O'Hanlons helden 5

8
vpro gids special 25 vpro gids special

description

#5 Spitsbergen: In de achtdelige VPRO-serie O'Hanlons helden laat Redmond O'Hanlon de kijker kennismaken met zijn helden uit de negentiende eeuw: wetenschappers en avonturiers die vaak de hele wereld afreisden De VPRO gids brengt tegelijkertijd acht weken lang reisspecials. Hiervoor reisden de journalisten Caroline Ligthart en Jonathan Maas mee met O'Hanlon.

Transcript of O'Hanlons helden 5

Page 1: O'Hanlons helden 5

vpro gids special 25

vpro gids special

redacti-O-hanlon 25 22-12-11 15:22

Page 2: O'Hanlons helden 5

vpro gids special26

Salomon Auguste Andrée (1854-1897), Zweeds technicus. Probeerde

samen met Nils Strindberg en Knut Freankel vanaf Spitsbergen in een

luchtballon de Noordpool te bereiken. De expeditie ging bijna meteen

mis. Men vond nog een postduif met het bericht dat de expeditie 82°2’

NB had bereikt, maar daarna werd niets meer vernomen. De exacte

doodsoorzaak van het drietal is onbekend. Koolmonoxidevergiftiging,

trichinose en kou en uitputting worden het meest genoemd.

Spitsbergen Willem Barentsz ontdekte Spitsbergen in 1596

toen hij op zoek was naar een noordelijke route

naar Oost-Azië.

Svalbard De Noorse naam voor de archipel, gegeven in

1925. De eilandengroep in de Noordelijke IJszee

bestaat uit drie grote en een tachtigtal kleine ei-

landen. Ze staan onder soevereiniteit van

Noorwegen.

Longyearbyen Grootste nederzetting met zo’n 2000 inwoners.

Verloop Elk jaar verlaat 25 procent van de inwoners Sval-

bard. Men woont er gemiddeld 6,3 jaar.

Werkgelegenheid Poolresearch, toerisme en steenkool. Er zijn zeven

koolmijnen, waarvan momenteel nog één in wer-

king is.

Inkomen Ligt vanwege het belastingregime 40 procent ho-

ger dan in Noorwegen.

Temperatuur In Longyearbyen ligt de gemiddelde temperatuur

tussen de -16 ºC in de winter en 6 ºC in de zomer.

Gletsjers Ongeveer 60 procent van de landmassa is bedekt

met gletsjers.

Poolnachten Van 14 november tot 29 januari komt de zon niet

boven de horizon uit.

Midzomernachtzon Van 20 april tot 22 augustus schijnt de zon 24 uur

per etmaal.

Diversen Er is geen ziekenhuis, alleen een eerstehulp met

zeven bedden. Vrouwen zijn verplicht de laatste

twee weken van hun zwangerschap in Noorwe-

gen door te brengen. Er is geen ouderenzorg. Er

zijn geen begraafplaatsen vanwege de

permafrost.

Danish Island

White

Island

redacti-O-hanlon 26 22-12-11 15:22

Page 3: O'Hanlons helden 5

vpro gids special26

Salomon Auguste Andrée (1854-1897), Zweeds technicus. Probeerde

samen met Nils Strindberg en Knut Freankel vanaf Spitsbergen in een

luchtballon de Noordpool te bereiken. De expeditie ging bijna meteen

mis. Men vond nog een postduif met het bericht dat de expeditie 82°2’

NB had bereikt, maar daarna werd niets meer vernomen. De exacte

doodsoorzaak van het drietal is onbekend. Koolmonoxidevergiftiging,

trichinose en kou en uitputting worden het meest genoemd.

Spitsbergen Willem Barentsz ontdekte Spitsbergen in 1596

toen hij op zoek was naar een noordelijke route

naar Oost-Azië.

Svalbard De Noorse naam voor de archipel, gegeven in

1925. De eilandengroep in de Noordelijke IJszee

bestaat uit drie grote en een tachtigtal kleine ei-

landen. Ze staan onder soevereiniteit van

Noorwegen.

Longyearbyen Grootste nederzetting met zo’n 2000 inwoners.

Verloop Elk jaar verlaat 25 procent van de inwoners Sval-

bard. Men woont er gemiddeld 6,3 jaar.

Werkgelegenheid Poolresearch, toerisme en steenkool. Er zijn zeven

koolmijnen, waarvan momenteel nog één in wer-

king is.

Inkomen Ligt vanwege het belastingregime 40 procent ho-

ger dan in Noorwegen.

Temperatuur In Longyearbyen ligt de gemiddelde temperatuur

tussen de -16 ºC in de winter en 6 ºC in de zomer.

Gletsjers Ongeveer 60 procent van de landmassa is bedekt

met gletsjers.

Poolnachten Van 14 november tot 29 januari komt de zon niet

boven de horizon uit.

Midzomernachtzon Van 20 april tot 22 augustus schijnt de zon 24 uur

per etmaal.

Diversen Er is geen ziekenhuis, alleen een eerstehulp met

zeven bedden. Vrouwen zijn verplicht de laatste

twee weken van hun zwangerschap in Noorwe-

gen door te brengen. Er is geen ouderenzorg. Er

zijn geen begraafplaatsen vanwege de

permafrost.

Danish Island

White

Island

redacti-O-hanlon 26 22-12-11 15:22

vpro gids special 27

The sky was the limit

De zesde aflevering van O’Hanlons helden volgt het spoor van Auguste Andrée, die per ballon de Noordpool wilde bereiken. De VPRO Gids reisde vooruit naar Spitsbergen en peilde het leven onder arctische omstan-digheden. Tekst en foto’s Caroline Ligthart

In de achtdelige VPRO-serie O’Hanlons helden van Roel van Broekhoven en Maaik Krijgsman laat Redmond O’Hanlon de kijker kennismaken met zijn helden uit de negentiende eeuw, wetenschappers en avonturiers die vaak de hele wereld afreisden. De VPRO Gids brengt tegelijkertijd acht weken lang reisspecials. Hiervoor reisden de journalisten Caroline Ligthart en Jonathan Maas mee met O’Hanlon.

