Offerte voor inbedding ‘Theorie van Ervaringsordening van...
Transcript of Offerte voor inbedding ‘Theorie van Ervaringsordening van...
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 1
Alle rechten voorbehouden . Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd,
gekopieerd of gepubl iceerd in enige vorm of wijze zonder voorafgaande schrifte l i jke
toestemming van TEO.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 2
ERVARINGSORDENING EN VERSTANDELIJKE BEPERKING
VREUGDE BELEVEN AAN JE MENS-ZIJN
Ieder mens heeft mogeli jkheden. En het is het recht van elk mens (universele verklar ing
van de rechten van de mens, en van de rechten van het kind) dat men in die
mogeli jkheden erkend en gekend wordt. Dat is een opgave voor oud ers, leerkrachten en
begeleiders die a l te gemakkeli jk over het hoofd wordt gezien. De invul l ing van gekend
en erkend worden in de menseli jke mogeli jkheden van de ander wordt overgelaten aan
de intuït ieve basis van de onderwi jzende, opvoedende, begeleidend e, sturende
interact ie. Wie geen professioneel inzicht heeft in de interact ieve „werking „ van
menseli jke mogeli jkheden, zal a l te gemakkeli jk in de oude benadering verval len, en
uitgaan van de onmogeli jkheden terwij l men vervolgens denkt dat al les wat me n zo niet
heeft gescreend „normaal ‟ werkt. Het is nu juist kenmerkend voor kinderen en
volwassenen met een verstandel i jke beperking dat veel mensel i jke mogeli jkheden niet
vanzel fsprekend „normaal ‟ werken. Door de belemmerde greep op de werkeli jkheid
zul len de mogeli jkheden moeizamer of slechts gedeeltel i jk , of op zeer specif ieke wi jze
tot hun recht kunnen komen. Wanneer die speci f ic iteit en moeiten niet erkend en
gekend worden brengt dat kinderen en volwassenen met een verstandeli jke handicap in
existentië le nood. Wie ten diepste door de medemens (ook die signif icante medemens
die van je houdt) niet wordt begrepen, ervaart een intense eenzaamheid, ze lfs als dat
gevoel niet onder woorden gebracht kan worden. Door dat onbegrip ontstaan (dat kan
niet anders) co-regulat ie van een mindere kwal iteit dan noodzakeli jk is . Het herkennen
en erkennen van ervaringsordening is een crucia le stap in het voorkomen van dit
onbegrip , zeker in een professionele relat ie. En, zoals opgemerkt werd t i jdens een
training door Teo, het is leuk, omdat je leert te „spelen‟ met ervaringsordening, n iet
al leen die van de cl iënt, maar ook van jezelf !
OPMERKINGEN VOORAF
De theorie van Ervaringsordening stelt een aantal uitgangspunten vooraf centraal :
- Alles wat u it mensen geboren wordt i s mens, en heeft derhalve menseli jke
mogeli jkheden, dat geldt onverkort voor verstandeli jk gehandicapte mensen. Het z i jn
geen mensen met „andere‟ mogel i jkheden dan „normale‟ mensen, maar gewoon mensen.
Het zi jn ook geen „mensen met mogeli jkheden‟ zoals wel eens gesuggereerd wordt, want
elke mens heeft mogel i jkheden. Het zi jn mensen.
- Het meest indringende kenmerk van de mens is dat mens -z i jn betekent: p luraal -z i jn .
Elke mens is uniek, ook elke gehandicapte mens. Recht doen aan mens -zi jn betekent
dus: recht doen aan plural ite it .
- Wat ten aanzien van ervaringsordening geldt voor mensen met een verstandel i jke
handicap, geldt al lereerst en onverkort voor elke mens. Daarom geeft ervaringsordening
een handvat dat herkenbaar is, het betreft ook jezelf en je eigen functioneren.
- Ervaringsordening is een theorie die niet uitgaat van niveau denken, of van
ontwikkeling in onomkeerbare fasen; maar van: ontwikkel ing en hulpverlening als een
co-regulat ie f proces.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 3
ERVARINGSORDENING WETENSCHAPPELIJK BENADERD
FENOMENOLGIE, EEN ANDER PARADIGMA
Wetenschap kent verschi l lende stromingen, zienswijzen en paradigma‟s. Dit bepaalt in
veel geval len de bri l of het zoeklicht waarmee naar de werkeli jkheid wordt gekeken. Dat
heeft z i jn u itwerking in de manier waarop methoden, c l iënten en benaderingswi jzenvorm
kri jgen en worden beoordeeld, maar ook hoe hierover met elkaar wordt gesproken.
Momenteel staat ook in de zorg aan mensen met een beperking het empir isch denken
centraal . Dat betekent dat meningen, theorieën en handelingswi jzen o nderbouwd
moeten worden met meetbare en waarneembare doelen en omschri jv ingen. Daardoor is
gedeeld begrip over de werkel i jkheid tussen verschi l lende personen goed te bereiken,
zodat je het eens kunt worden over wat je doet en waarom je het doet. Maar de
werkel i jkheid van zorg en het werken met mensen in het a lgemeen laat z ich moeil i jk
volledig in meetbare termen beschri jven.
De wetenschapsopvatt ing van de fenomenologie (de leer van de verschi jnselen) wi l daar
nadrukkeli jk rekening mee houden en aandacht a an besteden. De theorie van
Ervaringsordening is een fenomenologisch gefundeerde theorie. De fenomenologie stelt
dat de werkel i jkheid meer is dan de som van de delen. Op het gebied van de delen is
grondige empirische kennis noodzakel i jk. Daardoor wordt fe i tenkennis verkregen die
gedeeld begrip over de feite l i jke werkeli jkheid aandraagt . Die feitenkennis is
overdraagbaar, men is het er over eens, en daardoor wordt de werkeli jkheid
verstaanbaar en voorspelbaar mits de feiten gel i jk b l i jven. De fenomenologie ki jkt naar
de samenhang tussen de verschi l lende empirische gegevens en de context waarin deze
verschi jnen. Vervolgens geeft de hermeneut iek een verklaring van datgene wat
contextueel aan ons verschi jnt . Dat is een verhalende verklaring, waarin het meer dan
de som van de delen tot uitdrukking wordt gebracht op een manier die ook gedeeld
begrip oplevert . En voorspelbaarheid mogeli jk maakt waarbi j rekening wordt gehouden
met een marge van wisselval l igheid. Om de werkel i jkheid vanuit deze contextuele
benadering hanteerbaar te maken kan de fenomenologische kennis en de hermeneut ische
verklar ing worden vertaald naar een heurist isch model (een werkkapstok) waarbinnen
het gedeelde begrip tot profess ioneel handelen kan leiden.
De theorie van Ervaringsordening bestaat deels uit het fenomenologisch (contextueel)
waarnemen, de waarneming hermeneutisch (contextueel verhalend ) verklaren om
vervolgens een heurist isch kader (werkkapstok) te gebruiken om over te kunnen gaan
tot professioneel handelen. Zo biedt de theorie van Ervaringsordening als
benaderingswi jze een aanvul l ing op de empir ische kennis zodat ook aan dit meer van de
werkel i jkheid recht gedaan kan worden. Ervaringsordening is gericht op het kunnen
beschri jven en verklaren van de manier waarop iemand de werkel i jkheid tegemoet
treedt. Hiermee vormt ervaringsordening een aanvul l ing op empirische gegevens vanuit
methoden en tests die informatie verschaf fen over de fysieke of cognit ieve
mogeli jkheden en beperkingen. Empir ische data en kennis van Ervaringsordening z i jn dus
complementair in het benaderen en ondersteunen van de mens en helpen de
professional de werkeli jkheid beter te begri jpen en tegemoet te treden. Niet al leen ten
opzichte van de c l iënt , maar ook ten opzichte van collega‟s .
