JEZUS ALS MEESTER IN DE LIEFDE

Max Seltmann

@ 1999, Stichting Deo Gracias, Maastricht, NederlandAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemmingvan de uitgever ,

Oorspronkelijk gepubliceerd door: Lorher Verlag, Bietigheim/WOrttemberg, Duitsland, onder de titel" Jezus als Meister in der Liebe".

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

(volgen)

ISBN 90-76477-07-0

Omslagfoto:Olieverf van Ton Lourens" Johannes doopt Jezus in de Jordaan" Omslagontwerp: Cornelis Verhoeven Druk:Jaap Druck-Agentur D-56631 Plaidt

Voorwoord.

Steeds dieper mogen we de innerlijke wereld van Jezus beleven, om mee te voelen, hoe Hij, offerbereid, alle menselijke gevoelens moest overwinnen, die een onbaatzuchtig leven uit de liefde van God nog tegemoet konden treden .Wij leren hieruit, niet alleen Zijn grootheid in de bovenmenselijke kracht van Zijn overwinning in stilte te bewonderen, maar ook onze eigen moeilijkheden in het uiterlijke en innerlijke leven daarmee te vergelijken, om in te zien, dat het alleen beproevingen zijn en van God gewilde gelegenheden om vorderingen te maken bij onze verdere ontwikkeling en om nieuwe krachten in ons wakker te roepen om te overwinnen. Zolang de mens niet innerlijk volmaakt is, kan hij de volheid van de Goddelijke heerlijkheid niet weerspiegelen.

JEZUS ALS MEESTER IN DE LIEFDE

Oorspronkelijke titel “Jezus als Meister in der Liebe"Oorspronkelijke uitgever. Verlagsdruckerei Otto W. Zluhan 74321

Bietigheim Wurtenberg Duitsland.

Heerlijke scènes uit het aardse leven van Jezus neergeschreven door Max Seltmann.

Vertaald door: Comelis Verhoeven.

Inhoudsbericht:

1. Gesprekken over Johannes de Doper en de Messias.2. De Sluierdans.

3. Het vertrek naar Bethabara.4. Jezus' doop in de Jordaan.

5. Jezus in de woestijn.

1.

GESPREKKEN OVER JOHANNES DE DOPER EN DE KOMENDE MESSIAS.

Er kwam steeds meer leven in de grote gelagkamer van de herberg en de waard Joram verwijderde zich met kloppend hart van Jezus, want hij had een voorgevoel dat er iets groots stond te gebeuren.Maar Jezus lijkt onverschillig aan een tafel te zitten, Zijn innerlijk is echter des te levendiger.Joram zet een beker wijn en een groot stuk brood voor Jezus neer en verontschuldigt zich, dat hij Hem alleen moest laten om de anderen te bedienen. Jezus glimlacht. Joram echter is blij want zijn ogen vangen een blik van Hem op vol liefde en goedheid.Het is een komen en gaan en aan een tafel viel de naam' Johannes' .Iedereen luistert en iemand vertelt: "Tempeldienaren waren bij hem gekomen en in zijn heilige vurige ijver hield hij ze hun slechtheden en huichelarijen voor. Zij lachten hem echter uit terwijl er een openlijk sprak: "Johannes, zolang je een helper voor ons bent, laten we wij ons jouw doen en laten welgevallen. Als je echter in deze toonaard verder wilt gaan, dan zullen we jou en je drijfveer een halt toe roepen en dit vlug en binnen afzienbare tijd.“Jullie mogen wel gelijk hebben", antwoordde Johannes in alle ernst, "en zult dit doel ook wel bereiken, maar niet eerder, voor Hij gekomen is, die met Zijn licht alle duisternis verlicht. Die zal een vuur aansteken, dat alles wat niet van God en Jehova is in puin en as verandert. "

"Laat jouw vuurgeest maar komen!" schreeuwde een rabbi, "Ook die zullen we tegemoetkomen en vertrappen zoals zo menig godslasteraar! “"Jullie slangengebroed en otterkweek! Eerder gaat de hele wereld ten gronde dan dat jullie Hem het prediken en werken kunt verbieden!" antwoordt hen Johannes en wendde zich tot de honderden die zich bij het pad door de Jordaan verzameld hadden.Johannes droeg een kleed uit kamelenvel en een gordel van leer. Zijn schrale gestalte en zijn lange onverzorgde haren gaven hem het aanzien van een asceet.De spreker zweeg en in de gelagkamer begon men vragen te stellen over Johannes en over de komende man. 'Wat is er eigenlijk gaande", roept een ander, "waarom zwijgt de tempel daarover? Hebben wij niet allen het recht de waarheid te horen? Ofwel Johannes leeft in een valse waan en dan is het een dubbele plicht van de tempel, Johannes van zijn domheid te overtuigen. Of, Johannes weet van de komende en dan is het de plicht van het volk, Johannes op te roepen, toch duidelijker te worden. Morgen maak ik me klaar en trek naar Bethabara."“Dan ga ik mee", zegt een ander, "want wie kan rustig blijven wanneer de Messias iedere dag kan komen?!"Op dit moment treedt de handelaar Hiram met zijn vrouw binnen en hoort nog juist de laatst gesproken woorden. Hij komt naar hun tafel en groet: "De vrede des Here zij met jullie! Spreken jullie over de komende Messias? Zeg eens Thomas wat heb jij gehoord? Jij weet hoe het met ons allen gesteld is!" (1 Aanduidend: hoe zeer en met wat voor een offerbereidheid zij allen de voorspelde Messias verwachten !) Thomas antwoordt “Hiram, jij broeder in de Heer, onze broeder Esra daar was bij Johannes in de woestijn en is van mening, dat Johannes ons het juiste daarover vertellen kan, verder weet ik ook niets."“Weet je broeder Thomas", zegt Hiram, "Ik heb een jonge man leren kennen, die ons nog beter informeren kan, aan hem zouden wij ons moeten houden." Nu eerst ziet Hiram Jezus aan de andere tafel zitten. "Daar! die bedoel ik!" En vlug ging hij naar Jezus toe.Jezus echter zegt:" Hiram, jouw invitatie die je in je hart meedraagt, heb Ik reeds aangenomen en heb Joram al verteld, dat we vanavond bij elkaar willen blijven. Nodig nu ook je beide broeders Thomas en Esra uit en eveneens jouw kinderen en je gezin zal een grote zegen overkomen." Verbaasd zegt Hiram: "Jezus! hoe kun je mijn gedachten kennen? En zeg mij eens, sinds wanneer ken je mij? Ik moet je reeds in mijn vroegere leven gekend hebben want je bent voor mij geen vreemde meer". Rustig antwoordt Jezus: " Doe zoals Ik je gezegd heb en het zal jou tot een grote zegen zijn! Doch houd een ding voor ogen: Vraag niet te veel! Want de Heer kent jou en weet alles!Zijn besluit om jullie te allen helpen ligt al sinds eeuwigheden vast, maar eerst moet de juiste tijd daarvoor gekomen zijn."Hiram smeekt: "Lieve Jezus! je woorden doen mijn hart goed, maar het verlangen je beter te leren kennen, doet vele vragen in mij opkomen en daarom smeek ik je kom aan mijn verlangen tegemoet."

"Mijn Hiram, laten we naar de andere kamer gaan", vraagt Jezus, "en denk eerst aan je lichamelijk welzijn, daarna zullen wij verder praten." En zo gebeurde het. De waard Joram had de tafel reeds gedekt voor Hiram en toen kwamen ook zijn vrouw, zijn zonen en zijn dochters. Ook Thomas en Esra hebben zich bij hen gevoegd en bij het avondmaal wordt nog alleen maar over Johannes en de komende koning gesproken. Jezus echter zweeg tijdens deze gesprekken.Daarna laat Joram afruimen en eindelijk kan er stilte en behaaglijkheid in de grote ruimte komen. De andere gasten, meestal handelaren, hebben zich op de banken in de gastenkamer te rusten gelegd. In de keuken gaf Hanna aanwijzingen voor de volgende dag en daarop voegen ook Joram en Hanna zich bij Hiram en zo vormt zich een klein gezelschapWeer was het Esra, die over de komende koning en de Messias begon. De waard Joram vroeg: "Esra, jij bent nog goed bij zinnen en jouw ogen zijn nog scherp, zeg eens, welke indruk had je van Johannes als de heraut van de komende koning?"" Joram, hierover valt niet veel te zeggen", antwoordde Esra, " Johannes heeft wel veel aanhangers, maar heeft zichzelf al helemaal uit de menselijke samenleving teruggetrokken. Hij leeft in een grot en zijn hele leven is een leven van verzoening en boete. Alles aan Johannes is moe. Alleen zijn ogen fonkelen en getuigen een zeldzaam innerlijk leven. Het liefste preekt hij over de komende verlosser."" Verlosser?" vraagt Joram, "verlosser? Dit begrijp ik niet goed. We willen toch een nieuw koninkrijk helpen stichten en onze middelen zijn toch 'de koning' of de 'Messias' gewijd. "Dan zegt Hiram: "Broeders, laten we het eens aan Jezus vragen, ik denk dat we van Hem het beste antwoord krijgen.""Je hebt gelijk", zegt de waard, "en jij lieve, jonge Jezus, geef ons allen nu een bevredigend antwoord ,""Lieve vrienden", zegt Jezus, "Ik kan van alles voor jullie doen, behalve een antwoord geven dat jullie bevredigt. Want een antwoord zoals jullie dat wensen, zou jullie zwakheid maar vergroten en de voorstelling die jullie hebben van hem die verwacht wordt, zou nog meer ontwricht worden. Doe vooral, niet zo geheimzinnig, want de komende verlosser heeft jullie hulp niet nodig. Staat er niet geschreven:, dat 'Zijn rijk en heerlijkheid geen einde kent'! en weer op een andere plaats: 'dat hij arm zal zijn en ook arm moet blijven'! Lieve vrienden, jullie zullen niet blij zijn, als Ik jullie zeg: De komende verlosser mijdt ieder geweld, alleen deemoed en overgave zijn voor Hem een geweldige steun."Hiram staat van zijn stoel op, gaat naar Jezus toe en zegt: "Jezus, jij wonderbare mens! Jij weet meer dan wij met Johannes samen. Jouw uitspraken geven de indruk, dat jij de Messias al kent! Zeg ons, hoe ziet hij eruit en wat gaat hij doen?"" Hiram en jullie, lieve vrienden", antwoordt Jezus peinzend", jammer genoeg moet ik jullie ontgoochelen, want de Messias zal jullie verwachtingen niet vervullen. Hij komt tot de zieken en zwakken, tot de vermoeiden en hongerigen en biedt overal Zijn hulp aan waar het nodig is. Zijn zending geldt de ziel van Zijn volk, die gevangen en gebonden wordt door een verkeerde waan, door zelfzucht en

eigendunk. Zijn wapens zijn liefde; Zijn daden zijn liefde; en van Zijn aanhangers verlangt Hij alleen maar liefde, liefde en steeds weer liefde! Het rijk waarin Hij heersen zal, is een rijk van liefde en van vrede en geen vijand is in staat Zijn rijk te verstoren. Vraag me niet waar het is, want het is overal en kent zijn oorsprong en zijn wortels in het meest innerlijke van ieder mensenhart."'Was al onze moeite dan tevergeefs", vraagt Joram, "als de Messias anders is dan, wij verwachten?"" Zeker niet", antwoordt Jezus, maar herken nu jullie opgave en werk verder in oprechte ijver, zonder geld en goed. Waarlijk, Ik zeg jullie, ieder woord, iedere, ook de minste liefde, zal jullie allen tot rijkste zegen zijn!""Lieve Jezus", vraagt Hiram nadenkend, "Hoe komt het dat jij naar Johannes in de woestijn wilt gaan, gezien jij, te oordelen naar jouw spreken, toch beter onderricht bent dan Johannes?"Jezus antwoordde: "Mijn vriend Hiram het is heel goed dat je Mij dit vraagt, want nu verdwijnt tenminste bij jou ook deze schaduw uit je hart. Nu, luister goed: het is de geest in Mij, die Mij daarheen drijft en het is om Johannes' bestwil. Neem genoegen met dit antwoord want al heel vlug zullen jullie meer vernemen. Als je echter Mijn raad wilt aannemen, ga dan ook naar de plaats waar Johannes preekt want jullie werk is hier toch beëindigd. Daar zullen jullie de Messias leren kennen en Hijzelf zal jullie Zijn wensen duidelijk maken.""Jezus", roept Joram opgewonden, "Jij verbergt wat voor ons! Jij weet meer dan je zegt. Zijn wij jouw openheid niet waard?"Jezus antwoordt goedig: "Joram, Ik weet alles en ken ook jouw gedachten. Ik moet je echter zeggen dat Ik eerst bij Johannes moet zijn geweest omdat, de geest in Mij dit als voorwaarden stelt.2 (2 Johannes komt hier overeen met het leven van ons verstand, dat als heraut moet erkennen en verkondigen dat het Goddelijk gevoelsleven van de liefde in ons, bestemd is onze verlosser te zijn) Ik vraag niet waartoe en waarom, want hem wordt alles duidelijk, die gehoorzaam en deemoedig is tegenover de wil van God! Ik zou alles vooruit kunnen en willen zien en weten, maar Ik doe dit niet (3 Deze innerlijke gehoorzaamheid), omdat alleen de eeuwige en ware geest van God in Mij de leiding heeft. ""Jezus, wie geeft je het bewijs", vraagt nu Hiram weer, "dat het werkelijk de eeuwige geest van God is, die jou in alle dingen; wil onderrichten en leiden? Of heb je er nog niet over nagedacht, dat het misschien ook jouw eigen gedachten kunnen zijn? Het klinkt wel heel mooi uit jouw mond, maar voor ons, je toehoorders, is het belangrijk om te weten: spreekt uit jou de reinste en zuivere waarheid?""Mijn vriend en allen die hier samen zijn", antwoordt Jezus, "laat Mij jullie in alle liefde een woord zeggen en denk dan niet dat Ik aan zelfverheffing lijd. Het is Mij niet mogelijk, iets anders tegen jullie te zeggen dan de loutere waarheid, omdat Ik zelf door en door waarheid ben. Zolang Ik maar denken kan, leeft in Mij het principe, alleen maar waar en oprecht te zijn. Want als je in het leven veel groots wilt bereiken, begin dan bij jezelf en doe alle moeite om jezelf in zoverre te leren

kennen, dat je onderscheidt kunt maken tussen wat waar en niet waar is.(4 Dit is een belangrijke vingerwijzing voor ieder, die zijn innerlijk meer en meer wil ontplooien.)Versterk echter steeds meer je wil, om alles wat verkeerd en niet waar is uit jezelf weg te werken, dan grijpt de liefde tot de waarheid je innerlijk vast en een machtige helper staat je bij in de strijd om de waarheid in je. Hoe groter de strijd des te heerlijker de overwinning! Want wie waarheid geworden is, die kan ook anderen de volheid van de Goddelijke waarheid tonen en openbaren. Wie echter nog vraagt en denkt of dit in hem wel echt is, die staat zijn eigen innerlijke leven nog in de weg en menige ontgoocheling en heel wat leed zal hem nog onaangename uren bezorgen. Omdat God, de heilige en eeuwige, echter ook door en door eeuwige waarheid is, kan deze waarheid ook alleen maar bij de waarheid wonen. En zo leeft in Mij reeds h:et heerlijkste en mooiste bewijs: Ik ben in en met God en met Zijn leven een eenheid. Geen andere gedachte dan God! Geen ander verlangen dan alleen met God en geen ander leven dan alleen het Godsleven leeft in Mij. Dit is Mijn bekentenis. En daarom doe Ik alleen nog maar de wil van Mijn God en Vader in de hemel!""Mijn lieve jonge vriend", zegt Hiram verbaasd, "zo redeneert toch geen mens en volgens mij ook geen profeet! Dat in jou bekwaamheden aanwezig zijn, heb je vandaag wel genoeg bewezen maar of je echter met .God, met Jehova volledig één bent, dat kan ik niet nagaan. Als je echter de zuivere en loutere waarheid spreekt, dan zou je ook Gods werken kunnen verrichten. Dan is het maar beter om met jou op goede voet te staan, want met hoge heren is het niet altijd goed eten aan eenzelfde tafel.""Mijn lieve Hiram", antwoordt Jezus goedig, "jij redeneert menselijk en daarom doen jouw woorden Mij geen pijn, maar kon je Mij met je geest volgen. dan zou je Mij nu beter begrijpen. Bedenk echter wat Ik je vandaag reeds verkondigde en bedenk verder: al het doen en laten in de geest van de eeuwige Godsliefde geschiedt uitsluitend door vrijwillige besluiten.Wanneer je echter Mijn geest uit God herkent en je bij Mij wilt aansluiten, dan echter met geen andere bedoelingen dan uit zuivere broederliefde.(5 En niet om voordeel daarvan te hebben)Kijk, Ik nam jouw uitnodiging zonder bedenken aan, en niet de geringste gedachte aan enig voordeel kwam in Me op. En jij, neem Mijn liefde nu ook zo aan en je hart wordt vrij en zal innerlijk jubelen, want het is een verbintenis aangegaan die eigenlijk reeds eeuwenlang, wel voor jou onbewust, bestond. Je piekerde vanmiddag in gedachte: waar was ik met Jezus samen? Want Mijn naam kwam je bekend voor en daarom zeg Ik je nu: eeuwigheden hebben ons niet van elkaar gescheiden. En toen we uit elkaar gingen riep Ik tot jou: in het aardse leven zullen wij elkaar weer vinden!"Hiram smeekt: "Oh, Jezus. jij geheimzinnige mens, hou op, want steeds geheimzinniger wordt je wezen! Zeker voor mij is het zo! Maar tot nu toe ontbreekt het mij aan geloof en daarom vraag ik je, vergeef mij mijn ongeloof."