redacti-O-hanlon 27 22-12-11 15:22

Page 4: O'Hanlons helden 5

vpro gids special28

Een windstille dag in september 1783. Het plein voor het Koninklijk Paleis in Versailles is volgepakt met 130.000

mensen. De sfeer is gespannen, hier en daar gevoed door sensatiezoekers die hopen dat het mis zal gaan. De kans daarop is groot, want het is nog nooit eerder gedaan: op uit-nodiging van Lodewijk de Zestiende en in aanwezigheid van Marie Antoinette demon-streren de broers Montgolfier hun uitvin-ding, de heteluchtballon. Het gaat mis, maar het kost geen mensen-, of liever gezegd dierenlevens; de haan, het schaap en de eend overleven de vlucht van drieënhalve kilometer. Het schaap, dat wordt omgedoopt in Montauciel, Klim-naar-de-he-mel, mag na deze heldhaftige vlucht de rest van zijn dagen slijten in de koninklijke die-rentuin, en de gebroeders Montgolfier mo-gen van de koning als bewijs van erkentelijk-heid ‘de’ voor hun naam zetten. Net als de adel. Joseph Montgolfier (1740-1810) was ervan overtuigd dat mensen in staat waren te vlie-gen. Hij zou het hemd hebben zien opbollen van een man die te dicht bij het vuur stond en dacht zo de manier gevonden te hebben waarop je kon opstijgen. Hij ontwikkelde dit idee samen met zijn broer Jacques-Étienne (1745-1799), die voor de papierfabriek van hun vader al veel had betekent op het gebied van technische innovatie. Ik zit tegenover Bernard de Montgolfier, di-recte nazaat van de oudste broer van de uit-vinders. We zijn overigens in Parijs, hoewel het centrum van de ballonvaart zich in Anno-nay bevindt. Bernard de Montgolfier kent vanzelfsprekend alle ins en outs van de fami-lie en vertelt over de karakters van de broers. ‘Étienne was een architect, georganiseerd en

rationeel, Joseph was het tegenovergestelde. Een echte wetenschapper, altijd bezig met verschillende uitvindingen, chaotisch, snel afgeleid. Het verhaal gaat dat hij Annonay op een paard verliet, in Avignon de nacht door-bracht, het paard vergat en zich pas na een week realiseerde dat het daar nog stond en een flink bedrag moest betalen voor de stalling.’ Ik wil graag weten hoe belangrijk het voor hem is om een De Montgolfier te zijn. ‘Mijn moeder zei altijd dat we trots moesten zijn op dingen die we zelf hadden bereikt. Als je trots bent op je familienaam ben je net een aard-appel: de beste delen groeien onder de grond.’ Desondanks is De Montgolfier trots. Wanneer hij zich voorstelt reageert men op zijn naam, want het verhaal van de broers leeft nog steeds in Frankrijk.

Mislukking

Het schijnbaar onmogelijke willen bereiken, de ultieme uitdaging aangaan, jezelf over-treffen, de eerste willen zijn, levenslange – en als het echt niet anders kan postume – eer. Misschien niet voor iedereen herkenbaar, maar voor Salomon August Andrée (1854-1897), een van O’Hanlons helden, was dat ze-ker het geval. Eigenlijk een antiheld, want O’Hanlon is zo geïnteresseerd in hem omdat hij zo’n spectaculaire mislukking was. Andrée vertrok in 1897 samen met Knut Fraenkel en Nils Strindberg vanaf Danish Island op Spits-bergen om als eersten over de noordpool te vliegen. Tenminste, dat was het plan, maar het ging meteen bij het vertrek al mis. De bal-lon had touwen die over de grond sleepten en een zeil om de richting te regelen, maar dit systeem faalde. Om te voorkomen dat ze in zee zouden storten, gooiden ze ballast over-

boord. Er was genoeg om uit te kiezen, want ze hadden een absurde hoeveelheid nuttelo-ze spullen bij zich. Grote bedragen aan Russi-sche roebels voor het geval ze in Siberië zou-den landen, porselein, zilver, een grote hoe-veelheid handdoeken, oude kranten, twee kaartjes voor de Stockholm tentoonstelling van 1897 en twee flessen dure port die ze van de Zweedse koning hadden gekregen. Het verhaal gaat zelfs dat ze hun smoking meena-men voor het geval ze de Koning van de Noordpool zouden ontmoeten. In de ballon huisden ook 36 speciaal getrainde postdui-ven, waarvan er uiteindelijk één werd terug-gevonden met het bericht dat de expeditie 82°2’ NB had bereikt. Overigens heel dicht bij hun doel, dat op 90° ligt. Daarna werd niets meer van hen vernomen.

Hypomania

Ik ben de crew van O’Hanlon vooruit gereisd om geschikte mensen te vinden die over de expeditie van Andrée kunnen vertellen. Als ik bij aankomst in Longyearbyen uit de bus stapt, voel ik me de Duitse toerist die in de film Bagdad Café midden in de woestijn wordt afgezet, met alleen haar koffer als hou-vast. De buschauffeur maakt een handgebaar, ergens in de verte moet het zijn. Ik loop een soort industrieterrein op, maar blijf twijfelen of ik wel goed zit. Het hotel, Mary Ann’s Polar-rigg, zou in het centrum moeten liggen, maar dit lijkt meer op het randje van de afgrond. Toch blijkt het te kloppen en het hotel is een ervaring op zich. Overal opgezette ijsberen, in de smalle gang moet ik me zelfs een beetje tegen de muur drukken om langs het boven-ste deel van de ijsbeer dat uit de muur steekt – zijn onderkant staat in het restaurant – te kunnen. Als ik mijn kamerdeur opendoe denk ik buiten een kat te zien weglopen, maar het blijkt een poolvos te zijn. Katten zijn hier verboden vanwege het risico op het ver-spreiden van ziekten. De weg naar het cen-trum, vijf minuten lopen, vind ik door de gro-te verroeste buizen te volgen en dan de rivier over te steken. Ik kom langs houten stellages, die nog overal op het eiland staan. Daarmee werden vroeger de bakken met steenkool getransporteerd. Het is half juni, dus maak ik voor het eerst van mijn leven de midzomernachten mee. Ook al bereid je je voor, toch is het heel onwerkelijk om ’s nachts de zon te zien schijnen. De kans op hypomania, een stemming die gekarakte-riseerd wordt door euforie of juist geïrri-teerdheid waarbij navenante gedachten en gedrag horen, is groot. Bij mij treedt onte-genzeglijk het eerste op; ik loop stuiterend van geluk en opwinding over het indrukwek-kende eiland. Er groeien geen bomen, want daarvoor moet de temperatuur minimaal twee maanden per jaar boven de tien graden liggen. Daardoor is de oneindige ruimte, waar je ook bent, waar je ook kijkt, overweldigend.

