NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor...

28
NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische Hulpverlening Brouwer Onderzoek, Ontwikkeling & Advies Groningen, drs. Klaas Brouwer, 19-06-2013 i.o.v. Landelijk Overlegplatform BMH

Transcript of NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor...

Page 1: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

NUT & NOODZAAK

van de

Opleiding Bachelor Medische Hulpverlening

Brouwer Onderzoek, Ontwikkeling & Advies Groningen, drs. Klaas Brouwer, 19-06-2013

i.o.v. Landelijk Overlegplatform BMH

Page 2: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Inhoud __________________________________________________________________________________ Doel en inhoud notitie 0. Samenvatting ii 1. Arbeidsmarkt en personeelsvoorziening: 1.1. Onderzoek van de arbeidsmarkt 01 Bij de nummers in de tabel 1.2. Geactualiseerde raming opleidingsplaatsen BMH 04 1.3. Ontwikkelingen arbeidsmarkt algemeen 05 1.3.1. Kwantitatieve trends 05 1.3.2. Kwalitatieve trends 07 Regionale verschillen en specifieke beroepsgroepen 07 2. Ontwikkelingen: 2.1. Overheidsbeleid 09 2.2. Ontwikkelingen in de zorg: algemeen 09 2.3.1. Ontwikkelingen per differentiatie: acute zorgverlening 11 2.3.2. Ontwikkelingen per differentiatie: interventie-zorg 12 2.3.3. Ontwikkelingen per differentiatie: diagnostische zorgverlening 12 3. Opleidingenstelsel gezondheidszorg 14 4. Bachelor Medische Hulpverlening 18 Aanbevelingen 19 Literatuur

Page 3: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Doel notitie In deze notitie wordt inzichtelijk gemaakt waarom het wenselijk c.q. noodzakelijk is de HBO Bachelor Medische Hulpverlening (BMH) in de volle breedte (acute zorg, interventie én diagnostiek) verder vorm en inhoud te geven en daartoe essentiële, praktische, stappen te zetten (zoals beschikbaar maken stageplaatsen en opheffen VAN wettelijke belemmeringen) zodat deze opleidingsroutes tot volle wasdom kunnen komen. Inhoud De notitie is opgebouwd rond vier thema's: 1. actualisering gegevens arbeidsmarkt en personeelsvoorziening: een weergave van arbeidsmarkt en personeelsvoorziening van de functies waarin BMH-ers terecht kunnen komen en de geconstateerde arbeidsmarktvraag naar medisch hulpverleners, op basis van eerder verzamelde gegevens en een beoordeling of de beschikbare gegevens nog (voldoende) relevant zijn; 2. recente en toekomstige invloeden op omvang én aard van de vraag: feitelijke ontwikkelingen sinds de verzameling van 'actuele gegevens' en beleidsmatige ontwikkelingen: waar wil men met de zorg naar toe; 3. de huidige structuur van beroepen- en opleidingen in de zorg: consequenties voor flexibiliteit van inzet in de zorg en loopbaanperspectief, kwetsbaarheid functievervulling, versplintering opleidingsroutes, uiteenlopende vorm en inhoud van de kwaliteitszorg; 4. meerwaarde van een breed opgeleide beroepsbeoefenaar medische hulpverlening: de medisch hulpverlener acute zorg, interventie, c.q. diagnostiek en de meerwaarde/betekenis ervan voor de actuele en toekomstige behoefte aan beroepsbeoefenaren in de zorg; op welke posities in de zorg bereidt de bachelor medische hulpverlener acute zorg, interventie en diagnostiek de student voor en hoe verhoudt zich dat tot degenen die nu op dergelijke posities werkzaam zijn.

Page 4: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

SAMENVATTING De vraag naar 'nut & noodzaak' van de opleiding Bachelor Medische Hulpverlening (BMH) wordt in deze notitie langs een aantal routes beantwoord: de arbeidsmarkt in de zorg naar omvang en aard van vraag en aanbod, de beleidsmatige en inhoudelijke ontwikkelingen in de zorg zelf, de beroepen- en opleidingenstructuur voor betreffende functies en beroepen en de opleiding zelf. De Markt Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom die als gevolg van de vergrijzing van bepaalde beroeps- en functiegroepen na 2016 op gang komt. Wel is rekening gehouden met een studierendement van 70%. Het minimumgetal is gebaseerd op de huidige arrangementen in de zorgsector. Het houdt geen rekening met de trends op de arbeidsmarkt en de ontwikkelingen die in de zorgsector in gang zijn gezet. Er lijken weinig algemene tekorten aan zorgpersoneel te bestaan (behoudens voor specifieke functies en bepaalde regio's), maar die komen, door toenemende vergrijzing en tegelijkertijd ontgroening, over enige tijd onherroepelijk weer tevoorschijn. De voorspelde grote arbeidsmarkttekorten zijn weliswaar enigszins in de tijd opgeschoven, maar zijn zeker niet voor altijd achter de horizon verdwenen. Afgemeten aan de honderdduizenden die de komende jaren éxtra nodig zullen zijn om blijvend in de zorgbehoeften te voorzien, gaat het hoe dan ook om enorme aantallen. Zorginstellingen zijn echter onzeker over de toekomst en zijn voorzichtig bij het openstellen van vrijgevallen vacatures en van het beschikbaar stellen van opleidings-, inservice-praktijk- en stageplaatsen. De werkgelegenheid in de zorg neemt op de lagere niveaus af, maar toe op de hogere niveaus. De instroom in het onderwijs van jongeren neemt na 2015 als gevolg van ontgroening af. Het lagere aantal schoolverlaters kiest meer en meer voor havo/vwo. Na 2015 nemen personele tekorten snel en in hoge mate toe door de vergrijzing. Negentig procent van het aantal te vervullen vacatures vloeit de komende jaren voort uit vervangingsvraag als gevolg van pensionering. De vraag naar hoger gekwalificeerd personeel in de zorg neemt toe, bijvoorbeeld als gevolg van andere zorgconcepten en technologische ontwikkelingen. De zorg door medisch hulpverleners wordt complexer en de techniek gaat een grotere rol spelen. Efficiency en marktwerking leiden tot toenemende werkdruk. De beperkte carrièremogelijkheden en de geringe flexibiliteit van de werkplek leiden tot ongewenste uitstroom van personeel. Gewenst is een vereenvoudiging van de beroepenstructuur. De beroeps- of functiekolommen zijn strak van elkaar gescheiden en dat leidt tot ongewenste uitstroom van personeel en starheid in de personeelsvoorziening. Het sectorale opleidingsaanbod is onvoldoende afgestemd op het verhoogde opleidingsniveau en de hogere kwalificaties. De professional wil meer zelfstandigheid in het werk en wenst carrièremogelijkheden. Ook dat betekent hoger en meer beroeps- of arbeidsmarktgericht dan functie- of instellingsgericht opleiden. De recente (conjuncturele) groei in het aantal aanmeldingen bijvoorbeeld voor de HBO-V schept echter mogelijkheden om nu het marktaandeel van de zorg ten opzichte van andere sectoren te vergroten. Ontwikkelingen De Rijksoverheid zet in op arbeidsbesparende innovaties, ruimte voor en investeren in professionals, alsmede taakherschikking en loopbaanperspectief. Door het aanbieden van HBO-opleidingen worden beroepsbeoefenaren beter voorbereid op zelfstandigheid in de functie-uitoefening. Het aantal HBO-ers in dergelijke functies neemt toe. Taken van artsen kunnen worden overgedragen naar HBO-geschoolden. En de functionarissen zijn in staat zelf innovaties en verbeteringen te ontwikkelen, waardoor zij bijdragen aan de verhoging van de arbeidsproductiviteit. Het aantal gerealiseerde opleidingsplaatsen in de vervolgopleidingen door de zorgsector zelf is onvoldoende. Het Opleidingsfonds leidt niet tot vergroting van de opleidingsinspanningen door de sector zelf; de instroom in de CZO-opleidingen neemt de komende jaren verder af. Daarmee creëert de sector -net als voorheen- haar eigen 'varkenscyclus'. Bij een aantrekkende economie kan de sector niet beschikken over voldoende medewerkers.

Page 5: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

De ziekenhuiszorg wordt steeds complexer. De taakherschikking van artsen naar andere zorgwerkers vraagt om een blijvende impuls in opleiding en ontwikkeling. Er zijn extra middelen nodig voor stageplaatsen voor toekomstige nieuwe medewerkers en evenzeer voor scholing en employability tijdens de loopbaan, waardoor medewerkers langer, blijvend, gezond en inzetbaar blijven. Bij zorginstellingen is slechts mondjesmaat aandacht voor inspanningen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt met elkaar in evenwicht te brengen. De zorg krijgt grote problemen met de personeels-voorziening wanneer de arbeidsmarkt aantrekt. Arbeidsbesparende innovaties zijn nodig om werkprocessen slimmer en efficiënter te organiseren. Het toenemend belang van techniek en arbeidsbesparende innovaties leidt tot hogere eisen aan de kwalificaties van personeel. Er is een tendens tot meer behandelen en minder verplegen; een efficiënte, effectieve en in de tijd gelimiteerde diagnostiek wordt belangrijker. Verhoudingsgewijs neemt het aantal verpleegkundigen af en neemt het aandeel diagnostiek en 'cure' voor niet-medici in de 2e lijns zorg toe. Beroepen- en opleidingenstructuur Er bestaan 2.400 beroepen of functies in de zorg en 1.700 zorgopleidingen. Er is sprake van versnippering en er ontstaan steeds meer gespecialiseerde functies. Dat leidt tot een toename van de behoefte aan regie en afstemming. Er worden andere eisen gesteld aan professionals, hun opleidingen en manier van werken. De wijze waarop de beroepsuitoefening is gereguleerd verhindert dat de juiste man of vrouw op de juiste plaats terechtkomt. Er is meer flexibiliteit in opleidingen noodzakelijk om de doorstroom naar andere functies te bevorderen, zowel horizontaal als verticaal. Er moet in opleidingsprogramma's en -routes onderscheid worden gemaakt tussen een vast (initieel) basisgedeelte en een daarop volgend variabel deel. De eindtermen van de (vervolg-) opleidingen moeten meer op elkaar worden afgestemd. Taakherschikking is nodig. Daartoe moeten bestaande hindernissen worden weggenomen: 'bekwaamheid' moet volstaan voor het mogen verrichten van voorbehouden handelingen. Het stelsel van gezondheidszorgopleidingen voor de functies waarvoor ook de BMH opleidt, is deels redelijk transparant, geordend, georganiseerd en gestructureerd, en deels zeker ook niet. De instroom in de inservice opleidingen acute zorg bestaat nog alleen uit verpleegkundigen of uit HBO-V, al dan niet met een honours programma. In andere opleidingen kunnen schoolverlaters instromen. Om aan de vraag te kunnen voldoen moeten naast bestaande, ook andere instroomroutes worden ontwikkeld, zoals voor schoolverlaters. Het inservice onderwijs kent een hoge uitstroom tijdens de opleidings-periode, maar evenzeer uit het beroep na enige tijd. De sector leidt -afgemeten aan de kwantitatieve vraag op termijn, zelf te weinig op via de haar ter beschikking staande opleidingsroutes. Deze opleidingen spreken bovendien niet alle geinteresseerden voor een functie in de zorg aan. Verreweg de grootste diversiteit in opleidingsroutes is terug te vinden bij de diagnostische zorgverlening en dan vooral bij het zogeheten functieonderzoek, terwijl dit -ieder afzonderlijk- om groepen met een relatief kleine omvang gaat (enkele honderden). Er wordt sterk gespecialiseerd opgeleid, voor een relatief klein en smal 'beroeps'-domein. De geringe omvang van het aantal beroepsbeoefenaren per ziekenhuis maakt de zorgproductie uiterst kwetsbaar; uitval kan niet worden opgevangen met zittend personeel. Accreditatie, kwaliteitszorg en de vorm en inhoud van de beroeps(her-) registratie lopen sterk uiteen, is verschillend georganiseerd en bij diverse organisaties ondergebracht. Bachelor Medische Hulpverlening De BMH levert een wezenlijke bijdrage aan, onder meer: - het tegengaan van dreigende personeelstekorten; - het vergroten van de opleidingscapaciteit van de smalle, functiegerichte, inservice opleidingen; - het verbreden van de smalle functiegerichte inservice opleidingen; - het vergroten van de aantrekkingskracht en de toegankelijkheid van opleidingen en functies voor anders- of nog niet-geïnteresseerden in de zorg; - een transparanter en flexibeler opleidingenstelsel voor functies; - het bieden van carrièreperspectieven en mogelijkheden tot horizontale en verticale mobiliteit.

