonderzoek

bij de afdeling Mond-, Kaak- en Aange-

zichtschirurgie van het Radboudumc.

Hij vergeleek verschillende operaties die

invloed hebben op de buitenkant van

de neus, zoals schisis- en kaakoperaties.

Voor deze operaties werd nooit eerder

gebruikgemaakt van 3D-fotografie.

‘Stereofotogrammetrie is een manier

om 3D-gegevens van het gezicht te ver-

krijgen, in dit proefschrift met name van

de neus’, legt Van Loon uit. ‘Bij deze me-

thode maken we foto’s met zes digitale

camera’s vanuit verschillende hoeken.

De beelden worden vervolgens over

elkaar heen gelegd en samengevoegd tot

één beeld, waardoor een 3D-beeld ont-

staat.’ Van Loon maakte 3D-foto’s van

vrijwilligers op verschillende momenten.

Deze bleken vergelijkbaar en nauwkeu-

rig genoeg voor klinisch gebruik; vooral

de gebieden van het voorhoofd en de

neus waren betrouwbaar te vergelijken.

Vervolgens onderzocht Van Loon de kli-

nische mogelijkheden van 3D-fotografie

bij onder meer schisispatiënten voor en

na een neuscorrectie. De 3D-foto’s gaven

een objectieve weergave van de postope-

ratieve resultaten.

3D-foto’s geven betrouwbaar beeld van aangezichtsveranderingen

Fran

s Pa

alm

an F

otog

rafi

e

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 7

OKO0214.indd 7OKO0214.indd 7 4/26/14 11:44 AM4/26/14 11:44 AM

Page 8: OK Operationeel 2014 nummer 2

Een eileidersparende operatie bij een

buitenbaarmoederlijke zwangerschap

heeft geen voordeel ten opzichte van

een operatie waarbij de eileider wordt

verwijderd. De eileidersparende operatie

vergroot de kans op een toekomstige

zwangerschap niet. Dit blijkt uit een

artikel in The Lancet over onderzoek dat

is uitgevoerd door het AMC. Een buiten-

baarmoederlijke zwangerschap, waarbij

de bevruchte eicel blijft ‘steken’ in de

eileider, moet in de meeste gevallen

met een chirurgische ingreep worden

beëindigd. Sinds de jaren twintig van

de vorige eeuw raakte de eileiderspa-

rende operatie in zwang, waarbij al-

leen de vrucht werd weggehaald en de

eileider dus werd gespaard. Men dacht

dat dit gunstig was voor

de vruchtbaarheid van de

vrouw. Volgens gynaecoloog

en onderzoeksleider Femke

Mol van het AMC is deze aanname niet

getoetst in wetenschappelijk onderzoek.

Ze verzamelde gegevens van 446 vrou-

wen ouder dan achttien jaar met een

buitenbaarmoederlijke zwangerschap.

De vrouwen werden over twee groepen

verdeeld: bij een deel bleef de eileider

na de operatie zitten en bij de andere

groep werd hij weggehaald. De eileider

werd alleen weggehaald als de andere in

goede conditie verkeerde. Daarna heeft

Mol de vrouwen drie jaar gevolgd om te

kijken of ze opnieuw zwanger werden.

In de groep vrouwen bij wie de eileider

was wegge-

haald werd

56 procent van de

vrouwen zwanger;

in de andere groep

61. Statistisch gezien is dit verschil nihil.

Uit deze resultaten blijkt dat bij vrou-

wen met een buitenbaarmoederlijke

zwangerschap en een normale gezonde

tweede eileider, het sparen van de eilei-

der geen toegevoegde waarde heeft.

Sparen eileider bij buitenbaarmoederlijke zwangerschap onnodig

Tekst: Esther Dado

Nieuwe robotchirurg vijf keer preciezer dan mensenhand Werktuigbouwkundige Raimondo Cau ontwikkelde een

nieuwe robot speciaal voor microchirurgie. Met deze

robot kunnen chirurgen trillingvrij en vijf keer zo precies

opereren als met de hand. Cau promoveerde aan de Tech-

nische Universiteit Eindhoven op zijn proefschrift ‘Design

and Realization of a Master-Slave System for Reconstructive

Microsurgery’. Bij reconstructieve chirurgie wordt weefsel

ergens in het lichaam weggehaald om op een andere plek

een reconstructie te doen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij

een borstreconstructie of bij slachtoffers van ernstige on-

gelukken. De operaties die nodig zijn om bloedvaten en

zenuwbanen te hechten aan nieuw weefsel zijn zo precies

dat slechts een klein deel van de chirurgen zulke operaties

kan uitvoeren. De wachttijden zijn dan ook lang.

De robot heeft twee joysticks die de chirurg met zijn handen

kan bedienen. De bewegingen van de joystick worden ‘ge-

schaald’ naar de armen van de robot die gereedschappen

bevatten voor de operatie: een grote uitslag wordt vertaald

naar een kleine beweging van de

robotarmen. Met een voetpedaal

kan de chirurg bepalen in welke

mate dit gebeurt. Daarnaast

filtert de robot trillingen van de

handen en geven de robotarmen

een extra sterke reactie als ze

iets aanraken.

Met deze robot hebben meer chirurgen de mogelijkheid

zeer precieze microchirurgische handelingen te verrichten

en kunnen de wachtlijsten hiervoor worden verkort. Nog

een voordeel is dat met deze robot nieuwe, nauwkeurigere

ingrepen mogelijk zijn, zoals lastige reconstructies in de

hand of het gezicht.

In samenwerking met het Maastricht Universitair Medisch

Centrum zal het prototype verder worden ontwikkeld.

Resultaten van de eerste klinische testen worden binnen

een jaar verwacht.

8 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 8OKO0214.indd 8 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM

Page 9: OK Operationeel 2014 nummer 2

Promotieonderzoek geeft nieuw inzicht in liesbreuken Liesbreuken worden steeds vaker laparoscopisch behan-

deld. Dit leidt tot nieuwe dilemma’s en vragen. Chirurg in

opleiding Baukje van den Heuvel van het VUmc behandelt

ze in haar haar proefschrift over liesbreukchirurgie, waarop

ze onlangs promoveerde. Door de laparoscopie kan nu ook

de achterkant van de lies worden bekeken. Van den Heuvel

beschrijft in haar proefschrift de anatomie van de lies en

kijkt daarbij in het bijzonder naar lipomen. Deze vetbulten

in de lies geven dezelfde klachten als een liesbreuk, maar

zouden anders behandeld moeten worden. Ook kan met

een laparoscopie direct worden achterhaald of er sprake is

van een tweede liesbreuk, die (nog) geen klachten geeft en

daarom onbekend is. De vraag

‘wel of niet direct opereren?’

kan beter worden beantwoord

met ‘wel’, blijkt uit het proef-

schrift van Van den Heuvel.

Vaak krijgt de patiënt later

namelijk alsnog last van de lies-

breuk. Baukje van den Heuvel baseert haar onderzoek op

retrospectief, prospectief en literatuuronderzoek en con-

sensusbijeenkomsten. Verder maakte zij een toegankelijke

website voor de leek die meer wil weten over liesbreuken:

www.baukjevandenheuvel.com.

Voor het eerst in Nederland is bij een

kind met een ernstige aangeboren ver-

groeiing van de ruggengraat een magne-

tisch uitschuifbare correctiestaaf inge-

bracht. Deze staaf kan met behulp van

een afstandsbediening langer worden

gemaakt wanneer het kind groeit. Hier-

door zijn vervolgoperaties waarbij tel-

kens een langere staaf wordt ingebracht

– tot voor kort vaak onvermijdelijk – in

de meeste gevallen niet meer nodig. De

operatie, waarbij tevens een misvormde

wervel werd verwijderd, werd uitgevoerd

door prof. René Castelein en dr. Moyo

Kruyt, beiden als orthopedisch chirurg

verbonden aan het UMC Utrecht. Bij jon-

ge kinderen met een ernstige vorm van

scoliose wordt al langer gebruikgemaakt

van staven voor correctie en ondersteu-

ning van de ruggengraat. Tijdens de

groei ondergaan deze kinderen momen-

teel meerdere malen een operatie met

een lange herstelperiode waarbij telkens

de ingebrachte staaf verlengd wordt.

Met de nieuwe technologie kan de arts

de correctiestaven tijdens een periodiek

polikliniekbezoek met behulp van een

externe, magnetisch gecontroleerde

afstandsbediening verlengen. Hierdoor

wordt op een niet-invasieve manier

verkromming van de ruggengraat te-

gengegaan zonder dat het kind telkens

opnieuw moet worden geopereerd.

Elektronisch strottenhoofd laat patiënt aan beademing weer praten Met een elektronisch apparaatje om de

hals is het voor patiënten die langdurig

aan de beademing liggen tóch mogelijk

om te praten. Dit blijkt uit onderzoek

van arts-onderzoekers Armand Girbes en

Paul Elbers van het VUmc dat onlangs is

gepubliceerd in The New England Journal

of Medicine. Het ‘elektronisch strotten-

hoofd’ is een apparaatje dat voorheen

gebruikt werd bij patiënten bij wie het

strottenhoofd operatief was verwijderd.

Zij misten daarna ook de stembanden en

konden dus niet meer praten. De arts-

onderzoekers hebben het elektronisch

strottenhoofd nu voor het eerst bij een

geïntubeerde patiënt gebruikt. Omdat de

patiënt lucht krijgt via een plastic buis

in de luchtpijp, kan hij zijn stembanden

niet laten trillen. Na plaatsing van het

apparaatje om de hals was de patiënt

direct in staat om te praten.

Door een druk op een knopje produ-

ceert de bovenkant van het apparaat

trillingen, die worden omgezet in

geluid. Wanneer het elektronisch strot-

tenhoofd tegen de hals wordt gehou-

den kan de patiënt door tong, lippen

en tanden te bewegen (en als het ware

dus playbackt) de frequentie van de

geluidstrillingen aanpassen. Hierdoor

ontstaat een geluid waarmee de patiënt

zich weer verstaanbaar kan maken. De

onderzoekers vermoeden dat het ver-

mogen tot spreken bij de patiënt stress

wegneemt en mogelijk zelfs delirium

(acute verwardheid) kan voorkomen.

Revolutionaire scoliose-operatie

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 9

OKO0214.indd 9OKO0214.indd 9 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM

Page 10: OK Operationeel 2014 nummer 2

Presentatie boekje ‘Werken op de OK’

11e NVEC-congres: Hollandsche Meesters

Tijdens het het 28ste LVO-congres, afgelopen 14 en 15 maart (zie pagina 14 en verder) overhandigde LVO-bestuurslid Media

Hennie Mulder het boekje Urologie. Een handreiking voor operatieassistenten aan Cora Ziegenhardt, vakcoördinator Urologie in het

Máxima Medisch Centrum. Het boekje is het zevende in de serie ‘Werken op de OK’ van de LVO en Uitgeverij Y-Publicaties.

Congresbezoekers die LVO-lid zijn konden het boekje gratis ophalen bij de LVO-stand.

Op 25 maart 2014 vond het 11de congres

plaats van de Nederlandse Vereniging voor

Endoscopische Chirurgie (NVEC), in de Beurs

van Berlage. Het thema was ‘Hollandsche

MeesterS’. Na het openingswoord door de

voorzitter van de NVEC, Frank Willem Jansen,

volgde een programma met de nieuwste tech-

nologische ontwikkelingen. Driedimensionale

beeldvorming kreeg een prominente rol. Bij

minimaal invasieve operaties waan je jezelf

hiermee bijna in de patiënt. Zittend in de zaal

met een speciaal 3D-brilletje ging een nieuwe

wereld voor ons open. Toepasbaar voor alle

specialismen, bleek uit presentaties over de

laparoscopische hysterectomie, de endoscopische prostatecto-

mie en de thoracoscopische lobectomie. Maar ook de robotchi-

rurgie is niet meer weg te denken binnen de chirurgie. Op het

congres werd de robotische pelviene lymfklierdissectie behan-

deld. De robot maakt eenvoudiger en nauwkeuriger opereren

mogelijk. Enerzijds door de 3D-beelden, an-

derzijds door de instrumenten, die gewricht-

jes aan de uiteinden hebben en in alle rich-

tingen manipuleerbaar zijn. Daarbij verbetert

de ergonomie voor de operateur aanzienlijk.

Ook Google Glass stond in de spotlights. Deze

techniek is nog niet geheel uitontwikkeld,

maar biedt veel perspectief voor de toekomst.

Mooi zou zijn als dit voor de operatieassistent

ook inzetbaar wordt, bijvoorbeeld als een

hulpmiddel bij het tellen van gazen en instru-

menten. Al met al een zeer geslaagd congres.

In 2015 vindt het NVEC-congres plaats op 26

maart in Amsterdam. De organisatie is dan in

handen van een delegatie uit het Máxima Medisch Centrum

te Veldhoven, het Laurentius Ziekenhuis te Roermond en het

Medisch Centrum Leeuwarden.

Hennie Mulder

10 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 10OKO0214.indd 10 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM

Page 11: OK Operationeel 2014 nummer 2

Kwaliteitsregister voor alle operatieassistenten per 1 januari 2014

We zijn verheugd u te kunnen meedelen dat er met

ingang van 1 januari 2014 een kwaliteitsregister is voor

alle operatieassistenten. Vanaf deze datum biedt de OVO

(Orthopedische Vereniging van Operatieassistenten)

haar leden de mogelijkheid zich in te schrijven in

het kwaliteitsregister dat door de LVO is opgezet.