Maar Jezus zegt: "Hiram Ik verlangde van jouw ook geen geloof en daarom deed je Mij ook geen onrecht aan en Ik zeg je, er staat helemaal niets tussen ons! Heel binnenkort zul je Mij helemaal herkennen en dan wordt alles, wat tot nu zo onbegrijpelijk voor jou is, duidelijk." Nu staat Joram op, gaat naar Jezus en zegt: "lieve Jezus! Hiram heeft gelijk wanneer hij zegt: je bent een mysterieus mens. Als ik alles wat,je zegt bij mezelf overleg. dan begint mij betreffende je vader Jozef veel duidelijk te worden. Je was reeds een mysterieuze knaap en wanneer jij je wat in het hoofd haalde wilde je niets aannemen. Ik denk er nog steeds aan toen je dertien jaar was en je ouders naar de tempel trokken maar jij ging niet mee. Een jaar eerder zei je: ' Weten jullie dan niet, dat Ik daar moet zijn, waar de plaats van Mijn Vader is'? (Lucas 2, V.42) en een jaar later, zou je vader Jozef je het liefst gestraft hebben omdat je de moed had te zeggen: ' als de tempel jullie zo trekt, waarom vertrekken jullie dan niet voorgoed naar Jeruzalem'? U vader Jozef en U, moeder Maria, jullie beiden weten allang dat God niet meer in het allerheiligste van de tempel woont en ondanks dat worden jullie toch nog met alle geweld daarheen getrokken'? Maar je ouders zwegen en ik dacht bij mezelf, deze jongen zou ik wel eens willen grootbrengen! Nu ben je volwassen, maar ik geloof nog steeds, dat de wereld eerder vergaat, dan dat jij van mening verandert. ""Lieve Joram, nu heb je Mij goed herkent", antwoordde Jezus, maar leen mening' heb Ik niet! Want zolang je nog een mening hebt kun je nog van mening veranderen. Maar Ik draag leven, heilig leven uit de volheid van alle leven in Mij. En wat Ik aan leven bezit is van Mij, voor alle eeuwigheid van Mij, omdat het met de allerzwaarste strijd is verworven! Vraag nu maar niet verder want binnenkort zal de geest van alle leven ook jullie naar die waarheid leiden."Het gezelschap aan tafel was verbaasd over deze woorden vol inhoud en niemand waagde het om nog iets te zeggen.

2.

DE SLUIER-DANS

(6 De sluierdans is een overeenkomend beeld van de heilige gevoelens van de psalmist bij deze profetie over de Messias.)

Nu staat Thirza, de dochter van Hiram op, buigt voor Jezus en begint te zingen en te dansen. Zij zingt Psalm (24): " Het is de koning! Het is de koning! De koning van alle heerscharen! Heel de wereld juicht! Heel de wereld juicht, want het is de koning der ere! Aan U alle eer! Aan U alle eer, want U zult ons allen verlossen, Sela." Zeer kunstig beweegt ze haar sluier en haar buigzame lichaam wordt steeds levendiger, het werd volmaakte kunst.( Br.M.S. schreef hierover. Maar die dans! Deze te zien, was een geschenk van de eeuwige liefde voor mij!)Voor Jezus staat ze stil en ze beweegt haar sluier zo over het hoofd van Jezus, dat het lijkt, alsof Hij een kroon draagt.

Dan zegt Jezus in alle ernst: "Thirza , Ik dank je, maar laat datgene wat in je innerlijk ontkiemt geen hartstocht worden.Nog steeds weet de wereld niets van Mij. Wanneer tijd en uur zijn gekomen, zul jij Mij ook herkennen!"Hiram en al de anderen kijken naar Jezus en naar het in vuur geraakt meisje. Maar Jezus zegt: "Mijn geliefde mensen! Wat jullie rijpe en ervaren mensen nog niet kunnen vatten of begrijpen, dat voelt dit jonge mensenkind reeds aan. Maar ook hier geldt het woord, niemand kan geven wat hij niet van tevoren ontvangen heeft! Alleen de geest die in haar woont deelde haar dit mee.""Dan ben jij degene die we verwachten"? vraagt Joram langzaam, "degene die we met vurig verlangen verwachten?""Nee, lieve vriend, die ben Ik niet", antwoordt Jezus, "en kan het ook niet zijn, omdat jullie een heel andere verwachten. Maar jullie zijn niet te overtuigen, omdat de gedachte aan de komende koning te zeer met jullie eigen wensen verweven is. Vrienden na vrienden hebben jullie geworven voor jullie ideeën, maar jullie zullen allen teleurgesteld worden. Want Ik ben gekomen om jullie 'de wil van Jehova' te verkondigen. En 'Zijn wil' komt in Mij tot daden!Dring niet verder bij Mij aan, maar trek mee naar de heiligen wateren daar in de woestijn en beschouwen ervaar daar dan 'de wil van God!"!

3.

HET VERTREK NAAR BETHABARA.

Thomas en Esra bespreken dit samen en zijn van mening dat het niet verkeerd zou zijn om mee te gaan naar Bethabara. Hiram zegt tegen Joram: " Waarom zouden ook wij dit offer niet brengen?"Jezus echter zegt: " Vrienden, hier kan geen spraken zijn van een offer. AI hebben jullie je komende koning reeds menig materieeloffer gebracht, deze keer zal deze kleine moeite een echte grote zegen brengen! Want zodra jullie van de verkeerde begrippen, die jullie over de komende koning hebben, genezen zijn, zal jullie leven pas zijn ware inhoud krijgen en al het voorbije zullen jullie als verloren beschouwen. De waarachtig komende zal jullie innerlijk leven vullen met kracht en sterkte en het levensdoel van ieder bestaan zal voor jullie in de mooiste kleuren oplichten. Ik laat jullie nu alleen en jij Hanna en Joram, breng Mij in de voor Mij bestemde kamer. Vraag Me niet om op te blijven, want wat Ik gezegd heb, blijft van kracht! En dus wens Ik jullie allen een gezegende nachtrust'Jezus begeeft zich te ruste. Maar bij de achterblijvers word het steeds levendiger, want de belangrijkste vraag is " Wie is Jezus?"Na enige tijd zegt Hiram: "Laat de toekomst uitwijzen wat het juiste antwoord is! Want Jezus kan toch niet zeggen: 'Ik ben de koning! Willen jullie Mijn vazallen zijn'? Laat Jezus zijn gang maar gaan, Hij zal wel weten wat voor ons het beste is. "Toen werd het stil en allen begaven zich ter ruste. Maar Hanna slaapt niet maar

bakt het brood voor de reis. Als allen 's morgens weer opstaan ruikt het hele huis naar vers gebakken brood.De gasten gaan in de grote gelagkamer zitten voor de morgenmaaltijd. Nu verschijnt ook Jezus en begroet al de aanwezigen hartelijk. Joram, de waard, wil de morgenzegen uitspreken, maar Jezus zegt: "Mijn lieve vrienden! Ook hier bij jullie doen en laten, zwijg met je mond, maar spreek des te meer met je hart! En zegen, zegen, want zegenen is nodig! In de zegen openbaren zich de krachten van jullie liefde en van je eeuwige Godsleven. (8 Wie vraagt is nog niet één met de hemelse Vader. Wie zegent zal vlug één zijn met Hem. Zegenen is een Goddelijke bezigheid van het innerlijk leven) Iedere dag die aanbreekt en gezegend is, wordt niet alleen voor jullie maar ook voor je omgeving een zegen. Laten we daarom zwijgen en zegenen wat ons het meest na aan het hart ligt."Na een innerlijke rustpauze spreekt Jezus verder: “Hanna, jij moeder van dit gezin! Terwijl wij sliepen, schiep jouw liefde dit heerlijke brood om ons plezier te doen. Waarlijk mijn Vader zal je belonen en jouw liefde zal voor jou een levensfundament worden, waardoor je nog veel goeds in jezelf zult vinden!"Allen ontbijten in stilte. Dan neemt Jezus afscheid en met de vier vrienden gaat Hij op weg naar Johannes.

4.

JEZUS' DOOP IN DE JORDAAN.

Het was een warme dag. Joram en Hiram droegen de levensmiddelen, die hun vrouwen Hanna en Mira goed verpakt in een tas hadden gedaan. Er werd vaker gepauzeerd, doch er werd niet veel gesproken, omdat de vier mannen ontzag hadden voor Jezus.Eerst in de late namiddag kwamen ze aan op de plaats waar Johannes preekte.Reeds van verre zagen ze veel mensen, die zich hadden neergezet bij het pad door de Jordaan, er waren zelfs enkele kamelen bij. Een bewijs dat men de woestijnprediker van wijd en zijd opzochtToen Jezus met Hiram, Joram, Thomas en Esra de plaats naderde waar Johannes preekte, was er buitengewoon veel volk aanwezig.Johannes zag hen aankomen. Jezus gaat met de anderen op een halve meter hoge steen zitten. Er lagen daar veel stenen. Op dit moment valt er een lichtstraal op Jezus, zodat Hij amper nog te zien is, want boven Zijn hoofd en om Hem heen is licht, enkellicht.(9 Daarom moest Johannes wel extra verklaren “En ik kende Hem niet .")Hierdoor echter herkent de innerlijke geest in Johannes de verlosser en luidt getuigt hij: "Ziet, dit is het lam Gods!"(Joh.1,V.31-33). Ziet daar komt Hij, dien ik niet waard ben Zijn schoenriem los te maken! Daar is Hij, die het volk verlossen zal van alle kwaad"! Jezus echter zwijgt. Johannes wordt steeds spraakzamer en zijn stem wordt als een orkaan, als hij roept: "Deze moeten jullie volgen, want Hij is de

beloofde Messias!" Jezus loopt nu langzaam naar Johannes toe en zegt: "Broeder, in een geest van de liefde kom Ik naar jou toe en de vrede zij met jou! Tot jou voel Ik me aangetrokken om de wil van de Heer te vervullen en in jouw grot, verbonden met jou en met de Heer, wachten wij op de ochtend van een nieuwe dag!" (10 Ais diepgaande overeenkomst: Zo zou Jezus(als het" woord" Gods) in de nacht wel eens willen spreken met ons levend verstand (Johannes), in de grot (de binnenste kamer van ons innerlijk leven) tot de morgen van een opgaande nieuwe geestelijke dag in ons aanbreekt. Maar wij trekken ook wij ons liever terug van zo 'n eerlijke en open gedachtewisseling?)"Oh Jezus! Ik ben niet waard dat Je in mijn armzalige grot komt! antwoordt Johannes in alle ernst. "want Jij bent de beloofde Messias" ! "Johannes, ben je vergeten dat wij broeders zijn en dat 'één geest' ons verenigt, de geest van het dienen?! Want kijk, in het dienen zijn wij gelijkwaardig!"Johannes smeekt nog intenser: "Heer, ga van mij weg, want Je bent heilig en ik draag nog te veel van het aardse stof in mij!"Jouw wil zal geschiede", antwoordt Jezus berustend, "maar, mijn broeder Johannes, morgen kom Ik terug! En dan zal Ik je het bewijs geven dat Ik je vurig en innig liefheb en niet aan jouw aardse stof denk. De vrede zij met jou!"Jezus trok zich terug en ging weer naar Zijn vrienden. Deze konden zich deze scène echter niet verklaren. 'Wacht tot morgen", zegt Jezus, "dan wordt alles duidelijk."De vier met Jezus trokken zich wat verder terug. In een rotshol gingen ze rusten en wilden iets eten. Jezus nam echter niets van de drank en de spijzen. De anderen verwonderden zich daarover en Joram zei: "Jezus, zo is het niet bedoeld. Wij eten en jij vast. Dan willen wij ook vasten, om helemaal met jou verbonden te zijn.""Mijn vrienden", zegt Jezus treurig, "kommer en pijn vervullen Mijn hart. Met hoge verwachtingen kwam Ik hierheen en vind Johannes, zoals Ik hem niet wilde vinden. Zijn geest heeft hem wel verkondigd dat Ik de te verwachten ben, maar hij schiep een kloof tussen ons, die hem van Mij scheidt. Johannes voelt zich vol schuld en aardse stof en wil zichzelf reinigen door zich te kastijden en door uiterste plichtsvervulling. En dit vrienden is het wat ons scheidt." (11 Maar Johannes (evenals ons levend verstand) wil deze Goddelijke liefde die in Jezus tot alle mensen komt als een bovennatuurlijke hulp om ons door Zijn genade en erbarmen van de banden van ons aardse stof te verlossen, niet aannemen.)"Kunnen wij hier niet helpen en Johannes op zijn vergissing opmerkzaam maken?" vraagt Thomas. 'Want ook mij is het leven niet vreemd, maar met de hulp van Jehova kan men toch veel bereiken.""Laat maar, lieve vrienden", antwoordt Jezus in ernst. "Neem jullie maaltijd, hij is gezegend. Ik ga echter nog wat in de eenzaamheid." "Dan ga ik mee", besluit Hiram, " want deze omgeving hier is niet helemaal veilig.""Blijf maar hier, zodra Ik moe wordt kom Ik in jullie kamp terug." Toen vertrok Jezus alleen uit hun grot. De anderen echter beraadslaagden, hoe ze Hem konden helpen.