Page 6: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 1

1.1. Onderzoek van de Arbeidsmarkt In 2007 vond een verkennend marktonderzoek plaats naar de mogelijkheden van en draagvlak voor een brede bacheloropleiding Medische Hulpverlening, in opdracht van de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. In 2009 volgde het onderzoek Macrodoelmatigheid van de bachelor-opleiding Medische Hulpverlening in opdracht van de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Twee jaar later, in 2011, werd het onderzoek Macrodoelmatigheid van de bachelor-opleiding Medische Hulpverlening in opdracht van de Hogeschool Rotterdam afgerond. De eerste vraag die moet worden beantwoord is een kwantitatieve: zijn de in voorgaande jaren gepresenteerde cijfers over de arbeidsmarkt van a) de functie-/beroepsgroepen waarvoor de BMH (mede) opleidt (onderzoeken 2007 en 2009) en b) de arbeidsmarkt voor Medisch Hulpverlener (cijfers 2001) als zodanig nog steeds actueel ? In de tabel in de bijlage zijn de getallen uit deze onderzoeken bij elkaar gezet, aangevuld met informatie uit Ambulance In Zicht (gegevens van de branche-organisatie ambulancezorg) en getallen uit een prognosemodel voor de opleidingsvraag ambulancezorg -op basis van deze branchegegevens- ontwikkeld door schrijver dezes. Tenzij anders vermeldt zijn er niet meer of andere actuele cijfers beschikbaar over de verschillende functie-/beroepsgroepen. Bij de nummers in de tabel 01. Deze totale vraag per jaar aan spoedeisende hulp verpleegkundigen is exclusief de hogere uitstroom van zittende werknemers die als gevolg van de scheve leeftijdsverdeling van de beroepsgroep op gang komt, vroeger of later. Als die verdeling in hoge mate vergelijkbaar is met veel andere gezondheidszorg-beroepen wordt deze vraag de komende jaren beduidend hoger. Het Fonds Ziekenhuis Opleidingen meldt over het schooljaar 2010-2011 in totaal 254 gediplomeerden; een veel lager aantal dan noodzakelijk op grond van geconstateerde tekorten. In het recente rapport Beleidscyclus FZO 2013, Kiwa Prismant, verwachten de ziekenhuizen de komende jaren een verdere terugloop van het aantal cursisten dat instroomt in de (CZO-) opleiding SEH verpleegkunde; was die in 2009-2010 nog 244, voor 2015-2016 zou dat teruggebracht kunnen zijn tot 153. Daarmee creëert de sector wederom een varkenscyclus die ook voor de introductie van het opleidingsfonds bestond; de tekorten worden zo nog groter dan voorspeld in het onderzoek van de beroepsvereniging uit 2009. 02. In 2007 werd het aantal ambulanceverpleegkundigen gesteld op 1.500. In de meest actuele cijfers (uit Ambulance In Zicht 2011) is dat aantal opgelopen naar 2.214. Dat heeft onder meer te maken met de groei van het aantal ambulanceritten en de extra middelen ten behoeve van verbetering van de spreiding & paraatheid in 2009 en 2010. Daartegenover staat dat de product- en functiedifferentiatie van ambulancezorg de laatste jaren een enorme vlucht heeft genomen. Door de verdergaande introductie van 'zorgambulances' is de personele samenstelling van het ambulancepersoneel gewijzigd. Voor het zogeheten B-vervoer wordt steeds meer volstaan met de inzet van zorgambulance-begeleiders, MBO-opgeleide verzorgenden [VIG] (03). Omdat de registratie van personeelsgegevens in de sector daarop nog niet is aangepast, zijn deze medewerkers onzichtbaar in de statistieken. Het aantal opgeleide ambulanceverpleegkundigen met een SOSA-diploma is lager dan het genoemde getal. De discrepantie tussen de werkelijke inschrijvingen bij de opleiding ambulanceverpleegkundige in Harderwijk en de uitbreidings- en vervangingsvraag die voortvloeit uit de gegevens van Ambulance In Zicht 2011, zou mogelijk deels verklaard kunnen worden door de toename van gedifferentieerd vervoer en dus een gewijzigde personele behoefte. Exacte gegevens ontbreken echter. Aan deze ingezette differentiatie zit overigens een grens. Het aantal ritten dat onder het B-vervoer kan worden geschaard, uitgevoerd met MBO-opgeleide verzorgenden, is, vanuit de indicatiestelling, per definitie gelimiteerd. Het is nog niet mogelijk na te gaan of die grens al is bereikt. De hier gepresenteerde cijfers moet hoe dan ook worden gecorrigeerd voor deze toegenomen differentiatie. Inmiddels zijn er vanuit afzonderlijke Regionale Ambulance Voorzieningen en de sector als geheel geluiden van toenemende krapte op de arbeidsmarkt, ondanks de ingezette differentiatie van vervoer.

Page 7: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 2

04. In het onderzoek van 2007 werden uitsluitend de triagisten zonder verpleegkundig diploma meegerekend; men wilde dubbeltellingen voorkomen. Toch verdient het de voorkeur om ook degenen met een verpleegkundige achtergrond te rekenen tot wat de onderzoekers de medisch hulpverleners noemden. Het is niet per definitie noodzakelijk om hier verpleegkundigen voor in te zetten; het vergt een medisch oordeel over urgentie en noodzakelijke ingrepen. In Ambulance In Zicht wordt onderscheid gemaakt tussen verpleegkundige (05) en niet-verpleegkundig centralisten (06). Het actuele beleid van de sector is, dat men verpleegkundig centralisten wenst in te zetten; wel wordt nu gediscussieerd over de vraag of het mogelijk moet zijn om ook anders-opgeleiden in te zetten, zoals een medisch hulpverlener met differentiatie triage c.q. acute zorg. In het onderzoek van 2007 werd geen aandacht geschonken aan degenen die de meldkamer op de huisartsenposten bezetten in de avonden, nachten en weekenden (07). Dat werk vergt een oordeel over de mate van urgentie en de noodzakelijke ingrepen, op grond van telefonische triage, en is dus met enig recht vergelijkbaar te noemen met een oordeel op de meldkamer ambulancezorg. Het aantal medewerkers op deze functies binnen de spoedeisende huisartsenzorg is onbekend. Er zijn 123 huisartsenposten in Nederland waarvan 95 open zijn in de avond- nacht- en weekenduren. Een voorlopige schatting van de minimum formatie: 3 full time eenheden per huisartsenpost voor de tijden tussen 17.00 en 08.00 uur; bijna 285 fte's landelijk derhalve. Overigens worden deze functies tot op heden vooral ingevuld door doktersassistenten (MBO-niveau) die daarna een scholing van de Vereniging Huisartsenposten Nederland volgen. Wel hebben de brancheverenigingen huisartsenposten en ambulancezorg de intentie uitgesproken hetzelfde kwaliteitsniveau na te streven. 08. De totale vraag naar anesthesiemedewerkers per jaar is exclusief de hogere uitstroom van zittende werknemers die gaat ontstaan ten gevolge van de scheve leeftijdsverdeling van de beroepsgroep. Als die leeftijdsverdeling vergelijkbaar is met die van veel andere gezondheidszorgberoepen, dan wordt deze vraag de komende jaren beduidend hoger. Overigens blijkt uit de cijfers van het Fonds Ziekenhuis Opleidingen dat het aantal gediplomeerden in het schooljaar 2010-2011 rond de 270 lag. Dat is veel lager dan de voorspelde 360 functionarissen die nodig is om de aan de vervangings- en uitbreidingsvraag te voldoen. Van inlopen van een tekort is zo evenmin sprake. Over het totaal aantal beroepsbeoefenaren is niet steeds eenduidigheid. Het KBA-onderzoek raamde het aantal op 2.300. De beroepsvereniging spreekt over 1.700 leden ('met een hoge organisatiegraad'). Calibris meldt een aantal van 2000 anesthesiemedewerkers. Wanneer gekeken wordt naar het rapport Beleidscyclus FZO 2013, Kiwa Prismant (waarin het totaal aantal beroepsbeoefenaren wordt gesteld op bijna 2.600) blijken de ziekenhuizen te verwachten dat de instroom in de CZO-opleidingen anesthesiemedewerker terugloopt van 288 in 2009-2010 naar 149 in 2015-2016. Tegelijkertijd verwacht men dat de instroom in de HBOV-T anesthesie zal groeien naar 31. In een niet-openbaar onderzoek in opdracht van het UMC Utrecht uit 2010 stonden de volgende (hier veralgemeniseerde) gegevens: 1. tientallen procenten van de onderzochte beroepsgroep wil of gaat binnen enkele jaren het vak verlaten; 2. er is een grote groep die als anesthesiemedewerker werkzaam is geweest, maar het vak definitief heeft verlaten; 3. de vervangingsvraag van anesthesiemedewerkers komt binnen afzienbare tijd naar verwachting in de dubbele cijfers; 4. het tekort aan anesthesiemedewerkers gaat de komende jaren oplopen naar bijna de helft van het benodigde aantal medewerkers. 09. Het aantal operatieassistenten werd door KBA in 2007 gesteld op 4.300. Maar ook bij deze groep beroepsbeoefenaren is sprake van grote onzekerheid over het totale aantal; zo spreekt Calibris over 4.000 operatie-assistenten en het Kiwa Prismant rapport vermeldt bijna 5.000 beroepsbeoefenaren. Het aantal diploma's dat in het schooljaar 2010-2011 werd uitgereikt bedraagt 357; dat benadert het aantal dat nodig was om te voldoen aan de uitbreidings- en vervangingsvraag. Dit aantal is echter behoudens het inlopen van de geconstateerde tekorten; deze lijken dus groter geworden.

Page 8: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 3

In het onderzoek Beleidscyclus FZO 2013 van Kiwa Prismant, verwachten de ziekenhuizen een terugloop van de instroom in de opleiding van 389 in 2009-2010 naar 210 in 2015-2016, waartegenover staat dat de instroom in de HBOV-T operatieassistenten toeneemt van 7 naar 41. 10. De groep hartkatheterisatie-medewerkers is qua aantallen klein te noemen en bovendien zijn de cijfers omgeven met veel onzekerheid; betere dan deze zijn er op dit moment niet. 11. Het aantal radiotherapeutisch laboranten is niet precies bekend, evenmin dat der medisch nucleair werkers (12). Wel geeft de Nederlandse Vereniging Medische Beeldvorming en Radiotherapie een totaal aantal verenigingsleden op van 3.500, die behoren tot de Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundigen (MBB-er). Daartoe worden ook de echografisten (14), radiodiagnostisch laboranten (15) en medisch nucleair werkers (16) gerekend. Naar analogie van een in aantal vergelijkbare beroepsgroep stellen wij de vervangings- en uitbreidingsvraag rond de 400. Maar ook hier geldt dat de scheve leeftijdsverdeling en de oplopende uittreding de vervangingsvraag sterk zal doen stijgen. Wat voor de operatieassistenten en anesthesiemedewerkers gold is ook van toepassing op radiotherapeutisch- en radiodiagnostisch laboranten en medisch nucleair werkers: grote onzekerheid over het totale aantal. De beroepsvereniging komt zoals gezegd tot in totaal 3.500 MBB-ers. In het Kiwa Prismant rapport komen alleen al de radiodiagnostische en -therapeutisch laboranten boven de 5.400 uit (dus exlusief de medisch nucleair werkers en degenen die als echografist werkzaam zijn). 13. De actuele, kwantitatieve, onderverdeling van de beoefenaren van functieonderzoek is niet bekend. Ramingen uit een onderzoek daterend van 1994 (Opleidingen in Diagnose) laten de volgende schattingen zien anno 2000: hartfunctie 1.064, longfunctie 570, vasculair diagnostisch 202, klinische neurofysiologie 734 en endoscopie 422; tesamen rond de 3.000. In het betreffende onderzoek werden ook medisch nucleair werkers (436) en echografisten (98) tot de functielaboranten gerekend. In het schema in deze notitie vallen zij onder de MBB, deels onder de interventie zorgverlening en deels onder de diagnostische zorgverlening. Eén belangrijke ontwikkeling ten aanzien van het functieonderzoek is de forse toename van het aantal endoscopie-assistenten/verpleegkundigen als gevolg van de geleidelijke invoering van het landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Het aantal beroepsbeoefenaren zal hierdoor naar verwachting toenemen. Het aantal coloscopieën dat door endoscopie verpleegkundigen gaat worden uitgevoerd neemt toe met tienduizenden tussen 2013 en 2020. Er zijn overigens nog geen voorspellingen wat daarvan de gevolgen zijn voor de omvang van de beroepsgroep, noch voor de inzet en capaciteit voor de bijbehorende opleidingsinspanningen. 17. Het totaal van de voorspelde vervangings- en uitbreidingsvraag voor de drie differentiaties BMH bedraagt een kleine 2.000. Zoals eerder gememoreerd is dit aantal aan de lage kant, omdat vanwege pensionering het aantal functionarissen dat de gezondheidszorg verlaat de komende jaren sterk toeneemt, zeker in regio's waar de leeftijdsverdeling veel schever is dan elders. 18. De voorspelde arbeidsmarktvraag na 2013, uit het KBA-onderzoek van 2011, ligt lager dan de ramingen die op grond van eerdere onderzoeken en gegevens tot stand kwam (1.360 versus bijna 2.000). Wanneer we de scheve leeftijdsverdeling erbij betrekken, wordt het verschil op termijn nog groter. Het getal 1.360 is gebaseerd op de functie medisch hulpverlener zoals omschreven in een profiel dat aan respondenten werd voorgelegd. Tevens werd het gecorrigeerd voor vervanging uit de 'stille reserve', het rendement van de opleidingen, een deeltijdfactor en de concurrentie door het bestaande opleidingsaanbod. Het hogere getal is gebaseerd op de totalen van de functies waarvoor medisch hulpverleners op de arbeidsmarkt in aanmerking komen. Genoemde correcties werden hierbij niet toegepast. In het onderzoek van 2011 komt KBA uiteindelijk tot jaarlijkse instroombehoefte voor een BMH opleiding van 900 (van de voorspelde 1.360). In de opleidingsbehoefte voor de functies waarvoor de BMH-opleiding bedoeld kan zijn, voorzien ook andere scholingsroutes (zoals de HBO-MBRT/MBB; de inservice opleidingen SEH, RDL/RTL en AVP; de CZO opleidingen OA en AM, de LOI-opleidingen HFL, LFA, KNF en bij InHolland de VDL-opleiding).