Door deze samenwerking wordt het mogelijk dat alle

operatieassistenten hun digitale portfolio kunnen

beheren ongeacht van welke vereniging ze lid zijn of naar

welke scholing ze gaan. Alle aanvragen voor accreditatie

zullen beoordeeld worden door een accreditatieraad.

De OVO zal hierin met twee leden zitting nemen. Deze

samenwerking op het gebied van registratie en accreditatie

betekent een meerwaarde voor beide verenigingen.

Goed geschoold personeel is een wezenlijk onderdeel

van het veiligheidsmanagementsysteem (VMS), waarover

Nederlandse ziekenhuizen sinds eind 2012 dienen te

beschikken. Daarnaast speelt scholing een belangrijke rol in

het ‘Convenant medische apparatuur’, op de implementatie

waarvan de inspectie momenteel toezicht houdt. Het

VMS vereist dat ziekenhuizen medewerkers faciliteren

op het gebied van opleidingen en trainingen die nodig

zijn om hun individuele aandeel in de (zorg)processen op

professioneel niveau te brengen en te houden. Ook moeten

ze medewerkers gestructureerd en systematisch scholen en

bijscholen op het gebied van veiligheid, dit nadrukkelijk

opnemen in opleidingsplannen en dit systematisch

bewaken en borgen. Registratie in het Kwaliteitsregister

Operatieassistenten laat zien in hoeverre een

operatieassistent voldoet aan de eisen uit het beroepsprofiel

(2012). In het register kunnen operatieassistenten online

vastleggen wat zij doen aan deskundigheidsbevordering. Dit

stimuleert hen om zelf de verantwoordelijkheid te nemen

voor het bijhouden van hun vak. Alleen bij voldoende

accreditatiepunten vindt na vijf jaar herregistratie plaats.

Een organisatie die haar medewerkers de mogelijkheid

biedt zich in te schrijven in het Kwaliteitsregister laat zien

een betrokken zorgverlener én een betrokken werkgever te

zijn. Die organisatie toont aan belang te hechten aan hoge

kwaliteit van zorg en voortdurende ontwikkeling van haar

medewerkers.

De LVO en OVO zien uit naar een vruchtbare samenwerking.

In Memoriam: Alieda Slijngard Op 6 Maart is na een kortstondig ziekbed ons zeer gewaardeerd LVO-lid

Alieda Slijngard, werkzaam in het Rode kruis Ziekenhuis te Beverwijk,

overleden. Alieda was een gepassioneerd operatieassistent in hart en nieren.

We wensen haar collega’s en familie veel sterkte met het verwerken van

dit verlies.

Namens het LVO Bestuur,

Hennie Mulder

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 11

OKO0214.indd 11OKO0214.indd 11 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM

Page 12: OK Operationeel 2014 nummer 2

12 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 12OKO0214.indd 12 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM

Page 13: OK Operationeel 2014 nummer 2

Is er een ‘recept’ voor studiebegeleiding?

Nanon: ‘Ieder legt zijn eigen accenten.

De mijne liggen vooral bij het stimule-

ren van zelfstandigheid. Bewust leg ik de

verantwoordelijkheid voor de studie en

alle stappen die daarbij een rol spelen

bij de student. Alle twintig operatieassis-

tenten in opleiding onder mijn coaching

kunnen uiteraard bij me aankloppen

voor hulp, maar ik neem hun niet alles

uit handen. Op die manier kweek je

geen zelfredzame professionals.’

Jacko: ‘Ik ervaar de voordelen van Na-

nons aanpak. Zij geeft mij de ruimte om

te groeien, persoonlijk én in de werk-

praktijk. Een goede aanzet voor discipli-

ne en doorzettingsvermogen.’

Vragen twintig studenten niet een te

grote ‘span of control’?

Nanon: ‘Toen ik drie jaar terug in deze

functie begon was de groep nóg groter.

Er heeft een natuurlijke krimp plaats-

gevonden doordat we minder studenten

kunnen toelaten. Verder heeft het VUmc

praktijkbegeleiders die, per specialisme,

de studenten op de werkvloer bege-

leiden. Zelf heb ik meer een overkoepe-

lende, coördinerende taak. Eén keer per

maand zit ik met de praktijkbegeleiders

om de tafel om de actuele stand van za-

ken en ieders vorderingen te bespreken.’

Minder studenten kunnen toelaten, stelt dat

scherpere eisen aan de screening?

Nanon: ‘Onvermijdelijk. In de sollicita-

tiebrieven selecteer ik al op vooroplei-

ding en motivatie. Daarna volgt een ge-

zamenlijke selectieronde voor chirurgie

en anesthesie, waarbij wordt gekeken

hoe kandidaten in groepsverband func-

tioneren. De derde stap is een dag mee-

draaien op de OK. Het is daarbij een be-

langrijke eis dat ze in het team passen.

Jacko is aangenomen door een collega

van mij. Hij doorloopt zijn opleiding

prima. Daarnaast is hij een belangrijke

“sociale schakel” op de OK. Bij instroom

van nieuwe studenten is hij degene die

etentjes regelt om hen zich welkom te

laten voelen. Jacko is ook actief in de

feestcommissie en organiseerde vorig

voorjaar een nieuw initiatief: een open

dag voor vrienden en familie van OK-

medewerkers.’

Verandert de opleiding tot operatieassistent

je als mens?

Jacko: ‘Het VUmc heeft een grote af-

deling Oncologie. Door confrontatie met

relatief veel mensen met kanker krijg

je wel eens de indruk dat zo’n beetje

iedereen met die ziekte geconfronteerd

wordt. Door een gevoelsmatige afstand

lukt het me, denk ik, hiermee om te

gaan; als operatieassistent heb je te kort

persoonlijk contact om een persoonlijke

band met een patiënt op te bouwen.

Voor het sociale aspect van mijn karak-

ter – iets wat ik van huis uit heb mee-

gekregen – heb ik een goede uitlaatklep

gevonden richting mijn collega’s. Het

organiseren van die open dag in het

kader van mijn vakwerk sluit daar goed

bij aan. Bovendien begrijpt onze achter-

ban nu beter wat hier allemaal gebeurt.

Dingen die voor ons vanzelfsprekend

zijn, zoals het aanbrengen van een buis-

je in iemands keel tijdens de anesthesie

omdat de ademhaling kan uitvallen,

bleek voor buitenstaanders vaak een

eyeopener.’

Krijgt de open dag een vervolg?

Jacko: ‘Ja, met ruim vierhonderd be-

zoekers voorzag deze duidelijk in een

behoefte. Dit wordt een tweejaarlijks

terugkerende activiteit. Nanon stimu-

leerde me zelf een onderwerp te kiezen

voor mijn vakwerk. Fijn, want nu focus

ik op een thema dat me na aan het hart

ligt: de open dag. Naast een gedetailleerd

draaiboek geef ik ook een uitgebreide

onderbouwing van de gemaakte keuzes.

Die kan dienen als houvast voor een

volgende organisator, maar ik hoop voor-

al dat ik er zelf mee aan de slag kan.

In september 2014 zwaaien er vijf

studenten af. Of wij hier kunnen blijven,

weten we nu nog niet. Voor de zekerheid

oriënteer ik me al buiten het ziekenhuis,

zelfs over de grens. Aruba is een optie.

Daar is ons diploma erkend, en spreken

ze bovendien redelijk Nederlands. Maar

het VUmc heeft mijn voorkeur.’

Geen dagelijks patiëntencontact, maar wel het hart verpand aan de zorgsector. Dat verbindt Nanon van

Raalte (39) en Jacko de Kroon (23), respectievelijk praktijkopleider en laatstejaars leerling-operatieassistent.

De wens tot loopbaanontwikkeling is een tweede link. Of dat voor Jacko binnen het VUmc mogelijk is, is

nog even afwachten.

TEKST: LINDA VAN PELT | FOTO’S (INCLUSIEF COVER): JOHANNES ABELING

LEERLING & BEGELEIDER

Nanon van Raalte en Jacko de Kroon:

‘Ruimte om te groeien’

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 13

OKO0214.indd 13OKO0214.indd 13 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM

Page 14: OK Operationeel 2014 nummer 2

Operatieassistent of olympiër:

voor een topprestatie moet je

keuzes maken. Voorzitter van

de congrescommissie Monique de Kort

vertelt dit op het 28ste LVO-congres, 14

en 15 maart in De Reehorst in Ede. Het

vertrouwde Veldhoven is verruild voor

deze centraler gelegen locatie. Dit jaar

gaat het over ‘kiezen of delen’. De Kort

bespreekt de diepere laag van dit thema:

welke keuzes worden gemaakt bij de

vele medische, sociale en ethische vraag-

stukken die op zorgverleners afkomen?

En wordt degene om wie het gaat daarin

nog wel gehoord? De politiek beslist

hierover, maar moet kunnen terugvallen

op deskundigheid vanuit de medische

wereld, vindt De Kort. ‘Die deskundig-

heid moet ook in onze beroepsgroep

gewaarborgd zijn. Continu dienen we

ons bij te scholen, te leren van hoe in

het verleden over ethische en medische

vraagstukken werd gedacht en kennis te

nemen van nieuwe inzichten.’

Niveau-erkenningDe heren Klaus Boonstra en Janwillem

van den Berg hebben de dankbare taak

het publiek erkenning van de inservice-

opleiding tot operatieassistent in het

vooruitzicht te stellen. Ze zijn respectie-

velijk directeur en beleidsadviseur van

het College Zorg Opleidingen (CZO), dat

toeziet op de inserviceopleidingen Boon-

stra: ‘Ik hoor overal dat operatieassisten-

ten een hoog startbekwaamheidsniveau

hebben. Maar doordat de opleiding niet

onder het ministerie van Onderwijs Cul-

tuur en Wetenschap valt, heeft die nog

geen erkend kwalificatieniveau.’ In de

jaren tachtig zijn de meeste zorgoplei-

dingen naar dit ministerie overgeheveld,

en daarmee naar het reguliere systeem

van roc’s en hogescholen. De opleiding

tot operatieassistent is echter – samen

met bijvoorbeeld de opleiding tot an-

esthesiemedewerker – achtergebleven

bij de zorginstellingen, en daarmee bij

het ministerie van Volksgezondheid

Welzijn en Sport.

Het CZO heeft vorig jaar alle erkennings-

mogelijkheden onderzocht, vertelt

Boonstra. Een nieuwe opleiding vestigen

blijkt een traject van vier tot zeven jaar

te vergen. Makkelijker en sneller is ni-

veau-erkenning door het Nationaal Coör-

dinatiepunt NLQF, een mogelijkheid die

sinds 2010 bestaat. Boonstra oogst ap-

plaus met zijn uitspraak dat erkenning

naar verwachting nog dit jaar een feit

zal zijn. Eerst moet nog wel een aan-

tal stappen worden genomen. Van den

Berg licht ze toe, en illustreert ook het

kwalificatieraamwerk van het NLQF. Het

CZO zal de erkenningsaanvraag indienen

op bachelorniveau (NLQF 6), wat natuur-

lijk niet garandeert dat het NLQF bij het

erkennen ook op dit niveau uitkomt.

Jeu-de-boulenOver de toekomst van álle zorgberoepen

spreekt dr. Marian Kaljouw, voorzitter

van de commissie Innovatie Zorgberoe-

pen en Opleidingen. Als het aan haar

ligt gaan de huidige zorgopleidingen

helemaal op de schop. Er zijn 2400 zorg-

beroepen in Nederland, weet ze, en 1700

verschillende opleidingen. Elke week

komt er één bij. ‘Hier lossen we proble-

men op door opleidingen te maken en

dan pas te kijken of er vraag naar is.’ Dit

wil ze omdraaien, door eerst te kijken

wat nu precies de zorgbehoefte is. Ook

wil ze kijken naar functioneren in plaats

van naar aandoeningen en kwalen, en

wil ze dat de patiënt centraal komt te

staan. Geen van de congresbezoekers

blijkt te vinden dat dit nu gebeurt.

Kaljouw is haar inventarisatie van de

zorgbehoefte begonnen in Friesland. In

2030 zullen hier 1,8 keer zo veel mensen

met functionerings- en mobiliteits-

problemen zijn als nu. Hierop wil Fries-

land inspringen met preventie van wieg

tot graf. Er moeten regionale multidis-

ciplinaire centra komen met een breed

28ste LVO-congres: kOnderzoek afwachten of meteen opereren? Weefsel weghalen of laten zitten? En welke

erkenningsoptie voor de inserviceopleiding is de beste? Op het 28ste LVO-congres, afgelopen

14 en 15 maart, kwamen veel keuzes voorbij. De bezoekers hadden ook volop de keus, met

parallelsessies, workshops en een volle beursvloer. Een selectie uit de lezingen van de eerste dag.

TEKST: MARLOES VAN HOORN | FOTO’S: IVONNE ZIJP

14 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 14OKO0214.indd 14 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM

Page 15: OK Operationeel 2014 nummer 2

kiezen of delen

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 15

OKO0214.indd 15OKO0214.indd 15 4/26/14 11:45 AM4/26/14 11:45 AM

Page 16: OK Operationeel 2014 nummer 2

zorgaanbod – ‘geen straatjes meer’ – die

ook een sociale functie hebben. ‘Dan

kun je na je werk nog even een potje

jeu-de-boulen als je dat leuk vindt.’ Daar

zullen de operatieassistenten in Fries-

land dan komen te werken, evenals in

enkele centra waar hoogcomplexe zorg

geconcentreerd wordt. ‘Dat wordt heel

erg technisch.’