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 4
THEORETISCHE UITGANGSPUNTEN
Ervaringsordening is ontwikkeld en beschreven door de Nederlandse psycholoog en
theoloog Dr. D. Timmers-Huigens. Zij real iseerde z ich eind jaren ‟60, toen z i j
werkzaam was in een instel l ing voor mensen met een verstandel i jke beperking, dat er
een groot verschi l was in de beleving van de patiënten (cl iënten) en de manier waarop
medewerkers hen behandelden. Ze raakte ervan overtuigd dat er een betere aanpak
moest zi jn, waarmee zowel c l iënten als zorgverleners vreugde kunnen beleven aan hun
mens-zi jn. Omdat ze de antwoorden niet vond in de bestaande theorieën en methoden,
is ze gaan beschri jven wat zi j dacht dat de cognit ieve schema‟s waren die bepaalden hoe
cl iënten en medewerkers zich gedroegen. Op basis h iervan begon ze col lega‟s en staf te
adviseren hoe zi j het welbevinden van zowel de cl iënten als zichzelf konden verbeteren.
Het resultaat was verbluffend.
In 1997 promoveerde Dorothea Timmers-Huigens a ls theoloog op de wetenschappel i jke
onderbouwing van de theorie van Ervaringsordening a ls een verklar in gsmodel voor
intergenerationele geloofsoverdacht . De wetenschappeli jke onderbouwing is van
toepassing op elke vorm van intermenseli jk contact dat gebaseerd is op
machtsongeli jkheid , zoals de relat ie tussen ouders en kinderen, de zorg voor mensen
met een verstandeli jke beperking of niet aangeboren hersenletsel , en is een
veelgebruikte methode voor het verklaren en oplossen van probleemgedrag. De
wetenschappeli jke achtergronden van Ervaringsordening zi jn:
1. Chaos theorie
De chaostheorie leerde dat kinderen zi ch niet sprongsgewi js ontwikkelen, maar dat e lk
aspect van mens-zi jn z ich ontwikkelt in een eigen tempo. En snel le ontwikkeling op één
gebied kan t i jdel i jke catastrofevlaggen op andere reeds goed beheerste gebieden
veroorzaken. Dit geldt voor kle ine k inderen, maar ook voor volwassenen.
2. Theory of Mind
De Theory of Mind leert ons dat de mens is toegerust met psychische basale noties die
common sense mogel i jk maakt. In elk geval maakt elke mens vanaf de geboorte gebruik
van de twee antagonist ische noties:
- die van de BELIEFS of verwachtingen/ overtuigin gen aangaande de werkel i jkheid .
Deze notie geeft stabi l iteit aan de werkeli jkheid. (Deze bl i j ft in de regel zoals eerder
is waargenomen).
- die van de DESIRES die de notie aanreikt dat de werkeli jkheid veranderbaar is,
aangepast kan worden aan de behoeften door zichzel f of met behulp van de ander.
3. Systeem theorie
De systeemtheorie georiënteerde epigenet ische psychologie of babywetenschap
(Nossent/ Fogel) leert dat de mens geen z ichzel f regulerend ( aan de omgevi ng en eisen
van de werkel i jkheid aanpassend) systeem is, maar dat elke mens een co -regulerend
systeem is ( innoverend, init iërend, reagerend) in relat ie tot de ander. Ontwikkeling is
afhankel i jk van de kwaliteit van de relat ie .
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 5
DE VIER DELEN VAN ERVARINGSORDENING
Ervaringsordening leert dat de mens door middel van de ingeboren eigenschappen van
de beweegl i jke psyche in staat is de ervaringen (tot informat ie verwerkte prikkels) op
vier wijzen te ordenen. deze wi jzen werken s imultaan en zolang iemand bewust is . Dat
betekent dat ze act ief zi jn voor de geboorte en act ief bl i jven tot aan de dood. De delen
kunnen nooit worden uitgeschakeld of worden (onder)ontwikkeld . Ze zi jn er alt i jd.
HET LICHAAMSGEBONDEN DEEL VAN ERVARINGSORDENING geeft
informatie over de VEILIGHEID van het fys ieke bestaan. Hierbi j hoort de basisvraag:
Is mi jn l ichaam vei l ig?
HET ASSOCIATIEVE DEEL VAN ERVARINGSORDENING geeft informat ie over
de BETROUWBAARHEID van de concrete en momentane werkeli jkheid. Hierbi j
hoort de basisvraag: Is mijn omgev ing betrouwbaar?
HET STRUCTURERENDE DEEL VAN DE ERVARINGSORDENING geeft
informatie over de SAMENHANG van gebeurtenissen en episodes. Hierbi j hoort de
basisvraag: Ken ik de samenhang?
HET VORMGEVENDE DEEL VAN ERVARINGSORDENING geeft informatie over
de EIGENHEID van het ik en de mate waarin men zichzelf mag zi jn. Hierbi j hoort de
basisvraag: Mag ik mezelf z i jn?
Zolang de delen van de ervaringsordening voldoende bevredigende informat ie geven
werken de delen van ervaringsordening harmonieus samen en heeft iemand e
mogeli jkheid maximaal gebruik te maken van zi jn of haar mogel i jkheden. De delen van
ervaringsordening werken dan a ls innerl i jke kracht. Maar de z ich ontwikkelende mens
leert ook om ervaringsordening act ie f te gebruiken om de werkel i jkheid beheersba ar te
houden. Maar indien de informat ie u it één van de delen van ervaringsordening te
wensen over laat , ontbreekt of de basisvei l igheid aantast wordt de betrokken
ervaringsordening wijze dominant. Dat betekent dat de mogeli jkheden beperkt worden
tot het oplossen van dat probleem. Dit beperkt ook de kwalite it van leven. Het is n iet
mogeli jk kwal iteit van leven te ervaren en optimaal gebruik te maken van de mensel i jke
mogeli jkheden als al les ingezet moet worden om de balans in de momentane
werkel i jkheid te herstel len. Dominant ie kan optreden, veranderen of opgelost worden
in een fract ie van een seconde. Meesta l zonder dat iemand zich er bewust van is. Deze
bewustwording tot stand brengen is de kern van de theorie van Ervaringsordening.
DE THEORIE VAN ERVARINGSORDENING
Tijdens het toepassen van de inzichten van ervaringsordening ontdekte Dr. Timmers-
Huigens dat de adviezen erg waardevol waren voor c l iënten, verzorgers, ouders en
dergel i jke. De principes en schema‟s die beschreven zi jn in de Theorie van
Ervaringsordening ® zi jn van toepassing op al le situat ies waar sprake is van
intermenseli jk contact . Daarom heeft ze ze opgeschreven in een methodiek voor het
omgaan met mensen met een verstandeli jke beperking. “ Vreugde beleven aan je mens -
zi jn” is uitgegeven in 1980. S indsdien heeft Dr. Timmers -Huigens de volgende 30 jaar
besteedt aan het verder ontwikkelen en beschri jven van de theorie en aan het scholen
van professionals en organisat ies voor mensen met een verstandel i jke beperking,
ouderenzorg, kinder- en jeugdzorg in Nederland en Belg ië.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 6
De Theorie van ervaringsordening gaat niet object ieve werkel i jkheid als zodanig, maar
over de subject ieve werkeli jkheid die het individu dagel i jks ervaart . De vier delen z i jn
al leemaal aanwezig bi j ieder mensel i jk wezen, ongea cht de beperking. Alles dat de
mogeli jkheid heeft om te ervaren, heeft ook een manier nodig om deze ervaringen te
ordenen en te waarderen voor dagel i jks gebruik .