Page 9: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 4

Daarnaast veronderstellen de onderzoekers aanvulling vanuit de 'stille reserves' (zonder te omschrijven wat dit betekent), corrigeerden zij de arbeidsmarktvraag van 1.360 voor het rendement van opleidingen en voor een deelfactor. 19. De raming uit het KBA-onderzoek van 2011 van het totaal aantal medisch hulpverleners ligt hoger dan op grond van eerdere onderzoeken berekend werd. Het kwam langs een andere weg tot stand, namelijk door resultaten van het onderzoek naar het voorkomen van de functie medisch hulpverlener te extrapoleren naar het landelijk niveau. Schattingen van de vervangings- en uitbreidingsvraag leidt dan ook tot een hoger aantal (20) voorspelde MH-functies in 2016. 1.2. Geactualiseerde raming opleidingsplaatsen BMH Het aantal beoefenaren (24.120 nu en 26.525 na 2016) uit het KBA-onderzoek van 2011 valt veel hoger uit dan het totaal op grond van de KBA-onderzoeken van 2007 en 2009. Daarvoor is geen verklaring bekend. Ook de redenen waarom de arbeidsmarktvraag bij een aantal beroepsbeoefenaren van 20.450 verhoudingsgewijs (1.997 t.o.v. 20.450) hoger uitvalt dan bij de 24.120 (1.360 t.o.v. 24.120) zijn niet bekend. Mogelijk heeft dat te maken met de toegepaste correcties voor de stille reserves, het rendement van opleidingen, de deeltijdfactor en de concurrentie door het bestaande opleidingsaanbod. Laat men het verhoudingsgetal 1.360 t.o.v. 24.120 los op het totaal van 20.450 dan is het resultaat 1.145 (i.p.v. 1.997). Hanteert men het verhoudingsgetal 1.997 t.o.v. 20.450 op het totaal van 24.120 beoefenaren dan resulteert dit in 2.364 (i.p.v. 1.360) arbeidsmarktvraag. Als de waarheid ergens in het midden ligt, dan is vanaf 2013 de uitbreidings- en vervangingsvraag 1.754 [(1.145+2.364)/2]. Hanteren we vervolgens de raming uit het onderzoek van 2011 voor de BMH-opleiding (900 van de 1.360, dat is plusminus 66 procent)), dan zou het aantal bij het gemiddelde van de uitbreidings- en vervangingsvraag uitkomen op 66 procent van 1.754, dat is landelijk een aantal van 1.158; afgerond 1.150 studenten die de Bachelor Medische Hulpverlening succesrijk afronden. KBA hield rekening met de uitval van studenten (een studierendement van 70%), een correctie voor een deeltijdfactor (80%) en concurrentie vanuit het huidige opleidingsaanbod. Bij een studierendement van zeventig procent moeten er dus een plusminus 1.640 studenten in de opleiding BMH instromen. Dit getal is echter exclusief de vervangingsvraag door de vergrote uitstroom na 2016; gevolg van pensionering van een aanzienlijk deel van de betrokken functie-/beroepsgroepen. In het lopend schooljaar 2012-2013 voorzien de opleidingen in Nijmegen, Utrecht en Rotterdam (instroom in 2012 respectievelijk 75, 75 en 118 studenten) slechts gedeeltelijk in die behoefte. De ramingen voor komend schooljaar 2013-2014 (Nijmegen 25, Utrecht 36 en Rotterdam 60), laten samen een totaal aantal opleidingsplaatsen zien ter grootte van 121; in dat jaar wordt dus in nog mindere mate in de vraag voorzien. De belangrijkste reden hiervoor is het onvoldoende beschikbaar komen van stageplaatsen in -met name- de acute zorg. Het cijfer van 1.640 studenten voor de Bachelor Medische Hulpverlening is bovendien gebaseerd op de huidige arrangementen in de zorgsector; het is dus de BMH voor de huidige zorg. De trends op de arbeidsmarkt (zie de paragrafen hierna) en de wenselijke c.q. noodzakelijke ontwikkelingen die in de zorg op stapel staan of moeten worden gezet (zie hoofdstuk 2) zijn in dit getal niet verdisconteerd. Zowel kwantitatieve als kwalitatieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de zorgsector maken opleidingen zoals de BMH des te wenselijker. Zij kunnen namelijk het noodzakelijke aantal beroepsbeoefenaren voorbereiden, zowel op de actuele als de toekomstige situaties welke zich in het werk (kunnen gaan) voordoen. Kwalitatieve ontwikkelingen zijn echter moeilijk te kwantificeren.

Page 10: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 5

1.3. Ontwikkelingen arbeidsmarkt algemeen In diverse onderzoeken (bijvoorbeeld Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, UWV, Research-centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, Raad voor Werk en Inkomen) komen algemene trends op de arbeidsmarkt in de zorg ter sprake. Alhoewel deze onderzoeken niet specifiek gericht waren op de functies voor medisch hulpverleners zijn hier wel bepaalde gegevens relevant. De trends zijn van kwantitatieve en kwalitatieve aard. 1.3.1. Kwantitatieve trends Er lijken op dit moment weinig algemene tekorten aan zorgpersoneel te bestaan (behoudens voor specifieke functies en bepaalde regio's), maar die komen, door toenemende vergrijzing en tegelijkertijd ontgroening, over enige tijd weer in volle omvang tevoorschijn. De al decennia voorspelde grote arbeidsmarkttekorten zijn weliswaar enigszins (enkele jaren) in de tijd opgeschoven, maar zijn niet voor altijd achter de horizon verdwenen. Uit de recente FZO-rapportage verschijnt een beeld dat er nauwelijks tot geen tekorten zijn. Dit oordeel is echter niet gebaseerd op getallen over de arbeidsmarkt en de personeelsvoorziening, maar stoelt op verwachtingen van instellingen wat de gevolgen zullen zijn van aangekondigd en te voorzien beleid van de rijksoverheid. De FZO-rapportage betreft daarom geen arbeidsmarktonderzoek; het schetst vooral de vrees van instellingen voor de toekomst en hoe zij de onzekerheid denken te pareren. Het resultaat staat haaks op de bedoelingen van het Opleidingsfonds. Dat is namelijk in het leven geroepen om de varkenscyclus, die jarenlang arbeidsmarkt en personeelsvoorziening in de zorg heeft getekend, te voorkomen. Bij het beschikbaarstellen van stage- en werkervaringsplekken en bij het aantal cursisten dat men in de verschillende CZO-opleidingen laat instromen zijn verwachtingen over de toekomst leidend, in plaats van de kwantitatieve en kwalitatieve noodzaak om de instroom juist te vergroten. Werknemers werken langer door: vervroegd uittreden is moeilijker tot onmogelijk geworden en de pensioengerechtigde leeftijd is inmiddels verhoogd. Dit leidt volgens het Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt tot een verkleining van de vervangingsvraag met 1%-punt per jaar (een vervangingsvraag van 4% wordt dus 3%). Afgemeten aan de honderdduizenden die de komende jaren éxtra nodig zullen zijn om blijvend in de zorgbehoeften te kunnen voorzien, gaat het hoe dan ook om enorme aantallen, ook al ligt de vervangingsvraag een procentpunt lager. Gebleken is dat zich veel nieuwe werkzoekenden op de arbeidsmarkt hebben gemeld, omdat betrokkenen zorgen hebben over de arbeidsplaats van de kostwinner in de relatie; ook worden parttime contracten opgeplust, alhoewel dat maar zeer mondjesmaat gebeurt en niet echt leidt tot structurele aanpassingen in aantal en omvang van parttime aanstellingen. Zorginstellingen zijn onzeker over de consequenties van de voorgenomen beheersing van de zorgkosten, de verplaatsing van professionele zorg naar mantelzorgers, herordening van voorzieningen zoals SEH-afdelingen, specialisering van ziekenhuizen, integratie acute zorgketen, en dergelijke. Dat leidt tot voorzichtigheid bij het openstellen van vrijgevallen vacatures en van het beschikbaar komen van opleidings-, inservice-praktijk- en stageplaatsen; men lost personele problemen op door tijdelijke en nulurencontracten of door het inlenen van extern personeel en ZZP-ers. Zoals we eerder hebben gezien kleuren deze onzekerheden de verwachtingen van ziekenhuizen voor de arbeidsmarkt en de personeelsvoorziening op middellange termijn, zo blijkt onder meer uit het Kiwa Prismant rapport. De forse groei in de instroom in zorgopleidingen lijkt inmiddels gestabiliseerd en is soms zelfs in omvang teruggegaan; het is maar de vraag of dit op korte termijn weer een groei te zien kan geven, temeer daar het aantal jongeren -en dus potentiële studenten- in zijn algemeenheid zal afnemen. Een uitzondering hierop vormt bijvoorbeeld de HBO-verpleegkunde. Daarin valt de laatste jaren een groei te constateren van 10 tot 15%. Dit heeft al geleid tot het instellen van een numerus fixus; andere HBO instellingen overwegen dit te doen. Een mogelijke verklaring voor de groei is dat veel jongeren pessimistisch zijn over de arbeidsmarktperspectieven, zowel in zijn algemeenheid als voor wat betreft bepaalde sectoren.

