O'Hanlons helden 4

8
vpro gids special 33 vpro gids special

description

#4 USA In de achtdelige VPRO-serie O'Hanlons helden laat Redmond O'Hanlon de kijker kennismaken met zijn helden uit de negentiende eeuw: wetenschappers en avonturiers die vaak de hele wereld afreisden De VPRO gids brengt tegelijkertijd acht weken lang reisspecials. Hiervoor reisden de journalisten Caroline Ligthart en Jonathan Maas mee met O'Hanlon.

Transcript of O'Hanlons helden 4

Page 1: O'Hanlons helden 4

vpro gids special 33

vpro gids special

redacti-O-hanlon 33 8-12-11 16:24

Page 2: O'Hanlons helden 4

vpro gids special34

EDWARD DRINKER COPE.

Edward Drinker Cope (1840-

1897), paleontoloog en chris-

ten, desondanks gebrand op

het leveren van bewijs voor Dar-

wins evolutietheorie via fossie-

len. Wedijverde met collega

Othniel Charles Marsh (1831-

1899): wie was de eerste en

beste fossielenverzamelaar?

Marsh had geld en connecties;

hij liet anderen het vuile werk

opknappen.

Cope was een doener en trot-

seerde zelf indianen die hem

achterna zaten.

Cope was gehuwd en had kin-

deren, Marsh stierf eenzaam en

alleen.

Montana

Bijnaam: Treasure State

Oppervlakte: 381.156 km2 (1,0 % water)

Inwoners: 926.825 (2,39/km2)

Hoofdstad: Helena

Gouverneur: Brian Schweitzer

Oorspronkelijke bewoners: Indianen

Belangrijkste rivier: Missouri River

Gemiddelde temperatuur in augustus: 29 graden

In de achtdelige VPRO-serie O’Hanlons helden van Roel van Broekhoven en Maaik Krijgsman laat Redmond O’Hanlon de kijker kennismaken met zijn helden uit de negentiende eeuw, wetenschappers en avonturiers die vaak de hele wereld afreis-den. De VPRO Gids brengt tegelijkertijd acht weken lang reis-specials. Hiervoor reisden de journalisten Caroline Ligthart en Jonathan Maas mee met O’Hanlon.

Colorado

Bijnaam: Centennial State

Oppervlakte: 269.837 km2 (0,4 % water)

Inwoners: 4.601.403 (16,01/km2)

Hoofdstad: Denver

Gouverneur: John Hickenlooper

Oorspronkelijke bewoners: Indianen

Belangrijk gebergte: Rocky Mountains (Mount Elbert: 4402 m)

Gemiddelde temperatuur in augustus: 23 graden

redacti-O-hanlon 34 8-12-11 16:24

vpro gids special 35

De bottenoorlog

In de vierde aflevering van O’Hanlons helden gaat het door de Midwest en over de Missouri-rivier. De VPRO Gids ging mee op reis door het Amerikaanse wilde westen. Zonder indianen en onbeken-de horizon, mét gps en plastic kampeermeubilair.Tekst en foto’s jonathan maas

‘Civilization’ – gevolgd door een diepe zucht. Paleontoloog Ray Ro-gers wijst op de snelweg waar we

onderdoor varen. Onze mobiele telefoons ge-ven trillend en rinkelend aan dat ze weer net-werk hebben, nadat we zojuist twee dagen van de radar waren verdwenen. We zijn in Montana en varen over de Missouri River. Dwars door onherbergzame rotsformaties; door erosie uitgesleten brokken steen waar je met een levendige fantasie spitse torens en belerende wijsvingers in ziet. Af en toe kom je een dorre boom tegen, soms een toefje groen. Bij iedere bocht een ander klimaat. Trui aan, trui uit. Regenjas aan, alles uit. In je T-shirt op het dek, in de zon. Een serene stilte, het ge-ronk van onze motorboot niet meegerekend. De filmcrew moet er aan wennen, maar dat zulke plekken nog bestaan is geruststellend. De 4370 kilometer lange Missouri River is de langste rivier van Noord-Amerika; ontspringt in de Rocky Mountains en mondt uit in de Mississippi. Gisteren stapten we op de boot, na een eindeloos hobbelende tocht per jeep vanaf onze lodge, over onverharde wegen on-der donkere, sinistere luchten. Onze missie: dinobotten spotten, in de voetsporen van pa-leontoloog Edward Drinker Cope (1840-1897). Die bivakkeerde rond 1876 in dit gebied om

op fossielen te jagen. Zijn motivatie was twee-ledig. Enerzijds werd hij net als veel collega’s in die tijd gedreven door de ambitie bewijs te leveren voor de pas gepubliceerde evolutie-theorie van Darwin, anderzijds wilde hij in de strijd met collega-wetenschappers de aller-grootste ontdekking op zijn naam schrijven; de eerste en de beste zijn – niets menselijks was hem vreemd. Waar we ons nu bevinden, was hiervoor de juiste plek; de rotsen hier bij Cow Island liggen vol archeologische schatten.Dat is nog steeds het geval, en daarom is Ray Rogers hier. Hij is geen stoffige studeerka-mergeleerde, met zijn hiking schoenen, spij-kerbroek, houthakkershemd, baseball cap, een baardje van drie dagen en een gezonde blos op de wangen. Als hij niet in de boot zit, loopt hij rond met een pikhouweel, als was het eind negentiende eeuw. Het navigatie-ap-paraat in de andere hand doet 2011 vermoe-den. Wanneer hij bij een rots iets bijzonders tegenkomt, noteert hij een beschrijving van de plek en het landschap, het soort fossiel en de gps-coördinaten. Twintig jaar geleden kwam hij voor het eerst hier omdat een van zijn helden, Jack Horner (befaamd dino-ex-pert en technisch adviseur bij alle Jurassic Parc-films), hier een tyrannosaurus aan het

o’hanlon op de missouri-rivier.

redacti-O-hanlon 35 8-12-11 16:25

Page 3: O'Hanlons helden 4

vpro gids special34

EDWARD DRINKER COPE.