De vier delen z i jn gebaseerd op diverse psychologische theorieën en vormen een
zoekl icht op de werkeli jkheid dat zeer bruikbaar is in het omgaan met minder
communicat ieve vaardigheden, zoals bi j mensen met een (ernst ige) verstandeli jke
beperking, k leine kinderen, ouderen of mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel .
DE PRAKTIJK VAN ERVARINGSORDENING
Mensen, of ze nu pas geboren baby„s z i jn of volwassen mensen , leven midden in een
werkel i jkheid waarin van al les voortdurend verandert . Al lerle i indrukken komen op
mensen af , en via onze zintuigen en ons neurologisch systeem worden al die prikkels
omgezet in informat ie waarmee we de werkeli jkheid zo kunnen beleven dat we niet
omkomen in de chaos. Op de een of andere manier z i jn we erop ingesteld om orde te
scheppen. Veel wat op ons mensen afkomt gebruiken we niet . We laten a l ler lei gelu iden
of dat wat we ruiken, voelen of zien gewoon l inks l iggen. We gaan met het
al lerbelangri jkste verder. Want al leen dan komt er een beet je orde in de chaos die de
buitenwereld eigenl i jk is. Ook van binnen, in onszelf , gebeurt er van al les , we voelen,
beleven, maken mee en daardoor wensen we iets of we voelen ons goed in de
werkel i jkheid zoals die is . Andere mensen in onze omgeving z i jn belangri jk om ons te
laten zien wat dat a l lemaal betekent , maar z i j zi jn niet de enige die ons leren hoe we
orde brengen in a l die informat ie over de werkeli jkheid. Vroeger dachten mensen dat
baby„s d ie orde al leen leerden doordat de volwassenen in hun omgeving leerden hoe je
de orde schept . Nu weten we dat mensen zi jn uitgerust met ordenende krachten die al
van voor de geboorte prikkels verwerken tot informatie die orde schept. Je kent
bi jvoorbeeld b i j de geboorte de stem van je moeder a l . De ordenende krachten werken
spontaan, ze horen bi j mensen.
Zij organiseren de werkeli jkheid die anders als een grote chaos op ons over zou komen.
Zulke krachten maken dat we als mens greep hebben op de werkeli jkheid om ons heen.
Michiel loopt met zi jn ouders in een bos in Frankri jk , waarom is Michie l niet
bang voor dat bos? Omdat hi j erop vertrouwt dat de bomen zich net zo zul len
gedragen als de bomen in het bos v lak bi j zi jn huis. Omdat h i j aan zi jn ouders
ziet dat d ie ook niet bang z i jn en dat z i jn vertrouwen dus wel goed zal zi jn.
De belangri jkste twee organiserende krachten zi jn deze:
De overtuiging hebben dat de werkelijkheid stabiel blijft . Een boom bli j ft een
boom, je moeder bl i j ft je moeder, en een beker bl i j ft zich a lt i jd als beker gedragen.
Een pasgeboren baby die een keer is aangekleed werkt bi j de tweede keer aankleden al
een beetje mee door de spieren te spannen, zo snel werkt die overtuigi ng. Dank z i j die
overtuig ing leer je a ls kind heel veel in de eerste twee jaar. Nooit meer leer je meer
over de werkel i jkheid dan in die twee jaren.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 7
Myrthe is pas twee jaar maar ze vindt het heel gewoon dat ze u it een rode, of
een gele beker kan drinken. Ze weet ook dat ze uit een kopje kan drinken dat
een oor heeft , maar er heel anders uit z iet als de bekers. Vroeger wilde Myrthe
al leen uit haar eigen beker drinken, nu vindt ze het leuk om al ler le i bekers u it te
proberen. Myrthe kl imt op elke stoel die ze ziet , het maakt niet welke vorm die
stoel heeft . Alles is: om op te zitten of om uit te drinken. Niemand heeft Myrthe
dat geleerd, ze ontdekte het doordat ze ervan uitgaat dat de werkeli jkheid zich
bl i j ft gedragen zoals ze die eerder heeft meegemaakt. Daardoor vertrouwt ze
erop dat iets wat veel op die eerste ervaring l i jkt zich net zo zal gedragen.
Een mens voelt aan dat hij of zij de werkelijkheid ook kan veranderen . Soms
kan je dat helemaal al leen ( ik wil die stoel n iet hier maar daar zetten), soms h eb je er
een ander voor nodig (wil j i j mi jn r its even dichtmaken?) . Je kunt als mens de
werkel i jkheid veranderen zodat deze aan je wensen tegemoet komt, zodat je behoeften
bevredigd worden. Soms kan je het a l leen, soms heb je een medemens nodig. Maar je
kunt de werkel i jkheid binnen bepaalde grenzen veranderen.
Ik heb honger, ik pak een boterham! Ik heb pi jn , ik heb een dokter nodig .
CO-REGULATIE
Een mens is alt i jd medemens. Voor iedereen zi jn er ook medemensen die heel belangri jk
zi jn. Voor kinderen z i jn dat de ouders, de oppas, de begeleider en anderen, je broers en
zussen en al d ie mensen die bi j je dagel i jkse bestaan horen.
Met medemensen hebben we als mens een relat ie. Je stelt je op elkaar in , je reageert, je
lokt de ander uit , een sterke wisselwerkin g. Die wisselwerking is n iet , zoals wel gedacht
is, een voortdurende keten van act ie (volwassenen) en reactie (k ind), maar het is een
voortdurend uitwisselen van informatie. L ichaamstaal is daarbi j de belangri jkste
informatiebron. Dat uitwissel ingsproces g ebeurt spontaan en het geeft alt i jd in formatie
aan elkaar door. De informat ie kan zo z i jn dat je elkaar bevest igt in je overtuigingen
over de werkel i jkheid (pas maar op dat is prikkeldraad; en ki jk ik lach naar je : het is
goed dat je je hand terugtrekt ) , Je kunt ook door dat proces iets meer te weten komen
over de manier waarop je wensen vervuld kunnen worden. Dat proces noemen we co -
regulat ie. Soms is die van hoge kwalite it (dan kom je samen verder in het beheersen van
de werkel i jkheid) en soms van lage kwaliteit (de informatie past n iet bi j je situat ie) . Er
is a lt i jd co-regulat ie, e lk contact tussen mensen brengt co -regulat ie met zich mee.
Kevin heeft buiten ruzie met Kars. Kars heeft Kevin geschopt , maar de
begeleider heeft het n iet gezien. Ze ziet nu we l dat Kevin heel boos is op Kars
en hem stompt. Ze loopt naar Kevin en zegt: “ Stoute jongen, je mag niet
stompen. Dat doet pi jn, kom j i j maar even bi j mi j dan mag j i j even niet meer
spelen”. Kevin is heel verdriet ig , begele ider heeft er n iets van begrepe n. Hi j
loopt mokkend naast de begeleider. De co -regulat ie is van een lage kwalite it ,
niet al leen van Kevin, maar ook van de begeleider, want die heeft inderdaad geen
oog gehad voor de belangen van Kevin.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 8
ERVARINGSORDENING
De grote vraag is nu, wanneer mag iets bl i jven zoals het is , en wanneer moet het
veranderen?
Mensen voelen zich lekker in s ituat ies waar een posit ief antwoord komt op vier vragen
die z i j a ls het ware alt i jd aan z ichzelf ste l len.
De vragen zi jn:
- Is mi jn l ichaam vei l ig van gevaar of ongemak?
- Is de werkeli jkheid zoals ik die beleef betrouwbaar, kan ik erop vertrouwen dat
mijn omgeving z ich bl i j ft gedragen zoals ik het verwacht?