Page 11: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 6

Om die reden kiezen zij voor een vervolgstudie in een sector die vooralsnog kansrijk lijkt als het gaat om het verkrijgen van werk. Dit gegeven biedt dus mogelijkheden om het marktaandeel van de zorg ten opzichte van andere sectoren te vergroten. Dat is afgemeten aan de demografische ontwikkelingen op middellange termijn noodzakelijk, al zijn de verwachtingen van zorginstellingen anders (ingegeven door grote onzekerheden over de beleidsmatige ontwikkelingen). Een andere reden voor de vergrote instroom is de wijziging in de regels voor studiefinanciering. Door nu nog in een HBO-opleiding in te stromen valt een student nog onder het oude, minder ongunstige, regiem. Dit deel van de vergrote instroom die zich nu voordoet en het komend cursusjaar nog gaat voordoen is dus tijdelijk. In Arbeidsmarktprognose van VOV-personeel van het Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn wordt uitgegaan van een laag scenario van groei, mede als gevolg van overheidsbeleid. Gemiddeld zal de zorg (moeten) groeien met 1,3%. Alhoewel deze prognoses niet specifiek zijn afgestemd op de beroeps- of functiegroepen waar het in deze notitie om gaat, zijn de resultaten zeker relevant; ook hiervoor wordt kwantitatieve groei verwacht. De werkgelegenheid in de zorg neemt op de lagere niveaus in het algemeen af, maar juist toe op de hogere niveaus. De instroom in het onderwijs van jongeren neemt na 2015 als gevolg van ontgroening af. Dit lagere aantal schoolverlaters kiest -ook nu al- meer en meer voor havo/vwo, waardoor de instroom in het mbo en de sectorale opleidingen op mbo-niveau afneemt en op hbo-niveau toe. Na 2015 nemen personele tekorten snel en in hoge mate toe door de vergrijzing; de beroepsgroepen die het onderwerp van deze notitie vormen kennen allemaal aanzienlijke aantallen functionarissen die het komende decennium met pensioen gaan. Negentig procent van het aantal te vervullen banen ('baanopeningen' zoals het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt het noemt), vloeit de komende jaren voort uit vervangingsvraag als gevolg van pensionering. De overige 10% heeft met de groei van de zorg van doen. De vervangingsvraag bedraagt gemiddeld 4%, maar door de opgeschoven pensioenleeftijd en minder toegankelijk worden van vervroegd pensioenregelingen wordt dit een procentpunt kleiner. Het gaat echter nog steeds om enorme aantallen. De grootste toename van de vervangingsvraag is te verwachten voor de hoger opgeleiden. Daarbij wordt expliciet gewag gemaakt van de paramedische beroepen. Tegelijkertijd neemt de uitbreidingsvraag bij hoger opgeleiden en paramedische beroepen toe. Dat is niet alleen een gevolg van groei in het zorgvolume, maar is ook van innovaties en taakverschuivingen. Overigens blijken de actuele verwachtingen van de ziekenhuizen ten aanzien van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de instroom in de diverse (CZO-) opleidingen (zie: Beleidscyclus FZO 2013, Kiwa Prismant) niet steeds met de prognoses op grond van demografische gegevens over personeelsvoorziening en arbeidsmarkt overeen te stemmen. Die verwachtingen worden echter in hoge mate ingegeven door onzekerheden over omvang en aard van bezuinigingen, over de toekomstige inrichting van delen van de zorg en over organisatorische veranderingen. Feitelijke en kwantitatieve ontwikkelingen op basis van cijfers over uitstroom als gevolg van leeftijdsverdeling en pensionering, groei van delen van de zorg en dergelijke, spelen hierbij klaarblijkelijk geen of een kleinere rol.

Page 12: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 7

1.3.2. Kwalitatieve trends De vraag naar hoger gekwalificeerd personeel in de zorg neemt, bijvoorbeeld als gevolg van andere zorgconcepten en technologische ontwikkelingen, toe. Verwacht wordt een groeiende vraag op hbo-niveau. Binnen en vanaf het mbo-niveau vindt een verschuiving naar boven plaats. Er is speciale aandacht nodig voor de doorstroming van mbo- naar hbo-niveau. De te verlenen zorg door medisch hulpverleners wordt complexer en de techniek gaat een grotere rol spelen; efficiency en marktwerking leiden tot toenemende werkdruk. Factoren zoals beperkte carrièremogelijkheden en de geringe flexibiliteit van de werkplek (beide zijn resultante van smalle functies en dito functiegerichte opleidingen; beroeps- of functiekolommen zijn strak van elkaar gescheiden) leiden tot ongewenste uitstroom van personeel. Loopbaanmogelijkheden voor medisch hulpverleners zijn nu nog te beperkt. Wel valt een herschikking van taken van medici naar hoger opgeleide medisch hulpverleners te verwachten; een trend die al herkenbaar is. Gestreefd wordt naar een vereenvoudiging van de beroepenstructuur in de zorg; nu zijn er teveel uiteenlopende en tegelijkertijd te smalle functies. Dat gaat ten koste van carrièremogelijkheden en van blijvende motivatie voor het werk en daarmee behoud voor de sector. Door de ontgroening komen er, zoals gezegd, minder leerlingen/studenten; bovendien kiest een steeds groter deel daarvan voor havo/vwo en dus ook een vervolgopleiding op hbo- of wo-niveau daarna. Dat sluit aan bij de grotere behoefte in de zorg aan hbo, hbo-plus en wo opgeleiden. Tegelijkertijd steunt de zorgsector nog heel sterk op mbo-ers of medewerkers van dat niveau. Het sectorale opleidings-aanbod is nog onvoldoende afgestemd op het verhoogde opleidingsniveau en de hogere kwalificaties die worden verlangd. Het wordt steeds meer zaak te voorkomen dat jonge medewerkers binnen enkele jaren de zorgsector verlaten; het verloop moet worden teruggedrongen. Hoge verloopcijfers komen bijvoorbeeld voor onder anesthesiemedewerkers. Hoger en goed opgeleid personeel, dat zichzelf als professional ziet, wil meer zelfstandigheid in het werk, wenst carrièremogelijkheden, wil serieus genomen worden als beroepsbeoefenaar et cetera. Dat betekent hoger en meer beroeps- of arbeidsmarktgericht dan functie- of instellingsgericht opleiden en een minder smalle, functionele, inzet in de zorg. Medewerkers moeten op meerdere plekken inzetbaar worden; het is noodzakelijk de mobiliteit van medewerkers te bevorderen. Dat kan alleen als zij gemakkelijker op verschillende functies kunnen worden ingezet. En dat is alleen mogelijk wanneer de opleidingen worden verbreed en op een hoger plan worden getild. Er moet derhalve initieel voor een 'beroep' worden opgeleid, niet voor een specifieke functie. Na een beroepsgerichte initiële opleiding kunnen medewerkers dan post-initieel voor functies worden geschoold. Regionale verschillen en specifieke beroepsgroepen Een regionale arbeidsmarkt kan sterk verschillen van die in andere delen van ons land. De arbeidsmarkt vertoont ook een divers beeld als het gaat om specifieke beroeps- of functiegroepen. Regionale arbeidsmarktanalyses en analyses per functiegroep zijn derhalve noodzakelijk, wil men de opleidingsinspanningen afstemmen op de behoefte van de zorg. Kijken we naar de regio's waarbinnen de drie opleidingen bachelor medische hulpverlening worden uitgevoerd dan zijn tekorten zichtbaar bij personeel voor de operatiekamer (anesthesiemedewerker en operatieassistent); tekorten overigens die er al veel langer zijn en bovendien ook elders in den lande voorkomen.

Page 13: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 8

Deze tekorten lopen bijvoorbeeld in de regio rond de stad Nijmegen binnen vijf jaar op naar bijna 375 medewerkers (onderzoek Intelligence Group, 2012). Dit betekent dat minder dan de helft van de arbeidsplaatsen in 2017 zal zijn opgevuld. De vervangingsvraag maakt landelijk meer dan 80 procent van de totale vraag uit (het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt spreekt zelfs over 90%); een kwart van de huidige beroepsbeoefenaren is vijftig jaar of ouder. In een aantal regio's ligt de vergrijzing van het personeelsbestand hoger dan een kwart; in Oost Nederland is bijvoorbeeld ruim de helft van OK medewerkers vijftig jaar of ouder. Het onderzoek van de Intelligence Group doet voorspellingen voor de landelijke arbeidsmarkt. In het slechtste scenario zullen er in 2017 meer dan 5.000 medewerkers voor de operatiekamer te weinig zijn; slechts 42 procent van de arbeidsplaatsen zal dan worden vervuld. In het beste geval bedraagt het tekort iets meer dan 4.000 medewerkers. Hierbij dient bedacht te worden dat de tekorten niet gelijkelijk over het land zijn gespreid, maar zich vooral voordoen in bepaalde regio's en in andere niet of nauwelijks. Belangrijk knelpunt is dat er te weinig OK's zijn om medewerkers in deze aantallen op te leiden volgens de 'traditionele' routes. Er zal dus moeten worden omgezien naar alternatieve opleidingsroutes, zoals technische verpleegkunde en de bachelor medische hulpverlening. Ook in de regio rond Rotterdam verwacht men nog langere tijd te maken te hebben met openstaande vacatures voor operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en radiodiagnostisch laboranten. Tegelijkertijd zijn tekorten bij de spoedeisende hulp aldaar ingelopen. Van andere regio's zijn geen actuele getallen bekend voor de spoedeisende zorg. Het meest recente landelijke onderzoek dateert van 2009 (door de beroepsvereniging uitgevoerd). In dat onderzoek werd een tekort van 500 seh-verpleegkundigen voorspeld. Tegelijkertijd bleek meer dan een kwart van de beroepsbeoefenaren ouder dan 50, stroomden vele beroepsbeoefenaren al binnen 6 jaar uit het beroep uit (het verloop ligt rond de 10%) en keerde daarvan driekwart de zorg definitief de rug toe. Een recente inventarisatie (Beleidscyclus FZO 2013, Kiwa Prismant) trekt de conclusie dat ziekenhuizen erg onzeker zijn over de ontwikkeling van de (regionale) werkgelegenheid, onder meer als gevolg van voorgenomen bezuinigingen, fusies, specialisering van zorgfuncties in bepaalde ziekenhuizen et cetera. Het rapport beveelt aan de instroom in de CZO opleidingen die hier relevant zijn (operatie assistenten, anesthesiemedewerkers, radiothera-peutisch en radiodiagnostisch laboranten alsmede SEH verpleegkundigen) vooralsnog niet uit te breiden. Daarbij wordt verondersteld dat een eventuele uitbreiding op termijn snel kan worden gerealiseerd en dat die uitbreiding dan ook meteen effect heeft op de productiecapaciteit, vanwege de combinatie van werken en leren. Bij die veronderstelling zijn overigens wel vraagtekens te plaatsen. Een sector die stabiliseert of krimpt krijgt onherroepelijk te maken met veranderde verwachtingen van potentiële werknemers. Ook is al gebleken dat de getallen uit diverse onderzoeken enorm uiteen lopen. Een ander belangrijk punt, we melden het al eerder, is dat de conclusie van Kiwa Prismant gebaseerd is op de verwáchtingen van ziekenhuizen, niet op demografische feiten. Deze verwachtingen zijn ingegeven door onzekere omstandigheden, bijvoorbeeld over de structuur van de zorg, de mogelijke bezuinigingen, een herordening van voorzieningen (zoals acute ketenzorg, minder SEH afdelingen); niet op harde cijfers over groei of krimp van de arbeidsmarkt, zoals leeftijdsontslag, verhoging van de pensioenleeftijd, de groei van de zorg, regionale verschillen, feitelijke tekorten en moeilijk te vervullen vacatures bij bepaalde beroeps- of functiegroepen. Als de sector deze verwachtingen als uitgangspunt voor eigen handelen hanteert, creëert zij binnen afzienbare tijd nog grotere tekorten op de arbeidsmarkt dan op grond van demografische ontwikkelingen voorspelbaar zijn. De brancheorganisatie in de ambulancezorg wijdt in beleidsstukken wel enige woorden aan een krapper wordende arbeidsmarkt, maar heeft dit vooralsnog niet onderbouwd met een analyse op grond van de getallen die zijzelf jaarlijks verzamelt en publiceert. Berekeningen van de schrijver dezes leidden tot de conclusie dat er -afgemeten aan de vervangingsvraag op grond van Ambulance In Zicht- al enige jaren te weinig ambulanceverpleegkundigen worden opgeleid. Daarbij kon echter geen rekening worden gehouden met de voortschrijdende product- en functiedifferentiatie. Deze wordt vooralsnog door de sector niet in de cijfers aangaande de personeelsvoorziening en -formatie tot uitdrukking gebracht.