Edward Drinker Cope (1840-

1897), paleontoloog en chris-

ten, desondanks gebrand op

het leveren van bewijs voor Dar-

wins evolutietheorie via fossie-

len. Wedijverde met collega

Othniel Charles Marsh (1831-

1899): wie was de eerste en

beste fossielenverzamelaar?

Marsh had geld en connecties;

hij liet anderen het vuile werk

opknappen.

Cope was een doener en trot-

seerde zelf indianen die hem

achterna zaten.

Cope was gehuwd en had kin-

deren, Marsh stierf eenzaam en

alleen.

Montana

Bijnaam: Treasure State

Oppervlakte: 381.156 km2 (1,0 % water)

Inwoners: 926.825 (2,39/km2)

Hoofdstad: Helena

Gouverneur: Brian Schweitzer

Oorspronkelijke bewoners: Indianen

Belangrijkste rivier: Missouri River

Gemiddelde temperatuur in augustus: 29 graden

In de achtdelige VPRO-serie O’Hanlons helden van Roel van Broekhoven en Maaik Krijgsman laat Redmond O’Hanlon de kijker kennismaken met zijn helden uit de negentiende eeuw, wetenschappers en avonturiers die vaak de hele wereld afreis-den. De VPRO Gids brengt tegelijkertijd acht weken lang reis-specials. Hiervoor reisden de journalisten Caroline Ligthart en Jonathan Maas mee met O’Hanlon.

Colorado

Bijnaam: Centennial State

Oppervlakte: 269.837 km2 (0,4 % water)

Inwoners: 4.601.403 (16,01/km2)

Hoofdstad: Denver

Gouverneur: John Hickenlooper

Oorspronkelijke bewoners: Indianen

Belangrijk gebergte: Rocky Mountains (Mount Elbert: 4402 m)

Gemiddelde temperatuur in augustus: 23 graden

redacti-O-hanlon 34 8-12-11 16:24

vpro gids special 35

De bottenoorlog

In de vierde aflevering van O’Hanlons helden gaat het door de Midwest en over de Missouri-rivier. De VPRO Gids ging mee op reis door het Amerikaanse wilde westen. Zonder indianen en onbeken-de horizon, mét gps en plastic kampeermeubilair.Tekst en foto’s jonathan maas

‘Civilization’ – gevolgd door een diepe zucht. Paleontoloog Ray Ro-gers wijst op de snelweg waar we

onderdoor varen. Onze mobiele telefoons ge-ven trillend en rinkelend aan dat ze weer net-werk hebben, nadat we zojuist twee dagen van de radar waren verdwenen. We zijn in Montana en varen over de Missouri River. Dwars door onherbergzame rotsformaties; door erosie uitgesleten brokken steen waar je met een levendige fantasie spitse torens en belerende wijsvingers in ziet. Af en toe kom je een dorre boom tegen, soms een toefje groen. Bij iedere bocht een ander klimaat. Trui aan, trui uit. Regenjas aan, alles uit. In je T-shirt op het dek, in de zon. Een serene stilte, het ge-ronk van onze motorboot niet meegerekend. De filmcrew moet er aan wennen, maar dat zulke plekken nog bestaan is geruststellend. De 4370 kilometer lange Missouri River is de langste rivier van Noord-Amerika; ontspringt in de Rocky Mountains en mondt uit in de Mississippi. Gisteren stapten we op de boot, na een eindeloos hobbelende tocht per jeep vanaf onze lodge, over onverharde wegen on-der donkere, sinistere luchten. Onze missie: dinobotten spotten, in de voetsporen van pa-leontoloog Edward Drinker Cope (1840-1897). Die bivakkeerde rond 1876 in dit gebied om

op fossielen te jagen. Zijn motivatie was twee-ledig. Enerzijds werd hij net als veel collega’s in die tijd gedreven door de ambitie bewijs te leveren voor de pas gepubliceerde evolutie-theorie van Darwin, anderzijds wilde hij in de strijd met collega-wetenschappers de aller-grootste ontdekking op zijn naam schrijven; de eerste en de beste zijn – niets menselijks was hem vreemd. Waar we ons nu bevinden, was hiervoor de juiste plek; de rotsen hier bij Cow Island liggen vol archeologische schatten.Dat is nog steeds het geval, en daarom is Ray Rogers hier. Hij is geen stoffige studeerka-mergeleerde, met zijn hiking schoenen, spij-kerbroek, houthakkershemd, baseball cap, een baardje van drie dagen en een gezonde blos op de wangen. Als hij niet in de boot zit, loopt hij rond met een pikhouweel, als was het eind negentiende eeuw. Het navigatie-ap-paraat in de andere hand doet 2011 vermoe-den. Wanneer hij bij een rots iets bijzonders tegenkomt, noteert hij een beschrijving van de plek en het landschap, het soort fossiel en de gps-coördinaten. Twintig jaar geleden kwam hij voor het eerst hier omdat een van zijn helden, Jack Horner (befaamd dino-ex-pert en technisch adviseur bij alle Jurassic Parc-films), hier een tyrannosaurus aan het

o’hanlon op de missouri-rivier.