- Begri jp ik de samenhang in een complexe s ituat ie , beschri jv ing of gebeurtenis?
- Mag ik mijzelf zi jn? Maak ik verschi l?
Door middel van deze vragen orden je de werkeli jkheid, zodat het informatie wordt
over wat je meemaakt . Daarna wordt die informatie opgeslagen in het geheugen en kan
gebruikt worden om toekomstige s ituat ies snel ler te ordenen. Daarom zi jn d it de vrage n
van ervaringsordening. Elke vraag hoort bi j een bepaalde ordening:
- De vraag: Is mijn l ichaam veilig? Heeft betrekking op het l i chaamsgebonden dee l van
ervar ingsordening
- De vraag: Is mijn omgeving h ier en nu betrouwbaar? Heeft betrekking op het
assoc iat ieve dee l van ervar ingsordening
- De vraag: Ken ik de samenhang van de gebeurtenis? Heeft te maken met het
structurend deel van ervar ingsordening
- De vraag: Mag ik er zi jn zoals ik ben? Heeft betrekking op het vormgevend dee l van
ervar ingsordening
Die vragen stel je aan jezelf zonder dat je het weet. Maar zolang je leeft worden die
vragen in jezelf gesteld. Je ste lt die vragen zelf , maar je merkt het niet . E lke mens ste lt
die vragen, zolang je leeft gebeurt dat . Alle vragen worden tegel i jk gesteld. Dat d oe je
niet hardop, dat doe je in jezel f zonder dat je het merkt. En zo geef je ook zelf
antwoord op die vraag zonder dat je het merkt. Zolang a l de vragen met ja beantwoord
worden voel je je prima, er hoeft eigenl i jk niets te veranderen. Als je wat wi lt
veranderen dan doe je het heel bewust .
Margriet zit buiten in de zon. Heerl i jk. Drankje erbi j , muziekje op haar
koptelefoon. Er is geen reden om te veranderen. Maar toch denkt ze opeens: ik
ga een eindje wandelen. Ze staat op en loopt het pad af , nog steeds zeer op haar
gemak.
Of er is iemand anders die iets met je doet waardoor de situat ie verandert .
Margriet zit heerl i jk in de zon, ze voelt zich op haar gemak, er hoeft niets te
veranderen. Maar haar moeder komt naar buiten en zegt; „ ‟Wil je ook een i jsje
Margriet?” Ja dat wi l ze wel. ”Dan moet je meekomen, we zitten aan de voor -
kant in de tu in en daar hebben we i js” . Margriet gaat mee. Ze voelt zich prima.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 9
Er kunnen ook andere redenen zi jn waarom Margriet veranderen wil , sterker nog, er
zi jn redenen waarom Margriet veranderen moet! .
-Haar l ichaam is niet langer vei l ig .
Margriet zit heerl i jk in de zon, a l les is prima, tot ze voelt dat ze naar de w.c.
moet. Ze staat op en gaat naar de w.c. De drang om naar de w.c. te gaan kan ze
misschien een poosje negeren , maar niet al te lang, ze za l moeten veranderen
- De omgeving is onbetrouwbaar.
Margriet zit heerl i jk in de zon, a l les is prima. Maar opeens gaat het regenen. De
omgeving is niet langer betrouwbaar voor deze act ivite it . Margriet moet naar
binnen.
- De samenhang van de gebeurtenis is n iet duidel i jk .
Margriet zit buiten. Ze is daar even gaan z itten om te wachten tot haar ouders
haar komen halen om naar de stad te gaan. Maar ze komen niet opdagen. Waar
bl i jven ze toch? Margriet wordt onrust ig . Ik bel ze e ven op denkt ze. . . .
- Margriet voelt dat ze niet mag zi jn wie ze is.
Margriet zit buiten, in de zon, met haar koptelefoon op. Heerl i jk. Maar ze weet
dat haar moeder een enorme hekel heeft aan niets doen in de zon. Straks zal ze
komen en zeggen dat Margriet weer eens niets doet. . . . het wordt vast een scene.
Waarom begri jpt moeder niet dat je ook tussen je huiswerk maken in even
buiten wilt z itten. Alt i jd moet al les van haar eerst af z i jn . -Heb je niks anders te
doen zal ze zeggen. - Ze begri jpt het niet , denkt Margriet . Ze wi l graag bl i jven
zitten, maar ze voelt z ich onrust ig . -Laat ik maar weer naar b innen gaan en mijn
huiswerk afmaken- denkt ze, en toch voelt ze zich boos op z ichzel f .
HET ZOEKLICHT VAN ERVARINGSORDENING
IK Lichaamsgebonden deel
Associatieve deel
Structurerend deel
Vormgevend deel omgeving
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 10
ONBEWUST EN BEWUST GEBRUIK VAN DE DELEN VAN
ERVARINGSORDENING
Ervaringsordening is een psychische kracht die spontaan werkt. Daarvan is men zich niet
cognit ief bewust. Het is het beweegli jke lerende brein dat ingezet wordt. De werking
van de vier delen is niet als aparte functie van het brein te analyseren. Het een is een
theoretisch model (werkkapstok) om ingewikkelde processen te begri jpen zodat daarbi j
aangesloten kan worden. De in de theorie bedoelde en beschreven krachten van het
brein worden vanaf de geboorte (en daarvoor al) gebruikt . Gaandeweg is er meer
bewustwording van de informatie d ie verwerkt is met behulp van de psychische krachten
die via de theorie van ervaringsordening zi jn beschreven. Door ontwikkeling wordt
steeds meer bewust gebruik gemaakt van de werkwijze van ervaringsordening , al hebben
we daar geen spontane woorden voor. Het zi jn geen aangeleerde handelingen die maken
dat we ervaringsordening gebruiken. Een pasgeboren baby maakt gebruik van a l le delen
van ervaringsordening zonder het te beseffen, maar de werkeli jkheid wordt er wel
hanteerbaar door. Op al ler lei subtiele manieren laat het k ind merken dat het van
ervaringsordening gebruik maakt , zonder de in de theorie gebruikte terminologie te
kennen. Want die terminologie is uitslu itend bedoeld voor professionele inzichten in
het proces. Ervaringsordening wordt niet bewust gehanteerd, maar speelt in de manier
waarop een mens de wereld beleeft en interpreteert een grote rol. Zo voedt
ervaringsordening het cognit ieve en emotionele functioneren.
Baby Luna ruikt , voelt , proeft haar moeder. De l ichame li jke nabi jheid is zeer
vertrouwd, daardoor is haar e igen l ichaam ook vei l ig , maar als het l ichaam onvei l ig
wordt omdat Luna honger heeft , wordt het l ichaamsgebonden deel van
ervaringsordening dominant . Ze zet nu de andere delen in om de vei l igheid van haar
l ichaam terug te kri jgen. Luna zoekt die speciale plek bi j moeder die de
betrouwbaarheid van de omgeving b i j de nood van de honger vertegenwoordigt ,
namel i jk de moederborst . Luna kent na een enkele keer drinken die borst zo goed
dat ze haar l ippen ant iciperend precies kan vormen in de vorm van de tepel. Zo
werkt het associat ieve deel in d ienst van het l ichaamsgebonden deel . Maar Luna
kent ook het hele ritueel van uit de wieg pakken, knuffe len even op schoot l iggen
voordat het drinken begint . Ze stelt z ich daarop in. Wanneer een vreemde haar u it
de wieg pakt en dat kleine ritueel dat aan het drinken vooraf gaat , totaal anders
verloopt wordt Luna onrust ig . Misschien wordt haar l ichaam nu nog onvei l iger en
geeft ze l ichaamsgebonden signalen af : Luna gaat hui l en. Als al les goed gaat heeft
Luna ook behoefte aan oogcontact, aan gekend worden en erkenning van haar eigen
manier om te drinken, even te stoppen, te g l imlachen en dan verder te gaan. Dat
subtie le samenspel tussen mens en medemens bl i j ft ook na de babyti jd essent ieel .