Page 14: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 9

2. ONTWIKKELINGEN 2.1. Overheidsbeleid De Rijksoverheid zet sinds 2011 (Arbeidsmarktbrief: Vertrouwen in professionals; 11-10-2011) onder meer in op arbeidsbesparende innovaties, ruimte voor en investeren in professionals, alsmede taakherschikking en loopbaanperspectief. Het aanbieden van HBO-opleidingen (één van de terreinen waarop de overheid een eigen verantwoordelijkheid draagt) voor acute-, interventie- en diagnostische zorgverleners in de vorm van de BMH, draagt daar aan bij: - beroepsbeoefenaren krijgen meer zelfstandigheid in de functie-uitoefening; er wordt een groter beroep gedaan op hun professionaliteit; dit vergroot de kans op behoud voor de zorg op langere termijn; - het aantal HBO-ers in dergelijke functies neemt toe; - taken van artsen kunnen worden overgedragen naar HBO-geschoolden, wat bijdraagt aan doelmatiger inzet van kunde en capaciteit; - beoefenaren zijn in staat zelf innovaties en verbeteringen te ontwikkelen en in te voeren en dragen zo bij aan de verhoging van de arbeidsproductiviteit en tegelijkertijd aan verhoging van de kwaliteit. In voornoemde Arbeidsmarktbrief wordt geconstateerd dat het aantal gerealiseerde opleidingsplaatsen in de vervolgopleidingen door de zorgsector zelf onvoldoende is. Eén van de middelen om aan dit marktfalen iets te doen, is de oprichting van een Opleidingsfonds, waartoe bijvoorbeeld de CZO-opleidingen anesthesiemedewerkers, operatieassistenten, spoedeisende hulp verpleegkunde, in service radiodiagnostisch en -therapeutisch laborant behoren. Gebleken is dat dit fonds niet leidt tot vergroting van de opleidingsinspanningen door de sector zelf om bestaande tekorten in te lopen, dan wel op termijn de sterk vergrote vervangingsvraag op te vangen. Sterker nog: uit actuele cijfers (Kiwa Prismant; Beleidscyclus FZO 2013) blijkt zelfs dat de instroom in de CZO-opleidingen de komende jaren verder afneemt. Bovendien is een deel van de opleidingen niet op HBO-niveau en leiden ze op voor relatief smalle beroeps- c.q. functiekolommen. In de brief d.d. 24-04-2013 over het recent afgesloten zorgakkoord wijst de minister op het belang van voortdurende investeringen in de kwaliteit van medewerkers: - door vergrijzing en toegenomen technische mogelijkheden wordt de ziekenhuiszorg steeds complexer. Daarom moet geïnvesteerd worden in de kwaliteit van de medewerkers; - taakherschikking van artsen naar andere zorgwerkers vraagt om een blijvende impuls in opleiding en ontwikkeling; - er zijn extra middelen nodig voor stageplaatsen voor nieuwe medewerkers; - als gevolg van toenemende ontgroening en vergrijzing zijn extra investeringen nodig in scholing en employability tijdens de loopbaan, waardoor zij langer, blijvend, gezond en inzetbaar blijven. 2.2. Ontwikkelingen in de zorg: algemeen De Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) constateert in haar rapport Ruimte voor arbeids-besparende innovaties in de zorg (2010) dat bij zorginstellingen slechts mondjesmaat aandacht is voor inspanningen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt met elkaar in evenwicht te brengen via (bijvoorbeeld technologische) vernieuwingen die minder inzet van arbeid mogelijk maken. Tevens signaleert zij tekorten aan bepaalde groepen gekwalificeerd personeel. De zorg zal toenemen en wordt tegelijkertijd complexer. Door ontgroening neemt bovendien het arbeidspotentieel af. De RVZ stelt dat de zorg grote problemen met de personeelsvoorziening krijgt, vooral ook wanneer de arbeidsmarkt aantrekt. Eén van de stappen die de zorg zou moeten zetten is de introductie van arbeidsbesparende innovaties. Die moeten het onder meer mogelijk maken dat werkprocessen slimmer en efficiënter worden georganiseerd. Het verbeteren van processen in ziekenhuizen, zoals verkorting van de ligduur en andere inzet van personeel, zijn succesrijk.

Page 15: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 10

Maar de RVZ constateert dat slechts 10 procent van de ziekenhuizen structureel met procesverbeteringen bezig is. Meestal betreft het activiteiten die stop worden gezet als de projectsubsidie op raakt. Veel zorgverleners zijn bovendien onvoldoende bekend met ict en technologie. In de 'care' verhinderen 'verouderde' opvattingen over kwalitatief goede zorg, dat er met nieuwe vormen van zorgverlening wordt geëxperimenteerd. Het toenemend belang van techniek en arbeidsbesparende innovaties leidt tot hogere eisen aan de kwalificaties van personeel. De innovaties op strategisch niveau (zorgstelsel), op tactisch niveau (organisatie, netwerk, keten), en operationeel niveau (personele inzet) leiden eveneens tot hogere (opleidings-) eisen aan het zorgpersoneel. Begin 2013 werd een Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen ingesteld die de minister van VWS adviseert over de gewenste ontwikkeling van beroepen en opleidingen. Het aantal ouderen neemt tot 2030 sterk toe; de bevolking tussen 20 en 64 jaar neemt af. Het aantal mensen met een chronische ziekte neemt toe en ook het aantal mensen met meerdere aandoeningen groeit. De commissie inventariseerde het aantal zorgberoepen en -opleidingen in ons land. Er bestaan 2400 beroepen of functies in de zorg en 1.700 zorgopleidingen. Voor veel functies/beroepen bestaan verschillende benamingen. De commissie constateert dat er jarenlang sprake is geweest van versnippering, waardoor steeds meer (super)gespecialiseerde functies ontstonden. Daardoor ontstaat ook meer behoefte aan generalisten. De versnippering in functies en specialisaties heeft geleid tot een grotere behoefte aan regie en afstemming. De bevolking krijgt een steeds hoger opleidingsniveau. Het proces waarin hoger opgeleide professionals taken van artsen overnemen, leidend tot taakverschuiving, gaat door. Ook hebben beroepsgroepen behoefte aan een hoger niveau, hechten zij aan de eigen beroepsidentiteit en streven zij naar titelbescherming en opname in de Wet BIG. In haar slotbeschouwing stelt de commissie: "Innovaties in beroepen en opleidingen worden momenteel vooral bepaald door 'de markt', vergaande versnippering, specialisering, taakherschikking etc. Niet door wat straks nodig is aan zorg, wie die zorg moet leveren en hoe, waar en wanneer. Ontwikkelingen in de techniek en technologie gaan snel, terwijl toepassing ervan in de praktijk en opleidingen achterblijft. De 'oude generatie' professionals leidt de 'nieuwe generatie' op met kennis van gisteren voor de zorg van morgen. De snelle ontwikkelingen en de toenemende complexiteit van de zorg verhouden zich ook niet goed met de gangbare methoden van opleiden en onderzoek doen." In het advies onder de titel Bekwaam is Bevoegd (2011) stelt de RVZ een aantal veranderingen aan de orde waarmee de zorg in toenemende mate zal krijgen: de bevolking vergrijst, de culturele diversiteit neemt toe, steeds meer mensen leven met chronische aandoeningen en ouderen vaak met verschillende tegelijkertijd. Zij constateert dat er andere eisen (gaan) worden gesteld aan professionals, hun opleidingen en manier van werken, maar dat zij hier nog niet adequaat voor zijn opgeleid. De wijze waarop de beroepsuitoefening is gereguleerd verhindert dat de juiste man of vrouw op de juiste plaats terechtkomt. De RVZ geeft aan dat agogische, communicatieve en samenwerkingsvaardigheden belangrijker worden. Accent komt meer en meer te liggen op proactief werken. De druk om doelmatiger te werken neemt toe. Dezelfde beroepen krijgen in elke organisatorische omgeving andere accenten. Wetenschap en technologie maken het mogelijk om -zonder verlies van kwaliteit- taken te verschuiven van hoger naar lager opgeleiden. Er gaan verschillende competentieprofielen per beroep ontstaan en competentieprofielen van verschillende beroepen gaan elkaar gedeeltelijk overlappen. Strak omlijnde beroepsdomeinen behoren tot het verleden; een systeem van bewezen losse competenties op basis van een afgeslankte beroepenstructuur heeft de toekomst. Er zal minder nadruk moeten komen op kennisverwerving, maar meer op vaardigheden en professioneel gedrag. Belangrijk voor alle functiegroepen is het toepassen van ict en het in staat zijn samen te werken met andere disciplines en professies. Opleidingen moeten zich meer richten op de behoeften van de patiënten. Er is meer flexibiliteit in opleidingen noodzakelijk om de doorstroom naar andere functies te kunnen bevorderen, zowel horizontaal als verticaal.

Page 16: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 11

In de zorgopleidingen zou onderscheid moeten worden gemaakt tussen een vast basisgedeelte en een daarop volgend variabel deel. De CanMeds-rollen en competenties moeten in profielen voor het werken in verschillende typen organisaties worden uitgewerkt. De eindtermen van de (vervolg-) opleidingen moeten meer op elkaar worden afgestemd. En tegelijkertijd moeten opleidingsinstituten onderling gaan samenwerken, en -gezamenlijk en ieder afzonderlijk- samenwerken met maatschappelijke organisaties. De RVZ adviseert -en dat is misschien hier wel de belangrijkste aanbeveling- het stimuleren van taakherschikking en het wegnemen van hindernissen die daartegen bestaan: zo zou 'bekwaamheid' moeten volstaan voor het mogen verrichten van voorbehouden handelingen (vandaar ook de titel van het adviesrapport). De zorg heeft behoefte aan een meer flexibele inzet van hoogopgeleide medewerkers. Van hen worden nieuwe competenties verlangd, onder meer als uitvloeisel van ontwikkelingen rond patiëntveiligheid, verkorting van de ligduur in ziekenhuizen, het groeiende belang van ketenzorg en marktwerking. De bedrijfsvoering moet doelmatiger worden en een belangrijk middel daarbij is verschuivingen in functies. Een belangrijk deel van de functies in de zorg heeft een verpleegkundige basis. Dat lijkt mede ingegeven door de Wet BIG, waarin bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen deels zijn toegewezen aan verpleegkundigen en er sprake is van titelbescherming. De RVZ heeft hierover geadviseerd de bekwaamheid te laten prevaleren en niet de bevoegdheid op grond van de wet als uitgangspunt te nemen. De zorg wordt gekenmerkt door een tendens tot meer behandelen en minder verplegen; er is een duidelijke afname van het aantal bedden ten faveure van poliklinische- en dagbehandelingen; de periode dat een patiënt in het ziekenhuis moet verblijven wordt steeds korter. Ook een efficiënte, effectieve en in de tijd gelimiteerde diagnostiek wordt dan belangrijker. Verhoudingsgewijs neemt het aantal verpleegkundigen mogelijk af ('care'; tenzij men hen verder schoolt in medische handelingen of diagnostiek) en neemt het aandeel diagnostiek en 'cure' voor niet-medici in de 2e lijns zorg toe. 2.3.1. Ontwikkelingen per differentiatie: acute zorgverlening De RVZ bracht in 2003 een advies uit over de acute zorg. Centrale conclusies waren: de kwaliteit van de acute zorg schiet tekort. De wijze waarop de acute zorgketen is georganiseerd is ondoelmatig en de beschikbaarheid is onvoldoende. Gepleit werd voor één plek waar patiënten zich kunnen melden met een acuut medisch probleem. De huisartsenposten zouden moeten worden geïntegreerd met afdelingen spoedeisende hulp. Verderop in de tijd nam de rijksoverheid zich voor minder spoedeisende hulpafdelingen te realiseren en deze bij minder ziekenhuizen te concentreren. Dit alles zal -ook al worden niet alle aanbevelingen in deze vorm gerealiseerd-, leiden tot veranderende kwalificatie-eisen voor beroepsbeoefenaren. Acute zorgpatiënten hebben een andere zorgvraag dan patiënten met niet-acute zorgvragen en daarvoor zijn andere beroepsbeoefenaren nodig. Bij de eerste meer medisch geöriënteerd en geschoold, bij de tweede eerder verpleegkundig. De aard van de acute zorg (complex, niet voorspelbaar, snel beslissen en handelen) vraagt om medewerkers met een hbo-niveau die binnen kaders, zoals protocollen en richtlijnen, zelfstandig en weloverwogen kunnen handelen. Eerder werd al gewag gemaakt van de vlucht die functie- en productdifferentiatie hebben genomen in de ambulancezorg. Een deel van het geplande vervoer wordt nu door verzorgenden uitgevoerd, waar dat eerder door hoog opgeleide ambulanceverpleegkundigen geschiedde. Als tegelijkertijd het aantal spoedeisende ritten toeneemt (autonome groei), komt de nadruk in het werk van de ambulance-verpleegkundigen (nog) meer en meer te liggen op medisch handelen (dus minder 'care'). Hij of zij wordt dus in mindere mate 'verpleegkundige', maar meer medisch hulpverlener.