redacti-O-hanlon 28 22-12-11 15:22

vpro gids special 29

Ontheffing

Anna Lena Eckblad (47) woont al zestien jaar in Longyearbyen en werkt in het Svalbard Museum. Ze rijdt me rond – voorzover dat kan, want er is maar veertig kilometer geas-falteerde weg. Eckblad heeft het over het drankgebruik in Longyearbyen. Je kunt hier niet onbeperkt drank kopen; er wordt een quotumsysteem gehanteerd. Dat is ontstaan in de tijd dat de steenkoolmijnen nog in ge-bruik waren. Het management van de mijnen wilde voorkomen dat het personeel excessief ging drinken. Wijn is wel onbeperkt te ver-krijgen, want in tegenstelling tot de directeu-ren dronken de mijnwerkers geen wijn. Mo-menteel kan er met een speciale pas alcohol worden gekocht, en voor een verjaardag of feestje vraag je een dubbel quotum aan. Ter-wijl ik me afvraag hoe vaak ik een ontheffing nodig zou hebben, rijden we langs een ge-bouw waar een rijtje geweren tegen de muur staat. Het blijkt een bank te zijn. Hier geldt de regel: geweren buiten laten als je de bank in gaat. We rijden door tot de asfaltweg op-houdt in de sneeuw. De stilte is er totaal. Vlak voor ons steken rendieren de weg over. Ze ne-

men de tijd, we wachten rustig tot ze voorbij zijn. Op de terugweg stoppen we even bij een bedrijf dat excursies met hondensleeën orga-niseert. Aan een houten stellage hangt het voer voor de honden bungelend op zijn kop. Het zijn dode zeehonden. Gewoon honden-voer is te duur.

Zilveren doosje

Eckblad heeft diverse lijntjes met de Andrée-expeditie. Haar grootvader, onderwijzer en de enige in het dorp Baltak met een telefoon, werd gebeld toen in 1930 de resten van de ex-peditie, grotendeels intact door de kou, wer-den gevonden door Noorse zeehondenjagers. Eckblads vader was toen negen. Dit telefoon-tje, helemaal vanuit Göteborg, maakte zo’n indruk op hem dat hij er zijn hele leven aan bleef refereren, wat weer een grote indruk op zijn dochter maakte; het verhaal van Andrée is haar altijd bijgebleven. In 1991 boekte ze een reis zonder te weten dat die speciaal ge-organiseerd werd voor mensen die geïnteres-seerd waren in Andrée. De reis ging naar White Island, waar destijds de expeditie strandde. Toen Andrée, Strindberg en Fraen-

kel niet meer verder konden vanwege het ijs dat zich had vastgezet op de ballon die daar-door hoogte verloor, gingen ze te voet verder. Zowel Strindberg als Andrée schreven elke dag in hun dagboek. Strindberg schreef ook brieven aan zijn geliefde Anna, die hij vlak voor zijn vertrek had ontmoet. Ze brachten samen één winter door, waarbij ze totaal in elkaar opgingen. Maar Strindberg vertrok, hoe groot zijn liefde voor Anna ook was. Tij-dens de barre tocht schreef hij haar elke dag, maar zij kreeg pas 33 jaar later te lezen hoe haar grote liefde voor zijn leven vocht. Toen Anna was gestorven is haar hart uit haar li-chaam gehaald en in een zilveren doosje bij het graf van Strindberg gezet. In 1995 werd er nog een lijntje getrokken tus-sen Eckblad en de expeditie, toen Eckblad tij-dens een cruise een man van negentig ont-moette. Hij bleek de zeehondenjager te zijn die de Andrée-expeditie had gevonden. Eckblad adviseert me ook naar de burge-meester te gaan, een Andrée-specialist maar ook een drukbezet man. Misschien wil hij tijd voor me vrijmaken. Nu is het in Longyear-byen de gewoonte om overal waar je komt

uitkijkposten op verlaten russische mijnbouwplaats pyramiden.

redacti-O-hanlon 29 22-12-11 15:22

Page 5: O'Hanlons helden 5

vpro gids special28

Een windstille dag in september 1783. Het plein voor het Koninklijk Paleis in Versailles is volgepakt met 130.000

mensen. De sfeer is gespannen, hier en daar gevoed door sensatiezoekers die hopen dat het mis zal gaan. De kans daarop is groot, want het is nog nooit eerder gedaan: op uit-nodiging van Lodewijk de Zestiende en in aanwezigheid van Marie Antoinette demon-streren de broers Montgolfier hun uitvin-ding, de heteluchtballon. Het gaat mis, maar het kost geen mensen-, of liever gezegd dierenlevens; de haan, het schaap en de eend overleven de vlucht van drieënhalve kilometer. Het schaap, dat wordt omgedoopt in Montauciel, Klim-naar-de-he-mel, mag na deze heldhaftige vlucht de rest van zijn dagen slijten in de koninklijke die-rentuin, en de gebroeders Montgolfier mo-gen van de koning als bewijs van erkentelijk-heid ‘de’ voor hun naam zetten. Net als de adel. Joseph Montgolfier (1740-1810) was ervan overtuigd dat mensen in staat waren te vlie-gen. Hij zou het hemd hebben zien opbollen van een man die te dicht bij het vuur stond en dacht zo de manier gevonden te hebben waarop je kon opstijgen. Hij ontwikkelde dit idee samen met zijn broer Jacques-Étienne (1745-1799), die voor de papierfabriek van hun vader al veel had betekent op het gebied van technische innovatie. Ik zit tegenover Bernard de Montgolfier, di-recte nazaat van de oudste broer van de uit-vinders. We zijn overigens in Parijs, hoewel het centrum van de ballonvaart zich in Anno-nay bevindt. Bernard de Montgolfier kent vanzelfsprekend alle ins en outs van de fami-lie en vertelt over de karakters van de broers. ‘Étienne was een architect, georganiseerd en

rationeel, Joseph was het tegenovergestelde. Een echte wetenschapper, altijd bezig met verschillende uitvindingen, chaotisch, snel afgeleid. Het verhaal gaat dat hij Annonay op een paard verliet, in Avignon de nacht door-bracht, het paard vergat en zich pas na een week realiseerde dat het daar nog stond en een flink bedrag moest betalen voor de stalling.’ Ik wil graag weten hoe belangrijk het voor hem is om een De Montgolfier te zijn. ‘Mijn moeder zei altijd dat we trots moesten zijn op dingen die we zelf hadden bereikt. Als je trots bent op je familienaam ben je net een aard-appel: de beste delen groeien onder de grond.’ Desondanks is De Montgolfier trots. Wanneer hij zich voorstelt reageert men op zijn naam, want het verhaal van de broers leeft nog steeds in Frankrijk.