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 11
LEIDENDE ROL OF DOMINANTIE
De vier delen van Ervaringsordening z i jn vergel i jkbaar met een v ierl ing . De vier l ing is
alt i jd samen en treedt met elkaar de werkel i jkheid tegemoet . Ze ki jken elk op hun
eigen manier naar de werkel i jkheid en stel len voortdurend hun eigen vraag in hun
achterhoofd .
De delen van ervaringsordening worden niet al leen passief aangesproken of
gest imuleerd maar kunnen ook onbewust, pre-cognit ief en bewust worden ingezet . Dat
gebeurt omdat de mogeli jkheid om via ervaringsordening informatie te verzamelen en
daarop met gedrag te reageren steeds meer wordt gekend, gewaardeerd en gebruikt in
een proces van leren. De medemens kan helpen, st imuleren, ondersteunen, en trainen
bi j het inzetten van het elk deel van de ervaringsordening. Er zi jn twee verschi l lende
manieren waarop één van de delen een meer uitgesproken rol kri jgt . Een deel kan een
leidende rol kri jgen of er kan dominant ie optreden van een van de delen. Het is zaak
deze leidende of dominante rol te herkennen, erkennen en er in de reactie of
intervent ie op aan te slu iten.
LEIDENDE DEEL VAN ERVARINGSORDENIG
In de meeste geval len kunnen de vier delen van
ervaringsordening het prima samen vinden. Ze
gaan samen op pad en bekijken al les op hun eigen
manier. Daarbi j gebeurt het vaak dat een van de
vier de leiding neemt en de andere delen
ondersteunen. Dat gaat meestal heel subt iel en
ongemerkt, soms heel z ichtbaar en duidel i jk.
Wanneer je trek hebt in een boterham is het
l ichaamsgebonden deel vaak le idend, en lopen de
andere delen er braaf achteraan ( ik weet waar ik
het brood vind, ik eet er maar één want straks
gaan we eten, ik houd van jam dus dat doe ik
erop). Dan i s er geen probleem. In de begeleiding
en jouw ondersteuning moet dan wel aangesloten
worden bi j dit le idende deel, anders is de kans op miscommunicat ie en frustrat ie groot.
Als de begeleider n iet wil dat er brood gegeten wordt zo kort voor het avond, moet
deze ook wat doen met het hongergevoel . Soms helpt het om al leen het „straks‟
(structurend, deze t i jdseenheid is n iet tastbaar) om te zetten in over een hal f uur
(associat ie f , kan je z ien aan de klok) . Zo doet de begele iding een beroep op de
ondersteunende delen van Ervaringsordening, zodat de aanslu it ing gemaakt kan worden
door mijzel f .
De leidende rol behoeft niet alt i jd gewenst gedrag op te leveren of effect ief te z i jn in de
ogen van de begele ider of in de ogen van ouders of hulp- zorg en steunverleners. Als
het maar effect ie f l i jkt te zi jn voor die persoon op dat moment, in die s ituat ie.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 12
Kateli jne komt elke avond een keer of zes uit bed. Haar moeder zegt dan dat ze
moet slapen, maar vraagt ook alti jd wat er is . Kateli jne zegt dan dat ze naar de
w.c. moet, dorst heeft of bang is. Alle drie deze antwoorden geven een bepaalde
structuur aan met uit bed komen. Die samenhangende rol is haar leidende rol.
Moeder is er niet bli j mee. Maar Kateli jne heeft allang geleerd dat moeder er
alti jd intrapt, dat wil zeggen dat ze alti jd ingaat op deze samenhang en dus kan
Kateli jne dan nog even opblijven. Voor moeder niet functioneel, voor Kateli jne
wel. 1
Elk deel van Ervaringsordening kan in het hanteren van de werkeli jkheid een leidende
rol spelen. Dit deel neemt als het ware de touwtjes in handen, terwij l de andere delen
volgen, maar e lk sterk hun eigen specif ieke functie vri j kunnen uitoefenen. Deze fun ct ies
ondersteunen het le idende deel, maar d it beperkt die delen niet zoals dat wel het geval
is b i j een dominantie. Het leidend inzetten van een deel van Ervaringsordening gebeurt
vaak pre-cognit ie f op basis van eerdere ervaring. Wissel ing van leidende rol kan zeer
snel p laatshebben a ls de delen harmonieus worden ingezet .
DOMINANTIE VAN EEN DEEL VAN ERVARINGSORDENING
Bij dominantie raakt één deel van
Ervaringsordening verward. Dat deel kan de
situat ionele ervaring niet ordenen tot informatie
die helpt om de werkeli jkheid te hanteren. Alle
andere delen zetten hun krachten in om dat ene
dominante deel te steunen. Daardoor worden a l le
krachten gebundeld voor dat ene doel.
Dominant ie van een deel van Ervaringsordening is
een overlevingsstrategie , die wordt ingezet om
een „nee‟ a ls antwoord op de bi jbehorende vraag
op te heffen. Dat gaat niet a lt i jd op de handigste
manier, maar op de manier d ie dan binnen
handbereik is . Als het niet anders kan met
ongewenst gedrag. Vooral in geval van dominant ie
kan het zi jn dat de oplossingsmogel i jkheden van de persoon zelf te kort schieten en dat
medemensen moeten zorgen, helpen, ondersteunen. Die hu lp kan uits luitend gegeven
worden door steun, zorg of hulp te b ieden binnen het gebied waar de dominant ie
optreedt en zo de andere krachten te versterken. Wie een hartaanval kri jgt heeft er
niets aan wanneer de hulpverlener een college over hartklachten ga at geven. Het
l ichaam moet geholpen worden, en de samenhang hoeft niet direct te worden uitgelegd.
Wanneer een kind valt en pi jn heeft is het niet ef fect ief om uit te leggen dat het
voorzichtiger had moeten zi jn, maar dan heeft het een ple ister nodig of ee n kusje op de
zere plek. Eerst het l ichaam weer vei l ig, dan kan de samenhang met voorzichtigheid
worden uitgelegd. De professionele werker kan observeren waar de dominant ie
1 Uit Observeren en rapporteren, tweede druk 2011
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 13
optreedt om te weten vanuit welk deel van de ervaringsordening hulp of zorg of steu n
moet worden geboden.
Bi j dominantie moet je eigenl i jk a lt i jd aansluiten bi j het dominante deel of daar heel
gerichte ondersteuning op geven. Als ik zo‟n honger heb dat ik mij er beroerd door
voel , heeft het geen z in om te zeggen dat we over een half uur gaan eten. Die t i jd is te
lang om hongerig te overzien. Gerichte, concrete informatie die aanslu it bi j mijn
hongergevoel is nodig . Nee, je mag nu geen boterham, h ier heb je een soepstengel .
Hierbi j wordt recht gedaan aan al le delen van Ervaringsordening, want mijn honger
wordt erkend, er wordt een concrete oplossing voor geboden en er wordt een beroep
gedaan op een samenhang die ik begri jp (nu niet , later eten we) .
KENMERKEN VAN DE LEIDENDE ROL EN DOMINANTIE
Het le idend inzetten van een deel van ervaring sordening is een act ie van de persoon.
Deze act ie wordt zelden bewust uitgevoerd, ervaringsordening is een pre -cognit ief
proces.