Thomas zei: "Broeders, Hij is toch de verwachte, wel niet zoals wij het hadden voorgesteld! Ja, wij hebben tevergeefs geloofd dat wij over onze vijanden zouden triomferen. Deze komt echter als een verlosser voor armen en geknechte mensen, maar Zijn missie zal vol doornen zijn."" Ik kan dit allemaal niet begrijpen en geloven", zegt Joram."Het is beter om het aan Johannes te vragen. Waartoe dient dan al ons hopen en verlangen? Het kan toch niet de wil van Jehova zijn dat we altijd geknecht blijven, we zijn toch Zijn volk.""Nou ja, je kunt wel gelijk hebben", antwoordt Hiram, "maar zal de zending van Jezus en Johannes niet iets van grotere betekenis moeten oplossen? Waarom moeten wij allen boeten doen, zoals Johannes preekt, terwijl de verwachte Verlosser reeds onder ons leeft? Als wij dit in het juiste licht herkennen, pas dan kunnen wij Jezus begrijpen, want met Hem komt het licht dat bij ons uitgedoofd is. Johannes getuigde: "Hij is het licht, ik getuig echter van dat licht! Morgen ga ik naar Johannes en vraag hem: wie is Jezus eigenlijk en wat moeten wij nu doen?"Joram zegt: "Je hebt gelijk broeder! Maar nu gaan we eerst het avondmaal gebruiken." En zo redeneerde zij heen en weer terwijl het eten hen zeer goed smaakte. Het werd al heel vlug nacht en Jezus was nog steeds niet terug. Hun roepen bleef onbeantwoord en daarom gingen ze maar slapen. Midden in de nacht trad Hij eindelijk binnen, zegende de slapenden en ging liggen om te slapen.De nieuwe dag breekt aan. Er komt een koel windje van de Jordaan en de vier worden wakker. Maar Jezus slaapt nog en Joram spreekt zachtjes: "Kom broeders, laat Jezus verder slapen, wie weet hoe lang Hij vannacht gewaakt heeft. De tas met levensmiddelen laten we voor Hem hier achter. Wij gaan op zoek naar Johannes en komen dan naar deze grot terug en ontbijten met Hem." Toen vertrokken ze richting Jordaan.Uren gingen voorbij. Aan de doorwaadplaats waar Johannes preekte was reeds veel volk bijeen, ook tempeldienaren en schriftgeleerden. Onze vier vrienden troffen daar velen bekenden en toen verscheen Johannes met zijn leerlingen. AI vlug was hij omringd door velen en het vragen naar de verwachte Messias en verlosser begon: 'Wie en wat is de verlosser; wie ben jij?"Johannes echter zegt: "Ik ben slechts een roepende en een prediker in de woestijn (Joh. 1 , V .23). Bereid de weg des Heren; maak Zijn paden recht!" zoals in Jesaja geschreven staat.(Jesaja 40;3). Ik doop U met water. Maar Hij die na mij komt, zal dopen met vuur!" (Mattheus 3;11)"Dan is jouw doop nutteloos, als er een andere en sterkere komt", antwoordden men hem. Maar Johannes zegt: "Eerder als ik was, was Hij! In Zijn hand is de grote korenschop. Hij zal Zijn dorsvloer vegen. AI het bruikbare zal Hij verzamelen en al het onbruikbare in het vuur werpen" (Mattheus 3; 12) En krachtig werkt zijn preek verder, zodat velen zich bekeren en zich laten dopen.'Wat zeg je me daar nu van", zegt Thomas tot Joram, "moeten we nog verder vragen? Nu heb je toch genoeg gehoord, want volgens Johannes wordt Jezus nooit en te nimmer een koning, want een koning zoals wij die verwachten, moet toch een

andere heraut en voorloper hebben! En zoals ik Johannes en Jezus nu ken, zullen beiden ieder geweld tegen onze verdrukkers afwijzen!"Joram antwoordt: "Thomas, hoe denk je dat het nieuwe rijk er uit zal zien, als Jezus de leiding overneemt?"Opeens roept Johannes heel hard op Jezus wijzend: " Zie, dat is het lam Gods, dat draagt alle zonden van de wereld!"Alle blikken richten zich naar de plek waar Johannes heen wijst en langzaam loopt Jezus, in een eenvoudig wit gewaad(tussen al die bonte kleuren van de anderen) naar de volksmenigte toe. Ernstig is Zijn blik. Zijn blonde lokken worden door de wind heen en weer bewogen en nogmaals roept Johannes: "Zie, dit is het lam Gods, dat draagt alle zonden van de wereld." Eerbiedig maakt men plaats voor Hem en iedereen zwijgt."De vrede zij met u en met u allen", zegt Jezus nu en zegenend gaat Zijn hand langzaam van links naar rechts". Mijn Johannes, doop Mij nu volgens Gods wil.""Nooit kan ik Jou dopen", roept Johannes, "veel eerder moest ik me door Jou laten dopen!" Jezus echter antwoordt zacht: "Doe het toch maar, want het is passend om iedere gerechtigheid te vervullen."(Matth.3;14-15) En nu doopt Johannes Jezus, en toen Jezus gedoopt was en uit het water kwam, omstraalde een heerlijkheid de gehele hemel. En uit deze heerlijkheid klonk een wondermooie stem: "Deze is Mijn welbeminde zoon in wie Ik welbehagen hebt" (Markus 1;11)Verbaasd kijken de vrienden elkaar aan en Thomas zegt: "Broeders, willen jullie nu nog anderen bewijzen? Hier is Christus en Hij zal ook ons verlossen!"Met Zijn lichtende blauwe ogen keek Jezus iedereen aan en een heerlijke bewogenheid ging door ieders hart, want hier gebeurde iets wonderlijks. Dan richt Hij Zijn schreden naar de vier en zegt: " Vrienden ga nu weer naar huis! Ik blijf echter nog enige dagen hier in deze omgeving, maar jullie tas met voedsel moeten jullie weer meenemen, want Ik heb ze niet nodig. Vergeet niet wat jullie hier hebben beleefd en gehoord, zoals Ik ook jullie niet zal vergeten. Mijn eeuwige Vader in Mij wijst Mij Mijn weg, die Ik nu te volgen heb. Mijn liefde trekt Mij steeds daarheen, waar Ik kan helpen, genezen en gelukkig maken. Verlang je echter naar Mij, zoek dan naar Mij in jullie harten. Daar zullen jullie Mij vinden en dan zullen jullie jubelen!Want hen die Ik liefheb maak Ik gelukkig! Maar hij die van Mij houdt, hem zalMijn hemelse Vader gelukkig maken met een echtehemelse vreugde.De vrienden dringen bij Jezus aan om toch weer met hen terug te gaan, maar Jezus weigert en zegt: Niet Mijn wil geschiedde maar de wil van God, Mijn Vader geschiede nu en in alle eeuwigheid. Ga daarom in vrede terug, begeleidt met Mijn Zegen en doordrongen van de waarheid die jullie vanuit de hemel gehoord hebben!" Eindelijk nemen de vrienden afscheid van Jezus en zij herkennen in Hem de heiland en de verlosser! Jezus echter ging eenzaam de woestijn in en niemand volgde Hem.Nog eenmaal werd Zijn hart door leed bevangen en terwijl Hij zicht oprichtte sprak

Hij: "Vader! Ik ben van U en aanvaart uit Uw hand alles wat alle mensen tot heil strekt. Alleen U wil Ik verheerlijken. Geen leed zal Mij meer bedrukken. Alleen liefde zal U en alle mensen van deze aarde gelukkig maken!"

5.

JEZUS IN DE WOESTIJN.

Het is nacht. Aan de heldere sterrenhemel groeten wondermooie sterrenbeelden en zij verkondigen de vrede, de vrede van God. Een heilige stilte omgeeft Jezus die in zijn innerlijk luistert en schouwt, terwijl Hij op een rots zit midden in de woestijn. Men kan niets onderscheiden want de nacht heeft alles met zijn schaduw toegedekt, maar om Jezus heen is alles verlicht in een wondermooi licht. Een licht ruisen van het zand is waar te nemen omdat er een zwakke wind vanuit de morgen begint te waaien. Jezus heft Zijn hoofd op en Zijn lichtende stralende ogen kunnen er niet genoeg van krijgen, om naar het spel van het zand te kijken. Van verre klinkt het geschreeuw van ronddolende dieren die naar voedsel zoeken, want zij krijgen er lucht van dat er een mens in de buurt is. Jezus kijkt nauwelijks. in de richting waar het gebrul van deze wilde dieren vandaan komt, want Hij is onbezorgd. Hij voelt zich veilig en blij, Zijn handen omvatten een knie en Hij zegt:"Vader, Mijn Vader! Ik voel Me helemaal in U en Ik ben grenzeloos gelukkig! Ik zie Mijn opgave licht en duidelijk voor Me en zie ook dat het zal slagen. Want U bent in Mij. Geen ander leven en geen ander verlangen draag Ik in Mij, dan Gij in U draagt. O Mijn Vader! U bent Mijn Ik en Ik ben U! Niets kan Ons nog van elkander scheiden, want Mijn ziel is geheel doordrongen van de geest der vervulling, van de geest van Uw eeuwig oerwezen .""En zo moet het ook blijven", klink het in Hem "tot alles is volbracht!" "Amen", zegt Jezus; "Amen" klinkt het in Hem en Hij is volkomen tevreden en gelukkig.Nu staat er een engel voor Jezus, buigt vol eerbied voor Hem en zegt: "Heer, mijn broeders hebben mij gevraagd, U te verzoeken U te mogen dienen, omdat ze zelf op hun gebeden geen toestemmend antwoord kregen .Het is voor hen deemoedigend, in glans en overvloed te leven, terwijl U, o Heer, in armoede en nederigheid wilt verder leven. Het is voor ons allen onbegrijpelijk, dat U, o Heer, daarbij ook nog eenzaam wilt blijven.""Mijn trouwe Raphaël", zegt Jezus, "Jij kent toch al deze voorwaarden. Dan weet jij toch ook, dat Mij, als de mensenzoon, alleen het ;bereiken van het beoogde doel aan het hart ligt! Zeg tegen al je broeders, dat Ik geen moment van deze weg zal afwijken en dat Ik geen enkele valse trek in Mij mag dragen om met Mijn eeuwige heilige Vader volledig en helemaal één te zijn. Wat Ik doe en ga doen, doe Ik uit het leven en uit de kracht van Mijn eeuwige Vader. Mijn vader weet alles en Ik weet alles uit de Vader, want Ik ben één met Hem! Spoedig, heel spoedig zullen uren en dagen komen, dat ook jullie verlangen om Mij te dienen vervuld wordt. Maar nu moet Ik nog alleen blijven, omwille van Mij, van jullie en van de hele

mensheid ."Oh Heer!- Alleen Uw wil geschiedde!"- en Jezus is weer alleen. Nog een keer beschouwt Hij Zijn innerlijk en voor Zijn geestelijke ogen ziet Hij nogmaals Zijn heilige en hoge opgave. Hele volkeren ziet Hij worstelen, Hij ziet ze komen en gaan (12 Verschillende types van volks-zielen, zoals die allemaal ook in onze innerlijke wereld leven. Maar wij worden ons pas bewust van hun aanwezigheid wanneer wij moeten ervaren, hoe weinig onze wil in staat is over zulke volkeren te heersen). en alleen schaduwen blijven van hen over; schimachtige wezens: levende ideeën, die in hun valse begrippen over het leven en in hun verkeerde liefde wel bestaansrecht verkregen, maar in zichzelf zonder iedere vaste levensgrondslag waren .En Hij ziet het verlangen naar leven of vergaan in hen.Verder ziet Hij, hoe geleidelijk persoonlijkheden ontstaan, mannen en zieners, die door een innerlijke geest gedreven de volkeren onderwijzen, ieder naar het in hem gerijpte Godsleven. Deze erkennen reeds in Jezus het geweldigste Godsleven. Zij willen naar Hem verwijzen en zeggen:" Daar is ons aller helper en verlosser!" maar zij kunnen het nog niet uitdrukken, omdat hun voor zijn grote verlossingwerk het juiste inzicht nog ontbreekt.Zegenend heft Jezus zijn rechterhand op: "Ook voor jullie komt er een morgen, zodra het werk waaraan Ik nu begonnen ben, is volbracht!"Een geheel nieuw beeld verschijnt nu in alle helderheid voor Zijn ogen, Hij ziet de aarde als deze zijde, als het onvolkomen leven - en de hemel als gene zijde, als het volmaakte leven.Een lange, maar heel zwakke brug, verbindt beide werelden met daartussen een vloed van geweldige stromen, en in deze stromen leven weer gierige en lelijke dieren.En Jezus ziet, hoe aan deze kant het worstelen zeer zwaar en het doel bijna onbereikbaar is. En Hij ziet de laatste scherpe controle, waar aan deze zijde van de brug twee engelen staan met een weegschaal en een zwaard, die zo dikwijls het oordeel moeten vellen:" Gewogen en te 'licht bevonden".(13 De mensen die het zo zwaar hebben, wil Jezus dan werkelijk verlossen van al hun vergissingen.)Maar aan de andere zijde staan schare wachtende witgeklede wezens met palmtakken in hun handen.Ook hier heft Jezus zijn handen zegenend naar hen op en zegt:" Ook jullie zullen je met Mij verblijden, wanneer hier een brug gebouwd wordt uit het werk van Mijn liefde! En over niemand zal meer geoordeeld worden, of hij geschikt is voor de hemel!Want Mijn leven zal in de toekomst voor allen een 'wegwijzer' zijn naar het juiste leven; maar zonder Mijn innerlijk leven vindt niemand de ingang naar zijn eigen innerlijke hemel!"Nu ontstaat er ook nog een derde beeld: Voor Jezus treden alle patriarchen en profeten en tonen Hem in de ene hand het boek der boeken, in de andere hand de

tafelen van de wet (14 Als een openbaring van hun God en Zijn belofte om een Verlosser te sturen).14 en buigen diep voor Hem. Jezus zegent hen met beide handen en zegt:" Ga naar huis in vrede! Binnenkort wordt jullie Uw honger gestild want Ik ben de vervulling!"Jezus sluit Zijn ogen; Hij rust in de geest aan de borst van Zijn Vader en glimlacht gelukkig.

6.

DE WERKELIJKHEID KOMT!

Het word steeds lichter; gloedrood gaat de zon op en kleurt in de wijde omtrek de hemel met haar lichtschijn. Jezus is nu weer helemaal mens en wacht op de aanbrekende dag: “Oh, kom toch, jij dag, en gezegend zij jouw licht, zodat Ik kan werken naar de wil van Mijn heilige Vader. Maar jij aarde met al je bewoners, wees gezegend uit de hoogste volheid van puur Godsleven."Jezus daalde van de rotsen af en begaf zich naar het zacht kabbelend water, dat zijn weg naar de Jordaan ging. Hij waste Zijn handen en gezicht en laafde Zich met een heldere frisse dronk. Zijn blik zocht de omgeving af, maar er was niemand te zien. Het is toch wel een halve dagreis verwijderd van de plaats waar Johannes doopte en leerde.Hij bekeek nu de omgeving. Om Hem heen waren hoge rotsgroepen en hier en daar stonden krom gegroeide bomen en heel veel struikgewas met sterke wortels. Er druppelde uit een paar bomen wat honing en de bijen waren ijverig aan het werkJezus begon enkele boomtakken die gemakkelijk af te breken waren te verzamelen en toen de zon zijn hoogste punt had bereikt kon Hij Zich in de schaduw van Zijn zelfgebouwde hut neerleggen. Hij kreeg wat honger en de honing met wat zachte wortels waren Zijn enig voedsel.Tevreden zit Hij voor Zijn hut en luistert naar de wind. Het zijn vraag en klaagtonen, die Hem aangedragen worden door wezens, die gehoord hadden, dat "het lam, dat de zonden der wereld draagt", Zich in de omgeving moest bevinden. Nog steeds zien ze Jezus niet, maar Jezus zegt tot hen:" Ook voor jullie breng Ik het brood des levens en toon jullie de weg naar het innerlijk leven! Maar in dat ware leven kun je eerst binnentreden, wanneer Ik Mijn taak volbracht heb.Tot dan moeten jullie je oefenen in geduld en liefde.Nu zien ze Hem ook. Schuw treden ze naderbij, maar het is voor hen een raadsel. Daar! Deze mens zou dat lam zijn? Een mens en deze ziet ons?Dan brengt een van hen de moed op en zegt:" In vrede treden wij nader tot U omdat boden Gods ons verkondigden: U zou ook onze verlosser zijn! En als U ons hoort, vragen wij U om een antwoord.""Jullie vraag heb Ik gehoord", antwoordt Jezus, " En de bode die God naar jullie stuurde, heeft de waarheid gesproken. Maar verlosser kan Ik alleen zijn voor hen

die in Mij en Mijn zending geloven en dan het werk doen, dat Ik doe uit onzelfzuchtige liefdadigheid. Alles wat Ik doe heeft Mijn Vader Mij vooraf bevolen." Wie is Uw Vader en waar bent U verwekt?, vraagt de geest, "Wij willen U graag geloven, als U ons kunt verlossen uit dit eentonig bestaan. "“Luister, jij die een slechte priester en een nog slechtere dienaar van God was", antwoordt Jezus ernstig, “zoveel had jij je toch in je lange aardse leven eigen moeten maken, dat jij moest weten wie Hij is, waarover de Vader en de profeten gesproken hebben! En dat geen mens het rijk van God kan erven, die niet van te voren erfgenaam is geworden! (15 Alleen een kind is rechtmatig erfgenaam.) Je was wel thuis in de boeken van Mozes en de profeten, maar toen je jouw lichaam moest afleggen, was je bijna alles vergeten en bezat je niet de liefde en aanhankelijkheid van menigeen uit jouw synagoge; en zodoende stond je helemaal alleen. Voor het recht óók als erfgenaam te gelden, heb je echter niet het minste gedaan, want de tienden waren voor jou belangrijker dan het eenvoudigste gebod van Mozes.“U spreekt als een heer". zegt de geest van de priester, en uw woorden zijn scherper dan het scherpste zwaard. Maar u bent nog mens en legt een maatstaf aan, alsof wij ook nog mensen waren. Vredig naderden wij u, maar uw woorden ontnemen ons iedere hoop op verlossing.”“Rustig Mijn vriend”, zegt Jezus, "juist omdat Ik ook geest ben zoals jij en jullie allemaal, alleen met dit verschil, dat Ik Mijn vleselijk lichaam nog draag, kan Ik met jullie spreken als met Mijn gelijken. En daarom zeg Ik jou: je komt geen stap verder als jij en zij die bij jou zijn, je niet inspannen om alles terug te betalen wat jullie onrechtmatig verkregen hebben. Je schudt niet begrijpend je kop en denkt, hoezo, en je hebt je nog nooit afgevraagd, wie het offer wel toekwam, dat het volk voor de Heer bijeenbracht. Je mocht wel van die offers leven, want de ene dienst is de andere waard, maar al het overige hoorde toe aan de armen. Zodoende hebben jullie je schuldig gemaakt aan diefstal ten opzichte van de armen. Denk je nu, dat God je kan vergeven, als je gewoon vraagt, om jou en de andere te verlossen? .Ik zeg je: over eeuwigheden zul je nog op deze grond staan, die je niets te bieden heeft, maar jou nog wel zal beroven van het laatste, de hoop. Doe dus je best om van Mij ontzegging, overgave en inzicht te leren. Ik stuur je niet weg en zolang Ik hier in deze eenzaamheid verblijf, moge jullie hier toehoorders en getuigen zijn van Mijn geestelijk leven. (16 Uit de openbaringen van Lorber en Swedenborg weten wij dat alles wat wij in ons innerlijk denken en voelen in de geestelijke wereld buiten ons om en om ons heen zichtbaar wordt uitgebeeld.) De priester trok zich terug. Hem ontbrak alle moed om nog een woord te zeggen, maar hij berichtte de anderen trouwen waarachtig, wat er in zijn hart omging.Maar Jezus zegende deze blinden. En andermaal werd het stil om Hem heen zoals het voorheen stil was in Hemzelf. In Zijn geest haastte Hij zich naar de diepte van Zijn eigen ziel, en met een diepgaand onderzoek oefende Hij kritiek uit op opwellingen, die zich nog storend zouden kunnen opstellen tussen Hem en Zijn