Mislukking

Het schijnbaar onmogelijke willen bereiken, de ultieme uitdaging aangaan, jezelf over-treffen, de eerste willen zijn, levenslange – en als het echt niet anders kan postume – eer. Misschien niet voor iedereen herkenbaar, maar voor Salomon August Andrée (1854-1897), een van O’Hanlons helden, was dat ze-ker het geval. Eigenlijk een antiheld, want O’Hanlon is zo geïnteresseerd in hem omdat hij zo’n spectaculaire mislukking was. Andrée vertrok in 1897 samen met Knut Fraenkel en Nils Strindberg vanaf Danish Island op Spits-bergen om als eersten over de noordpool te vliegen. Tenminste, dat was het plan, maar het ging meteen bij het vertrek al mis. De bal-lon had touwen die over de grond sleepten en een zeil om de richting te regelen, maar dit systeem faalde. Om te voorkomen dat ze in zee zouden storten, gooiden ze ballast over-

boord. Er was genoeg om uit te kiezen, want ze hadden een absurde hoeveelheid nuttelo-ze spullen bij zich. Grote bedragen aan Russi-sche roebels voor het geval ze in Siberië zou-den landen, porselein, zilver, een grote hoe-veelheid handdoeken, oude kranten, twee kaartjes voor de Stockholm tentoonstelling van 1897 en twee flessen dure port die ze van de Zweedse koning hadden gekregen. Het verhaal gaat zelfs dat ze hun smoking meena-men voor het geval ze de Koning van de Noordpool zouden ontmoeten. In de ballon huisden ook 36 speciaal getrainde postdui-ven, waarvan er uiteindelijk één werd terug-gevonden met het bericht dat de expeditie 82°2’ NB had bereikt. Overigens heel dicht bij hun doel, dat op 90° ligt. Daarna werd niets meer van hen vernomen.

Hypomania

Ik ben de crew van O’Hanlon vooruit gereisd om geschikte mensen te vinden die over de expeditie van Andrée kunnen vertellen. Als ik bij aankomst in Longyearbyen uit de bus stapt, voel ik me de Duitse toerist die in de film Bagdad Café midden in de woestijn wordt afgezet, met alleen haar koffer als hou-vast. De buschauffeur maakt een handgebaar, ergens in de verte moet het zijn. Ik loop een soort industrieterrein op, maar blijf twijfelen of ik wel goed zit. Het hotel, Mary Ann’s Polar-rigg, zou in het centrum moeten liggen, maar dit lijkt meer op het randje van de afgrond. Toch blijkt het te kloppen en het hotel is een ervaring op zich. Overal opgezette ijsberen, in de smalle gang moet ik me zelfs een beetje tegen de muur drukken om langs het boven-ste deel van de ijsbeer dat uit de muur steekt – zijn onderkant staat in het restaurant – te kunnen. Als ik mijn kamerdeur opendoe denk ik buiten een kat te zien weglopen, maar het blijkt een poolvos te zijn. Katten zijn hier verboden vanwege het risico op het ver-spreiden van ziekten. De weg naar het cen-trum, vijf minuten lopen, vind ik door de gro-te verroeste buizen te volgen en dan de rivier over te steken. Ik kom langs houten stellages, die nog overal op het eiland staan. Daarmee werden vroeger de bakken met steenkool getransporteerd. Het is half juni, dus maak ik voor het eerst van mijn leven de midzomernachten mee. Ook al bereid je je voor, toch is het heel onwerkelijk om ’s nachts de zon te zien schijnen. De kans op hypomania, een stemming die gekarakte-riseerd wordt door euforie of juist geïrri-teerdheid waarbij navenante gedachten en gedrag horen, is groot. Bij mij treedt onte-genzeglijk het eerste op; ik loop stuiterend van geluk en opwinding over het indrukwek-kende eiland. Er groeien geen bomen, want daarvoor moet de temperatuur minimaal twee maanden per jaar boven de tien graden liggen. Daardoor is de oneindige ruimte, waar je ook bent, waar je ook kijkt, overweldigend.

redacti-O-hanlon 28 22-12-11 15:22

vpro gids special 29

Ontheffing

Anna Lena Eckblad (47) woont al zestien jaar in Longyearbyen en werkt in het Svalbard Museum. Ze rijdt me rond – voorzover dat kan, want er is maar veertig kilometer geas-falteerde weg. Eckblad heeft het over het drankgebruik in Longyearbyen. Je kunt hier niet onbeperkt drank kopen; er wordt een quotumsysteem gehanteerd. Dat is ontstaan in de tijd dat de steenkoolmijnen nog in ge-bruik waren. Het management van de mijnen wilde voorkomen dat het personeel excessief ging drinken. Wijn is wel onbeperkt te ver-krijgen, want in tegenstelling tot de directeu-ren dronken de mijnwerkers geen wijn. Mo-menteel kan er met een speciale pas alcohol worden gekocht, en voor een verjaardag of feestje vraag je een dubbel quotum aan. Ter-wijl ik me afvraag hoe vaak ik een ontheffing nodig zou hebben, rijden we langs een ge-bouw waar een rijtje geweren tegen de muur staat. Het blijkt een bank te zijn. Hier geldt de regel: geweren buiten laten als je de bank in gaat. We rijden door tot de asfaltweg op-houdt in de sneeuw. De stilte is er totaal. Vlak voor ons steken rendieren de weg over. Ze ne-

men de tijd, we wachten rustig tot ze voorbij zijn. Op de terugweg stoppen we even bij een bedrijf dat excursies met hondensleeën orga-niseert. Aan een houten stellage hangt het voer voor de honden bungelend op zijn kop. Het zijn dode zeehonden. Gewoon honden-voer is te duur.