Page 17: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 12

De voorgenomen integratie van meldpunten voor medisch acute zorg leidt tot bredere en hogere eisen die aan triagisten worden gesteld, temeer daar zij geacht worden te beoordelen of er, en zo ja welk type, acute zorg nodig of gewenst is. Integratie van huisartsenposten met spoedeisende hulpafdelingen vergroot de noodzaak het personeel op een hoger niveau te scholen, omdat zij met meer uiteenlopende zorgvragen zullen worden geconfronteerd. De wens om de acute zorgketen meer en meer als keten te organiseren, vraagt om beroepsbeoefenaren die de gehele keten kunnen overzien, mede vormgeven en kunnen beoordelen in welke schakel het best in een zorgvraag kan worden voorzien. 2.3.2. Ontwikkelingen per differentiatie: interventie-zorg Voor anesthesiemedewerkers is een uitbreiding en verdieping van het werkterrein ontstaan dat een (nog) grotere mate van zelfstandig handelen vereist dan wanneer men op de operatiekamer werkzaam is; de functie wordt wel sedatie praktijk specialist (SPS) genoemd. Het gaat daarbij om het toepassen van sedatie buiten de OK, bijvoorbeeld bij diagnostische of therapeutische ingrepen op verschillende functieafdelingen en behandelkamers van een zorginstelling. Er wordt in een multidisciplinair team gewerkt en de medewerker beoordeelt zelfstandig de fysieke conditie van de patiënt. Hij/zij is eindverantwoordelijk, bewaakt zelfstandig de vitale functies en is in staat om in acute situaties te handelen en de juiste interventies toe te passen. Daarnaast is de SPS verantwoordelijk voor ontslag en nazorg op anesthesiologisch gebied. Hij/zij is voor de patiënt de ingang in de keten van zorg met betrekking tot de sedatie en/of analgesie. Enerzijds leidt dit tot een kwantitatieve toename van het aantal anesthesiemedewerkers en dus de vraag op de arbeidsmarkt. Anderzijds stelt de uitbreiding van taken hogere kwalitatieve eisen. De anesthesiemedewerker moet samenwerken met andere beroepsgroepen, wordt geacht zelfstandiger beslissingen te nemen en handelingen uit te voeren. Ook worden bijvoorbeeld de verantwoordelijk-heden groter, zowel bij het bewaken van de vitale functies van patiënten als bij ingrepen in acute situaties. Dat deze hogere eisen gevolgen hebben voor opleiding en scholing behoeft geen betoog. 2.3.3. Ontwikkelingen per differentiatie: diagnostische zorgverlening In de opleidingen beeldvormende technieken is inmiddels een breed scala aan uiteenlopende routes ontstaan, nodig om verschillende belangstellenden en kandidaten met uiteenlopende vooropleidingen voor functies in de zorg te interesseren: mbrt/mbb opleiding, zowel dagonderwijs, duale als inservice varianten, maar ook als studie bovenop een hbo-opleiding verpleegkunde, deels ook via de opleiding biometrie en in de nabije toekomst wellicht de bachelor medische hulpverlening. Maar nog steeds wordt een deel van de beeldvormende diagnostiek aan het beroepsdomein van anders opgeleide beoefenaren toegerekend: de laboranten klinische neurofysiologie en de vasculair diagnostisch laboranten worden in ieder geval grotendeels langs andere (en strak gescheiden) wegen dan voornoemde opgeleid. Opleidingen in Diagnose (Brouwer, 1994) is het resultaat van het tot op heden enige grootschalige en brede onderzoek naar 'functielaboranten', alhoewel er ook beroepsgroepen als radiodiagnostisch laboranten en medisch nucleair werkers in waren betrokken. Er bestond destijds een grote mate van consensus bij beroepsgroepen, medisch specialisten, ziekenhuizen en opleidingsinstituten over de wenselijkheid van een opleidingenstructuur met een gemeenschappelijke basis voor de groepen die in verschillende diagnostische technologieën en/of delen van het lichaam waren betrokken. Een drietal beroepsgroepen (hartfunctielaboranten, laborant klinische neurofysiologie en longfunctie-assistenten) heeft -toen bleek dat de aanbevelingen niet zouden worden opgevolgd- de stap naar een hbo-instituut (het LOI) gezet. Een vierde beroepsgroep koos voor een verlegging van de basis van doktersassistent naar een verpleegkundige status (endoscopie assistenten).

Page 18: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 13

Een vijfde beroepsgroep is inmiddels bezig met een proces van professionalisering, waaronder het opstellen van een beroepsprofiel en van de randvoorwaarden voor een vernieuwde beroepsopleiding (vasculair diagnostisch of vaatlaboranten). Zoals eerder beschreven krijgen endoscopie verpleegkundigen een (zelfstandige) medische taak in het kader van het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Dat daarbij gekozen is voor verpleegkundigen zal vooral te maken hebben met de actuele wettelijke regelingen, waarin scopieën tot de voorbehouden handelingen behoren (niet dus op basis van bekwaamheid, maar eerst en vooral op grond van bevoegdheid).

Page 19: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 14

3. Opleidingenstelsel gezondheidszorg Het opleidingenstelsel in de gezondheidszorg ten behoeve van de functies waarvoor ook de BMH opleidt, is deels redelijk transparant, geordend, georganiseerd en gestructureerd, en deels zeker ook niet, zoals hierna zal blijken. In de acute zorg worden SEH-verpleegkundigen (gereguleerd via het CZO en bekostigd via het Fonds Ziekenhuis Opleidingen) en ambulanceverpleegkundigen (sinds april van dit jaar ook CZO, maar niet opgenomen in het FZO) apart van elkaar opgeleid, evenals de triagisten (deels via de eigen brancheopleiding binnen de ambulancezorg [maar niet CZO gereguleerd], deels via de SEH-opleiding, deels via een branchescholing voor doktersassistenten van de Vereniging van Huisartsenposten, maar soms wordt voor de functie volstaan met een diploma doktersassistent). De inservice-opleiding SEH volgt op een basisopleiding verpleegkunde en een functie in de acute of spoedeisende zorg in een ziekenhuis. Inmiddels worden in een aantal gevallen verpleegkundigen zonder werkervaring toegelaten tot de SEH-opleiding, wanneer zij in hun basisopleiding de minor High Care hebben gevolgd. Om in de opleiding ambulanceverpleegkundige te kunnen instromen moet de kandidaat als ambulanceverpleegkundige in dienst zijn bij een Regionale Ambulance Voorziening, in het bezit zijn van een diploma A-verpleegkundige (niveau 4), MBO-V (niveau 4) of HBO-V (niveau 5) aangevuld met een specialistische vervolgopleiding SEH, IC, CC of anesthesie; tezamen een lang traject. In het recente verleden is wel geëxperimenteerd met de directe instroom van hbo-v-ers in de ambulance-branche. Onduidelijk is of die instroom nog steeds plaatsvindt. In ieder geval aan één hogeschool (InHolland) kunnen studenten van de hbo verpleegkunde een zogeheten honoursprogramma volgen waarmee zij -naar verluid- kunnen gaan werken op intensieve zorgafdelingen als spoedeisende hulp en intensive care (maar ook in de anesthesie). De Hogeschool Zuyd biedt een honoursprogramma aan waarbij een student naast het volgen van de hbo-v ook wordt gekwalificeerd als anesthesiemedewerker of operatieassisten. Andere hogescholen bieden een opleiding technische verpleegkunde aan waarbij al dan niet expliciet een verbinding wordt gelegd naar functies in de spoedeisende hulp en/of de anesthesie. De drie hbo-opleidingen medische hulpverlening richten zich alle drie mede op de acute zorg (spoedeisende hulp en ambulancezorg), waarbij de meest recente opleiding in Rotterdam met de start ervan wacht tot het cursusjaar 2013-2014, vanwege de stageproblematiek bij de andere twee hbo-opleidingen medisch hulpverlening. Bezien we de interventie-zorg dan treffen we de CZO inservice- & branche-opleidingen aan voor de operatie-assistenten, de anesthesiemedewerkers en de radiotherapeutisch laboranten, alsmede het therapeutisch deel van de opleiding medisch nucleair werker (waarbij niet helemaal helder is of deze op mbo- dan wel hbo-niveau zijn), maar ook de hbo-bachelor medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken, onder meer bedoeld voor radiotherapie en medisch nucleair werk. Deze opleiding kent een duale variant. In al deze opleidingstrajecten kunnen schoolverlaters instromen. Inservice-leerlingen operatie-assistenten en anesthesiemedewerkers starten een opleiding, maar maken die vaak niet af. Uitval tijdens de studie van 50 procent is geen zeldzaamheid. Of die uitval door betere selectie of begeleiding is te verminderen, is niet aangetoond. Blijkbaar is de combinatie van werken en leren niet voor iedereen de beste route. Niet alleen tijdens de opleiding is de uitval aanzienlijk; er is eveneens een relatief hoge uitstroom uit de functies van anesthesie-medewerkers en operatie-assistenten. Deze medewerkers verlaten ook de zorgsector (onderzoek Medisch Contact, 2009). De hartkatheterisatiemedewerkers worden functie- of afdelingsgericht geschoold of via de brancheopleiding hartfunctielaborant, waarvan het schoolse deel is ondergebracht bij de LOI. Zoals hiervoor al aangeduid bestaat er een dagopleiding verpleegkunde waar studenten via extra studieinspanningen mede worden voorbereid op een baan in de anesthesie. Op een aantal andere hogescholen (zoals Zuyd, Fontys, Saxion) strekt een dergelijk programma zich uit tot de anesthesie en de assistentie op de operatiekamer.

Page 20: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 15

Ondertussen is op een drietal plekken een hbo-opleiding medische hulpverlening waar studenten (onder meer) worden opgeleid om te functioneren als operatieassistenten en/of anesthesie-medewerkers. De opleiding maakt deel uit van het bekostigde onderwijs en is geaccrediteerd door de NVAO, net zoals andere hbo-opleidingen. Er zijn dus aanvullende routes voor de personeels-voorziening in de operatiekamer en voor het radiotherapeutisch en nucleaire werk. Verreweg de grootste diversiteit is terug te vinden bij de diagnostische zorgverlening en dan vooral bij het zogeheten functieonderzoek, terwijl dit -ieder afzonderlijk- om groepen met een relatief kleine omvang gaat (enkele honderden). Bij de branche-opleidingen voor de hartfunctielaboranten, de longfunctie-assistenten en de laboranten klinische neurofysiologie is het theoretische deel ondergebracht bij het LOI (afstandsonderwijs). Deze opleidingen worden als hbo-opleidingen door de NVAO geaccrediteerd, maar vallen niet onder het door de overheid bekostigde hbo-onderwijs. De opleidingen nemen ieder een drietal jaren in beslag. De respectievelijke praktijkopleidingen worden door de verschillende beroepsgroepen zelf geaccrediteerd, via de eigen opleidingsstichtingen waarin beroepsbeoefenaren en betrokken medisch specialisten samenwerken. Een ziekenhuis moet aan omschreven eisen voldoen om deze beroepsgroepen in de praktijk te kunnen opleiden, zowel voor wat betreft de werkzaamheden en onderzoeken waarmee een aspirant beroepsbeoefenaar ervaring kan opdoen, als voor wat betreft de vorm, inhoud en omvang van de begeleiding in de praktijk. In deze drie opleidingen kunnen schoolverlaters met een havo-diploma instromen. De opleidingen duren, inclusief het praktijkdeel, drie studiejaren. Er zijn voor al deze drie beroepsgroepen recente beroeps- of competentieprofielen opgesteld. De vasculair diagnostisch laboranten kennen een éénjarig opleidingstraject bij de hogeschool InHolland in Haarlem. Deze theorie-opleiding is geaccrediteerd door de beroepsvereniging en wordt erkend door de vereniging van vaatchirurgen. De opleiding heeft geen op zichzelf staand onderwijsprogramma, maar bestaat feitelijk uit een viertal modules uit de hbo-master-opleiding Medical Imaging/Radiation Oncology, die in zijn geheel wel door de NVAO is geaccrediteerd. Men kan niet instromen vanuit een middelbare schoolopleiding, maar dient een opleiding te hebben gevolgd in de medisch beeldvormende technieken (mbrt, lnkf). De kandidaat moet ervaring op een vaatafdeling hebben opgedaan en een baan hebben verworven op een afdeling waar diagnostisch vaatonderzoek wordt uitgevoerd. Er worden geen eisen gesteld aan de praktijkopleidingsplaatsen. Er is evenmin een uitgewerkt praktijkopleidingsleerplan. Recentelijk is een beroepsprofiel opgesteld; aan een beroepsopleidingsprofiel waarin randvoorwaarden voor een te ontwikkelen opleiding op basis van het beroepsprofiel, wordt gewerkt. Naast de opleiding via InHolland bestaat er een scholingsactiviteit bij Fontys Hogeschool, die als post-hbo-opleiding echografie voor laboranten wordt aangeboden in het kader van contractonderwijs. Deze scholingsactiviteit is modulair opgebouwd; een basismodule en twee vervolgmodules waarvan één voor vaatdiagnostiek. De scholingsactiviteit wordt niet door de beroepsgroep erkend; de hogeschool heeft vele jaren geleden accreditatie aangevraagd bij ADAP, maar het is niet duidelijk of die ook is verkregen. En tot slot zijn er activiteiten voor (onder andere) medewerker vaatdiagnostiek die worden georganiseerd door de (particuliere) Stichting Vasculair Onderwijs. De beroepsgroep heeft deze activiteit geaccrediteerd, maar onduidelijk is of deelnemers eerst de opleiding bij InHolland moeten hebben gevolgd, alvorens zij hier kunnen instromen. In de opleiding endoscopie-assistent c.q -verpleegkundige kunnen (nu nog) doktersassistenten én verpleegkundigen instromen. De beroepsvereniging zit echter steeds meer op de lijn dat endoscopie-'assistenten' een vooropleiding als verpleegkundige hebben. De beroepsgroep is sinds enige tijd aangesloten bij de V&VN. Zij werkt dit jaar beroepsdeelprofielen uit voor de endoscopieverpleeg-kundige, de endoscopie-assistente, de verpleegkundig endoscopist, de MDL verpleegkundige (inclusief dus IBD en lever) en de voedingsverpleegkundige. Later wordt daar nog een deelprofiel verpleegkundig specialist MDL aan toegevoegd.