eeuwige Vader. (17 En als wij Hem zouden navolgen en onze opwellingen kritischer zouden gaan bekijken, dan zouden ook wij onze voltooiing vlugger bereiken.)Toen liet Hij gedachten van liefde, erbarmen en barmhartigheid neerdalen in Zijn voor Hem geheel open ziel. Hij werd vervuld van het hoogste geluk en de innigste verbondenheid en daarom riep Hij uit: I! Kom allen en ontvang de liefde en de genade van de Heer! Want Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig, en Zijn erbarmen reikt tot in de diepste afgrond!1! Luid klonken deze met grootte liefde doordrongen woorden en er klonk een echo terug: I!Laten we daarom één zijn en Jij, wees voor alle mensen een broeder!1!O, U heerlijke Vader!" antwoordde Jezus, " hoe dank Ik U, Ik mag voor allen een broeder zijn, door Uw heilige wil. Nu ben Ik niet meer eenzaam. Zover Ik kan denken, zover Mijn verlangen reikt, zover wil Ik alles gelukkig en zalig maken. Want Uw liefde, o Vader, laat Mij ook hem als broeder zien, die zelfs Uw vijand en Uw tegenstander is en Uw heilig Godsleven helemaal niet acht. Daarom wil Ik U danken, door alleen volgens Uw wil te leven. Uw wil geschiede! Amen."De zon begon onder te gaan. Jezus zat voor Zijn hut en keek rustig naar de rood gekleurde avondhemel. De vredige trek op Zijn gezicht was bijna feestelijk, want met een verlichtende helderheid ging bij Hem, in Zijn innerlijke wereld, een nieuwe levenszon op.En Hij zag een tweede Jezus in Zichzelf, die, bestraalt door de in Hem opgegane zon, in een heel helder licht stond. Van deze Jezus zag Hij, hoe uit .Zijn ogen, Zijn mond en beide handen stralen kwamen. En het licht van deze stralen kwam uit Zijn innerlijke wereld en werd een boodschap voor de hele aarde. Ook de Hem omgevende geesten zagen deze wonderlijke lichtverschijning als een sterren regen .Toen de zon helemaal was ondergegaan en de duisternis snel begon te vallen, was de hut en de plaats waar Jezus was, toch verlicht. En toen naderde er deemoedig een ander uit de schaar der geesten en vroeg: "Heer moeten wij U aanbidden? Want U bent geen mens en ook geen geest. Was Uw gezicht niet zo liefdevol en vredig, dan zou ik bang moeten zijn, maar zo voel ik mij tot U aangetrokken en ik vraag U om U te mogen dienen. "Jezus antwoordde: "Je vergist je, als je aanneemt dat Ik noch mens, noch geest ben, want Ik ben beide. Jouw diensten heb Ik nu nog niet nodig, maar dien je broeders en innerlijk zul je dan dezelfde vreugde beleven die ook Ik beleef. Zoals Ik me verheug, verbonden te zijn met het eeuwige Godsleven, zo zul jij je dan verheugen, in de geest van liefde verbonden te zijn met al je broeders."" Heer waar haal ik de middelen vandaan om te dienen?" vroeg de geest. " Hier is niets dan woestijn; als U er niet was, wie weet waar wij dan waren heengetrokken."Jezus sprak: "Ben je overtuigd zo arm te zijn? Wat heb Ik dan meegebracht in deze woestijn? Kijk slechts een hart vol liefde, een hart vol verlangen om allen, allen te helpen, en het bewustzijn: Ik ben met God verbonden! Zeg eens, kun jij dat ook niet hebben? Kijk, zolang jij nog door gebeurtenissen buiten jouw innerlijke wereld opmerkzaam wordt gemaakt, willen die je zeggen dat jij je deze eigen moet maken.

En wanneer je dit doet, zul je Hem herkennen, die je dit heeft aangeraden. Ga dan in vrede en gezegend zij jouw willen en doen! Amen."“Amen" sprak de gelukkige, want in zijn hart lichtte een vonk van Jezus zonnige liefde op.Jezus rustte nu uit in Zijn hut. Met aandacht legerden de hier verblijvende geesten zich om Hem heen; en ontelbare engelen waren gelukkig, diegene te mogen beschermen, die hun hele geluk en leven is. Aandachtig hielden ze de wacht, want ook zij wisten dat de vijand op de loer lag.

-o-o-

Bij het aanbreken van de nieuwe dag wordt Jezus wakker. Hij betuigt Zijn dank aan alle helpers en bidt: "heilige Vader! Een nieuwe dag ligt voor Mij met een nieuwe opgave! (18 Wij willen ook iedere nieuwe dag zo begroeten en Hem ook hierin volgen.)Een zuivere, grote en heilige liefde leeft in Mij op, om zich geheel te verenigen in Uw Ik en in Uw leven dat iedereen omhoog wil brengen, wie het ook is, wanneer zij hun handen maar vragend opheffen. 0, Mijn Vader, ook deze dag zal U helemaal toebehoren en Ik wil Me werkelijk over U verblijden!" (19 Ook willen wij ons werkelijk verheugen over het Goddelijk leven in ons. ook wanneer wij bij tijden in een woestijn leven.)Jezus zegent en stralen van licht en leven dringen door in het heelal. Dan heeft Hij wat stilte nodig, om Zich weer te oriënteren in het aardse om Hem heen. Nadat Hij Zich wat heeft opgefrist en gevoed zoals de dag ervoor, maakt Hij Zich klaar en gaat naar de Jordaan, die in ongeveer zo 'n 3 uur te bereiken was. Zijn weg gaat langs rotsen, kleine misvormde bomen en spaarzaam groeiende struiken; maar Jezus slaat daar geen acht op, want er is een drang in Hem om de Jordaan te bereiken en na enkele uren lopen door het zand over een terrein zonder paden bereikt Hij Zijn doel.Wijd en zijd is er geen mens te bekennen, ondanks het feit dat er aan de oevers van de Jordaan reeds een grotere vegetatie te zien is. Wilde dieren en tamme reeën zagen de wandelaar reeds van verre aankomen, maar ze toonden geen angst, doch zochten eerder de nabijheid van deze naderende man, alsof Hij hun vriend was.De ogen van Jezus lichtten op want Hij voelde de macht in Zich ook deze dieren met liefde te begroeten. "Oh kon Ik ook jullie alle angst en schrik ontnemen, hoe gelukkig zou Ik Mijn Vader maken, maar daar is nog eindeloos veel tijd voor nodig", zegt Jezus en zegent de hele wereld .Van verre komt langs de oevers een karavaan aan. Jezus verbergt zich achter de heesters en laat hen voorbij trekken. De karavaan werd begeleid door donkere baatzuchtige geesten en deze zien het van Jezus uitgaande innerlijke licht!Onmiddellijk snellen ze erheen, omsingelen Hem en beraadslagen wat dit te beteken heeft? Ze wisten dit is een mens! Maar dat geheimzinnige licht in Zijn lichaam maakte hen allen uiterst nieuwsgierig.

Jezus zag ze allemaal maar zei niets. Een vroeg toen aan de anderen: 'Wat willen we nu eigenlijk, want dit is toch nog een mens?" Een ander zegt: " Ja, maar wat voor een! Ik kom er niet van los, want deze stralen zijn voor mij als een magneet, waaraan ik me niet kan onttrekken." Een .ander zegt weer: "Mij vergaat het net zo, maar wat hebben we daaraan? Hij is toch nog een mens!"Een ander, met een sluwe gezichtsuitdrukking en brutale trekken, roept:" Wat gaat deze man ons aan, bij hem is toch niets te halen; hij heeft niet eens een buidel bij zich! Dat hij zijn licht maar opeet, wij trekken met die daar vooraan verder!" De anderen verweren zich en zeggen: "Wij blijven hier! Want zoiets weldoends en kalmerends hebben wij al lang niet meer gevoeld. Maar jij kunt rustig je weg vervolgen!"Ja maar dan wel met jullie, want jullie hebben mij te gehoorzamen" verzette zich de aangesprokene, " en daarom beveel ik jullie met mij verder te trekken!"" Nee wij blijven en we zullen zien wie sterker is, jij of wij."Tandenknarsend moet de hoofdman zijn onmacht erkennen en hij begint een andere toon aan te slaan:" Kom vrienden geen ruzie! Als jullie willen blijven, blijf ik vanzelfsprekend ook, maar wij verspelen een grote winst!""Jij hebt altijd je winst voor ogen, maar je hebt nog nooit iemand wat gegeven. En wij konden schelden, klagen en twisten. Altijd moesten wij maar toezien, hoe mensen elkander bedrogen en dat was dan ook onze enige vreugde.Maar die daar, ziet er niet uit als een marskramer en een bedrieger en daarom blijven we voorlopig hier.""Ik ook", roepen ze bijna allemaal en zo bleef de duistere gezel alleen"Horeb, hoe komt het dat jij ineens zo alleen bent?" vraagt Jezus hem.Geschrokken kijkt de aangesprokene naar Jezus en zegt:" Oh je kent mij? En je ziet ons? Wie ben je en wat ben je van plan ?""Horeb, Ik ben jou geen rekenschap schuldig", zegt Jezus;" en wie Ik ben is op het moment voor jou ook niet van belang, omdat je Mij de aan jou direct gerichte vraag nog niet hebt beantwoord. Maar je deed er verstandiger aan je naar je kameraden te richten, omdat zij toch verreweg het beste kozen.""Ik begrijp je niet", verweerde Horeb zich, hoe kun jij weten dat zij slimmer zijn dan ik? Zij zijn allen nog nieuwelingen hier in dit geestenrijk. En hoe je ertoe komt om mij goede raad te geven, is voor mij een wonder." Jezus antwoordt: “Als mens heb je toch ook aan wonderen gelooft, waarom zouden in het geestenrijk geen wonderen gebeuren?”“Zo komen we hier niet verder", zei Horeb, “maar zonder jou ook niet omdat die andere hier zoveel behagen in je hebben. Misschien kun je mijn kameraden aanraden om hun weg toch te vervolgen.”Jezus antwoordt: “Ik zie niet in, dat Ik iets moet doen, wat jouw begeleiders nog ongelukkiger zou maken. De beide doelen die wij ons gesteld hebben, liggen ver uit elkaar; en daarom vraag Ik jou in het bijzijn van je kameraden: wat is eigenlijk jouw doel?”Horeb zegt dan honend: “Belachelijk deze vraag! Waarom hebben wij een doel

nodig? De hoofdzaak is dat we bevrediging vinden en ons niet vervelen.”“En jij gelooft dat dit altijd zo kan blijven?” vraagt Jezus. “Hoe zou jij het vinden als je kameraden je toch verlieten en je alleen zou blijven? Want jij schijnt nog niet tot het bewustzijn te zijn gekomen, dat jij je op volkomen vreemd grondgebied bevindt en alleen maar medebewoner van een vreemde wereld bent geworden, die weliswaar aan jouw innerlijke wereld beantwoordt. Zouden de mensen, in wier sfeer jij nu leeft, een andere kijk en andere inzichten krijgen, wat zou jij dan doen? Want je zou direct zonder thuis zijn en alleen!”Horeb zegt dan: "Ik kan jouw redenering niet begrijpen en heb daar ook geen begrip voor!”Jezus: “Dan zwijg nu maar, Ik zal wel met de anderen praten! Dus Achim, kom eens hier en beantwoord Mijn vraag: Wat voelde je toen je Mij zag?”Achim vraagt dan:”Hoe moet ik u aanspreken, daar ik u niet ken? Maar wat ik voelde toen ik u zag, kan ik niet in woorden uitdrukken, want noch tijdens mijn aardse leven, noch in dit geestenrijk heb ik ooit zo'n gevoel beleefd. Het moet echter iets heel, heel moois zijn, wat van u uitging, want ik kon niet ophouden niet naar u te kijken.”Jezus: “Goed, Achim, jouw antwoord heeft Mij tevreden gesteld. En daarom wil Ik jou Mijn naam wel noemen: Ik heet Jezus en kom uit Nazareth!Wat er echter in Mij leeft, is medelijden en erbarmen met jullie. Ik zou jullie willen helpen en een blijvend geluk willen bezorgen."Achim: " Jezus? O Jezus! Uw naam komt zelden voor! Wanneer u ons echter aan een blijvend geluk kunt helpen, hebben wij daar absoluut niets op tegen, maar onder welke voorwaarden?"Jezus: “Achim, als jij je reeds gelukkig voelde, toen je In Mijn nabijheid kwam, waarom vraag je dan naar voorwaarden? Kun je dan niet geloven dat, als Ik erbarmen voor jullie voel, Ik jullie ook wil helpen, zonder dat Ik er voordeel bij heb? Kijk Me aan! Niets aards kan Ik Mijn eigen noemen; alleen wat Ik Mij door Mijn innerlijke strijd verworven heb, is van Mij en dat is de liefde van Mijn eeuwige Vader. En deze liefde reikt jullie Zijn hart en beide handen om te helpen!""Oh Jezus! Nu .begrijp ik u! Nu wordt mij heel veel duidelijk, en daarom vraag ik u: Ja, help ons! En dankbaar willen wij alles doen, wat ook u gelukkig maakt.Want nu kijk ik niet alleen in uw ogen maar ook in uw hart. Oh Jezus! Vriend van de verwarden, u vriend van armen en verstotenen, u heeft voor ons een plaats in uw hart ingeruimd waar wij gelukkig kunnen zijn. Blijf toch bij ons, en ook wij willen altijd bij u blijven.Jezus antwoordt: "Lieve Achim! Je bent gelukkig met datgene wat je nu ziet; maar nog gelukkiger zul je zijn als jij je Mijn leven ook wilt eigen maken! Want Mijn leven is de liefde. En wat je in Mijn binnenste aanschouwt moeten al jouw broeders ook in jou aanschouwen. Dan worden wij broeders en alles wat ons nog zou kunnen scheiden zal overwonnen worden door ons leven uit de grote Goddelijke liefde.""Hou op, u lieve, lieve Jezus!" smeekt Achim. "Wij zijn nog te zeer verbonden met het voorbije aardse leven en wij zijn nog lange niet waard om uw broeder te