Wanneer een van de delen leidend wordt, b l i jven a l le andere delen volledig
functioneren, maar ingezet om het leidende deel te ondersteunen. Dit bepaalt onder
meer de mate van probleem-oplossend-vermogen.
Leidende inzet van een van de delen van ervaringsordening hangt nauw samen met de
harmonieuze samenwerking tussen de delen van ervaringsordening. De vier vragen
worden met ja beantwoord.
Bij het inspelen op de leidende rol van een van de delen kan ook aangesloten worden
bi j een ander deel , mits de harmonie h ier n iet door wordt aangetast doordat de ja
een nee wordt . Bi j twi j fel d ient te worden aangesloten bi j het leidend deel .
Wanneer een van de delen dominant wordt, is d it iets dat de persoon overkomt.
Dominant ie van een deel van ervaringsordening is een overlevingsstrategie in een
bedreigende situat ie. Tenminste één van de vier vragen van ervaringsordening wordt
met nee beantwoord.
De mogeli jkheden van al le delen van ervaringsordening worden uits luitend ingezet
om de dominantie op te heffen. Hierbi j wordt gebruik gemaakt van de ervaringen uit
het verleden, de mogeli jkheden tot het vinden van nieuwe oplossingen is beperkt. De
kans op inadequaat of ongewenst gedrag is groter dan bi j de le idende rol .
Wanneer een van de delen dominant wordt moet in de reactie of interventie
aangesloten worden bi j het dominante deel .
Bi j le idende inzet worden de andere de len dienstbaar , b i j dominant ie worden de andere
delen beperkt . In be ide s i tuat ies kan de persoon voor de ander ongewenst of inadequaat
gedrag vertonen. Dit gedrag heeft een doel dat te her le iden is tot een van de v ier de len
van ervar ingsordening .
LUISTEREN NAAR HET DOMINANTE DEEL VAN ERVARINGSORDENING
Wanneer een deel van ervaringsordening dominant wordt, worden de psychische
krachten van a l le andere delen van ervaringsordening ingezet om dat ene dominante
deel van ervaringsordening te ondersteunen. Vaak heb je dat a ls mens niet in de gaten,
soms maak je bewust gebruik van de krachten binnen ervaringsordening om al les weer
zo op orde te kri jgen, dat ermee te leven valt . Ervaringsordening bepaalt voor een
belangri jk deel hoe iemand de werkeli jkheid ervaart .
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 14
Voor kinderen (en mensen) met een verstandeli jke handicap kan het betekenen dat
bepaalde delen van ervaringsordening heel snel , soms langdurig en vaak dominant zi jn.
Het l i jkt dan a lsof d it kind , of deze c l iënt uitslu itend van dat bepaalde deel van
ervaringsordening gebruik maakt . Soms wordt er wel eens gezegd: Alex “zit” in het
associat ieve deel van ervaringsordening . Dat kan echter niet het geval zi jn. Al le delen
van ervaringsordening zi jn alt i jd werkzaam.
Wanneer één deel dominant worden, worden de andere delen van ervaringsordening in
dienst gesteld van dat ene dominante deel van ervaringsordening om zo de werkel i jkheid
weer te kunnen beheersen.
Floris is naar de keuken gestuurd om een lepelt je te halen. De begele ider is ve rgeten te
zeggen dat de laden van de keuken anders zi jn ingedeeld dan voorheen. F loris doet de
besteklade open en daar l iggen nu theedoeken. Op zich is dit een probleem binnen het
structurerende deel van ervaringsordening . De samenhang van de keukenladen i s immers
veranderd. Wanneer Floris dat ontdekt wil dat nog niet vanzel fsprekend zeggen dat
Floris vanuit z i jn structurerende deel van ervaringsordening te werk gaat om het
probleem op te lossen. En het wi l ook niet vanzelfsprekend zeggen dat dit
structurerende deel van ervaringsordening bi j F loris nu dominant wordt. De begeleider,
die Floris helpen moet , omdat het niet direct lukt om het lepelt je te halen, kan er
daarom niet van uit gaan dat hulp vanuit de samenhang effect ief za l zi jn .
Omdat ervaringsordening ook bi j de begele ider werkt, en de begeleider geen moeite
met dit probleem heeft , za l bi j de begele ider onmiddel l i jk dit kleine probleempje vanuit
zi jn eigen samenhang en dus met een beroep op het structurerende deel van
ervaringsordening wil len oplossen. Dat is een eerste impuls . Maar die impuls volgen kan
co-regulat ie van een lage kwal iteit opleveren. En dat le idt tot confl icten of problemen.
Je bent als begeleider geneigd je eigen innerl i jke redenering te volgen omdat de eigen
ervaringsordening van de begeleider ook werkt en die analyse een deel van je e igen
bestaan is.
Floris ziet dat het niet klopt. Er zi jn verschi l lende mogeli jkheden:
1: Het associat ieve deel van ervaringsordening bi j Floris wordt dominant . Hij
ervaart de keuken a ls onbetrouwbaar omdat het niet klopt wat hi j verwacht. Hi j
kan de samenhang van de verandering niet spontaan ontdekken. De begeleider zal
nu de betrouwbaarheid moeten herstel len.
2. Zi jn structurerende deel wordt dominant . Floris zet onbewust z i jn andere
delen van ervaringsordening aan het werk om de oplossing te vinden. Hi j
doorzoekt al le laden met behulp van z i jn associat ieve kennis . Hi j doet al le laden
open en dicht vanuit z i jn sensomotorisch weten (het l ichaamsgebonden deel van
ervaringsordening) en hi j vraagt om hulp (vormgevende deel) .
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 15
Je overweegt dus, zonder daarvoor woorden te geven bi j jezelf : o hier is in de
structurerende ordening iets mis , o hier kloppen de associat ies niet , o hier gaat iets
fout met het l ichaam, o hier moet ik het zelfvertrouwen st imule ren. Maar in de
dagel i jkse bezigheid b l i jkt een cl iënt (kind, \ bewoner) vanuit verschi l lende dominante
delen van ervaringsordening te kunnen reageren op eenzelfde probleem.
Hoewel de begeleider denkt dat het om de samenhang gaat die niet meer klopt ,
en naar F loris roept dat hi j in een andere la moet zoeken, merkt Floris op een
andere manier dat het niet klopt. Floris wordt verward, hi j voelt z ich onzeker,
zi jn associat ieve ervaringsordening wordt dominant . De betrouwbaarheid van de
concrete werkeli jkheid laat te wensen over. Floris gaat terug naar de begeleider
en zegt dat het lepelt je er niet is . De begele ider moet b i j een ander deel van
ervaringsordening aanslu iten dan hi j spontaan gedacht had.
- De begeleider gaat mee en wi jst hem hoe de laden veranderd zi jn en helpt hem
de associat ieve orde te herstel len.
- Of de begeleider legt hem uit in welke lade hi j moet zoeken.
- Of de begeleider gaat mee en laat Floris zelf experimenteren met het uitzoeken
in welke lade het lepelt je is .
Een duidel i jk te analyseren situat ie kan daardoor door verschi l lende cl iënten, bewoners
of kinderen vanuit een heel verschi l lend deel van ervaringsordening dominant tegemoet
getreden worden. Bovendien is nooit voorspelbaar dat een bepaalde cl iënt of een
bepaald kind alt i jd met eenzelfde soort dominant ie zal reageren.
Floris wordt boos omdat het niet klopt, hi j gi lt dat het lepelt je er niet is en
tegen de t i jd dat de begeleider in zi jn buurt is lopen de tranen van drift over zi jn
wangen. Hoewel het probleem binnen het structurerend e deel van
ervaringsordening valt is z i jn reactie l ichaamsgebonden. Hij voelt z ich kennel i jk
l ichameli jk niet meer vei l ig in deze s ituat ie en uit dat op deze manier.