Mammasparende chirurgie Inmiddels krijgt al één op de acht vrou-

wen borstkanker, vertelt oncologisch

chirurg dr. Charlotte Blanken-Peeters

(Rijnstate). En één op de twintig zal hier-

aan overlijden. 80 procent van de tumo-

ren groeit in knobbels, de rest verspreidt

zich via melkgangetjes. Het knobbeltype

is goed borstsparend te behandelen.

Doordat een borst uit zo’n twintig seg-

menten bestaat die een eigen circulatie

hebben, is een lumpectomie mogelijk

zonder necrose in de andere segmenten.

Een borstsparende operatie gaat vaak als

volgt: incisie over de tumor, tumor met

wat gezond weefsel eruit, sluiten. ‘Uit-

eindelijk houd je een holte over die mooi

is opgevuld met vocht’, vertelt Blanken-

Peeters. ‘Je ziet alleen een litteken. Maar:

deze mensen worden allemaal bestraald,

en dan kan de huid aan de borstspier

gaan vastplakken.’ Door deze postradia-

tiedeformatie kan ook de tepel schuin

gaan staan.

Oncoplastische chirurgie – een nieuwe

term – beoogt dit soort deformaties te

voorkomen. Blanken-Peeters: ‘Met onco-

plastische technieken kan een ruimere

resectie worden verricht, met een goed

cosmetisch resultaat.’ Hiervoor werken

oncologisch chirurgen intensief samen

met plastisch chirurgen, radiotherapeu-

ten (die precies moeten weten waar de

tumor geëxcideerd is) en radiologen (die

goed moeten aangeven welk gedeelte

eruit moet).

Een oncoplastische techniek is bij-

voorbeeld het plaatsen van een vleer-

muisvormige incisie bij een centraal

gelokaliseerde tumor (bat wing-techniek).

Het hele gedeelte waar de tumor heeft

gezeten wordt eruit gehaald en de tepel

wordt naar boven verplaatst. ‘Kiezen of

delen: vaak is het nodig dat na de bestra-

ling ook de andere borst wordt gelift.’

Na deze lezing overhandigt LVO-

bestuurslid media Hennie Mulder het

boekje Urologie. Een handreiking voor ope-

ratieassistenten aan Cora Ziegenhardt,

vakcoördinator Urologie in het Máxima

Medisch Centrum. Het boekje is het

zevende in de serie ‘Werken op de OK’

van de LVO en uitgeverij Y-Publicaties.

Congresbezoekers die LVO-lid zijn

kunnen het boekje gratis ophalen bij de

LVO-stand.

Hoofd-halstumoren‘Valt er wel wat te kiezen?’, vraagt kaak-

chirurg en hoofd-halsoncoloog dr. Jan de

Visscher (Medisch Centrum Leeuwarden)

zich af, daarmee aansluitend bij het

thema van het congres. Hij vertelt over

hoofd-halstumoren, die door roken –

met name de combinatie van roken en

alcohol – aan een opmars bezig zijn. Er

zijn nu ongeveer drieduizend diagnoses

per jaar.

OKO0214.indd 16OKO0214.indd 16 4/26/14 11:46 AM4/26/14 11:46 AM

Page 17: OK Operationeel 2014 nummer 2

Soms is chirurgische behandeling met de

grootste kans op genezing eigenlijk geen

optie. ‘Met de hele tong eruit kun je niet

functioneren’, geeft De Visscher als voor-

beeld. ‘Je kunt niet praten, niet slikken.

Door aspiratie krijg je een longont-

steking. Vervolgens is de kans groot dat

de larynx moet worden verwijderd om

dat te voorkomen.’ Dergelijke patiënten

krijgen wel een behandeling met chemo-

radiatie, maar worden niet geopereerd.

Ook bij een recidief na een in opzet cu-

ratieve behandeling valt er dikwijls niets

te kiezen. Bij hoofd-halstumoren betreft

het meestal een loco-regionaal recidief.

‘Dan hebben we helaas geen genezing

meer te bieden en moeten we er met z’n

allen zijn voor de palliatie.’ De Visscher

toont foto’s met de mutilerende effecten

van hoofd-halstumorrecidieven die niet

meer kunnen worden behandeld. Ze

maken duidelijk waarom er ook een

maatschappelijk werker in het multidis-

ciplinaire behandelteam zit.

Wat als je de keus hebt tussen niets doen

en overlijden binnen acht à tien maan-

den, en een zware behandeling met 30

procent kans op overleving? ‘Nu zeg je

misschien: laat maar zitten. Maar wie er-

voor staat denkt er vaak anders over.’

Het gaat meestal om uitgebreide ope-

raties van tien tot zestien uur. De

Visscher benadrukt dat er een toegewijd

team nodig is, met een belangrijke rol

voor de operatieassistent. ‘Anders komt

het gewoon niet goed. U houdt de dokter

scherp en andersom. Samen sta je sterk.’

Schouderluxaties Een fascinerend onderwerp als hoofd-

halstumoren weet het publiek als van-

zelfsprekend te boeien. Orthopedisch

chirurg dr. Edwin Jansen (Orbis Medisch

Centrum) heeft een minder spectaculair

onderwerp, vindt hij zelf: schouderluxa-

ties. Maar wie halverwege zijn lezing

zou zijn ingedut, wordt zeker wakker

bij Jansens vraag hoeveel wenkbrauwen

Bert en Ernie samen hebben (het ant-

woord: één, en nee: dit heeft niets met

schouderluxaties te maken).

De meest voorkomende schouderluxatie

is een voorste luxatie, vertelt Jansen. Na

zo’n luxatie is de Bankart-laesie (afscheu-

ring labrum en kapsel voorzijde van het

glenoïd) het bekendste letsel, maar ook

ossale schade aan de humeruskop of het

glenoïd komt regelmatig voor.

Na repositie is kortdurende immobi-

lisatie tegen de pijn gewenst. Langer

immobiliseren heeft geen effect op de

recidiefkans. Operatief ingrijpen, ar-

throscopisch of open, is daarom vaak

geïndiceerd.

Mensen jonger dan twintig jaar hebben

een recidiefkans van maar liefst 64 tot

68 procent. Is er ook nog sprake van

benige schade, dan is deze extra hoog

en kan arthroscopisch labrumherstel

een recidief meestal niet voorkomen.

Een open stabilisatie is dan aange-

wezen, bijvoorbeeld met de Latarjet-

procedure. Hierbij wordt de processus

coracoideus verplaatst naar de voorzijde

van het glenoïd, waardoor het opper-

vlak van het glenoïd wordt vergroot en

de conjoined tendon (korte kop van de

biceps en coracobrachialis) als een sta-

biliserende sling fungeert bij abductie

en exorotatie.

De Latarjet-procedure is technisch

las tiger dan een arthroscopisch her-

stel; het zicht is beperkt en de kans

op complicaties is groter. ‘En voor

operatieassistenten is deze procedure

wellicht een beetje saai, want alleen

de operateur kan iets zien.’ De recidief-

kans is echter veel lager, waardoor de

Latarjet-procedure in veel gevallen toch

de voorkeur heeft.

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 17

OKO0214.indd 17OKO0214.indd 17 4/26/14 11:47 AM4/26/14 11:47 AM

Page 18: OK Operationeel 2014 nummer 2

18 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 18OKO0214.indd 18 4/26/14 11:48 AM4/26/14 11:48 AM

Page 19: OK Operationeel 2014 nummer 2

Fasciitis necroticansNa de lunch – gelukkig maar – spreekt

prof. dr. Roelf Breederveld (Rode Kruis

Ziekenhuis) in de eerste parallelsessie

over fasciitis necroticans. Snelle her-

kenning is van levensbelang bij deze

‘vleesetende bacterie’ met een mortali-

teit van 25 tot 70 procent. Een enorme

discrepantie tussen pijn en bevindingen

vormt een sterke aanwijzing. Toch

wordt in 35 tot 86 procent van de

gevallen de verkeerde diagnose gesteld,

omdat de symptomen aspecifiek zijn

en de ziekte zeldzaam is; een zieken-

huis ziet per jaar drie of vier patiënten.

Bovendien worden onderzoekers nogal

eens op het verkeerde been gezet –

‘misschien toch een compartimentsyn-

droom?’ – doordat patiënten zich een

trauma menen te herinneren dat er in

werkelijkheid niet was. Nader onder-

zoek is verspilling van kostbare tijd.

‘Dit is een van de weinige operaties die

midden in de nacht moeten gebeuren.

Ik ben gekant tegen ’s nachts opereren,

maar hier moet het echt.’

De behandeling in het acute stadium

is chirurgisch (incisie, debridement en

eventueel amputatie) en antibiotisch,

met vitale ondersteuning op de intensive

care. Soms is extreme mutilatie noodza-

kelijk om tot goede drainage te komen.

Ook kunnen herhaalde necrotectomieën

nodig zijn. Verder is voeding heel be-

langrijk. ‘Patiënten hebben de neiging

hun spieren af te breken om de wond te

genezen’, illustreert de professor.

Als de patiënt voldoende is gestabiliseerd

kunnen de wekedelendefecten worden

hersteld. Dit kan gedaan worden met

negatievedruksystemen (VAC). Verder

kunnen lappen worden gebruikt, bij-

voorbeeld lappen die eerder zijn weg-

gehaald. ‘Dit moet dus niet rücksichts-

los gebeuren: de vascularisatie van de

perforerende vaten moet intact blijven.’

Andere opties zijn een mesh graft (‘met

de spaghettimachine’) of meek wall (huid-

eilanden van 1 bij 1 millimeter). Vaak

is intensieve revalidatie en hulp bij re-

integratie noodzakelijk.

OmkeerplastiekOrthopeed dr. Sander Dijkstra (LUMC)

vindt het duidelijk jammer dat vrouwen

bij een hooggradig botsarcoom rond-

om de knie tegenwoordig liever voor

een tumorprothese kiezen dan voor

een omkeerplastiek. Hij noemt het

functionele resultaat van de laatste optie

‘oppermachtig’. Bij een omkeerplastiek

worden onderbeen en voet losgemaakt,

180 graden gedraaid en vastgemaakt aan

het femur, waarvan het kniegewricht is

verwijderd. De kniefunctie wordt dan

overgenomen door de enkel. De voet kan

vervolgens makkelijk in een onderbeen-

prothese worden geschoven, maar kan

ook zonder prothese volledig worden

belast.

Vrouwen hebben kennelijk toch bezwaar

tegen een lichaam met zo’n omgekeerde

voet, ook al geldt dat met name voor

de ons omringende landen, waar de

omkeerplastiek nauwelijks wordt

uitgevoerd. Toch is deze speciale recon-

structie biologisch, vergt zij minder reva-

lidatie, geeft zij geen fantoompijn en is

zij intensiever belastbaar dan een tumor-

prothese, aldus de orthopeed. ‘Patiënten

beoefenen allerlei sporten, ook sporten

waarvan ik zeg: dat moet je niet doen,

zoals voetbal.’

Omkeerplastieken worden vijf à tien

keer per jaar in Nederland toegepast. In

aanmerking komen vooral kinderen met

botsarcomen of ernstige groeistoornis-

sen van het femur en mensen met een

gefaalde tumorprothese, mits de zenuw

intact is en de enkel soepel.

Bij deze operaties gaat het erom de

nervus ischiadicus tibialis te behouden.

‘Vaten kun je vaak nog wel aan elkaar

vastmaken, maar zenuwen niet.’ Lastig

kan het zijn als het onderbeen veel

smaller is dan het bovenbeen. ‘Maar,’

weet Dijkstra, ‘daar wordt altijd wel een

chirurgische oplossing voor gevonden.’

Diabetes en overgewicht: EndobarrierIn Rijnstate werken ze sinds 2007 met

de Endobarrier, een hulpmiddel om

overgewicht en diabetes type 2 tegen

te gaan. Arts en epidemioloog dr. Bark

Betzel vertelt over deze sleeve, die 60

centimeter van de dunne darm bedekt.

De Endobarrier wordt endoscopisch in-

gebracht door een MDL-arts en chirurg

en zet zichzelf met een anker vast in de

bulbus duodeni.

‘Het precieze werkingsmechanisme

van de Endobarrier is tot op heden

nog onduidelijk,’ vertelt Betzel, ‘maar

is afgekeken van de Roux-en-Y gastric

bypass.’ Bij die effectieve bariatrische

ingreep wordt 2,25 meter dunne darm

gebypassed. Waarschijnlijk spelen

hormonale veranderingen (zoals ver-

minderd hongerhormoon) een rol bij

de werking.

Deze Endobarrier-methode is, anders

dan de gastric bypass, reversibel. Na een

jaar wordt het device endoscopisch weer

verwijderd. De patiënt is dan gemiddeld

37,5 procent van zijn overgewicht kwijt

en heeft een verbeterde glucoseregulatie.

De ingreep is geschikt voor patiënten

met diabetes en te weinig overgewicht

om voor een gastric bypass in aanmer-

king te komen en voor mensen die geen

bariatrische chirurgie willen ondergaan.

Rijnstate is momenteel het enige zieken-

huis in Nederland dat deze ingreep

toepast.

Nieuwe inzichtenKiezen of delen was het thema van

dit LVO-congres. Door hiernaartoe te

komen kozen de operatieassistenten

voor bijleren en het opdoen van nieuwe

inzichten. En voor de gezelligheid

tussendoor natuurlijk, waarbij ongetwij-

feld ook veel ervaringen zijn gedeeld.

Wie weet aan welke topprestaties dit

allemaal zal bijdragen. Voorzitter van de

congrescommissie Monique de Kort kan

tevreden zijn.