Zilveren doosje

Eckblad heeft diverse lijntjes met de Andrée-expeditie. Haar grootvader, onderwijzer en de enige in het dorp Baltak met een telefoon, werd gebeld toen in 1930 de resten van de ex-peditie, grotendeels intact door de kou, wer-den gevonden door Noorse zeehondenjagers. Eckblads vader was toen negen. Dit telefoon-tje, helemaal vanuit Göteborg, maakte zo’n indruk op hem dat hij er zijn hele leven aan bleef refereren, wat weer een grote indruk op zijn dochter maakte; het verhaal van Andrée is haar altijd bijgebleven. In 1991 boekte ze een reis zonder te weten dat die speciaal ge-organiseerd werd voor mensen die geïnteres-seerd waren in Andrée. De reis ging naar White Island, waar destijds de expeditie strandde. Toen Andrée, Strindberg en Fraen-

kel niet meer verder konden vanwege het ijs dat zich had vastgezet op de ballon die daar-door hoogte verloor, gingen ze te voet verder. Zowel Strindberg als Andrée schreven elke dag in hun dagboek. Strindberg schreef ook brieven aan zijn geliefde Anna, die hij vlak voor zijn vertrek had ontmoet. Ze brachten samen één winter door, waarbij ze totaal in elkaar opgingen. Maar Strindberg vertrok, hoe groot zijn liefde voor Anna ook was. Tij-dens de barre tocht schreef hij haar elke dag, maar zij kreeg pas 33 jaar later te lezen hoe haar grote liefde voor zijn leven vocht. Toen Anna was gestorven is haar hart uit haar li-chaam gehaald en in een zilveren doosje bij het graf van Strindberg gezet. In 1995 werd er nog een lijntje getrokken tus-sen Eckblad en de expeditie, toen Eckblad tij-dens een cruise een man van negentig ont-moette. Hij bleek de zeehondenjager te zijn die de Andrée-expeditie had gevonden. Eckblad adviseert me ook naar de burge-meester te gaan, een Andrée-specialist maar ook een drukbezet man. Misschien wil hij tijd voor me vrijmaken. Nu is het in Longyear-byen de gewoonte om overal waar je komt

uitkijkposten op verlaten russische mijnbouwplaats pyramiden.

redacti-O-hanlon 29 22-12-11 15:22

Page 6: O'Hanlons helden 5

vpro gids special30

je schoenen uit te trekken, dus sta ik op mijn sokken aan de balie van het gemeentehuis en vraag of de burgemeester tijd heeft. Of ik een afspraak heb. ‘I’m from Dutch televi-sion,’ zeg ik, zodat als het goed is de deuren openzwaaien. Die grootheidswaan. Gelukkig vraagt de vrouw niet verder. Ja, de burge-meester heeft wel even tijd, even later zit ik koffie te drinken op zijn bank. Nu weet ik dat niet elke burgemeester beschaafd, verzorgd, en voorkomend hoeft te zijn, maar dit is wel het andere uiterste. Een eivormig hoofd, een te lange, zwartgrijze baard die er zwerver-sachtig uitziet, roos op zijn schouders. Wel heeft hij alle boeken gelezen die over de ex-peditie van Andrée zijn geschreven en begint te vertellen, maar krijgt het voor elkaar elk

spannend detail dodelijk saai te maken. Hoe kan ik hem beleefd duidelijk maken dat hij niet zo’n enthousiasmerende prater is en dat die roos geen fijne beelden oplevert? Intus-sen ben me erg bewust van mijn sokken, wat mijn gezag geen goed doet. Gelukkig blijkt hij de volgende dag met vakantie te gaan, dus hoef ik niet ingewikkeld te doen.

Onderbroek

Naast verhalen over Andrée is er ook behoef-te aan een ijsbeerspecialist. Birger Amundsen is de man die ik moet hebben. Hij blijkt een eigenzinnig type. Ik bel hem op om te vragen of hij een gesprek met me wil voeren. Een gesprek wil hij niet, want gesprekken kunnen dagen duren. Maar een interview kan wel,

omdat er dan een goede focus is. Ik krijg een half uur. Hij komt het café binnen, groet me en gaat aan een andere tafel zitten bij mensen die hij kent. Geen excuus of andere verzachtende omstandigheid. Zíjn focus is in ieder geval meteen duidelijk. Hij neemt de tijd, hoewel hij al tien minuten te laat was. Maar als hij uiteindelijk bij me komt zitten, krijg ik de meest fantastische verhalen te horen. Over die keer dat hij onzorgvuldig is, ’s nachts zijn tent open laat staan, wakker wordt en recht in de ogen van een ijsbeer kijkt. ‘Het is een kleine tent, dus was het best dichtbij,’ zegt hij droogjes. Amundsen blijft onderkoeld, beweegt heel langzaam zijn arm om zijn geweer te pakken, richt tus-sen de ogen van de ijsbeer en voelt zich iets

schipper eirik. ijsbeerman. anna lena eckblad.

longyearbyen.