redacti-O-hanlon 35 8-12-11 16:25

Page 4: O'Hanlons helden 4

vpro gids special36

o’hanlon met bob bakker.

uitgraven was. Rogers, die destijds promotie-onderzoek deed onder Horner, wilde daar bij zijn. Op een van de plekken waar hij over-nachtte ontmoette hij Jim Mitchell, geoloog en destijds verantwoordelijk voor het mana-gen van de grondstoffen in het gebied. Mit-chell kent het gebied van haver tot gort, voor Rogers was het destijds terra incognita. Voor een beetje paleontoloog is dat dé brandstof om er op uit te trekken en te gaan ontdekken; dat is nu niet anders dan het in de negentien-de eeuw was. Maar hoewel het Amerikaanse Wilde Westen nog steeds desolaat, ruw en grillig is, is er wel het een en ander veranderd.

Rauwdouwer

We schrijven eind september 1876, dezelfde omgeving. Edward Cope heeft tijdens zijn expeditie de afgelopen weken twaalfhonderd pond aan fossielen verzameld, spul dat hij en zijn gevolg met zich meezeulen. Cope reist namelijk niet alleen; hij heeft mensen die voor hem werken. Hij wordt op de hielen ge-zeten door Sioux-indianen, niemand minder dan Sitting Bull himself, die zojuist een heel leger heeft uitgemoord. De indianen hebben niet veel goeds in de zin, want zij menen dat Cope hier is om goud te stelen, wat veel blanken in die tijd deden. Het zijn condities die Ray Rogers niet kent. Rogers’ voornaam-ste vijanden hier zijn het weer, slangen en muggen. Maar er zijn ook overeenkomsten. Werd Cope bijgestaan door zijn meereizende gezelschap, Jim Mitchell hielp Rogers bij het verkennen van het gebied. Mitchell is een piraatachtige rauwdouwer met een ZZ Top-baard. Oud-Vietnamstrijder en iemand die van wanten weet. Hij vertelde Rogers destijds waar hij beter wel en niet kon kamperen, stelde zijn boten beschikbaar en wees hem waar hij de meeste fossielen zou vinden. Nu zit hij samen met Rogers in een kano, die met een touwtje vastzit aan onze boot. Doordat

de kano door onze motor wordt meege-trokken, heeft Mitchell de handen vrij om modderwater uit de boot te pompen en met een soort Super Soaker recht de lucht in te schieten, waarmee hij een enorme modder-fontein veroorzaakt. Hij herhaalt dit kunstje om de twee minuten, buldert van de lach en tapt moppen die handelen over het leven in the wild west – vluchten voor beren terwijl je kameraden worden opgevreten, dat werk. Rogers en Mitchell drinken bier en eten beef jerky; gedroogde stukken taai vlees waarmee je je Europese gebit aan gruzelementen kauwt. De lucht is opgeklaard. Ik zit met een ijsthee in de zon, Redmond O’Hanlon ligt voor op het dek van de andere boot languit met een blikje cola. Het lijkt wel vakantie in plaats van een expeditie. Ons enige ongemak is dat de motor van de catamaran af en toe afslaat. Maar zolang er geen kudde moord-zuchtige indianen achter je aan zit, valt dat niet als ontbering te kwalificeren.

Hydrosaurus

We komen bij een plek waarvan Rogers weet dat die rijk is aan fossielen. Vanaf de wal klimmen we de rots omhoog, met onze dik-ken zolen stappen we over stekelige cactus-sen. ‘Ze zijn hier overal,’ zegt Rogers over het assortiment fossielen in deze regio. ‘Het is de kunst alleen de allerbesten uit de rotsen te spotten.’ Binnen vijf minuten duikt Rogers

een bot op van een hydrosaurus, zonder zijn pikhouweel te gebruiken; het spul ligt gewoon aan de oppervlakte. Daarna vindt hij een krokodillentand en een van een Thero-poda dino, in een bassin waar een oude rivier fossielen naartoe heeft gebracht. Rogers maakt notities in zijn opschrijfboekje. Zoveel mogelijk details, want refereren aan de naam van het gebied is onmogelijk. Hoewel er geologische kaarten van dit gebied bestaan, hebben veel delen geen naam. ‘Alleen de hoogtepunten zijn benoemd,’ weet Rogers. Vanwege de rijkdom aan fossielen heeft hij een huis gekocht in de streek, in Lewistown, drie uur rijden vanaf het punt waar we de Missouri River op zijn gegaan. Mitchell woont daar ook. Als Rogers niet doceert in Minnesota – hij woont in de grootste stad van de staat, Minneapolis –, is hij zoveel mogelijk hier in Montana. Edward Cope, die op expe-ditie zijn gezin thuis liet, schreef af en toe een brief aan zijn dochter, maar Rogers neemt de hele familie mee: zijn vrouw, die ook paleon-toloog is, en zijn beide dochters. Ook tijdens trips naar Roemenië en Madagaskar, waar volgens Rogers ook veel ‘dino stuff’ te vinden is, reist het gezin mee. Voor zulke expedities krijgen Rogers en zijn studenten subsidie, maar het zal niet verbazen dat hier tegen-woordig flink op wordt bezuinigd. Aan de ene kant vindt hij dat begrijpelijk. ‘Dinosau-russen zijn niet van levensbelang, onze ste-den op een duurzamer manier van stroom voorzien wel.’ Aan de andere kant noemt hij het jammer en ook schandalig; onderwijs en research zijn bepalend voor de toekomst. Ro-gers meent dat er nog genoeg geld in omloop is maar dat het verkeerd wordt besteed, aan orders voor de wapenindustrie bijvoorbeeld. Nu is dit een tricky onderwerp in dit deel van de States, waar cowboys graag met pistolen zwaaien. Maar vraag een Amerikaan niet om consequent te zijn op dit thema. Rogers noemt zichzelf democratisch en is kritisch over wapenbezit, maar hij heeft zelf wel een geweer in huis. ‘Guns are fun,’ is de simpele verklaring. ‘Maar ze zijn er om mee te jagen, niet om mensen mee dood te schieten.’ Hoe hij voorkomt dat een van zijn dochters in een depressieve tienerbui zichzelf ermee naar de andere wereld helpt, daarop heeft hij geen antwoord.