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 19

OKO0214.indd 19OKO0214.indd 19 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM

Page 20: OK Operationeel 2014 nummer 2

��������� ����������������������������������������������������������������������� ��������� ������������ !� �!����"���������#���� ���$�%��� � ������������� ����� ����&�������������'���������(��������)����� ������*�����$���������+� %�����������#� ���%�����,#��#��$ �������� +��%������ ���� ��� ����� (��������-����������#.$)���������% �������������%�$�������������������������� ��������� �� ����� ������ /��� *��� %������ �������� #.$��������� ��$��������&�����% ���������� !�����&��� �����

����������������� �������������������������������������

-�� ������ �������������� ���� �������������$�����)% ��� ���������������������������&���$���� ��� ����� ��� ���� ���� ��� � � ������� ���#���� ��� �������� ���� �������� ��� ��� ������� ���� ��� 0��� ���� ��� � ���� ���� �����$���� ��������������. ������#���� ��������$������1 �-�����2���$�������������� !���������$���������� #.$3��� � ���� ������� ������ �������� ���� � ��� ��� ���� ��� ������ �� �� ��� $������3 ����!����2�� ��������������/������������ ������� �� ��� ����� ���� ��� ������������ ������� ������� ���������4 ������ ����������

���� ��� � ������� � ��� ����� 5����� �� ����������� �� ������� ������ � � ������ 0�������$��� 6� 27����� ��� ���� �� � ��� ���� �!����� �������� ������� %�����6�8���� ���-��������� ��$����� ���� ����� ��� ��������� 3� ��������� � ������� ��������� �� �� � � ���� ��� 3��� � �������� ������� ��� ���� �� ��� ��� )���� ����� ��$�� ��3��$�����8� ���������7����� ����

,��������6� 2��� ���� ���9�� �9� ���� �9����� *���������� ���� ������9����� �� ����������� '�*��$����:���� ��+���� � ����#.���)�;;"<�"<�=<=�">�=?������3�9��/������)#3��)�;;"<�"<�=<=�"<�;<���8�� ������������ ���@�

���� ��������� ��� ��������!" �������#�����������$�����������$��%���������&�� ���������A�.�����������0� ��������8������ ������<;�A�(�$B">;������������������������@�� �$������������������������'#���

��������(�$��

De Brother TD-2130N thermische labelprinters z n speciaal

ontworpen voor medische professionals en bieden de mogel kheid

om vanuit het geheugen stand-alone een grote verscheidenheid

aan labels te printen. Deze veelz dige en volledig mobiele modellen

kunnen worden ingezet op elke gewenste plek of in elke situatie,

waardoor deze b uitstek geschikt z n voor het labelen van

injectiespuiten en spuitpompen voor de OK en anesthesie afdeling.

Stand-alone printoplossing

www.brother.nl/td2130n

De labelprinters worden geleverd met professionele labelontwerp

software waarmee op maat injectiedoseringslabels ontworpen

kunnen worden, die later naar het geheugen van de printer worden

overgedragen. Nieuwe labels of eventuele w zigingen z n snel en

exibel door te voeren. Met ondersteuning van de meeste barcode

protocollen z n deze labelprinters tevens zeer geschikt voor diverse

andere labeltoepassing binnen de medische sector.

Professionele labels op maat

Met één druk op de knop

LABELS PRINTEN

www.eurosteriel-medical.nl

verkrijgbaar vanaf

voor OK en anesthesie

665.-exclusief btw

3DOKO0214.indd 20OKO0214.indd 20 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM

Page 21: OK Operationeel 2014 nummer 2

ACHIEVE A NEW PERSPECTIVEThe only HD 3D system with a fully flexible direction of view.

Laparoscopic systems are now better than the human eye – with a large depth

of fi eld allowing you to view from 0° up to 100° in any direction. A fusion of

advanced 3D technology overcomes the limitations of

conventional 3D systems. And now, the true value

of three dimensions can be proven in advanced surgery.

· Reduced procedure times

· Improved accuracy

· Shorter learning curve

For more information please visit www.olympus.nl

3D

Postbus 18, 2380 AA Zoeterwoude | Telefoon: 071 5450 850 | [email protected] | www.olympus.nl

3D 215x285mm EN NL indd 1 14 03 14 17:21OKO0214.indd 21OKO0214.indd 21 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM

Page 22: OK Operationeel 2014 nummer 2

Veilig werken met istraling op de OK

Foto

: Sh

utt

erst

ock

22 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 22OKO0214.indd 22 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM

Page 23: OK Operationeel 2014 nummer 2

Op een OK-complex wordt regel-

matig gewerkt met ioniserende

straling. Het gaat dan om rönt-

genstraling of radioactieve stoffen. In

beide gevallen betreft het energie die

zich door de ruimte verplaatst en die

behoort tot het elektromagnetisch spec-

trum, net als licht- en radiogolven. De

straling wordt ‘ioniserend’ genoemd

omdat de energie ervan hoog genoeg is

om een elektron uit de schil van een

atoom te stoten (= te ioniseren). Dat vrije

elektron kan vervolgens een interactie

aangaan met atomen in het lichaam en

daar schade aanbrengen. Met name scha-

de aan het DNA veroorzaakt schadelijke

effecten in het weefsel. Waar zit het risi-

co voor OK-medewerkers bij toepassing

van ioniserende straling op de OK, en

hoe is dit te verkleinen?

Toepassingen op de OKIoniserende straling op de OK betreft

zoals gezegd röntgenstraling of radio-

actieve stoffen. Röntgenstraling wordt

opgewekt in een machine, het ‘röntgen-

toestel’, zoals de C-boog. Als het toestel

uitstaat is er geen straling. Alleen als het

toestel aanstaat en er ‘op de knop’ wordt

gedrukt, wordt ioniserende straling

opgewekt en richting de patiënt gepro-

jecteerd. De ioniserende straling wordt

vervolgens deels in het lichaam van de

patiënt geabsorbeerd en deels verstrooid.

Deels komt de straling er (verzwakt)

weer uit. Die wordt gedetecteerd met

een detector en verwerkt tot een beeld.

Figuur 1 geeft dit schematisch weer. Het

contrast in het beeld ontstaat doordat de

verschillende gebieden een verschillende

mate van verzwakking kennen, bijvoor-

Bij een operatie met C-boog of gamma probe krijg je ermee

te maken: ioniserende straling. Wat zijn de risico’s daarvan

voor jou als OK-medewerker? Welke maatregelen moet het

ziekenhuis hiertegen nemen? En hoe kun je jezelf

beschermen?

TEKST: CAROLA VAN PUL, AFDELING KLINISCHE FYSICA & KLINISCHE INFORMATICA, MÁXIMA CENTRUM

VELDHOVEN; CÉCILE JEUKENS, AFDELING RADIOLOGIE EN NUCLEAIRE GENEESKUNDE, MAASTRICHT

UMC+; ANOUK DE JONG, AFDELING KLINISCHE FYSICA, AMPHIA ZIEKENHUIS BREDA; ARJEN BECHT,

AFDELING MEDISCHE TECHNOLOGIE, GELRE ZIEKENHUIZEN APELDOORN; ESTHER RAAIJMAKERS,

AFDELING KLINISCHE FYSICA EN INSTRUMENTATIE, INSTITUUT VERBEETEN; WILLY HUMMEL, AFDELING

MEDISCHE INFORMATIETECHNOLOGIE, MEDISCH CENTRUM LEEUWARDEN. NAMENS DE NVKF-COM-

MISSIE STRALINGSHYGIËNE.

ioniserende

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 23

OKO0214.indd 23OKO0214.indd 23 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM

Page 24: OK Operationeel 2014 nummer 2

beeld veel verzwakking in de botten en

weinig in de longen.

De tweede toepassing betreft het gebruik

van radioactieve stoffen (radio-isotopen).

Deze worden, meestal op de afdeling

Nucleaire Geneeskunde, in de patiënt

ingebracht. Radioactieve stoffen zenden

altijd ioniserende straling uit, maar die

wordt na verloop van tijd steeds zwakker

(iedere halfwaardetijd later is de straling

de helft geworden). De hoeveelheid

straling wordt bepaald door de activiteit

van de toegediende radioactieve stof en

de energie die hij uitzendt. Dit laatste

verschilt per soort radioactieve stof.

Op de OK worden radioactieve stof-

fen vooral toegepast bij de sentinel

node-procedure. Hierbij verzamelt zich

radioactieve vloeistof in de schildwacht-

klier, die vervolgens opgespoord wordt

met een gamma probe. Een andere

toepassing is de procedure voor niet

palpabele tumoren waarbij met de gam-

ma probe een jodiumzaadje wordt opge-

spoord dat een tumor markeert.

Als de patiënt van de OK is en het uit-

genomen weefsel is weggebracht naar

de PA, is de straling in de OK ook weg;

er blijft geen straling achter. Indien een

stukje weefsel uitgenomen wordt voor

nader onderzoek in een pathologisch

laboratorium kan daar natuurlijk wel

een radioactieve stof in zitten. Daarom

wordt dergelijk weefsel vaak in een

speciale loodpot getransporteerd.

Risico’s van stralingDe energie van ioniserende straling wordt

in het weefsel geabsorbeerd. Verschil-

lende soorten straling hebben op verschil-

lende manieren interactie met het weef-

sel. De mate waarin weefsels gevoelig zijn

voor straling varieert ook, onder meer

doordat het aantal snel-delende cellen

uiteenloopt. Het risico van verschillende

toepassingen van straling kan vergeleken

worden door de in het weefsel geabsor-

beerde energie om te rekenen naar een

zogenaamde effectieve dosis. Hierbij

worden de soort straling en de weefselge-

voeligheid meegenomen. Deze effectieve

dosis heeft als eenheid de Sievert (Sv).

De schadelijk effecten van elektronen die

vrijkomen bij de interactie tussen ionise-

rende straling en atomen in het lichaam

kunnen deterministisch en stochastisch

zijn. Deterministische effecten zijn direct

te relateren aan de ioniserende straling.

Het betreft zichtbare effecten waarvan de

ernst (bijvoorbeeld het aantal cellen die

doodgaan) en het tijdstip afhangen van

de opgelopen dosis. Deze effecten treden

alleen op bij (zeer) hoge doses. Bijvoor-

beeld bij stralingstherapie, waarbij ge-

richt kankercellen doodgemaakt worden.

Onder een bepaalde dosis – de drempel-

dosis – treedt het effect niet op. Een de-

terministisch effect dat bij doorlichtpro-

cedures kan voorkomen is beschadiging

van de huid door langdurige blootstelling

aan röntgenstraling. Bij de moderne C-

bogen is de kans op huidbeschadiging

bij de patiënt echter erg klein doordat de

röntgenbundel wordt gefilterd.

Bij stochastische effecten is de kans van

optreden afhankelijk van de totaal ont-

vangen stralingsdosis, terwijl de ernst (bij-

voorbeeld kanker) onafhankelijk is van de

stralingsdosis (je krijgt het of je krijgt het

niet). Met ‘stochastisch’ wordt bedoeld dat

er een kans is – dus geen zekerheid – dat

iemand kanker krijgt. De wetenschap-

pelijke literatuur neemt aan dat er geen

drempeldosis is, dus dat iedere stralings-

dosis een extra kans op kanker geeft.

Hoe de relatie tussen dosis en deze kans

is, weten wetenschappers eigenlijk niet

precies; de gegevens die gebruikt worden

om dit soort kansen uit te rekenen ko-

men vooral van studies bij mensen die de

kernbommen in Japan hebben overleefd.1

De dosis die zij hebben opgelopen is uiter-

aard veel hoger dan de dosis die mensen

normaal gesproken oplopen.

Bij een jaarlijkse extra dosis (boven op

de achtergrondstraling, zie de paragraaf

hierna) van minder dan 1 mSv is de

geschatte extra kans op kanker ongeveer

0,005 procent. Daarmee blijft de totale

kans op kanker eigenlijk gelijk, want

die is zonder deze extra dosis ook circa

30 procent.

detector

patiëntverstrooide straling

röntgenbron

beeld

Figuur 1 Een C-boog schematisch weergegeven. De straling uit de röntgenbuis wordt deels door de patiënt geabsorbeerd; deels gaat de straling door de patiënt heen, om vervolgens op de detector te komen. Deze straling wordt verwerkt tot een beeld en weergegeven op een monitor. Een deel van de straling wordt door de patiënt verstrooid (de oranje pijltjes), het meest weer terug richting de röntgenbuis.

24 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 24OKO0214.indd 24 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM

Page 25: OK Operationeel 2014 nummer 2

Blootstelling aan stralingIedereen in Nederland wordt blootge-

steld aan ioniserende straling, simpelweg

doordat deze straling naar ons toe komt

vanuit de aarde en de ruimte en vanuit

sommige bouwmaterialen in gebouwen.

Deze achtergrondstraling is in Nederland

jaarlijks circa 1,6 mSv.1,2 Aanvullend ont-

vangen mensen straling door medische

stralingstoepassingen. Gemiddeld per

persoon is dit circa 0,8 mSv. De stralings-

belasting staat geschetst in figuur 2.

Een OK-medewerker kan naast de achter-

grondstraling tijdens zijn werk te maken

krijgen met de patiënt als stralingsbron.

Bij gebruik van radioactieve stoffen is de

patiënt natuurlijk de stralingsbron, aange-

zien de stoffen zich in de patiënt bevin-

den. Bij de C-boog is het niet de directe

stralingsbundel uit de röntgenbuis, maar

de verstrooide röntgenstraling uit de

patiënt die zorgt voor de blootstelling van

OK-medewerkers. De directe bundel uit de

buis is natuurlijk ook een stralingsbron,

maar daar sta je als het goed is niet in.