- De begeleider die begri jpt dat de boosheid door verwarring komt, wordt niet
boos omdat F loris boos is , maar zet eerst z i jn boosheid stop door hem vast te
pakken en aan te ki jken en te zeggen: “ Stop maar Floris, ik za l helpen”. En
daarna neemt ze F loris mee en helpt hem de goede lade te vinden, of door die
aan te wijzen of door die lade samen met hem te openen.
- Pas daarna kan de begele ider de structurerende deel van ervaringsordening
aanspreken en uit leggen hoe de keuken veranderd is .
Beperking van verstandeli jke vermogens maakt bepaalde dominantie in bepaalde s ituat ies
waarschi jn l i jker. Wanneer men mensen (kinderen) met een verstandeli jke handicap goed
kent kan die voorspelbaarheid in kaart worden gebracht. De vaardigheid in het
herkennen van een dominant deel van de ervaringsordening kan de kwal iteit van de co -
regulat ie zeer verhogen.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 16
Floris wijt het n iet vinden van het lepelt je aan zichzelf , hi j wordt verdriet ig en
zegt tegen de begeleider dat F loris het n iet vinden kan. Zo wi jt hi j het mislukken
van z i jn opdracht uitsluitend aan z ichzelf . Zi jn vormgevende deel is dominant,
zi jn zelfvertrouwen is verstoord. Floris zet nu het l ichaamsgebonden deel in om
dat duidel i jk te maken, hi j gaat hui len: “Floris kan het niet” hui lt h i j .
- De begeleider troost Floris en stelt hem gerust . ”J i j kan het wel, maar het
lepelt je l igt ergens anders”. Zi j herstelt eerst zi jn eigenwaarde en vraagt nu
samen met hem zi jn vormgevende deel van ervaringsordening te gebruiken om
het lepelt je te v inden.” Waar zul len we samen zoeken?”.
Ervaringsordening geeft vooral aangri jpingspunten in de communicat ieve sfeer. Maa r ook
in het handelingsplan en het werken met materialen kan rekening gehouden worden met
ervaringsordening.
Wanneer een mens met een verstandeli jke beperking die slechter presteert dan anders,
of duidel i jk n iet gedijt ; kunnen de volgende vragen gesteld w orden:
- IS HET LICHAAM VEILIG?
- IS DE BETROUWBAARHEID VAN DE OMGEVING VOLDOENDE?
- IS DE SAMENHANG DUIDE LIJK?
- KRIJGT DE EIGENHEID RESPONS?
In al le s ituat ies waar het antwoord op deze vragen (één of meerder) met nee moet
worden beantwoord worden de vol gende vragen gesteld:
- Is er sprake van tekorten of stoorzenderwerking waardoor de vraag met nee
beantwoord moet worden.
- Is er sprake van een innerl i jke oorzaak voor de dominantie van een deel .
- Bi j wie l igt het probleem bij de cl iënt, de leerl ing, het k ind, de bewoner, of bi j de
benadering van de groepsleider. Of is er sprake van medebewoners, groepsgenoten, d ie
de dominant ie van een deel van ervaringsordening van deze persoon oproepen.
ERVARINGSORDENING TOEGEPAST IN DE ZORG VOOR MENSEN MET
EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING
De Theorie van Ervaringsordening is een verklar ingsmodel voor hoe mensen de wereld
om zich heen hanteren. Het is al langere t i jd bekend dat tenminste 85% van de
communicat ie bestaat uit non-verbale communicat ie, waarbi j ook cultureel en
maatschappeli jk bepaalde assumpt ies een grote rol spelen. In professionele
communicat ie wordt de meeste aandacht besteedt aan de 15% verbale communicat ie,
omdat dit deel aanzienl i jk eenvoudiger te duiden en te verklaren is. Dat is voor veel
mensen een zodanige vanzel fsprekendheid, dat ze z ich er nauweli jks van bewust z i jn .
Voor mensen met een verstandeli jke beperking gaat dit echter niet op. Zij zi jn meer
afhankel i jk van en ingesteld op non -verbale communicat ie en gedrag. De Theorie van
Ervaringsordening maakt het mogel i jk deze communicat ie en gedrag te duiden, te
verklaren én erop te antic iperen. Dat maakt het tot een zeer waardevol le basis voor á l
het intermenseli jk handelen binnen een team of inste l l ing. Momenteel maken
verschi l lende instel l ingen gebruik van ervaringsordening als grondlegger voor a l het
interpersoonl i jk handelen op een menswaardige en professionele wijze.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 17
DE SOCIAAL-EMOTIONELE HULPVRAAG IN BEELD GEBRACHT
Werken al le delen van ervaringsordening harmonieus samen en kan de cl iënt deze
ervaringsordening ook act ief gebruiken dan spreekt men van begeleiden, beantwoorden
van vragen en het geven van informatie en instructie .
Is er sprake van spanning in het gedrag dan moet vooral gedacht worden aan de
versterking van het zelfbeeld, de e igenheid of het vormgevende deel.
Is er sprake van probleemgedrag op een gebied van de begeleid ing dan zal hulp vooral
gegeven moeten worden in het duidel i jk maken van de samenhang. Het structurerende
deel van ervaringsordening kri jgt extra nadruk (wordt dominant) .
Is er sprake van disfunctionerend, problematisch gedrag over de hele l inie, dan moet
vooral gelet worden op de betrouwbaarheid (duidel i jkheid) en wordt het associat ieve
deel van ervaringsordening dominant, en moet in dat veld hulp gegeven worden.
Is er sprake van ernst ig ontregel ing dan zie je meesta l ook l ichaamsgebonden act ing out
en is de vei l igheid van het bestaan in het geding (of reëel of voor de beleving van de
mens met de verstandeli jke handicap) . Het l ichaamsgebonden deel is dan het gebied
waar de hulp bi j aan moet sluiten .
Wanneer een bepaald deel van ervaringsordening dominante signalen geeft bi j een
persoon dan zal in de begeleiding aangesloten moeten worden bi j dat dominante deel.
Het dominante deel zet al le krachten van de andere delen van erv aringsordening in om
de negatieve gevoelens die het dominante deel oproepen weg te werken. De
hulpverlener, begele ider, leerkracht of ouder kan in dat geval z ien waar de pi jn vandaan
komt door het dominante deel te herkennen en te erkennen. Zo kan probleemgedrag en
de behoefte aan meer ondersteuning (of ondersteuners) voorkomen worden.
Communicat ie (ook communicat ief handelen, dat is e lke vorm van handelend begele iden
enzovoorts) die een hoge co -regulat ieve kwalite it heeft s luit aan bi j het dominante deel
van ervaringsordening . Als de co-regulat ie van hoge kwal iteit is en a l le delen van
ervaringsordening zi jn in harmonie, dan z i jn zowel c l iënt als begele ider in staat hun
capaciteiten te benutten en vreugde te beleven aan hun menseli jke mogel i jkheden.
Actie van begeleider:
Deel van
ervaringsordening
Plaatsver
vangend
uitvoeren
Mee-
helpen
duidel i jke
stappen
st imulering
taakuit leg
Bege-
leid ing
Observat ie
onder-
steuning
en
correct ie
l ichaamsgebonden deel vooral dit
bi j
associat ieve deel vooral dit harmonie
Structurerende deel vooral dit van al le
Vormgevende deel vooral dit delen
Harmonie van al le delen
van ervaringsordening vooral dit .
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 18
VOORDELEN VAN HET AANSLUITEN BIJ ERVARINGSORDENING
Aanslu iten bi j ervaringsordening betekent recht doen aan mogeli jkheden van en de
beleving door de c l iënt. Hierdoor zi jn medewerkers snel ler in staat gedrag van
cl iënten te verklaren en hierop te anticiperen.