Dinotanden

Door zijn neef die paleontologie studeerde en daar met esprit over sprak, raakte Rogers enthousiast om zelf fossielen te gaan bestu-deren. Hij heeft niet het idee dat er in deze tijd minder te ontdekken valt dan voor zijn collega’s in de negentiende eeuw. Alleen de romantiek is er een beetje af. Destijds waren grote delen van het Amerikaanse westen blinde vlekken op de kaart, nu weet je gps-apparaat je overal te traceren en je door een gebied te navigeren. Maar hoe leuk is verdwa-len met indianen in je kielzog – laten we wel

Mitchell pompt modderwater uit de boot en schiet dit met een soort Super Soaker recht de lucht in, waarmee hij een enorme modderfontein veroorzaakt

redacti-O-hanlon 36 8-12-11 16:25

Page 5: O'Hanlons helden 4

vpro gids special36

o’hanlon met bob bakker.

uitgraven was. Rogers, die destijds promotie-onderzoek deed onder Horner, wilde daar bij zijn. Op een van de plekken waar hij over-nachtte ontmoette hij Jim Mitchell, geoloog en destijds verantwoordelijk voor het mana-gen van de grondstoffen in het gebied. Mit-chell kent het gebied van haver tot gort, voor Rogers was het destijds terra incognita. Voor een beetje paleontoloog is dat dé brandstof om er op uit te trekken en te gaan ontdekken; dat is nu niet anders dan het in de negentien-de eeuw was. Maar hoewel het Amerikaanse Wilde Westen nog steeds desolaat, ruw en grillig is, is er wel het een en ander veranderd.

Rauwdouwer

We schrijven eind september 1876, dezelfde omgeving. Edward Cope heeft tijdens zijn expeditie de afgelopen weken twaalfhonderd pond aan fossielen verzameld, spul dat hij en zijn gevolg met zich meezeulen. Cope reist namelijk niet alleen; hij heeft mensen die voor hem werken. Hij wordt op de hielen ge-zeten door Sioux-indianen, niemand minder dan Sitting Bull himself, die zojuist een heel leger heeft uitgemoord. De indianen hebben niet veel goeds in de zin, want zij menen dat Cope hier is om goud te stelen, wat veel blanken in die tijd deden. Het zijn condities die Ray Rogers niet kent. Rogers’ voornaam-ste vijanden hier zijn het weer, slangen en muggen. Maar er zijn ook overeenkomsten. Werd Cope bijgestaan door zijn meereizende gezelschap, Jim Mitchell hielp Rogers bij het verkennen van het gebied. Mitchell is een piraatachtige rauwdouwer met een ZZ Top-baard. Oud-Vietnamstrijder en iemand die van wanten weet. Hij vertelde Rogers destijds waar hij beter wel en niet kon kamperen, stelde zijn boten beschikbaar en wees hem waar hij de meeste fossielen zou vinden. Nu zit hij samen met Rogers in een kano, die met een touwtje vastzit aan onze boot. Doordat

de kano door onze motor wordt meege-trokken, heeft Mitchell de handen vrij om modderwater uit de boot te pompen en met een soort Super Soaker recht de lucht in te schieten, waarmee hij een enorme modder-fontein veroorzaakt. Hij herhaalt dit kunstje om de twee minuten, buldert van de lach en tapt moppen die handelen over het leven in the wild west – vluchten voor beren terwijl je kameraden worden opgevreten, dat werk. Rogers en Mitchell drinken bier en eten beef jerky; gedroogde stukken taai vlees waarmee je je Europese gebit aan gruzelementen kauwt. De lucht is opgeklaard. Ik zit met een ijsthee in de zon, Redmond O’Hanlon ligt voor op het dek van de andere boot languit met een blikje cola. Het lijkt wel vakantie in plaats van een expeditie. Ons enige ongemak is dat de motor van de catamaran af en toe afslaat. Maar zolang er geen kudde moord-zuchtige indianen achter je aan zit, valt dat niet als ontbering te kwalificeren.

Hydrosaurus

We komen bij een plek waarvan Rogers weet dat die rijk is aan fossielen. Vanaf de wal klimmen we de rots omhoog, met onze dik-ken zolen stappen we over stekelige cactus-sen. ‘Ze zijn hier overal,’ zegt Rogers over het assortiment fossielen in deze regio. ‘Het is de kunst alleen de allerbesten uit de rotsen te spotten.’ Binnen vijf minuten duikt Rogers