De meeste strooistraling bij een C-boog is

aanwezig aan de kant waar de buis zit (zie

figuur 1). Als je bij laterale doorlichting

de keuze hebt, zorg dan dus dat je aan de

kant van de detector gaat staan.

Voor de meeste medewerkers op de OK,

die regelmatig op afstand assisteren bij

procedures met een C-boog of bijvoor-

beeld een sentinel node-procedure, blijft

de jaardosis ruim onder de 1 mSv. Alleen

voor medewerkers die héél veel bij lang-

durige C-boogprocedures assisteren dicht

bij de bron van straling (dus de patiënt)

kan de dosis hierboven komen. Dit kan

de anesthesioloog-pijnbestrijder zijn,

soms ook de assisterende, of bijvoor-

beeld de vaatchirurg.

In ieder ziekenhuis wordt voor alle

werknemers een risicoanalyse gemaakt.

Aan de hand daarvan wordt bepaald wie

moet worden aangemerkt als ‘bloot-

gestelde werknemer’.3 Deze categorie

mensen wordt extra gemonitord door

een stralingsbadge die de straling meet.

Zo wordt in de gaten gehouden of de

stralingsbelasting wel onder de wettelij-

ke grenzen blijft. Als dat niet zo is, wor-

den aanvullende maatregelen genomen.

Per ziekenhuis kunnen die verschillen.

In een rapport van de Gezondheidsraad

staat samengevat welke doses de aan

straling blootgestelde beroepsbevolking

jaarlijks oploopt tijdens het werk.1 Voor

alle badgedragers in het ziekenhuis ligt

die stralingsdosis op gemiddeld 0,18 mSv

per jaar. Dit is weinig in vergelijking

met de jaarlijkse dosis van 1,6 mSv door

achtergrondstraling. Voor patiënten die

een diagnostisch onderzoek ondergaan

kan de effectieve dosis wel oplopen, tot

zelfs 10 à 15 mSv bij CT- of interventie-

radiologieonderzoeken.

Wetgeving rond stralingHet gebruik van ioniserende straling is

bij wet geregeld. In de Kernenergiewet

en het Besluit Stralingsbescherming4

staat waaraan ieder ziekenhuis moet

voldoen. Relevant voor gebruikers in

ziekenhuizen zijn een paar belangrijke

elementen die gaan over het toepassen

van straling op mensen:

• Het toepassen van straling bij patiënten

moet gerechtvaardigd zijn; er moet een

medische noodzaak zijn en de risico’s

van het onderzoek moeten minder

zwaar wegen dan de voordelen van het

onderzoek voor de patiënt.

• Het stralingsgebruik moet geoptimali-

seerd zijn; de instellingen moeten zo

zijn gekozen dat de verhouding tussen

dosis en diagnostiek optimaal is.

• De jaardosislimieten mogen niet

worden overschreden. Als dat dreigt te

gebeuren moeten aanvullende maat-

regelen genomen worden. De dosis van

medewerkers die niet als ‘blootgestelde

werknemer’ ingedeeld zijn moet

beneden de 1 mSv per jaar blijven. Voor

‘blootgestelde werknemers’ geldt een

limiet van 6 of 20 mSv per jaar, afhan-

kelijk van de indeling van deze werkne-

mer in categorie B of A. Voor patiënten

zijn er geen limieten. Voor hen moet de

stralingsdosis gerechtvaardigd worden

door de medische noodzaak van het

onderzoek. Wel zijn er landelijke richt-

lijnen5 waarin per soort onderzoek staat

welke stralingsniveaus redelijk zijn.

• Voor het toepassen van straling moet

een vergunning toegekend zijn, zowel

randon en thoron0,55 mSv (23%)

ingestie 0,37 mSv(16%)

externe straling uitbouwmaterialen0,35 mSv (15%)

overig0,03 mSv

(1%)

kosmischestraling

0,22 mSv(9%)

terrestrischestraling

0,04 mSv(2%)

medische straling0,81 mSv

(34%)

Stralingsbelasting in Nederlandvoor het jaar 2008

totaal: 2,4 mSv

Figuur 2 De totale effectieve jaardosis per inwoner van Nederland wordt voor 2008 geschat op 2,4 mSv. In deze figuur zie je hoe deze jaardosis is opgebouwd. Bron: RIVM.2

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 25

OKO0214.indd 25OKO0214.indd 25 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM

Page 26: OK Operationeel 2014 nummer 2

voor het gebruik van een röntgentoestel

als voor radioactieve stoffen. In die ver-

gunning staat ook of op de OK aanvul-

lende maatregelen nodig zijn rondom

het gebruik van radioactieve stoffen.

• Straling mag alleen toegepast worden

door mensen die daarin geschoold

zijn en periodieke bij- en nascholing

volgen. De coördinerend deskundige

van het ziekenhuis bepaalt wie dat

zijn en hoe de stralingshygiënische

organisatie geborgd moet zijn.

Straling en zwangerschapVoor zwangere vrouwen geldt dat de

equivalente dosis ten gevolge van het

werk voor het ongeboren kind zo laag is

als redelijkerwijs mogelijk is en dat het

onwaarschijnlijk is dat deze dosis vanaf

het moment van melding van de zwan-

gerschap aan de leidinggevende tot aan

het einde van de zwangerschap 1 mSv

zal overschrijden. In de praktijk worden

hier per ziekenhuis verschillende af-

spraken over gemaakt. Vaak zijn extra

maatregelen niet nodig, zeker niet voor

medewerkers op de OK, omdat de jaar-

dosis die zij kunnen ontvangen sowieso

ruim onder de 1 mSv blijft. Meestal hoe-

ven zwangeren niet meer te assisteren

bij langdurige stralingsprocedures tenzij

ze achter een vaste afscherming kunnen

plaatsnemen. Meerdere studies laten

zien dat er geen detecteerbaar risico

voor de foetus bestaat als vrouwen ge-

durende hun zwangerschap onder de 1

mSv blijven.6

Bij een kinderwens hoeven bij reguliere

stralingswerkzaamheden geen extra

maatregelen genomen te worden. Vol-

gens recente wetenschappelijke inzich-

ten zijn geslachtscellen minder gevoelig

voor kanker dan men vroeger dacht en

is de kans op afwijkingen doordat de

geslachtscellen blootgesteld zijn aan

straling klein.7

De werkgever (het ziekenhuis) kan pas

rekening houden met de zwangerschap

als de werknemer dit bekend heeft ge-

maakt bij de werkgever/leidinggevende.

Wat je zelf kunt doen De stralingsdosis die je als medewerker

oploopt hangt af van de soort procedure

en van de soort straling die daarbij

gebruikt wordt. Toch kun je invloed

hebben op de dosis die je ontvangt.

Met de volgende maatregelen kun je het

stralingsrisico reduceren:

1. Bescherm jezelf. Dit kan in het geval

van röntgenstraling door een loodjas

te dragen of achter een loodscherm te

gaan staan. Van belang bij een loodjas

is dat deze goed past en vooral bij de

armen goed aansluit. OK-medewerkers

die assisteren bij procedures met

langdurige doorlichting wordt sterk

aangeraden ook een schildklierkraag

te dragen. In sommige ziekenhuizen

worden strooistralingsbeschermende

matjes gebruikt bij langdurige pro-

cedures.8 Het nut hiervan is sterk

afhankelijk van de procedure en

moet per ziekenhuis bepaald worden.

Een loodjas dragen bij ingrepen met

radioactieve stoffen is niet nodig. De

effectieve dosis bij deze ingrepen is

laag. Bovendien is het beschermings-

effect van loodjassen hierbij niet zo

groot omdat de straling afkomstig van

radioactieve stoffen vaak een hogere

energie heeft dan röntgenstraling.

2. Houd afstand. De stralingsdosis neemt

kwadratisch af met de afstand. Sta je

op 2 meter afstand in plaats van 1 me-

ter, dan is je dosis al vier keer zo laag.

Dit geldt zowel voor röntgenstraling als

voor straling van radioactieve stoffen.

3. Houd de tijdsduur dat je blootgesteld

wordt kort of ga de OK uit. De arts

en de röntgenlaborant zijn er verant-

woordelijk voor dat de blootstelling

van de patiënt aan röntgenstraling

zo kort mogelijk is met behoud van

goede diagnostiek.

De klinisch fysicus of een (lokaal) stra-

lingsdeskundige van je ziekenhuis kan je

advies geven als je hier nog vragen over

hebt. Deze persoon kan ook periodieke

bij- en nascholing over stralingsveilig-

heid verzorgen.

ConclusieDe mate van gebruik van ioniserende

straling op de OK is in ieder ziekenhuis

anders. Daarmee is de stralingsbelasting

van de OK-medewerkers ook verschillend.

Wel hebben alle ziekenhuizen maat-

regelen genomen om OK-medewerkers

te beschermen die werken in een ruimte

waar ioniserende straling toepast wordt.

Door deze maatregelen zullen de meeste

OK-medewerkers ruim onder 1 mSv per

jaar blijven. In dit artikel is toegelicht,

gebaseerd op wetenschappelijke litera-

tuur, dat voor deze jaardosis de risico’s

op stochastische effecten (zoals kanker)

heel klein zijn. Als medewerker op de OK

kun je het risico reduceren door de juiste

maatregelen te nemen bij stralingstoepas-

singen. De klinisch fysicus kan je vertellen

welke maatregelen dat precies zijn. Hij of

zij kan ook periodieke bij- en nascholing

over stralingsveiligheid verzorgen, zodat

de toepassing van ioniserende straling op

de OK zo veilig mogelijk is en blijft.

Referenties1. Gezondheidsraad. Risico’s van blootstelling

aan ioniserende straling. Januari 2007.

2. RIVM-website. www.rivm.nl/Onderwer-

pen/S/Stralingsbelasting_in_Nederland/

Aandeel_per_stralingsbron.

3. Gezondheidsraad. Persoonsdosimetrie bij

beroepsmatige blootstelling aan ioniseren-

de straling. Maart 2008.

4. wetten.overheid.nl/BWBR0012702/Hoofd-

stuk1/Artikel1/geldigheidsdatum_01-01-2015.

5. Nederlandse Commissie voor Stralingsdosi-

metrie. Diagnostische referentieniveaus in

Nederland. 2012.

6. ICRP. Pregnancy and Medical Radiation;

ICRP publication 84. Ann. ICRP 30 (1), 2000.

7. ICRP. The 2007 Recommendations of the

International Commission on Radiological

protection. ICRP publication 103. Ann. ICRP

37 (2-4), 2007.

8. Gutteling J, Hoeben R, Kloeze C en Janssen

M. Disposable strooistralingsbeschermend

afdekmateriaal – Toepassingen en limita-

ties. www.mtintegraal.nl/?p=80&editie=21&

articleId=151

26 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

OKO0214.indd 26OKO0214.indd 26 4/26/14 11:49 AM4/26/14 11:49 AM

Page 27: OK Operationeel 2014 nummer 2

ERBE Nederland b.v. | Werkendam | Nederland | Telefoon 0183-509755 | www.erbe-nederland.com

Sealen met ERBE

Veilig en betrouwbaar Door minimale laterale schade wordt omringend weefsel gespaard Naar keuze herbruikbare en disposable instrumenten AUTO-STOP meldt: seal is klaar

ERBE VIO® 300 D met BiCision® en BiClamp®

Meer informatie over het hele productassortiment vindt u op onze homepage.

Disposable: ERBE BiCision

met één instrument

Herbruikbaar: ERBE BiClamp

14 instrumenten voor laparoscopische en open chirurgie

SEALING –BIJ ERBE HEB IK ALLE KEUS.

“HET ECONOMISCH ALTERNATIEF“

OKO0214.indd 27OKO0214.indd 27 4/26/14 11:50 AM4/26/14 11:50 AM

Page 28: OK Operationeel 2014 nummer 2

28 OK OPERATIONEEL APRIL 2014

Moeten we in onze handen wrijven of niet, na het bekendmaken

van het LVO-NVMBR-standpunt? Dit adviseert operatieassisten-

ten om niet meer op de knop van de beeldversterker te drukken.

Echter, vaatchirurgen, orthopeden en traumatologen hebben stra-

lingsdiploma’s waarmee ze zelfstandig doorlichtingsapparatuur

mogen bedienen, bijvoorbeeld met een voetpedaal. Als ze ons

vragen om op de knop te drukken, is er geen sprake van bediening

door ons, vind ik. Ik noem het de verlengde-groteteenconstructie,

omdat we de functie van de grote teen van de operateur overne-

men. Meer niet. Er zijn genoeg mazen in de wet om de huidige

praktijk gewoon voort te zetten.

Over MBRT’ers niets dan lof overigens, maar ik kan met even groot

gemak een stukje schrijven waarin we steriel staan door MBRT’ers

bij interventies afkeuren. Net zoals zij hun tenen krommen als wij

stralen, krommen wij onze tenen misschien wel eens over de steri-

liteit op de röntgenafdeling.