redacti-O-hanlon 30 22-12-11 15:23

vpro gids special 31

veiliger. Hij wil het beest niet doden, wacht tot de beer beweegt en er ruimte komt tussen de kop en de tent, zodat hij naar buiten kan schieten. De ijsbeer tuimelt van schrik naar achteren. Hij rent haar achterna – het blijkt een vrouwtje te zijn met twee jongen, wat de situatie nog gevaarlijker maakt. Hij blijft ze achtervolgen, in onderbroek, in de lucht schietend, omdat hij weet dat als hij ze niet ver genoeg wegjaagt, ze terug zullen komen; ijsberen zijn nu eenmaal erg nieuwsgierig. In tegenstelling tot de verhalen van de burge­meester, krijg ik hier levendige beelden bij. Amundsen werkt sinds 1973 op Spitsbergen en onderzocht jarenlang het gedrag van ijs­beren. Hij weet hoe je je moet gedragen. Ei­genlijk zijn er geen regels, misschien een paar, maar er is altijd je eigen reactie die mee­speelt. Als je verkeerd reageert kan de situatie heel snel veranderen. Mooi is dat Amundsen het woord ‘ontmoeten’ gebruikt als hij vertelt zo’n honderd ijsberen te hebben gezien. In­middels zitten we hier al langer dan het gege­ven half uur, en Amundsen is wat mij betreft de ideale man om voor de camera te krijgen. Hij wil zich echter niet laten vastleggen; ik moet bellen en dan zal hij wel zien of hij zin heeft om op te komen draven. Nadat ik gedurende drie dagen diverse men­sen heb gesproken en ik me thuis voel omdat ik word gegroet en iedereen wil weten hoe het gaat, arriveert de crew en monsteren we aan bij kapitein Eirik Strand. Als ik vertel over ijsbeerman, is het commentaar niet van de lucht: hij is arrogant, doet net alsof hij het druk heeft, playing hard to get. Eigenlijk ben ik het daar wel mee eens en begin ik te twijfe­len aan mijn inschattingsvermogen. Heb ik me te veel laten meeslepen door zijn verha­len? Is hij niet zo boeiend als ik denk? En toch, hij vertelt fantastisch over zijn expedi­ties en ijsbeerontmoetingen. De ijsbeerman laat zich toch strikken. Hij komt op zijn mountainbike. Als de mannen van de crew één blik op hem hebben gewor­pen, hoor ik ze tegen elkaar zeggen dat het een man is die je doet realiseren dat je moet trainen, terwijl je tegelijkertijd beseft dat het niets zal uithalen. Ik haal opgelucht adem: als zelfs de mannen onder de indruk zijn van mijn ijsbeerman, wat zou ik dan nog moeilijk doen.

Spookstad

De volgende dag varen we naar Pyramiden, een verlaten Russische mijnbouwplaats, al­leen per boot of sneeuwmobiel bereikbaar. Pyramiden had tot 1998 duizend inwoners die werkten voor het Russische staatsbedrijf Arktikugol Trust. Toen de steenkoolvoorra­den in het gebied waren uitgeput, trokken de bewoners weg. Het is nu een spookstad, de inrichting is nog hetzelfde als toen de plek in haast werd verlaten. Momenteel wonen er vijf mensen. Ze bewaken de lege gebouwen en geven rondleidingen aan toeristen.

We leggen aan en schipper Eirik begeleidt ons met zijn geweer in de aanslag. Behalve in Longyearbyen zelf, wordt het sterk afgeraden zonder geweer rond te lopen. De wandeling naar de nederzetting is vervreemdend, het is alsof je op een andere planeet loopt. Het pad dat we volgen is zwart. We komen langs uit­kijkposten waarvan de constructie het licht prachtig filtert, in de verte staan ijzeren stel­lages, containers, loodsen, rails die opeens ophouden, stukken roest en schroot. Er is nie­mand te zien, totdat een jonge man ons te­genhoudt. Hij wil weten of we toestemming hebben om te filmen. Die hebben we niet. Zonder naar elkaar te kijken of iets te zeggen, gaan we met z’n allen in een kringetje om hem heen staan en vragen hem de hemd van het lijf, zodat de cameraman achter ons ge­woon door kan filmen. Het lukt. Dimitri An­dreyev, 25 jaar, vertelt vrolijk over zijn werk als gids, hotelmanager en bewaker. ‘Ik wilde een baan waarbij ik mijn Engels kon gebrui­ken. Ik stuitte op deze vacature, maar was wel bang dat ze me misschien als slaaf zouden gebruiken. Ik werd afgeleverd als cargo. De eerste dag mocht ik een kamer uitkiezen. Ik heb het mooiste appartement gekozen, nu is het hele gebouw van mij. Daarna lieten ze me zien hoe ik het geweer moest gebruiken dat ze me gaven, en hoe ik het moest dragen. In Rusland is het erg belangrijk wat je met een wapen doet.’ Dimitri heeft met veel mensen gesproken die hier hebben gewoond. ‘Ze ver­telden allemaal dat deze plek heel fijn was

om te leven, er heerste een goede sfeer en het was modern. En er was tv, radio, een concert­hal, zwembad en een sportcomplex.’ Tijdens Dimitri’s verhaal komt de helikopter van de governer aan. Hij is degene die ons toestem­ming kan geven om te filmen. Intussen is de cameraman verdwenen, die staat ergens in de verte schitterende opnames te maken. Dimi­tri is zo vol van alle aandacht die we hem ge­ven, dat hij niets door heeft. Hij vertelt dat hij nauwelijks contact heeft met de buitenwe­reld. Er is geen internet. Hij geniet van de plek. ‘Je stapt in een tijdmachine en je wordt twintig jaar teruggezet. In Soviet Union histo-ry.’ Wat vindt hij van die Russische geschiede­nis? ‘Het is een fact of life, van mijn leven. Het is deel van mij.’

Ego

Voordat de Andrée­expeditie vertrok, hadden ze al enkele vergeefse pogingen onderno­men. Ze wilden in juni 1896 vertrekken, maar doordat de wind constant uit het noorden kwam, gaven ze het in augustus op. Wij kun­nen nu uit eigen ervaring meepraten over de invloed van het weer. Tijdens onze opnamen in Zweden hadden we drie dagen achter el­kaar een luchtballon paraat, maar de wind was te hard. In Engeland stond Brian Jones maar liefst vier keer klaar om met O’Hanlon op te stijgen vanuit de tuin van Pelican House, maar helaas was het ook hier het weer dat roet in het eten strooide. In 1999 waren het Bertrand Piccard en Brian Jones die het als eersten voor elkaar kregen de wereld rond te vliegen. Jones (64) voelt zich in zijn element als hij in de lucht is. Hij verlangt er altijd naar om te vliegen: ‘Er zijn meer pogingen gedaan om rond de wereld te gaan, maar het is ons gelukt omdat we pro­fessionals waren, geen passagiers. Richard Branson en Steve Fossett, die in 2003 rond de wereld trachtten te vliegen, probeerden al­leen maar een record te vestigen, ze hadden geen passie voor de sport.’ Piccard en hij slaagden omdat ze de uitdaging werkelijk be­grepen. ‘Je moet niet tegen dingen vechten

Dimitri An dreyev:‘Ze vertelden allemaal dat deze plek heel fijn was om te leven, er heerste een goede sfeer, het was modern. Met tv, radio, een concerthal, zwem-bad en een sportcomplex.’