een bot op van een hydrosaurus, zonder zijn pikhouweel te gebruiken; het spul ligt gewoon aan de oppervlakte. Daarna vindt hij een krokodillentand en een van een Thero-poda dino, in een bassin waar een oude rivier fossielen naartoe heeft gebracht. Rogers maakt notities in zijn opschrijfboekje. Zoveel mogelijk details, want refereren aan de naam van het gebied is onmogelijk. Hoewel er geologische kaarten van dit gebied bestaan, hebben veel delen geen naam. ‘Alleen de hoogtepunten zijn benoemd,’ weet Rogers. Vanwege de rijkdom aan fossielen heeft hij een huis gekocht in de streek, in Lewistown, drie uur rijden vanaf het punt waar we de Missouri River op zijn gegaan. Mitchell woont daar ook. Als Rogers niet doceert in Minnesota – hij woont in de grootste stad van de staat, Minneapolis –, is hij zoveel mogelijk hier in Montana. Edward Cope, die op expe-ditie zijn gezin thuis liet, schreef af en toe een brief aan zijn dochter, maar Rogers neemt de hele familie mee: zijn vrouw, die ook paleon-toloog is, en zijn beide dochters. Ook tijdens trips naar Roemenië en Madagaskar, waar volgens Rogers ook veel ‘dino stuff’ te vinden is, reist het gezin mee. Voor zulke expedities krijgen Rogers en zijn studenten subsidie, maar het zal niet verbazen dat hier tegen-woordig flink op wordt bezuinigd. Aan de ene kant vindt hij dat begrijpelijk. ‘Dinosau-russen zijn niet van levensbelang, onze ste-den op een duurzamer manier van stroom voorzien wel.’ Aan de andere kant noemt hij het jammer en ook schandalig; onderwijs en research zijn bepalend voor de toekomst. Ro-gers meent dat er nog genoeg geld in omloop is maar dat het verkeerd wordt besteed, aan orders voor de wapenindustrie bijvoorbeeld. Nu is dit een tricky onderwerp in dit deel van de States, waar cowboys graag met pistolen zwaaien. Maar vraag een Amerikaan niet om consequent te zijn op dit thema. Rogers noemt zichzelf democratisch en is kritisch over wapenbezit, maar hij heeft zelf wel een geweer in huis. ‘Guns are fun,’ is de simpele verklaring. ‘Maar ze zijn er om mee te jagen, niet om mensen mee dood te schieten.’ Hoe hij voorkomt dat een van zijn dochters in een depressieve tienerbui zichzelf ermee naar de andere wereld helpt, daarop heeft hij geen antwoord.

Dinotanden

Door zijn neef die paleontologie studeerde en daar met esprit over sprak, raakte Rogers enthousiast om zelf fossielen te gaan bestu-deren. Hij heeft niet het idee dat er in deze tijd minder te ontdekken valt dan voor zijn collega’s in de negentiende eeuw. Alleen de romantiek is er een beetje af. Destijds waren grote delen van het Amerikaanse westen blinde vlekken op de kaart, nu weet je gps-apparaat je overal te traceren en je door een gebied te navigeren. Maar hoe leuk is verdwa-len met indianen in je kielzog – laten we wel

Mitchell pompt modderwater uit de boot en schiet dit met een soort Super Soaker recht de lucht in, waarmee hij een enorme modderfontein veroorzaakt

redacti-O-hanlon 36 8-12-11 16:25

vpro gids special 37

wezen. ‘Ik vind het fijn om te weten waar ik ben en te kunnen inschatten of het waard is ergens naar fossielen te zoeken,’ zegt Rogers. ‘Je kunt effectiever zoeken en zo juist meer ontdekken.’ Nu zijn de grote ontdekkingen wel zo’n beetje gedaan; er wordt niet vaak meer een nieuw soort fossiel ontdekt. ‘Maar met alle technologie van vandaag kunnen we fossielen beter bestuderen dan vroeger,’ stelt Rogers. ‘Er is nog zoveel dat we niet weten, de wetenschappelijke vragen zijn onuitputte-lijk. Veel van het materiaal dat al gevonden is moet nog worden onderzocht, en door data-sets aan elkaar te koppelen kunnen we veel te weten komen over hoe dieren hebben ge-leefd en hoe ze zijn geëvolueerd.’ Hij noemt studies die aan de hand van isotopen in dino-tanden de migratie van dieren van destijds in kaart konden brengen; er viel te zien waar dieren hun voedsel vandaan haalden. ‘Vroe-ger wist je niet wat er achter de heuvel lag,’ zegt Rogers. ‘Ontdekkingsreizigers als Cope gingen op pad, vonden botten, brachten ze thuis en publiceerden erover. Dat was het dan. Nu krijgen we door het bestuderen van data een beeld van de interactie tussen die oude beesten en kunnen we geschiedenis re-construeren. Hoe is een soort ontstaan? Waarom was er op een bepaalde plek een concentratie van een bepaalde soort en er-gens anders niet? Wat waren de klimatologi-sche condities? Eigenlijk valt er nu veel meer

te ontdekken.’De avond valt, we zetten onze tenten op langs de oever van de rivier waar we overnachten. Veel ontdekkingsreizigers uit vervlogen tij-den vonden het wiel niet per se zelf uit, maar deden hun voordeel met de kennis en gast-vrijheid van de lokale bevolking, en zo hoe-ven wij ons er niet voor te schamen dat ons verblijf hier mogelijk wordt gemaakt door een outdoor outfitter, bestaande uit vader Ter-ry en zoon Michael. Michael is een jonge der-tiger die, in tegenstelling tot de meesten van zijn generatiegenoten, niet naar de stad is ge-trokken maar in de rimboe is gebleven. Dat al zijn vroegere vrienden nu ver weg wonen deert hem niet: ‘I’m kind of a loner anyway.’ Hij is het prototype ‘hamburger-Amerikaan’ en draagt zulke baggy broeken dat als hij bukt, hij zijn hele kont ontbloot. Zijn vader vervoert toeristen met inferieur materiaal (een catamaran die er steeds mee ophoudt) en weet niet wat sms’en is – wat heb je ook aan zulke kennis als er toch geen bereik in de omgeving is? Het duo heeft smurfblauwe plastic picknicktafels en –banken bij zich en bereidt hamburgers en omeletten waar de gemiddelde fastfoodzaak een puntje aan kan zuigen.Een ander facet dat Rogers trekt aan dit deel van Amerika, behalve dat het vol fossielen ligt, is dat het hier nauwelijks verandert. Het is hier nog precies zoals twintig jaar geleden,