Page 21: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 16

Er bestaat een inservice-opleidingstraject "opleiding Endoscopie MaagDarmLever ziekten" van één jaar waarbij de theorieopleiding is ondergebracht bij de Antonius Academie in Nieuwegein. De praktijkopleiding die daarbij hoort verloopt via de ziekenhuizen waar de leerlingen te werk zijn gesteld. De accreditatie van theorie- en praktijkopleiding geschiedt door de beroepsgroep, in samenspraak met de vereniging voor gastro-enterologen. De opleiding kent een negen-maands route voor de maag-darm-lever endoscopie en facultatief een driemaands-vervolg voor long-endoscopie. Inmiddels zijn er (theorie-) opleidingen endoscopie-verpleegkundigen in diverse (academische en algemene) ziekenhuizen (zoals Nieuwegein, Groningen en Rotterdam), via hun respectievelijke opleidingsinstituten; de praktijkopleiding vindt plaats in het eigen ziekenhuis. Ook komt het voor dat verpleegkundigen intern op de afdeling worden geschoold (bijvoorbeeld in het AMC). Verder zijn er opleidingen tot maag-darm-lever- (mdl-) verpleegkundige (klinisch, poliklinisch of vanuit scopie) aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen en een cursus mdl voor verpleegkundigen aan de Zorgacademie Erasmus MC Rotterdam. Een particulier instituut (stichting Colonopleiding) verzorgt een scholingsactiviteit colorectale pathologie en proctologie voor verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en physician assistants. Naast al deze inservice- en functiegerichte scholingsactiviteiten bestaat de dagopleiding MBRT of MBB, een hbo-opleiding aan hogescholen in den lande, waarin aandacht is voor echografie, radiodiagnostiek, radiotherapie en medisch nucleair werk. Van de MBRT zijn inmiddels duale varianten ontwikkeld. De opleiding valt onder het reguliere hbo-onderwijs en wordt dus ook als zodanig geaccrediteerd en bekostigd. Aan één hogeschool (Zuyd) kan de hbo-dagopleiding biometrie worden gevolgd, NVAO geaccrediteerd. Het leidt op, zo schrijft men, tot een 'professional die metingen aan het lichaam verricht'. Na een tweejarige basis kiest de student één van drie studievarianten (medisch technische variant, klinisch diagnostische variant of sportbiometrie. Na afronding van de klinisch diagnostische variant heeft de student, volgens de hogeschool, onder andere de volgende beroepsmogelijkheden: hartfunctielaborant, longfunctie-analist, laborant klinische neurofysiologie, nucleair werker of radiodiagnostisch laborant. Accreditatie, kwaliteitszorg en de vorm en inhoud van de beroeps(her-) registratie lopen sterk uiteen, is verschillend georganiseerd en bij diverse organisaties ondergebracht. Degenen met een verpleeg-kundige basisopleiding staan natuurlijk in het BIG-register. Andere beroeps- c.q. functiegroepen hebben een eigen register of hebben dit ondergebracht bij de V&VN, bij het Kwaliteitsregister Paramedici, bij KABIZ (Kwaliteitsregistratie en Accreditatie Beroepsbeoefenaren in de Zorg) of bij ADAP (Accreditatie Deskundigheidsbevorderende Activiteiten Paramedici). Bij sommige opleidingen maakt de accreditatie onderdeel uit van het reguliere systeem voor het hbo; bij andere verzorgt de beroepsgroep dat zelf, al dan niet in samenspraak met een vereniging voor medisch specialisten. Sommige beroepsgroepen maken onderdeel uit van de V&VN, andere van de Algemene Beroepsorganisaties in de Zorg en/of de Federatie Beroepsorganisaties Zorg. Een deel van de opleidingen op het terrein van diagnostiek heeft een officiële hbo-status, wordt NVAO geaccrediteerd en via het reguliere onderwijsstelsel gefinancierd. Een deel van de medische zorgverleners diagnostiek wordt uitsluitend via functiegerichte cursussen opgeleid, dan wel via trajecten binnen de eigen afdeling. In het onderzoek Opleidingen in Diagnose (1994) werd het totaal aantal beoefenaren dat aldus werd voorbereid op een functie, geschat op 1.000 medewerkers; rond een kwart van alle functionarissen; meer recente cijfers zijn er niet. In het onderzoek bleek overigens ook dat de helft van de instromers eerst een andere (zorg-)beroepsopleiding (vooral verpleegkunde niveau 4 en 5) had gevolgd en dat de andere helft havo/vwo schoolverlaters waren. Met uitzondering wellicht van degenen die een MBRT-opleiding hebben gevolgd is iedereen sterk gespecialiseerd opgeleid, voor een relatief klein en smal 'beroeps'-domein. De geringe omvang van het aantal beroepsbeoefenaren per ziekenhuis maakt de zorgproductie kwetsbaar, nog even afgezien van de inflexibiliteit van de personele inzet en het gebrek aan horizontale of verticale mobiliteit en loopbaanperspectieven.

Page 22: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 17

Het zijn dus kleine functiegroepen van ieder enkele honderden beoefenaren, met smalle opleidingen en weinig loopbaanmogelijkheden. Zij kunnen maar moeizaam tijdelijk of permanent elders worden ingezet, tenzij zij aan een voor hen volledig nieuwe functiegerichte opleiding beginnen. De smalle functiegerichte opleidingsprogramma's sluiten aan bij de verkokerde functiestructuur. Bij tijdelijke tekorten kunnen medewerkers maar moeilijk op andere functies worden ingezet, vanwege de hoge mate van specialisatie. Wanneer bepaalde functies definitief vervallen blijft alleen ontslag over, vanwege gebrek aan inzetbaarheid elders in de organisatie. De kans dat dergelijke medewerkers definitief de zorg de rug toekeren is groot. In zijn algemeenheid leidt het inservice onderwijs voor het functieonderzoek, waarin eerst en vooral wordt opgeleid voor de eigen organisatie, tot onvoldoende grote en tegelijkertijd een discontinue instroom. Verder zijn deze opleidingen beperkt toegankelijk, vanwege de eis van een arbeidsover-eenkomst en de beperkte begeleidingscapaciteit op afdelingen. Schoolverlaters zijn bovendien maar mondjesmaat op de hoogte van de vele verschillende mogelijkheden. De functies oefenen ook te weinig aantrekkingskracht uit op bepaalde groepen kandidaten, zoals mannen, zij die technisch geïnteresseerd zijn in plaats van zich door een 'zorgend' beroep laten stimuleren in te stromen in de sector, of medelanders.

Page 23: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 18

4. Bachelor Medische Hulpverlening De bachelor medische hulpverlening is nuttig en nodig, zo schreef KBA al in het marktonderzoek uit 2007; de BMH levert een wezenlijke bijdrage aan: 1. het vergroten van de noodzakelijke opleidingscapaciteit van de smalle, functiegerichte, inservice opleidingen in de acute zorg, de interventie zorgverlening en de medisch diagnostische zorg; 2. het tegengaan van dreigende personeelstekorten, door enerzijds de snel vergrijzende beroeps- bevolking in de zorg en anderzijds de ontgroening waardoor minder schoolverlaters instromen; 3. het vergroten van de aantrekkingskracht en de toegankelijkheid van opleidingen in de acute, de interventie en de diagnostische zorgverlening in het algemeen en meer specifiek voor al diegenen die zich niet direct tot verpleegkundige zorg voelen aangetrokken, veeleer technische geïnteresseerd zijn en groepen die nu ondervertegenwoordigd zijn in de zorg, zoals mannen en allochtonen; 4. een transparanter en flexibeler opleidingenstelsel voor functies in de acute, de interventie en zeker ook in de medisch diagnostische zorgverlening; 5. het bieden van carrièreperspectieven en mogelijkheden tot horizontale mobiliteit. In deze argumentatie is sindsdien ten principale niets veranderd. De kwantitatieve noodzaak staat nog overeind. Want alhoewel het er soms op lijkt dat personeels-tekorten zijn of worden teruggedrongen (gevolg van bijvoorbeeld de actuele economische omstandigheden, dreigende bezuinigingen, herschikking van taken en functies, opschuiven van de pensioengerechtigde leeftijd en dergelijke), de opgaaf waarvoor de zorgsector staat blijft enorm. Als men er in slaagt de zorg zo te organiseren dat dit met minder medewerkers kan worden uitgevoerd, dan is de noodzakelijke groei met vierhonderdduizend (exclusief de vervangingsvraag) -ook al zou dat aantal worden gehalveerd- nog altijd zeer omvangrijk. Of de voorspelde tekorten dit jaar, over 2 à 3 jaar of over 5 jaar gaan ontstaan, helder is dat vergrijzing en ontgroening onherroepelijk sporen zullen nalaten op de personeelsvoorziening in vele sectoren. De zorg zal -nog meer dan nu- moeten concurreren met andere sectoren (zoals techniek, politie, onderwijs). En die andere branches zitten niet stil, zo bleek halverwege de maand mei van dit jaar, toen een convenant werd getekend, gekoppeld aan een fors budget om de instroom in de techniek te bevorderen. Eén van de maatregelen om de personeelsvoorziening op peil te houden is het behoud van personeel. Daarvoor is het onder meer nodig de functieinhouden interessanter en breder te maken. De overstap van de ene naar de andere functie moet gemakkelijker kunnen verlopen; dat komt een flexibele personeelsinzet, tijdelijk en structureel, ten goede en bevordert arbeidsmotivatie en daarmee behoud van personeel voor de sector. Wil men de zorg met minder mensen uitvoeren, dan heeft dat consequenties voor het niveau van het personeel; er moet meer met een kleiner aantal medewerkers. Daartoe zal het opleidingsniveau omhoog moeten, zodat ook de productiviteit, de kwaliteit en de flexibiliteit kan toenemen. De bachelor medische hulpverlening is niet het panacee voor alle kwalen, maar het levert wel een wezenlijke bijdrage aan arbeidsmarkt en personeelsvoorziening in de zorg: - het schept een grotere capaciteit om kandidaten op te leiden, nodig om de tekorten in bepaalde functies in bepaalde regio's tegen te gaan, naast de bestaande opleidingsroutes; - schaarste aan verpleegkundigen niveau 5 leidt tot schaarste voor de opleidingen en functies seh, ambulanceverpleegkundige, triagisten acute zorg, hartkatheterisatie, endoscopie-verpleegkundigen en anderen; dat noodzaakt tot andere instroommogelijkheden; - bestaande tekorten, te kleine instroom in opleidingen anesthesiemedewerkers en operatieassistenten, gevoegd bij de sterk vergrote uitstroom binnen afzienbare tijd vanwege pensionering, leidt tot nog grotere tekorten; dit is niet langs de 'normale' routes oplosbaar; - ook bij veel andere beroeps-/functiegroepen die tot de medisch hulpverleners te rekenen zijn, staat een dergelijk grote uitstroom binnenkort voor de deur: ambulanceverpleegkundigen, meldkamer- verpleegkundigen, radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laboranten en dergelijke;