SPOOKSTAD.

redacti-O-hanlon 31 22-12-11 15:23

Page 7: O'Hanlons helden 5

vpro gids special 31

veiliger. Hij wil het beest niet doden, wacht tot de beer beweegt en er ruimte komt tussen de kop en de tent, zodat hij naar buiten kan schieten. De ijsbeer tuimelt van schrik naar achteren. Hij rent haar achterna – het blijkt een vrouwtje te zijn met twee jongen, wat de situatie nog gevaarlijker maakt. Hij blijft ze achtervolgen, in onderbroek, in de lucht schietend, omdat hij weet dat als hij ze niet ver genoeg wegjaagt, ze terug zullen komen; ijsberen zijn nu eenmaal erg nieuwsgierig. In tegenstelling tot de verhalen van de burge­meester, krijg ik hier levendige beelden bij. Amundsen werkt sinds 1973 op Spitsbergen en onderzocht jarenlang het gedrag van ijs­beren. Hij weet hoe je je moet gedragen. Ei­genlijk zijn er geen regels, misschien een paar, maar er is altijd je eigen reactie die mee­speelt. Als je verkeerd reageert kan de situatie heel snel veranderen. Mooi is dat Amundsen het woord ‘ontmoeten’ gebruikt als hij vertelt zo’n honderd ijsberen te hebben gezien. In­middels zitten we hier al langer dan het gege­ven half uur, en Amundsen is wat mij betreft de ideale man om voor de camera te krijgen. Hij wil zich echter niet laten vastleggen; ik moet bellen en dan zal hij wel zien of hij zin heeft om op te komen draven. Nadat ik gedurende drie dagen diverse men­sen heb gesproken en ik me thuis voel omdat ik word gegroet en iedereen wil weten hoe het gaat, arriveert de crew en monsteren we aan bij kapitein Eirik Strand. Als ik vertel over ijsbeerman, is het commentaar niet van de lucht: hij is arrogant, doet net alsof hij het druk heeft, playing hard to get. Eigenlijk ben ik het daar wel mee eens en begin ik te twijfe­len aan mijn inschattingsvermogen. Heb ik me te veel laten meeslepen door zijn verha­len? Is hij niet zo boeiend als ik denk? En toch, hij vertelt fantastisch over zijn expedi­ties en ijsbeerontmoetingen. De ijsbeerman laat zich toch strikken. Hij komt op zijn mountainbike. Als de mannen van de crew één blik op hem hebben gewor­pen, hoor ik ze tegen elkaar zeggen dat het een man is die je doet realiseren dat je moet trainen, terwijl je tegelijkertijd beseft dat het niets zal uithalen. Ik haal opgelucht adem: als zelfs de mannen onder de indruk zijn van mijn ijsbeerman, wat zou ik dan nog moeilijk doen.

Spookstad

De volgende dag varen we naar Pyramiden, een verlaten Russische mijnbouwplaats, al­leen per boot of sneeuwmobiel bereikbaar. Pyramiden had tot 1998 duizend inwoners die werkten voor het Russische staatsbedrijf Arktikugol Trust. Toen de steenkoolvoorra­den in het gebied waren uitgeput, trokken de bewoners weg. Het is nu een spookstad, de inrichting is nog hetzelfde als toen de plek in haast werd verlaten. Momenteel wonen er vijf mensen. Ze bewaken de lege gebouwen en geven rondleidingen aan toeristen.

We leggen aan en schipper Eirik begeleidt ons met zijn geweer in de aanslag. Behalve in Longyearbyen zelf, wordt het sterk afgeraden zonder geweer rond te lopen. De wandeling naar de nederzetting is vervreemdend, het is alsof je op een andere planeet loopt. Het pad dat we volgen is zwart. We komen langs uit­kijkposten waarvan de constructie het licht prachtig filtert, in de verte staan ijzeren stel­lages, containers, loodsen, rails die opeens ophouden, stukken roest en schroot. Er is nie­mand te zien, totdat een jonge man ons te­genhoudt. Hij wil weten of we toestemming hebben om te filmen. Die hebben we niet. Zonder naar elkaar te kijken of iets te zeggen, gaan we met z’n allen in een kringetje om hem heen staan en vragen hem de hemd van het lijf, zodat de cameraman achter ons ge­woon door kan filmen. Het lukt. Dimitri An­dreyev, 25 jaar, vertelt vrolijk over zijn werk als gids, hotelmanager en bewaker. ‘Ik wilde een baan waarbij ik mijn Engels kon gebrui­ken. Ik stuitte op deze vacature, maar was wel bang dat ze me misschien als slaaf zouden gebruiken. Ik werd afgeleverd als cargo. De eerste dag mocht ik een kamer uitkiezen. Ik heb het mooiste appartement gekozen, nu is het hele gebouw van mij. Daarna lieten ze me zien hoe ik het geweer moest gebruiken dat ze me gaven, en hoe ik het moest dragen. In Rusland is het erg belangrijk wat je met een wapen doet.’ Dimitri heeft met veel mensen gesproken die hier hebben gewoond. ‘Ze ver­telden allemaal dat deze plek heel fijn was

om te leven, er heerste een goede sfeer en het was modern. En er was tv, radio, een concert­hal, zwembad en een sportcomplex.’ Tijdens Dimitri’s verhaal komt de helikopter van de governer aan. Hij is degene die ons toestem­ming kan geven om te filmen. Intussen is de cameraman verdwenen, die staat ergens in de verte schitterende opnames te maken. Dimi­tri is zo vol van alle aandacht die we hem ge­ven, dat hij niets door heeft. Hij vertelt dat hij nauwelijks contact heeft met de buitenwe­reld. Er is geen internet. Hij geniet van de plek. ‘Je stapt in een tijdmachine en je wordt twintig jaar teruggezet. In Soviet Union histo-ry.’ Wat vindt hij van die Russische geschiede­nis? ‘Het is een fact of life, van mijn leven. Het is deel van mij.’