toen hij er voor het eerst kwam. Dezelfde mensen, dezelfde groentewinkel – je vlees schiet je zelf. Verder: een school, kerk en ta-verne waar men elkaar bij naam kent. In Min-neapolis verandert de omgeving continu en leven mensen anoniem.

Progressief

In Boulder, Colorado, is ook veel veranderd. Boulder ligt aan de voet van de Rocky Moun-tains en is een progressief baken in een over-wegend conservatieve staat. Doordat de stad de Universiteit van Colorado huisvest, telt de bevolking van Boulder zo’n dertigduizend studenten. Ook deze omgeving is rijk aan fos-sielen. Rogers’ collega Bob Bakker trok als jongeman naar Boulder, zowel voor de pale-ontologie als voor de hippiesfeer. ‘Je kon op straat joints roken en we leefden in commu-nes,’ herinnert de nu 66-jarige wetenschapper zich. Bakker heeft zijn hippielook nooit afge-legd: hij draagt zijn lange grijze haar in een paardenstaart en heeft net als Jim Mitchell een ZZ Top-baard. ‘De Amerikaanse student is tegenwoordig een stuk conservatiever dan vroeger,’ klaagt hij. Hij lijkt een punt te hebben. Op het campus-terrein staan wekelijkse ‘Freshmen Biblestu-dies’ met stoepkrijt aangekondigd op het pla-veisel, voor de deur van een Lutherse studen-tenvereniging vindt een braaf feestje plaats – van wiet of alcohol geen enkel spoor. BeBir-

gezicht op de missouri-rivier.

redacti-O-hanlon 37 8-12-11 16:25

Page 6: O'Hanlons helden 4

vpro gids special38

kenstockte meisjes wandelen in hun bikini sa-men met blootsvoets gaande jongens in wijde boardshorts over straat. Sportieve dertigers en veertigers rennen hen hard voorbij met ont-blote bovenlijven. Er wordt ook driftig ge-fietst door wielrenners. De brede avenues van Boulder tonen riante huizen met brede veran-da’s in alle kleuren van de regenboog, bewo-ners schoffelen hun zorgvuldig gecultiveerde tuinen. De bevolking is blank en blakend van gezondheid. De drie dagen dat we hier bivak-keren zien we geen enkele gekleurde Ameri-kaan of enig ander signaal van een multicul-turele samenleving. In de supermarkt is geen frisdrank verkrijgbaar, er staan alleen organic drinks in de schappen. De progressieve Ameri-kaan is anno 2011 niet anti-establishment, maar een welgestelde en sportieve blanke wiens kinderen studeren en naar Bijbelstudie gaan. Zoals zijn conservatieve voorvader het graag had gezien.Waar het mag, wordt op straat geskate; op veel plekken staat op grote borden aangege-ven dat skaten verboden is. Het is illustratief voor het paradoxale en fel verdedigde vrij-heidsideaal van de Amerikaan: hij haat een bemoeizuchtige overheid maar laat zich ge-dwee van alles opleggen. Een frisse duik ne-men in een van de meren hier mag niet, daar moet je een slagboom voor onderdoor en heb je de permissie van de dame in het kantoortje voor nodig. Die krijgen we niet omdat er on-weer in de lucht schijnt te hangen. Buiten met zes man aan een tafel op een terras zitten mag ook niet. Er morgen slechts vijf stoelen bij een tafel staan en twee tafels met stoelen aan el-kaar schuiven mag ook niet. Voor het bestel-len van een biertje moeten paspoorten wor-den getoond.

Brontosaurus

Het wemelt in de omgeving van de ‘dinosaur ridges’, geologische sites waar gezinnen met jonge kinderen dino-recreëren. De families sjokken met iPods in de hand van hun vers ge-parkeerde Dodges en Hummers de bergen in. Waar ontdekkingsreizigers in de negentiende eeuw gevaarlijke expedities uitvoerden, staan nu borden die de moderne recreant waar-schuwen voor het gevaar van de bergleeuw. Er worden praktische suggesties gedaan voor het onfortuinlijke geval je oog in oog komt te staan met een exemplaar: ‘Blijf kalm, ren niet weg en ga praten met de leeuw: loudly, firm and with a low voice’. Om drinkwater-

reservoirs staan picknickbanken. Fantaseren Europese kinderen over kastelen, prinsen en prinsessen, de verbeelding van een Ameri-kaans kind gaat over grote en gevaarlijke dino’s – bij jongens misschien meer dan bij meisjes. In Morisson, een klein halfuur rijden vanaf Boulder, is een Natural History Museum waar het vol staat met gereconstrueerde dino’s en mammoeten. Bob Bakker werkt voor het museum, in een kantoortje zit hij een stuk rots schoon te poetsen waarop afdrukken van een brontosaurus staan. Ook Bakker raakte al jong begeesterd door het verschijnsel dino. Als tienjarig jongetje stuitte hij thuis op een exemplaar van het tijdschrift Life, waarop zijn vader geabonneerd was. Het nummer had

ted daeschler.ray rogers.jim rogers.