worden! En daarbij heb ik vergeten dat wij geesten zijn en u bent nog een mens!"Jezus verklaart hem: "Laten we het maar houden bij hetgeen hier reeds gezegd is, want Ik kan ook in jouw innerlijke wereld kijken en zie dan dat je van goede wille bent en je graag voor de wil van God wilt buigen. Of je echter waard bent om Mijn broeder te worden, dat ligt aan Mijn liefde, en deze heeft jou reeds tot Mijn broeder verheven. Het ligt nu aan jou, of je Mijn broeder worden wilt en wel door je eigen innerlijk verlangen naar Mij. Want ware en echte broederliefde kan alleen uit het diepste en innerlijkste verlangen van het hart komen. Dat Ik nog mens ben, heeft voor jou en voor jullie allen niets te betekenen omdat Ik ook een bewoner van de geestenwereld ben.""Lieve, lieve Jezus", smeekt Achim nu, "verlang van mij al wat u wilt, ik zal alles voor u doen, want u bent liefde! Oh Jezus, hier ben ik, vol nijd; hebzucht en leedvermaak. Doe met mij wat u wilt, want uw liefde heeft mij overwonnen!"Jezus zegt: 'Wees dan welkom bij Mij als Mijn broeder en maak je Mijn liefde waardig! Behandel al je broeders zoals Ik jou behandel en er zal voor jou een nieuw leven beginnen. Een leven van vreugde en vrijwillig dienen vanuit het heilige leven van de hoogste Godsliefde. Kijk nu naast je; daar staat een nieuwe broeder om jullie allemaal van dienst te zijn!"Achim kijkt om en een heerlijke engel groet hem en zegt: "Broeder in de Heer! Het is de wil van God, dat ik jou en je broeders voorga naar een voor jullie bestemd huis. Daar wacht een bijzondere genade op jullie allen, want de liefde en de erbarming van God is grenzeloos. En daarom vraag ik jou en jullie allemaal mij te volgen."" Oh jij heerlijke bode en engel van de Heer", antwoordt Achim, "Alleen als Jezus van Nazareth het wenst, volg ik je en anders blijf ik liever hier, want sinds mijn verblijf in het rijk der geesten, heb ik nog niet de genade en het geluk gehad, werkelijk gelukkig te zijn. Maar hier bij Jezus is er geluk en zaligheid tegelijk. Daarom blijf ik liever hier."Jezus zegt: "Broeder Achim, volg hem! Want alleen in het volgen en het opvolgen van de raad die Ik jou geef, ligt de wortel van ieder innerlijk geluk en alle leven! Ben er verzekerd van dat wij ons alleen uiterlijk scheiden! Blijf maar in Mijn liefde en wij blijven verbonden in alle eeuwigheid.""Als dat zo is, lieve goede Jezus", zegt Achim, dan volg ik graag!Wat voor een macht moet er wel in uw liefde liggen, dat zelfs engelen u dienen! En daarom dank ik u en zal met alle krachten die in me zijn, proberen uit te voeren, wat u, o heerlijke en wonderbare Jezus, ons zult opdragen. Jij echter, jij beste vriend en bode van de Heer, laat mij nog even met mijn broeders ovérleggen zodat ook zij graag meekomen. "Dan zegt de engel: "Doe dat en volg je liefde en Gods zegen zal met je zijn!"Achim is helemaal gelukkig en totaal veranderd; zijn ogen stralen van geluk en hij zegt: "Mijn broeders, want anders kan ik jullie niet meer noemen, jullie hebben gehoord wat deze heerlijke Heer ons meedeelde. Hij wil werkelijk ons aller geluk

en welzijn. Daarom smeek ik jullie, geen bezwaar hiertegen te opperen, want ook ik bleef veel liever hier bij Jezus. Maar het is Zijn wil, dat wij de engel volgen en daarom vraag ik jullie: zijn jullie het daarmee eens?""Ja, ja" roepen ze allemaal. Doch een brult er: " niks daarvan! Jullie behoren mij toe en niet aan die opscheppers! Want wat heb je hier gekregen? Alleen maar mooie woorden maar geen daden. Nog steeds zijn jullie de ouden, en die mens Jezus? Nu die is alleen nog maar mens! En deze engel? Nou ja, die hebben we voorheen nog niet gezien!""Horeb, jouw heerschappij over ons is teneinde!" zegt Achim. "Een andere macht heeft ons gegrepen, de macht der liefde! Als jij van ons gehouden had, dan waren wij niet van elkander gescheiden. Maar jij hebt ons tot slaven van jouw wil gemaakt en hebt ons steeds weer opnieuw gedwongen om je te volgen. Nu verlang je dat we geluk en leven opzij schuiven en ons oude onrustige bestaan weer op ons nemen. Nee mijn broeder Horeb, geen spraken van!""Noem mij geen broeder," roept Horeb opgewonden, "want tot nu toe was ik jullie aanvoerder! Jullie hebben me trouw gezworen en ik verlang van jullie gehoorzaamheid."Achim zegt dan: "Horeb, ben je vergeten, dat deze wonderbare mens jou zei, dat je heel vlug alleen kunt komen staan. Deze situatie is nu gekomen; want wij volgen de engel; maar vragen jou, verander jouw mentaliteit en kom met ons mee!"Horeb: "Nooit en te nimmer! Ga maar, ik vind wel andere kameraden .""Broeder wij volgen de bede van de enger', zegt Achim nog. De engel buigt voor Jezus en wenkt naar allen en de gewillige riepen: "Bedankt vriend, voor jouw liefde!" Jezus zegende ze echter in stilte.Horeb ziet dit alles aan en zou zich nu het liefste met Jezus onderhouden, maar hij ziet ook hoe zij die vertrekken, zich heellicht door de Jordaan bewegen en hij verwondert zich erover, dat ze wanneer ze aan de overkant zijn aangekomen, hartelijk worden begroet .door verlichte wezens. Daar staat een lange tafel met zitplaatsen en ze worden allen voorzien van wijn en brood, terwijl luid gejubel weerklinkt.Horebs gezicht versombert en zijn hart eveneens. Hij wendt zich naar het noorden. (20 Het noorden komt overeen met een toestand van duisternis en kou.) Duistere gedachten vervullen zijn hele wezen en dan wordt het nacht om hem heen en alles verdwijnt uit zijn gezichtsveldMaar Jezus heeft medelijden met hem, en van Zijn lippen klinkt: "Toch komt de tijd nog dat ook jij, verblinde, Mijn liefde voor jou zult herkennen!"Hij zegent Horeb nu met beide handen en ook hen die aan tafel zitten.

-o-o-o-

Nu is Jezus weer alleen aan de Jordaan en rust in de schaduw van enkele struiken. De zon meent het echt goed; Jezus krijgt honger en dorst maar heeft niets waarmee Hij Zijn honger stillen kan. Hij gaat naar de oever en koelt Zich wat af, maar het

water was te warm om te drinken.Jezus is totaal in zichzelf gekeerd. Er komen gedachten in Hem op:"Ik hoef dit bedorven water toch helemaal te drinken, want als Ik dat wil wordt dat water wijn!" (21 Maar Jezus wilde zich niet van buitenaf versterken, ook zijn lichaam moest van binnenuit gevoed worden.)Daar klinkt een ruisen in Hem, alsof er watervallen neerstorten en dat ruisen wordt een klank. En het klinkt nu als eolusharpen en Zijn honger en dorst zijn over.Jezus dankt: "Vader, U heerlijkheid! U heeft brood en water in overvloed! U bent bezorgd over Mij, Uw zoon, en U wist wat er ging gebeuren,; daarom opende U Uw hart en liet in Mij de roep van Uw vaderlijke liefde klinken. Versterk Mij in het vervolg! Want U alleen bent kracht, U bent de levensbron! En nu zie Ik U weer in Mijzelf!" Jezus is weer gesterkt, maar Hij erkent dat ook in Hem nog iets 'menselijks' leeft. En daarom zegt Hij bij zichzelf:" Het kost veel om te heersen als een echte vertegenwoordiger in de innerlijke wereld. Nog steeds bestaan er sterke banden, die dat innerlijke leven in Mij benauwen. Maar U, Vader van alle leven, weet daarvan! En dus herken Ik Uw wil: dat Ik Mij ook tijdens deze beproevingen helemaal als Uw zoon moet waarmaken en tot getuigenis moet worden voor alle duisterlingen!"Rustend brengt Jezus de dag door en eerst als de zon ondergaat, begint Hij aan de terugweg. Toen het donker was had Hij Zijn hut weer bereikt.Nieuwe scharen van geesten, aangetrokken door de anderen, observeren Zijn slaap.Ze vermoeden iets groots, maar ze weten niet, dat ook scharen van heerlijke engelen deze plaats bewaken!Jezus wordt wakker. Zijn lichaam is verzwakt van het ongewone vasten en daarom blijft Hij tot aan de middag in Zijn hut. Een licht sluimeren doet Hem honger en dorst vergeten. Maar zodra de zon haar hoogste punt bereikt, zoekt Jezus toch voedsel maar het wil Hem niet echt smaken. Wederom en sterker komt nu de gedachte in Hem op: “Waarom vast Ik nu?"Dan ziet Hij de vele om Hem heen liggende geesten en deze hebben honger, een geweldige honger! Jezus wenkt een van hen en vlug komt deze geest naar Hem toe en zegt: "Heer uw verzoek om hier te komen, vervul ik met een hart vol verlangen; hier ben ik. Maar wij zien dat ook u door honger geplaagd wordt. Toch kunnen wij u niets geven omdat wij zelf niets hebben."Jezus zegt: "Ik heb je niet geroepen om van jullie iets te krijgen, maar de honger die Ik in Mijn lichaam voel, zie Ik ook bij jullie. Daarom wil Ik jullie helpen en wil jullie allen de weg wijzen naar geestelijke verzadiging!"De geest vraagt verbaasd: "Heer, u wilt ons helpen? U bent toch zelf arm! U zou ons willen voeden maar u hebt zelf honger? Oh Heer, hoe wilt u dat doen?"Jezus antwoordt: "Doordat Ik jullie door de kracht van Mijn liefde voor jullie, een blik in Mijn innerlijke wereld laat zien. En daarom zeg Ik tot jullie: "Zie wat er allemaal door de liefde mogelijk is!"Voor de ogen van de vele geesten ontstaan ineens landschappen en hofsteden en er worden aangelegde parken vol pracht en schoonheid zichtbaar. Lichte gestalten

snellen met vlugge schreden voorbij en wenken en groeten hen.De armzalige hut voor Jezus lijkt een tempel geworden. In het midden bevindt zich een altaar en Jezus gaat naar het altaar, neemt het brood en zegent het. Er komt een engel die neemt het brood uit de hand van Jezus en reikt het iedereen aan om er een stuk van af te breken. Dan neemt Jezus de kelk, die ook op het altaar stond. Een andere engel neemt deze in ontvangst en laat iedereen eruit drinken. Op het altaar staat nog een lege kom, Jezus blaast erin en een vlam laait op en verbreidt een welriekende geur.De toeschouwers, verzadigt en gesterkt, zijn in de ban van wat zij hier beleven en worden stil, helemaal stil. Jezus zegent hen en roept uit:"Vertrek in vrede! Spoedig zal ook voor jullie het uur van verlossing slaan. Maar tot die tijd aanbreekt, dien elkaar zoals Ik jullie gediend heb! Dan dienen jullie ook God en dragen bij aan het volbrengen van het grote verlossingswerk!"Verdwenen is het beeld. Glimlachend staat Jezus voor hen. Ze zijn stom verbaasd en Jezus zegt tot een van hen: "Andreas, geloof je nu nog dat ik zo arm ben of denk je dat het slechts zinsbedrog was? Kijk, in je hand heb je nog een stuk brood dat je van louter aanschouwen vergat op te eten. ""Heer, wat is er met mij aan de hand?" vraagt Andreas. "Wat hebben wij nu beleefd? U wilde ons in uw innerlijke wereld laten kijken, welnu ze was als een hemel zo mooi. Oh, in deze wereld te mogen leven, dat moet wel zalig zijn!"Jezus antwoordt: "Andreas,! Ook in jou ligt zulk een schoonheid verborgen, voor jou en voor jullie allen, natuurlijk nog onbewust.(22 Zo draagt ieder van ons een mooie innerlijke wereld in zich zonder daar iets van te vermoeden.) Maar wanneer jij je best doet, niet alleen diep gelovig te zijn, maar levend te worden in de liefde, dan word jij je ook bewust van dit alles."" Wie bent u toch, Heer?" vraagt Andreas, dat u ons dit vertelt en kunt laten zien? Die anderen zeggen wel dat u het Lam bent, dat de zonden van de wereld draagt en dat u de verlosser bent! U ziet er echter uit als een gewone man, maar de goedheid straalt van u af .Jezus zegt: "Lieve Andreas, jouw deemoedig, vroom hart, heeft het mogelijk gemaakt dat je dit genadevol uur hebt mogen meemaken. En als je liefde in plaats van hardheid had laten heersen, had je allang brood en voedsel in overvloed gehad. Ik ben Jezus, die door vele duizenden verwacht word om een heel nieuw rijk te helpen oprichten! En dit rijk van Mij begint in Mijn innerlijk en reikt zover Mijn liefde reikt. Maar grijpbaar en zichtbaar wordt het slechts voor hen, die in Mij en in Mijn zending geloven. De zegeningen van Mijn rijk zal echter iedereen kunnen waarnemen, ook zij die van God verwijderd zijn. Kun je dit begrijpen?"Andreas zegt verbaasd: "U bent Jezus, u, die ik uit het oog verloren heb. En nu ik als geest leef schenkt u mij wederom uw liefde? Oh Jezus, waarom heb ik u niet eerder begrepen? Ik geloof dat me dan veel in mijn leven gespaard was gebleven!"" Treur daarom niet", antwoordt Jezus, "maar wordt nu eindelijk eens wakker en levendig en breng je broeders het geestelijk leven bij, dat jullie in Mij mochten zien en beleven. Jij kent Mij nu; heb Mij nu lief en wordt voor je broeders een echte

dienaar in de geest van de eeuwige liefde!""Jezus! Jezus!" roept Andreas uit," graag, als mijn krachten dit toestaan, maar waarom reikt U juist mij Uw liefde aan?""Andreas, toen je nog leefde als mens, heb je al eens op jouw manier van Mij gehouden. En het is juist een eigenschap van Mij om iedere liefde duizendmaal terug te betalen. Wil je echter waarachtig gelukkig worden, bemin en dien dan je broeders! Kijk naar deze engel, deze zal jullie voorgaan in een nieuw en beter bestaan. Als je echter met Mij verbonden wilt blijven, vergeet dan niet dat Ik, Jezus, jou en je broeders innig liefheb! Ga nu heen in vrede en gezegend zij jullie wil, en jullie doen en laten! Amen Andreas grijpt de hand van de engel, die hem tot begroeting wordt gereikt en op hetzelfde moment zijn ze allemaal verdwenen. Maar Jezus zegent hen want Hij weet waar ze heen trekken.

-o-o-o-

De namiddag brengt Hij rustend door in Zijn hut. Voordat de zon is ondergegaan stilt Hij Zijn honger met wortelen en honing. In Zijn hart komt dank op voor deze genadegave, en eerst nu wordt het voedsel voor Hem tot lafenis. Dan roept Hij:" Vader, lieve Vader, leven uit alle leven! Alleen Uw heilige wil geschiede en verenige zich steeds meer in Mij, zodat ook het laatste het eerste en het eerste het laatste mag worden in Mij. Amen!"Gezeten voor zijn hut brengt Jezus de dauwkoele nacht door. Daar komt de duistere Horeb terug met nog een andere duistere geest en vloekend en tierend omringen ze Jezus die daar rustig blijft zitten. Jezus doet echter of Hij ze niet ziet en daardoor raken ze verward en weten niet goed of ze gezien of gehoord worden.Eindelijk zegt de een, Pius, tegen Horeb:" Je hebt me voorgelogen vriend, toen je zei, dat deze man ons kan zien en over grote krachten beschikt. Het schijnt toch niet zo te zijn, anders had Hij toch op zijn minst iets laten merken .'Wacht nu maar af', antwoordt Horeb, "wat ik jou gezegd heb is waar, want al mijn kameraden hebben zich graag naar Zijn wil gevoegd en hebben mij verlaten.""Goed, dan wachten wij nog een poosje, we missen toch niets", zegt Pius, " Het verwondert mij echter, dat jij juist mij bij deze man brengt. Hij ziet er niet ongeschikt uit, maar Hij zal ons ook niet van nut zijn.""Dat komt er maar op aan", merkt Horeb op, "ik vertrouw Hem voor geen cent"Pius lacht: "Ga Hem toch uit de weg als je bang voor Hem bent! Voor deze man ben je bang en mij, die allen mijden, zoek je op?"" Daarom hoef jij je nog niets in te beelden", antwoordde Horeb koel, "want ook jij vindt je meester! Ik had nooit gedacht, dat ik alleen zou komen te staan, maar het is toch zover gekomen, zoals deze mij gezegd heeft. Als je alleen bent en het is donker om je heen dan komen er allerlei gedachten bij je op. Het gevaarlijke echter is, dat ik juist deze Jezus niet vergeten kan en bij de gedachte Hem weer te ontmoeten, werd het zelfs wat lichter om me heen, waardoor ik jou tenminste kon