Doordat gedrag t i jd ig kan worden herkend en geduid wordt probleemgedrag
voorkomen en de kwalite it van leven verhoogd.
De kwaliteit van zorg en welbevinden van zowel medewerkers a ls c l iënten kan
aantoonbaar worden verbeterd. Hierbi j kunnen ook de s ignif icante partners (ouders,
zorginstel l ingen, special isten) op een voor hen herkenbare manier part ic iperen.
Schol ing in Ervaringsordening slu it aan bi j de competentiebox van de VGN.
Vanuit Ervaringsordening weten medewerkers zich bekwaam en gesteund waardoor
het gevoel van vei l igheid voor begele ider én cl iënt verbetert .
De Theorie van Ervaringsordening is te gebruiken in combinat ie met e lke andere
methode of theorie die gedeeld begrip centraal ste lt . Het rendement u it deze
methoden wordt eveneens verhoogd.
De Theorie van Ervaringsordening is een verklaringsmodel, dat betekent dat de
complexe werkel i jkheid opgedeeld kan worden in hanteerbare delen (vooral de v ier
vragen: is mi jn l ichaam vei l ig; is de omgeving betrouwbaar; ken ik de samenhang; mag
ik mijze lf z i jn) . Daardoor is het snel bruikbaar te maken.
De Theorie van Ervaringsordening is wetenschappeli jk onderbouwd, maar l igt a ls
prakti jktheorie d icht bi j de common sense. Hierdoor kan vertaald worden naar de
zorg voor en door iedereen, van de fys iotherapeut tot de directie .
Al ruim 30 jaar wordt Ervaringsordening gerekend tot de meest prakt ische e n
effect ieve methodes voor de zorg aan mensen met een verstandel i jke beperking.
Ervaringsordening implementeren in de dagel i jkse zorg kost geen extra middelen.
Wel moeten medewerkers bereid z i jn en getraind worden om de att itude toe te
passen a ls grondhouding in profess ionele zorg en het benutten van de mensel i jke
mogeli jkheden van de ander, met of zonder verstandel i jke beperking.
UITGANGSPUNTEN VAN DE THEORIE VAN ERVARINGSORDENING
Elk mens is uniek; Elke mens heeft derhalve menseli jke mogeli jkheden.
Een mens is deel van het aardse bestaan en heeft daarin de funct ie mens te z i jn . De
mogeli jkheden kunnen gezien worden a ls toerust ing van de mens om zich (b iologisch
gezien) in de aardse werkeli jkheid te handhaven.
Een mens is b iologisch gezien medemens (kuddedier) .
Kenmerkend voor mens-zi jn is p lural iteit . Dat wil zeggen elk verschi lt van een ander.
De plural iteit noopt tot communicat ie d ie erop gericht is dat men elkaar begri jpt .
Dat kan uitslu itend tot stand komen door middel van de mogel i jkheid van de mens
tot co-regulat ie, dat wil zeggen de mogel i jkheid dat de intermenseli jke kl ik (die
omschreven kan worden als: ik ben niet j i j en toch begri jpen wij e lkaar) wordt
vertaald in gedeeld begrip van de werkeli jkheid.
Het gedeeld begrip ontstaat daar waar mensen samen aan elkaar ( fys iek ruimtel i jk)
verschi jnen a ls gel i jkwaardig deel van het geheel in wat ook wel genoemd wordt een
ruimte voor „ontmoeten‟; ofwel een „space of appearance‟.
Co-regulat ie van een hoge kwal iteit werkt als een dia loog (dat naar twee k anten of
meer een gesprek voeren betekent) waarin men al luisterend verder komt.
T h e o r i e v a n e r v a r i n g s o r d e n i n g | D r . D . T i m m e r s - H u i g e n s ®
P a g i n a | 19
Zo‟n „gesprek dat ook kan bestaan uit handelen als communicat ievorm, biedt de
mogeli jkheid om de meest waardevol le elementen uit het spanningsveld dat het
gesprek vormt, te gebruiken voor het opbouwen van een nieuwe visie (k i jk op de
werkel i jkheid , begrip van de werkeli jkheid) die voor het toekomstig handelen een
verbetering (beter functioneren in de werkeli jkheid) mogel i jk maakt.
Om te functioneren in de werkeli jkheid moet e en mens die werkel i jkheid ordenen.
Een mens is b iologisch gezien toegerust om de werkel i jkheid te ordenen.
In die ordening speelt de co -regulat ie een doorslaggevende rol .
De co-regulat ie is van een hoge kwal iteit a ls de dialoog tot verbetering bi jdraagt .
Verbetering kan gedef inieerd worden a ls “vreugde beleven aan je mens -zi jn” , dat wi l
zeggen dat de mogel i jkheden van mensen om in deze werkeli jkheid te functioneren
(hoe gering ook) kunnen worden gekend, gewaardeerd en gebruikt .
De co-regulat ie is van een lage kwal iteit a ls de dialoog (dat is dus ook handelen als
vorm van communicat ie) tot misverstanden, onbegrip en minder goed functioneren
(gebrek aan gebruik van mogeli jkheden die er wel zi jn) aanle iding geeft .
Elk mens heeft gel i jke rechten op emancipat ie, dat wil zeggen de ontwikkel ing van
zi jn en haar mogel i jkheden zo dat je vreugde kunt beleven aan je bestaan.
Daarvoor is de theorie ervaringsordening ontwikkeld. Met de v ier vragen als leidraad
die mogeli jkheden leren kennen, leren waarderen en leren gebr uiken op elk gebied.
Professioneel handelen is verantwoord handelen.
Via ervaringsordening is in ieder geval een deel van die verantwoording te vinden.
Ervaringsordening is een overkoepelende theorie die toelaat dat methoden en
technieken vanuit andere theoretisch achtergronden worden toegepast en ingepast .
TEO: SAMEN BOUWEN AAN GEDEELD BEGRIP
Uitgaande van de principes van ervaringsordening wordt door een groeiende groep van
professionals en instel l ingen samen gebouwd aan een nieuwe manier van het begri jpen
van mensen. Hierbi j vormt de eigen beleving van de persoon het uitgangspunt. Zoals de
naam al aangeeft kan ervaringsordening hebt best geleerd worden door het te ervaren.
Alleen erover lezen levert nu eenmaal n iet de informatie en het inzicht dat van de
herkenbare voorbeelden van Dr. Timmers -Huigens. In het verspreiden van kennis over
en inzicht in de Theorie van Ervaringsordening wordt zi j ondersteund door TEO
(Timmers Ervaringsordening ), het kenniscentrum voor tra ining, ondersteuning en
expert ise, opger icht door twee van haar zonen.
Voor meer informatie kunt u ki jken op de website: WWW .ERVARINGSORDENING .NL , of
een e-mail sturen naar TEO: TIMMERS@ERVARINGSORDENING .NL . Vragen, opmerkingen en
suggest ies zi jn welkom en worden beantwoord door Dr. Timmers-Huigens of een
medewerker van TEO.
GEBRUIKTE LITERATUUR:
Ervaringsordening: Mogelijkheden voor mensen met een verstandelijke
handicap; 5e geheel herziene druk van Mogeli jkheden voor verstandeli jk gehandicapten;
daarvoor werken met geestel i jk gehandicapten en Vreugde beleven aan je mens-zi jn, je
kunt er iets aan doen (4delen) . Uitgave Elsevier (2005) ISBN: 9035227557 nur.897.
Meer dan luisteren ; over het empathisch moment van communicat ie . Elsevier
Maarssen ISBN 9035224094 NUGI 757,758.