Ego

Voordat de Andrée­expeditie vertrok, hadden ze al enkele vergeefse pogingen onderno­men. Ze wilden in juni 1896 vertrekken, maar doordat de wind constant uit het noorden kwam, gaven ze het in augustus op. Wij kun­nen nu uit eigen ervaring meepraten over de invloed van het weer. Tijdens onze opnamen in Zweden hadden we drie dagen achter el­kaar een luchtballon paraat, maar de wind was te hard. In Engeland stond Brian Jones maar liefst vier keer klaar om met O’Hanlon op te stijgen vanuit de tuin van Pelican House, maar helaas was het ook hier het weer dat roet in het eten strooide. In 1999 waren het Bertrand Piccard en Brian Jones die het als eersten voor elkaar kregen de wereld rond te vliegen. Jones (64) voelt zich in zijn element als hij in de lucht is. Hij verlangt er altijd naar om te vliegen: ‘Er zijn meer pogingen gedaan om rond de wereld te gaan, maar het is ons gelukt omdat we pro­fessionals waren, geen passagiers. Richard Branson en Steve Fossett, die in 2003 rond de wereld trachtten te vliegen, probeerden al­leen maar een record te vestigen, ze hadden geen passie voor de sport.’ Piccard en hij slaagden omdat ze de uitdaging werkelijk be­grepen. ‘Je moet niet tegen dingen vechten

Dimitri An dreyev:‘Ze vertelden allemaal dat deze plek heel fijn was om te leven, er heerste een goede sfeer, het was modern. Met tv, radio, een concerthal, zwem-bad en een sportcomplex.’

SPOOKSTAD.

redacti-O-hanlon 31 22-12-11 15:23

Page 8: O'Hanlons helden 5

vpro gids special32

die je niet kunt controleren. Je moet accepte-ren dat je lot in iemand anders zijn handen ligt. Als je veel weet en voorbereid bent op het ergste, dan reageer je snel en professio-neel.’ Het was een onwaarschijnlijk mooie er-varing, Jones wordt lyrisch over de verbazing-wekkende schoonheid van Noord-Afrika, en dat hij de grootste ballon die ooit is gebouwd na een paar dagen ‘in de vingers kreeg’ was zeer bevredigend. ‘Het is als een paard, plot-seling voel je dat je de baas bent.’ Daar stond tegenover dat drie weken met z’n tweeën in een hele kleine ruimte verblijven erg moeilijk is. Gelukkig deelde hij zijn ballon met Piccard en niet met Branson, ‘Stel je de grootte van zijn ego eens voor…’. Op een gegeven moment waren ze ervan overtuigd dat ze dood zouden gaan, want een storm lag voor hen en midden in de Grote Oceaan verloren ze het contact met de grond. Als ze naar beneden zouden storten, zouden ze niemand kunnen bereiken. Jones moest zichzelf kalmeren. Hij bedacht verschillende scenario’s, zodat hij precies zou weten hoe te handelen om te kunnen overleven. Van tevo-ren hadden ze er wel over gepraat, over de ri-sico’s, maar in momenten van angst moet je je focussen. Dat focussen moest maar liefst zeven uur lang, want zo lang dachten ze dat ze doodgingen. Na afloop was Jones dan ook erg tevreden over hoe hij tijdens deze crisis had gehandeld. Het heeft hem groter ge-maakt. Maar het hoeft voor hem niet per se extreem te zijn, als hij maar kan vliegen. Hij houdt er

ook van om vanuit zijn achtertuin op te stij-gen. Hij had zich er dan ook erg op verheugd om met O’Hanlon het blauw in te vliegen. Wat Andrée en zijn mannen probeerden te doen, deed Jean-Louis Étienne 113 jaar later: ‘Je moet sterk genoeg zijn om je droom ach-terna te gaan. Als je een idee hebt en je gaat het realiseren, dan creëer je iets heel nieuws.’ Étienne weet waar hij het over heeft. Voor hij in 2010 in zijn luchtballon stapte, was hij van-uit Noord-Canada in 63 dagen met een slee naar het noorden gelopen. Daarmee was hij de eerste man die solo de Noordpool over land bereikte.

Dagboek

Étienne: ‘Ik werd afgezet door een helikopter en ik vroeg aan de piloot waar het noorden was. De piloot zei: “daar,” en wees in de verte’. Étienne begon te lopen. ‘Ik heb de Noordpool met 70 procent van mijn hoofd bereikt in plaats van met mijn benen. Elk uur had ik slechte momenten, maar je denkt aan alles wat positief is en de geest opruimt. Ik besloot bijvoorbeeld op 1 april voor mijn vader te lopen, omdat hij die dag jarig is. Of ik zag een bepaald patroon in het ijs en daar liep ik dan heen. Grote delen herinner je je niet meer, die gaan op de automatische piloot. Je hele omgeving is hetzelfde, dus objecten komen tot leven. Ik begon tegen mijn spullen te pra-ten. Ik had een slaapzak die me warm hield, daar zei ik tegen: “Ik vind je heel goed.” In mijn dagboek klaagde ik, maar dat was voor mijzelf, niet voor de hele wereld. Ik las de

dagboeken van Andrée twee keer. Ik ben een keer door het ijs gezakt. Soms is het zo dun, dan lijkt het alsof je op een trampoline loopt.’ Étienne had geen geweer, gelukkig kwam hij geen beren tegen, hij zag alleen hun sporen. De kou was verschrikkelijk, in de tent werd het min vijftig. Hij liep 63 dagen met de modernste spullen. Maar als je dat vergelijkt met de omstandigheden waarin Andrée gedurende drie maanden verkeerde…De noordpool heeft een sterke aantrekkings-kracht op Étienne. ‘Ik bedacht op mijn 64ste dat het tijd werd om mijn andere droom te verwezenlijken: over de noordpool vliegen.’ Dat deed hij in vijf dagen. De derde dag kwam hij langs de pool. Het ziet er daar uit alsof je midden in de oceaan bent, het ijs ver-andert elke minuut. De vijfde dag landde hij in Siberië. Daar kreeg hij problemen met de Russen, ze werden boos omdat hij niet kon aangeven waar hij zou gaan landen. Maar dat weet je nooit van tevoren. Hij heeft toen drie dagen bij de geheime dienst door moeten brengen. Op mijn vraag of hij Redmond O’Hanlon zou meenemen zegt Étienne onmiddellijk: ‘Nee!’ Hij schrikt en voegt er snel aan toe: ‘Iemand die ik niet ken, die neem ik niet mee.’

O’Hanlons helden

>> zondag,>nederland>2,>20.20-21.20>uur

Volgendeweek: De zoektocht naar Lhasa (Tibet)

proefballon.

redacti-O-hanlon 32 22-12-11 15:23