vinden. Maar met Jezus ben ik nog niet in het reine."Pius wilde wat antwoorden, maar dan vraagt Jezus luid: "Horeb! Wie breng je hierheen in Mijn omgeving? Ben je van plan om van gedachte te veranderen?""Om me te veranderen kwam ik niet terug", zegt Horeb," omdat ik daar eigenlijk nog niet aan gedacht heb. Maar deze Pius, die een aanvoerder van grote karavanen was, wil niet geloven, dat jij over een kracht beschikt, waar men niet gemakkelijk aan kan weerstaan".Jezus zegt vriendelijk: "En, Pius wil jij je met Mij meten, of hoe denk je erover?""Kun jij ons horen?" vraagt Pius verbaasd, "en je bent toch een mens; dan ben je niet te verachten! Maar het is voor mij nog lang niet bewezen, dat je zulk een buitengewone mens zou zijn, omdat je jouw gezelschap mijdt. Als je degene bent die Horeb beschreef, dan wil ik jouw bekwaamheden waarderen, maar of je mij voordeel of schade kunt brengen, betwijfel ik zeer. "Jezus zegt: "Pius Ik zeg jou, Ik kan voor jou van groot nut zijn! Laat je Mij echter links liggen, dan breng je jezelf schade toe en Mijn hart zou bedroefd zijn"."Hoezo? "vraagt Pius, "wat gaat mijn lot jou aan? Je bent nog mens maar ik niet meer."Jezus antwoordt hem: "Of Ik mens of geen mens ben is bijzaak. De hoofdzaak is of jij het voor mogelijk houdt, dat er iets in Mij leeft, dat iedereen, ook jou, superieur is."Pius meent: "Ik zou eerst moeten weten, wat dat is, dat er in jou leeft en dan kan ik je antwoord geven. Geloof echter maar niet dat ik op alles ja zal zeggen, want ik heb ook veel ervaring opgedaan."" Nu luister dan! "antwoordt Jezus," Jij als mens, droeg in jezelf 'jouw God' , die jou voeren en leiden zou tot de hoogste volmaaktheid, je staat echter nu als geest armzalig en verlaten voor Mij. Waar is nu jouw God en wat was of betekent hij nog voor jou?"Pius zegt: "Dit is nog geen antwoord op datgene wat ik wil weten. Dat ik God in mij zou dragen is voor mij nieuw. Ik ken helemaal geen God, omdat Hij zich nog nooit heeft laten zien en ik geloof ook niet dat er een God bestaat."Jezus verklaart hem dan ernstig: "Pius, jouw innerlijk is vol wrok en wreedheid omdat jou niets lukte tijdens jouw aardse leven. Je hebt echter nooit geloofd dat het God was, die jouw zelfzuchtig ondernemen steeds doorkruiste.Kijk, hoe komt het dan dat Ik Mij steeds met God verbonden voel en Zijn heilige wil precies ken. Jij denkt, die dweper! Maar Ik wil je een bewijs leveren van de waarheid van Mijn woorden. Daarom mag je iets verlangen, wat God voor je zal doen. Ik ben bereid het uit te voeren! "Verbaast zegt Pius: "Meen je dat echt? Wee jou als je mij voor de gek houdt, ik zal je verdelgen!"'Waarom geloof je niet Pius? "vraagt Jezus, "verlang dan iets, zoals Ik gezegd heb en redeneer pas daarna!"Ongelovig zegt Pius: "Laat het eens dag worden en laat de hele omgeving er uitzien zoals de plaats waar ik geboren ben en als kind geleefd heb!"

Jezus zegt glimlachend: "Hou je handen maar voor je ogen zodat het licht je niet verblinden zal! Het zij zo!"Pius houdt zijn ogen dicht. Langzaam trekt hij zijn handen weer weg en schrikt op, want voor hem ligt de hofstede waarin hij geboren is met nog precies dezelfde bomen en hij schreeuwt het uit. Dan gaat hij het huis binnen. Zijn moeder zit daar aan de oude tafel. Gelukkig kijkt ze hem aan en zegt tegen hem: "Kind, heb je eindelijk de weg naar huis gevonden? En heb je de vrede gevonden die weer een blij mens van je maakt?"Pius stamelt:" Moeder! Moeder! Ik ben niet naar huis gekomen maar een man met de naam Jezus, heeft mij hierheen gebracht. Enkele ogenblikken geleden leefde ik nog in het land der joden en nu ben ik weer hier in Arabië.""Kind! Wat zeg je me nu?" vraagt zijn moeder, " waar is die man? Is het deze of die daar? Nee! Deze is het! Ik zie Zijn ogen zo goedig op mij rusten. En nu wil ik u danken Jezus, dat u mijn kind weer thuisgebracht hebt. Hoe zal zijn vader zich verheugen!""O, vrouw!" zegt Jezus goedig, "om wille van uw zoon vervulde Ik zijn wens, omdat u zo dikwijls aan God gevraagd hebt, hem genadig te zijn. Uw smeken is nu verhoord, maar hij kan hier niet blijven omdat hij zelf de weg naar huis moet vinden. Geniet daarom van dit uur als van een geschenk van de hemel en leer God te begrijpen en lief te hebben! ""O man! Wat zegt u!" zegt zijn moeder, " u bent toch een mens! Maar wij zijn bewoners van een andere wereld, die voor ons allen eerst vreemd en onbekend was, maar dank zij de grote goedheid van God konden wij ons inleven en kunnen nu vele zaken anders doen, dan wij ze als mensen zouden doen. Wij wisten dat onze zoon Pius ook reeds in de grote wereld der geesten leefde en daarom hebben wij dikwijls tot God gebeden, ons een uur van weerzien te laten beleven. Maar wie bent u? En uit welke kracht kon u dit bewerken?""Vrouwen moeder", antwoordt Jezus goedig, "wie Ik ben heeft jouw zoon je reeds gezegd en wat Ik bewerk, doe Ik uit de kracht der liefde, die de God van eeuwigheid tot eeuwigheid is! Zoals jouw liefde voor jouw zoon een loot uit God in jou is, zo is Mijn liefde in Mij datzelfde leven als in jou, met dit verschil, dat het leven van de liefde in jou begrensd werd door je eigen enge begrippen, terwijl in dit leven in Mij het grote Godsleven binnengroeide en Mij één maakte met God. Ik ken God en God kent Mij! Geen ogenblik ben Ik zonder God en ieder moment ken Ik Zijn heilige wil!"Pius' moeder: "Oh wat moet u een gelukkig mens zijn, dat u de zeldzame genade bezit, met God verbonden te zijn! Dan zou u, zonder iets te verliezen, het toch ook voor elkaar kunnen krijgen, dat mijn zoon Pius hier mag blijven?Daar God u mijn gebed voor mijn kind mededeelde, vraag ik u ook, laat mijn Pius hier, zodat hij weer een gelukkige mens of geest kan worden. ""Arabella," zegt Jezus goedig, "Er zijn wensen die nog niet vervult kunnen worden, omdat het heil van een ziel ervan afhangt. Zoals je zelf reeds ervaren hebt tijdens jouw hier zijn, is deze geestelijke wereld precies hetzelfde opgebouwd als de

aardse, waar ordening de grondslag is en iedere opbouw moet verlopen volgens wetten . Jouw zoon Pius zou het hier niet uithouden omdat er in hem nog een ,drang leeft om iets groots te worden. En zolang deze slechte en verkeerde driften en neigingen niet in de levensnoodzakelijke wetten van de eeuwige Godsordening gerangschikt zijn, werken zij storend en hinderend. Maar jij als moeder kunt je hele invloed op hem laten inwerken. Mogelijk neemt hij jouw goede raadgevingen aan en wordt dan deemoedig!"Arabella smeekt onmiddellijk: "Pius mijn kind! Heb je gehoord wat deze verstandige mens Jezus gezegd heeft? Heb je de hele betekenis van Zijn woorden voor ogen gehouden? Het is een genade, dat je hier bent en je moet God daarvoor danken en deze mens Jezus hier! Oh als je toch maar hier kon blijven, hier in het huis van je vader, waar de liefhebbende armen van je moeder je verzorgen en vaderliefde je kan geven wat je nodig hebt om weer blij en goed te worden! Oh Pius die keus kan toch niet moeilijk zijn: een ouderlijk huis met liefde of buiten rondzwerven en alleen zijn!""Moeder, moeder, hou op!" roept Pius pijnlijk, "Hoe graag zou ik hier blijven, maar in mij leeft nog iets dat sterker is dan u en uw liefde. Hoe dikwijls heb ik daarmee geworsteld en gevochten en het heeft nog niets geholpen.Mijn innerlijk leven is mijn noodlot omdat vreemde krachten me vasthouden en mij dwingen slecht en gewelddadig te zijn! Ik heb nog niemand gevonden die deze krachten de baas was. Nu word ik naar deze man gebracht, en mijn innerlijke wereld breekt al in stukken; want tegen deze daar ben ik niet opgewassen!""Wat doet het er toe als je niet meer de oude bent", troost zijn moeder hem, "want jouw kracht en verheven zijn over anderen heeft je niet teruggebracht naar je ouderlijk huis. Maar deze Jezus, deze van God vervuld~ man, bracht je heel eenvoudig hier terug en maakt mij tot het gelukkigste wezen; want nu heb ik je weer terug om je zoals vroeger weer aan mijn hart te kunnen drukken. Mijn innerlijk zegt mij nu reeds dat je eenmaal weer helemaal terug zult keren naar huis, al word je nu weer naar buiten in het oeverloze gedreven. Ja mijn kind, ga maar weer eer je vader komt! Wij besparen hem dan dit verdriet, daar je toch vertoren bent zolang je niet uit jezelf de weg naar huis terugvindt. Oh Jezus, ik voel het, we moeten aan het afscheid denken, maar om een ding vraag ik u nog, u edele mens: houdt mijn zoon in uw gedachten! Ver reikt uw kracht, maar laat uw liefde verder reiken dan menselijk te begrijpen is en ik weet dat u hem zult vertossen van de banden van verkeerde machten.""Oh vrouw, moeder Arabella" zegt Jezus, "alles waar je nu om vraagt weet de eeuwige God en Vader reeds en Hij geeft je de verzekering: indien het mogelijk is zal alles gebeuren, zoals je nu vraagt! Maar eerst moet er een ommekeer plaatsvinden bij jouw zoon. Houd vast aan je smeken en beroer in je geest zijn hart; want alleen liefde en vergeving kan deze omkeer mogelijk maken. Hier in jullie wereld heerst absolute vrijheid van wil en alleen voor de vrije wil openen zich de deuren van het hemelrijk. Daarom kan er van dwang of van overhalen ook bij jouw zoon geen spraken zijn. Denk ook aan Mij en vraag God dat ook jouw innerlijke

wereld vervuld mag worden van de geest die Mij vervult. Dan zul je in jezelf kracht en nieuw leven gewaar worden, wat jou een volledige compensatie geeft voor wat je verlaten hebt. Maar jij Pius, neem nu afscheid want de termijn die Gods liefde jou hier beschikbaar stelde is nu om!"Nog eenmaal omarmt Arabella haar zoon en zegt: "Kind houd je aan Jezus! Bij Hem vind je ook de compensatie waarover Hij mij sprak en keer dan terug, je moeder wacht op je!"Een kus en Jezus, Pius en Horeb staan weer voor de hut in de woestijn.Stom verbaasd staan de twee daar; eindelijk vraagt Pius: "Jezus! Was dat werkelijkheid of een drogbeeld? Het is mij niet mogelijk te geloven dat dit werkelijkheid was!""Pius", zegt Jezus, "houd je Mij voor iemand, die jou iets voortovert of zich een grap veroorlooft? Oh Pius, Ik wilde je bewijzen, dat al je krachten in het niet vallen tegenover de Mijne. Het zijn echter weer niet Mijn eigen krachten, maar die van God; en jij wilde toch een bewijs hebben van het bestaan van God.Jullie hebben alle twee hulp nodig, die je echter eerst kunt krijgen, wanneer je alle trots en hoogmoed uit jezelf verbant en precies zo gewillig wordt als zij die van jullie weggegaan zijn! Ik kan jullie laten zien, hoe ze danken voor het geluk, van hun oude en verkeerde waan verlost te zijn, want voor hen ligt een gouden toekomst, terwijl die van jullie troostloos is. Veel praten helpt bij jullie niet omdat jullie zelf zo intelligent waren en je als heren gedroegen, terwijl Ik de "Heer" zou kunnen zijn, maar in Mij is Mijn eeuwige God en Vader de"HEER" en Ik blijf zijn zoon en dienaar!"Pius smeekt: "Jezus, zeg maar niets meer, ik verlang naar rust. Deze kuur was zo vermoeiend, en mijn conditie is alles behalve goed. En jij Horeb, jij zult wel alleen moeten blijven, want het is mij onmogelijk om nu met je mee te gaan omdat ik mijn Meester gevonden heb!".Maar Horeb vraagt: "Zo en ik dan? Wat moet dat nu met die tweedracht in mij? Denk je nu werkelijk dat ik het prettig vond, hoe jij plotseling met Jezus en mij bij jouw thuis was? Heb je er dan helemaal niet aan gedacht, dat ik ook aanwezig was en alles gehoord en gezien heb!"Pius zegt: " Jezus mag de zoon van God zijn of niet. Hij heeft mijn wens vervuld en daarom wil ik Hem dienen!"" Pius, als jij Mij dienen wilt, ben je bij Mij hartelijk welkom", zegt Jezus, "maar alleen in de geest van de Goddelijke liefde! Nooit zal het nodig zijn dat Ik Me Iaat dienen, omdat Ikzelf "alleen om te dienen" op aarde ben gekomen. Als je echter Mijn dienaar wilt zijn, dien dan met Mij je broeders en met Horeb kun je direct al met je dienst beginnen. Wie Mij dient, dient God, en Deze zal je belonen: Ik zal je echter daarvoor zegenen!"Pius vraagt verbaast: "Zeg mij eens, jij mysterieuze man, waarom heb je mij, duister en met haat vervuld wezen, uitgekozen om je te mogen dienen? Waarom wend jij je in je reinheid niet van ons af? Wij zouden je toch onnoembare schade aan lichaam en ziel kunnen toebrengen, zoals wij er al duizenden vergiftigd hebben

door onze geaardheid." Omdat Ik jullie liefheb" antwoordt Jezus, "omdat jullie wereld vol duisternis, haat, leugen en bedrog, niet kan standhouden voor Mijn allesomvattende liefde. Slechts één enkele lichtstraal vanuit Mijn wereld vollicht en leven naar jullie wereld gezonden, maakt jullie al tot de allerongelukkigste wezens. Want voor dit licht moet al het duistere wijken, omdat het licht uit God en leven uit de eeuwige Godsliefde is. Daarom reik Ik jullie Mijn liefde en erbarmen aan, om jullie tegen de hel, die bij jullie reeds begon op te komen, te beschermen. Grijp dit nu aan, want het zou voor jullie een ondenkbare lange tijd kunnen duren, eer wederom de roep tot jullie klinkt: "Ontwaak en bekeer je."Lang bleef het stil. Niemand durfde nog een woord te zeggen en Jezus zweeg ook. Maar door de rijen van engelen steeg een gejubel en gejuich op. Want bij de uitspraak van Jezus: "Omdat Ik jullie liefheb", ontvlamde Zijn hart in een wonderbaarlijk licht. Deze openbaring was voor de engelen een blik in de innerlijke wereld van Jezus, die in hen de hoogste gelukzaligheid teweeg bracht.Jezus groette ze met Zijn hand en als een ruisen ging het door de ether, want de engelen zongen: "Geprezen zijt Gij o Heer, God , Zebaoth en geprezen zij Uw liefde! In het midden van de woestijn heeft U een troon opgericht en van daaruit verkondigt U aan alle duistere geesten: 'ook voor jullie draag Ik liefde in Mijl Halleluja! Halleluja! Amen!"Jezus dankt hen en zegt: "Ga nu allen heen in vrede en geduld zij jullie toebedeeld tot alles is volbracht!"Pius slaat Jezus gade en hoort ook de zacht uitgesproken woorden en daarom vraagt hij: "Jezus zijn er hier ook nog andere wezens buiten ons beiden, want ik zag U groeten en hoorde U spreken?""Je hebt het goed gehoord en gezien", antwoordt Jezus, er waren dienaren van God hier, die door verlangen werden gedreven, om Mij te zien. Daarom dankte Ik hen voor hun liefde. Maar zij waren niet alleen hier om Mij te zien, maar omdat alle heerlijkheden van hun vaderland zonder Mij, voor hen geen waarde hebben.Je bent verbaasd over zulke woorden en hebt daar geen begrip voor; maar daar jij Mijn dienaar wilt worden, neem deze boodschap dan aan en draag ze diep in jezelf mee. Ook Ik bezit een rijk. Het is onzichtbaar voor allen die Mij niet kennen. Voor degene echter die Mij wel herkennen, is Mijn rijk zo iets groots en heerlijks, dat ze er altijd in willen leven. En zulk een rijke 'dienaar' kun jij ook worden als je de voorwaarden vervult die luiden: dienen, dienen en offeren (23 Jazeker, vrijwillig het beste van zijn bezittingen opofferen om anderen hun geestelijke vooruitgang mogelijk te maken.)Pius huivert bij deze woorden. Als hamerslagen dringen ze door tot in zijn hart en hij zegt: "Oh, gij mysterieuze man. Wat gaat er van u uit en hoe gelukkig moet u alle wezens kunnen maken. Oh, gun me slechts één blik in uw rijk en ik zal u eeuwig dankbaar zijn, want U heeft mij overwonnen!""Pius, ook deze wens zou Ik graag voor je vervullen", zegt Jezus, maar Ik zou me hiermee zelf een dienst bewijzen en niet jou. (24 Als wij mensen toch eens wat