Page 24: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 19

- vergroten wervende kracht op specifieke doelgroepen (mannen, allochtonen, technisch geïnteresseerden) die nu de sector onvoldoende instromen; - tegengaan van uitstroom uit de zorg, door het creëren van betere loopbaanmogelijkheden en meer interessante functies; - bredere inzetbaarheid van medewerkers; - flexibeler inzet van medewerkers; - het verhogen van de employability door het formele hbo-niveau; - betere loopbaanmogelijkheden; - een flexibeler arbeidsmarkt in de zorg vereist een transparanter opleidingsstelsel, waardoor medewerkers breder en flexibeler inzetbaar zijn; - groei van functies met meer zelfstandigheid in handelen; - kwaliteitsverhoging van acute, interventie en diagnostische zorg; - niveauverhoging van de beroepsuitoefening; - toenemende professionalisering van de medisch hulpverleners; - overheveling van taken van artsen naar medisch hulpverlenings-functies; - vergroten competenties om toenemende technologisering te kunnen bijbenen; - vergroten competenties ten behoeve van innovaties, efficiency-verbeteringen, kostenbesparingen; - afstemmen en bundelen van opleidingsactiviteiten voor verschillende functies; - verkleining van de kwetsbaarheid van onderdelen van het zorgproces; nu veel kleinere functiegroepen waarbij, als iemand wegvalt, vaak meteen een capaciteitsprobleem ontstaat, dat niet of onvoldoende door collega's kan worden opgevangen. Aanbevelingen Hogescholen • ontwikkel strategieën en tactieken om de verschillende betrokkenenen en belanghebbenden te

winnen voor nut en noodzaak van opleidingen zoals de HBO BMH. Voor al die partijen (zoals ministeries, politieke partijen, samenwerkingsverbanden van instellingen, raden van bestuur van afzonderlijke instellingen, leidinggevenden personeelszaken in afzonderlijke instellingen, hoofden van afdelingen binnen ziekenhuizen waar beroeps- en functiegroepen werkzaam waarop de BMH zich richt, verenigingen van beroepsbeoefenaren, beroepsbeoefenaren binnen organisatorische eenheden in instellingen) zijn steeds andere feiten en/of argumenten relevant en doorslaggevend;

• werk het opleidingsprogramma uit voor de medisch diagnostische hulpverlening, als derde differentiatie binnen de BMH;

• gelet op (a) de constatering dat brancheopleidingen soms te smalle en te functiegerichte scholingsprogramma's kennen (b) zorgopleidingen op hbo-niveau wenselijk zijn en (c) zorg-opleidingen moeten worden verbreed, verdient het aanbeveling de onderwijsprogramma's van de branche- (o.a. CZO-) opleidingen beter af te stemmen met de programma's in het HBO onderwijs, waarbij uitgangspunt moet zijn: initieel breed opleiden op HBO-niveau voor 'beroepen' of groepen van gelijksoortige, vergelijkbare, functies en post-initieel scholen voor specifieke functies;

• zet de competenties die studenten zich in en door de BMH eigen maken en de functies/beroepen waarvoor de BMH de initiële voorbereiding is naast elkaar;

Werkveld • baseer arbeidsmarktbeleid & personeelvoorziening, alsmede de instroom in opleiding en scholing,

kwantitatief op feiten c.q. getallen, in plaats van op verwachtingen ten aanzien van de mogelijke gevolgen van overheidsbeleid;

• stoel de personeelsvoorziening en het beleid ten aanzien van opleiding & scholing op de kwalitatieve ontwikkelingen in de zorg en tegelijkertijd op behoeften van individuele medewerkers c.q. professionals;

• investeer meer in, geschikte en voldoende, stage- en werkervaringsplekken als onderdeel van arbeidsmarkt-, personeels- en opleidingsbeleid. Het aantal plekken moet zijn ingegeven door de kwantitatieve en kwalitatieve vraag naar personeel op middellange en lange termijn;

Page 25: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Nut & Noodzaak opleiding BMH, mei 2013 20

• richt de personeelsadministraties dusdanig in dat gegevens over de arbeidsmarkt en de personeelsvoorziening gemakkelijker toegankelijk worden, meer inzicht bieden in de gegevens van specifieke functies en beroepen en de specificiteit van de regionale arbeidsmarkt inzichtelijk maakt. Voorkom daarmee dat arbeidsmarkt- en personeelsbeleid blijft worden gestuurd door verwachtingen, in plaats van door demografische en kwalitatieve ontwikkelingen. Een goed personeelsinformatie-systeem levert meer inzichten en maakt veel arbeidsmarktonderzoek waarin moeizaam gegevens worden vergaard minder noodzakelijk;

Overheid • wijzig de regelgeving waarin bekwaamheid in plaats van bevoegdheid doorslaggevend is voor de

vraag of een professional bepaalde medische handeling kan en mag verrichten; in afwachting van definitieve wijzigingen in of van de Wet BIG betekent dit voor de functies c.q. beroepen waarvoor de BMH opleidt, dat er op korte termijn een analoge regeling dient te komen als die voor de physician assistant;

• maak een regeling voor opleiding en scholing voor de zorgsector gerelateeerd aan arbeidsmarkt- en personeelsbeleid op de middellange termijn in de zorg, bijvoorbeeld naar analogie van het recente convenant in en met de sector techniek.

• stimuleer en faciliteer de totstandkoming van een samenhangend stelsel van gezondheidszorg-opleidingen c.q. een opleidingscontinuüm, waarin de regel is initieel breed opleiden op HBO-niveau voor 'beroepen' of groepen van gelijksoortige, vergelijkbare, functies en post-initieel scholen voor specifieke functies.

__________________________________________________________________________________ volgt: * Literatuur * Tabel Beroepsgroepen en arbeidsmarkt

Page 26: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

LITERATUUR Acute Zorg Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer, 2003 Arbeidsmarktanalyse 2011 Raad voor Werk en Inkomen, Den Haag, juli 2011 Arbeidsmarktbrief Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 4 maart 2011 Arbeidsmarktbrief: Vertrouwen in professionals Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 11 oktober 2011 Arbeidsmarktonderzoek naar de behoefte aan een hbo-opleiding Medische Hulpverlening. Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, Nijmegen, september 2007 Dr. Els van Dam, Dr. Hans Schuit Arbeidsmarktprognoses van VOV-personeel in Zorg en Welzijn 2011-2015 Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, Zoetermeer, 25-03-2012 Arbeid in Zorg en Welzijn 2012. Integrerend jaarrapport Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, Zoetermeer, oktober 2012 Arbeidsmarkt Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen Ned.Vereniging van Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen, 2009 Peter Bocxe, Frans de Voeght Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, april 2011 Beleidscyclus FZO 2013. Regionale rapportage (1e versie) Kiwa Prismant, Utrecht; mei 2013 W. (Willem) van der Windt, D. (Daniel) Pieter, F. (Francisca) van der Velde De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016 Research-centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, Maastricht, december 2011 De huidige en toekomstige arbeidsmarkt voor OK-personeel in de regio Nijmegen Intelligence Group, Rotterdam, 2011 Conny Roodbol MSc, drs. Véronique Oonk De huidige en toekomstige arbeidsmarkt voor 3 pilotafdelingen in de regio Nijmegen Intelligence Group, Rotterdam, 2012 Conny Roodbol MSc, drs. Véronique Oonk De Zorg. Sectorbeschrijving UWV, 31 januari 2013 Dringen rond het bed. Een quick scan naar innovaties in zorgberoepen en opleidingen in opdracht van de Commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen. Spieker mensen en media, Nieuwegein, september 2012 Paulien Spieker

Page 27: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

Innovatie zorgberoepen en opleidingen. Samenvatting van bevindingen Commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen, Diemen, februari 2013 Katja van Vliet, Paulien Spieker en Marian Kaljouw; Ans Grotendorst (red) Macrodoelmatigheid van de bacheloropleiding Medische Hulpverlening. In opdracht van de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, Nijmegen, 15 december 2009 Dr. Hans Schuit, Drs. Koen Kauffman Macrodoelmatigheid van de bacheloropleiding Medische Hulpverlening. In opdracht van de Hogeschool Rotterdam Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, Nijmegen, 12 april 2011 Erik Keppels, Jos Frietman, Frank Peters Meer OK-personeel in de schoolbanken. Nijpend gebrek aan operatieassistenten en anesthesiemedewerkers in: Medisch Contact, 2009 Fred Boer, Marti van Beuzekom Opleidingen in Diagnose. Opleidingsbeleid voor functielaboranten en andere diagnostisch medewerkers in samenhang met arbeidsmarkt-, organisatorisch- en personeelsbeleid. Brouwer Onderzoek, Advies & Ontwikkeling, Groningen, 1994 Klaas Brouwer Personeelstekort op de OK… hoe zit het nu echt? OK inside, Juni 2012 Dorien van Broekhoven Resultaten zorgoverleg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 24 april 2013 Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorg. Door slimmer werken meer kwaliteit met minder mensen Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, december 2010 Strategisch document Ambulancezorg Nederland AZN, Zwolle, 23-05-2012 Zorg voor mensen, mensen voor de zorg. Arbeidsmarktbeleid voor de zorgsector richting 2025 Zorginnovatieplatform, 2009

Page 28: NUT & NOODZAAK van de Opleiding Bachelor Medische ...€¦ · Het aantal potentiële studenten voor de BMH is berekend op minimaal 1.640. Dit getal is exclusief de vergrote uitstroom

aantal in 2008 en 2009 aantal in 2010 aantal in 2011 en 2012 aantal in voorspelde

functionarissen in de Medische Hulpverlening 2007voorspelde

groei 2009voorspelde

groei 2011voorspelde

groei 2013jaarlijkse vraag

na 2013BMH ACUTE HULPVERLENINGspoedeisende hulp verpleegkundigen 3.000 60 3.060 30 3.090 60 3.150 370 01ambulanceverpleegkundigen 1.500 0 2.153 0 2.214 0 2.400 192 02plus ambulance-begeleiders x x ^ ^ 03

(telefonisch) triagist acute zorg 118 118 118 118 8 04meldkamerverpleegkundigen 386 37 05niet-verpleegkundig centralisten ambulancezorg 51 06meldkamer huisartsen-spoed-posten x x x x x 07

subtotalen Acuut 4.618 5.668 607

BMH INTERVENTIE HULPVERLENINGanesthesie-medewerkers 2.300 2.550 360 08operatie-assistenten 4.300 4.400 330 09hartkatheterisatie 240 265 20 10radiotherapeutisch laboranten/MBB-er x zie onder x 11medisch nucleair werker/MBB-er x zie onder x 12

subtotalen Interventie 6.840 7.215 710

BMH DIAGNOSTISCHE HULPVERLENINGhartfunctie-laboranten v v v v vlongfunctie-analisten v v v v vlaboranten klinische neurofysiologie v v v v vvasculair diagnostisch laboranten v v v v vendoscopie assistenten/-verpleegkundigen v v v v v

functieonderzoek subtotaal: 3.700 92 3.792 95 3.887 180 4.067 280 13

echografisten/MBB-er x 3.500 400 14radiodiagnostisch laboranten/MBB-er x ^ ^ 15medisch nucleair werker/MBB-er x ^ ^ 16

subtotalen Diagnostiek 3.700 7.567 680TOTALEN Medische Hulpverlening 20.450 1.997 17

functionarissen Medische Hulpverlening (onderzoek 2011) 24.120 19 1.360 18functionarissen Medische Hulpverlening (prognose onderzoek 2011 voor 2016 26.525 20(incl MBB-ers)

OP

M