Beeldvormende technieken zullen een enorme vlucht gaan nemen

op de OK, want na minimaal invasief volgt micro-invasief en ten

slotte non-invasief. Er ligt een flinke uitdaging voor operatieas-

sistenten om bekwaam te worden in het bedienen van beeldvor-

mende apparatuur. Roep dus niet meteen ‘ik ben onbekwaam dus

onbevoegd’ maar ga het ook leren, net zoals de MBRT’ers steriel

staan hebben geleerd! En dan bedoel ik niet een stralingscursusje

van twee dagdeeltjes, maar een erkende cursus met voldoende

diepgang voor verantwoorde bediening van de beeldversterker

op de OK. Laat je inspireren door de anesthesiemedewerkers, die

scholingen volgen tot Sedatie Praktijk Specialist, een verantwoor-

delijke functie met een stevig scholingsprogramma.

Operatieassistenten blijf waakzaam: ons vak is drastisch aan het

veranderen. Er volgen in de komende jaren nog tientallen taken

waarvoor we niet zijn opgeleid en waarin we toch bekwaam moe-

ten worden.

‘We zijn niet bekwaam’ is dus geen excuus. Daarmee laten we

anderen taken voor onze neus wegkapen en kunnen we ons zelfs

uit de markt prijzen. We moeten ons gaan bekwamen om ons te

bekwamen in nieuwe dingen. In de toekomst worden we meer en

meer hybride-operatieassistenten. Dus niet handenwrijvend toe-

kijken, maar handen uit de mouwen.

Paul Meijsen is operatieassistent en docent operatieve

zorg en technieken.

et bekwaam’ s gee excuusgeen excuus

De Nierstichting zet alles op alles om ervoor te zorgen dat nier-patiënten zoals Willem in leven blijven en ook écht kunnen blijven leven. Want dialyseren is geen leven, maar overleven. We doen dan ook alles wat in ons vermogen ligt om het leven van nierpatiënten te verbeteren. Leven gaat voor, in alles wat we doen. www.nierstichting.nl

Levengaat voor.

OKO0214.indd 28OKO0214.indd 28 4/26/14 11:50 AM4/26/14 11:50 AM

Page 29: OK Operationeel 2014 nummer 2

OK OPERATIONEEL APRIL 2014 29

KATERN VOOR LEIDINGGEVENDEN VAN OPERATIEAFDELINGEN

Hoe teamresourcemanagement routine werdHoe teamresourcemanagement routine werdVan checklists naar teamperformanceVan checklists naar teamperformance

Corné Blom (hoofd OK op het schip Africa Mercy):Corné Blom (hoofd OK op het schip Africa Mercy):

‘De dankbaarheid van de mensen ‘De dankbaarheid van de mensen houdt ons gemotiveerd.’houdt ons gemotiveerd.’

OKO0214.indd 29OKO0214.indd 29 4/26/14 11:50 AM4/26/14 11:50 AM

Page 30: OK Operationeel 2014 nummer 2

30 OK MANAGEMENT APRIL 201430 OK MANAGEMENT APRIL 2014

OKO0214.indd 30OKO0214.indd 30 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 31: OK Operationeel 2014 nummer 2

OK MANAGEMENT APRIL 2014 31

Het was eind zomer 2013 toen Corné Blom (37) zich in-

scheepte op het grootste particuliere ziekenhuisschip

ter wereld, de Africa Mercy. Niet voor een glanscarriè-

re met bijbehorende salariëring, maar onbezoldigd. Aan boord

van dit schip zetten chirurgen, artsen en verpleegkundigen

zich belangeloos in voor het geven van medische zorg in de

armste ontwikkelingslanden. Als hoofd OK geeft Blom hier

leiding aan het personeel van de operatiekamers, de sterili-

satieafdeling, de verkoeverkamer en de afdeling Medische

Techniek.

Een lang gekoesterde wens die werkelijkheid werd? ‘Van

jongs af aan heb ik al een hang naar werken in het buiten-

land’, vertelt Blom. Maar hoe dat er in de praktijk uit zou

zien bleef lang onduidelijk. Na zijn opleiding tot anesthesie-

verpleegkundige in het Gorinchemse Beatrixziekenhuis

studeerde hij van 2006 tot 2008 aan de Militaire Academie

in Breda. Dit was bedoeld als opstapje tot leidinggeven, wat

hij na zijn afzwaaien meteen in de praktijk kon brengen;

van juli 2008 tot september 2010 was Blom hoofd anesthesie/

recovery in ziekenhuis Bernhoven in Veghel en Oss. Avon-

turenbloed kruipt waar het niet gaan kan; de volgende twee-

enhalf jaar was hij in een veelheid aan ziekenhuizen actief

als interim-manager via HighCare Management (destijds nog

HighCare Interim&Advies).

DE KNOOP DOORHAKKENVan Mercy Ships had Corné Blom nog nooit gehoord. Totdat

een collega hem erover vertelde. Die was zelf actief voor deze

internationale medische hulporganisatie en moedigde Blom

aan in het najaar van 2011 een paar weken mee te draaien op

de Africa Mercy, destijds voor de kust van Sierra Leone.

In die compleet andere wereld gebeurde er iets met Blom. Het

roer ging om. ‘Een ziekenhuisdirecteur die ik daar ontmoette

deed me een aanbod dat ik gevoelsmatig nauwelijks kon

weigeren, namelijk om me twee jaar te verbinden aan Mercy

Ships.’

Blom was ‘razendenthousiast’ toen hij thuiskwam. Zijn

vrouw vond het een beduidend minder goed plan om het

complete gezinsleven te verschepen naar Afrika. ‘Begrijpe-

lijk’, vindt Blom. ‘We hadden twee jonge dochtertjes en ons

derde kind was nog niet eens geboren.’ Toen nummer drie,

een jongetje, ook nog eens zeven weken te vroeg ter wereld

kwam, had het jonge gezin hoofd en handen vol. In 2012

overleed bovendien Bloms vader. De rigoureuze plannen ver-

Is het een vorm van schepen achter je verbranden? Corné Blom keerde zijn luxeleven in Nederland de

rug toe voor een onbezoldigde werktoekomst op ziekenhuisschip Africa Mercy. Hier bivakkeert hoofd OK

en ex-interim-manager Blom nu met zijn gezin in een ruimte die veel weg heeft van een stacaravan.

Tekst: Linda van Pelt | Foto’s uit privécollectie Corné Blom

Corné Blom (hoofd OK op het schip Africa Mercy):

‘ Teambuilding is hier niet nodig’

OKO0214.indd 31OKO0214.indd 31 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 32: OK Operationeel 2014 nummer 2

32 OK MANAGEMENT APRIL 2014

huisden wat naar de achtergrond, maar verdwijnen? Nee.

Blom zette zijn echtgenote niet onder druk. ‘Je zin doordrij-

ven, dat is niet mijn stijl. Samen hebben we anderhalf jaar

nodig gehad om de knoop door te hakken. In de formule

van Mercy Ships – medische hulp aan de allerarmsten – ge-

loofden we allebei. Zo zijn we er samen naartoe gegroeid.’

SLAPEN IN DE WOONKAMERVóór het vertrek – in juni 2013 – moesten er veel prak-

tische zaken worden geregeld: huis leegmaken, school

opzeggen, verzekering aanpassen, tickets boeken, spullen

inpakken. En sponsors vinden. Mercy Ships werkt namelijk

op basis van giften en fundraising.

Het grote nautische avontuur begon uiteindelijk met een

reis naar het Amerikaanse Lindale, waar het Internatio-

nal Operations Center van Mercy Ships is gevestigd. Alle

nieuwkomers krijgen hier een opleiding van vijf weken.

Daarna vloog het complete gezin even terug naar Amster-

dam. Corné Blom: ‘Om onze nanny thuis te brengen en nog

even de schoonfamilie gedag te zeggen. Een paar uur later

vlogen we door naar Tenerife, waar het schip jaarlijks in de

zomermaanden ligt voor groot onderhoud. Vervolgens zijn

we naar de huidige ligplek van de Africa Mercy gevaren,

Congo-Brazzaville.’

Het gezin woont nu in een ruimte ter grootte van een

gemiddelde stacaravan. Blom: ‘Het lijkt een beetje op

kamperen. We hebben twee slaapkamers: eentje voor onze

dochters, eentje met een campingbedje voor onze zoon.

Zelf liggen we op een slaapbank van 1,20 meter breed in de

woonkamer. Nog ingrijpender is dat frisse lucht alleen bin-

nenkomt via het centrale ventilatiesysteem.’ De kinderen

klagen niet over wat ze hebben moeten inleveren. ‘Zij zijn

nog zo flexibel. Waar papa en mama zijn, daar is je thuis.’

JOODSE WIJSHEIDBloms nieuwe medische leven beslaat vijf werkdagen per

week van kwart voor acht tot halfzes. Ook ’s avonds is hij

regelmatig actief, want op een schip zijn de grenzen tussen

werk en privé vaag. ‘Maar ik sta nooit in de file; met een

halve minuut ben ik thuis’, klinkt het optimistisch.

Honderden gespletenlip- en verhemeltecorrecties, aange-

zichtsoperaties, tumoren, oogkwalen, fistels, liesbreuken,

ernstig vergroeide benen: voel je je niet machteloos te

midden van zo veel leed? Bloms ‘nee’ klinkt resoluut. ‘In

Nederland heb ik heel wat jaren op de OK gewerkt, dus

van daaruit ben ik al wat gewend. Maar de verschillen met

Afrika zijn inderdaad groot. Dat besef je pas écht als je er

met je neus bovenop staat. Het is tot me doorgedrongen

welk klein percentage van de gigantische bedragen die we-

reldwijd in gezondheidszorg worden geïnvesteerd in Afrika

terechtkomt: minder dan 1 procent, terwijl het 24 procent

van de totale ziektelast draagt. Die cijfers motiveren me

extra om me voor 100 procent in te zetten. Dat doe je niet

met in je achterhoofd het gevoel een druppel op een gloei-

ende plaat te zijn. Ik heb vaak een joodse wijsheid in ge-

dachten: “Als je één persoon helpt, dan help je in wezen de

hele wereld, in het leven van die persoon.” De blijdschap

en dankbaarheid van de mensen die wij kunnen helpen

houdt ons gemotiveerd. En allemaal hopen we dat onze

patiënten op hun beurt weer anderen de helpende hand

zullen bieden. Zo maak je met z’n allen toch het verschil.’

TOEKOMST NA VERMINKINGHoe eenvoudig zo’n verschil tot stand kan komen, illu-

streert Corné Blom met het voorbeeld van tandheelkun-

dige hulp, ook aanwezig aan boord. ‘In Nederland worden

problemen en afwijkingen direct door de tandarts verhol-

pen. Hier in Afrika blijven mensen er vaak zo lang mee

rondlopen dat er gigantische gezwellen ontstaan. In veel

gevallen goedaardig, maar evengoed soms fataal. En zeker

verminkend. In onze periode in Congo hebben al duizen-

den mensen tandheelkundige behandelingen gekregen.’

Verminkte kinderen met een operatie een nieuwe toe-

komst geven, nóg zo’n voorbeeld. En niet te vergeten de

zorg voor Afrikaanse vrouwen met een afwijking. ‘Vrou-

wen met een hazenlip krijgen hier zelden een man. In de

Afrikaanse cultuur is dat nog erger dan in een westers

georiënteerd land. Hier zijn de vrouwen namelijk veel

afhankelijker van een man. Zonder te trouwen loopt hun

hele leven vast.’

IMPROVISEREN EN PIONIERENWat in Nederland zo logisch is – even snel bevoorraden,

patiënten bellen of e-mailen wanneer ze aan de beurt zijn

voor hun ingreep – loopt in Afrika heel anders. ‘De logis-

tiek is inderdaad uniek. Materialen en middelen komen in

containers vanuit Amerika en Nederland hiernaartoe. Ook

het plannen van patiënten is een uitdaging. De zakelijke

benadering van Nederland probeer ik hier wel te introdu-

ceren, maar dat heeft tijd nodig. Onze database staat nog

in de kinderschoenen. Dat betekent veel improviseren en

pionieren. Om met patiënten in contact te komen houden

we screeningsdagen in het land’, belicht Corné Blom de

systematiek. ‘Op locatie doen onze verpleegkundigen een

preselectie van patiënten. Zo ontstaat een planning, geba-

seerd op het aantal ingrepen per specialisatie. Vervolgens

OKO0214.indd 32OKO0214.indd 32 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 33: OK Operationeel 2014 nummer 2

OK MANAGEMENT APRIL 2014 33

worden de mensen uitgenodigd voor een aanvullende

screening aan boord. Aan de behandelingen kleven vaak

meer risico’s dan in Nederland, doordat veel patiënten een

ziekte onder de leden hebben: malaria, hiv, bloedarmoede.

Na de tweede screeningsronde wordt de operatiedatum

vastgesteld.’

HARD WERKENAls hoofd OK is Corné Blom verantwoordelijk voor het

actuele werkrooster. Ook blikt hij alweer vooruit met de

recruitment voor de volgende locatie; na de jaarlijkse onder-

houdsperiode in juni/juli in Tenerife gaat de Africa Mercy

naar Guinee. ‘Het formeren van teams voor de vijf OK’s aan

boord is gecompliceerder dan in een ziekenhuis, want we

hebben hier veel met wisselingen te maken. Sommige spe-

cialisten, anesthesisten en operatieassistenten verbinden

zich net als wij voor minimaal twee jaar. Anderen draaien

een paar weken mee en gaan dan terug naar huis. De turn-

over van het personeel ligt rond de 250 mensen per missie

van tien maanden. Met een gestructureerde aanpak ver-

loopt alles als de welbekende geoliede machine.’

Na de weekendwisseling is er een oriëntatie op de maan-

dagmorgen. ‘’s Middags volgt de patiëntenscreening. De

specialisten bepalen welke mensen ze kunnen behandelen.