zouden leren uit dit belangrijke verschil.)Want dan zou je gedwongen worden, iets aan te nemen, wat je eerst uit jezelf moet vinden. Ik zou voor jou alleen Jezus willen zijn en blijven en jou in je besluiten niet willen beïnvloeden, omdat Ik nog mens ben en daarom ook alle wetten te vervullen heb tot Ik in de geest volmaakt geworden ben!" (25 Waar dan volledige vrijheid van de Goddelijke liefde ( zonder wetten) heerst.)Oh, Jezus bent U boos op mij omdat ik in mijn vermetelheid teveelvan U verlangd heb? Oh, vergeef mij mijn fout!" zegt Pius.“Pius ga in vrede je eigen weg", antwoordt Jezus hem, "Ik ben geen moment boos op je geweest. En al had je nog zoveel zonden en was je geweten bergenhoog beladen, dan zou Ik nog tegen je zeggen: ga in vrede je eigen weg en zoek het juiste pad, om diegenen te vinden, die je onrecht hebt aangedaan. Zou het je echter zwaar vallen, je begane onrecht goed te maken, denk dan aan Mij en aan dit uur, dat God jou in zijn oneindige liefde liet meemaken. Je kunt hier nu niet langer meer blijven, omdat jouw wereld een heel andere is dan de Mijne! Als je echter in alle ernst wilt doen wat jij je voorgenomen hebt, zoek Mij dan in jezelf en je zult Me vinden. De weg daarheen heet liefde!" " Oh Jezus hoe gelukkig maken Uw woorden mij", zegt Pius, en hoe graag zou ik hier bij U blijven! Maar ik zie wel in dat ik bij U of bij andere mensen niet kan verblijven, daarom vraag ik U nu, waar moet ik heen gaan? U zei me: ga je eigen weg! Maar zolang ik in het geestenrijk ben heb ik helemaal nog geen straat gezien, laat staan een weg." Jezus antwoordt: "Mijn vriend, vóór jou ligt de weg die je kunt gaan en deze heet: hulp aan al Mijn broeders! Op het moment dat je hen wilt dienen uit vrije liefde, vlamt er uit jou een licht op dat de hele omgeving verlicht en na enige beproevingen en moeilijkheden zul je uiteindelijk toch je doel bereiken. De kracht daartoe zul je van Mij ontvangen als je Mij liefhebbend in je hart draagt. Ga dan nu in vrede! Mijn zegen zal je begeleiden!"

-o-o-o-

Jezus is weer alleen, want Pius en Horeb zijn door Zijn wil uit Zijn sfeer verdwenen., Jezus kijkt wederom in Zijn innerlijk en dankt: "Oh Vader, Gij heilig leven in Mij! Geheiligd zij Uw naam en verheerlijkt Uw liefde! Als fakkels verlicht Uw liefdelicht heel Mijn innerlijke leven en als brandende korenschoven verlicht U iedere duisternis. U alleen volgend en dienend, draag ik Uw leven in Mij en dat is Mijn hoogste vervulling.Er is rust en heilige stilte om Hem heen, zoals de vrede in Zijn binnenste. Jezus legt Zich nu ter ruste en valt in een diepe slaap, waaruit Hij eerst ontwaakt wanneer de zon in zijn hoogste stand aan de hemel staat. Het lichtjes murmelende water leste wel Zijn dorst, maar de behoefte aan gewone voeding kwam weer bij Hem op. Nu gold het voor Hem, ook dit aardse verlangen volkomen te overwinnen. Wel gingen Zijn gedachte uit naar Nazareth naar het huis van Zijn moeder, maar daar werd Zijn

verlangen naar brood niet minder door. Daarom legde Hij zich weer in Zijn hut en schakelde iedere gedachten uit. Hij gaf alleen ruimte aan de gedachte: "Vader U bent Mijn behoud en moge het vervullen van Uw wil Mijn voedsel zijn!" En het heilige leven in Hem sprak zacht vloeiend: "Alles opofferen brengt nieuw leven voort!,, (26 Alle aardse offers hebben een hoger geestelijk leven tot gevolg.)Voor de mens Jezus openbaarde zich nu de hele schepping als een offeraltaar. En weer klonk het in Hem zacht vloeiend: "De een verlaat zijn bestaan zodat de andere kan leven! En Hij zag in alle vergaan, nieuw ontstaan. En uit dat nieuw ontstane, ontstonden wezens die zich voor Hem bogen en een van hen sprak: "Uw offergeest riep ons in het bestaan, O, schenk ons ook van Uw leven, zodat wij onze plicht en ons bestaan vervullen volgens Uw offerende wil!"In Jezus lichtte het op, en dit licht dat uit Hem opkwam was voor hen die vervulling.In Hem klonk het: "Als het grote offer is volbracht, is de weg geëffend voor alle leven!" Jezus verhief Zich nu en zegende hen: "Ga heen in vrede, jullie wil moge één worden met jullie daad!" Een engel komt en neemt de schare onder zijn hoede; zij buigen voor Hem en trekken naar het oosten. (27 Het oosten komt overeen met de opgaande zon die ze tegemoet gaan.)

-o-o-o-

Jezus zoekt wat voedsel en brengt de nacht in gebed door. Innerlijk gesterkt en blij verlaat Hij 's morgens Zijn hut en gaat met vlugge schreden naar de Jordaan, naar de omgeving van Bethabara. Hij kijkt links noch rechts maar volgt alleen de drang van Zijn geest. Na uren lopen komt Hij in de nabijheid van de Jordaan en treft daar twee vissers aan, die hun buit naar de omgeving willen brengen waar Johannes verblijft, omdat zich daar steeds bezoekers bevinden, die hun vissen kopen. De toevloed van vreemdelingen is nog steeds groot. De beide vissers zien Jezus van verre aankomen en wachten Hem op, omdat ze dachten dat Hij ook naar Johannes wilde gaan. Jezus groet hen: "De vrede des Heren zij met jullie!" en zij danken: "Tot in alle eeuwigheid!"Eén, Tobias genaamd, vraagt: "Broeder in de Heer, waar kom je vandaan? Hier is toch wijd en zijd geen huis of herberg te bekennen; hoe gemakkelijk kon je in de woestijn verdwalen."Jezus antwoordt: "Ben maar niet bezorgd! Ik ben hier goed bekend en heb geen gids nodig, omdat Ikzelf een gids zou kunnen zijn in deze woeste omgeving.Herbergen zijn er overal, want overal is de aarde van God. Lasten heb Ik niet te dragen, ook niet in Mijn hart; God is trouwens met Mij!"" Je bent een merkwaardig iemand", zegt Tobias, " Je komt uit de woestijn en bent daarbij ook nog vrolijk! Ben je niet bang dat roofdieren, die toch in grote getale aanwezig zijn, je overvallen? Je hebt niet eens een stok bij je; dit noem ik lichtzinnig."Jezus: "Helemaal niet, en een stok kan je ook niet beschermen ; maar Mijn

vertrouwen op de bescherming van God, behoedt Mij."" Ben je ervan overtuigd dat jouw geloof en vertrouwen stand houdt bij zulk een gevaar?" vraagt Tobias, " Wij weten toch ook dat men God niet beproeven mag. En voorzichtigheid betrachten, noemt men wijs zijn.""Tobias, Ik ken jou en kijk in je hart", zegt Jezus, "en Ik zie veel goeds, omdat jij ook gelooft: Jehova is Mijn schepper en behoeder! Dankbaar ben je voor iedere kleine gave; maar dan ben je ook van mening, dat je tegenover God je plicht hebt gedaan. Ik denk daar echter anders over; Ik denk, er zijn zoveel mensen die danken, maar ook vragen om de behoeften van het dagelijks leven. Er zijn er echter maar weinig, die denken: is God dan alleen maar daar om te geven? Zou het God niet blij maken, als de een of ander Hem wat wilde brengen?-Daarom heb Ik me voorgenomen, God op deze wijze te dienen en Mijn hart tot een offeraltaar te maken, waarop altijd en op ieder moment de vlam van Mijn liefde brandt. Liefde zonder vertrouwen echter is ondenkbaar; en daarom leeft in Mij het volste vertrouwen op de bescherming van Gods liefde .“Luisterjonge man, jij hebt niet helemaal ongelijk", antwoordt Tobias, “maar ik ben oud en grijs geworden in het geloof van mijn vaderen. Jullie jongeren vatten het anders op, zoals ook Johannes de Doper het bewijst; maar of God daar zo gelukkig mee is, weet ik niet.""Tobias, wees ervan verzekerd, dat Ik niet aan jouw geloof wil tornen of van jou verlang iets tegen je geweten te doen," antwoordt Jezus, "maar je kunt Mijn woorden toch wel ernstig onderzoeken. Wie geeft jou het bewijs, dat je voorvaderen juist geloofd hebben? Niemand, wanneer je hart en je hele innerlijke zijn, jou dat bewijs niet geven. Kijk, Ik weet altijd wat God goed en niet goed vindt, omdat Ik God in Me voel!""Jonge man, loop jezelf niet voorbij!" maant Tobias. "Want God laat de bomen van de betweters niet ongestraft tot in de hemel groeien. Het kan waar zijn wat je zegt, maar zoals jij er uitziet verkondigt het toch wel wat anders. En dat je geen goede dag achter de rug hebt, ziet men reeds van verre. ; want je bent niet de eerste die we uit de woestijn zien komen. Je blijmoedigheid, die we bij je bemerken kan ook bedrog zijn."" Lieve, oude vriend, nu vergis jij je toch geweldig", antwoordt Jezus, " want onthoud maar: Ik weet wat Ik doe en doen moet! En dat Ik niet zonder bedoeling de woestijn in ben gegaan, daarvan kun je verzekerd zijn. Wanneer je echter denkt, die verhongerde man ziet er erbarmelijk uit, dan vergis jij je toch. Want ook honger laat zich door vertrouwen stillen. Je kijkt Me ongelovig aan en denkt nu bij jezelf: wanneer zal Hij dan om wat brood vragen, dat ik bij me draag? Ik zeg je echter: Ik heb jouw brood niet nodig, omdat God Mij het bewijs heeft gegeven, dat Hij Me ook zonder brood en vruchten kan onderhouden."Tobias zegt: "Ben Je niet bang, jonge man, iets te beweren, dat onmiskenbaar absurd is: je honger stillen door vertrouwen?-Oh, als Jehova je nu op de proef zou stellen, dan zou ik na een paar dagen wel eens willen zien, hoe je handenwringend klagen zou over je al te grote domheid!"

"Mijn lieve Tobias en jij, Simon", zegt Jezus, "geloof nu Mijn woorden maar als Ik je zeg dat Ik sinds zeven dagen geen brood gezien noch gegeten heb. Zeker was er in Mij ook een verlangen naar andere spijzen dan wortelen en wilde honing, maar Ik weet waarom de hemelse Vader Mij, de mensenzoon, deze beproeving oplegt. En het is voor Mij een veel grotere bevrediging, te weten: Ik heb optimaal Gods wil vervuld, dan met welbehagen van jullie brood te genieten. Jullie hebben van Johannes gehoord: 'ná mij zal iemand komen, die ik niet waardig ben.' Hebben jullie nog niet nagedacht dat deze vlug kan komen? En wat zal deze jullie dan wel leren? Ik kan jullie alleen maar zeggen dat jullie zaak er dan heel anders uit zal zien, dan nu. Moeten jullie de nieuwsgierige vreemden in de woestijn de vissen zo nodig nadragen, alleen maar om meer winst te maken, omdat jullie bij jezelf zeggen: “Daar, waar verder niets te krijgen is worden betere prijzen betaald! ,Dit is toch een gelovige jood onwaardig! Jullie hart moet niet schrikken van Mijn woorden; maar juist omwille van jullie zond God Mij naar jullie toe, om jullie toe te roepen: ' geloof en vertrouw op de eeuwige God, dan zal het jullie aan niets ontbreken!'- En er is nog niemand ten onder gegaan, die Hem werkelijk geloofde."Simon zegt: “Wie je ook zijn mag, je woorden treffen mij diep! En je hebt gelijk; het was niet alleen de zorg om het dagelijks brood, maar winstbejag. Maar wat moeten we nu doen? We kunnen de gevangen vissen toch niet dagenlang met ons meeslepen, tot we weer thuis komen. Thuis rekenen ze op onze verdiensten, want het leven legt ons juist nu hoge lasten op.“Draag de vissen rustig naar de vreemden", antwoordt Jezus, "maar alleen tegen de prijs, die jullie bij je vaste klanten krijgt. God zal je daarvoor belonen. En zou men je er vrijwillig meer voor geven, dan ben je immers vrij van winstbejag en dat zal jullie geweten niet bezwaren.""Het zal geschieden naar jouw wil!" zegt Simon vastbesloten. "Maar nu zou ik graag willen weten: Wie ben je, en wat is je doel? (28 Ook wij moeten een onveranderlijk en hoog doel voor ogen houden om op rechte paden te wandelen.) Want dat je een belangrijk doel moet hebben verraadt me mijn hart; want niemand gaat er voor niets in de wildernis van deze woestijn. Ben je een van hen die Johannes uitstuurt om de aankomst van het hemelrijk te verkondigen? Dan kan ik je begrijpen, omdat vasten en bidden een van de hoofdbestanddelen van de leer van Johannes is."“Luister eens, jullie beiden", antwoordt Jezus, "Ik ben precies hetzelfde als jullie,-- een visser! Maar Mijn vissen zijn andere dan die van jullie. En de huidige vissen zijn jullie! Alle onverkochte vissen bewaren jullie in visbunnen en wachten op de gelegenheid, tot ze jullie loon en daarmee brood brengen. Maar Ik bewaar Mijn vissen in Mijn hart en heb ze lief als Mijn broeders, en dit is de grote winst voor Mijn innerlijke wereld. Van allen echter die Ik in Mij draag, houdt ook Mijn hemelse Vader en zodoende zegent Hij Mij graag samen met hen, die Ik liefdevol in Mij draag.""Watje ons nu vertelt, klinkt als een melodie uit de hemelen. Maar de klank is ons nog vreemd" antwoordde Simon, "hiervoor moet je liefde voor ons eerst