in het natural history museum, morrison, colorado

redacti-O-hanlon 38 8-12-11 16:26

Page 7: O'Hanlons helden 4

vpro gids special 39

een coverartikel over dinosaurussen. Bakker noemt het artikel nog steeds een van de ‘prachtigste voorbeelden van goede weten-schapsjournalistiek’ en het stuk legde het fun-dament voor zijn liefde voor paleontologie. De directeur van het Natural History Museum, Matthew Mossbrucker, was ook als jongen geïntrigeerd door dino’s. ‘Het zijn gevaarlijke dieren die je niets meer kunnen doen omdat ze zijn uitgestorven’, luidt zijn verklaring voor het feit dat Amerikaanse kinderen gek zijn op die beesten. ‘De wereld van dino’s is span-nend en veilig. Het is veilig avonturieren.’ Is dat geen universele behoefte van de moderne mens? Spannende reizen maken met plastic campingmeubilair en comfortabele tenten. Je overgeven aan de ruwe natuur, maar wel weten wat er achter de horizon gloort. Met een gps die vermijdt dat je kunt verdwalen.

T. Rex

Mossbrucker graaft zelf ook naar fossielen, samen met Bakker die als eerste wetenschap-per stelde dat dino’s warmbloedig moeten zijn geweest. Omdat ze rechtop lopen bij-voorbeeld, beesten die dat doen zijn warm-bloedig. Ook wordt verondersteld dat dino’s geëvolueerd zijn tot vogels en die zijn ook warmbloedig. Toen Steven Spielberg besloot Jurassic Parc te maken, ging hij bij Bakker te rade, wat ertoe leidde dat het personage Ro-

bert Burke uit de film (de paleontoloog die wordt opgegeten door een T. Rex), op Bakker is gebaseerd. ‘Het ontrafelen van het verleden is het groot-ste avontuur,’ zegt Bakker in zijn kantoor. ‘Het verleden is voor ons nog voor 95 procent blanco. Onze kennis over de geschiedenis gaat zo’n 315 miljoen jaar terug. Iedere vier miljoen jaar krijg je nieuwe soorten, de T. Rex heeft maar anderhalf miljoen jaar bestaan. We hebben niet voor iedere miljoen jaar rot-sen en fossielen uitgeplozen, dus er valt nog veel te ontdekken. Hier in Colorado vind je veel uit het Jura-tijdperk, dat van 199,6 tot 145,5 miljoen jaar geleden duurde. Wil je een paar miljoen jaar daarvoor onderzoeken, dan moet je naar Madagaskar of naar China, een zo goed als onontgonnen gebied.’ Maar, stelt Bakker, een wetenschapper wil niet alleen nieuwe soorten ontdekken: ‘Je wilt ook hun

plek in het ecosysteem onderzoeken. En juist daarin valt nog veel te ontdekken. Hoe lang was het droge en het natte seizoen, hoe zag hun habitat eruit? We weten er nog weinig van. Ik zou iedere slice of life willen uitplui-zen, ik wil het hele verhaal weten.’Bakkers expedities leidde hem de wereld over, van Zuid-Afrika tot Mongolië. Net als bij Edward Cope in de negentiende eeuw kwam het er vaak op aan vrienden te worden met de lokale bevolking. Cope vreesde destijds om te worden gescalpeerd door de indianen, maar wist ze uiteindelijk voor zich te winnen. Bak-ker: ‘Je had in die tijd een ander soort permit nodig dan nu, maar eigenlijk komt het op hetzelfde neer: drink het lokale bier en ga op in de cultuur van het land. Zorg dat je een goede verstandhouding hebt met de bewo-ners van het gebied waar je je expedities uit-voert.’ Met vileine grijns: ‘In dit deel van Ame-rika draag je daarom een cowboyhoed en klaag je over de overheid.’Iemand die ook weet wat het is om huis en haard te verlaten en weet wat het behelst om er op uit te trekken en dingen te ontdekken is paleontoloog Ted Daeschler. We ontmoeten hem in Philadelphia, bij de Academy of Natu-ral Sciences. Hier staat de reconstructie van de elasmosaurus waarmee Edward Cope in 1869 een enorme blunder beging: hij had de kop van het beest geplaatst op de plek waar

‘Het verleden is nog voor 95 procent blanco. Onze kennis gaat zo’n 315 miljoen jaar terug. We hebben niet voor iedere miljoen jaar rotsen en fossielen uitgeplozen, dus er valt nog veel te ontdekken.’