Direct de volgende dag beginnen we met het echte werk:

opereren. Er is geen tijd te verliezen, we werken hard. Om

veel patiënten te kunnen helpen is er weinig variatie bin-

nen ieder specialisme. De ingrepen zijn bijna standaard,

vanuit het oogpunt van snelheid, veiligheid en kwaliteit.’

Naast de genoemde speerpunten – het planningssysteem

verbeteren en het bieden van medische zorg van goede

kwaliteit – is er ook het streven om professionals met een

goed gevoel naar huis te laten terugkeren. ‘Daar zit ook

wat eigenbelang bij’, erkent Corné Blom. ‘Namelijk de

hoop dat zij, ervaren, nog eens terugkeren. Gelukkig doet

zo’n 50 procent dat ook. Een mooi resultaat, zeker nu er in

China een tweede hospitaalschip gebouwd wordt. Het is de

planning om dat over vier jaar operationeel te hebben. Dan

zijn er dus nog meer OK’s te vullen.’

TREDMOLEN VAN LUXEEr zijn niet alleen chirurgen en verpleegkundigen aan

boord van de Africa Mercy. Ook zijn er koks, boekhouders,

techneuten, machinisten, leraren (kinderen gaan op het

schip naar school) en zelfs een kapper. Een kleurrijke

samenleving van mensen uit zo’n veertig verschillende

landen en met allerhande culturele en religieuze achter-

gronden. Blom: ‘We zijn verbonden door onze intrinsieke

motivatie om iets voor anderen te betekenen. In Nederland

kostte het soms moeite om het personeel gemotiveerd te

houden en werd er veel geïnvesteerd in teambuilding. Dat

is hier aan boord niet nodig. We hebben dezelfde passie,

wat zorgt voor een bijzondere dynamiek.’

In de religieuze grondslag van Mercy Ships kunnen Corné

Blom en zijn vrouw zich goed vinden. ‘Wij geloven in de

Bijbel. Maar vooral ook in het doel om iets te betekenen

voor anderen. De tredmolen van luxe in Nederland ging

ons opbreken. Gaandeweg groeide het verlangen om ons op

een andere manier in te zetten.’

Vooral de prijs die zijn vrouw voor dit nieuwe leven heeft

moeten betalen is hoog, weet Blom. ‘Zij heeft haar baan

als adviseur particulieren bij de Rabobank moeten opzeg-

gen. Verder mist zij soms de vrijheid: even op de fiets naar

de HEMA, bijpraten met vriendinnen. Ze werkt nu drie

ochtenden per week in de tandartspraktijk aan boord, en

heeft gelukkig haar draai redelijk gevonden. Maar het was

voor ons beiden wennen, bijna 24/7 op dezelfde locatie.’

NA DE MISSIEOver de verre toekomst kan Blom nog even nadenken. ‘Als

onze missie in Brazzaville is afgerond, gaan we vier weken

naar Nederland. Vooral om onze familie en vrienden weer

te zien. Dan draaien we nog een jaar mee in Guinee. In

principe hebben we ons verbonden voor een periode van

twee jaar.’ Wie weet volgt er nog verlenging. ‘Daar gaan we

eind van het jaar over nadenken, inclusief alle consequen-

ties voor pensioen, AOW, huurders en hypotheekaftrek.’

Vast ligt wel dat Blom komende september start met de

masterstudie Global Health, een online initiatief van de

Universiteit van Manchester met hulp van het Internatio-

nale Rode Kruis. ‘Hier is het leven wat relaxter en heb ik bo-

vendien minder afleiding dan in Nederland, dus die tijd wil

ik graag benutten. Straks als master of science heb ik meer

mogelijkheden. Misschien om nog langer actief te blijven

aan boord. Of misschien om ergens anders in Afrika aan

ontwikkelingswerk te doen, en meer tussen de bevolking te

leven. Het is ook niet uitgesloten dat ik op termijn probeer

weer in Nederland een vaste baan te vinden, hoewel de mo-

gelijkheden tegenwoordig niet meer zo groot zijn. Ik reali-

seer me goed dat wij nét voor de crisis weg waren. Maar ik

zal me altijd blijven inzetten voor ontwikkelingswerk. Deze

ervaring verandert je voor de rest van je leven.’ ■

MEER INFORMATIE:

www.mercyships.nl

www.familyblom.eu

OKO0214.indd 33OKO0214.indd 33 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 34: OK Operationeel 2014 nummer 2

Hoe teamresourcemanagement routine werd

OK’s Westfriesgasthuis overwonnen koudwatervrees

Na een succesvolle pilot besloot het Westfriesgasthuis teamresourcemanagement in te

voeren. Inmiddels is het routine in dit Hoornse algemeen ziekenhuis met tien klinische

OK’s. Hoe hebben ze dit voor elkaar gekregen?

Tekst: Annemieke Mols, senior unithoofd OK Westfriesgasthuis en projectleider TRM | Foto: Westfriesgasthuis

34 OK MANAGEMENT APRIL 2014

OKO0214.indd 34OKO0214.indd 34 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 35: OK Operationeel 2014 nummer 2

Het Westfriesgasthuis streeft naar een uniforme en

veilige werkwijze op de operatiekamers. Daarom

hebben we hier al in 2011 het Patiënt Veiligheid

Systeem (PVS) ontwikkeld. De time-out en sign-out zijn in dit

digitale systeem, gebaseerd op de SURPASS-checklist, volledig

geïntegreerd. De volgende stap op weg naar meer uniformiteit

en patiëntveiligheid was teamresourcemanagement (TRM, zie

kader ‘Wat is teamresourcemanagement’). Dit is op onze OK’s

inmiddels routine.

In de praktijk van de OK in het Westfriesgasthuis werkt TRM

als volgt. Op elke operatiekamer komt aan het begin van de

dag het complete team van artsen en operatie-/anesthesieassis-

tenten bij elkaar voor een briefing. Daarin worden alle bijzon-

derheden doorgesproken van ingrepen die op het programma

staan: wat zijn specifieke aandachtspunten bij de betreffende

patiënten, waar moeten we nog aan denken met betrekking

tot de logistiek en zijn alle benodigde zaken voor het program-

ma geregeld? Direct na iedere ingreep vindt ook een sign-out

plaatst, waarin de operatie kort wordt geëvalueerd. Aan het

einde van de dag wordt het programma nog eens met iedereen

nabesproken tijdens de debriefing. Bovendien worden alle be-

trokkenen geacht elkaar ook tijdens het uitvoeren van het

programma gericht aan te spreken: eerst de naam van de persoon

noemen en dan de vraag of het verzoek. Dit dient te worden

gevolgd door een ‘echo’ van de aangesprokene: het herhalen

van de vraag/het verzoek. Aanspreken gebeurt niet alleen

informatief, maar zo nodig ook corrigerend. En dat in beide

richtingen, dus ook van assistent naar specialist. TRM vormt

aldus een aanvulling op de al bestaande time-outprocedure.

PILOT We hadden het vermoeden dat TRM ons zou kunnen helpen

om zowel de veiligheid als de onderlinge aanspreekcultuur te

verbeteren. Om dit te onderzoeken voerden we in 2012 een

pilot uit. Hiervoor werkten we samen met een in TRM ge-

specialiseerd bureau. Voor twee specialismen (orthopedie en

chirurgie) werden de artsen en circa tien operatie- en anesthe-

sieassistenten getraind om TRM op de kamer toe te passen. De

pilot duurde ongeveer tweeënhalve maand.

Uit de evaluatie kwam naar voren dat TRM een zinvolle aan-

vulling vormt op de al bestaande PVS-lijsten. Om die reden

besloten we TRM op de OK in te voeren.

PROJECTSTRUCTUUR Het invoeringstraject werd begeleid door een stuurgroep. Deze

bestond uit een orthopeed, een anesthesioloog, een operatie-

assistent, een anesthesieassistent en de projectleider. De stuur-

groep besloot gebruik te blijven maken van het externe bureau,

zij het minder intensief: waar in de pilot nog alle betrokkenen

waren getraind door dit bureau, kozen we nu voor het systeem

van train de trainer. Dit hield in dat drie operatieassistenten

door het bureau werden opgeleid tot interne trainer. Zij werden

vervolgens verantwoordelijk voor het trainen van hun collega’s

en de specialisten. De belangrijkste reden voor deze keus was de

verwachting dat de betrokkenheid van de medewerkers groter

zou zijn als zij werden getraind door hun eigen collega’s. Daar-

naast speelden echter ook budgettaire overwegingen een rol.

DE TRAININGIn de loop van 2013 volgden alle operatie-/anesthesieassisten-

ten en snijdend specialisten een trainingstraject. In totaal

circa 120 personen kregen een presentatie, volgden een e-lear-

ningmodule en deden mee aan een trainingsdag.

VOORBEREIDING

Tijdens de voorbereidende presentatie vertelde het externe bu-

reau en/of de projectleider wat TRM inhoudt en wat we ermee

OK MANAGEMENT APRIL 2014 35

OKO0214.indd 35OKO0214.indd 35 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 36: OK Operationeel 2014 nummer 2

beogen. De aansluitende e-learningmodule konden de artsen

en OK-medewerkers op het werk of online vanuit huis door-

werken. Hiervoor bekeken ze vier instructieve video’s, waarin

onderwerpen aan de orde kwamen als situational awareness

(bewustwording van de concrete situatie en ieders rol daar-

in), situationeel leidinggeven, onderlinge communicatie en

werken onder stress. Na het bekijken van deze video’s dienden

zij een aantal vragen te beantwoorden om te laten zien dat ze

de theorie onder de knie hadden.

TRAININGSDAG ZELF: VIDEO-OPNAMEN

Op de trainingsdag zelf voerden de artsen en OK-medewerkers

de TRM-briefing, sign-out en debriefing voor het eerst op de

kamer uit. Ook moesten ze tijdens het opereren de TRM-aan-

spreekcultuur in de praktijk toepassen. Dit alles werd de gehe-

le ochtend door de interne trainer op video vastgelegd.

In de middag analyseerden de interne trainers de gemaakte

opnamen. Aan het eind van de trainingsdag kwamen de

trainer en het hele team bij elkaar. De trainer wees hen aan de

hand van videofragmenten op situaties waarin zij TRM goed

hadden toegepast, en op de positieve effecten daarvan. Maar

ook de leermomenten kwamen aan de orde.

BESMETTELIJK ENTHOUSIASME Vanaf dat moment werden de betrokkenen geacht TRM elke

dag toe te passen. Doordat OK-teams steeds van samenstelling

veranderen, was het in de invoeringsfase onvermijdelijk dat er

regelmatig een team op een kamer stond waarvan sommigen

al wél en anderen nog niet getraind waren. Een onverwacht

positief effect daarvan bleek te zijn dat ook de nog niet ge-

trainden nieuwsgierig werden naar TRM. Zij gaven vervolgens

aan snel getraind te willen worden.

CHECKPUNTEN OP PAPIER

Ter ondersteuning van de uniforme toepassing van TRM

kregen alle medewerkers een zak-kaartje met de voornaamste

checkpunten van TRM. Op alle kamers werden bovendien pos-

ters met deze inhoud opgehangen. TRM was dus overal zicht-

baar aanwezig.

VAN WEERSTAND NAAR ACCEPTATIEWie dit leest zou de indruk kunnen krijgen dat iedereen TRM

direct enthousiast omarmde. Een groot deel van de operatie-

en anesthesieassistenten deed dat inderdaad; zij zagen al snel

dat TRM tegemoetkwam aan hun behoefte om vooraf beter en

gestructureerder geïnformeerd te worden over de patiënten

van die dag. Daarnaast waardeerden ze de verbetering van de

communicatie, zowel onderling als met de artsen.

Bij een aantal artsen bestond echter enige reserve. Sommigen

zagen niet direct de noodzaak van de TRM-briefing naast de

al bestaande time-out. Ook vonden enkelen dat het te veel tijd

kostte, en meenden ze dat ze niet altijd op tijd konden zijn

voor de briefings. Anderen hadden gewoon enige koudwater-

vrees voor de opener communicatie en het risico kritisch

aangesproken te worden door een operatieassistent.

Tijdens de invoering van TRM bleek echter dat deze aarzeling

deels voortkwam uit onbekendheid. Menig arts gaf bij de eva-

luatie van de trainingsdag aan enthousiast te zijn geworden

en meer inzicht te hebben gekregen in de eigen rol en het

eigen handelen. Ze werden daarin ook op sleeptouw genomen

door enthousiaste operatie- en anesthesieassistenten.

TRM ALS ROUTINEMedio 2014 is TRM algemene praktijk op onze OK. Maar wat

heeft ons dat opgeleverd? Dat we men z’n allen nog bewuster

omgaan met kwaliteit en patiëntveiligheid. Waar de PVS-lijst

soms als een wat bureaucratische routine werd gezien is het

OK-team nu actief bezig met de (de)briefings en sign-out-

procedures. Ook bestaat op de kamer nu een cultuur waarin

het normaler is geworden om elkaar – zo nodig kritisch – aan

te spreken.

Waar TRM tijdens de implementatie soms nog een doel op

zich leek, is het nu een dagelijks middel geworden dat we

routinematig toepassen. Men realiseert zich dat een goede

briefing, time-out, sign-out, gerichte communicatie en een

volledige overdracht de veiligheid en efficiëntie op de ope-

ratiekamers verhoogt, zowel voor patiënt als team, en dat

werken op de OK een echte team effort is. En zo was het ook

bedoeld: niets meer of minder dan een methode om op-

timaal en gestructureerd veilig met elkaar samen te werken.