begrijpelijker worden.Oh, wat zou deze aarde mooi zijn, als wij allemaal zulke mensen waren! Dan hoefden we niet meer te hopen en te wachten op onze redder en verlosser!""Zeker, Mijn broeders, want zo noem Ik jullie nu, jullie hebben gelijk! Maar wanneer nu de komende verlosser niet met jullie verwachtingen overeenstemt, wat dan?" vraagt Jezus. "Wanneer Johannes reeds preekt: 'Doe boete! ' wat zal dan volgens jullie de komende leren? Er is Mij veel aan gelegen jullie mening te horen,- want jullie hebben van Johannes ook gehoord, dat Hij er reeds is!""Lieve vriend en eveneens broeder", zegt Simon, " op deze vraag kunnen wij helaas nog geen antwoord geven, omdat ik er nog niet over heb nagedacht, welke leer de met groot verlangen verwachte verlosser ons zal brengen. Aan de ene kant de tempel -aan de andere kant de Romeinen; wij worden van beide kanten verdrukt. Het zal voor de komende verlosser een zware opgave worden. Dat Hij reeds hier zou zijn, daar hebben wij nog niets van gemerkt; als ik hem maar eens kon spreken, dan was mijn verlangen gestild en alles wat ik het mijne noem, zou ik Hem toevertrouwen!"Jezus vraagt: "Simon, ben je niet wat lichtzinnig in je verlangen? Als er nu iemand kwam en zei: Ik ben het die komen moet - hoe en waaraan zou je Hem herkennen? Want ook een bedrieger kan zeggen 'Ik ben degene waarop je voorvaderen reeds gehoopt hebben! "'“Je maakt me bang om het hart", antwoordt Simon, " want daar heb ik nog niet aan gedacht. Maar nu we het daar toch over hebben, zeg mij eens, heb jij al aan de verlosser gedacht? En hoe zou die dan moeten zijn, zodat je terstond de zekerheid zou hebben: ' deze is het -- en geen andere! "'"Broeder Simon", antwoordt Jezus, "heeft de schepper je geen hart gegeven, dat kan voelen en waarnemen? Moet dan alles met het verstand afgewogen worden ? Ik zeg je, het zou alle mensen beter vergaan, wanneer hetgeen er in hun harten omgaat en hen beweegt meer in uiterlijke daden zou worden omgezet Jullie zijn beiden oud en bejaard, hebben kinderen en kleinkinderen op je armen gedragen en jullie hart was vervuld van vreugde. En hoopvolle verwachtingen gingen als een heilig weten door jullie innerlijk. Kinderliefde veroverde jullie hart en jullie verstand sprak niet mee, omdat het hier om liefde ging. Alle mensen zijn voor God als kinderen, en de liefde van God kan net zoals de liefde van een vader of een moeder alleen het goede voor hen willen. Zie heel het volk staat en wankelt aan de afgrond omdat ze hun God en Schepper alleen nog maar van naam kennen. Maar als God iemand, die zich voor deze zending waardig maakte, uitzoekt en als behoeder van de heilige rechten van God en van zijn liefde naar deze aardse wereld stuurt, bestaat er dan nog twijfel, hoe deze sterk verlangde en verwachte moet zijn.? Toch alleen zo, dat men moet zeggen: 'deze is de echte zoon van onze grote God, van onze hemelse Vader!' Deze Zoon zal echter alleen willen wat Zijn Vader wil. En dan zullen Vader en Zoon één zijn, zoals vuur en licht een zijn. Jullie weten echter bijna niets meer van jullie 'Vader' en daarom is mijn taal voor jullie oren zo vreemd. Maar open jullie harten

en voel en wordt gewaar wat jullie beweegt; en datzelfde zullen jullie voelen, als jullie tegenover de lang verwachte zullen staan."Tegenover jou moet men zwijgen", zegt Tobias, "want jouw uitspraken zijn zo overweldigend, dat ze in een keer al onze vergissingen bloot leggen. En daarom zeg ik u nu open en eerlijk: Ik houd u voor diegene, die komen moet, want niemand kan het zo belichten als u!-Maar jij, mijn volk, jij Israël! Wat een ontgoocheling staat je te wachten! Want u gaat ons niet van de druk en boeien bevrijden, die wij ons in al onze lauw en blindheid zelf hebben aangedaan. Nu begrijp ik u! Een heilig waaien, en een vermoeden gaat door mijn hart: wij moeten kinderen en broeders worden, en wat wij aan offergaven voor God aan de tempel geven, moeten wij eerst zelf offeren in onze harten. Dan eerst leren wij weer onze God kennen en door God ook zijn gezalfde!""Broeder Tobias!" roept Jezus verblijd, " niet jouw verstand maar jouw hart heeft je dit medegedeeld! En daarom wees blij! Want wanneer je Mij herkent en erkent als de 'verwachte '- dan heb je ook God erkent en opgenomen! En jij Simon, wat zeg jij nu tegen je broeder Tobias?"Dat wij grote dwazen waren", antwoordt Simon, "want ons hart klopte luid; maar ons verstand wilde het niet toegeven: Maar nu staan we voor U en smeken U: Vergeef ons, dat wij U niet direct wilden herkennen!""Broeders noemde Ik jullie", zegt Jezus, " en broeders blijven wij!Maar zwijg nog een poosje voor de buitenwereld, tot Ik Mezelf aan de wereld bekend maak. Ik blijf nog even alleen tot alle voorwaarden vervuld zijn. En daarom keer Ik terug naar het alleen zijn in de woestijn. Wees niet bang omwille van Mij, want alles in Mij moet goed voorbereid zijn, omdat ook alle machten der duisternis tegen .Mij zijn. Zeker geen mens breng Ik vrijheid of verlossing, als hij niet aan Mij en Mijn zending gelooft. Wat Ik jullie allen echter wil brengen, zijn de middelen (29 Over deze heilige middelen kijk in boek 3 en 6.) om jullie van de druk der zonden en van de keten en banden die jullie nog vasthouden, te bevrijden. Neem ze aan. Ze zijn in ieder van jullie aanwezig en in jullie hart worden deze middelen duidelijk verkondigd. Heb daarom nog wat geduld, maar ben wel vol vertrouwen!"--"Heer!" smeekt Simon, " nu U ons waardig hebt geacht en ons zoveel gaf en ons de zekerheid verschafte, zodat we zeggen kunnen: , Ja, U bent het! Noem ons Uw naam! Want wanneer U ons ook het zwijgen gebood, ons hart wilt U toch graag bij Uw naam noemen.""Broeders", zegt Jezus: "Ik ben Jezus van Nazareth, de zoon van de timmerman Jozef. Mijn innerlijk leven heet echter: Emmanuel = God van eeuwigheid tot eeuwigheid! Wanneer jullie aan Mij denken, denk dan ook aan God. En als jullie bidden tot God, denk dan met liefde aan Mij, want alleen zij die liefhebben, kunnen samengaan en één worden. Ga nu zitten en geniet van jullie brood, zodat Ik jullie en je maaltijd kan zegenen!"Beiden kijken naar Jezus en deze knikt; ze gaan in het zand zitten en halen hun brood uit de verpakking. Simon deelt het in drie stukken en zegt: "Heer, zegen niet

alleen, maar geniet ook met ons van hetgeen U hebt gezegend. O, laat onze wens in vervulling gaan!""Broeders", zegt Jezus, " gezegend is jullie liefde en het brood; en jullie hart mag vervuld worden van het bewustzijn God gediend te hebben. Maar geniet vandaag alleen, want jullie liefde was reeds een verzadiging voor Mijn ziel. Het is echter de wil van Mijn Vader dat Ik weer terugkeer naar Mijn hut. De geest van vrede en kracht vervuile jullie verder en late jullie wijs worden! Amen."Eer de beiden zich konden bezinnen, liep Jezus met vlugge passen terug; want het brood maakte in Hem een sterk verlangen merkbaar, zodat Hij uitriep: "Vader, laat Mij geheel doordrongen zijn van Uw heilige wil! Want alleen U bent het die ons behouden kunt!"Rust, een diepe rust kwam over Hem; en zo loopt Hij verder naar Zijn hut toe. Maar hoe langer hij liep, des te meer wordt Hij geplaagd door de honger, die nu ook nog met dorst gepaard gaat. En wijd en zijd niets dan zand en alleen enkele misvormde bomen, die met hun stammen waarschuwend naar de hemellijken te wijzen. Ga verder, ga maar verder, vermaande Zijn binnenste Hem, want Zijn schreden werden beloerd door duistere wezens, die in de woestijn rondzweefden en slachtoffers zochten voor hun onuitroeibare haat.Zijn schreden werden langzamer - en eindelijk kon Hij Zijn dorst stillen, want Hij kwam in de buurt van een groep rotsen, waar Hij Zijn hut had gebouwd en nu was Hij thuis! Thuis in een allerarmzaligste hut! En in Nazareth zei Maria: " Waar mag Jezus toch zijn? - Hoe mooi was het toch toen Hij nog thuis was!"Alle ellende ging voorbij. - Zijn hut werd met zo'n helder licht omgeven, dat Hij er zelf verbaasd over was en een stem riep: "Mijn zoon!---Een nieuwe hemel is gebouwd en een nieuwe glans en een nieuw leven is de vrucht van jouw offerbereidheid! Daarom vraag Ik je: hou vol zodat Ik en jij één blijven!" Als harptonen klonken deze woorden, hoorbaar ook voor alle engelen en geesten, en een echo kwam terug: " zodat Ik en Jij één blijven!" Jezus maakt het Zich voor de hut gemakkelijk en antwoordt: "Vader! Gij eeuwige! Gij leven van alle leven en bestaan! U vraagt Mij, de mensenzoon?-- U draagt zorgen om Mijnentwille en om het volbrengen van Mijn zware taak. En toch bent U het zelf, die daar werkt en volbrengt. Want U bent in Mij en Ik ben in U! Hoe levendig wordt nu alles om Mij heen! Ik zie nu alles vol leven en beweging. AI het leven is een loutere getuigenis uit U en van U en wordt mij zichtbaar als licht en als een stralende heerlijkheid! (30 Als een kern van licht, als een lichtende vonk in alle levende wezens.)Maar deze Uw hemel en alle heerlijkheden daarin betekenen niets voor U; U wilt U zonnen in een hemel, die Uw kind voor U wil bouwen en oprichten in het innerlijke land van Zijn hart. Oh laat Mij daarom U alleen dienen in de hele innerlijke liefde van Mijn hart en voor U leven en van U zijn, zodat er niets kan bestaan in de hele oneindigheid, dat Ons zou kunnen scheiden! Uw wil zij de Mijne en moge altijd geschieden! Amen"

-o-o-o-

Jezus leefde nu in stille overgave en rust, verbonden met het allerhoogste Godsleven; en Zijn zielontrukte zich steeds meer aan het aardse en materiële. Geen enkele wens en geen begeerte werd meer in Hem gewekt en de eeuwige Liefde manifesteerde zich weer in Hem en sprak: "Mijn kind jouw offergezindheid is beloond! Wat nog bij geen enkele mens is gebeurd, mag Jij nu genieten en ontvangen. Alles, wat je nu ontvangen hebt, was uit Mij, de eeuwige liefde. En toch was het alleen datgene, wat je in vrijwillige liefde aan Mij hebt geofferd. Rijk gezegend gaf Ik het jou terug, zodat het in jou kan kiemen en groeien tot een nieuw leven.- Maar jouw opgave is nog niet beëindigd omdat er nog iets groters geopenbaard moet worden. Maar wanneer Ik in jou en jij in Mij bent, is al het grote klein en het kleine groot. (31 Voor zijn ogen ziet Hij dat God reeds in het allerkleinste heerlijk. ja overheerlijk is en daarom bestaan er voor Jezus geen grote of kleine offers, want Hij is vervuld van dit heilige leven uit God.)Mijn enige verlangen betreft nu jou. Vaderlijk bescherm Ik jouw werk en roep tot jou: Mijn zoon! Jij mensenkind! Maak je werk af en breng Mij de mensen weer terug!”Jezus echter werd Zich bewust: De eeuwige liefde stelt Mij voor nieuwe opgaven en Hij is innerlijk verblijd.- Nu dankt Hij nogmaals en vleit Zich in de geest tegen Zijn Vader; en in Hem is het alsof Hij opgehouden had te leven, maar het leven van de Vader heeft alles weer vemieuwd.-Alles is in Hem als nieuw, maar niet vreemd. Was er vroeger een smachten en verlangen, zo was er nu bevrediging en vervulling. En zo werd Hij innerlijk een andere en toch dezelfde. "Vader!", roept Hij verrukt, “wat heeft U met Mij gedaan! Het kan bijna niet mogelijk zijn, in dit heerlijke leven te leven!""Mijn zoon!" - klinkt het in Hem terug, " Jij bent enkel datgene, wat Je uit Mij gemaakt hebt --- in JOU! (32 Een belangrijke vingerwijzing voor ons.) Want nu draag Je Mijn ziel en Mijn leven in Jou! En iemand die Mij zoeken zal, kan Mij alleen in Jou vinden. Amen!"Wederom doorloopt Jezus in Zijn geest Zijn innerlijke wereld, en hoog bevredigt roept Hij: "Vader! -Alles wat Ik in mij gezien en gevonden heb, is Uw werk en is doordrongen van Uw geest! Nu heeft niets in deze wereld nog recht op mijn innerlijk. O, laat ook Mijn vlees en bloed U helemaal toebehoren, zodat het deugdelijk blijf voor de totale vervulling!"

-o-o-o-

Zo verloopt de ene dag na de andere. Terwijl Hij honing en wortelen zoekt om Zijn honger te stillen, merkt Jezus bijna niet dat Hij ook nog andere behoeften heeft -- totdat plotseling Pius en Horeb weer bij Hem komen en een heel diep gezonken geest meebrengen."Heer", zo spreekt Pius, " in het bewustzijn, U een dienst te bewijzen, breng ik met

Horeb deze verdwaalde en verloren broeder mee. Hij beweert U te kennen en lacht ons uit over onze dwaasheid, omdat we geheel volgens Uw woorden ons best doen anderen van nut te zijn. Hij beweerde, dat U wel de verwachte bent maar U zou het verspeeld hebben omdat U lucifer niet overwonnen heeft.Jezus antwoordt: " Pius! Ik zeg je: dwazen beweren dat ze altijd gelijk hebben! Maar het komt er niet op aan wat Ik beweer maar wat Ik doe! Want iedere bewering is slechts een mening, maar nog geen echt leven. Mijn innerlijk leven is gekenmerkt door Mijn doen en is enkel afhankelijk van Mijn eeuwige Vader. Wat Hij wil dat doe Ik en zo zal het altijd blijven.""Dan heb ik het toch goed beweerd", zegt Pius --- maar deze hier wil zich met U meten. Iedere belering van mijn kant is zonder resultaat gebleven.""Mijn lieve Pius", zegt Jezus, "Iaat dit maar aan Mij over. Heb jij je ook niet met Mij willen meten en toch zijn we goeden vrienden geworden. "“Ja, mijn lieve Jezus", antwoordt Pius, "maar toch maak ik me zorgen over U, want deze wil niet Uw kracht en Uw weten testen ' maar Uw geduld, Uw liefde en Uw Godsvertrouwen.""Mijn broeder ", zegt Jezus zacht, " zolang jij je nog zorgen over Mij maakt, zolang ken jij Me nog niet, en daarmee moedig je Mijn tegenstander aan. je brengt Mij daarmee geen schade toe, maar jezelf des te meer! Wat nog bezorgdheid in jouw is zal en moet zekerheid worden: Wie Ik ben en wat Ik voorjou beteken! Pas dan is er een vaste grondslag in jou gelegd. Bouwen baseer je levenswerk op deze grondslag. (33 Voor dit onwankelbare zie bij Genesis 1;6-8) Ik zal je daarbij sterken en ondersteunen! ""Oh, Heer! U maakt mij tot Uw eeuwige schuldenaar!" roept Pius."Oh vergeef mij dat ik niet meer voor U deed!" “Daarom, ga en haal het verzuimde in", zegt Jezus, "en God zal je belonen! Deze arme geest die door satan helemaal beïnvloed is willen we niet wegsturen: En daarom kunnen jullie rustig in Mijn nabijheid blijven, en de geest van liefde en geduld zal jullie openbaar worden(en ook ons)."Pius en Horeb trekken zich van de honend lachende geest terug en verwonderen zich over zijn brutaliteit, zoals hij loerend Jezus gadeslaat.Jezus echter erkent: " Deze wordt Mij tot proef gestuurd. (34 Als wij ook zo leerden denken in de omgang met moeilijke mensen!) En in Zijn hart groeit de bevestiging van de honger, de dorst en al het zielenleed van de geestelijke duisternis, die zich van buiten aan Hem wil opdringen. Geheel nieuwe krachten worden in Hem merkbaar, voor Hem een bewijs: de eeuwige liefde stelt Mij nu voor nieuwe opgaven, en blij roept Hij uit: "Vader" Ik ben bereid!"-Ver strekt Hij Zijn armen uit en in Zijn geest omsluit Hij alle mensen en geesten, en biddend zegent Hij de aarde met haar bewoners:En nu volgt de beproeving, zoals die beschreven is, door de van God aangewezen mannen - Lucas 4.1-13.En dan eindelijk is de accijns aan de aarde betaald! Geen macht der aarde, geen macht der duisternis kan het meer wagen, zich te meten met Hem, die een Meester

is geworden. Een Meester van al het leven, omdat Hij in Zich alles overmeesterde wat zich tegen het leven uit God opstelde. Nu waren er voor Hem geen vijanden meer, omdat Hij al het aardse overwonnen had en Zijn hele innerlijk gewijd was aan een leven van liefde!Door alle hemelen ging een juichen en jubelen! Want' de Ster van Bethlehem ' verlichtte allen, alle wezens verkondigend: Alleen in dit licht en in dit leven kunnen jullie de ware vrede vinden! Amen.

Einde.

Deze vrede met God, waarnaar alle verlangen, en die ons de wereld niet kan geven, verkondigden daarom de engelen uit de hemel reeds bij Jezus geboorte, als blijde boodschap aan alle luisterende zielen.

Lucas 2,14.