redacti-O-hanlon 39 8-12-11 16:26

Page 8: O'Hanlons helden 4

vpro gids special40

de staart had moeten zitten. Een collega van Cope, Othniel Charles Marsh, merkte de fout fijntjes op, wat tot gebrouilleerde verhoudin-gen leidde en zelfs resulteerde in de ‘bone wars’: de twee vooraanstaande paleontolo-gen zouden elkaar in de jaren die volgden consequent de loef proberen af te steken, met alle mogelijke middelen. Ze huurden spion-nen in, saboteerden opgravingen, kochten fossielensmokkelaars om, zetten lastercam-pagnes op touw, zochten de publiciteit en vernielden vondsten die ze niet mee naar huis konden nemen uit vrees dat de ander er-mee vandoor ging. Rivaliteit die je in het competitieve Amerika nog steeds vaak tegen-komt, en zeker onder wetenschappers.Philadelphia is op het moment dat wij er zijn in de ban van de naderende orkaan Irene. De straten bieden een uitgestorven aanblik en op de radio in de taxi interviewen geagiteer-de dj’s Amerikanen die hun huizen barrica-deren. Uiteindelijk zal het met een sisser aflo-pen, maar dat weten we dan nog niet. Aan Daeschler is geen bezorgdheid over nade-rend onheil te bemerken; hij heeft voor hete-re vuren gestaan. Vanaf 1994 gaat hij op expe-ditie, vooral in het noorden van Canada, tot begin jaren negentig paleontologisch onont-gonnen gebied. ‘In de jaren zeventig van de vorige eeuw hadden geologen dat gebied in kaart gebracht,’ zegt Daeschler. ‘Die waren fossielen van vissen tegengekomen. Zo gaat het altijd: de eerste ontdekkers van een ge-bied zijn vaak geologen. Die onderzoeken de rotsen en dateren de stenen; kennis die nodig is voordat je fossielen kunt dateren. In 1994 ging ik voor het eerst op expeditie in Canada, ik was toen een jaar of veertig. Het was scary: ijskoud en we konden ijsberen tegenkomen.’

Helikopters

Daeschler laat foto’s zien van zijn tentje op Ellesmere-eiland, een desolaat landschap van ruwe rotsen, meren en ijsplateaus in het Canadese Nunavut. Het is er prachtig. Op ontdekkingsreis gaan is wat dat betreft nu niet anders dan het voor mensen als Cope en Marsh moet zijn geweest: je komt op de mooiste plekken van de wereld. Wat nu ook hetzelfde is als in de negentiende eeuw: je moet je goed voorbereiden op een trip. Net als Cope en Marsh moest Daeschler een team van medewerkers formeren, want in je eentje gaat zo’n expeditie niet. Je moet goed materiaal bij je hebben, spullen die je nodig hebt om fossielen uit rotsen te hakken maar ook helikopters om het gebied überhaupt in te komen, zo laat Daeschler op foto’s zien. Verder: voldoende voedsel waarmee je lichaam vijf weken barre weersomstandighe-den en uitputting overleeft en kleding die je wapent tegen kou en gure wind. Ook moet je je geologische huiswerk goed hebben gedaan en over voldoende geld bezitten, want een expeditie van vijf weken kost 70.000 dollar. ‘Op expeditie werken we tien uur per dag,’ zet Daeschler uiteen. ‘Als we ergens veel kleine fossielen vinden aan de oppervlakte, gebro-

ken en geërodeerd, gaan we onderzoeken uit welke laag die zijn gekomen. Dan gaan we graven, dwars door verschillende aardlagen. Verschrikkelijk verslavend. Nieuwe plekken ontdekken is waanzinnig spannend.’ Maar wat valt er te ontdekken?

Tiktaalik

Het is 2002. Daeschler keert met zijn team terug naar huis met een fossielenvangst van vijftig vissoorten. Een stuk neus interesseert Daeschler bovengemiddeld, hij kan het ding niet thuisbrengen. In 2004 gaat hij terug naar Ellesmere. Hij vindt meer fossielen die erbij horen en in 2006 publiceert hij over de vondst. Een nieuwe soort, zo blijkt: de Tiktaalik. Een baanbrekende ontdekking, wetenschappers beschouwen de Tiktaalik tegenwoordig als de missing link tussen vis-sen en gewervelde landdieren; het fossiel zou een overgangsvorm tussen poten en vinnen laten zien. ‘Het was geen eureka-moment,’ verklaart Daeschler. ‘Het was een proces van onderzoek in het lab, steeds meer ontdekken, weer teruggaan naar de plek waar het ge-vonden is, meer ontdekken en onderzoeken. Langzaam maar zeker ontdek je steeds meer, heel leuk want dat verlengt de spanning. Het is vooral een kwestie van geduld hebben.’Het heeft dus nog zin om je bergschoenen aan te trekken en de rimboe in te gaan, in de hoop dat je dingen vindt die niet eerder zijn ontdekt. We zijn weer terug op de Missouri River, in de sputterende boot van Michael en Terry. Wat paleontologie betreft ligt er nog aardig wat in ruwe rotsformaties opgeslagen dat nog moet worden uitgegraven, zoals hier in Montana. Ondertussen kan er veel meer over de geschiedenis worden geleerd met al het veldwerk dat al is verricht. Zoals het verloop van de evolutie, klimaatveranderingen en continentverschuivingen. Het nieuwe veld-werk levert vaak veel meer op dankzij de mo-derne efficiëntie. Een reis waar men in de ne-gentiende eeuw vier jaar over deed, doen we nu in twee maanden, waardoor je veel tijd over houdt voor research. Geavanceerd trans-port heeft het ontdekkingsreizen veel goed gedaan, onze haperende boot buiten be-schouwing latend. Ray Rogers rukt aan de trekstarter, de motor hoest dat het een aard heeft. ‘Wanneer één vraag is beantwoord, rij-zen er altijd vijf nieuwe,’ zegt hij. ‘Een ontdek-kingsreiziger is altijd aan het leren. Nog steeds.’ De motor slaat aan, we varen verder. Op zoek naar nieuwe aanwijzingen over hoe dieren vroeger leefden en rivieren hebben ge-stroomd. Nieuwe onontdekte schatten.

O’Hanlons helden

>> Zondag,>nederland>2,>20.25-21.20>uur>

Volgendeafl.(8jan.):The sky was the limit

‘Dangaanwegraven,dwarsdoorverschillendeaardlagen.Verschrikkelijkverslavend.Nieuweplekkenontdekkeniswaanzinnigspannend.’

redacti-O-hanlon 40 8-12-11 16:26