Dat viel ook aansprakelijkheidsverzekeraar MediRisk op,

die ons na een recente audit hiervoor het predicaat ‘Best

Practice’ gaf. ■

Teamresourcemanagement (TRM) is een veiligheidstraining

voor multidisciplinaire teams. Het is ontwikkeld in de

luchtvaart om incidenten aan te pakken die het gevolg zijn

van een suboptimale samenwerking in de cockpit. Daar

wordt deze benadering ook wel crewresourcemanagement

of CRM genoemd. TRM maakt betrokkenen bewust van hun

eigen rol en opstelling in een team, en van die van anderen.

Door de kennis van de eigen houding en eigenschappen en

die van anderen te verbeteren, kunnen obstakels om elkaar

aan te spreken worden weggenomen.

Wat is teamresourcemanagement?

36 OK MANAGEMENT APRIL 2014

OKO0214.indd 36OKO0214.indd 36 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 37: OK Operationeel 2014 nummer 2

Briefing houdt iedereen scherpDe time-outprocedure heeft het aantal verwisselingsfouten omlaag gebracht, heeft

MediRisk geconstateerd. Er valt volgens de verzekeraar echter nóg meer winst te behalen

door deze procedure te zien als een team effort.

Tekst: Medirisk

De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft alle Neder-

landse ziekenhuizen verplicht gesteld per 1 juli 2009

met een time-outprocedure op de operatiekamers te

werken. Uit onderzoek van verzekeraar MediRisk is gebleken

dat inmiddels voor iedere operatie deze veiligheidsprocedure

wordt doorlopen. Dat heeft geleid tot een aanzienlijke da-

ling van het aantal verwisselings claims: van gemiddeld 29

(2004-2008) naar 21 (2009-2013) per jaar over een totaal van

61 ziekenhuizen. Dit is een daling van 38 procent en goed

nieuws, want dit soort fouten is kennelijk te voorkomen. Vol-

gens MediRisk is echter nog een grote verbeterslag mogelijk

wanneer het team in deze time-outs niet alleen de checklist

afloopt maar elkaar daadwerkelijk informeert over zaken die

van belang zijn voor de betreffende operatie.

BRIEFING VERSTERKT TEAMPERFORMANCEWinst valt te behalen wanneer de time-out wordt gezien

als een team effort. ‘In een aantal ziekenhuizen, waaronder

Ziekenhuis Gelderse Vallei en het Westfriesgasthuis, zagen

wij interessante ontwikkelingen die de teamperformance

versterken’, vertelt Bart Jongbloed, preventieadviseur bij

MediRisk. ‘Op deze operatieafdelingen voeren zij vooraf-

gaand aan elke operatiesessie een briefing uit waarbij alle

teamleden, inclusief de anesthesioloog en de operateur, aan-

wezig zijn en het programma wordt doorgenomen: wat zijn

de specifieke aandachtspunten bij de betreffende patiënten,

waar moeten we nog aan denken met betrekking tot logis-

tiek en zijn alle benodigde zaken voor het operatieprogram-

ma geregeld?’

Het is essentieel dat het operatieteam samen bepaalt welke

samenwerkingsmogelijkheden nodig zijn om meer grip te

krijgen op onverwachte gebeurtenissen en daar flexibel op

te kunnen inspelen. Jongbloed: ‘Vanzelfsprekend kan een

dergelijke werkwijze niet zonder slag of stoot worden door-

gevoerd. Dat vraagt om heldere afstemming over ambities

en doelstellingen en om een open en enthousiaste houding

van de operatiemedewerkers, operateurs, anesthesisten en

managers, zo blijkt uit de ervaringen van de twee genoemde

ziekenhuizen. Veiligheidsprocedures zijn voor hen geen doel

op zich maar dragen bij aan een hoger doel: een veilige en

efficiënte operatie.’

AANVULLENDE PROCEDUREIn ziekenhuizen waar de briefing wordt uitgevoerd, wordt

deze door de teamleden zelfs hoger aangeschreven dan de

time-outprocedure voorafgaand aan de operatie. Toch vul-

len beide procedures elkaar goed aan. Het controleren van

en informeren over relevante aspecten voor een veilige en

efficiënte operatie wordt zo goed ingevuld. ‘Zorgverleners

stellen elkaar makkelijker vragen dan voorheen en houden

elkaar scherp’, aldus Jongbloed. ‘Die communicatie is zicht-

baar verbeterd. De briefing vervult een belangrijke rol in

het versterken van het teamgevoel door te benadrukken dat

elk lid een belangrijke en onmisbare rol heeft in het goed

laten slagen van de operatie.’

BEZOEK OPERATIEAFDELINGENVanaf juli 2013 bezoeken preventieadviseurs van MediRisk

alle operatieafdelingen van de bij MediRisk aangesloten

ziekenhuizen. In een tweedaagse audit werden inmiddels

al honderden time-outprocedures beoordeeld op de cor-

recte navolging van de richtlijn ‘Het operatief proces’, die is

vastgelegd op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor

Anesthesiologie (NVA) en de Nederlandse Vereniging voor

Heelkunde (NVvH) in oktober 2011. In mei 2014 zijn alle

audits afgerond. ■

Van checklists naar teamperformance

OK MANAGEMENT APRIL 2014 37

OKO0214.indd 37OKO0214.indd 37 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 38: OK Operationeel 2014 nummer 2

Wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van bescherming tegen infecties.

Wij beschermen helpende handen

Sterilium® med Optimale handdesinfectie. Intelligent gecombineerd.

Handdesinfectiemiddel op basis van ethanol met bewezen huidverzorgende ingrediënten.

PAUL HARTMANN B.V.www.paulhartmann.nl

T 024 372 36 10E [email protected]

Zonder kleurstof

en parfumvrij

Uitvoerig getest en geregistreerd.

Hoogwaardige bestanddelen.

Effectief tegen MNV*

Uitstekende werkzaamheid en verdraagzaamheid

Snelle werking en huidvriendelijk

*getest op MNV (murine norovirus)

Postbus 266500 AA Nijmegen

Snel op de hoogte metOntwikkelingen in de wereld van de OK volgen elkaar in snel tempo op. Daarom vindt u op www.OKnieuws.nl:

OKOK nieuws.nlnieuws.nl

OKnieuws.nl, is dé nieuwssite voor de OK: van operatieassistent tot anesthesiemedewerker en van OK-manager tot chirurg.

OK nieuws.nl

• het laatste nieuws• agenda• achtergrondverhalen• fi lmpjes • vacatures• weblog Paul Meijsen• mijn dag

ager tot chirurg.

Meld u aan voor de gratis nieuwsbrief. Dan ontvangt u het laatste OK-nieuws vanzelfin uw mailbox.

OKO0214.indd 38OKO0214.indd 38 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 39: OK Operationeel 2014 nummer 2

Ranking en toezichtAls manager OK ben je in het begin van het jaar altijd

weer druk met het aanleveren van de prestatie-indi-

catoren. We hadden dit jaar in ieder geval weer een

hele lijst: pijnscores, time-outprocedure, juiste toedie-

ning antibioticaprofylaxe, screening op ondervoeding

enzovoort. Hoe meer afdelingen er onder je verant-

woordelijkheid vallen, hoe meer indicatoren je op

moet hoesten. Het is een hele klus! Prestatie-indicato-

ren zijn meetbare aspecten die de kwaliteit, de veilig-

heid en de doelmatigheid van de zorg inzichtelijk

maken. Prestatie-indicatoren zijn een fenomeen in de

gezondheidszorg en zijn bedoeld om inzicht te geven

in de organisatieresultaten over één kalenderjaar. In toenemende mate wordt zorginstellin-

gen en beroepsbeoefenaren gevraagd informatie over de eigen prestaties aan te leveren aan

bijvoorbeeld verzekeraars, patiënten- en cliëntenorganisaties, beleidsmakers en overheden,

de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en raden van toezicht van zorginstellingen.

Als ziekenhuizen en indirect als operatiecomplex lijken we te zijn overgeleverd aan de ran-

king van de verschillende bekende lijstjes, zoals de AD-top 100 en de Elsevier-lijst. Deze lijs-

ten van best en slechtst functionerende ziekenhuizen dienen als vergelijkingsmateriaal voor

de patiënt en moeten een prikkel opleveren voor de ziekenhuizen en behandelaars.

Maar kloppen deze lijstjes wel? Sta je als ziekenhuis in 2012 op de vijftigste plaats, is het

zomaar mogelijk dat je het volgende jaar veertig plaatsen bent gestegen of gedaald. Ook

lijkt er sprake van tegenstrijdige informatie. Ziekenhuizen kunnen goed scoren op de ene

indicator en slecht op de andere.

Op welke manier kunnen we deze lijstjes daadwerkelijk gebruiken ter verhoging van de

kwaliteit en transparantie van het prestatieniveau? Hoe zien uniforme en integere referentie-

kaders eruit? Kaders die deugen, consistent zijn, onafhankelijk zijn opgesteld en een directe

Trudie Doodeman, bestuurslid

NVLO, redactie OK Management

Jeannette Ronchetti, bestuurslid

NVLO, redactie OK Management

COLOFON

OK Operationeel is hét vakblad voor operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en leidinggevenden van operatieafdelingen. Het blad wordt gemaakt door Uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) en de NVLO (Nederlandse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling. Het blad wordt verspreid onder alle LVO- en NVLO-leden. Verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen, particuliere klinieken en opleidingscentra.

RedactieHoofdredacteur: Menno Goosen [email protected]ördinator LVO: Hennie Mulder Redactiecoördinator NVLO: Jeannette Ronchetti

UitgeverijY-PublicatiesPostbus 102081001 EE AmsterdamTelefoon: 020-520 60 77E-mail: [email protected] ook op onze website www.oknieuws.nl

Uitgever: Ralf BeekveldtHoofdredacteur: Menno Goosen Beeldredactie: Menno GoosenEindredactie: Marloes van HoornTekstcorrectie: Marijn Mostart en Ron BrassingaLay-out: Thomson DigitalOpmaakbegeleiding: Hans Jansens (Impaginator.nl)Druk: BalMedia

AdvertentiesCross Media Nederland BVTelefoon: 010-7421942E-mail: [email protected]: www.crossmedianederland.com

AbonnementenSP AbonneeservicePostbus 1052400 AC Alphen a/d RijnTelefoon: 0172-476085E-mail: [email protected]

Toezending van OK Operationeel is voor LVO- en NVLO-leden onderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet-leden gelden de volgende abonnementsprijzen:jaarabonnement: € 65,50Losse nummers: € 8,50Abonnementen buiten Nederland: € 82,50Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten.Prijswijzigingen voorbehouden.Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijktwee maanden voor afloop van de abonnementsperiode.Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnementautomatisch met een jaar verlengd.

© 2014 OK Operationeel / OK ManagementNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen.

ISSN 1872-6712

Bestuur NVLO

Mimoen Ahmidi, voorzitter

[email protected]

06-22 77 88 72

Jeannette Ronchetti, redactie

OK Management en social media

(Zie onder redactie)

Trudie Doodeman, redactie

(Zie onder redactie)

Redactie OK Management-katern

Menno Goosen, hoofdredacteur

[email protected]

020-520 60 77

Jeannette Ronchetti,

redactie en social media

[email protected] én

[email protected]

06-55 73 33 11

Trudie Doodeman,

redactie

[email protected] én

[email protected]

06-146 07 695

Adverteren:

Cross Advertising

010- 742 10 23

[email protected]

www.crossmedia nederland.com

www.nvlo.nl

De NVLO is dé professionele en

ondernemende beroepsvereniging

voor leidinggevenden op de

operatieafdeling.

Lid worden kan via www.nvlo.nl.

NVLO-informatie

relatie hebben met onze

eigen beroepsnormen.

Op welke manier ma-

ken we de juiste schake-

ling naar de richtlijnen

‘Toezicht op het Ope-

ratieve Proces’ (IGZ),

de vangnetcriteria van

MediRisk en het 10 pun-

tenprogramma (VMS)?

Dat lijken ons interes-

sante vragen voor ons

volgende congres! Zet

de data maar vast in je

agenda: donderdag 25

en vrijdag 26 septem-

ber in Congrescentrum

Woudschoten te Zeist.

Binnenkort volgt meer

informatie over de

inschrijving.

Volg de NVLO op Twit-

ter (@OKmanagers) en

like ons op Facebook!

Veel leesplezier!

OKO0214.indd 39OKO0214.indd 39 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM

Page 40: OK Operationeel 2014 nummer 2

Only one companyhas StageOne Select- the only modular hip spacer mold

Personalized The only customizable hip spacer molds

create a spacer with antibiotic of choice

Optimized The only spacer with textured surface

increased surface area promotes higher antibiotic elution1

Exceptional The only reinforced modular hips cement molds, with 150 combinations

bone sparing, maintains soft tissue tension and increases mobility for the patient

1. Bassam A. Masri, Clive P. Duncan, Christopher P. Beauchamp, Nancy J.

Paris, Jennifer Arntorp. Effect of Varying Surface Patterns on Antibiotic

Elution from antibiotic-loaded Bone Cement. The Journal of Arthroplasty

Vol. 10, No. 4, 1995, 453-459.One Surgeon. One Patient.®

©2012 Biomet.® All pictures, products, names and trademarks herein are the property of Biomet, Inc. or its subsidiaries.

biomet.com+ 31 78 629 29 29

[email protected] - www.biomet.com

OKO0214.indd 40OKO0214.indd 40 4/26/14 11:51 AM4/26/14 11:51 AM